Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3

Transcriptie

1 Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde Stagegids Jaar 3 Stagegids Regulier Jaar 3, Blok 1 t/m

2 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg BD Amsterdam T F

3 Stage 3 Ingangseisen Stage 1 en stage 2 zijn met een voldoende afgesloten. Korte samenvatting van de stage In stage 3 leert de stagiaire zorg verlenen en coördineren in complexe situaties. Naast directe zorgverlening staat in stage 3 Klinisch redeneren, het ontwerpen van verpleegbeleid en EBP op de voorgrond. De stage duurt 20 weken en is verdiepend ten opzichte van vorige stages, zowel zorginhoudelijk (kennis en vaardigheden) als ten aanzien van de zorgorganisatie en de verdere ontwikkeling als professioneel verpleegkundige. De stage vindt plaats in semester 1 of 2. Stagedoelen De student: 1. kan een professionele samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en met medewerkers aangaan, onderhouden en afsluiten. 2. kan verpleegtechnische handelingen uitvoeren. 3. kan verpleegkundige zorg verlenen binnen de kaders van de instelling. 4. kan verpleegkundige zorg verlenen en preventie toepassen ten aanzien van zorgvragers uit één van de volgende zorgcategorieën: chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderenden, zorgvragers voor en na chirurgische ingreep, onderzoek of behandeling, geriatrische zorgvragers, verstandelijk gehandicapten, zorgvragers met psychiatrische ziekte. 5. kan verpleegbeleid formuleren voor een niet-standaard verpleegsituatie. 6. kan onderbouwde aanbevelingen doen voor preventieve zorg op de stageafdeling. 7. kan de evidence voor een op de stageafdeling regelmatig uitgevoerde interventie via systematisch literatuuronderzoek beoordelen en omzetten in aanbevelingen voor de stageafdeling. 8. kan met behulp van het profiel van de stageafdeling, beroepscompetenties, stagedoelen, persoonlijke leerdoelen, portfolio en persoonlijke interesses een stagewerkplan maken en gebruiken. Competenties Beroepsrol: zorgverlener *1. De hbo-verpleegkundige verleent zorg in complexe zorgsituaties. *2. De hbo-verpleegkundige verleent preventieve zorg aan individuen en groepen. *3. De hbo-verpleegkundige geeft informatie, voorlichting en advies aan individuen en groepen. Beroepsrol: regisseur *4. De hbo-verpleegkundige coördineert zorgverlening. 5. De hbo-verpleegkundige coördineert preventieprogramma s en voorlichtingsactiviteiten. Beroepsrol: ontwerper 6. De hbo-verpleegkundige ontwerpt verpleegkundige modulen van zorgprogramma s. *7. De hbo-verpleegkundige ontwerpt verpleegbeleid. 8. De hbo-verpleegkundige ontwerpt kwaliteitszorg ten behoeve van de verpleegkundige zorgverlening. 1

4 Beroepsrol: coach 9. De hbo-verpleegkundige geeft (werk)begeleiding aan collega s en collega s in opleiding. *10. De hbo-verpleegkundige adviseert en geeft consult aan collega s binnen en buiten de eigen instelling bij het realiseren van zorgprogramma s, verpleegbeleid en kwaliteitszorg. Beroepsrol: beroepsbeoefenaar *11. De hbo-verpleegkundige draagt bij aan deskundigheidsbevordering van collega s. 12. De hbo-verpleegkundige draagt bij aan innovatie van het beroep. De competenties met * zijn de belangrijkste competenties voor deze stage. Deze moeten in ieder geval in het stagewerkplan worden opgenomen. Naast deze competenties kunnen studenten uiteraard ook aan de andere competenties werken indien dit past bij hun ontwikkeling en/of de stageafdeling. Gids en tools voor studenten en stagedocenten Op DLWO kun je de stagegids en alle tools vinden voor stage 3. Voor de dagelijkse reflecties is een algemeen feedbackformulier aanwezig. Let op, voor studenten die in het AMC stage lopen een specifiek AMC feedback formulier toegevoegd. Gids en tools voor werkbegeleiders Op internet: zijn alle stagegidsen en stagetools terug te vinden voor werkbegeleiders (een AMC versie en een reguliere versie). Stagewerkplan De student maakt in de eerste drie stageweken een stagewerkplan, gebaseerd op de afdelingscontext, stagedoelen, stageopdrachten, beroepscompetenties en persoonlijke leerdoelen. Zowel de stagedocent als de werkbegeleider moeten hun goedkeuring aan het stagewerkplan geven. Een goedgekeurd stagewerkplan is een belangrijke voorwaarde om de stage goed ten uitvoer te brengen. Beoordeling Praktijkfunctioneren onvoldoende (4) / voldoende (7) / zeer goed (9) In de vierde of vijfde week van de stage vindt een voortgangsgesprek plaats. Hierin bespreken de werkbegeleider en de student het stagewerkplan en de eerste indrukken van beiden over het verloop van de stage Halverwege de stage wordt een tussenevaluatie gehouden, die door student en werkbegeleider is voorbereid aan de hand van het stagewerkplan van de student. De stagedocent is bij deze tussenevaluatie aanwezig. De voortgang tot dan wordt besproken en de aandachtspunten voor de rest van de stage. Aan het einde van de stage volgt de eindbeoordeling van de stage. Het oordeel van de stageafdeling over het praktijkfunctioneren wordt op het beoordelingsformulier toegelicht en resulteert in een onvoldoende, voldoende of zeer goed. Deze beoordeling is een advies aan de opleiding die verantwoordelijk is voor het definitieve oordeel over de stage. De stagedocent verwerkt het advies en zet dit om in een van de volgende cijfers: 4, 7 of 9. Als alle competenties behaald zijn en de doelen uit het stagewerkplan gerealiseerd zijn, voldoet de student aan de norm voor de stage en krijgt zij daarvoor een voldoende toegekend. De stagedocent zal deze voldoende als een 7 zal verwerken. Alleen in die gevallen dat een 2

5 student op alle competenties boven het voor de stage gebruikelijke niveau gepresteerd heeft is een zeer goed op zijn plaats die de stagedocent als 9 zal verwerken. Indien de docent een advies van de werkbegeleider van voldoende omzet naar een onvoldoende, of andersom, neemt de stagedocent hierover eerst contact op met de werkbegeleider. Stageverslag onvoldoende (4) / voldoende (7) / zeer goed (9) In het stageverslag beschrijft de student het leerproces en de resultaten. Op DLWO staan de vereisten die aan het stageverslag gesteld worden. Het stageverslag moet uiterlijk een week na afloop van de stage worden ingeleverd bij de stagedocent. Stageopdrachten onvoldoende (4) / voldoende (7) / zeer goed (9) Elke student maakt 2 stageopdrachten. Een opdracht Verpleegbeleid en een opdracht Klinisch redeneren. De opdrachten moeten toepasbaar zijn binnen de context van de stageafdeling. Kenmerkend voor deze opdrachten is dat zij onderdeel zijn van het onderwijs op de terugkomdagen. Bij de stagetools zijn de precieze stageopdrachten en beoordelingscriteria te vinden. Deze opdrachten worden door de stageafdeling alleen op juistheid gecontroleerd, de inhoudelijke beoordeling wordt door de (stage)docent gegeven. Klinisch redeneren: de vakdocent. Verpleegbeleid: de stagedocent Herkansingen Stageopdrachten: Stagebeoordeling: Stageverslag: Herkansing indien mogelijk voor het einde van de stage. Indien dit niet mogelijk is dan herkanst de student de stageopdrachten in de weken na de stage. Hiertoe maakt de student afspraken met de stagedocent. Een onvoldoende beoordeling voor de herkansing van een stageopdracht betekent dat de betreffende stageopdracht onvoldoende is. In stage 4 zal deze dan opnieuw herkanst moeten worden. De student draagt er zelf zorg voor dat de stagedocent van stage 4 hiervan op de hoogte wordt gesteld. Afhankelijk van de aard van de onvoldoende wordt bekeken of de hele stage overgedaan moet worden, of dat een verlengde stage (bijvoorbeeld 10 weken) voldoende is om tot een voldoende beoordeling te komen. Of dit laatste gerealiseerd kan worden is uiteraard ook afhankelijk van de mogelijkheden van de stageafdeling. Uiterlijk 14 dagen na de onvoldoende beoordeling door de stagedocent levert de student een bijgesteld stageverslag in. Stageduur De stage duurt 20 weken. Tijdens de stage kunnen alle diensten gedraaid worden. Per week wordt vier dagen stage gelopen, één dag per week (voor jaar 3 is dat maandag) is bestemd voor terugkomonderwijs op de opleiding en om aan stagedoelen en stageopdrachten te werken. Afwezigheid Alle stagedagen zijn verplichte stagetijd. Behalve op de door de HvA vastgestelde feestdagen en vakanties (zie jaarrooster) is er geen recht op afwezigheid. Er kunnen dwingende (geldige) redenen (ziekte, begrafenis, huwelijk) zijn waardoor enkele dagen afwezigheid onvermijdelijk 3

6 is. Deze dagen worden dan in overleg met de stage-instelling ingehaald. Als dit door overmacht niet mogelijk is mag de student maximaal 5 dagen afwezig zijn. De absentiedagen zijn geen vakantie- of vrije dagen. Bij hogere absentie, of bij indien het niet mogelijk is de absentie van meer dan 5 dagen te compenseren, kan het zijn dat de stage niet beoordeeld kan worden. In dat geval wordt de stage in overleg met de stagedocent als onvoldoende gekwalificeerd. De werkbegeleider heeft de volgende taken: Voorwaardenscheppende taken Het verzorgen van een algemeen introductieprogramma. Zorgdragen voor continuïteit in de begeleiding. Ondersteunende en begeleidende taken Introductie op de afdeling en ondersteuning bieden bij het realiseren van de oriëntatie. Toetsen van het stagewerkplan op relevantie, haalbaarheid, meetbaarheid. Ondersteunen bij de uitvoering van stagewerkplan en zo nodig leermomenten creëren. Taken met betrekking tot evaluatie en toetsing van de student Evaluatie aan de hand van het stagewerkplan, wekelijks (de stagiaire neemt het initiatief voor deze evaluaties). Voeren van voortgangsgesprekken, tussenevaluatie en eindevaluatie. Beoordelen van de voorbereiding en uitvoering van de stageopdrachten. Adviseren van de opleiding met betrekking tot de eindbeoordeling, invullen van het eindbeoordelingsformulier. 4