Stedenbouwkundige voorschriften. GEOMEX bvba Staden Juni 2012 Dossiernr. Gemeente RUP_36019_214_00027_00001 Opmaak GRUP Sabbe O.ref.

Transcriptie

1 Stedenbouwkundige voorschriften 30

2 Leeswijzer voor tabel: De grafische plannen en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (kolom 1 weergegeven op een grijze ondergrond) hebben verordenende kracht. De toelichting bij de voorschriften (kolom 2) dient als richtinggevende interpretatie van de voorschriften gelezen te worden. Deze kolom is bijgevolg niet verordenend. ALGEMENE BEPALINGEN VERORDENEND TOELICHTING EN VISIE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 0.1. Behoud en instandhouding van bestaande regelmatig vergunde gebouwen, verhardingen en andere elementen. Bestaande gebouwen, verhardingen en alle elementen die regelmatig vergund zijn, kunnen qua plaats, bezetting en numerieke voorschriften gehandhaafd blijven in hun huidige toestand. Binnen deze gebouwen kan een normale exploitatie in functie van een aldaar gevestigde regelmatig vergunde activiteit geschieden. Instandhouding- en verbeteringswerken aan deze gebouwen en elementen zijn toegelaten. Bij werken die omwille van hun omvang dermate ingrijpend zijn zodat er sprake is van vervangingsbouw, dienen de voorschriften van onderhavig RUP nageleefd te worden Voorkomen Bij de realisatie van nieuwe gebouwen moet rekening gehouden worden met de woonomgeving. Uitbreiding van bestaande gebouwen dient te gebeuren binnen het 0.2. Voorkomen Afgestemd zijn op de aard, het karakter en de uitstraling van de directe omgeving: Hetzelfde gabariet en dezelfde materialen worden aangehouden. 31

3 gabariet van de bouwzone afgebakend in onderhavig RUP. De materialen en kleurgebruik moeten harmoniëren met de bestaande bebouwing Landschappelijke inpassing Alle ingrepen, constructies en gebouwen dienen zo goed mogelijk landschappelijk ingepast te worden. Een maximale harmonie met de omgeving moet nagestreefd worden en de eigenheid van de directe omgeving dient te worden gerespecteerd en zo mogelijk versterkt Landschappelijke inpassing Landschappelijke inpasbaarheid kan bevorderd worden door een gerichte groenaanleg en verantwoord materiaalgebruik. Ook de onderlinge samenhang van de verschillende componenten binnen de site kan de landschappelijke inpasbaarheid bevorderen Inrichtingsplan Elke stedenbouwkundige vergunning moet duidelijkheid geven over: - de ontsluiting - de inplanting van de gebouwen - de organisatie en het functioneren van het bedrijfsterrein - de verhardingen - de bufferzone - de groenzone - het functioneren van de parking Inrichtingsplan Het verdient aanbeveling de vergunningsaanvraag te ondersteunen met een inrichtingsplan. Dit is een louter informatief document dat inzicht heeft in de aspecten zoals hiernaast vermeld Parkeren Het bedrijf is verplicht op eigen terrein voldoende parkeerruimte aan te leggen om te voldoen aan de eigen parkeerbehoefte Afsluitingen Afsluitingen hebben een maximale hoogte van 2,5 meter. De afsluitingen dienen aan de binnenzijde van de buffer geplaatst te worden Afsluitingen Referentieniveau: straatpeil. Tussen bufferzone en zone voor bedrijvigheid/parkeerzone/groengebied met waterreserve 32

4 Uitzondering: Waar de zone paalt aan een perceel dat bestemd is voor wonen, wordt de hoogte beperkt tot 2 meter, en mag de afsluiting ingepland worden op de perceelsgrens met de woonkavel Werken/constructies in functie van openbaar nut, milieutechnische ingrepen. Werken en constructies in functie van openbaar nut en milieutechnische ingrepen kunnen in alle zones toegelaten worden voor zover de schaal en bouwkarakteristieken ervan geen fundamentele afbreuk doen aan de kwaliteit van de omgeving en de betreffende bestemmingszone Water. De parkeerzone dient in waterdoorlaatbaar materiaal aangelegd te worden. Het hemelwater moet worden opgevangen en afgeleid naar groengebied met waterreserve om vervolgens vertraagd te worden afgevoerd naar de gracht op de zuidelijke plangrens. Indien de watercapaciteit van deze buffer niet voldoet, of omwille van technische onhaalbaarheid, kan worden afgeleid naar ofwel regenputten, ofwel naar niet verharde ruimten waar het water in de bodem kan dringen. Alle waterbeheermaatregelen moeten genomen worden binnen het plangebied. Deze mogen geen effect hebben op het naastliggend agrarisch gebied (verdroging, vernatting, verontreiniging). 33

5 BEDRIJVIGHEID (VCRO, art ) ARTIKEL 1. : ZONE VOOR BEDRIJVIGHEID VERORDENEND TOELICHTING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.1. bestemming De gronden binnen deze zone gelegen zijn uitsluitend bestemd voor bedrijfsactiviteiten. Maximaal 1 bedrijfsentiteit wordt toegelaten. Als nevenbestemmingen worden aanverwante activiteiten met directe relatie tot de bedrijfsactiviteiten toegelaten. Nevenbestemmingen kunnen niet bestaan zonder de hoofdbestemming. Onder bedrijfsentiteit wordt een onderneming verstaan. De bestemming wordt niet beperkt tot het bestaande bedrijf, zie verslag Gecoro (dd. 19/06/2012) Niet limitatieve lijst van aanverwante activiteiten: - kantoren - tankplaats - wasplaats - herstelplaats - kantine - EHBO - personeelsruimte - Een bedrijfswoning is niet toegelaten binnen deze zone. Aan nieuwe activiteiten worden volgende voorwaarden opgelegd: alle activiteiten die de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet overschrijden zijn toegelaten. (VCRO art ) De aanvraag voor een nieuwe activiteit wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van volgende aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de: - De functionele inpasbaarheid (bvb. Schrijnwerker, transportbedrijf, drukker, zijn toegelaten) - De mobiliteitsimpact (bvb. Activiteiten met verhoogde dynamiek zijn verboden, een warenhuis, commerciële activiteit, showroom enzovoort wordt bijgevolg 34

6 uitgesloten) - De schaal (bedrijven die het schaalniveau van de omgeving overschrijden zijn verboden) - Het ruimtegebruik (efficiënt ruimtegebruik) - De bouwdichtheid (enkel bebouwing nodig in de daartoe voorziene zone) - Visueel-vormelijke elementen (materiaal en kleurgebruik) - Cultuurhistorische aspecten - Het bodemreliëf (reliëfwijzigingen mogen niet strijdig zijn met de bepalingen van het burgerlijk wetboek. Daarin is namelijk het volgende vastgelegd: "ART Lager gelegen erven zijn jegens de hoger liggende gehouden het water te ontvangen dat daarvan buiten 's mensen toedoen natuurlijk afloopt. De eigenaar van het lager gelegen erf mag geen dijk opwerpen waardoor de afloop verhinderd wordt. De eigenaar van het hoger gelegen erf mag niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het lager gelegen erf verzwaard wordt.") - Hinderaspecten (stof, geluid, zicht, privacy omwonenden) - Gezondheid - Gebruiksgenot - Veiligheid - enz Nieuwe activiteiten moeten qua milieuhinder minder storend zijn dan de huidige activiteiten. Referentiekader: milieuvergunning zijn niet toegelaten: - productie - assemblage - mechanische verwerking/recuperatie van afbraakmaterialen en grondstoffen met een vaste installatie en/of een permanent karakter. - Activiteiten met abnormale hinder en/of risico s - Activiteiten met een verhoogde dynamiek - Seveso-inrichtingen Goederen die gemaakt worden voor eigen gebruik zijn wel toegelaten. Goederen die gemaakt worden voor verkoop zijn niet toegelaten (= productie). Zijn wel toegelaten: - reparatie- en onderhoudsactiviteiten - voorbereidende handelingen voor de uitvoering van bedrijfsactiviteiten op verplaatsing. - Kmo s en ambachtelijke bedrijven zoals een schrijnwerker, transportbedrijf, drukker, 35

7 1.2. Inrichting en beheer Algemeen Elke stedenbouwkundige vergunning moet duidelijkheid geven over: - de inplanting van de gebouwen - de organisatie en het functioneren van het bedrijfsterrein - de verhardingen - de bufferzone - Zie artikel 0.6 Het verdient aanbeveling de vergunningsaanvraag te ondersteunen met een inrichtingsplan. Dit is een louter informatief document dat inzicht heeft in de aspecten zoals hiernaast vermeld Inplanting en bezetting Bedrijfsgebouwen mogen enkel binnen de bouwzone voor bedrijfsgebouwen, zoals aangeduid op plan, ingeplant worden. Het bouwvolume, de dakvormen, de gekozen materialen en de kleur van de materialen moeten een optimale integratie van de bedrijfsgebouwen garanderen in hun omgeving Bouwvoorschriften Voor de bedrijfsgebouwen: - max. kroonlijsthoogte: 8 meter - max. nokhoogte: 10 meter voor gebouwen voor bedrijfsondersteunende functies: - max. kroonlijsthoogte: 6 meter - max. nokhoogte: kroonlijsthoogte + 3 meter Afwijken van deze maximale bouwhoogtes zijn toegelaten voor maximaal 1% van de bebouwbare oppervlakte of indien opgelegd door externe regelgeving. Bestaande behoorlijk vergunde gebouwenvolumes die afwijken van de gestelde bepalingen mogen behouden blijven. Externe regelgeving kan zijn: - Brandveiligheid - Milieuwetgeving - Volksgezondheid - 36

8 Qua materiaalgebruik zullen dezelfde materialen worden gebruikt als voor de bestaande gebouwen Niet bebouwde ruimte Stapelen en stockeren in open lucht De maximale stapelhoogte bedraagt 5 meter (idem max. kroonlijsthoogte) af te bouwen onder een hoek van 45 tot maximum 3 meter ter hoogte van de bufferzones. Verhardingen De niet bebouwde terreinen mogen volledig verhard worden. Minimum 25% van de niet-bebouwde oppervlakte moet bestaan uit waterdoorlatende materialen. Bouwvrije zone Enkel open constructies (max. drie gesloten wanden), om de gestapelde goederen regenvrij te houden zijn toegelaten, alsook nutsgebouwen. Deze constructies hebben een maximale hoogte van 5 meter en mogen slechts 20% van de bouwvrije zone benutten. De inplanting op terrein is vrij. De bouwvrije zone = zone voor bedrijvigheid - bouwzone (zie bestemmingsplan) Afsluitingen Volgende afsluitingen worden toegelaten: streekeigen hagen draad en/of metaalafsluiting, al dan niet gecombineerd met levende groenaanplantingen Verticale constructies Voor opvang gestapelde inerte materialen tot max. 2,00m. 37

9 BEDRIJVIGHEID (VCRO, art ) ARTIKEL 2. : ZONE VOOR TOERIT VERORDENEND TOELICHTING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 2.1. Bestemming Deze zone is bestemd om het bedrijf te ontsluiten. De toerit mag enkel gebruikt worden voor personenwagens. Alle bedrijfsvoertuigen en werktuigen moeten hun toegang nemen via de oostelijk gelegen ontsluitingsmogelijkheden Inrichting en beheer De zone mag volledig verhard worden. Indien verhard, dan moet dit gebeuren in een geluidsarme en stofvrije verharding. Voor de wandbekleding (t.a.v. de aangrenzende bebouwing) dient de best beschikbare technieken (BBT) te worden toegepast. De beoordeling van de BBT gebeurt door de gemeente. Indien geen waterdoorlatende verharding kan worden gebruikt, moet het hemelwater worden opgevangen en geleid naar de Houthulststraat. De toegankelijkheid voor veiligheidsdiensten moet gegarandeerd blijven. 38

10 BEDRIJVIGHEID (VCRO, art ) ARTIKEL 3. : BUFFERZONE VERORDENEND TOELICHTING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 3.1. Bestemming Deze zone is bedoeld voor groenaanleg ter bevordering van - de integratie van de bedrijfsgebouwen en constructies in hun omgeving - beperking van de visuele hinder, en stofhinder voor de aangelanden Integratie betekent letterlijk opnemen in een groter geheel Integratie van de bedrijfsgebouwen en -constructies impliceert dus niet dat deze volledig aan het oog moeten onttrokken worden. Er moet gestreefd worden om de gebouwen in harmonie en eenheid met de site te verenigen zodat deze niet als storende kunnen beoordeeld worden. Stapelen is niet toegelaten 3.2. Inrichting en beheer De inrichting van de groenbuffers draagt bij tot de landschappelijke integratie van het bedrijf in zijn omgeving. Er dient een voldoende dicht scherm aangelegd te worden. De bufferzone moet: - integraal beplant worden - deskundig aangelegd en gehandhaafd worden - bestaan uit een gemengd streekeigen bestand van hoogstammige bomen (minimum 2 per 100 m²) en struiken (minimum 1 per 3 m²), - in de winter hun bufferend vermogen behouden, 39

11 voor tenminste 20% bomen/heesters die in de winter blad- en/of naaldhoudend zijn. De groenbuffer dient ook zorgvuldig en vakkundig in stand gehouden te worden zodat ze ten allen tijde haar functie kan vervullen. De groenbuffer dient aangelegd te worden tijdens het eerste plantseizoen na definitieve goedkeuring van het uitvoeringsplan. Aarden bermen zijn toegelaten. Verhardingen zijn niet toegelaten. De bufferzones moeten worden aangelegd met een continue karakter en over de volledige breedte van de zone. De bufferzone heeft een continue breedte dat varieert van minimum 5m tot zie grafisch plan. Na afbraak van de bestaande slieten (zuiden plangebied), dient de onderbroken buffer vervolledigd te worden conform de inrichtingsvoorschriften. De bufferzone dient vervolledigd te worden in het eerste plantseizoen na afbraak van de slieten. Enkel ten zuiden van het perceel wordt een onderbreking toegestaan waar de behoorlijk vergunde bestaande toestand, het continue verloop van de buffer verhindert. 40

12 BEDRIJVIGHEID (VCRO, art ) ARTIKEL 4. : GROENZONE MET WATERRESERVES VERORDENEND TOELICHTING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 4.1. bestemming Deze zone is bestemd voor de aanleg van een groengebied met waterreserve/bufferbekken. De waterbuffer dient voldoende capaciteit te hebben om het regenwater te buffer van het volledige bedrijfsterrein. Binnen deze zone moet gestreefd worden naar een maximaal natuurbehoud. De bestaande natuurwaarden moeten behouden blijven en zo mogelijk versterkt worden. Verharden, stapelen en/of enige vorm van bedrijfsactiviteit zijn niet toegelaten inrichting en beheer Maximaal 70% van de zone mag aangewend worden voor de waterreserve/bufferbekken. De zone, verminderd met de waterreserve, moet integraal beplant, deskundig aangelegd en gehandhaafd worden met een streekeigen bestand van hoogstammige bomen (minimum 2 per 100 m²) en stuiken (minimum 1 per 3 m²) en zal tenminste voor 20% uit blad- en/of 41

13 naaldhoudende soorten bestaan. Aarden bermen zijn niet toegelaten. De waterreserve/bufferbekken zal aangelegd worden als een natuurlijke poel of vijver met ecologische kwaliteiten. Verhardingen of kunststoffen zijn niet toegelaten. Uitzondering wordt gemaakt voor begroeide metaaldraadnetten met beton, in functie van oeverversterking. 5% van deze zone mag ingenomen worden door een constructie ten behoeve van het beheer van deze zone. 42

14 BEDRIJVIGHEID (VCRO, art ) ARTIKEL 5. : PARKEERZONE VERORDENEND TOELICHTING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 5.1. bestemming Deze zone is bestemd voor parkeren. Stapelen en/of enige vorm van bedrijfsactiviteit zijn niet toegelaten. Het bedrijf is verplicht op eigen terrein voldoende parkeerruimte aan te leggen om te voldoen aan de eigen parkeerbehoefte voor personenwagens. Bedrijfsvoertuigen en werktuigen kunnen niet gestald worden in deze zone inrichting en beheer Groen De parkeerfunctie mag slechts benut worden nadat aan de minimale beplantingsvoorwaarden is voldaan: Waar de zone grenst aan de zone voor bedrijvigheid (zone 1), moet een groenscherm voorzien worden. Dit groenscherm bestaat uit een levende haag en/of een draadafsluiting met klimplanten. Dit groenscherm kan slechts 1 maal onderbroken worden voor een toerit voor veiligheidsdiensten en/of 1 maal voor de interne circulatie voor voetgangers en fietsers. Voorstel: 43

15 Verhardingen De verhardingen dienen te gebeuren in waterdoorlatend materiaal. Verhardingen Niet limitatieve lijst waterdoorlaatbare: - Klinkers in een zandbed - Dolomiet (al dan niet gestabiliseerd) - Grind - Grasdalen - Houten knuppelpad -. Alle niet verharde delen moeten aangeplant worden. Licht Met betrekking tot het risico op lichtpolutie is een doordachte keuze van verlichting essentieel. 44