Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B 11 juni 2012



Vergelijkbare documenten
Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B 28 januari 2013

Uitwerkingen tentamen Wiskunde B 16 januari 2015

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

2012 I Onafhankelijk van a

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

2.0 Voorkennis. Herhaling merkwaardige producten: (A + B) 2 = A 2 + 2AB + B 2 (A B) 2 = A 2 2AB + B 2 (A + B)(A B) = A 2 B 2

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

Eindexamen wiskunde B 1-2 vwo I

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 2 Wiskunde B 2018

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op.

stap voor stap; zonder GR-functies; tussen- en eindantwoorden mogen benaderd worden genoteerd (wel doorrekenen met exacte antwoorden).

Paragraaf 2.1 : Snelheden (en helling)

TENTAMEN ANALYSE 1. dinsdag 3 april 2007,

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Definitie: Een functie f heeft een absoluut maximum f(x 0 ) in het punt. x 1 Domein(f) als voor alle x Domein(f) geldt:

wiskunde B vwo 2017-I

Oefenexamen 2 H1 t/m H13.2 uitwerkingen. A. Smit BSc

Samenvatting wiskunde B

Noordhoff Uitgevers bv

6.0 Differentiëren Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

Eindexamen wiskunde B vwo I

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 13 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

15.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren: (somregel) (productregel) (quotiëntregel) n( x) ( n( x))

wiskunde B pilot vwo 2017-I

Eerste en derdegraadsfunctie

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

Toelatingstest Wiskunde, dinsdag 21 juni 2011, uur.

Verbanden en functies

3. Bepaal de convergentie-eigenschappen (absoluut convergent, voorwaardelijk convergent, divergent) van de volgende reeksen: n=1. ( 1) n (n + 1)x 2n.

META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen

Vraag Antwoord Scores

Vergelijkingen van cirkels en lijnen

Vraag Antwoord Scores

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak. Veronderstel dat een kromme in het vlak gegeven is door een parametervoorstelling

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

11.0 Voorkennis. Optellen alleen bij gelijknamige termen: 3a 3 + 4a 3 = 7a 3. Bij macht van een macht exponenten vermenigvuldigen: (a 5 ) 4 = a 20

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Paragraaf 2.1 : Snelheden (en helling)

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus 1 NWI-NP003B 4 januari 2013,

wiskunde B vwo 2017-I

Vraag Antwoord Scores ( ) ( ) Voor de waterhoogte h geldt: ( 2h+ 3h 2h

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

sin( α + π) = sin( α) O (sin( x ) cos( x )) = sin ( x ) 2sin( x )cos( x ) + cos ( x ) = sin ( x ) + cos ( x ) 2sin( x )cos( x ) = 1 2sin( x )cos( x )

Eindexamen havo wiskunde B pilot 2013-I

Tussentoets Analyse 1

college 6: limieten en l Hôpital

Vraag Antwoord Scores ( ) ( ) Voor de waterhoogte h geldt: ( 2h+ 3h 2h

== Uitwerkingen Tentamen Analyse 1, WI1600 == Maandag 10 januari 2011, u

2.1 Lineaire functies [1]

Eindexamen wiskunde B vwo II

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Inhoud college 4 Basiswiskunde. 2.6 Hogere afgeleiden 2.8 Middelwaardestelling 2.9 Impliciet differentiëren 4.9 Linearisatie

Eindexamen wiskunde B pilot havo II

1.1 Differentiëren, geknipt voor jou

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: WISKUNDE B 1,2 EXAMEN: 2001-I

Uitwerkingen bij 1_0 Voorkennis: Machten en differentiëren

wiskunde B pilot vwo 2016-II

1. Orthogonale Hyperbolen

Uitwerkingen Mei Eindexamen HAVO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Samenvatting Wiskunde B

Correctievoorschrift VWO

Hoofdstuk 6 - de afgeleide functie

Correctievoorschrift VWO 2013

wiskunde B pilot vwo 2017-II

Tentamen Calculus 2 25 januari 2010, 9:00-12:00 uur

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak

integreren is het omgekeerde van differentiëren

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli dr. Brenda Casteleyn

wiskunde B bezem vwo 2018-II

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 2 januari 2014

13.0 Voorkennis. Links is de grafiek van de functie f(x) = 5x 4 + 2x 3 6x 2 5 getekend op het interval [-2, 2]; Deze grafiek heeft drie toppen.

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

7.0 Voorkennis. tangens 1 3. Willem-Jan van der Zanden

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0.

1. (a) Gegeven z = 2 2i, w = 1 i 3. Bereken z w. (b) Bepaal alle complexe getallen z die voldoen aan z 3 8i = 0.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Functies van één veranderlijke

ProefToelatingstoets Wiskunde B

Functies van één veranderlijke

Differentiaalrekening. Elementaire techniek van het differentieren.

Inhoud college 6 Basiswiskunde

Correctievoorschrift VWO 2013

Transcriptie:

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B juni 22 Voorlopige versie 6 juni 22 Opgave a f (x) = x2 x 5, dus f (x) = 2 2 x 5x. Dit geeft f (x) = 2 2 2x3. f (x) = 2 2 2x3 = 2x 3 = 2 2 x3 = 2 5 2 = 8 x = 3 8 = 2. f ( 2 ) = 5 32 = 5 6 32 = 9 32 ; f ( 2 ) = 5 2 2 5 6 = 5 5 6 = 5 6 De buigraaklijn is dus de rechte lijn door het punt ( 2, 9 5 32 ) met richtingscoëfficiënt 6. In y = ax + b kunnen we dus invullen a = 5 6 en (x,y) = ( 2, 9 32 ). 9 Dit geeft 32 = 5 6 2 + b 9 32 = 5 32 + b b = 6 32 = 3 6. De vergelijking van de buigraaklijn is dus y = 5 6 x 3 Opgave b Een rechte lijn door de oorsprong heeft een vergelijking van de vorm y = ax. Als dit een raaklijn is, dan geldt f (x) = y = ax en f (x) = a. Uit f (x) = a volgt a = 8x 5x. Uit f (x) = ax volgt dan x 2 x 5 = ( 8x 5x ) x. Dit geeft x 2 x 5 = 8x 2 5x 5 x 2 x 5 = x 2 x 5 = x 2 ( x 3 ) =. Hieruit volgt x 2 = x = of x 3 = x =. x = geeft a =. De vergelijking van de raaklijn is dan y =. De x-as is de raaklijn aan de grafiek van f in de oorsprong. x = geeft a = 8 5 = 3. De vergelijking van de raaklijn is dan y = 3x. Dit is de raaklijn aan de grafiek van f in het punt (,3). Opgave c f a (x) = ax 2 x 5 = x 2 (a x 3 ) = Dit geeft x 2 = x = of a x 3 = x 3 = a x = 3 a. De oppervlakte van V a wordt dus gegeven door 3 a ( ax 2 x 2) dx = [ 3 ax3 3 6 x6] a (... = 3 a ( 3 a ) 3 6 3 a 6. f a (x) dx. 3 a ) 6 ( ) = 3 a a 6 a2 = 3 a2 6 a2 = 6 a2 Dit moet gelijk zijn aan 6, dus volgt 6 a2 = 6 a 2 = 36 a = 6. Opgave 2a Voor x = geldt voor alle functies g p () = e e +. Ook: g (x) = g (x) e = e x x =. Dit snijpunt kan ook bepaald worden met twee andere waarden van p. g p () is dus voor alle p gelijk aan + = 2, de coördinaten van A zijn zodoende (, 2 ).

2 Opgave 2b g / (x) = t(x) n(x) met t(x) = e 2 x en n(x) = e x + dus t (x) = e x en n (x) = e x. Dit geeft g / (x) = t (x) n(x) t(x) n (x) (n(x)) 2 = e x (e x + ) e x e x. (e x + ) 2... = e x e x + e x e x e x = e x ( 3 ex ). (e x + ) 2 (e x + ) 2 g / (x) = 3 ex = 3e x = 3e x = e x = 3 x = ln 3. Opgave 2c g (x) = ex (e x + ) e x e x e x = (e x + ) 2 (e x + ) 2 De teller en de noemer van deze breuk zijn voor alle waarden van x positief. Voor alle x geldt dus g (x) >, dus is de grafiek stijgend op zijn domein. Opgave 2d G(x) = H(u(x)) met u(x) = 2e x + 2 en H(u) = ln(u), dus u (x) = 2e x en H (u) = u = 2e x + 2 Dit geeft G (x) = H (u) u (x) = Opgave 2e 2e x + 2 ex = De oppervlakte van dit vlakdeel wordt gegeven door 2e x 2(e x + ) = ex e x + = g (x) ln 5 g (x) dx = G(ln 5) G()... = ln ( 2e ln 5 + 2 ) ln ( 2e + 2 ) = ln (2 5 + 2) ln (2 + 2) = ln 2 ln = ln 2 = ln 3 Opgave 3a Omdat BE = ES = en CD = DS = 2 zijn de driehoeken BES en S DC zijn beide gelijkbenig. Hieruit volgt EBS = ES B en MCT = MS D. ES B en MS D zijn overstaande hoeken. Daaruit volgt EBS = ES B = MS D = MCT. De grootte van deze hoeken geven we in de uitwerking van vraag 3b aan met α. Opgave 3b Driehoeken BES en S DC zijn gelijkvormig (geval hh, zie de laatste stap van de uitwerking van 3a) De zijden van driehoek BES zijn dus half zo lang als de zijden van driehoek S DC. Dit betekent dat BS = 2 CS = S M. Driehoek BS M is dus gelijkbenig. Omdat BMS en CMT overstaande hoeken zijn, volgt hieruit MBS = BMS = CMT. De grootte van deze hoeken geven we aan met β. Nu volgt MTC = 8 MCT CMT = 8 α β (hoekensom driehoek) dus BT A = 8 MTC = 8 (8 α β) = α + β (gestrekte hoek). ABT = S BE + MBS = α + β, dus ABT = BT A. Dit betekent dat driehoek ABT gelijkbenig is. De benen AB en AT zijn dus even lang.

3 Opgave a f (x) = g(x) sin(2x) = cos(3x) cos( 2π 2x) = cos(3x) Dit geeft 2 π 2x = 3x + k 2π of 2π 2x = 3x + k 2π. 2 π 2x = 3x + k 2π 5x = 2 π + k 2π x = π + k 2 2 π 2x = 3x + k 2π x = 2 π + k 2π Oplossingen in het interval [ π,π]: x = π 2 2 = π 8 π = 7 π x = 2 π x = π 2 = π π = 3 π x = π x = π + 2 = π + π = 2 π x = π + 2 2 = π + 8 π = 9 π Alternatief: f (x) = g(x) sin(2x) = cos(3x) sin(2x) = sin( 2 π 3x) Dit geeft 2x = 2 π 3x + k 2π of 2x = π ( 2 π 3x) + k 2π. 2x = 2 π 3x + k 2π 5x = 2 π + k 2π x = π + k 2 2x = π ( 2 π 3x) + k 2π 2x = 2 π + 3x + k 2π x = 2 π + k 2π x = 2 π + k 2π De oplossingen in het interval [ π,π] zijn hetzelfde als hierboven aangegeven. De uitwerking kan ook beginnen met sin(2x) = sin(3x + 2 π) of met cos(2x 2π) = cos(3x). Opgave b h(x) = k(x) (sin(x) + cos(x)) 2 = sin 2 (x) + sin(x) cos(x) (sin(x) + cos(x))(sin(x) + cos(x)) = sin(x)(sin(x) + cos(x)) sin(x) + cos(x) = sin(x) + cos(x) = sin(x) sin(x) + cos(x) = cos(x) = Alternatief: h(x) = k(x) (sin(x) + cos(x)) 2 = sin 2 (x) + sin(x) cos(x) sin 2 (x) + 2 sin(x) cos(x) + cos 2 (x) = sin 2 (x) + sin(x) cos(x) sin(x) cos(x) + cos 2 (x) = cos(x)(sin(x) + cos(x)) = cos(x) = sin(x) + cos(x) = sin(x) + cos(x) = cos(x) = sin(x) = sin( x) = cos( 2 π + x) x = 2 π + x + k 2π x = 2 π x + k 2π x = 2π + x + k 2π heeft geen oplossingen. x = 2 π x + k 2π 2x = 2 π + k 2π x = π + k π cos(x) = x = 2 π + k π Opgave c g(x) = cos(5x) = 5x = 2 π + k pi x = π + k Dit geeft x p = π g(x) = G(u) met G(u) = cos(u) en u(x) = 5x, dus G (u) = sin(u) en u (x) = 5. Dit geeft g (x) = G (u) u (x) = sin(u) 5 = 5 sin(5x). De helling van de grafiek van g in punt P is dus g ( π) = 5 sin( 2π) = 5 = 5.

Opgave d f (x) = 2 cos(2x) h(x) = H(u(x)) met H(u) = u 2 en u(x) = sin(x) + cos(x) dus H (u) = 2u, u (x) = cos(x) sin(x) en h (x) = H (u) u (x) = 2u (cos(x) sin(x)) = 2(sin(x) + cos(x))(cos(x) sin(x)). Haakjes wegwerken geeft h (x) = 2 cos 2 (x) 2 sin 2 (x). Uit de formule cos(t + u) = cos t cos u sin t sin u volgt cos(2x) = cos(x + x) = cos 2 (x) sin 2 (x). Links en rechts met 2 vermenigvuldigen geeft dan f (x) = h (x). Alternatief : f (x) = 2 cos(2x) Haakjes wegwerken geeft h(x) = (sin(x) + cos(x))(sin(x) + cos(x)) = sin 2 (x) + 2 sin(x) cos(x) + cos 2 (x). Omdat sin 2 (x) + cos 2 (x) = volgt hieruit h(x) = + 2 sin(x) cos(x). Dit geeft h (x) = 2 [sin(x)] cos(x) + 2 sin(x) [cos(x)] = 2 cos 2 (x) 2 sin 2 (x) Uit de formule cos(t + u) = cos t cos u sin t sin u volgt cos(2x) = cos(x + x) = cos 2 (x) sin 2 (x). Links en rechts met 2 vermenigvuldigen geeft dan f (x) = h (x). Alternatief 2: Haakjes wegwerken geeft h(x) = (sin(x) + cos(x))(sin(x) + cos(x)) = sin 2 (x) + 2 sin(x) cos(x) + cos 2 (x). Omdat sin 2 (x) + cos 2 (x) = volgt hieruit h(x) = + 2 sin(x) cos(x). Uit de formule sin(t + u) = sin t cos u + cos t sin u volgt f (x) = sin(2x) = sin(x + x) = sin(x) cos(x) + cos(x) sin(x) = 2 sin(x) cos(x). Er geldt dus h(x) = + f (x). Aangezien de constante verdwijnt bij het differentiëren, hebben beide functies dezelfde afgeleide. Opgave 5a De functie is niet gedefinieerd voor x = 2. De verticale asymptoot is dus x = 2. Het functievoorschrift kan geschreven worden als 3x 6 + f (x) = x 2 = 3x 6 x 2 + x 2 = 3 + x 2. Als x een groot positief of negatief getal is, dan is vrijwel. x 2 De horizontale asymptoot is dus y = 3. Dit mag ook aangetoond worden door f(x) uit te rekenen voor een aantal grote positieve en grote negatieve waarden van x.

5 Opgave 5b x A x B = 2 + a (2 a) = 2a 3(2 + a) + 3(2 a) + 3a + 3a + 3a + 3a + y A y B = = = + = 2 (2 + a) 2 (2 a) 2 a a a a a ( ) 2 2 Met de stelling van Pythagoras volgt AB 2 = (x A x B ) 2 + (y B y A ) 2 = (2a) 2 + a AB is minimaal als AB 2 minimaal is. ( ) 2 We zoeken dus het minimum van de functie g(a) = (2a) 2 + = a 2 + a 2 a g (a) = 8a 8a 3 g (a) = 8a 8a 3 = 8a 8 = a = 8 8 = Dit geeft a = ( = ). Gezien de vraagstelling kan a niet negatief zijn en is duidelijk dat er een minimumafstand moet zijn. Dit laatste kan ook beredeneerd worden door te kijken naar de afstand tussen A en B voor grote waarden van a en voor waarden van a dicht bij. Overigens kan ook het minimum van AB ook bepaald worden door de functie h(a) = g(a) te differentiëren met de kettingregel. Dit leidt tot de vergelijking h (a) = Opgave 5c Te berekenen: π (g(x)) 2 dx met (g(x)) 2 = g (a) 2 g(a) = g (a) =. = (2x 3) (2x 3) Een primitieve van (g(x)) 2 heeft de vorm G(x) = a (2x 3) 3. Dit geeft G (x) = a 3 (2x 3) 2 = 6a (2x 3) Hieruit volgt 6a = a = 6 en G(x) = 6 (2x 3) 3 G() = 6 ( 3) 3 = 6 27 = 62 G() = 6 ( ) 3 = 6 = 6 Nu volgt π (g(x)) 2 dx = π (G() G()) = π ( 6 ) ( 62 = π 27 62 ) 62 = 26 62 π = 3 8 π