Stedenbouwkundige voorschriften 26
ALGEMENE BEPALINGEN VERORDENEND TOELICHTING EN VISIE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 0.1. Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het gemeentelijk RUP en die opgeheven worden. Bij de goedkeuring van dit ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) worden volgende voorschriften en bepalingen opgeheven: De bepalingen van het gewestplan voor die percelen en/of perceelsdelen die gelegen zijn binnen het plangebied van onderhavig gemeentelijk RUP. Het betreft de bestemming volgens het gewestplan Roeselare Tielt (KB 17.12.1979) agrarisch gebied. 0.2. Verordenende kracht van de diverse elementen opgenomen in onderhavig RUP De grafische plannen en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (kolom 1 weergegeven op een grijze ondergrond) hebben verordenende kracht. De toelichting bij de voorschriften (kolom 2) dient als richtinggevende interpretatie van de voorschriften gelezen te worden. Deze kolom is bijgevolg niet verordenend. 27
0.3. Behoud en instandhouding van bestaande regelmatig vergunde gebouwen, verhardingen en andere elementen. Bestaande gebouwen, verhardingen en alle elementen die regelmatig vergund zijn, kunnen qua plaats, bezetting en numerieke voorschriften gehandhaafd blijven in hun huidige toestand. Binnen deze gebouwen kan een normale exploitatie in functie van een aldaar gevestigde regelmatig vergunde activiteit geschieden. vb. De in 1966 vergunde autobergplaats, ingeplant tegen de westelijke plangrens kan behouden blijven. Bij vervangbouw/herbouw of na afbraak moeten de bepalingen voor de bufferzone gerespecteerd worden. Instandhouding- en verbeteringswerken aan deze gebouwen en elementen zijn toegelaten. Bij werken die omwille van hun omvang dermate ingrijpend zijn zodat er sprake is van vervangingsbouw, dienen de voorschriften van onderhavig RUP nageleefd te worden. 0.4. voorkomen Alle materialen en kleuren die worden gebruikt binnen dit plangebied moeten afgestemd worden op de aard, het karakter en de uitstraling van de site en de directe omgeving. Felle kleuren moeten geweerd worden. Het materiaal, gebruikt voor alle gebouwen en constructies, moet constructief en esthetisch verantwoord zijn. 0.4. voorkomen Afgestemd zijn op de aard, het karakter en de uitstraling van de directe omgeving: Er dient minstens een link te zijn met de omgeving. Deze link kan complementair, tegenstellend, materieel, historisch, esthetisch en/of cultureel zijn. 0.5. Landschappelijke inpassing Alle ingrepen, constructies en gebouwen dienen zo goed mogelijk landschappelijk ingepast te worden. Een maximale harmonie met de omgeving moet nagestreefd worden en de eigenheid van de directe omgeving dient te worden gerespecteerd en zo mogelijk versterkt. 0.5. landschappelijke inpassing Landschappelijke inpasbaarheid kan bevorderd worden door een gerichte groenaanleg en verantwoord materiaalgebruik. Ook de onderlinge samenhang van de verschillende componenten binnen de site kan de landschappelijke inpasbaarheid bevorderen. 28
0.6. inrichtingsplan Een globaal inrichtingsplan dient te worden opgemaakt voor de volledige site. Dit inrichtingsplan is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid, met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag. Het inrichtingsplan zal aangeven, op welke wijze het project in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften van voorliggend RUP. Het inrichtingsplan zal duidelijkheid geven over bv. - de inplanting van de gebouwen - de verhardingen - de verkeersafwikkeling op en rond de site - de groenaanleg en landschappelijke inkleding van alle constructies en gebouwen - 0.7. Werken/constructies in functie van openbaar nut, milieutechnische ingrepen. Werken en constructies in functie van openbaar nut en milieutechnische ingrepen kunnen in alle zones toegelaten worden voor zover de schaal en bouwkarakteristieken ervan geen fundamentele afbreuk doen aan de kwaliteit van de omgeving en de betreffende bestemmingszone. 0.8. water. Binnen het plangebied dienen de nodige ondergrondse waterbuffers te worden gerealiseerd. Deze ondergrondse waterreservoirs kunnen tegelijk aangewend worden als waterbuffer en in functie van stofbeheersing. richtinggevend dient 410m³ waterbuffer te worden voorzien per hectare verharde oppervlakte. 29
BEDRIJVIGHEID (VCRO, art. 2.2.3. 2) ARTIKEL 1. : ZONE VOOR BEDRIJVIGHEID VERORDENEND TOELICHTING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.1. bestemming De zone is bestemd voor het behoud en exploitatie van een asfaltcentrale met bijhorende voorzieningen, zoals stapelen en stockeren van inerte materialen. Bij stopzetten van de bestaande bedrijfsactiviteiten kan de ambachtzone nog worden aangewend voor - stapelen en stockeren. Materialen en goederen mogen enkel opgeslagen worden in open lucht, zonder daarbij het straatbeeld te belasten. - agrarische activiteiten - aan de landbouw toeleverende en dienstverlenende activiteiten. zijn niet toegelaten: - breek en zeefactiviteiten - seveso-inrichtingen vb. aan landbouw toeleverende activiteiten: voeders, meststoffen,. vb. dienstverlenend aan de landbouw: herstelplaats landbouwwerktuigen, loonwerk, Het inplanten van inrichtingen die vallen onder het samenwerkingsakkoord van 21.06.1999 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen, waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (BS 16.06.2001), is niet toegelaten binnen deze zone. - zuiver commerciële activiteiten zoals grootschalige handelszaken. Seveso-inrichtingen zijn inrichtingen met een zodanige hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op het terrein, dat zij vallen onder het toepassingsgebied van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de gewesten. Een bedrijfswoning is niet toegelaten binnen deze zone. 30
overdrukzone parking Deze zone, zoals aangeduid op het bestemmingsplan, moet aangewend worden voor alle parkeerbehoefte van het bedrijf, met uitzondering van vrachtwagens. zowel bezoekers, personeel als bedrijfsvoertuigen dienen op deze specifieke zone te worden gestald. Het terrein kan echter niet worden aangewend als parking voor de vrachtwagens, trekkers of bijhorende aanhangwagens. In deze overdrukzone kan niet worden gestapeld en gestockeerd. Verplaatsbare constructies voor toiletten, douches, labo en/of een kantoor, met een totale oppervlakte van 6,06m op 4,88m zijn toegelaten. Stapelen van goederen en/of bouwen van constructies zijn verboden in deze overdrukzone.. Binnen deze zone worden geen mechanische bedrijfsactiviteiten toegelaten. 1.2. inrichting en beheer 1.2.1. algemeen - Alle ingrepen en acties binnen het plangebied moeten kaderen in een inrichtingsplan (zie ook art. 0.6.) dat deel uitmaakt van elk aanvraagdossier tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning. - Alle handelingen en acties, in functie van de bedrijfsactiviteiten, dienen te worden georganiseerd binnen het plangebied. Voor de vernieuwde asfaltcentrale, die de grootste constructie wordt binnen het plangebied, werd reeds een inplantingsstudie gemaakt. (bijlage : inrichtingsplan) vb. parkeren, laden en lossen, tijdelijk stationeren, manoeuvreren, testen, bezoekers ontvangen, 1.2.2. inplanting en bezetting Gebouwen en constructies kunnen binnen deze zone vrij worden ingeplant. Maximale bezettingsgraad voor bebouwing = 3500m² Als bebouwing/gebouw wordt beschouwd : elk bouwwerk met een dakconstructie. (al dan niet met open zijgevelvlakken) totale oppervlakte plangebied = 1ha 74a 26ca. 3500m² = 20% van het plangebied; 31
1.2.3. bouwvoorschriften Bouwhoogte gebouwen Voor alle gebouwen geldt een maximale bouwhoogte van 8m.. Alle gesloten constructies die wind- en regenvrij zijn worden beschouwd als bebouwing. keermuren Een keermuur van minstens 3m hoog, moet voorzien worden -. op de grens met de bufferzone, ter hoogte van de gestapelde, inerte materialen - en op de grens met de bufferzone, parallel met de N35, ter hoogte van perceel 832d en 829d. Ter hoogte van oprit dienst logischerwijs niet aan deze verplichting te worden voldaan. asfaltcentrale maximale hoogte = 20m De asfaltcentrale moet voorzien worden van een beschermende omkapseling ter inperking van lawaaihinder en ter bevordering van de visuele integratie in zijn omgeving. Voor de asfaltcentrale geldt een maximale productiecapaciteit van 180ton/uur. andere Andere constructies, anders dan bebouwing hebben een maximale hoogte van 10.00m. vb. stellingen, sleufsilo s, rolbrug,. afwijkingen afwijkingen op de maximale bouwhoogtes zijn enkel toegestaan indien opgelegd door externe wetgeving- en/of regelgeving. Bij externe wetgeving en/of regelgeving wordt vooral gedacht aan Vlarem-wetgeving, brandveiligheidsvoorschriften en andere milieu- en gezondheidgerelateerde 32
regelgeving. 1.2.4. Niet bebouwde ruimte verhardingen verhardingen op het terrein dienen te worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen, tenzij dit om milieutechnische redenen of omwille van externe wetgeving niet mogelijk is. gestapelde goederen Gestapelde goederen in open lucht hebben een maximale hoogte van 5m. In voorkomend geval zullen dit normaliter inerte materialen zijn, als grondstof voor de asfaltproductie of andere wegeniswerken. In de overdrukzone parking geldt echter een maximale stapelhoogte van 3m. parking Alle parkings voor het bedrijf moeten georganiseerd worden in de daartoe voorziene deelzone (overdrukzone bestemmingsplan) 33
BEDRIJVIGHEID (VCRO, art. 2.2.3. 2) ARTIKEL 2. : BUFFERZONE VERORDENEND TOELICHTING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 2.1. bestemming Deze zone is bedoeld voor groenaanleg ter bevordering van - de integratie van de bedrijfsgebouwen en constructies in hun omgeving - beperking van de visuele hinder voor de aangelanden Integratie betekent letterlijk opnemen in een groter geheel Integratie van de bedrijfsgebouwen en -constructies impliceert dus niet dat deze volledig aan het oog moeten onttrokken worden. Er moet gestreefd worden om de gebouwen in harmonie en eenheid met de site te verenigen zodat deze niet als storende kunnen beoordeeld worden. 2.2. inrichting en beheer - Verhardingen zijn verboden. - De bufferzones moeten aangelegd worden zonder onderbrekingen met uitzondering van de ontsluiting voor de bedrijfssite. De ontsluiting van de bedrijfssite gebeurt via de N35 en kan een maximale breedte hebben van 15m. (zie artikel 3) - De bufferzone dient een combinatie te zijn van laag struikgewas en hoge bomen met een bufferend vermogen, ook in de winter en ook in de hoogte. De bufferzone bevat hoogstammen tot minimum 10m hoogte en is aan de straatkant 8m breed en aan de andere zijden 5m breed. - de bufferzone moet worden aangeplant, het eerste plantseizoen na goedkeuring van dit RUP. 34
BEDRIJVIGHEID (VCRO, art. 2.2.3. 2) ARTIKEL 3. : ONTSLUITING (SCHEMATISCHE VOORSTELLING) VERORDENEND TOELICHTING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN De ontsluiting van het plangebied dient rechtstreeks te gebeuren via de N35, middels één toegang. Deze is bij wijze van schematische weergave aangeduid op het bestemmingsplan. Er kan slechts één aansluitpunt met de N35 worden gerealiseerd ter ontsluiting van de bedrijfssite. Deze ontsluiting heeft een maximale breedte van 15m 35