Verpleegkunde Cursushandleiding Praktijkleren 3

Transcriptie

1 Verpleegkunde Cursushandleiding Praktijkleren 3 Blokcode 3.1 PL-3 Opleiding Bachelor Verpleegkunde Afstudeerfase 3 (Voltijd)

2 Code Rooster SBU/ EC Coördinator: PL-3 30 EC Naam: Brechtje Letanche Naam: Jacqueline Dijkstra Auteurs: Brechtje Letanche, Jacqueline Dijkstra Versienr. 1.0 Herzien (datum) Blok A Blok B Blok C Blok D Studiejaar 1 Studiejaar 2 Studiejaar 3 Studiejaar 4 Geriatrie VGZ/psychiatrie Intensief klinisch/a cuut Stage Kraam Kind Jeugd Chronisch zieke Stage Stage Stage Stage Minor Minor Ontwerper Ontwerper Stage Stage Beroepsbeoefenaar Beroepsbeoefenaar Reflectie Reflectie Verdiepingsonderwijs Verdiepingsonderwijs Blok onderdelen: Stage Stageportfolio Reflectie 30 EC-punten Hogeschool Utrecht Instituut Verpleegkundige Studies Bolognalaan CJ Utrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912, het besluit van 20 juni 1974 St.b.351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 van de Auteurswet 1912, dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Woerden. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Verantwoording Voorbehouden handelingen Cursusleerdoelen Toetsing Fasen tijdens het praktijkleren Overzicht studieactiviteiten praktijkleren Onderwijs Hoorcolleges Workshops Werkcolleges Aanbevolen / Verrijkende literatuur Bijlage 1 Format voorbereidingsopdracht Bijlage 2 Standaard actieplan stage 3 (PL3) Bijlage 3 Kerncompetenties en rollen van de HBO-verpleegkundige Bijlage 4 Beoordelingsformulier praktijkleren Bijlage 5 Checklist stageopdracht Bijlage 6 Richtlijn Casusbeschrijving Bijlage 7 Klinisch redeneren met VAKKmodel Bijlage 8 Voorbeeld opbouw onderzoeksverslag bij literatuuronderzoek Bijlage 9 Opdracht bedrijfsethiek Bijlage 10 Feedbackformulier werkbegeleiders / collega s t.b.v. presentatie EBI (Evidencebased interventie en implementatieplan) Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

4 1 Inleiding Voor je ligt de cursushandleiding Praktijkleren jaar 3. Het praktijkleren is een belangrijk onderdeel van het curriculum van de Bachelor Verpleegkunde. Tijdens de derde stage leer je de theorie (verder) te vertalen naar de verpleegkundige praktijk; een professionele en persoonlijke ontwikkeling die je door middel van onderwijs op school en vanuit stage 2 in gang hebt gezet. In de beroepspraktijk leer je vooral van de werkprocessen op de afdeling. Werkprocessen bestaan uit een veelheid van vaardigheden, het kunnen toepassen van kennis en de juiste beroepshouding daarbij. Hierbij kun je denken aan het uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden, kunnen samenwerken met je collega-verpleegkundigen en andere disciplines en het integreren van kennis in de praktijk. Ook ontwikkel je je verder in de rol van student op de afdeling, wat zich uit in gedragingen als nieuwsgierig zijn, initiatief tonen, vragen stellen en terugkoppelen aan de begeleider. In dit derde studiejaar ga je 20 weken stage lopen in de praktijk. De stage omvat 80 dagen in de praktijk (gemiddeld 4 dagen per week) en daarnaast heb je een vaste terugkomdag op school. Op de terugkomdagen wordt onderwijs aangeboden ter ondersteuning en verdieping van de stage. Studenten zijn verplicht dit onderwijs te volgen. Het niet volgen van het onderwijs kan consequenties hebben voor het behalen van de stage. Gedurende de stageperiode volg je ook reflectieonderwijs. Voor verdere inhoud van het reflectieonderwijs verwijzen we naar de Cursushandleiding Reflectieonderwijs. Het behalen van het onderdeel reflectie is voorwaardelijk voor het behalen van de stage. In dit handboek vind je verder informatie over de verantwoording met betrekking tot de kerncompetenties, de cursusleerdoelen die van toepassing zijn op het praktijkleren in het derde jaar van de opleiding en de fasen van praktijkleren. De benodigde informatie over de toetsing geeft je een duidelijk overzicht over welke onderdelen meewegen in de toekenning van de 30 EC voor praktijkleren jaar 3. Bij de beschrijving van de leeractiviteiten kun je terugvinden welke lessen er tijdens de stage aan de orde komen en in de bijlagen vind je relevante formats en formulieren terug, waaronder een format voor de voorbereidingsopdracht en het beoordelingsformulier. We wensen je heel veel succes met deze stage! Jacqueline Dijkstra (voorzitter Praktijkleren) Helen Hulst, Brechtje Letanche (Coördinatoren BSL) Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

5 2 Verantwoording Competentieontwikkeling in de verpleegkundige rollen De vijf rollen die je als HBO verpleegkundige vervult zijn die van: zorgverlener, regisseur, ontwerper, coach en beroepsbeoefenaar. Deze rollen vormen de basis van de verpleegkundige beroepsuitoefening op HBO-niveau en geven dan ook richting aan zowel het binnenschools onderwijs als aan het praktijkleren. Omdat de vijf rollen van de verpleegkundige aan de basis staan van het verpleegkundig beroep, zal in elke stage aan alle vijf de rollen aandacht besteed worden. De mate en diepgang van deze aandacht is afhankelijk van de stage. Onder de vijf rollen vallen 12 kerncompetenties; aan het eind van het vierde jaar zul je al deze competenties moeten beheersen. In bijlage 3 is een overzicht van deze kerncompetenties opgenomen; deze kun je als richtlijn gebruiken voor het leren in je stage. In het beoordelingsformulier van de stage en stageopdrachten zijn deze kerncompetenties vertaald naar gedragsindicatoren specifiek voor praktijkleren 3. Zorgverlener/ Regisseur In stage 3 werk je toe naar integratie van de rol van zorgverlener en regisseur. Het primaire zorgproces staat centraal waarbij de rol van zorgverlener en regisseur o.a. vorm krijgen door het verlenen van directe zorg, kunnen handelen in situaties waar geen standaardprocedures voor zijn, uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden, het geven van voorlichting, zorgen voor preventieve maatregelen en bijdragen aan coördinatie en continuïteit van zorg. In voorgaande stage(s) heb je hierin al ervaring kunnen opdoen, nu ga je in deze stage deze ervaring(en) vertalen naar een nieuwe patiëntencategorie of doelgroep. Je werkt toe naar een steeds grotere zelfstandigheid en toenemende complexiteit van zorg en /of aantal zorgvragers. Aan het eind van je stage ben je in staat om zelfstandig, in toenemende complexiteit en/ of aan meerdere zorgvragers de zorg te plannen, uit te voeren, te evalueren en te coördineren van opname tot ontslag. Je bent in staat om de zorg over te dragen zowel intra- als extramuraal. Je kunt proactief reageren op knelpunten op het gebied van coördinatie en continuïteit van zorg en kan optreden als belangenbehartiger van deze zorgvragers in overlegsituaties. Daarnaast ben je in staat een duidelijke positie in te nemen binnen de hiërarchie van een multidisciplinair samenwerkingsverband. Klinisch redeneren binnen de patiëntencategorie krijgt ook in deze stage veel aandacht. Dit eindniveau geeft de basis voor de stage in jaar 4 waarin je je verder gaat verdiepen in een specifieke patiëntencategorie. Ontwerper In de rol van ontwerper denk je als verpleegkundige op kritische wijze mee in het verbeteren van de kwaliteit en organisatie van zorg en lever je een bijdrage aan het verbeteren van de directe patiëntenzorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie als geheel. Sleutelbegrippen in deze rol zijn zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. De basis voor de rol van ontwerper heb je in stage 2 gelegd waarin je je hebt verdiept in de organisatie van de zorg. Tijdens het terugkomonderwijs wordt aandacht besteed aan kwaliteit van zorg en organisatiecultuur. In het stageonderwijs staan het oefenen van analytisch denken en onderzoeksvaardigheden centraal in het ontwikkelen van een evidence-based interventie. Dit eindniveau geeft de basis voor de stage in jaar 4 waarin je je verder gaat verdiepen in het verbeteren en op niveau houden van de kwaliteit van zorg binnen jouw organisatie. Coach In de rol van coach gaat het vooral om het samenwerken met collega s en het geven en ontvangen van feedback. Bewustwording van je eigen rol als collega / teamlid is hierin Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

6 belangrijk. Het eindniveau van deze rol vormt de basis voor de stage in jaar 4, waarin je je verder gaat verdiepen in het begeleiden en instrueren van een nieuwe collega of stagiaire. Beroepsbeoefenaar In de rol van beroepsbeoefenaar werk je als verpleegkundige actief aan je eigen deskundigheidsbevordering en die van je collega s. Daarnaast ga je je steeds meer profileren als actief, meedenkend, kritisch en professioneel teamlid en kun je het gesprek aangaan met je collega s over jouw visie op zorg en over standpunten binnen ethische dilemma s in de zorg. Hiermee kun je je collega s ook prikkelen om over visie en standpunten van henzelf en de afdeling te spreken. Op deze manier leer je je eigen positie als verpleegkundige te verstevigen, zowel op interdisciplinair als multidisciplinair vlak, waarmee een fundament gelegd wordt voor de stage in jaar 4. In stage 3 wordt expliciet aandacht besteed aan ethisch en moreel denken en handelen binnen een organisatie: bedrijfsethiek, in de workshop 'Bedrijfsethiek'. Agressiehantering is ook een onderwerp dat centraal staat in deze 3 e stage. Competentieontwikkeling binnen patiëntencategorieën Zoals hierboven al gesteld, is de stage de plek en het moment waarop je opgedane competenties binnen de rollen kunt vertalen naar een specifieke patiëntencategorie. In het eerste jaar van je opleiding zijn de patiëntencategorieën: ouderen & geriatrische zorgvragers, zorgvragers met een verstandelijke beperking, psychiatrie en intensief klinische zorgvragers aan bod geweest. In stage 2 heb je de theorie over de patiëntencategorie waar je stage loopt, verder uitgediept en toegepast. Nu in stage 3 ga je kennis en verdieping aanbrengen in de patiëntencategorie waar je stageloopt en deze kennis vertalen naar de patiëntencategorie als geheel. Dit komt vooral aan de orde binnen de portfolio opdrachten, waarbij je in de uitwerking van het verbeteren van de directe patiëntenzorg niet alleen kijkt naar je eigen zorgvragers (microniveau) maar uitkomsten ook leert vertalen naar de totale doelgroep (opdracht evidence-based interventie). Stageplaatsen voor stage 3 liggen vooral op gebied van (ouderen)psychiatrie, preventieve zorg, thuiszorgplekken en het algemeen ziekenhuis (diverse specialismen). In de workshops van het stageonderwijs wordt de koppeling gemaakt met de patiëntencategorieën. Loop je bijvoorbeeld in de psychiatrie stage, dan zullen de workshops klinisch redeneren dus gaan over de psychiatrische zorgvrager. Aan het eind van de stage worden zowel je ontwikkeling binnen de rollen en competenties als de ontwikkeling binnen de patiëntencategorie getoetst. Deze toetsing vindt plaats aan de hand van de stage zelf (beoordelingsformulier praktijkleren 3) en het stage portfolio. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

7 3 Voorbehouden handelingen Verpleegkundigen vallen onder de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). Volgens de Wet BIG mag iedereen in principe handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg uitvoeren. Er zijn echter een aantal geneeskundige handelingen, de zogenaamde voorbehouden handelingen, die alleen onder bepaalde voorwaarden mogen worden uitgevoerd om te voorkomen dat er onverantwoorde risico s voor de gezondheid van de patiënt ontstaan. De voorbehouden handelingen worden in artikel 36 van de Wet BIG vermeld. Voor de verpleegkundige beroepsgroep zijn de volgende voorbehouden handelingen van belang: injecteren (subcutaan, intramusculair en intraveneus) katheteriseren van de blaas inbrengen van een maagsonde of een infuus aanprikken van een ader (venapunctie) hielprikken bij pasgeborenen. Het uitvoeren van voorbehouden handelingen vereist de nodige zorgvuldigheid. In het algemeen geldt: onbekwaam = onbevoegd = strafbaar Handelingen moeten echter geléérd kunnen worden. Als opleiding hanteren we de richtlijn dat de voorbehouden handelingen in de praktijk geoefend mogen worden, mits de betreffende handeling bij de praktijk- én theorietoets met een voldoende is afgesloten. Na het behalen van beide toetsen wordt een certificaat getekend. De student kan dit certificaat overhandigen aan de werkbegeleider. Met het afronden van de vaardigheidstoetsen zijn studenten nog niet bekwaam, maar worden ze, in overleg met de stage-instelling, in staat gesteld om te werken aan deze bekwaamheid. Slechts met certificaat op zak kan de student, onder toezicht, de voorbehouden handelingen gaan oefenen. Het certificaat is één jaar geldig. Dit betekent dat de voorbehouden handelingen elk jaar opnieuw getoetst en afgetekend worden. Als student heb je zelf een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om het aangeven van grenzen. Als jij jezelf niet bekwaam acht om een al dan niet voorbehouden- handeling uit te voeren, doe het dan ook niet. Een techniek beheersen alleen, is niet voldoende. Het gaat erom dat je de totale situatie waarin je de handeling uitvoert, kunt overzien. Zo kun je bijvoorbeeld de techniek van injecteren beheersen maar als je niet op de hoogte bent van de werking van insuline dan mag je geen insuline injecteren. Je bent aanspreekbaar op wat je doet, altijd! Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

8 4 Cursusleerdoelen Cursusleerdoelen Stage 3 (Gedrag) De student laat in elke rol zien in staat te zijn tot: Zorgverlener: De student Regisseur: De student Ontwerper: De student Coach: De student Beroepsbeoefenaar: - gefundeerd handelen - methodisch handelen - vaardig en efficiënt handelen - interactioneel handelen - reflecteren - kan zelfstandig zorgverlenen in zorgsituaties van toenemende complexiteit en of aantal zorgvragers, in zowel standaard- als onvoorziene zorgsituaties. - laat zien vanuit een theoretisch kader te handelen (gericht op patiëntencategorie, wettelijke kaders en diversiteit). - handelt methodisch binnen de zorg en is in staat tot klinisch redeneren. - kan prioriteiten stellen in de zorg, reageert proactief en verantwoordt gemaakte keuzes. - integreert preventieve en voorlichtende activiteiten in de zorg. - kan een zorgrelatie aangaan met zorgvragers en juiste communicatieve vaardigheden toepassen. - toont zich wendbaar en flexibel in overleg en bij onderhandelingen met zorgvragers/partner en familie. - reflecteert op handelen en houding binnen de rol van zorgverlener. - overziet technisch en ethisch handelen en kan dit verantwoorden. - kan voor 2-3 zorgvragers de totale zorg coördineren. - vertegenwoordigt 2-3 zorgvragers bij andere disciplines. - handelt vanuit theoretisch kader over continuïteit en coördinatie van zorg. - reageert proactief op knelpunten in continuïteit en coördinatie van zorg. - werkt methodisch binnen de taken van de rol van regisseur op micro en mesoniveau. - bouwt zowel een interdisciplinaire als multidisciplinaire samenwerkingsrelatie op en onderhoudt deze. - draagt zorg over bij overplaatsing en rapporteert deze. - kan waar nodig collega s ondersteunen en taken delegeren. - kan op basis van sterkte/zwakte analyse eigen functioneren als belangenbehartiger kritisch beschouwen en formuleert van hieruit nieuwe leervragen. - signaleert en bespreekt knelpunten in zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteitzorg. - kijkt kritisch naar bruikbaarheid en actualiteit van protocollen. - kan eigen kwaliteit van zorg en kwaliteit van zorg op afdelingsniveau verantwoorden. - stelt kritische vragen over de organisatie van zorg (mesoniveau) en komt met voorstellen ter verbetering. - denkt op proactieve wijze mee in verbeteren van directe patiëntenzorg aan zowel eigen zorgvragers en de patiëntencategorie als geheel. - kan op juiste wijze gesprek aangaan over wat verbeteringen van kwaliteit van zorg betekenen voor de organisatie (mesoniveau). - kan efficiënt en kostenbewust omgaan met materialen en financiële middelen. - kan reflecteren op eigen bijdrage aan verbeteren van kwaliteit van zorg. - kan reflecteren op eigen ingezette communicatieve vaardigheden, in bespreken verbeteren zorgprogramma s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. - kan op juiste, methodische wijze, feedback geven en ontvangen. - kan op methodische wijze instructie geven aan collega s. - overziet effecten van eigen gedrag op samenwerking en optimaal leerklimaat. - draagt kennis en ervaring op motiverende wijze over aan (nieuwe) collega( s). - kan reflecteren op het geven van feedback. - kan reflecteren op wijze van geboden coaching. - kan reflecteren op wijze van ontvangen begeleiding. - houdt actualiteiten in de zorg gericht op de patiëntencategorie en het vak bij. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

9 De student Persoonlijke effectiviteit De student Taalvaardigheden De student - kan inhoud beroepscode en beroepsprofiel integreren in de (visie op) zorg. - verwoordt de eigen positie als verpleegkundige vanuit visie en standpunten in de zorg. - werkt actief aan eigen deskundigheid en benoemd noodzaak en belang van deskundigheidsbevorderende activiteiten voor de afdeling. - signaleert en bespreekt standpunten bij ethische dilemma s. - laat zich duidelijk zien en horen binnen het team. - gebruikt juiste communicatieve vaardigheden in gesprek met collega s. - kan eigen ontwikkeling als professional benoemen en verantwoorden. - kan eigen gedrag bespreekbaar maken. - voert (grotendeels) regie over het eigen leren. - neemt verantwoordelijkheid over het eigen leerproces. - geeft inzicht in eigen leervermogen: mogelijkheden en beperkingen en benodigde ondersteuning. - kan verslagen, werkstukken en artikelen schrijven over complexe onderwerpen en relevante opmerkelijke punten daarin benadrukken, met gebruikmaking van verscheidene bronnen. - kan een scriptie of rapport schrijven op basis van onderzoek of literatuurstudie. - kan een aanvaardbaar betoog opstellen en voor zijn/haar argumentatie de benodigde ondersteuning leveren. - kan een complexe gedachtegang goed en helder weergeven. - kan de taal- en schrijfvaardigheid meten en verbeteren. Cursusleerdoelen stageopdracht praktijkleren 3 (schriftelijke producten) Zorgverlener: De student Regisseur: De student Ontwerper: De student Coach: De student Beroepsbeoefenaar: De student - is in staat tot op methodische wijze uitwerken van de geboden zorg aan 1 zorgvrager, exemplarisch voor de patiëntencategorie als geheel. - is in staat op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken in het primaire zorgproces. - is in staat tot klinisch redeneren aan de hand van het VAKKmodel. - kan een beschrijving geven van een knelpunt in de continuïteit / coördinatie van zorg en kan hiervan op basis van evidence-based literatuur of best practices ervaringen aanbevelingen doen op micro- en mesoniveau. - is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg op micro- en mesoniveau. - is in staat om voorstellen ter verbetering van de kwaliteit van zorg (evidence-based interventie) te beschrijven en te implementeren voor de totale patiëntencategorie. - kan reflecteren op de cursusleerdoelen van PL3. - kan aangeven welke beroepsorganisaties actief zijn binnen de verpleegkunde. - kan beschrijven op welke manier beroepsorganisaties een bijdrage kunnen leveren aan professionaliseren van de verpleegkundige. - kan de organisatiekanten van morele problemen in kaart brengen (m.n. wat beleid en cultuur betreft). - kan de morele waarden en de verschillende (eigen)belangen die met een bedrijfsethisch probleem samenhangen benoemen. - kan de weg vinden naar belangrijke documenten in bedrijfsethisch opzicht (missie/zorgvisie; protocollen) en instituties in dit verband (ethische commissie; afdeling geestelijke verzorging). Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

10 5 Toetsing 3.1 Praktijkleren 3 GVE-3.PL3-12 Naam Toets: praktijkleren 3 - Stage (stageportfolio) individueel Summatief 30 EC - Reflectie Toelichting: De stage wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier stage 3. In dit formulier worden de 5 rollen van de verpleegkundige gescoord aan de hand van 5 HBO-toetscriteria (gefundeerd handelen, methodisch handelen, vaardig en efficiënt handelen, interactief handelen en reflecteren). Beoordeling van de stage wordt uitgevoerd door de stagedocent na advies van werk- en praktijkbegeleiders van de stage en het advies van de student. Beoordeling vindt plaats aan de hand van het digitale formulier en op basis van de verantwoordingsdocumenten in het stageportfolio van de student. In het actieplan zijn per rol de toetsproducten voor het portfolio opgenomen. Daarbij formuleert de student eigen, persoonlijke leerdoelen. De tussenevaluatie is een formatief toetsmoment; beoordeeld wordt aan de hand van het statusformulier. De eindtermen in gedrag zoals beschreven in het beoordelingsformulier zijn richtinggevend voor zowel het leren van de student (actieplan en verantwoording van leren in stageportfolio), als de begeleiding van de student door stagedocent en werk- en praktijkbegeleiders. Het beoordelingsformulier stage 3 is opgenomen in bijlage 4. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

11 Stageopdracht praktijkleren 3 t.b.v. portfolio (zie actieplan, kolom 4) Door het maken van de stageopdrachten, laat de student op methodische wijze een uitwerking zien van de geboden zorg aan 1 zorgvrager. Deze uitwerking is exemplarisch voor de totale zorgcategorie, waarin een casus van 1 zorgvrager van de stageafdeling is uitgewerkt. In de opdracht ligt de nadruk op klinisch redeneren en vormgeven van het primaire zorgproces (zorg verlenen en regisseren); uitkomsten worden vertaald naar de totale patiëntencategorie. Daarnaast worden de competenties in de rol van ontwerper, coach en beroepsbeoefenaar binnen deze opdracht getoetst. Hieronder staan de verschillende onderdelen van de stageopdracht beschreven. Deze onderdelen worden ook behandeld in de workshops of portfoliobijeenkomsten. In bijlage 5 is een checklist te vinden met criteria waaraan de opdrachten moeten voldoen. Deze criteria zijn ook opgenomen in het digitale stagebeoordelingsformulier. Stageopdrachten voor in portfolio Zorgverlener 1. Zorgdossier: maak (aan het begin van je stage) een zorgdossier voor de zorgvrager uit de casus; dit zorgdossier is de basis voor je portfolio: a) Beschrijf een casus van 1 zorgvrager, die exemplarisch is voor de patiëntencategorie als totaal, en anonimiseer de gegevens. Zie voor de richtlijnen uitwerking casus: bijlage 6. b) Anamnese: vul een anamneseformulier in en schrijf een toelichting op dit anamneseformulier, waarin je de door jou gemaakte keuzes verantwoord aan de hand van het VAKKmodel (zie bijlage 7) of gebruik een ander model dat je kan helpen je keuzes te verantwoorden. Gebruik hiervoor het anamneseformulier dat op de afdeling gebruikt wordt. c) Verpleegplan: schrijf een verpleegplan met de volgende onderwerpen: verpleegkundige diagnoses, doelen, interventies en evaluatie van zorg. Licht elk van deze onderwerpen toe aan de hand van een verslag op basis van het VAKKmodel (of een ander bruikbaar model). Verwerk hierin ook de ICF codes (zie SharePoint). 2. Eindverslag rol zorgverlener: Schrijf aan de hand van de cursusleerdoelen uit het actieplan een verslag over je functioneren in deze rol. Je kunt dit verslag ook gebruiken voor je tussen- en eindevaluatieverslag. Gebruik hierbij voorbeelden uit je stage en geef op twee doelen een korte reflectie. Regisseur 3. Beschrijving mogelijke verbetering continuïteit / coördinatie van zorg Beschrijf een knelpunt in coördinatie en / of continuïteit van zorg bij jou op de afdeling. Kies een knelpunt dat niet alleen voorkomt bij de zorgvrager uit de casus maar die ook relevant is voor de patiëntencategorie als geheel. Verdiep je in evidence-based literatuur en best-practices. Stel vanuit de literatuur en best-practices aanbevelingen op (op micro- en meso niveau) ter verbetering van de continuïteit en coördinatie van zorg en bespreek deze op de afdeling. 4. Eindverslag rol regisseur: Schrijf aan de hand van de cursusleerdoelen uit het actieplan een verslag over je functioneren in deze rol. Je kunt dit verslag ook gebruiken voor je tussen- en Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

12 eindevaluatieverslag. Gebruik hierbij voorbeelden uit je stage en geef op twee doelen een korte reflectie. Ontwerper 5. Verslag evidence-based interventie: Kies (indien mogelijk) uit je zorgdossier een interventie waarvan je denkt dat verbetering mogelijk is. In de stageopdracht maak je een zeer gedegen analyse van een interventie en verantwoord je je keuze voor verbeteringen in de interventie aan de hand van evidence-based literatuur en practice. a) Kies een interventie zo mogelijk uit je casus en verpleegplan, die voor verbetering vatbaar is. Vertaal deze naar een te beantwoorden onderzoeksvraag; werk de punten A tot en met E (zie schema) uit bij deze stap. b) Zoek geschikte evidence voor je interventie: werk punt F uit: 4 artikelen lezen en uitwerken (waarvan 2 Engelstalige artikelen). c) Analyseer en beoordeel de gevonden literatuur: werk de punten G en H uit. d) Schrijf een onderzoeksverslag met de volgende onderdelen: inleiding, probleemstelling, methode, resultaten, conclusie en discussie. Zie bijlage 8 voor een voorbeelduitwerking van een onderzoeksverslag gebaseerd op een literatuuronderzoek. Evidence-Based Practice (Cox, 2007) VERSLAG op basis van empirische cyclus INLEIDING A B Keuze maken voor een verpleegkundige interventieprobleem vanuit casus Relevantie aangeven vanuit literatuur 1. Het (klinische) probleem vertalen in een beantwoordbare vraag. C Achtergrondvragen formuleren en opzoeken vanuit 3 bronnen van evidence (literatuur, experts, patiënten) D Definiëren uiteindelijke onderzoeksvraag PROBLEEMSTELLING E Definiëren essentiële variabelen vanuit literatuur ONDERZOEKSVRAAG F Zoekstrategie bepalen en 4 artikelen zoeken 2. het efficiënt zoeken naar METHODE evidence G Analyseren en beoordelen van 4 artikelen 3. het analyseren en H Beantwoorden onderzoeksvraag beoordelen van de gevonden kennis RESULTATEN CONCLUSIE DISCUSSIE 6. Implementatie en presentatie interventie Schrijf een implementatieplan voor het invoeren van de evidence-based interventie aan de hand van de stappen (t/m stap 4) uit het boek van Cox et. al (2010) (pagina 231). Presenteer de resultaten van het verslag over de evidence-based interventie en het implementatieplan aan je collega s en werkbegeleider op de afdeling. Voeg in je portfolio je presentatie toe inclusief feedback van je werkbegeleider en/of collega s. Gebruik daarvoor het formulier in bijlage Eindverslag rol van ontwerper Schrijf aan de hand van de cursusleerdoelen uit het actieplan een verslag over je functioneren in deze rol. Je kunt dit verslag ook gebruiken voor je tussen- en eindevaluatieverslag. Gebruik hierbij voorbeelden uit je stage en geef op twee doelen een korte reflectie. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

13 Coach: 8. Eindverslag rol van coach Schrijf aan de hand van de cursusleerdoelen uit het actieplan een verslag over je functioneren in deze rol. Je kunt dit verslag ook gebruiken voor je tussen- en eindevaluatieverslag. Gebruik hierbij voorbeelden uit je stage en geef op twee doelen een korte reflectie. Beroepsbeoefenaar: 9. Organisatie beroepsgroep: Ga na op welke manier de verpleegkundigen in je stage-instelling georganiseerd zijn (bijvoorbeeld lid van een beroepsvereniging). Beschrijf op welke manier lidmaatschap van de beroepsvereniging een bijdrage kan leveren tot professionaliseren van de verpleegkundigen. 10. Bedrijfsethiek: (uitvoeriger uitwerking van de opdracht: zie bijlage 9): Kies een moreel probleem dat met de organisatie samenhangt (bedrijfsethisch probleem). Werk dit probleem uit volgens het stappenplan bij bedrijfsethische problemen. Ontwikkel een strategie hoe met dit probleem om te gaan. Onderbouw je betoog met geschikte bedrijfsethische literatuur en schrijf ten slotte een persoonlijke reflectie. 11. Verslag leerervaringen training agressiehantering: Schrijf in een kort verslag wat je leerervaringen zijn geweest van de workshop agressiehantering. 12. Eindverslag rol beroepsbeoefenaar Schrijf aan de hand van de cursusleerdoelen uit het actieplan een verslag over je functioneren in deze rol. Je kunt dit verslag ook gebruiken voor je tussen- en eindevaluatieverslag. Gebruik hierbij voorbeelden uit je stage en geef op twee doelen een korte reflectie. Checklist inhoud stageopdracht portfolio Zorgverlener - Casus - Anamnese en toelichting op anamnese met VAKK - Verpleegplan (diagnoses, doelen, interventies en evaluatie) en toelichting op verpleegplan (per stap) met VAKK - Eindverslag rol zorgverlener Regisseur - Verbetering continuïteit / coördinatie van zorg - Eindverslag rol regisseur Ontwerper - Verslag evidence-based interventie Inleiding Probleemstelling Onderzoeksvraag Methode Resultaten Conclusie en discussie - Implementatie interventie - Eindverslag rol ontwerper Max. 2 A4 Max. 3 A4 Max. 4 A4 Max. 3 A4 Max. 4 A4 Max. 3 A4 Max. 12 A4, excl. Bijlagen Max. 3A4 Max. 3A4 Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

14 Coach - Eindverslag rol coach Max. 3A4 Beroepsbeoefenaar - Organisatie beroepsgroep - Bedrijfsethiek - Leerervaringen training agressiehantering - Eindverslag rol beroepsbeoefenaar Max. 2A4 3-4 A4 1A4 Max. 3 A4 Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

15 6 Fasen tijdens het praktijkleren Met stage 3 ga je een twintigweekse stage lopen. In een periode van weken maak je 80 stagedagen. Aan het eind van deze 80 dagen zul je zowel de eindtermen van stage 3 moeten hebben behaald (zie beoordelingsformulier), als de toetsproducten hebben ingeleverd voor het stageportfolio. De toetsproducten die in het actieplan zijn geformuleerd en de stage zijn complementair aan elkaar; maak dus gebruik van je stage-ervaringen in de stageworkshops en werk onderdelen van je zorgdossier vooral uit met de papieren die binnen de stage-instelling gebruikt worden. Onderwerpen die je in de les behandelt, kun je op de stageafdeling bespreken en andersom. Stage lopen vraagt om een goede planning. De eindtermen (daar waar je op beoordeeld wordt en dus ook wat je moet laten zien in je stage) zijn uitgeschreven in het beoordelingsformulier van stage 3. Van deze eindtermen is een onderverdeling gemaakt naar cursusleerdoelen voor de stage en de schriftelijke producten. In bijlage 2 is een standaard actieplan opgenomen waarin deze cursusleerdoelen zijn opgenomen. Per rol is in het actieplan beschreven wat je in je stage aan gedrag moet laten zien en welke (schriftelijke) opdrachten er in ieder geval in je portfolio moeten worden opgenomen. De tweede en derde kolom van het actieplan zijn leeg. In kolom 2 kun je per cursusleerdoel aangeven wie of wat je nodig hebt voor het behalen van dit doel. In de derde kolom beschrijf je welke acties je vervolgens gaat plannen om deze doelen te behalen. Daarnaast is er ruimte voor het maken van je eigen (persoonlijke)leerdoelen (bijvoorbeeld gericht op je persoonlijke ontwikkeling of persoonlijke effectiviteit). Maak aan de start van je stage een planning voor het behalen van deze doelen (vijfde kolom). Hoe je je acties formuleert is aan jou, als je maar inzichtelijk kunt maken (voor jezelf en je begeleiders) hoe je je stage in wilt delen. Tip: maak een tijdslijn, waarin je de belangrijkste onderdelen weg zet. Je ingevulde actieplan wordt een werkdocument voor jezelf en dient als basis bij de (voortgangs)gesprekken; je past dit plan dan ook steeds aan, op basis van je nieuwste inzichten. Je bent zelf verantwoordelijk voor je stage; zorg dat je je eigen leerproces, de vorderingen, maar ook de hiaten en leerpunten goed in het zicht hebt. En maak dit bespreekbaar met je begeleiders! Uiteindelijk wordt je beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in het beoordelingsformulier. Zorg er dus voor dat je actieplan voorziet in het behalen van deze criteria. Tijdens de stageperiode zijn grofweg een viertal fasen te onderscheiden die je als student doorloopt. - Voorbereiding (eerste deel van het actieplan) Een stage staat niet op zichzelf, maar is voorafgegaan door theorieonderwijs, een eerdere stage en eventueel werkervaring in de zorg. De competenties die je daarin hebt opgedaan neem je mee naar je nieuwe stage en ga je verder uitbouwen. Aan de start van je stage bedenk je dan ook waar je heen gaat; met wie je te maken krijgt, wat zij van jou kunnen verwachten en vooral ook wat jij daar denkt te leren. Een goede voorbereiding is (uiteraard) het halve werk. Lees je dus in, werk de bijbehorende theorie uit, zorg dat je de belangrijkste ziektebeelden, behandelingen en bijbehorende verpleegkundige interventies (weer) helder hebt. Ter voorbereiding op je stage maak je de stagevoorbereidingsopdracht. Neem de uitgewerkte opdracht mee op de eerste stagedag; de opdracht is de basis voor het kennismakingsgesprek met je werk- en / of praktijkbegeleider; samen kijken jullie waar je mee aan de slag kunt. Direct na de voorbereidingsopdracht stel je ook een actieplan voor je stage op; ook deze bespreek je met je begeleiders van de afdeling en stuur je door naar je stagedocent. Let er daarbij goed op dat de acties en de planning haalbaar zijn binnen de stage. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

16 Vooraf en aan het einde van de stage dien je een diagnostische stagetoets te maken. Er staan achttien verschillende toetsen klaar, namelijk: AGZ algemeen, Cardiologie, Chirurgie, GGZ, Hematologie, Interne, JGZ / voorlichting GGD, Kinderverpleegkunde, Longziekten, Maag-darmlever, Neurologie, Obstetrie en gynaecologie, Oncologie, Revalidatie, Thuiszorg ouderen, Verpleeghuis psychogeriatrie, Verpleeghuis somatiek en Verstandelijk gehandicaptenzorg. Een toets heeft tussen de 20 en 60 vragen en het duurt zo maximaal een uur om de vragen te maken. Als resultaat van de toets volgt er een percentage van juist beantwoorde vragen. De toetsen zijn om je eigen kennisniveau in te schatten. (Het grootste deel van de studenten scoort tussen de 50 en 75 procent van de antwoorden goed). De score is dus puur een indicatie voor jezelf. Maak in ieder geval de toets die het beste aansluit op je stageafdeling. Het digitale certificaat, dat na afloop van de toets verkregen wordt, dien je op te nemen in je stageportfolio. Je kunt alle bovengenoemde toetsen maken. Na voltooiing van een toets, komt een volgende toets over dat onderwerp beschikbaar. Het is tot het eind van het cursusjaar mogelijk om de toetsen te maken. Ga om de toetsen te maken naar Klik rechts op 'inloggen leeromgeving'. Vul als gebruikersnaam in: studentnummer.hu, bijvoorbeeld: hu en als wachtwoord: Achternaam zonder voorzetsels, bijvoorbeeld: Vries Onderdeel van de stagevoorbereiding is ook dat alle regelzaken met de stage-instelling rond zijn, denk aan mantouxverklaring, afspraken maken rondom roostering, maar ook en vooral het stagecontract tussen jou, de instelling en de HU. - Oriëntatiefase (tweede deel van het actieplan) In deze fase maak je kennis met het specifieke karakter van de organisatie waar je stage loopt, de patiëntencategorie waar je mee gaat werken, je collega s en soms ook medestudenten op jouw afdeling. Je leert de (vaste) werkzaamheden binnen de diensten kennen en gaat deze onder begeleiding uitvoeren. Je verwerft je plek in het team, leert de cultuur op de afdeling kennen en maakt kennis met andere disciplines die bij de organisatie en uitvoering van de zorg betrokken zijn. Met je voorbereidingsopdracht heb je al een start gemaakt met je verdiepen in de patiëntencategorie waar je stage loopt. In de eerste twee / drie weken gaat de oriëntatie op het vak, de afdeling en de mensen en de verdieping in de patiëntencategorie nog verder. Samen met je werkbegeleider kijk je naar een planning; uiteraard komt je zelf met voorstellen. In deze fase maak je een start met het leren en het werken volgens je actieplan. - Integratiefase (derde deel van het actieplan) Door oefening, routine, initiatief nemen en nieuwe leerervaringen op te doen leer je de vaardigheden, kennis en beroepshouding die behoren bij het praktijkleren in jaar 3. Je werkt planmatig volgens je actieplan. Plan regelmatig gesprekken en schrijf verslagen om je stagevoortgang inzichtelijk te maken en te houden. Rond de helft van je stage plan je een tussenevaluatie; je kijkt in dit gesprek terug naar wat je al bereikt hebt en vooruit naar wat er nog allemaal te doen staat. Ter voorbereiding van je tussenevaluatie maak je een voorbereidend verslag volgens het format. Na je tussenevaluatie (en zonodig ook na voortgangsgesprekken) pas je je actieplan aan. Bovendien schrijf je een verslag van het gesprek en de leerpunten die je hebt meegekregen. - Afrondingsfase (vierde deel van het actieplan) In deze fase maak je de balans op over je verworven competenties (persoonlijke ontwikkeling, kennis, vaardigheden en beroepshouding), je rondt werkzaamheden af en wordt beoordeeld aan de hand van beoordelingcriteria. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

17 Binnen een beperkt aantal dagen zorg je voor een up-to-date digitaal stageportfolio met de toetsproducten en de bewijsvoering van je overige leerdoelen. Onder het kopje afronding stage hieronder is een overzicht gegeven van de stukken die je portfolio aan het einde van de stage moet bevatten. Bij een voldoende resultaat worden de studiepunten bijgeschreven op het studiepuntenoverzicht in Osiris. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

18 Documentatie tijdens stage Gedurende je stage zul je op papier (of digitaal) je stagevorderingen bij moeten houden; je zult je namelijk aan het eind van je stage moeten verantwoorden over hoe jij aan je competenties hebt gewerkt en dat je inderdaad de eindtermen van stage 3 in de vijf rollen voldoende hebt afgerond. Bovendien is het zowel voor jezelf als je begeleiders goed om steeds inzicht te hebben in je ontwikkeling. Het is aan jou om zelf een portfolio bij te houden. Gedurende de stage stop je de volgende producten in je portfolio: Voorbereiding: - Voorbereidingsopdracht, voor aanvang van stage zover mogelijk uitgewerkt (zie bijlage 1). - Actieplan met door jou geformuleerde acties op rolniveau (alle vijf de rollen), aangesloten bij de cursusleerdoelen zoals verwoord in de eerste kolom van het actieplan aangevuld met persoonlijke leerdoelen; - Stagecontract; - Toets leerstation Zorg. Stage: - Verslagen van evt. voortgangsgesprekken; - Voorbereidend verslag tussen- en eindevaluatie (Formats op SharePoint); - Statusformulier; - Beoordelingsformulier: als student start je het formulier op. Afronding stage: - De toetsproducten van de stageopdrachten (zijn in het actieplan zijn opgenomen (kolom 4); - Een schrijven hoe je je actieplan gedurende de stage hebt aangepast; - Eindbeoordelingsformulier; - Reflectieopdracht voor reflectieonderwijs; - Evt. eigen reflectieverslagen naar aanleiding van leerervaringen die je hebt opgedaan; - Evt. reacties van je begeleiders en collega s: feedback van hen op jouw handelen en leren en jouw reactie hierop; - Toets Leerstation Zorg. Alleen bij compleet en overzichtelijk stageportfolio kan de stagedocent het beoordelingsformulier invullen en de beoordeling uitspreken. Bij behaalde stage voert de stagedocent het resultaat van stage 3 in. Voor het verkrijgen van de 30EC voor de stage is daarnaast registratie van het resultaat van reflectie door de reflectiedocent nodig. Voor afspraken rondom het behalen van een onvoldoende voor de stage of het voortijdig afbreken van de stage: zie het algemene handboek praktijkleren. In geval van een onvoldoende stageportfolio stelt de stagedocent vast op welke manier en binnen welke termijn dit herkanst kan worden. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

19 7 Overzicht studieactiviteiten praktijkleren 3 Praktijkleren 3 Week Lesactiviteit Roostercode Toelichting Week E9 Informatiecollege: PL3-INTRO Introductie Praktijkleren 3 (1 uur) Consultuur: PL-DOC Consultuur stagedocent (1 uur) Aantal SBU voor week E9 Week A2 Workshop: 5,5 uur Hoorcollege: AFPF-OG AFPF-VGZ AFPF-GGZ AFPF-IKZ AFPF-CZ AFPF-KKJ AFPF-REVA PL3-h1 Medisch klinisch redeneren in de zorg voor ouderen en geriatrische zorgvragers (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in verstandelijk gehandicaptenzorg (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in de geestelijke gezondheidszorg (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in de zorg voor de intensief klinische zorgvrager (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in de zorg voor chronisch zieken (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in de kind- kraam en jeugdzorg (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in de revalidatiezorg (1,5 uur) College 1: Rol Zorgverlener: Klinisch redeneren: classificatiesystemen (1 uur) PL3-h2 College 2: Rol Ontwerper: Evidence-based practice 1 (1 uur) Aantal SBU voor week A2 Week A3 Werkcollege: 8,5 uur Hoorcollege: TB-w1 TB3-h1 Werkcollege Taalbeheersing 1 Succes met taal (1,5 uur) Hoorcollege Taalbeheersing 1 Vormgeving onderzoeksverslag t.b.v. de evidencebased interventie (1 uur) Workshop: PL3-s1 Workshop 1: Rol Zorgverlener: Klinisch redeneren 1 (1,5 uur) Aantal 4,5 uur SBU voor week A3 Week A4 Informatiecollege PL3-MATCH Informatie stageplanning en sollicitatie stage (1 uur) Aantal SBU voor week A4 Week A5 1 uur Informatiecollege: CV-CHECK CV check door Campus Recruitment (4 uur) Consultuur: Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

20 Workshop: PL3-PORT PL3-s3 Portfoliobespreking stagedocent (1 uur) Workshop 3: Rol Ontwerper: Evidence-based interventie 1 (1,5 uur) Aantal SBU voor week A5 Week A6 Werkcollege: 12 uur Hoorcollege: TB-w2 PL3-h3 Werkcollege Taalbeheersing 2 Argumentatieleer t.b.v. de evidence-based interventie (1,5 uur) College 3: Rol Ontwerper: Evidence-based practice 2 (1 uur) TB3-h2 Hoorcollege Taalbeheersing 2 Bronverwijzing en citeren t.b.v. de evidence-based interventie (1 uur) Aantal SBU voor week A6 Week A8 Workshop: 5,5 uur Consultuur: PL3-s2 PL3-PORT Workshop 2: Rol Zorgverlener: Klinisch redeneren 2 (1,5 uur) Portfoliobespreking stagedocent (1 uur) Hoorcollege: PL3-AGRES Hoorcollege:Omgaan met verbale agressie (1 uur) Training: PL3-AGRES Omgaan met verbale agressie (4 uur) Aantal SBU voor week A8 Week B1 8 uur Hoorcollege: PL3-h4 College 4: Rol Ontwerper: Organisatiekunde 1 (1 uur) Workshop: PL3-s4 Workshop 4: Rol Ontwerper: Evidence-based interventie 2 (1,5 uur) Aantal SBU voor week B1 Week B3 Werkcollege: 8 uur Hoorcollege: TB-w3 PL3-h5 Werkcollege Taalbeheersing 3 Verslaglegging t.b.v. de evidence-based interventie (1,5 uur) Hoorcollege 5: Rol Ontwerper: Organisatiekunde 2 (1 uur) Workshop: PL3-s6 Workshop 6: Rol Ontwerper: Organisatie van zorg verpleegbeleid (1,5 uur) Aantal SBU voor week B3 Week B5 5,5 uur Hoorcollege: PL3-h6 Hoorcollege 6: Bedrijfsethiek (1 uur) Workshop: PL3-s5 Workshop 5: Rol Ontwerper: Evidence-based interventie Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

21 3 (1,5 uur) Aantal 4,5 uur SBU voor week B5 Week B6 Workshop: PL3-s7 Workshop 7: Rol Beroepsbeoefenaar: Bedrijfsethiek (1,5 Aantal 3,5 uur SBU voor week B6 Week B9 Consultuur: PL3-PORT Portfoliobespreking stagedocent (1 uur) uur) Aantal SBU voor week B9 Totaal SBU aantal 1 uur HC (grootschalig onderwijs) WC (kleinschalig onderwijs) Workshops Zelfstudie uren Contactonderwijs Stage 840 uur 14 uur 4,5 uur 12 uur 160 uur 8 uur 640 uur Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

22 8 Onderwijs Tijdens stage 3 wordt op de terugkomdagen onderwijs verzorgd. Tijdens deze terugkomdagen wordt stageonderwijs aangeboden dat gericht is op ondersteuning bij het ontwikkelen van competenties binnen de rollen en de patiëntencategorie van de stageafdeling. 8.1 Hoorcolleges Titel Omschrijving Leerdoel Relevantie SBU totaal Vereiste voorkennis Portfolio Lesactiviteiten Verrijkende literatuur: Hoorcollege 1 (PL3-h1) Rol zorgverlener: Klinisch redeneren: classificatiesystemen In dit college wordt ingegaan op de verschillende classificatiesystemen die gebruikt worden bij opstellen van een verpleegplan in de praktijk. De NANDA, NIC, NOC en ICF zullen in relatie met het VAKK model besproken worden. Na het volgen van dit hoorcollege kan de student: - Aangeven wat het nut is van het gebruik van ICF codes. - ICF codes toekennen aan verpleegkundige diagnoses. - Aangeven op welke manier het VAKK model gebruikt kan worden voor de verantwoording van de keuzes die gemaakt worden bij het opstellen van een verpleegplan (anamnese afnemen, diagnose stellen, resultaten en interventies formuleren). Dit hoorcollege sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student : - Is in staat zorgbehoefte van de zorgvrager binnen de stagesetting te analyseren en van hieruit te handelen. - Is in staat tot methodisch handelen in de zorgverlening en daarbinnen tot het opstellen van een zorgdossier. - Is in staat op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken en te verantwoorden in het primaire zorgproces waar geen standaardprocedures voor zijn: klinisch redeneren. - Is in staat tot toelichten denkproces in het maken en verantwoorden van beslissingen binnen bestaande zorgprogramma s en klinische paden. - Is in staat tot stellen van prioriteiten in de zorg en kan deze bespreekbaar maken. Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 2 uur Voorbereiding: - Bezoek ter oriëntatie de onderstaande website: - Lees de informatie met betrekking tot de ICF. - Lees de informatie over het VAKK model (bijlage 7) - Verdiep je in de literatuur over de NANDA, NIC, NOC Dit hoorcollege sluit aan bij de toetsing van de rol van zorgverlener als onderdeel van het portfolio: actieplan opdracht 1. Tijdens de bijeenkomst: Komen de volgende thema s aan bod: - Doelstelling classificatiesystemen - Toepassing classificatiesystemen - Gebruik classificatiesystemen - Toepassing van het VAKK model Albersnagel, E., & Brug, Y. van der (2007). Diagnosen, interventies en resultaten. Groningen: Wolters-Noordhoff. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

23 Carpenito-Moyet, L.J. (2008). Zakboek verpleegkundige diagnosen. 3e druk. Groningen: Noordhoff. Johnson, M. & M. Maas (1999/ 2011). Verpleegkundige zorgresultaten. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. McCloskey, J.C. & G. M. Bulechek (2010). Verpleegkundige interventies. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Nederlands WHO-FIC Collaborating Centre (2002) ICF, Internationale Classificatie van het menselijk functioneren Bilthoven: RIVM Wilkinson,J.M. (2008). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces Amsterdam: Pearson Education Benelux WHO-FIC (2007). Collaborating Centre. ICF. Nederlandse vertaling van de International Classification of Functioning, Disability and Health. Houten: Bohn Stafleu van Loghum Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

24 Titel Omschrijving Leerdoel Relevantie SBU totaal Vereiste voorkennis Portfolio Lesactiviteiten Verrijkende Literatuur: Hoorcollege 2 (PL3-h2) Rol Ontwerper: Evidence-based practice 1 (EBP) In dit college komt de methodiek van evidence-based practice (EPB) aan bod. Met behulp van deze methodiek kan de student zijn/haar onderzoeksverslag voor de evidence-based interventie vormgeven. Na het volgen van dit hoorcollege kan de student: - verwoorden wat EBP is en wat het nut ervan is. - aangeven wat de stappen zijn van de methodiek van EBP. Dit hoorcollege sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: - Is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op micro- als mesoniveau. - Is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 1 uur Voorbereiding: Bestudeer hoofdstuk 1 en 2 van het boek Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Dit hoorcollege sluit aan bij de toetsing van de rol van ontwerper als onderdeel van het portfolio: actieplan opdracht 5. Tijdens de bijeenkomst: Komen de volgende thema s aan bod: - EBP - De methodiek van EBP Cox, K., Louw, de, D., verhoef, J. & Kuiper C. (2010). Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Hoofdstuk 1 en 2. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

25 Titel Omschrijving Leerdoel Relevantie SBU totaal Vereiste voorkennis Portfolio Lesactiviteiten Verrijkende Literatuur: Hoorcollege 3 (PL3-h3) Rol Ontwerper: Evidence-based practice 2 In dit college wordt aandacht besteed aan de toepassing van EBP (verschillende soorten onderzoek) en wordt gekeken naar de implementatie ervan in de praktijk. Na het volgen van dit hoorcollege kan de student: - Aangeven op welke manier verschillende soorten onderzoek beoordeeld kunnen worden. - Wat aandachtspunten zijn bij de implementatie van EBP. Dit hoorcollege sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: - Is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op micro- als mesoniveau. - Is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 1 uur Voorbereiding: - Bestudeer hoofdstuk 10 van het boek Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Dit hoorcollege sluit aan bij de toetsing van de rol van ontwerper als onderdeel van het portfolio: actieplan opdracht 5. Tijdens de bijeenkomst: Komen de volgende thema s aan bod: - Verschillende soorten onderzoek - Beoordelen van de kwaliteit van verschillende soorten van onderzoek - Aandachtspunten bij de implementatie van EBP Cox, K., Louw, de, D., verhoef, J. & Kuiper C. (2010). Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Hoofdstuk 4,5,6,7,8,9,10. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL