RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ BERG EN BOSCH VSO, CLUSTER 4 VOOR LZ (ASS) LOCATIE BILTHOVEN EN HET TOELEIDINGSCENTRUM

Transcriptie

1 RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ BERG EN BOSCH VSO, CLUSTER 4 VOOR LZ (ASS) LOCATIE BILTHOVEN EN HET TOELEIDINGSCENTRUM Plaats : Bilthoven, Hollandsche Rading BRIN-nummer : 02RF Onderzoek uitgevoerd op : 27 oktober 2010 Rapport vastgesteld te Utrecht op 14 maart 2011 HB /12 Documentnummer: H

2 Pagina 2 van 12

3 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 27 oktober 2010 een onderzoek uitgevoerd op de Berg en Boschschool, Bilthoven, voortgezet speciaal onderwijs (vso) voor cluster 4 leerlingen met stoornis in het autisme spectrum (ass) en op het Toeleidingscentrum te Hollandsche Rading om na te gaan of er sprake is van tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding Het laatste kwaliteitsonderzoek op de Berg en Boschschool vso in Bilthoven vond plaats in mei Het onderwijs op het Toeleidingscentrum in Hollandsche Rading is niet eerder door de inspectie bezocht voor een kwaliteitsonderzoek. Op deze locatie is de school in het schooljaar 2007/2008 gestart met een project Op de Rails voor leerlingen die vastgelopen zijn in het voortgezet onderwijs. In het schooljaar 2009/2010 is het project onder de naam De Rading omgezet in een Arbeidstraining en Coaching Centrum (ATCC) en Arbeidsgerichte Trajecten (AGT). Dit schooljaar (2010/2011) heeft de school het onderwijs op deze locatie veranderd in het Toeleidingscentrum. Dit centrum is met gelden van het Europese Fonds (ESF) opgezet. Daarnaast heeft de inspectie een aantal klachten ontvangen over het onderwijs op de locaties van de Berg en Boschschool. De inspectie behandelt geen klachten, maar gebruikt ze wel als signalen over mogelijke risico s in de kwaliteit van het onderwijs op de school. De inspectie kreeg tevens signalen dat de school in financiële problemen verkeert. De inspectie heeft ook een risicoanalyse uitgevoerd. Op 3 september 2010 heeft de inspectie de signalen en de risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek en in het kader van de vierjarencyclus voor kwaliteitsonderzoeken is besloten op de vso-locatie in Bilthoven een onderzoek uit te voeren om eventuele tekortkomingen vast te stellen. Ook de kwaliteit van het Toeleidingscentrum wordt bij dit onderzoek betrokken. In dit onderzoek wordt tevens nagegaan of de school aan enkele wettelijke voorschriften voldoet. Toezichthistorie De inspectie kende de school bij het laatste periodiek kwaliteitsonderzoek van mei 2006 (pko-2006) een basisarrangement toe. In 2007 en in 2008 heeft de inspectie de kwaliteit van het onderwijs op de Berg en Boschschool met het bevoegd gezag besproken in de vorm van respectievelijk een jaarlijks onderzoek en een bestuursgesprek. Het jaarlijkse onderzoek en het bestuursgesprek gaven geen aanleiding om het basisarrangement aan te passen. Onderzoeksopzet Met het oog op de proportionaliteit beoordeelt de inspectie bij dit kwaliteitsonderzoek alleen de normindicatoren en de indicatoren die tot de basisset behoren van de kwaliteitsaspecten uit het Toezichtkader (voortgezet) speciaal onderwijs De basisset is aangevuld met kwaliteitsaspect 1 (Kwaliteitszorg) en indicator 3.4 (het handelingsplan maakt een functionele uitvoering van de handelingsplanning mogelijk). Kwaliteitsaspect 1 is toegevoegd op grond van de klachten over het onderwijs op de school. Indicator 3.4 is op grond van de bevindingen Pagina 3 van 12

4 tijdens het onderzoek toegevoegd. De toegevoegde indicatoren zijn in het kwaliteitsprofiel cursief weergegeven. De school heeft geen schoolplan voor de periode opgesteld. Behalve de schoolgids 2010/2011 zijn voorafgaand aan het onderzoek de volgende documenten opgestuurd waar de inspectie gebruik van kon maken bij haar analyse van de kwaliteit van het onderwijs op de Berg en Boschschool: - het document Jaarplan voor de afdeling voortgezet speciaal onderwijs van de Berg en Boschschool, (augustus 2010); - het document Zorgstructuur vso Berg en Boschschool; - het document Werkwijze Commissie van Begeleiding VSO Berg en Boschschool (CvB) (zonder datum; het betreft een nieuwe werkwijze sinds dit schooljaar 2010/2011). Er zijn geen recente zelfevaluaties die aanleiding geven om beoordeling van indicatoren over te nemen. Tijdens het bezoek heeft de inspectie de volgende activiteiten uitgevoerd: dossiers en individuele handelingsplannen bestudeerd; gesprekken gevoerd met de afdelingsdirecteuren, met leden van de commissie voor de begeleiding en met een delegatie van leraren; een aantal lessen geobserveerd op de locatie vso in Bilthoven en op het Arbeidstoeleidingscentrum. Bij het eindgesprek ten behoeve van de terugkoppeling van de bevindingen was een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag aanwezig. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs Dit document is te vinden op Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer. Pagina 4 van 12

5 2. BEVINDINGEN Berg en Boschschool, Bilthoven, vso, inclusief locatie Toeleidingscentrum, Hollandsche Rading 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Cyclisch proces kwaliteitszorg 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school hanteert een onderwijsconcept dat aansluit bij haar leerlingenpopulatie. 1.3 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.4 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.5 De school evalueert regelmatig de leerlingenzorg. 1.6 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen en de leerlingenzorg. 1.8 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van haar onderwijs. Systeem van leerlingenzorg 3.1 De commissie voor de begeleiding bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen. 3.3 De school stelt een handelingsplan vast in overeenstemming met de ouders. 3.4 Het handelingsplan maakt een functionele uitvoering van de handelingsplanning mogelijk. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan. Functionaliteit handelingsplanning 4.1 De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor handelingsplanning. Pagina 5 van 12

6 Leerstofaanbod 5.1 De school hanteert een leerstofaanbod voor de schoolse vakken. 5.4 Het leerstofaanbod sluit aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. 5.5 Het leerstofaanbod maakt het mogelijk gericht in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Onderwijstijd 6.3 De teamleden maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 6.4 De school stemt de hoeveelheid tijd af op de onderwijsbehoeften van (individuele) leerlingen. (Ortho)pedagogisch handelen 7.2 De teamleden gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 7.4 De teamleden handhaven de gedragsregels. 7.6 De teamleden stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. (Ortho)didactisch handelen 8.2 De leraren leggen duidelijk uit. 8.4 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 8.5 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 8.7 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de onderwijsbehoeften van de leerling. Actieve en zelfstandige rol leerlingen 9.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 9.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun leerproces, die past bij hun ontwikkelingsniveau. Schoolklimaat 10.1 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op school voordoen De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op afhandeling van incidenten in en om de school De leerlingen en de teamleden voelen zich aantoonbaar veilig op school De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. Opbrengsten 11.1 De resultaten van de leerlingen op het gebied van de schoolse vakken liggen tijdens de schoolperiode ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht. 5 Wet- en regelgeving De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WEC, artikel 11). ja nee Pagina 6 van 12

7 2.2 Beschouwing Algemeen beeld De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op de Berg en Boschschool in Bilthoven, voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen met stoornis in het autisme spectrum, inclusief de locatie Toeleidingscentrum, als zwak. Het systeem van leerlingenzorg voldoet voor drie van de vier normindicatoren niet aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden. Het betreft het bepalen van de beginsituatie, het volgen van zowel de cognitieve als de sociaal-emotionele ontwikkeling met daarvoor bestemde instrumenten en de evaluatie van de uitvoering van de handelingsplanning. De school maakt wel consequent handelingsplannen en bespreekt die met ouders/verzorgers. De kwaliteit van de handelingsplannen voldoet echter onvoldoende aan de normen van de inspectie. Op grond van deze tekortkomingen bij de leerlingenzorg concludeert de inspectie dat de school onvoldoende aannemelijk maakt dat zij in voldoende mate zorgt voor een optimale ontwikkeling van de leerlingen. Daarnaast stelt de inspectie vast dat de school onvoldoende laat blijken dat het onderwijskundig beleid gebaseerd is op een kwaliteitszorg die systematisch en volgens een cyclisch proces wordt uitgevoerd. Er zijn in het verleden verschillende verbeteractiviteiten uitgevoerd, maar deze waren onvoldoende onderbouwd, uitgewerkt, geëvalueerd en geborgd. Het op deze wijze voortdurend introduceren van nieuwe activiteiten heeft geleid tot onrust en irritaties bij het team. De directie ad interim heeft plannen om daar verandering in te brengen, maar is daar nog niet ver in gevorderd. Het gericht werken aan kwaliteitszorg is volgens het bevoegd gezag gestagneerd vanwege de financiële problemen waarin de school is geraakt. Het onderwijsleerproces laat tekortkomingen zien bij het leerstofaanbod, de onderwijstijd en het (ortho)didactisch handelen. Het (ortho)pedagogisch handelen van de leraren tijdens de lessen is van voldoende niveau. Wet- en regelgeving De inspectie signaleert tekortkomingen in de naleving van wet- en regelgeving voor wat betreft: de vorm van samenwerking met ROC-Nijmegen voor mbo-niveau-2; het schoolplan; de schoolgids; de vrijwillige ouderbijdrage en de samenstelling van de commissie voor de begeleiding. Toelichting Systeem van leerlingenzorg en functionaliteit van de handelingsplannen De inspectie beoordeelt de mate waarin de commissie voor de begeleiding (cvb) de beginsituatie van de leerlingen bepaalt als onvoldoende. De school vermeldt gegevens over de leerprestaties bij de start van het handelingsplan niet consequent. Zij laat in het eerste handelingsplan niet consequent blijken dat het aanbod en de aanpak aansluiten op de beginsituatie. Hierdoor maakt de school niet aannemelijk dat het onderwijsaanbod bij aanvang op deze school aansluit op de beginsituatie van de leerling. Ook de doelen voor stimulering van de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling sluiten niet zichtbaar aan op een gediagnosticeerd probleem of bevindingen van een systematische observatie met een (genormeerd) instrument. In aansluiting hierop merkt de inspectie op dat de Berg en Boschschool niet aannemelijk maakt dat de cvb ook systematisch adviseert op medisch gebied, in dit geval van gedragsstoornis. Een arts is namelijk alleen op afroep beschikbaar. Dat heeft tot gevolg dat de school niet aannemelijk kan maken dat zij op tijd hulp biedt bij gedragsproblemen en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen Pagina 7 van 12

8 optimaal stimuleert. Er is meestal wel informatie over het intellectueel vermogen en de specifieke stoornis. Vervolgens maakt de school een handelingsplan en bespreekt dat met ouders/verzorgers. De inspectie beoordeelt de mate waarin de leerinhouden in de praktijk overeenkomen met de afspraken in de handelingsplannen als voldoende (indicator 4.1). Dat gebeurt vooral in de vervolghandelingsplannen waarin de school het onderwijsniveau dat de leerling volgt vermeldt en het onderwijsaanbod in de praktijk aansluit op het onderwijsniveau. De doelen die de school voor een planperiode formuleert, zijn echter vaak onvoldoende concreet. Deze worden niet omgewerkt tot evalueerbare doelen met criteria voor succes. Ook de wijze waarop de school tussentijds de vorderingen bepaalt, vermeldt zij niet vooraf. Dit kan de school belemmeren bij de evaluatie van de mate waarin de gestelde doelen bereikt zijn. Op basis hiervan concludeert de inspectie dat er wel handelingsplannen zijn, maar dat deze onvoldoende sturend zijn voor het handelen van de leraren en onvoldoende informatief voor ouders/verzorgers. Bovendien is het eerste handelingsplan (het starthandelingsplan) eenzijdig gericht op sociaal-emotionele aspecten en bevat geen doelen voor de cognitieve ontwikkeling van de leerling. Gezien het bovenstaande beoordeelt de inspectie de mate waarin het handelingsplan een functionele uitvoering van de handelingsplanning mogelijk maakt, als onvoldoende (indicator 3.4). De school volgt de leerprestaties van de leerlingen met methodegebonden en met methodeonafhankelijke toetsen. De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt niet systematisch gevolgd. De inspectie beoordeelt het objectief volgen van de ontwikkeling van de leerling, vanwege het ontbreken van een systematisch volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling als onvoldoende. Een ander zwak punt in het systeem van leerlingenzorg is de evaluatie van de uitvoering van de handelingsplanning door de cvb. De informatie over de evaluatie in het handelingsplan is beperkt tot een vermelding van de vorderingen op de streefdoelen. De cvb verwijst in de evaluatie onvoldoende naar het effect van de kindfactoren en van de aanpak van de school op de leerresultaten. Bovendien maakt zij bij de evaluatie onvoldoende zichtbaar op welke wijze de leerling zich heeft ontwikkeld vanaf de inschrijving tot de evaluatie. Zij gaat ook onvoldoende in op de consequenties van de vorderingen voor de eerdere diagnose, de verdere ontwikkeling van de leerling en de rol van de school daarin. Kwaliteitszorg De inspectie stelt vast dat de kwaliteitszorg in ontwikkeling is. De school laat met haar kwaliteitszorg onvoldoende blijken dat het onderwijskundig beleid systematisch en volgens een cyclisch proces tot stand komt. Bij de kwaliteitszorg ontbreekt eveneens afspraken op schoolniveau over de bewaking en borging van de gemaakte afspraken. Meer specifiek stelt de inspectie allereerst vast dat de school slechts impliciet een schoolconcept hanteert. De school geeft in haar beleidsdocumenten nauwelijks een weergave van de onderwijsbehoeften en de pedagogische behoeften van de leerlingenpopulatie. Daarnaast laat zij nauwelijks zien op welke wijze zij met haar onderwijsconcept tegemoet komt aan de behoeften bij de leerlingenpopulatie. De inspectie beoordeelt de betreffende indicatoren (1.1 en 1.2) daarom als onvoldoende. Vervolgens stelt de inspectie vast dat de school veel verbeteractiviteiten heeft gepland en in uitvoering heeft gebracht. Deze verbeteractiviteiten vloeien echter niet voort uit de bevindingen van zelfevaluaties, maar uit de ervaringen van het management en enkele teamleden. Bij de uitwerking van de verbeteractiviteiten ontbreekt het effect dat de school wil bereiken uitgedrukt in termen van leerprestaties en welbevinden van leerlingen. De school heeft een begin gemaakt met analyse van de leerresultaten. Zij beperkt deze analyse echter Pagina 8 van 12

9 tot een overzicht van de uitstroombestemmingen en relateert de gemiddelde leerresultaten en uitstroombestemmingen niet aan streefdoelen en verbeteractiviteiten hieromtrent. De analyse van de opbrengsten leidt ook niet tot afspraken voor verbeteractiviteiten. Dit schooljaar heeft het managementteam maatregelen getroffen om de kwaliteitszorg nadrukkelijker aan te sturen en om het professioneel handelen van het team te bevorderen. Deze voorwaarden voor kwaliteitszorg moeten nog bestendigd worden. Er is nog geen duidelijk beleid voor het bewaken van afspraken en het borgen van behaalde kwaliteit. Dit leidt tot irritaties en onrust bij het team. Met name het team van het Toeleidingscentrum heeft veel last ondervonden van het tot drie keer toe veranderen van de invulling van het Toeleidingscentrum zonder dat daar een evaluatie en duidelijke streefdoelen aan vooraf gingen. Tenslotte is de inspectie van oordeel dat de school in haar schoolgids 2010/2011 de ouders/verzorgers en andere belanghebbenden onvoldoende rapporteert over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs. In de gezamenlijke schoolgids heeft de directie onvoldoende specifieke informatie opgenomen over de werkwijze en schoolorganisatie op de afzonderlijke afdelingen. De schoolgids bevat geen informatie over de (planning van) verbeteractiviteiten en de reeds behaalde resultaten met de verbeteractiviteiten. Onderwijsleerproces Het onderwijsleerproces is op een aantal aspecten voldoende ontwikkeld. Zo stelt de inspectie vast dat het pedagogisch klimaat van voldoende niveau is. De leerlingen zijn actief betrokken bij de leeractiviteiten en er heerst een taakgerichte werksfeer. De school laat op onderdelen van het leerstofaanbod, de onderwijstijd, het didactisch handelen en het schoolklimaat onvoldoende kwaliteit zien. Er is sprake van differentiatie in onderwijsniveau, maar over het algemeen besteedt de school onvoldoende systematisch aandacht aan afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. Leerstofaanbod De inspectie beoordeelt het leerstofaanbod als voldoende maar stelt wel vast dat er in sommige groepen een gebrek is aan voldoende leerboeken (bijvoorbeeld voor het vak Nederlands in de bovenbouw). Daarnaast stelt de inspectie vast dat de werkwijze en het aanbod in het Toeleidingscentrum nog in ontwikkeling zijn. Dat betekent dat het leerstofaanbod nog niet vastligt. Het team geeft ook aan dat de school de plannen voor vernieuwing van leermethoden niet kan uitvoeren vanwege gebrek aan financiële middelen. Onderwijstijd De inspectie stelt vast dat de leraren de onderwijstijd tijdens de lessen efficiënt gebruiken, maar dat de leraren in hun planningen niet zichtbaar maken in hoeverre de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen bepaalt hoeveel tijd zij besteden aan een leergebied. Op het moment wordt voor alle leerlingen evenveel tijd uitgetrokken voor een leergebied, ongeacht hun specifieke onderwijsbehoeften. Illustratief hiervoor is dat de school de duur van haar vmbo-tl en havo-onderwijs systematisch met één jaar heeft verlengd. Zij houdt bij de planning van haar jaaraanbod rekening met dit extra jaar bij alle leerlingen. Bovendien stelt de inspectie vast dat de school in het leerlingendossier niet bekend maakt als er leerlingen zijn die wegens bijzondere omstandigheden niet volledig kunnen deelnemen aan het onderwijs. De inspectie beoordeelt het bewust afstemmen van de onderwijstijd op de behoeften van de leerlingen als onvoldoende. Pagina 9 van 12

10 Didactisch handelen: duidelijke uitleg De inspectie beoordeelt een aantal onderdelen van het (ortho)didactisch handelen als onvoldoende. De leraren verschillen in de mate waarin zij een duidelijke structuur aanbrengen in een les. Niet altijd maken zij het lesdoel duidelijk. Zij relateren het lesdoel niet altijd aan vorige lessen of reeds bekende kennis en sluiten een les niet altijd af met een terugblik op het lesdoel. Ook in het geven van een duidelijke uitleg verschillen de leraren. Zij besteden met name niet consequent aandacht aan het tussentijds laten samenvatten van de uitleg. Zij benadrukken ook niet consequent de denkhandelingen en laten leerlingen hun denkhandelingen niet consequent verwoorden. De leraren geven de uitleg wel in kleine stapjes. Ook gebruiken zij voorbeelden en betrekken leerlingen bij de les. Daarbij is er geen sprake van systematisch een extra integrale instructie aan individuele leerlingen. Schoolklimaat Ten behoeve van een effectief sociaal veiligheidsbeleid is het nodig dat de school periodiek de ervaring van sociale veiligheid bij leerlingen, ouders/verzorgers en personeel nagaat. Dat is nog niet het geval. In een gesprek met de inspectie geeft een aantal leraren op de locatie Bilthoven aan dat op de school geen veilig werkklimaat voor leraren is. De inspectie beoordeelt de betreffende indicator (10.4) als onvoldoende. Opbrengsten De inspectie kan niet beoordelen of de leerlingen zich aan het eind van de schoolperiode naar verwachting ontwikkeld hebben. Hiervoor is nodig dat de school voor elke leerling een toekomstperspectief formuleert, waaraan zij de handelingsplanning en het systeem van leerlingenzorg relateert. Daar komt bij dat noch bij de school noch bij de inspectie normen beschikbaar zijn om de eindresultaten van leerlingen te wegen en er een oordeel aan te verbinden. Pagina 10 van 12

11 3. TOEZICHTARRANGEMENT Belangrijke tekortkomingen in de onderwijskwaliteit De kwaliteit van het onderwijs vertoont belangrijke tekortkomingen en is als zwak beoordeeld. Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan de Berg en Boschschool, vso, locatie Bilthoven en het Toeleidingscentrum een aangepast arrangement toe. Deze locaties vallen onder intensief toezicht. Met het bevoegd gezag is afgesproken dat de onderwijskwaliteit in oktober 2011 weer van voldoende niveau is. De inspectie voert in het vierde kwartaal van 2011 opnieuw een kwaliteitsonderzoek uit om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. In aanvulling hierop maakt de inspectie nadere afspraken met het bevoegd gezag over te bereiken tussenresultaten en eventueel tussentijdse onderzoeken naar bereikte verbeteringen. Het bevoegd gezag dient binnen zes werkweken gerekend vanaf de vaststelling van het rapport een plan van aanpak aan de inspectie te sturen. De inspectie beziet of het plan van aanpak voldoet aan de volgende kenmerken: de voorgenomen activiteiten sluiten aan bij de geconstateerde kwaliteitsproblemen; de activiteiten zijn voldoende concreet beschreven en gepland zodat de inspectie er in het vervolg van het toezicht op kan aansluiten; het is aannemelijk dat het plan van aanpak leidt tot een verbetering van de geconstateerde kwaliteitsproblemen. Tekortkomingen in de naleving Er zijn tekortkomingen in de naleving van wettelijke voorschriften, namelijk: Leerlingen die ingeschreven zijn op de Berg en Boschschool ontvangen onderwijs op niveau mbo-2 op het ROC-Nijmegen. Dit is een onrechtmatige constructie (WEC, artikel 70, lid 1). De school geeft geen verantwoording bij onderschrijding van de onderwijstijd (WEC, artikel 11, lid 4). De school heeft geen schoolplan ingediend voor de periode (WEC, artikel 27). De school vraagt onrechtmatig om een vrijwillige ouderbijdrage voor activiteiten en materialen die betrekking hebben op het aanbieden van de methodiek voor sociale vaardigheden (levensvaardigheden) zoals: stages, leerwerkplekken en de methode (WEC, artikel 40). De gezamenlijke schoolgids beschrijft in onvoldoende mate de werkwijze op de afzonderlijke locaties van de school, i.c. Berg en Boschschool, vso, in Bilthoven en de Hollandsche Rading (WEC, artikel 22, lid 1). In de commissie voor de begeleiding (cvb) ontbreekt een medische adviseur (WEC, artikel 40b). Om deze reden heeft de Inspectie van het Onderwijs de volgende afspraken gemaakt met het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dient de geconstateerde tekortkomingen in de naleving van wettelijke voorschriften op te heffen. Het schoolplan voor vso dient uiterlijk 1 maart 2011 bij de inspectie aanwezig te zijn. Met ingang van dit schooljaar (2010/2011) vraagt de school geen (vrijwillige) ouderbijdrage voor onderwijsmateriaal en onderwijsactiviteiten. Ouders/verzorgers worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. De inspectie ontvangt een afschrift van de melding aan ouders/verzorgers. Pagina 11 van 12

12 Met ingang van het schooljaar 2011/2012 geeft de school in de schoolgids meer specifieke informatie over de werkwijze op de locaties van de Berg en Boschschool, vso, in Bilthoven en over het Toeleidingscentrum. De school verantwoordt onderschrijding van de onderwijstijd met directe ingang conform de nieuwe beleidsregel van de Inspectie van het Onderwijs van 16 juli 2010, nr. H , Staatscourant 2010, nr , 13 augustus In de cvb zit uiterlijk per 1 mei 2011 een medische adviseur zodat de school ook uit medisch oogpunt adequaat en tijdig kan adviseren. De inspectie wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. De onrechtmatige constructie voor samenwerking met ROC-Nijmegen dient per 1 augustus 2011 beëindigd te zijn. Het bevoegd gezag informeert de inspectie uiterlijk 1 maart 2011 nader over deze samenwerking met het ROC en over de wijze waarop zij voornemens is de constructie te beëindigen. De inspectie voert bij het eerste voortgangsgesprek over de verbeteractiviteiten in 2011 een onderzoek uit om na te gaan of de tekortkomingen in de naleving zijn opgeheven. Pagina 12 van 12