EERSTE DEELTENTAMEN ANALYSE C

Vergelijkbare documenten
V.4 Eigenschappen van continue functies

Opgaven Functies en Reeksen. E.P. van den Ban

Vergelijkingen van cirkels en lijnen

Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 Uitwerking en opmerkingen

Eigenwaarden en eigenvectoren in R n

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A, met uitwerkingen

EERSTE DEELTENTAMEN WISB 212 Analyse in Meer Variabelen

opgaven formele structuren tellen Opgave 1. Zij A een oneindige verzameling en B een eindige. Dat wil zeggen (zie pagina 6 van het dictaat): 2 a 2.

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A Met beknopte uitwerking

Geef niet alleen antwoorden, maar bewijs al je beweringen.

1 Eigenwaarden en eigenvectoren

34 HOOFDSTUK 1. EERSTE ORDE DIFFERENTIAALVERGELIJKINGEN

Afdeling Kwantitatieve Economie

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN ANALYTISCHE MEETKUNDE I. 1. Theorie

Geef niet alleen antwoorden, maar bewijs al je beweringen.

III.2 De ordening op R en ongelijkheden

1.1 Oefen opgaven. Opgave Van de lineaire afbeelding A : R 3 R 3 is gegeven dat 6 2, 5 4, A 1 1 = A = Bepaal de matrix van A.

Vrije Universiteit Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Afdeling Econometrie

I.3 Functies. I.3.2 Voorbeeld. De afbeeldingen f: R R, x x 2 en g: R R, x x 2 zijn dus gelijk, ook al zijn ze gegeven door verschillende formules.

Tentamen lineaire algebra 2 18 januari 2019, 10:00 13:00 Uitwerkingen (schets)

Inleiding Analyse 2009

Lineaire algebra I (wiskundigen)

Uitwerking Proeftentamen Lineaire Algebra 1, najaar y y = 2x. P x. L(P ) y = x. 2/3 1/3 en L wordt t.o.v de standaardbasis gegeven door

Tentamen Lineaire Algebra 1 (Wiskundigen)

V.2 Limieten van functies

Ter Leering ende Vermaeck

Uitwerkingen tentamen Lineaire Algebra 2 16 januari, en B =

0 0 e 1 = = = = 1 2 Voor A nemen we nu de matrix 2 1 T ten opzichte van de geordende basis e 1, e 2, e 3, e 4.

Tentamen Lineaire Algebra B

Z.O.Z. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 2016, 12:30 15:30 (16:30)

Vrije Universiteit Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Afdeling Econometrie

UITWERKINGEN 1 2 C : 2 =

Uitwerkingen tentamen Lineaire Algebra 2 16 januari, en B =

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 1 donderdag 23 december 2004,

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007)

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A

Uitwerkingen tentamen Lineaire Algebra 2

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.

Overzicht Fourier-theorie

Je hebt twee uur de tijd voor het oplossen van de vraagstukken. µkw uitwerkingen. 12 juni 2015

Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft:

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 1A. maandag 16 december 2002, b. Bepaal een basis voor de rijruimte en voor de kolomruimte van A.

Uitwerkingen Lineaire Algebra I (wiskundigen) 22 januari, 2015

Examenvragen Hogere Wiskunde I

Vrije Universiteit Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Afdeling Econometrie

III.3 Supremum en infimum

Gaap, ja, nog een keer. In één variabele hebben we deze formule nu al een paar keer gezien:

Vectoranalyse voor TG

Vectorruimten met inproduct

Tussentoets Analyse 1

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A met uitwerking

Vrije Universiteit Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Afdeling Econometrie

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN MEETKUNDE I

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN

Definitie: Een functie f heeft een absoluut maximum f(x 0 ) in het punt. x 1 Domein(f) als voor alle x Domein(f) geldt:

Examen G0U13B Bewijzen en Redeneren (6 sp.) Bachelor of Science Wiskunde. vrijdag 1 februari 2013, 8:30 12:30

Definitie van raaklijn aan cirkel: Stelling van raaklijn aan cirkel:

4 Positieve en niet-negatieve lineaire algebra

Functievergelijkingen

II.3 Equivalentierelaties en quotiënten

Opgaven Getaltheorie en Cryptografie (deel 1) Inleverdatum: 28 februari 2002

Symmetrische matrices

Hertentamen Topologie, Najaar 2009

(10 pnt) Bepaal alle punten waar deze functie een relatief extreem of een zadelpunt heeft. Opgave 3. Zij D het gebied gegeven door

Lineaire afbeeldingen

Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen

Lineaire Algebra voor W 2Y650

Eigenwaarden en Diagonaliseerbaarheid

Opgaven Inleiding Analyse

Lineaire afbeeldingen

Inleiding Analyse. Opgaven. E.P. van den Ban. c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Voorjaar 2003, herzien

Inverse functies en limieten

(b) Formuleer het verband tussen f en U(P, f), en tussen f en L(P, f). Bewijs de eerste. (c) Geef de definitie van Riemann integreerbaarheid van f.

Technische Universiteit Delft. ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW2030 Vrijdag 30 januari 2015,

2.1 Lineaire functies [1]

TW2040: Complexe Functietheorie

Inleiding Analyse. Opgaven. E.P. van den Ban. c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Voorjaar 2009, herzien

Examen G0U13 - Bewijzen en Redeneren,

Complexe functies 2019

(vi) Als u een stelling, eigenschap,... gebruikt, formuleer die dan, toon aan dat de voorwaarden vervuld zijn, maar bewijs die niet.

Geadjungeerde en normaliteit

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 2 dinsdag 3 april 2007,

HERTENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

Hoofdstuk 9. Vectorruimten. 9.1 Scalairen

Matrices en Stelsel Lineaire Vergelijkingen

Wiskunde AEO V. Afdeling Kwantitatieve Economie. Uitwerking tentamen 6 januari 2010

Week 22: De macht van het spoor en het spoor van de macht

Relevante examenvragen , eerste examenperiode

Inleiding Analyse. Opgaven. E.P. van den Ban. c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Voorjaar 2010, herzien

Oplossingen Oefeningen Bewijzen en Redeneren

Jordan normaalvorm. Hoofdstuk 7

Definitie 1.1. Een groep is een verzameling G, uitgerust met een bewerking waarvoor geldt dat:

6 Ringen, lichamen, velden

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 26 augustus 2010, , Examenzaal

Topologie I - WPO. Prof. Dr. E. Colebunders

Opgaven Inleiding Analyse

Tentamen lineaire algebra voor BWI dinsdag 17 februari 2009, uur.

V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R. IV.0 Inleiding

TW2040: Complexe Functietheorie

Transcriptie:

EERSTE DEELTENTAMEN ANALYSE C 0 november 990 9.30.30 uur Zet uw naam op elk blad dat u inlevert en uw naam en adres op de enveloppe. De verschillende onderdelen van de vraagstukken zijn zoveel als mogelijk is, onafhankelijk van elkaar. Indien u een bepaald onderdeel niet of slechts ten dele kunt maken, ga dan toch door met het maken van de volgende onderdelen. De gewichten van de vraagstukken zijn: 45:5:40. Exercise. Zij 0 y <. Dan heeft de verticale lijn in R gaande door het punt y, 0) een uniek snijpunt, zeg χy) R, met de cirkelboog: { x R x, 0) =, x 0 }; en er geldt χy) 0, 0). De rechte lijn door 0, 0) en χy) snijdt de verticale lijn gaande door y, 0) in een uniek punt, zeg φy) R. Maak een schets!) i) Verifieer dat geldt: φy) = y, y 3 ) y 0 y < ). ii) Laat zien dat de afbeelding φ : ] 0, [ R gegeven door y φy) een C -inbedding is. De cissoïde van Diokles is de verzameling V R gedefinieerd door: { V = y y 3 ), R < y < }. y iii) Toon aan dat V \ {0, 0)} een C -deelvariëteit in R van dimensie is. iv) Bewijs: V = g {0}), met gx) = x 3 + x )x. v) Laat zien dat g : R R surjectief is, en dat, voor elke c R \ {0}, de niveauverzameling g {c}) een C -deelvariëteit in R van dimensie is. vi) Bewijs dat V een gewone spits heeft in het punt 0, 0), en leidt hieruit af dat V in 0, 0) geen C -deelvariëteit in R van dimensie is. Exercise. Zij A : R n R n een symmetrische lineaire afbeelding, en zij f : R n R de kwadratische functie: fx) = < Ax, x > x R n ). i) Bewijs dat voor alle x R n geldt: grad fx) = A x. ii) Bewijs dat de extremale waarden van de restrictie van f tot de eenheidssfeer in R n, gelijk zijn aan een eigenwaarde van A. Aanwijzing: Denk eraan dat een continue functie op een begrensde en gesloten verzameling zijn maximum en minimum aanneemt.

Exercise 3. Definieer f : [ 0, [ U R door: U = { x R x > 0, x > 0 }, en: fy; x) = y yx + x + ) + x y [ 0, [, x U). i) Bewijs m.b.v. de Tussenwaardestelling dat, voor elke x U, er getallen y = y x) en y = y x) in R bestaan zó, dat: fy ; x) = fy ; x) = 0, en 0 < y < < y. Definieer, in de notatie van onderdeel i), nu Φ : U V door: V = { y, y ) R 0 < y < < y }, Φx) = y x), y x)). ii) Toon aan dat Φ : U V een bijectieve afbeelding is, door te bewijzen dat voor elke y V de vergelijking Φx) = y een unieke oplossing x = Ψy) U heeft, en dat geldt: Ψy, y ) = y y, y )y ) ). Aanwijzing: Beschouw de kwadratische polynoomfunctie y y y )y y ), bij gegeven y, y ) R. iii) Bewijs dat Ψ : V U een C -afbeelding is. Ga na dat geldt, als Ψy, y ) = x: det DΨy) = y y 4x x. Leid hieruit af dat zowel Ψ : V U als Φ : U V een C -diffeomorfisme is. Voor elke y I = { y R y > 0, y } introduceren we nu g y : R R, resp. V y R, door: g y x) = x y + x y, resp. V y = g y {0}). Merk op dat V y een hyperbool, resp. een ellips, is, voor 0 < y <, resp. < y. iv) Ga na: x V y fy; x) = 0. v) Bewijs m.b.v. onderdeel ii) dat elke x U op precies één hyperbool en ook op precies één ellips uit de collectie { V y y I } ligt. En omgekeerd, dat voor elke y, y ) V de hyperbool V y en de ellips V y precies één snijpunt, n.l. x = Ψy, y ), in U hebben. vi) Bewijs, voor x = Ψy, y ) U, dat de hyperbool V y en de ellips V y in het punt x loodrecht op elkaar staan. Achtergrond. De laatstgenoemde eigenschap in v) is opmerkelijk, en hangt samen met het feit dat alle kegelsneden V y hetzelfde brandpunt of focus hebben. Het element y, y ) = y x), y x)) V bestaat uit de confocale coördinaten voor het punt x U.

Uitwerking van Eerste Deeltentamen Analyse C van 0 november 990. De onderstaande uitwerkingen zijn langer dan het werk dat studenten redelijkerwijs gedurende een tentamen kunnen produceren. Dat komt doordat geen gebruik is gemaakt van telegramstijl, etc., maar ook omdat volledigheidshalve is ingegaan op details die bij de beoordeling van het ingeleverde werk gewoonlijk niet aan de orde kwamen. Om de beoordeling 0 te behalen, kon men gemeenlijk volstaan met werk met minder kwaliteit dan men hier zal aantreffen. Uitwerking. i) Een punt x op de verticale lijn { x R x = y } is van de gedaante x = y, ). Verder is een punt x op de cirkelboog te schrijven als x = + w, w ) voor een geschikt gekozen w R met w. In een snijpunt geldt: w = y ; en daarom is een snijpunt uniek, en wordt het gegeven door: χy) = y, y ) y 0 y < ). Voor 0 y < geldt χy) 0, 0). De rechte lijn door 0, 0) en χy) heeft een parametervoorstelling { t χy) R t R }. Deze lijn snijdt de verticale lijn { x R x = y } in precies één punt; noem dat punt φy). In φy) geldt t y, ) = y, ). Derhalve hebben we: Dit bewijst onderdeel i). t = y ; dus φy) = y, y y 3 ). y ii) De functie : [ 0, [ R is continu, en een C -functie op het open interval ] 0, [. Voor y ] 0, [ is y > 0, en dus is y y aldaar een C -afbeelding. Derhalve is y φy) een C -afbeelding als compositie van dergelijke afbeeldingen. Door te letten op de eerste component y van φy) en omdat y > 0, zien we dat φ injectief is. Voorts geldt: ) y Dφy) = : R R ; en het is duidelijk dat deze afbeelding injectief is. Tenslotte is de afbeelding φy) y de compositie van de continue afbeeldingen: φy) φ y) = y en y y; en bijgevolg is deze afbeelding continu. Derhalve is: φ φ ] 0, [ ) : φ ] 0, [ ) ] 0, [ continu. Aan alle eisen voor een C -inbedding is nu voldaan door φ : ] 0, [ R. iii) M.b.v. Corollarium 4.3. volgt uit onderdeel ii) dat φ ] 0, [ ) een C -deelvariëteit in R van dimensie is; en dus is V \ {0, 0)} dat ook, omdat deze verzameling de disjuncte vereniging is van φ ] 0, [ ) en de gespiegelde van φ ] 0, [ ) t.o.v. de x -as. iv) Voor x V, geldt x = y y 3 en x =. Er volgt y x = y6 y = x3. Dus x x )x = x3 ; ofwel gx) = 0. Stel nu omgekeerd dat gx) = 0; dan geldt dus x )x = 3

x 3. Allereerst volgt hieruit 0 x want 0 > x impliceert x >, en dus 0 >, een tegenspraak), en op analoge wijze volgt x <. Dus kunnen we schrijven x = y waarbij < y < x 3 y 3. Verder geldt dan x = ± = x, m.a.w. x V. y v) Er geldt: gx, 0) = x 3 ; en x x 3 is een surjectie van R op R. Derhalve volgt dat g : R R surjectief is. Verder hebben we: en dus is Dgx) surjectief tenzij: Dgx) = 3x + x, x )x ) : R R; 3x + x = 0 en x )x = 0. Hieraan wordt alleen voldaan door x = x = 0; en er geldt g0, 0) = 0. Voor alle x R met gx) = c 0, is dus g een submersie in x; en m.b.v. de Submersiestelling volgt dat g {c}) een C -deelvariëteit in R van dimensie is. vi) We hebben: y = y) = + Oy)), y 0; en dus vinden we: φy) = y, y 3 + Oy 4 )), y 0. De beweringen uit onderdeel vi) volgen nu m.b.v. Lemma 5.3.0. Uitwerking. i) Vanwege de symmetrie van A geldt, voor x, h R n : fx + h) fx) = < Ax + h), x + h > < Ax, x > = = < Ah, x > + < Ax, h > + < Ah, h > = < Ax, h > + < Ah, h >. M.b.v. de ongelijkheid van Cauchy-Schwarz volgt: < Ah, h > Ah h A Eucl. h. Op grond van de definitie van afgeleide hebben we, voor alle x, h R n : en dit bewijst onderdeel i). < grad fx), h > = Dfx)h) = < Ax, h >; ii) We zoeken extrema van x fx) onder de nevenconditie: x S n = { x R n gx) := < x, x > = 0 }. Passen we onderdeel i) toe met A = I, dan volgt dat grad gx) = x. Overeenkomstig de Aanwijzing heeft f beperkt tot S n, een maximum en een minimum; zeg dat zo een extremum wordt aangenomen in x 0 S n. Krachtens de multiplicatorenmethode van Lagrange bestaat dan λ R zó, dat: grad fx 0 ) = λ grad gx 0 ). Ax 0 = λ x 0, en < x 0, x 0 > =. Bijgevolg is x 0 een eigenvector voor A en λ de bijbehorende eigenwaarde. Maar dan geldt: fx 0 ) = < Ax 0, x 0 > = < λx 0, x 0 > = λ. 4

Uitwerking 3. i) Omdat x > 0 en x > 0, voor elke x U, geldt: f0; x) = x > 0; f; x) = x x +x = x < 0; fx +x +; x) = x > 0. Toepassing van de Tussenwaardestelling op de continue functie y fy; x) op de intervallen [ 0, ], en [, + x + x ] resp., geeft dat er getallen y = y x), en y = y x) resp., bestaan zó, dat: fy x); x) = 0, 0 < y x) < ; fy x); x) = 0, < y x). ii) Vanwege de definities is Φ een afbeelding van U naar V. Om de surjectiviteit van Φ te bewijzen is het nodig om bij gegeven y, y ) V een element x U te vinden zó, dat y en y wortels zijn van het kwadratische polynoom fy; x). Anderzijds zijn y en y wortels van het monische polynoom: y y )y y ) = y yy + y ) + y y. Coëfficiëntvergelijking geeft dus: y + y = x + x +, y y = x. x = y + y x = y y + y + y = y )y ). Er bestaan dus oplossingen x > 0 en x > 0, n.l.: x = y y, x = y )y ); en bovendien zijn dit de enig mogelijke. Dus Φ : U V is bijectief, met de gegeven Ψ : V U als de inverse. iii) De functie : [ 0, [ R is continu, en een C -functie op het open interval ] 0, [. Omdat y y > 0 en y )y ) > 0, voor y V, is Ψ een C -afbeelding. Er geldt: Dus: DΨy, y ) = y y y y y y y y )y ) y y )y ) 4 det DΨy, y ) = y y ) + y y ) y y y )y ) = y y y + y y y y y y )y ) = y y x x. Hieruit volgt det DΨy, y ) > 0, en dus impliceert de Globale Inverse-functiestelling dat Ψ : V U een C -diffeomorfisme is. Maar dan is Φ : U V het ook. iv) Er geldt: yy )g y x) = fy; x), terwijl yy ) 0, voor y I. v) Voor gegeven x U bestaat volgens onderdeel ii) een uniek element y, y ) V zó, dat: 0 < y <, g y x) = 0; < y, g y x) = 0.. x V y met V y hyperbool; x V y met V y ellips. 5

Anderzijds volgt ook uit ii) dat bij gegeven y, y ) V er een unieke x = Ψy, y ) U bestaat zó, dat: g y x) = 0 en g y x) = 0. V y V y U = {x}. vi) Er geldt: Dus volgt m.b.v. ii) dat: x grad g yj x) =, y j ) x y j j =, ). 4 < grad g y x), grad g y x) > = x x + y y y )y ) = = 0. De bewering volgt nu omdat T x V yj = < grad g yj x) >). 6