SOCIAAL PLAN De ondergetekenden, 1. Stichting Kinderopvang Dronten, gevestigd te Dronten 2. Stichting Peuterspeelzaal Dronten, gevestigd te Dronten. enerzijds en de FNV gevestigd te Utrecht en CNV, gevestigd te Utrecht anderzijds, komen volgend sociaal plan overeen. HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN 1. Werkingssfeer en doel Dit sociaal plan is van toepassing op de werkgevers die genoemd worden in aanhef en de werknemers aldaar werkzaam. Het sociaal plan regelt de personele gevolgen van de fusie per 1-1-2019 en de daaruit voortvloeiende reorganisatie. 2. Begripsbepalingen In dit sociaal plan wordt verstaan onder: a. werkgever: de rechtspersoonlijkheid bezittende privaatrechtelijke organisatie, als bedoeld in artikel 1.2 van de CAO Sociaal Werk (Welzijn&Maatschappelijke Dienstverlening) en artikel 1.2 Cao Kinderopvang, genoemd in de aanhef. oude werkgevers: de ondergetekenden onder 1 en 2. nieuwe werkgever: de werkgever onder 1; b. werknemer: degene die als werknemer in de zin van het Burgerlijk Wetboek een arbeidsovereenkomst met de werkgever is aangegaan; c. salaris: het tussen werkgever en werknemer overeengekomen bruto maandloon, exclusief vergoedingen en/of toelagen en inclusief de vakantietoeslag; d. plaats van tewerkstelling: de plaats, waar de werknemer gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht; e. ondernemingsraad: een ondernemingsraad (OR) zoals deze is ingesteld op grond van het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), dan wel, bij gebreke daaraan, de in de CAO geregelde personeelsvertegenwoordiging; f. fusie: juridische fusie en elke vorm van overdracht van zeggenschap over (een deel van) een instelling aan een andere rechtspersoon; g. CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal Werk en Kinderopvang 3. Artikel 7: 662 t/m 666 Burgerlijk Wetboek De bepalingen van dit sociaal plan laten onverlet de verplichtingen van de nieuwe werkgever ex artikel 662 t/m 666 van het Burgerlijk Wetboek. 4. Fusie De bepalingen van dit sociaal plan laten onverlet de verplichtingen ex artikel 7.2 van de CAO Sociaal Werk en ex artikel 10.6 van de CAO Kinderopvang. 1
5. Plichten van werkgever en van werknemer De werkgevers en werknemers, op wie dit sociaal plan van toepassing is, zijn gehouden volledig medewerking te verlenen aan de uitvoering van dit sociaal plan. 6. Voorkoming onbillijkheid In gevallen, waarin deze overeenkomst leidt tot een onbillijke situatie voor de werknemer, zullen partijen bij deze overeenkomst in een voor de werknemer gunstige zin van dit sociaal plan afwijken. Het beoordelen van een zodanige situatie geschiedt door de partijen bij deze overeenkomst. 7. Bezwarencommissie 1. Partijen bij deze overeenkomst stellen een bezwarencommissie in, bestaande uit drie personen. 2. De samenstelling van de bezwarencommissie geschiedt als volgt: - een lid wordt benoemd door de nieuwe werkgever; - een lid wordt benoemd door de FNV en CNV gezamenlijk; - de voorzitter wordt benoemd door beide eerder benoemde leden gezamenlijk. Voor de leden van de bezwarencommissie geldt dat zij geen werknemer of bestuurslid van de organisatie zijn. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door de nieuwe werkgever. 3. De werknemer kan zich, binnen 2 maanden na een (voorgenomen) besluit schriftelijk wenden tot de bezwarencommissie met bezwaren inzake: a. de inhoud van de hem toebedeelde functie en de plaats van deze functie binnen de nieuwe organisatie; b. de individuele toepassing van dit sociaal plan op de bezwaarde. 4. a. De mondelinge behandeling van het bezwaar vindt plaats binnen 6 weken na indiening van het bezwaarschrift. b. Tijdens de behandeling worden de bezwaarde en de werkgever in eikaars tegenwoordigheid gehoord, waarbij zij zich door een raadsman kunnen doen bijstaan. c. De mondelinge behandeling geschiedt niet in het openbaar, tenzij de bezwarencommissie anders besluit, gehoord hebbend de bezwaarde en de werkgever. d. De beraadslagingen van de bezwarencommissie geschieden in een voltallige vergadering, welke niet openbaar is. 5. Werkgever en bezwaarde zijn verplicht alle gevraagde medewerking aan de bezwarencommissie te verlenen. 6. a. De bezwarencommissie doet een uitspraak over het al dan niet gegrond zijn van het door de werknemer ingediende bezwaar. b. De uitspraak wordt zo spoedig mogelijk - doch uiterlijk binnen 4 weken na de beraadslagingen - met redenen omkleed - bij aangetekend schrijven aan de bezwaarde en de werkgever medegedeeld. 7. De werkgever is verplicht, indien het bezwaar gegrond is verklaard, met inachtneming van die uitspraak een nieuw besluit te treffen. 8. De werknemer die zich tot de bezwarencommissie heeft gewend, wordt in zijn bezwaar nietontvankelijk verklaard, indien het bezwaar vóór de aanmelding bij de bezwarencommissie bij de rechter aanhangig is gemaakt. 9. Indien tijdens de behandeling van het bezwaar door de werkgever en/of de werknemer het bezwaar aanhangig wordt gemaakt bij de rechter, ziet de bezwarencommissie af van verdere behandeling. 10. De leden van de commissie zijn tot geheimhouding verplicht. 11. Voor het bijwonen van een vergadering van de commissie ontvangen de leden een presentiegeld van elk 150,- per bezwaarschrift. 2
8. Beschikbaarstelling sociaal plan De oude werkgever zal er voor zorgdragen dat elke werknemer dit sociaal plan ontvangt, onmiddellijk nadat het door partijen definitief is vastgesteld. 9. Inwerkingtreding Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening. 10. Binding nieuwe werkgever De nieuwe werkgever is aan dit sociaal plan gebonden door medeondertekening. HOOFDSTUK II: INDIVIDUELE EN ALGEMENE WERKGELEGENHEID 11. Geen gedwongen ontslagen Als gevolg van de fusie en daarmee samenhangende reorganisatie zullen geen gedwongen ontslagen plaatsvinden. 12. Werkgelegenheid De werkgevers zullen bij de realisering van de fusie en de daarmee samenhangende reorganisatie de omvang en kwaliteit van de werkgelegenheid handhaven. HOOFDSTUK lil:individuele RECHTEN 13. Behoud individuele rechtspositie 1. Alle werknemers zullen overgaan van de oude werkgevers naar de nieuwe werkgever, met volledig behoud van rechten, waaronder tenminste te verstaan: functie, salaris, salarisuitloop, datum van indiensttreding, arbeidsduur, werktijden, plaats van tewerkstelling en verworven rechten. 2. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt een artikel opgenomen dat luidt: "Deze arbeidsovereenkomst is een voortzetting van de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en (de voormalige werkgever) d.d... met als aanvangsdatum:...voor alle wettelijke en CAO-bepalingen geldt de datum van indiensttreding bij de oude werkgever als datum van indiensttreding bij de nieuwe werkgever". 3. Indien er per 1-1-2019 inderdaad over gegaan wordt naar aanbieden van 4 uur of meer per dagdeel kinderopvang gelden de harmonisatieregels voor overgang naar de Cao Kinderopvang zoals beschreven in hoofdstuk IV. Indien dit niet het geval is blijft de Cao Sociaal Werk onverkort van toepassing.. 14. Verworven rechten 1. Indien de werknemer op het moment van overgang van het dienstverband verworven rechten boven of naast de CAO heeft tegenover de oude werkgever, behoudt de werknemer deze rechten tegenover de nieuwe werkgever. Deze rechten worden geïnventariseerd door de werkgever en met instemming van de werknemer vastgesteld. 2. Regelingen waaraan individuele werknemers rechten kunnen ontlenen blijven voor die werknemers eveneens van kracht bij de nieuwe werkgever. Deze regelingen worden door de werkgever geïnventariseerd en met instemming van de ondernemingsraad vastgesteld.
HOOFDSTUK IV: OVERGANG NAAR CAO KINDEROPVANG Indien na 1-1-2019 kinderopvang wordt aangeboden van 4 uur of meer per dagdeel worden de arbeidsvoorwaarden geharmoniseerd volgens onderstaande artikelen. Mocht dit echter niet het geval zijn en het peuterspeelzaalwerk in de huidige vorm blijven voortbestaan dan blijft de Cao Sociaal Werk van toepassing. Dit hoofdstuk is pas van toepassing per 1-1-2020, de datum dat voor alle peuterspeelzalen geldt dat de verlengde dagdelen peuteropvang is ingevoerd. Vanwege de verschillende tijdstippen van invoering is artikel 15 van kracht op het moment dat de verlengde opvang daadwerkelijk wordt ingevoerd. Werkgever kan 3 maanden voordien gesprek met werknemer al voeren. 15. Arbeidsduur, werktijden, locatie en vakantieperiodes De overgang naar de CAO Kinderopvang kan voor de werknemer een wijziging betekenen voor de gemiddelde arbeidsduur en/of werktijden en/of de locatie van werkzaamheden en/of werken in vakantieperiodes. De werkgever bespreekt deze wijziging(en) met de werknemer. De wijzigingen worden niet eerder dan 3 maanden na het overleg met de werknemer van kracht. In overleg tussen werkgever en werknemer kan een kortere termijn worden overeengekomen. 16. Behoud individuele rechtspositie en indeling 1 De werknemer behoudt aanspraak op zijn bruto salaris plus vakantietoeslag en eindejaarsuitkering, zoals dat geldt op de datum van overgang. Het aldus vastgestelde bedrag vormt het uitgangspunt voor de berekening van de afbouw als bedoeld in lid 3 en lid 4. 2 De werknemer wordt ingedeeld op het salarisniveau behorend bij de naast hogere trede van de salarisschaal bij de functie van pedagogisch medewerker, tenzij lid 4 van toepassing is. 3 De werknemer ontvangt een compensatietoeslag van 8,2%1 berekend over het oorspronkelijke salaris (CAO Sociaal Werk) in verband met de overgang naar de CAO Kinderopvang. De compensatietoeslag bouwt af met het bedrag waarmee het salaris stijgt als gevolg van de cao-loonstijgingen in de CAO Kinderopvang. 4 De werknemer die op het moment van overgang naar de CAO Kinderopvang boven het maximum van de schaal van pedagogisch medewerker zit, wordt ingedeeld in de maximum van de schaal van pedagogisch medewerker. Het verschil tussen het oorspronkelijke en het nieuwe salaris wordt berekend en toegekend als een persoonlijke toeslag. Deze persoonlijke toeslag bouwt af met het bedrag waarmee het salaris stijgt als gevolg van cao-loonstijgingen in de CAO Kinderopvang. 5 De compensatietoeslag en de persoonlijke toeslag behoren tot het pensioengevend inkomen en tellen daarnaast mee voor de berekening van de jaarlijkse vakantietoeslag. 6 Bij de afbouw zoals bedoeld in lid 3 en lid 4 wordt eerst de persoonlijke toeslag afgebouwd en vervolgens de compensatietoeslag. 17. Overgang CAO Kinderopvang 1. De werknemers die nog onvoldoende gekwalificeerd zijn voor de functie van pedagogisch medewerker en die niet horen bij de groep werknemers zoals genoemd in lid 12.2, volgen op grond van de CAO Kinderopvang op kosten van de werkgever een kwalificatietraject (bijvoorbeeld EVC). Dit traject is bijscholing als bedoeld in artikel 9.2 van de CAO Kinderopvang. 2. Voor werknemers die voldoen aan alle vier onderstaande criteria kan een gelijkstellingsverzoek worden aangevraagd conform artikel 9.8 van de cao Kinderopvang: a. voor 1 januari 2000 in dienst getreden als peuterspeelzaalleid(st)er; 4
b. sindsdien onafgebroken als peuterspeelzaalleid(st)er werkzaam geweest (bij 1 of meerdere werkgevers) op grond van een arbeidscontract als peuterspeelzaalleid(st)er; c. beschikt over een bewijs van na 1 januari 2000 ofwel gevolgde scholing voor voor- of vroegschoolse educatie die hoort bij een programma als bedoeld in artikel 5 van AMvB Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (of daarmee vergelijkbaar is), ofwel andersoortige op de functie gerichte aanvullende scholing heeft gevolgd; d. een arbeidscontract PM zal ontvangen conform cao KO. Na positieve verificatie van bovenstaande criteria door de gelijkstellingscommissie van het OAK zal een individuele gelijkstelling worden afgegeven. Bij een negatieve verificatie op één of meer criteria, treedt automatisch bovenstaand artikel 17.1 in werking. 3. Werknemers die voor de ingangsdatum van dit sociaal plan afspraken hebben gemaakt over opname van ouderschapsverlof, kortdurend zorgverlof of langdurend zorgverlof behouden dit recht onder de afgesproken voorwaarden. Bij nieuwe aanvragen wordt de CAO Kinderopvang gehanteerd. 4. De overgangsregeling seniorenverlof op grond van Bijlage 6 van de CAO Sociaal Werk blijft van toepassing voor de werknemers die overgaan naar de CAO Kinderopvang met inachtneming van het volgende: de werknemer die onder de CAO Sociaal Werk heeft gekozen voor de inzet van de stijging van de eindejaarsuitkering voor extra uren seniorenverlof als aanvulling op het aantal basisuren seniorenverlof, behoudt dit aantal uren plus het aantal extra uren seniorenverlof. Deze werknemer heeft geen recht op compensatietoeslag zoals bedoeld in artikel 11 lid 3; de werknemer die onder de CAO Sociaal Werk niet heeft gekozen voor de inzet van de stijging van de eindejaarsuitkering voor extra uren seniorenverlof, behoudt het aantal basisuren seniorenverlof. Deze werknemer heeft recht op compensatietoeslag. 5
Aldus overeengekomen te Dronten op 7 december 2018 Stichting Kinderopvang Dronten, namens deze; Stichting Peuterspeelzalen Dronten, namens deze: 6