7,4. Samenvatting door een scholier 2007 woorden 3 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 2:

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

4.1 Klaar met de opleiding

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

situatie febr 2010 Volksverzekeringen Algemene Ouderdomswet 2 Algemene Nabestaandenwet 2 ANW Algemene kinderbijslagwet 2 AKW

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

ALGEMENE ECONOMIE /04

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 23 en 24

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan euro.

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

3,3. Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari keer beoordeeld. Lesbrief Inkomen Economie 1,2. Oefenopgave H1

Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand?

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen

Samenvatting Economie Levensloop

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Praktische opdracht Economie Inflatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten?

5.9. Boekverslag door T woorden 21 april keer beoordeeld

Samenvatting Economie Jong & Oud

7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER?

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

5,7. Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april keer beoordeeld. Economie hoofdstuk 1 van module 1

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100%

De sociale verzekeringen vallen weer uiteen in de volksverzekeringen en de werknemersverzekeringen.

6,9. Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 4

De CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie.

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

7.5. Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari keer beoordeeld

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 & 2

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Begrippen: - overheidsinvesteringen in de infrastructuur: bv. bruggen, wegen, elektriciteitsvoorzieningen

H1: Economie gaat over..

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

4,2. Samenvatting door een scholier 1704 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Voor in GR: examen

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Economie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1

Meso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke

Samenvatting Economie Leesbrief welvaart

Sparen of lenen Waarom?

Samenvatting Hoofdstuk 7 Welvaart, wie vaart er wel bij?

arbeid inspanning van lichamelijke en/of geestelijke krachten om iets tot stand te brengen => werk

Samenvatting Economie Lesbrief Welvaart H1-H5

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Schoolexamen 2005 Inkomen H1

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Ruilen over de tijd (havo)

Samenvatting Economie Inkomen

UIT inkomstenbelasting

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Werken of vrije tijd?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7: Welvaart wie vaart er wel bij

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

8,5. Samenvatting door Nienke 1188 woorden. 2 keer beoordeeld 6 mei Domein G: Risico en informatie. Informatie bij marktpartijen


Lesbrief Levensloop 1 e druk

Samenvatting Economie Welvaart

8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen

6.1 De AOW. Een alleenstaande krijgt 70% van het minimumloon. Gehuwden of samenwonenden krijgen 100% van het minimumloon.

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen

Koopkracht van 65-plussers

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp.

Samenvatting Economie hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Module 1

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Minimumloon, jeugdloon januari juni 2016 plus Uurloon

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

De winkelier ontvangt dus meer btw dan dat hij betaald. Het verschil van 29,40 21,- = 8,40 draagt de winkelier af aan de belastingdienst.

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

3.2 De wereld van transacties

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Economie Elementaire economie 3 VWO

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

keer beoordeeld 12 februari 2015

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 3 juni 2006 7,4 14 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2: - Primair inkomen:het inkomen dat wordt ontvangen voor het ter beschikking stellen van productiefactoren; het primair inkomen bestaat dus uit: loon, pacht, rente, winst en huur. - Secundair inkomen: primair inkomen inkomstenbelasting-sociale premies + sociale uitkeringen+inkomensafhankelijke besteedbaar inkomen subsidies (bijv. huursubsidie) - Collectieve sector = overheid + de sector sociale zekerheid - De Sociale zekerheid omvat de dat zijn de instellingen die van de overheid de taak hebben sociale fondsen gekregen om de premies te innen die de werkgevers en werknemers moeten betalen voor de sociale verzekeringen, en die tevens uit de ontvangen premies de uitkeringen moeten betalen aan de rechthebbende. - De sociale fondsen (=bedrijfsverenigingen); moeten dus de wetten van de sociale verzekeringen uitvoeren. Sociale fondsen heten UVI S(=uitvoeringsinstellingen voor de sociale zekerheid). Er kwamen er 5, maar in 2002 zijn de 5 uvi s samengevoegd tot 1 organisatie: het UWV (=uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen). - Overdrachtsinkomens : de sociale uitkeringen+ de inkomensafhankelijke subsidies - Tertiair inkomen: secundaire inkomen indirecte belasting (BTW) retributies (betaling aan de overheid voor individueel aanwijsbare prestaties) + subsidies op goederen en diensten (onafhankelijke subsidies) - Belasting: betaling aan de overheid vaan geen individueel aanwijsbare prestatie tegenover staat. We kennen 2 hoofdgroepen van belastingen - 1.Directe belastingen: de inkomens belasting, die we direct afdragen aan de overheid. - 2.Indirecte belastingen: BTW en accijnzen op door ons gekochte goederen en invoerrechten aan eerst staat de consument hem af aan de winkelier, douane en die->de grens sluist het geld door naar de overheid. - Naar belasting heft de overheid ook betaling aan de overheid waar een individueel aanwijsbare nog retributies presentatie tegenover staat (bijv. schoolgeld, zegelrecht) - Er zijn 3 manieren voor het heffen van directe belasting (heffingssysteem): 1.degressief, 2.proportioneel en 3. progressief - 1. Progressief systeem van heffing: naarmate het bedrag waarover de heffing wordt berekend groter wordt, wordt het heffingspercentage groter - 2. Proportioneel systeem van heffing: bij elk bedrag is het heffingspercentage hetzelfde - 3. Degressief systeem van heffing: naarmate het bedrag waarover de heffing wordt berekend groter wordt, wordt het heffingspercentage lager https://www.scholieren.com/verslag/28040 Pagina 1 van 6

- marginaal tarief: het belastingspercentage over de laatst verdiende euro. - Gemiddeld tarief: het totale belastingbedrag als percentage van het belastbaar inkomen. Dus: belastingbedrag/belastbaar inkomen x100% - Eigenwoning forfait: het bedrag dat je zou hebben verdient indien je de eigen woning had verhuurd i.p.v er zelf wordt verminderd met de hypotheekrente aftrek. in te gaan wonen - Soorten heffingkortingen : algemene heffingskorting (verplicht), arbeidskorting (als men werkt tot 57 jaar), kinderkorting ( als kind ouder is dan 6 maanden en jonger is dn 18 en het gezamenlijke bruto inkomen niet meer is dan: 56.191,-), alleenstaande ouderkorting (als men weduwe/weduwenaar is en kind(eren) in huishouden heeft dat jonger is dan 27) - sociale voorzieningen: het is het laatste vangnet voor iedereen->(gefinancieerd door de belastingen) die niet op een andere manier (door arbeid of sociale verzekeringen) inkomen kan mensen zonder enig inkomen wort dus zo een bestaan gegarandeerd. ->verwerven Voornamelijk door ABW (=Algemene bijstandswet) - Sociale verzekeringen: worden door de mensen ZELF betaald via premies; de premies zijn afhankelijk van de hoogte van het loon (maar over het loon boven een bepaald maximumloon, de premiegrens, hoeven geen premies betaald te worden) - Volksverzekeringen: deze gelden voor iedereen, en de premie wordt geheel betaald door iedereen die inkomstenbelasting moet betalen. - A.W.B.Z (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten): deze wet verzekert de kosten van langdurige verpleging - A.O.W (Algemene Ouderdomswet): garandeert iedereen vanaf 65 jaar een inkomen. Als men ene hoger pensioen wil dan kan je deelnemen aan speciale pensioengebouw. Daar boven op aanvulling op de A.O.W (bedrijf)pensioenfondsen kan iedereen voor zichzelf extra pensioenvoorzieningen treffen, zoals lijfrente enz. - De A.O.W wordt gefinancieerd volgens het omslagstelsel: de uitkeringen doordat in een bepaald jaar worden betaald uit de premieopbrengst van dat jaar. onze bevolking vergrijst zal daarom meer A.O.W moeten worden opgebracht door premies omhoog. steeds minder mensen - Misschien is het beter om in de iedereen toekomst voor de AOW het kapitaal dekkingsstelsel toe te gaan passen spaart zelf voor zijn ouder dag, want dit leidt bij vergrijzing niet tot hogere premies. Maar bedenk: het kapitaal dekkingsstelsel heeft ook risico s: het jaarlijks spaarrendement kan ook tegenvallen en bij sterke inflatie wordt het gespaarde bedrag minder waard ->- De AOW is welvaartsvast dat wil zeggen volgt de ontwikkeling van het algemene loonpeil - Waardevast: dan zou de prijzen 5% omhoog, dan->ontwikkeling van het algemene prijspeil worden gevolg ook de uitkering 5% omhoog. - A.N.W.= algemene nabestaandenwet: volgens deze wet kunnen mensen die weduwenaar/weduwe of wees worden een uitkering krijgen;deze uitkering is inkomensafhankelijk - A.K.W.=Algemene kinderbijslagwet: deze geeft een tegemoetkoming in de kosten die ouders maken in het verzorgen van hun kinderen t/m 24 jaar. deze->- Werknemersverzekeringen gelden alleen voor werknemers. - W.W (werkeloosheidswet): garandeert mensen minstens gedurende een half jaar ene uitkering in geval van werkeloosheid, Na WW volgt de Bijstand. https://www.scholieren.com/verslag/28040 Pagina 2 van 6

- W.A.O (Wet op arbeidsongeschiktheid): als een werknemer langer dan 2 jaar ziek is, krijgt hij een uitkering via de WAO. - De WAO premie is afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidsrisico: hoe meer mensen bij een bedrijf in de WAO gaan, hoe hoger de WAO premie voor zo n werknemer zal Premie differentiatie noemt men dit zijn. - Z.F.W (ziekenfondswet): deze vergoedt voor de verzekerden de kosten van medische verzorging; iedereen onder een bepaalde brutoloongrens is verplicht verzekerd. - De premie voor de volksverzekeringen wordt geheel betaald door elke belastingbetaler zelf: ook elke werknemer betaald dus zijn eigen premie volksverzekering volledig zelf - De premie voor de werknemersverzekeringen wordt nog steeds door werknemers en een werkgeversaandeel en een werknemersaandeel->werkgevers betaald - De kosten van ons stelsel sociale zekerheid zijn, in vergelijking tot het buitenland, erg hoog: het streven van de vakbeweging om de uitkeringen elk jaar met hetzelfde percentage te verhogen als de lonen in het bedrijfsleven werkt sterk kostenverhogend. (koppeling tussen lonen en uitkeringen) - De regering probeert aan deze kostenexplosie het volgende te doen: 1. het volume beleid: zorgen dat er minder uitkeringen komen 2. het loslaten van de koppeling: ontkoppeling tussen de uitkering en de lonen in het bedrijfsleven 3. allerlei maatregelen om mensen makkelijker aan het werk te krijgen: loonsubsidies voor werkgevers om werklozen in dienst te nemen, omscholen van werklozen enz. 4. fraudebestrijding: strengere controles, eenvoudigere regels en hogere boetes 5. aanscherpen van de regelgeving: verruiming van het begrip passende arbeid door niet meer te spreken van passende arbeid, maar van gangbare arbeid. 6. vervroegde pensionering ontmoedigen: de regering heeft in plaats hiervan een levensloop regeling ontworpen: werknemers kunnen zelf een deel van hun salaris belastingvrij sparen voor extra verlof. - hoe hoger de uitkering en hoe groter de belasting en premiedruk, hoe groter het fraudeleuze gebruik dat er van de sociale zekerheid wordt gemaakt. - Armoede val: van veel mensen daalt het netto-inkomen als ze van een uitkering naar een betaalde baan gaan, ondanks het feit dat de betaalde baan een hoger bruto bedrag oplevert dan de uitkering. - Sociale diensten, arbeidsbureaus en uitkeringsinstellingen verdwijnen. Ze worden samen versimpeld in 1 loket. Dit loket wordt gevormd door het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI); dit centrum zorgt voor contact met de uitvoerder van de sociale zekerheid. - Eindloon: het loon dat iemand vlak voor zijn pensionering verdiend. Middelloon: het gemiddelde van het totale loon dat iemand in zijn hele werkleven heeft opgebouwd. - Het bedrijfspensioen zou (sinds 1997) niet mee per eindloon, maar per middelloon moeten worden gefinancieerd. Een middelloon pensioen zal dus lager uitvallen en dat is beter te financieren in een vergrijzende samenleving. - Vlaktaks: het schijventarief vervangen door 1 belastingtarief van 35% voor de inkomstenbelasting ter wille van een verdere vereenvoudiging van de belastingsheffing. - Loonkosten: 1. werkgeversdeel van de sociale premies 2. werknemers deel van de sociale premies 3. loonheffing https://www.scholieren.com/verslag/28040 Pagina 3 van 6

4. nettoloon - 1t/m 3 = WIG - 2 t/m 4 = Brutoloon voorbeeldje: - categoriale inkomensverdeling: hierbij gaat het om de verdeling van de totale verdiensten/beloningen in een land over de productiefactoren - personele inkomensverdeling: hierbij gaat het om de verdeling van de totale verdiensten in een land over de inkomenstrekkers - De verschillen in inkomen ontstaan door: 1. verschil in productiviteit 2. verschil in inspanning 3. opleidingsverschillen 4. ervaring, leeftijd 5. verantwoordelijkheid van de functie 6. verschillen in schaarste 7. macht, geslacht 8. verschil in vermogen (meer geld meer rente ) - inkomens hebben ook een functie in de economie: 1. het belonen van verschillen in productiviteit 2. het bevorderen van de mobiliteit (geografische mobiliteit binnen een functie) 3. het bevorderen dat mensen hun positie als werkloze opgeven (bijv. uitkering lager dan laagste loon) - de gevolgen van inkomensverschillen: 1. prikkel tot prestaties en mobiliteit 2. mogelijke sociale onrechtvaardigheid en verhuizen naar een ander gebied - opdracht 7, 8,9 + aantekening - de secundaire inkomensverdelingcurve ligt in nederland dichter bij de 45 graden lijn dan de primaire inkomensverdelingcurve omdat: 1. progressief systeem van belastingheffing! 2. de uitkeringen/inkomensoverdrachten en zelfs inkomensafhankelijke subsidies aan de laagstbetaalden worden gegeven (bijv. huursubsidies) Kortom: de secundaire inkomensverdeling is in nederland minder ongelijk - absolute cijfers= werkelijke aantallen, relatieve cijfers= verhoudingsgetallen - belangrijke relatieve getallen zijn: procenten, promillen, perunages en indexcijfers - Procenten (per 100): - procent verandering: Nieuw - Oud : Oud x 100 % - procentpunt verandering: Nieuw Oud - Promillen (per 1000) : hetzelfde als de formule bij procenten, maar dan keer 1000 ( ) - Perunages (per 1): een verhoudingsgetal, waarbij het percentage gedeeld wordt door 100 : 90% = 90/100 = 0.9 (0.9 is het perunage van 90 %) - Indexcijfer = een percentage dat de verhouding uitdrukt tussen de omvang van een verschijnsel op een https://www.scholieren.com/verslag/28040 Pagina 4 van 6

bepaald tijdstip en de omvang van datzelfde dat is altijd 100) Je mag alleen verschijnsel op een basistijdstip (basisjaar indexcijfers met basisjaar verglijken - basisjaar kan je verleggen met de formule: Nieuw - Oud : Oud x 100 - nominaal loon: het loon dat men verdient in guldens (bruto of netto) - als de procentuele loonstijging = de koopkracht blijf gehandhaafd procentuele prijsstijging - Zowel de prijsstijging als de loonstijging (dus ook de koopkracht verandering) is in indexcijfers te vangen Hierbij zijn 2 formules van belang: - Inflatiecorrectie: het ongedaan maken van de verzwaring van de belastingdruk die het gevolg is van prijsstijging. Door aanpassing van schijf-bedragen van het schijventarief vindt de inflatiecorrectie plaats - Budget onderzoek: onderzoek naar het bestedingspatroon van de consumenten - Elk jaar berekent het C.B.S ook de stijging van de kosten van levensonderhoud voor de gezinnen via indexcijfers. Hiertoe gebruikt het C.B.S de consumenten index - De consumenten prijsindex (CPI) is een samengesteld en gewogen prijsindex van de gezinsconsumptie - Samengesteld: het gaat hier om de gemiddelde prijsstijging van een pakket goederen - Gewogen: naarmate aan een bepaald goed méér wordt besteed, telt een prijsverandering van dat goed méér mee in het gemiddelde - De wegingsfactor is het deel van het inkomen dat in het basisjaar aan dat goed wordt besteed. (zie opdracht 13) - Consumentisme: het streven van de consumenten om d.m.v organisaties samen hun belangen te verdelen - De consumenten organisaties doen het volgende voor hun leden: 1. het uitvoeren van vergelijkende warenonderzoeken 2. het geven van voorlichting aan leden 3. juridische bijstand aan leden 4. de belangen van de consumenten verdedigen bij de overheid - Wetten om de belangen van de consumenten te beschermen: - Warenwet: hierin staan de wettelijke voorschriften omschreven waaraan veel producten moeten doen, zoals: kwaliteit, toevoegingen en aanduidingen op verpakkingen - De Colportagewet: als je iets aan de deur koopt omdat je wordt overdonderd en je later er spijt van heb. De wet geeft de consument mogelijkheden om binnen een aantal dagen de aankoop ongedaan te maken. - De wet Misleidende Reclame: deze wet verbied reclame waarin onjuiste info staat, die ten onrechte de klant tot een aankoop zou verleiden - De overheid heeft ook andere middelen om de consumptie te beïnvloeden : door bijv. accijns (tabak), subsidiëren (sport) en wettelijk verbieden van de consumptie van bepaalde goederen (hard drugs) - Bij een individuele arbeidsovereenkomst moeten ze rekening houden met : de wettelijke regelingen en wat er geregeld is via de C.A.O in de betreffende bedrijfstak - Veel vakbonden zijn aangesloten bij een overkoepelende organisatie: de vakcentrale - Bekendste vakcentrale : F.N.V (federatie Nederlandse vakbeweging) met bijna 1 miljoen leden en C.N.V (christelijke nationaal vakbond). - Vakbonden die niet bij een vakcentrale zijn aangesloten, worden categorale bonden genoemd https://www.scholieren.com/verslag/28040 Pagina 5 van 6

- Werkgevers vakbonden zijn: V.N.O (verbond van Nederlandse ondernemingen) en N.C.W (Nederlands christelijk werkgeversverbond ) - De georganiseerde werkgevers en werknemers worden samen de sociale partners genoemd - Primaire arbeidsvoorwaarden= loon, percentage loonstijging, prijscompensatie en arbeidstijden en de aard van het werk - Secundaire arbeidsvoorwaarden= aantal vakantiedagen, scholingsmogelijkheden en de arbeidsomstandigheden. - In het loonoverleg wordt altijd bijzondere aandacht besteed aan de positie modale werknemer : de Jan Modaal gemiddelde werknemer https://www.scholieren.com/verslag/28040 Pagina 6 van 6