VUmc-compas. toetsing. Toets. CAT / Cursusafhankelijke toets. Cursus. Cursus Huid en afweer. Cursuscoördinator

Transcriptie

1 VUm-omps toetsing Toets CAT / Cursusfhnkelijke toets Cursus Cursus Huid en fweer Cursusoördintor Prof.dr. R.H.J. Beelen / mw. dr. M.Wintzen Toetsode CAT111T/ Studiejr/ fse Eerste jr/ Bhelor Gelegenheid 1e (T) Toetsdtum 26 septemer 2005 Tijd uur

2 Toetsduur 2 uur Plts de TenT-hl (op het terrein vn de VU) Antl en type vrgen 50 vierkeuzevrgen / één ntwoord is orret Antl versies 1 Druk tweezijdig edrukt Antl pgin s toets 10 inlusief dit voorld Toegestne hulpmiddelen geen Kldppier prt uitgedeeld Inleveren n floop ntwoordformulier met nm en studentnummer De toetsopgven n floop wel meenemen Antwoordsleutel n floop op Blkord

3

4 01 Welke vrdigheden ehoren volgens Rogers tot de sisttitude vn een goede rts?. de vrdigheden om instrumenteel ommunitief gedrg te vertonen. de vrdigheden om de ommunitie effiiënt en effetief te lten verlopen. de vrdigheden om respetvol, open en empthish te zijn d. de vrdigheden om professioneel en zkelijk te lijven. 02 De entrle thermosensoren zijn gelegen in. de grote slgders in orst en hls. het retum. de hypothlmus d. de hersenshors. 03 Eriene zweetklieren. liggen met hun klierlihm vlk onder de epidermis. produeren een hypotoon voht. zijn verntwoordelijk voor de sterke geur die door zweten kn ontstn d. heen de grootste dihtheid in de oksels. 04 Hemtoxyline-eosine (HE) kleuring is een veel geruikte vorm vn orgneldisrimintie. Welke vn de eweringen is juist?. HE kleurt enkel de kern in de el n. HE ondersheidt DNA en RNA in de el. HE disrimineert tussen de zure en sishe omponenten in de el d. HE kleurt speifiek het Golgi-pprt n.

5 05 Wt is de funtie vn een desmosoom?. speelt een elngrijke rol ij de overdrht vn signlen. vormt knlen tussen 2 neengesloten ellen. zorgt ervoor dt ellen stevig n elkr gekoppeld zijn d. sluit de interellulire ruimte tussen twee ellen volledig f. 06 Welke el heeft GEEN kern?. erythroyt. lymfoyt. monoyt d. grnuloyt. 07 Bij veel llergishe reties zien we een verhoging vn. monoyten. neutrofiele grnuloyten. sofiele grnuloyten d. eosinofiele grnuloyten. d

6 08 Een kind wordt erg ziek ndt het voor het eerst is geïnfeteerd met mzelen. Twee jr lter wordt het kind weer geïnfeteerd met mzelen door een klsgenootje. Ehter nu wordt het kind niet ziek. Welke ellen vn het immuunsysteem zijn verntwoordelijk voor deze snelle en effetieve immuunrespons tegen het mzelen virus ij de tweede keer?. neutrofielen. lymfoyten. mrofgen d. monoyten. 09 Welk vn onderstnde items is het meest etrokken ij het ontstnsmehnisme vn onstitutioneel ezeem. llergish stm en hooikoorts. nleg voor eplde ontstekingsreties. koemelkllergie d. ondrglijke jeuk. 10 Een dling vn de kerntempertuur vn het lihm leidt tot vernuwing (onstritie) vn loedvten in de huid. Dit is een vooreeld vn. utoregultie. een regelsysteem met positieve feedk. een regelsysteem met negtieve feedk d. een feed-forwrd regelsysteem. 11 Een prriene signlstof

7 . reist vn el nr el vi gp-juntions. reist vn el nr el vi de interstitiële vloeistof. ereikt ndere ellen voorl vi het loed d. reist vn el nr el vi zenuwen. 12 Wt ziet men ij uut ezeem?. roodheid, ppels en vesikels. roodheid, shilfering en lihenifitie. roodheid, shilfering en trofie d. roodheid, oedeem en koorts. 13 Wt is de volgorde ij eiwitsynthese?. replitie-trnsltie-trnsriptie. replitie-trnsriptie-trnsltie. trnsltie-trnsriptie-replitie d. trnsriptie-trnsltie-replitie.

8 14 Wt is de juiste volgorde (vn klein nr groot)?. el-eiwit-kern-moleuul. el-kern-eiwit-moleuul. moleuul-kern-eiwit-el d. moleuul-eiwit-kern-el. d 15 Een vertrgd type overgevoeligheidsretie zols llergish onttezeem wordt gemedieerd door:. B-ellen. IgE. mestellen d. T-ellen. d 16 Bij een vesikel (lsje) evindt de weefselverndering zih voor het grootste gedeelte in. de epidermis. de dermis. de suutis d. lle drie ovenstnde omponenten. 17 Tstlihmpjes die nrking (fijne tst) deteteren zijn in de huid nwezig in. strtum orneum. strtum spinosum. dermis d. suutis.

9 18 De fsen vn ongestoord wondherstel zijn in juiste volgorde. ulertie, wondontrtie, grnultieweefselvorming. ontsteking, grnultieweefselvorming, wondontrtie. wondontrtie, ontsteking, grnultieweefselvorming d. wondontrtie, ulertie, grnultieweefselvorming. 19 Bij een teriële infetie in de huid wordt lokl de huid rood (verndering in de doorloeding vn de huid) en kn verhoging vn de lihmstempertuur optreden. Deze verhoging wordt veroorzkt wordt door ftoren (pro-inflmmtoire ytokines) die uitgesheiden worden door speifieke ellen tijdens een infetie. Welke ellen zijn hiervoor verntwoordelijk?. melnoyten. loedpltjes. mrofgen d. firolsten. 20 Welke vrdigheid pst een voorzitter expliiet toe tijdens rinstormen?. smenvtten. strutureren. esluiten d. vrgen stellen. d

10 21 De ph vn een lysosoom. is lger dn het ytosol, te weten 7. is hoger dn het ytosol, te weten 7. is lger dn het ytosol, te weten 5 d. is hoger dn het ytosol, te weten Atheroslerose kn veroorzkt worden door. een puntmuttie in de LDL reeptor. een puntmuttie in het LDL. een puntmuttie in het holesterol d. een puntmuttie in de holesterolreeptor. 23 Cysti firosis resulteert in. een verstoord memrntrnsport. een verstoorde glyollyx. een verstoorde kwliteitsontrole in het ER d. een verstoring vn de elortex. 24 Het L-operon regelt de indutie vn ß-gltosidse dt ltose splitst in gluose en gltose. Bij een hoge ltoseonentrtie wordt de produtie vn ß- gltosidse gestimuleerd en ij een lge onentrtie wordt de produtie geremd. Welke vn de onderstnde eweringen is juist ls er veel ltose nwezig is:. trnsriptie vn het ß-gltosidse-gen wordt gestimuleerd. trnsltie vn het eiwit ß-gltosidse wordt gestimuleerd. het enzym ß-gltosidse wordt getiveerd d. de DNA synthese vn ß-gltosidse wordt gestimuleerd.

11 25 Cellen moeten zih kunnen npssen n de omgeving en drom wordt ook de genexpressie gereguleerd. Sommige genen in de el kunnen n- en uitgeshkeld worden. Welke eiwitten zorgen voor de regultie vn genexpressie?. nuleotiden. DNA polymerse. RNA polymerse d. DNA indende eiwitten. d 26 Voor een optimle gluoseopnme door het lihm heen drmepitheelellen. gluose N symports n de pile zijde en gluose uniports n de sle zijde. gluose uniports n de pile zijde en gluose-n symport n de sle zijde. gluose uniports n zowel de pile ls de sle zijde d. gluose-n symports n zowel de pile ls de sle zijde.

12 27 De elortex vn de el is etrokken ij. de stevigheid vn de el. de regultie vn de holesterolsynthese. de herkenning en hehting vn ellen vn het immuun (fweer) systeem d. de sortering vn fosfolipiden. 28 Mutties in het Rs eiwit kunnen leiden tot. ysti firosis. theroslerose. knker d. AIDS. 29 De verinding Txol heeft een tegenovergesteld effet vn de verinding olhiine. Txol stiliseert mirotuuli wrdoor er geen vrije tuuline moleulen meer nwezig zijn in de el. Colhiine voorkomt mirotuuli vorming. Welke vn de onderstnde ewering is juist:. txol remt de eldeling, olhiine niet. olhiine remt de eldeling, txol niet. zowel Txol ls olhiine remmen de eldeling d. txol noh olhiine remt de eldeling. 30 Lmellpodi ehoren tot de klsse vn. intermediire filmenten. mirotuuli. tine d. kinesines. 31

13 Wrdoor ontstn ewegingseperkingen vn gewrihten n rndwonden?. lleen door direte shde n pezen en gewrihten ij een diepe rndwond. lleen door oedeemvorming, gevolgd door verlittekening vn gewrihten en/of pezen. lleen door ontrtie vn getrnsplnteerde huid rondom gewrihten d. lle drie de ovenstnde ntwoorden zijn vn elng. d 32 Bij de regel vn 9, die geruikt wordt voor het shtten hoeveel vn het lihmsoppervlk verrnd is, geldt voor de rug:. 9%. 18%. 18% voor de ovenzijde vn de rug en 9% voor de onderrug d., en zijn lle fout.

14 33 Welke ewering is ONJUIST?. individuele niet-ovlente interties zijn veel sterker dn ovlente interties. vele niet-ovlente interties zijn nodig om twee delen vn een eiwitketen ij elkr te houden. hydrofoe zijketens vn de minozuren heen de neiging zih nr de innenknt vn een eiwitstrutuur te rihten d. een gedentureerd eiwit is een ongevouwen eiwit. 34 Welke ewering is juist? Fenyllnine, Leuine, Vline en Tryptofn zijn. polire minozuren. hydrofoe minozuren. negtieve minozuren d. positieve minozuren. 35 Koelen met wter n een rndwond. is een volkswijsheid, mr eigenlijk niet vn nut. kn de dieptegrd vn de verrnding gunstig eïnvloeden. is lleen ij kinderen vn elng d. heeft nooit ndelige gevolgen, dus t het niet, het shdt ook niet. 36 Bij een verwonding of infetie ondergn ellen innen ons lihm vernderingen om hun speifieke funtie te kunnen uitoefenen. Welke vn de volgende vernderingen ondergt een neutrofiele grnuloyt wnneer deze getiveerd wordt tijdens een infetie:. differentitie nr ellen die nodig zijn voor de vorming vn de huid. degrnultie vn proteses voor het doden vn teriën. produtie vn ftoren die wonddihting initiëren/evorderen

15 d. groeiftoren uitsheiden die nodig zijn voor wondhelingsproes. 37 Tijdens een eshdiging n de huid kunnen ziekteverwekkers innendringen en moeten ellen vn het immuunsysteem getiveerd worden. Welke vn de volgende uitsprken is juist?. reeptoren inden ziekteverwekkers en dit leidt vi signleringsproessen tot tivtie. ziekteverwekkers dringen de el innen en inden diret n genen en dit zorgt voor tivtie. ziekteverwekkers inden diret n de elmemrn vn immuunellen en dit zorgt voor tivtie d. door eshdiging vn de huid komt zuurstof (luht) in de wond en dit tiveert de ellen vn het immuunsysteem.

16 38 Welke vn de onderstnde eweringen is geheel juist?. poptose en nerose zijn eide ltijd het gevolg vn elshde. nerose is ltijd het gevolg vn elshde, poptose niet noodzkelijkerwijs. poptose is ltijd het gevolg vn elshde, nerose niet noodzkelijkerwijs d. noh poptose noh nerose is ltijd het gevolg vn elshde. 39 Een ptiënt vn hirurg Jnsen is onder verdhte omstndigheden overleden. De politie eist dt Jnsen het dossier vn de ptiënt overhndigt. Wt moet Jnsen doen?. hij is verpliht het dossier n de politie te geven. hij mg het dossier onder geen enkele omstndigheid n de politie geven. hij kn esluiten het dossier n de politie te geven, op grond vn veronderstelde toestemming vn de ptiënt d. hij moet eerst toestemming vrgen n de levensprtner of kinderen vn de ptiënt. 40 Een SNP, single nuleotide polymorphism, is een plts in het genoom wr de genetishe informtie op één nuleotide vrieert tussen individuen. Vele miljoenen SNPs heen geen effet op de elfunties, mr sommige SNPs kunnen drentegen een groot effet heen op de elfunties. De sequentie GACGC in de promotor vn het presenilin 1 (PS-1) gen is gessoieerd met de vroege ontwikkeling vn Alzheimer, terwijl GATGC dt niet is. De sequentie GACGC wordt eveneens herkend door het restritie-enzym HgI. Welke stppen moet je htereenvolgens uitvoeren om te ekijken of een ptiënt drger is vn dit SNP?. frgment vn de PS-1 promotor mplifieren met ehulp vn PCR, genomish DNA isoleren, digestie met HgI, restritieptroon op grosegel eoordelen. genomish DNA isoleren, frgment vn de PS-1 promotor mplifieren met ehulp vn PCR, restritieptroon op grosegel eoordelen

17 . genomish DNA isoleren, frgment vn de PS-1 promotor mplifieren met ehulp vn PCR, digestie met HgI, restritieptroon op grosegel eoordelen d. frgment vn de PS-1 promotor mplifieren met ehulp vn PCR, digestie met HgI, restritieptroon op grosegel eoordelen. 41 In welke fse vn de mitose vlt het ytoplsm vn de el uiteen in 2 delen met een eigen kern?. prometfse. nfse. ytokinese d. telofse. 42 Wt is de eerste fse vn de mitose?. profse. metfse. nfse d. telofse.

18 43 De spoeldrden wrlngs hromosomen zih ewegen tijdens de mitose estn ls ytoskeletstrutuur uit. tine. mirotuuli. intermediire filmenten d. myosine. 44 Welke stelling met etrekking tot ultrviolet (UV)-liht op de huid is onjuist? UV-liht. heeft een remmend effet op de ontstekingsretie ij psorisis. is een elngrijke oorzk vn huidknker. leidt tot een toenme vn melnine in kertinoyten d. leidt tot toenme vn het ntl melnoyten in de epidermis. d 45 De voorkeursloklisties vn hronishe plque psorisis zijn:. elleogen, knieën, ehrde hoofd. elleogen, hnden, polsen. elleogen, knieën, gelt d. elleogen, hnden, gelt. 46 Welk ntwoord is het MINST wrshijnlijk? Psorisis kn uitgelokt worden door. een keelinfetie. mediijnen. stress d. zonliht. d 47

19 Mevrouw A. heeft Ehlers-Dnloss Syndroom (EDS) en is zwnger. Er is epld dt ze een defet heeft in het gen dt odeert voor ollgeen. Hr mn is kerngezond. Wt is de kns dt de nieuwe y ook de ziekte EDS heeft?. 25 %. 33%. 50% d. 100%. 48 Een stuk humn DNA evt op molire sis 20 % Cytosines. Wt is het perentge vn Adenines op molire sis in het humne DNA?. 30 %. 20 %. 40 % d. 80 %.

20 49 Gen Y heeft ij een mutgenese-experiment een verndering opgelopen. Welk vn de volgende vernderingen heeft in lle gevllen onsequenties voor de funtie vn het gen en/of de produtie vn het genprodut?. insertie vn 3 neenliggende nuleotiden in het oderend geied. insertie vn 3 neenliggende nuleotiden in het 3 onvertld geied. insertie vn 1 nuleotide in het egin vn het oderend geied d. insertie vn 1 nuleotide in het 3 onvertld geied. 50 Ptiënten met de ziekte Xeroderm pigmentosum heen een defet in hun DNA repir systeem. Het defet in Xeroderm pigmentosum heeft gevolgen voor. het repreren vn gedemineerde ytosinen. het herstellen vn thymidine dimeren. het herstel vn depurintie d. l deze drie typen fwijkingen.

21