Motorisch Leren. Differentieel leren versus Traditioneel leren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Motorisch Leren. Differentieel leren versus Traditioneel leren"

Transcriptie

1 Motorisch Leren Differentieel leren versus Traditioneel leren Jesse Kaan Klas 4Z Hogeschool van Amsterdam Domein Sport, Bewegen & Voeding Datum: Inlever moment: Eerste inlevermoment Begeleider: Hemke van Doorn

2 Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeeronderzoek over het verschil tussen traditioneel- en differentieel leren op de verbetering van de schotnauwkeurigheid van de set shot in het basisonderwijs. Binnen het vak Lichamelijke Opvoeding (LO) is het belangrijk dat er steeds wordt gezocht naar de meest effectieve lesmethode. In dit onderzoek wordt er onderzocht welke van de eerder genoemde lesmethoden beter werkt. Mijn dank gaat uit naar Chantal Thomas en OBS de Zandloper waar ik dit onderzoek heb mogen uitvoeren tijdens de lessen LO. Ten tweede gaat mijn dank uit naar mijn onderzoekspartner Mandy Porsius waarmee ik tijdens het onderzoekstraject heb samengewerkt. Als laatste gaat mijn dank uit naar mijn begeleider vanuit de ALO te Amsterdam Hemke van Doorn voor alle begeleiding tijdens mijn onderzoekstraject. Ik wens u veel leesplezier! Noord-Scharwoude, maart Jesse Kaan Pagina 2

3 SAMENVATTING Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat het gebruiken van de differentieel leermethode, die wordt gekenmerkt door het toevoegen van veel (extreme) variaties, een positief effect heeft op het verbeteren van motorische vaardigheden. Dit komt doordat er tijdens differentieel leren meer impliciete kennis wordt opgedaan. Dit is echter nog niet onderzocht bij leerlingen met een leeftijd van zes tot twaalf jaar (basisschool leeftijd). In dit onderzoek is er voor de docent lichamelijke opvoeding onderzocht of deze leermethode ook werkt voor de schotnauwkeurigheid van de set shot. Het onderzoek is uitgevoerd onder 92 deelnemers uit het reguliere basisonderwijs met een leeftijd tussen de 6 en 13 jaar. Van de 92 deelnemers zaten er 46 in de onderbouw (groep 3/4) en 46 in de bovenbouw (groep 7/8). Er is een voormeting, nameting & een retentietest uitgevoerd. Tussen de voor en nameting heeft er bij de differentieel leren groep een differentieel leren interventie en bij de traditioneel leren groep een traditioneel leren interventie plaatsgevonden. Na het uitvoeren van een statistische analyse is er geen significant verschil gevonden (p=0,255). Ook is er geen verschil gevonden in het effect van differentieel leren tussen onderbouw en bovenbouw (p=0,105). Er is geen verschil in leereffect gevonden op de schotnauwkeurigheid gevonden als gevolg van een traditioneel- of differentieelleermethode bij kinderen van basisschoolleeftijd. Ook werkt differentieel leren niet beter in boven- of onderbouw. Vanuit de resultaten wordt er aanbevolen om bij vervolgonderzoek nader onderzoek te doen onder de leeftijd van zes tot dertien jarige. Dit is in voorgaande onderzoeken nog weinig gebeurd. Ook is het raadzaam om te variëren in oefentijd en het aantal weken van de lessenreeksen. In het bewegingsonderwijs is er weinig tijd voor veel verschillende motorische vaardigheden, in tegenstelling tot de voorgaande onderzoeken waarbij de oefentijd en het aantal trainingen per week een stuk hoger lag. Pagina 3

4 INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING... 2 INHOUDSOPGAVE... 4 INLEIDING... 5 DEELNEMERS MEETINSTRUMENTEN & TAAK PROCEDURE & INTERVENTIE DATAVERZAMELING & STATISTISCHE ANALYSE RESULTATEN Hoofdvraag: verschil differentieel leren en traditioneel leren Deelvraag: verschil tussen bovenbouw en onderbouw DISCUSSIE CONCLUSIE LITERATUUR BIJLAGE 1 BRIEF TOESTEMMING BIJLAGE 2 SPSS OUTPUTS BIJLAGE 3 LESVOORBEREIDINGEN Pagina 4

5 INLEIDING Peter Valentiner is een atleet die in 2007 deelnam aan het onderdeel kogelstoten op de Duitse kampioenschappen. De manier waarop hij naar de kampioenschappen heeft toegewerkt is bijzonder. Hij heeft zijn training vastgelegd op video en gepubliceerd op YouTube (Djanssen79, 2007). Hij lijkt wel dronken, Peter Valentiner, omschrijft Michiel van Nieuwstadt de training in zijn artikel: Winnen met bokkesprongen (NRC, 2011). De training is anders doordat er veel gedifferentieerd wordt tijdens het oefenen. Zo maakt hij een pirouette voor zijn worp, een aanloop vanaf buiten de ring, een aanloop vanaf een verhoging, kangoeroe sprongen voor hij werpt en stopt hij zelf halverwege zijn rotatie. Hierdoor wordt er niet nagestreefd om de perfecte bewegingstechniek te beheersen. Toch wint hij uiteindelijk de zilveren medaille op de kampioenschappen met een verbetering van 2.46 meter. Juist door de grote differentiatie in de trainingen is hij beter geworden. Deze methode wordt door de grote differentiatie differentieel leren genoemd. Schöllhorn publiceerde zijn opvattingen over het differentieel leren al in 1999 voor het eerst. Hij raakte er tijdens zijn carrière als sportwetenschapper van overtuigd dat er in de sport geen perfecte bewegingstechniek bestaat die elke sporter moet nastreven om de top te halen. Het beste wordt er geleerd door de variatie en fluctuaties te vergroten (Schöllhorn, 1999). Binnen het vak Lichamelijke opvoeding bestaan er vier bewegingssleutels (Brouwers et. al., 2007). Naast de bewegingssleutels: bewegen regelen, bewegen beleven en gezond bewegen is bewegen verbeteren één van de sleutels tot een succesvol leerproces. Binnen de sleutel bewegen verbeteren is het doel van de docent om het bewegingsrepertoire van de individuele leerlingen te ontwikkelen. Het proces waarbij leerlingen zich op motorisch vlak ontwikkelen heet Motorisch Leren. Motorisch leren is een proces waarbij er een relatief duurzame verandering plaatsvindt in het gedragspotentieel als gevolg van specifieke ervaringen met de omgeving (Schmidt & Lee, 2005). Wanneer er op het moment van training een verbetering zichtbaar is maar er bij de retentietest geen meetbare vooruitgang is, dan heeft de persoon volgens bovenstaande definitie niet geleerd (Beek, 2011b; Van der Loo, 2010). Fitss & Posner (1967) beweren dat een leerproces bestaat uit drie fasen, het zogenaamde Three stages model. De eerste fase uit dit model is de cognitieve fase. In deze fase wordt de nadruk gelegd op instructie en het aanleren van een grove versie van de beweging. Er Pagina 5

6 worden expliciete stap-voor-stap bewegingsregels verschaft. Door middel van deze informatie legt de sporter een Motor Program aan. Dit programma is een schema met bepaalde grove regels die aan het moment en de omgeving kunnen worden aangepast om ervoor te zorgen dat de gewenste beweging goed wordt uitgevoerd (Schmidt, 2005). De tweede fase is de associatieve fase, waarin door uitproberen en oefenen de beweging verder wordt verfijnd. Dit betekent dat de beweging in deze fase veel wordt herhaald en de feedback die de sporter krijgt is gedetailleerd. Wanneer een leerling de derde fase heeft bereikt, de autonome fase, vraagt de beweging steeds minder bewuste aandacht. Deze aandacht kan dus worden gebruikt voor andere aspecten, bijvoorbeeld tactiek. Bij het Drie fasen model van Fitss & Posner is het van belang dat er, voor het behalen van de derde fase, intensief wordt geoefend en herhaald zodat het ideaal plaatje raakt ingeslepen. Deze manier van motorisch leren is de Traditionele leermethode. Binnen het vakgebied motorisch leren is dit niet de enige leermethode, maar zijn er verschillende denkwijzen en methodes ontwikkeld. Naar deze methodes wordt veel onderzoek gedaan. Uit de literatuur zijn twee soorten van kennis te onderscheiden, namelijk expliciete en impliciete kennis (Reber, 1967; Berry & Broadbent, 1986). Bij de traditioneel leer methode wordt vooral expliciete kennis opgedaan door middel van de expliciete stapvoor-stap regels. Andere leermethodes die zijn ontwikkeld zijn meer gebaseerd op het aanleggen van impliciete kennis. Dit is kennis die niet bewust genoemd kan worden, maar meer onbewuste kennis is, dus leren met zo min mogelijk verbaliseerbare regels. Het voordeel van impliciete kennis ten opzichte van expliciete kennis is dat je er niet bewust over kan nadenken in stress situaties (Liao & Masters, 2001). Hierdoor presteer je beter onder druk of vermoeidheid. Uit onderzoek van Bernstein (1967), waarbij een getrainde Smit met een hamer op een spijker sloeg, bleek dat er voor het zelfde doel nooit twee keer exact dezelfde slag werd uitgevoerd. Daaruit concludeerde Bernstein dat er voor eenzelfde doel niet twee exact dezelfde bewegingen zijn. Op basis van deze bevindingen is de Duitse professor Wolfgang Schöllhorn een theorie gaan ontwikkelen. Deze theorie heeft hij Differenzielles Lernen, oftewel differentieel leren genoemd (Schöllhorn, 1999). Schöllhorn gaat er vanuit dat het effectiever is om zo veel mogelijk variatie toe te voegen in het oefentraject dan dat de ideale beweging steeds herhaald wordt. Wat bij het traditioneel leren wordt gezien als fouten en ruis ziet Schöllhorn juist als leerervaringen. In een onderzoek van Schöllhorn & Bauer (1998) hebben ze bij professionele speerwerpers de techniek in de laatste 200 milliseconde van de worp Pagina 6

7 vastgelegd. In dit onderzoek werd zelfs in deze kleine tijdsperiode veel verschil gemeten in techniek. Wat betekend dat al deze professionele speerwerpers een unieke techniek gebruiken om tot hetzelfde doel te komen. Het is daarom volgens de differentiële leermethode onjuist om de training van de sporter zo in te richten dat de ideale bewegingstechniek wordt nagebootst en dat alle afwijkingen daarvan als fouten worden gezien (Beek, 2011a). Het doel van de differentieel leermethode is om op zoek te gaan naar een individueel optimaal bewegingspatroon voor een specifieke beweging, zodat deze zo optimaal mogelijk kan worden uitgevoerd (Frank, Michelbrink, Beckmann & Schöllhorn, 2008). De onderbouwing voor de differentieel leermethode komt voort uit de dynamische systeemtheorie. In deze theorie wordt gesteld dat leren alleen kan bestaan door de interactie tussen de sporter en de omgeving. De ontwikkelingsprocessen zijn zelf organiserend door een continue interactie tussen de sporter en zijn/haar omgeving. Er is daarbij sprake van een complex systeem. Door middel van attractoren veranderd een complex systeem naar de geprefereerde toestand. Dit wordt ook wel de attractor genoemd. Dit gebeurt als resultaat van de dynamica van alle op het systeem inwerkende factoren. Door verstoringen kan het systeem naar een andere attractortoestand drijven. Differentieel leren is een voorbeeld van een zelf organiserend systeem dat zich ontwikkeld door middel van heel veel (extreme) variaties (Frank, Michelbrink, Beckman & Schöllhorn, 2008; Smith & Thelen, 2003). Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de effectiviteit van differentieel leren en het opdoen van impliciete kennis in vergelijking tot traditioneel leren en expliciete kennis. Zo hebben Beckmann & Schöllhorn in een onderzoek uit 2003 vergeleken welke manier van leren een groter leereffect heeft bij het onderdeel kogelstoten. De groep proefpersonen in dit pre-post-test design bestond uit twee groepen van 12 studenten (leeftijd: 22.1 (3.8)) zonder enige ervaring met kogelstoten. Beide groepen hebben vier weken lang twee keer in de week getraind. Twee en vier weken na de training werden er twee retentietesten afgenomen. De test bestond uit drie pogingen zonder aanloop en de post-test werd uitgevoerd na de achtste training. Tijdens de tests kregen zij drie pogingen waarvan het gemiddelde werd berekend. Tijdens de interventie kreeg groep T een training volgens een traditionele methode gebaseerd op methodische kennis. Groep D kreeg training volgens de nieuwe differentieel leer methode. In deze methode wordt geen enkele oefening precies hetzelfde uitgevoerd en zijn alle oefeningen uitgevoerd binnen de grenzen van mogelijke oplossingen (Schöllhorn, 1999). Uit de voormeting kwam bij Groep T een gemiddelde score van 6,25m (5,18-7,93) en bij groep D een gemiddelde score van 6,51m (5,36-7,71). Na de achtste training had groep T een score Pagina 7

8 van 6,70m (5,61-8,07) en groep D een score van 7,07m (5,76-8,59). Hieruit blijkt dat na de acht trainingen de studenten uit groep T gemiddeld 0,18m vooruit zijn gegaan en groep D gemiddeld 0,56 vooruit zijn gegaan. Dit is een verschil van 0,38m. Uit de eerste retentie test, twee weken na de training, bleek dat groep T gemiddeld 6,52m (5,30-7,90) gooide en groep D gemiddeld 7,16 (5,97-8,63) gooide. Echter bleek uit de tweede retentie test, vier weken na de laatste training, dat groep T gemiddeld 6,51m (5,39-7,86) scoorde en groep D gemiddeld 7,23m (5,98-8,58) gooide. Als de voormeting vergeleken wordt met de tweede retentie test blijkt dat groep T gemiddeld 0,01m minder gooit en groep D gemiddeld 0,72m verder gooit. Ook in voetbal is er onderzoek gedaan naar het effect van differentieel leren. In een onderzoek van Trockel & Schöllhorn (2003) werd het effect van differentieel leren onderzocht op het onderdeel vrije trap bij vierentwintig vaardige voetbalspelers (leeftijd 22.6 (3.8). De groep werd opgedeeld in twee groepen waarbij de controle groep zes weken training kreeg op de traditionele leermethode en de interventiegroep op de differentiële leermethode. De traditionele trainingen bestonden uit veel herhalingen en dezelfde variabelen. De differentiële trainingen bestonden uit veel verschil in variabelen en werd er nagestreefd om nooit precies dezelfde oefensituatie twee keer achter elkaar uit te voeren. Tijdens de metingen werd het doel in 6 vakken met verschillende scores verdeelt. De deelnemers moesten vijfendertig vrije trappen nemen van 7 verschillende plaatsen ter hoogte van de 16-meter. Bij de voormeting was er geen groot verschil tussen beide metingen. Bij de nameting was de controlegroep verbeterd met 24 punten en de interventie groep was verbeterd met 143 punten. Bij een onderzoek naar differentieel leren bij volleybal (Römer & Schöllhorn, 2003) hebben zestien studenten met de leeftijd van 17,3 (0,5) jaar 5 trainingen gevolgd. De eerste groep van acht studenten kregen les volgens de traditioneel leermethode, wat bestond uit training met de nadruk op herhalen en de techniek zo optimaal mogelijk te laten worden. De tweede groep van acht studenten kreeg les volgens de differentieel leermethode, waarbij er wordt gestreefd om elke oefensituatie nooit op de zelfde wijze te herhalen en wordt er van uitgegaan dat het lichaam de mogelijkheid heeft om de opgedane kennis op te roepen in nieuwe situaties. Uit dit onderzoek bleek dat de differentieel leren training een significante verbetering heeft doorgemaakt vergeleken met de traditioneel leren groep. Het nadeel van deze onderzoeken is dat er geen retentie- en of transfertest is uitgevoerd. Het uitvoeren van deze testen laat zien of er daadwerkelijk iets geleerd is. Dit is pas het geval als er een relatief duurzame verandering plaatsvindt in het gedragspotentieel als gevolg van Pagina 8

9 specifieke ervaringen met de omgeving (Schmidt & Lee, 2005). Dit moet daarom vastgesteld worden met een retentietest. Door middel van een retentietest kan er worden aangetoond dat er ook daadwerkelijk geleerd is op langere termijn (Beek, 2011b; Van der Loo, 2010). In het vak Lichamelijke Opvoeding is het doel bij bewegen verbeteren dat er geleerd wordt. Bij leren gaat het niet om het onmiddellijke effect van het resultaat van de oefening, maar of dit resultaat langere tijd blijft hangen (Beek, 2001b). Vandaar dat het belangrijk is dat er in dit onderzoek voor het vak LO een retentietest wordt uitgevoerd. Een mogelijk voordeel van differentieel leren voor het vak Lichamelijke opvoeding is dat er een groter leereffect op de schotnauwkeurigheid voor een langere termijn is. Waar er bij traditioneel leren een leereffect op korte termijn is of zelf alleen op binnen de training zelf, wordt er bij differentieel gesteld dat er pas bij de nameting of de retentietest duidelijke vooruitgang te zien is. Dit is aantrekkelijk voor het vak LO omdat het streven is dat de leerlingen een motorisch leerproces doorgaan, dat alleen zo genoemd kan worden als er op langere termijn verbetering is (Schmidt & Lee, 2005). Nog een mogelijk voordeel van de differentieel leermethode is dat er doormiddel van impliciet leren minder kans is op falen onder vermoeidheid. Dit wil zeggen dat de leerlingen beter presteren onder vermoeidheid en druk dan de leerlingen die de traditioneel leermethode hebben gevolgd. Het onderzoek van Beckmann & Schöllhorn (2003) onderzoekt een groep kogelstoters met een gemiddelde leeftijd van 21 jaar. In het onderzoek over volleybal is de gemiddelde leeftijd 17,3 jaar en bestaat het traject uit vijf trainingen (Römer & Schöllhorn, 2003). Dit is natuurlijk een veel hogere leeftijd dan waar docenten LO in het basisonderwijs mee in aanraking komen. Ook is het aantal trainingen meestal niet haalbaar. Daarnaast bestaat de onderzoeksgroep maar uit zestien studenten. Het onderzoek van Schönherr & Schöllhorn (2003) heeft een kleine groep van veertien proefpersonen met de gemiddelde leeftijd van 12,6 jaar. Dit is ongeveer de leeftijd dat leerlingen naar de middelbare school gaan of al zitten. In weinig onderzoeken worden er leerlingen onderzocht met een leeftijd tussen de 6 en 12 jaar (basisschool leeftijd). Uit onderzoek van Dahlhaus (2011) is gebleken dat jonge hersenen flexibeler zijn dan oudere hersenen, doordat er veel eiwitten aanwezig zijn. Dit zorgt ervoor dat jonge hersenen makkelijker nieuwe dingen kunnen leren. In het basisonderwijs beoefenen leerlingen meerdere onderdelen waar ze nog weinig tot geen ervaring mee hebben. Volgens de lesgeefmethode van Van Gelder en Stroes (1994) is het essentieel om te bewegen in kleine groepen. In hun methode wordt er bij de meeste lessen Pagina 9

10 gewerkt in drie a vier vakken. Door in kleine groepen te werken ondervinden de kinderen alle aspecten van het spel en deze indeling in groepen maakt de les meer intensief. Dit betekent wel dat de leertijd voor het onderdeel niet de hele les bevat. Volgens deze leermethode ben je zo maximaal 8 á 10 minuten bij één onderdeel bezig. Dit is in vergelijking met de andere onderzoeken over differentieel leren erg kort. In de meeste gevallen werd en minimaal 4 weken lang een trainingssessie volbracht van 30 minuten. Vanuit deze studies kan er niet zomaar vanuit worden gegaan dat differentieel leren ook op de basisschool werkt. Het is dus belangrijk dat er voor de vakdocenten LO in het basisonderwijs nog onderzoek gedaan wordt naar de effectiviteit van differentieel leren bij kinderen tussen de 7 en 12 jaar binnen de relatief korte periode van drie weken waarbij een trainingssessie maar maximaal 10 minuten duurt. Daarom is de Onderzoeksvraag: Is er een verschil in leereffect bij het trainen van schotnauwkeurigheid van de set shot na een drieweekse lessenreeks differentieel leren in vergelijking met een lessenreeks traditioneel leren bij basisschool kinderen (7-12 jaar)? Er wordt verwacht dat de interventie groepen door het krijgen van een lessenreeks op de differentieel leermethode een groter leereffect zullen laten zien op de schotnauwkeurigheid van de set shot. Dit komt doordat door heel veel (extreme) variaties het zelf organiserend systeem wordt geprikkeld, waardoor er in verschillende situaties juist gehandeld kan worden. (Frank, Michelbrink, Beckman & Schöllhorn, 2008; Smith & Thelen, 2003). Voortkomend uit de hoofdvraag is een deelvraag geformuleerd. Deze deelvraag heeft betrekking op de leeftijd van de leerlingen. Uit onderzoek van Dahlhaus (2011) is gebleken dat hoe jonger de hersenen zijn hoe flexibeler ze zijn. Dit komt door het eiwit Notch. Dit eiwit zorgt ervoor dat er moeilijker stabiele verbindingen tussen zenuwcellen kunnen worden aangelegd, waardoor de jonge hersenen flexibeler zijn in het maken van nieuwe verbindingen. Hierdoor is het makkelijker om nieuwe dingen te leren. Ook zitten leerlingen uit groep 8 met een leeftijd van 10 tot 12 jaar volgens het ontwikkelingsmodel van Mesker al in de dominantie fase. Daardoor is de beweging van het mikken al efficiënter dan bij leerlingen in de lateralisatie fase uit bijvoorbeeld groep 3 en 4. Hierdoor wordt verwacht dat de leerlingen in de onderbouw (groep 3 en 4) een groter leereffect zullen vertonen dan bovenbouw leerlingen (groep 7 en 8) op de schot nauwkeurigheid bij de Set-Shot. Pagina 10

11 Daarom is vanuit de hoofdvraag de volgende deelvraag geformuleerd: Is er een verschil in vooruitgang van de schotnauwkeurigheid bij de set shot na een drieweekse lessenreeks differentieel leren tussen de onderbouw leerlingen en de bovenbouw leerlingen? Er wordt verwacht dat ook bij kinderen van basisschoolleeftijd in een relatief korte periode beter wordt gepresteerd na een lessenreeks differentieel leren. De leerlingen van deze leeftijd hebben jonge hersenen die flexibel zijn en makkelijker nieuwe dingen kunnen leren als volwassenen (Dahlhaus, 2011). Er wordt verwachten dat jonge kinderen hierdoor extra baat hebben bij de differentiële leermethode, omdat er door middel van veel variatie steeds nieuwe oefenmanieren worden aangeboden. Pagina 11

12 METHODE DEELNEMERS Aan het onderzoek doen in totaal 92 jongen en meisjes mee in de leeftijd van 5 tot 12 jaar. Het onderzoek is uitgevoerd door twee groepen; de eerste groep bestaat uit een groep drie en een groep acht van basisschool de Zandloper, deze groep heeft 46 deelnemers en is de differentieel leren groep. In deze groep zitten 24 jongen (52%) en 22 meisjes (48%). De gemiddelde leeftijd is 8,7 (2,8) jaar. De tweede groep bestaat uit een groep drie/vier en een groep zeven/acht van basisschool de Zandloper, deze groep heeft 46 deelnemers en is de traditioneel leren groep. In deze groep zitten 25 jongens (54%) en 21 meisjes (46%). De gemiddelde leeftijd is 8,7 (2,0) jaar. Voor de deelvraag is binnen de twee groepen een verdeling gemaakt tussen een bovenbouw en een onderbouw groep. Hierdoor ontstaan er vier groepen, namelijk: Traditioneel Onderbouw (TO), Traditioneel Bovenbouw (TB), Differentieel Onderbouw (DO) en Differentieel Bovenbouw (DB). De TO groep bestaat uit 23 deelnemers waarvan 14 jongens (60,9%) en 9 meisjes (39,1%). De gemiddelde leeftijd van deze groep is 6,8 (0,4) jaar. De TB groep bestaat uit 23 deelnemers waarvan 11 jongens (47,8%) en 12 meisjes (52,2%). De gemiddelde leeftijd van deze groep is 10,7 (0,6) jaar. De DO groep bestaat uit 24 deelnemers waarvan 11 jongens (45,8%) en 13 meisjes (54,2%). De gemiddelde leeftijd van deze groep is 6,1 (0,2) jaar. De DB groep bestaat uit 22 deelnemers waarvan 13 jongens (59,1%) en 9 meisjes (40,9%). De gemiddelde leeftijd van deze groep is 11,5 (0,5) jaar. Alle deelnemers zitten op de Zandloper te Koedijk. Dit is een openbare basisschool en de leerlingen krijgen les van een docent LO die werkt vanuit Sportservice Alkmaar. De leerlingen krijgen twee uur gym in de week. Verder is de school een echte dorpsschool. Koedijk heeft een aantal sportverenigingen en ligt vlak bij Alkmaar. De leerlingen hebben dus voldoende mogelijkheid om lid te worden of deel te nemen bij een sportclub. Toestemming voor dit onderzoek is verkregen via de directie en via de ouders door middel van een brief per . Deze brief is te vinden in de bijlage 1. Pagina 12

13 MEETINSTRUMENTEN & TAAK De deelnemers moesten eerst een voormeting uitvoeren om de schotnauwkeurigheid van de set shot te meten. Tijdens de meting van de schotnauwkeurigheid was er een gedeelte in de zaal, rondom de basket, afgezet voor de rest van de klas. Tijdens de les werden er steeds leerlingen opgeroepen om de meting uit te voeren. Voor aanvang werden de leerlingen op alfabetische volgorde neergezet voor het werpen. De leerlingen moesten bovenhands werpen vanaf een lijn tussen twee pionnen. Deze lijn had een afstand van 140 cm tot de ring en 200 cm tot het bord. De basket hing op 270cm hoogte en de ring was 45 cm in doorsnede. Er werd geworpen met een speelbal van het merk Molton Gymbal - Dodge Ball met een diameter van 20 cm en een gewicht van circa 310 gram. Na het startsein mochten de leerlingen één voor één proberen te scoren in de basket. De puntentelling werd vooraf meegedeeld. Elke leerling kreeg acht worpen en na de laatste worp moest de leerling de bal in de bak leggen en terug naar zijn/haar eigen onderdeel. Na elke worp werd per leerling de puntentelling bijgehouden op een scoreformulier. Dit werd gedaan op een Apple ipad Mini met het programma Numbers (2014). Bij elke worp werd op het score formulier het resultaat ingevuld. Dit werd gedaan op een Apple ipad Mini met het programma Numbers. Er werd niet alleen gemeten of de worp raak of mis was, maar er gelden de volgende scores (tabel 1): Score Beschrijving Airbal 0 punten Bal mist basket en raakt verder geen bord of ring Raakt alleen bord 1 punten Bal mist basket en raakt alleen het bord Raakt alleen ring 2 punten Bal mist basket en raakt de ring en eventueel het bord Raak via bord 3 punten Bal gaat via het bord door de basket. Mag ook ring raken Raak via ring 4 punten Bal gaat via de ring door de basket. Mag geen bord raken Ringloos raak 5 punten Bal gaat zonder het bord en de ring te raken door de basket Tabel 1: Puntverdeling metingen. Door middel van dit score formulier en deze score verdeling werd niet alleen gemeten of de worp raak of mis was, maar werd ook de mate van schot nauwkeurigheid van elke worp Pagina 13

14 gemeten. Dit heeft ervoor gezorgd dat de scores een beter beeld gaven van elke worp waardoor het onderzoek meer betrouwbaar wordt. PROCEDURE & INTERVENTIE De deelnemers nemen in dit onderzoek deel aan een voormeting, waarna er drie weken wordt getraind. Na deze training vind er een nameting en een transfertest plaats, gevolgd door twee weken rust en na deze twee weken wordt er een retentie en een transfertest gedaan. Tijdens het onderzoek wordt er getracht de schot nauwkeurigheid bij de set shot te verbeteren. De leerlingen waren gedurende acht lessen bij ons onderzoek betrokken. Bij beide groepen werd er in de eerste week een voormeting uitgevoerd. Deze voormeting meet de schotnauwkeurigheid bij de set shot bij basketbal. Door middel van een puntensysteem wordt er een score verkregen. Bij beide groepen is de setting exact hetzelfde. Er werd gegooid van een afstand van 200 centimeter tot het bord en 140 cm tot de ring. De leerlingen kregen 8 pogingen en hieruit werd er een score berekend. De scores werden ingevuld op een score formulier. Hierna volgde er voor de controle groep een lessenreeks van drie weken (1 trainingssessie per week) waarbij er in een vak van de zaal op de set shot werd getraind door middel van de traditionele leermethode. De interventie groep krijgt ook gedurende drie weken een lessenreeks (1 trainingssessie per week) waarbij er in een deel van de zaal op de set shot wordt getraind door middel van de differentieel leermethode. In beide groepen is de ruimte en tijd hetzelfde. Beide groepen hebben per les acht minuten oefentijd voor het onderdeel basketbal. De traditioneel leren groep krijgt tijdens de drieweekse lessenreeks in één vak van de zaal acht minuten training op de schot nauwkeurigheid van de set shot door middel van de traditioneel leermethode. Deze methode staat erop dat er naar wordt gestreefd om de ideale beweging in te slijpen. Dit gebeurt door expliciete techniek regels te vertellen en de ideale beweging steeds herhaald. De leersituatie wordt zo ingericht dat de leerlingen worden gedwongen tot de ideale beweging en waarin en zo min mogelijk variatie mogelijk is. De feedback wordt gegeven op de beweging van de leerling. Als deze niet overeenkomt met de ideale beweging dan worden er tips gegeven. Bijvoorbeeld over het omklappen van de pols, de beweging vanuit de benen etc. (zie lesvoorbereidingen in bijlage 3). Bij de differentieel leren groep worden er geen expliciete beweegregels gegeven maar is ervoor gezorgd dat er zo veel mogelijk variatie zat in de oefenvormen. Bijvoorbeeld door middel van andere ballen, andere afstanden tot de korf, vermoeidheid bij de werper, pirouette Pagina 14

15 voor de worp etc. Elke week is de variatie op een ander onderdeel gefocust. In week 1 was het materiaal variabel, dus de verschillende soorten ballen, pittenzakken etc. In week 2 was de omgeving variabel, dus een andere basket, een hogere basket, een lage basket, een trampoline sprong voor de worp en obstakels in de worp. In week 3 zat de variatie in de persoon, gooien na vermoeidheid, of met duizeligheid (zie lesvoorbereidingen in bijlage 3). Na deze drie weken werd er bij beide groepen een nameting uitgevoerd. De nameting was hetzelfde als de voormeting. Daarna volgt er na drie weken een retentie test, deze test is dezelfde als de vooren nameting. Door middel van deze retentie test wordt er gekeken of het mogelijke leereffect daadwerkelijk is blijven hangen. Hierdoor wordt de validiteit van het onderzoek vergroot. Ter verduidelijking is het traject in tabel 2 verwerkt. Controle groep Interventie groep Verschil Week 1 Voormeting Voormeting Nee Week 2 Les 1 Traditioneel - ideale beweging herhalen -Feedback: expliciete beweegregels -Pols klappen -Een hand onder/achter de bal en één hand naast de bal Les 1 Differentieel Veel Variatie in materiaal - verschillende soorten ballen, pittenzakken, ringen. Feedback: - Probeer raak te gooien - Gooi met een boog Ja Week 3 Les 2 Traditioneel ideale beweging herhalen alleen variatie in opdracht voor de worp. Worp blijft hetzelfde. Les 2 Differentieel Veel Variatie in omgeving - Andere baskets, gooien uit een hoek, gooien vanaf een obstakel, trampoline sprong voor worp, gooien met rug naar de basket. Ja Week 4 Les 3 Traditioneel ideale beweging herhalen alleen variatie in opdracht voor de worp. Worp blijft hetzelfde. Les 3 Differentieel Veel variatie in de persoon -opwekken van vermoeidheid -vermindering coördinatie Ja Week 5 Nameting Nameting Nee Week 6 Geen interventie Geen interventie Nee Week 7 Geen interventie Geen interventie Nee Week 8 Retentie Test Retentie test Nee Tabel 2: Overzicht onderzoekstraject. Pagina 15

16 DATAVERZAMELING & STATISTISCHE ANALYSE De benodigde data is verzameld via NUMBERS (2014) op een APPLE ipad Mini en vervolgens in het statistiek programma SPSS (22.0) ingevoerd. De data werd voor de analyses gecheckt op uitschieters en normaliteit via een descriptieve analyse. Om antwoord te krijgen op de hoofdvraag is een Repeated Measures Anova uitgevoerd met als variabelen de lesmethode: differentieel of traditioneel en de verschillende metingen: voormeting, nameting, transfertest 1, retentietest en transfertest 2. Om de deelvraag (verschil onderbouw bovenbouw) te beantwoorden, is een Repeated Measures Anova uitgevoerd voor alle deelnemers met als variabelen de groep: bovenbouw of onderbouw, de lesmethode: differentieel of traditioneel en de metingen: voormeting, nameting, transfertest 1, retentietest en transfertest 2. Voor alle analyses werd een significantieniveau van p < 0,05 aangehouden. Bij p < 0,05 werd de nulhypothese verworpen en de onderzoekshypothese aangenomen. Indien er een significant verschil werd gevonden wordt er een independent samples T-test en een paired samples T-test uitgevoerd. Alle deelnemers die één of meerdere keren afwezig waren, zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Hierdoor zijn er geen missende waarden. De relevante SPSS outputs zijn op volgorde van resultatensectie toegevoegd in bijlage 2. Pagina 16

17 Schotnauwkeurigheid score RESULTATEN Hoofdvraag: verschil differentieel leren en traditioneel leren De gemiddelde score bij de differentieel leren groep was bij de voormeting 13,0 (8,2), bij de nameting 13,2 (6,6) en bij de retentie test 13,3 (7,0). Bij de traditioneel leren groep was de score bij de voormeting 14,3 (5,8), bij de nameting 15,2 (5,9) en bij de retentietest 13,4 (6,8). In figuur 1 worden deze gegevens grafisch weergegeven. Na het uitvoeren van een Repeated Measures Anova blijkt dat er geen significante vooruitgang zit tussen de voormeting, nameting en de retentietest (P=0,396). Dit bekent dat de leerlingen geen hogere score hebben behaald gedurende de metingen. Na het uitvoeren van een Repeated Measures Anova test blijkt ook dat het niet uitmaakt in welke interventiegroep de deelnemers zaten met betrekking tot het leereffect. Hier is geen significant verschil gevonden (P=0,255). In figuur 1 en tabel 3 is een overzicht gegeven van de drie meetmomenten en de gemiddelde score per groep voormeting nameting retentietest meting Traditioneel Differentieel Figuur 1: Overzicht van de schotnauwkeurigheid bij de drie meetmomenten per groep. De errorbars geven de standaard deviatie aan. Pagina 17

18 schotnauwkeurigheid score Tabel 3: Overzicht van de schotnauwkeurigheid van de drie meetmomenten per groep. N Voormeting Nameting Retentie Verschil voor- & nameting Verschil voormeting & retentietest Interventiegroep: gemiddelde (sd) Controlegroep: Gemiddelde (sd) Hoofd effect Interactie effect 46 13,0 (8,2) 13,2 (6,6) 13,3 (7) +0,2 +0, ,3 (5,8) 15,2 (5,9) 13,4 (6,8) +0,9-0,9 P=0,396 P=0,255 Deelvraag: verschil tussen bovenbouw en onderbouw De gemiddelde score van de TO groep was bij de voormeting 10,8 (5,2), bij de nameting 11,5 (4,4) en bij de retentietest 9,5 (4,5). Bij de TB groep was de voormeting 17,8 (4,0), bij de nameting 18,8 (5,0) en bij de retentietest 17,4 (6,3). De DO groep had een gemiddelde score van 6,9 (5,6) bij de voormeting, bij de nameting was dit 8,4 (4,5) en bij de retentietest was dit 9,1 (5,9). De gemiddelde score van de DB groep was 19,7 (4,5), bij de nameting 18,3 (4,2) en bij de retentietest 18,0 (6,3). In figuur 2 zijn deze gegevens weergegeven in een grafiek TO TB DO DB voormeting nameting retentietest Figuur 2. Overzicht van de drie metingen van de verschillende groepen. De errorbars geven de standaard deviatie aan. (TO = Traditioneel onderbouw, TB = Traditioneel bovenbouw, DO = Differentieel onderbouw, DB = Differentieel Bovenbouw). Pagina 18

19 Na het uitvoeren van een Repeated Measures Anova test blijkt dat er geen significant verschil (P=0,105) is gevonden tussen het volgen van een interventie en of de deelnemers in de bovenbouw of de onderbouw groep zitten. Dit betekent dat er geen effect is van leeftijd (onder- of bovenbouw) is op een leereffect tussen differentieel en traditioneel leren. Ook is er geen significant (P=0,391) verschil gevonden tussen de scores van de onderbouw en de bovenbouw, zonder te kijken naar de interventie. De bovenbouw groepen scoren niet significant hoger als de onderbouw groepen in de verschillende metingen op schotnauwkeurigheid. Ook als er alleen wordt gekeken naar de verschillende metingen en het krijgen van een differentiële of traditionele lesmethode, dus geen leeftijd, wordt er geen significant verschil gevonden (P=0,262). Tabel 4: Overzicht van de drie metingen van de verschillende groepen. (TO = Traditioneel onderbouw, TB = Traditioneel bovenbouw, DO = Differentieel onderbouw, DB = Differentieel Bovenbouw). N Voormeting Nameting Retentietest Verschil voor-na Verschil voor-retentie TO gemidddelde(sd) 23 10,8 (5,2) 11,5 (4,4) 9,5 (4,5) +0,7-1,3 TB gemiddelde(sd) 23 17,8 (4,0) 18,8 (5,0) 17,4 (6,3) +1,0-0,4 DO gemiddelde(sd) 24 6,9 (5,6) 8,4 (4,5) 9,1 (5,9) +1,5 +2,2 DB gemiddelde(sd) 22 19,7 (4,5) 18,3 (4,2) 18,0 (5,0) -1,4-1,7 p-waarde verschil tussen de metingen P = 0,387 p-waarde verschil tussen differenteel en traditioneel P = 0,262 p-waarde verschil tussen onderbouw en bovenbouw P = 0,391 p-waarde verschil tussen onderbouw en bovenbouw en het volgen van de differentieel of traditioneel leermethode P = 0,105 Pagina 19

20 Uit de data blijkt wel dat onderbouw leerlingen (9,4 [5,2]), onafhankelijk van de lesmethode en de verschillende meetmomenten, gemiddeld lager scoren dan de bovenbouw leerlingen (18,3 [4,9]) (P=0,000). Dit betekent dat de leerlingen door de jaren heen verbeterd zijn in het onderdeel schotnauwkeurigheid. Pagina 20

21 DISCUSSIE In dit onderzoek is onderzocht of leerlingen van basisschool leeftijd een grotere verbetering van de schotnauwkeurigheid laten zien bij het onderdeel set shot, na een drie weeks lessenreeks differentieel leren, ten opzichte van een lessenreeks differentieel leren. In de deelvraag wordt er onderzocht of differentieel leren beter werkt in de bovenbouw of de onderbouw groepen. Er is geen significant verschil in leereffect gevonden tussen de groep die differentieel geleerd heeft en de groep die traditioneel geleerd heeft. Hierdoor wordt de nulhypothese van de hoofdvraag niet verworpen. Daarnaast is er gekeken of differentieel leren beter werkt in de onderbouw of in de bovenbouw. Hier is ook geen significant verschil gevonden en ook deze nulhypothese wordt niet verworpen. Uit de resultaten van dit onderzoek is gebleken dat het gebruiken van de differentieel leermethode geen groter leereffect heeft op de schotnauwkeurigheid van de set shot, in vergelijking tot de traditioneel leermethode. Dit is in tegenspraak met eerder gedane onderzoeken (Beckmann & Schöllhorn, 2003; Trockel & Schöllhorn, 2003; Römer & Schöllhorn, 2003). In deze onderzoeken werden wel significante verschillen gevonden tussen de differentiële- en de traditionele groepen. Een mogelijke verklaring voor dit verschil is dat er in de voorgaande onderzoeken deelnemers werden gebruikt met hogere leeftijden als in dit onderzoek. In bijvoorbeeld het onderzoek van Beckmann & Schöllhorn (2003) ligt de leeftijd op 22,1 (3,8) jaar. De gemiddelde leeftijd in het onderzoek van Trockel & Schöllhorn ligt op 22,6 (3,8) jaar en in het onderzoek van Römer & Schöllhorn (2003) is de gemiddelde leeftijd 17,3 (0,5) jaar. Wellicht dat de theorie over differentieel leren beter werkt bij een hogere leeftijd, maar om dit vast te stellen is verder onderzoek noodzakelijk tussen verschillende leeftijdscategorieën. Een ander verschil tussen huidig onderzoek en voorgaand onderzoek is de duur van de lessenreeks en de lessen. In huidig onderzoek werd gebruik gemaakt van vier vakken á acht minuten in de les (Van Gelder & Stroes, 1994) waarbij er drie weken lang in één vak op de schotnauwkeurigheid werd getraind. In eerder genoemde onderzoeken duurden de lessenreeksen van vier weken tot zes weken, waarbij er tot twee keer in de week werd Pagina 21

22 getraind. Hierdoor kan het zijn dat de lessenreeks van drie weken te kort is om een verschil in leereffect aan te tonen tussen de differentieel leermethode en de traditioneel leermethode. De docent LO heeft natuurlijk veel verschillende domeinen die aan bod moeten komen tijdens een jaar. Vandaar dat er geen tijd is om gedurende 6 weken alleen het onderdeel set shot te oefenen. Wellicht is het raadzaam om in vervolg onderzoek te experimenteren met verschillende lesindelingen en oefentijden. Na een kritische terugblik op de methode en de uitvoering van de metingen komen er geen verdere discussiepunten naar voren. De omstandigheden tijdens de test momenten waren gelijk en voor of tijdens de lessen zijn er geen onregelmatigheden geweest die de betrouwbaarheid van de metingen in gevaar hebben kunnen brengen. Als aanbeveling voor de praktijk kan hiermee worden vastgesteld dat de vakdocent LO zelf een keuze kan maken wat betreft het gebruiken van de traditioneel leermethode of de differentieel leermethode, omdat uit dit onderzoek blijkt dat er geen significant verschil zit in leereffect tussen beide lessenreeksen. Natuurlijk is het wel mogelijk dat de differentieel leermethode voorkeur krijgt bij andere onderdelen in de les lichamelijke opvoeding, maar dit zal vervolg onderzoek moeten uitwijzen. Voor vervolg onderzoek is het raadzaam om verder te onderzoeken in de leeftijdscategorie van het basisschool kind. Ook is het raadzaam om te variëren qua lesindeling. In dit onderzoek is er voor gekozen om een lesindeling van vier vakken te gebruiken met een oefentijd van 8 minuten per vak. CONCLUSIE Er is geen verschil in verbetering van de schotnauwkeurigheid van de set shot gevonden tussen de traditioneel- en de differentieel leren groep gevonden, na beide groepen een lessenreeks van drie weken te hebben aangeboden. Ook is er geen bewijs gevonden dat differentieel leren beter werkt in de onderbouw dan in de bovenbouw. Wel is er vastgesteld dat de leerlingen in de bovenbouw significant hoger scoren dan de leerlingen in de onderbouw. Dat betekent dat de leerlingen tussen de onderbouw en de bovenbouw een vooruitgang boeken in het onderdeel set shot bij basketbal. Pagina 22

23 LITERATUUR Beckmann, H. & Schöllhorn, W. I. (2003). Differencial learning in shot put. In W. I. Schöllhorn, C. Bohn, J. M. Jäger, H. Schaper & M. Alichmann (Eds.), 1st European Workshop on Movement Science. Book of Abstracts (p. 68). Köln: Sport & Buch Strauß. Beek, P.J. (2011a). Nieuwe, praktische relevante inzichten in techniektraining. Motorisch leren: het belang van random variaties in de uitvoering (deel 5). Sportgericht, 6, Beek, P.J. (2011b). Nieuwe, praktische relevante inzichten in techniektraining. Motorisch leren: uitgangspunten en overwegingen (deel 1). Sportgericht, 1, Bernstein, N.A. (1967). The coordination and regulation of movements. Pergamon press: London. Berry, D.C. & Broadbent, D.E. (1986). The combination of explicit and implicit learning processes in task control. Psychological Research Dahlhaus, M. (2011). Visual cortex plasticity in the mouse: The role of Notch1 and proteomic analysis of new regulatory mechanisms. Chapter 4, Vrije Universiteit van Amsterdam. Dekker, S., Krabbendam, L., Aben, A., De Groot, R. & Jolles, J. (2013) Coding task performance in early adolescence: a large-scale controlled study into boy-girl differences. Frontiers in Psychology, volume Djanssen79. (2007, Augustus 25). Differenzielles Training Kugelstossen - Peter Valentiner (Video file). Geraadpleegd op 17 januari 2015, van Fitts, P.M., & Posner, M.I. (1967). Learning and skilled performance in human performance. Belmont, C.A.: Brooks Cole. Frank, T. D., Michelbrink, M., Beckmann, H. & Schöllhorn, W. (2008) A quantitive dynamical systems approach to differential learning: self-organization principle and order parameter techniques. Biological Cybernetics, 98, Loo, H. van der (2010). Herhalen zonder te herhalen. Nationaal coach platform over motorisch leren. Sportgericht. Jaargang Pagina 23

24 Liao, C. M. & Masters, R. S. W. (2001). Analogy learning: A means to implicit motor learning. Journal of Sport Sciences Masters, R. S. W. (1992). Knowledge, knerves, and know how: The role of explicit versus implicit knowledge in the breakdown of a complex motor skill under pressure. British Journal of Psychology, 83, Reber, A.S. (1967). Implicit learning of artificial grammars. Journal of verbal learning and verbal behaviours Römer, J., Schöllhorn, W. I., Jaitner, T. & Preiss, R. (2003). Differenzielles Lernen bei der Aufschlagannahme im Volleyball. In J. Krug & T. Müller (Hrsg.), Messplätze, Messplatztraining, Motorisches Lernen (S ). Sankt Augustin: Academia Verlag. Smith, L. B. & Thelen, E. (2003). Development as a dynamic system. Trends in Cognitive Sciences, Schmidt, R.A. & Lee, T.D. (2005). Motor control and learning. A behavioral emphasis (4 th edtion). Champaign, Illinois: Human Kinetics. Schöllhorn, W. & Bauer, H.U. (1998). Identifying individual movement styles in high performance sports by means of self organizing Kohonen maps. In H Riehle & M Vieten (Eds.). XVI International symposium on biomechanics in sports. Proceedings. Konstanz: Universitätsverlag. Schölhorn, W. (1999). Individualität ein vernachlässigter Parameter? Leistungssport, 29,5-12. Schönherr, T., & Schöllhorn, W.I. (2003). Differencial learning in basketball. In W.I. Schöllhorn, C. Bohn, J.M. Jäger, H. Schaper, & M. Alichmann (Eds.), 1st European Workshop on Movement Science. Book of abstracts (pp ). Köln: Sport & Buch Strauß Trockel, M. & Schöllhorn, W. I. (2003). Differenzielles Torschusstraining im Fußball. In J. Krug & T. Müller (Hrsg.), Messplätze, Messplatztraining, Motorisches Lernen (S ). Sankt Augustin: Academia. Van der Nieuwstadt, M. (2011). Winnen met bokkesprongen. Drillen werkt niet. Sporters leren meer van rare capriolen. Verkregen op 17 januari, via Pagina 24

25 Van Gelder, W. & Stroes, H. (1994). Basislessen bewegingsonderwijs. Spel. P Reed business. Pagina 25

26 BIJLAGE 1 BRIEF TOESTEMMING Noord-Scharwoude, 20 oktober 2014 Betreft: afstudeeronderzoek stagiair ALO Geachte ouder/verzorger, Mijn naam is Mandy Porsius en ik ben vierdejaars student aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding te Amsterdam. Tot en met eind januari loop ik mijn eindstage op de Zandloper en zodoende verzorg ik de gymlessen op de basisschool van uw zoon/dochter. Voor het halen van mijn diploma doe ik een afstudeeronderzoek waarin ik het leereffect van twee verschillende leermethodes onderzoek. Traditioneel leren versus differentieel leren bij de schotnauwkeurigheid bij basketbal. Met andere woorden; ik ga kijken welke leermethode het beste effect heeft in de gymles! Ik voer dit onderzoek uit samen met een andere student, die zijn eindstage loopt op Obs de Wijde Veert te Noord-Scharwoude. Voor ons onderzoek zullen wij tijdens de gymles, uw kind een basketbal test laten doen, waarna een bewegingsinterventie volgt (lessenreeks traditioneel of differentieel), welke wordt gevolgd door een nameting en een retentietest. Deze testen en interventies worden in de gymles in een deel van de zaal afgenomen. Met uitzondering van dit deel van de zaal, zal de les verder zoals normaal verlopen. Voor ons onderzoek gebruiken wij alleen algemene gegevens zoals leeftijd en geslacht. Er zal niet worden gefotografeerd of gefilmd en de naam van uw kind wordt ook niet gebruikt. Daarnaast zal dit onderzoek niet worden gepubliceerd maar blijft het in bezit van de Hogeschool van Amsterdam. Als vanzelfsprekend gaan mijn partner en ik vertrouwelijk met alle informatie om. Om het onderzoek te mogen uitvoeren is toestemming nodig van de ouders/verzorgers. Ik hoop u daarom met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd. Als u akkoord gaat met de deelname van uw kind aan mijn afstudeeronderzoek hoeft u verder geen actie te ondernemen. Bij geen akkoord zou ik graag voor maandag 3 november een ontvangen met als onderwerp niet akkoord, en in de de groep en naam van uw kind. Met vriendelijke groet, Mandy Porsius. E: Mandy.Porsius@hva.nl Pagina 26

27 BIJLAGE 2 SPSS OUTPUTS SPSS OUTPUTS HOOFDVRAAG: Within-Subjects Factors Measure: MEASURE_1 vnr Dependent Variable 1 VOORMETING 2 NAMETING 3 RETENTIE Between-Subjects Factors Value Label N Soort interventie 0 Traditioneel 46 1 Differentieel 46 Measure: MEASURE_1 Source Tests of Within-Subjects Effects Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. vnr Sphericity Assumed 28, ,449,930,396 Greenhouse-Geisser 28,899 1,989 14,529,930,396 Huynh-Feldt 28,899 2,000 14,449,930,396 Lower-bound 28,899 1,000 28,899,930,337 vnr * INTERVENTIE Sphericity Assumed 42, ,406 1,378,255 Greenhouse-Geisser 42,812 1,989 21,524 1,378,255 Huynh-Feldt 42,812 2,000 21,406 1,378,255 Lower-bound 42,812 1,000 42,812 1,378,244 Error(vnr) Sphericity Assumed 2796, ,539 Greenhouse-Geisser 2796, ,015 15,624 Huynh-Feldt 2796, ,000 15,539 Lower-bound 2796,957 90,000 31,077 Pagina 27

28 Pagina 28

29 SPSS OUTPUTS DEELVRAAG: Between-Subjects Factors Value Label N Soort interventie 0 Traditioneel 46 1 Differentieel 46 Onderbouw of Bovenbouw 1 Onderbouw 47 2 Bovenbouw 45 Descriptive Statistics Soort interventie Onderbouw of Bovenbouw Mean Std. Deviation N Score bij voormeting Traditioneel Onderbouw 10,83 5, Bovenbouw 17,78 4, Total 14,30 5, Differentieel Onderbouw 6,92 5, Bovenbouw 19,68 4, Total 13,02 8, Total Onderbouw 8,83 5, Bovenbouw 18,71 4, Total 13,66 7, Score bij de nameting Traditioneel Onderbouw 11,52 4, Bovenbouw 18,83 4, Total 15,17 5, Differentieel Onderbouw 8,42 4, Bovenbouw 18,32 4, Total 13,15 6, Total Onderbouw 9,94 4, Bovenbouw 18,58 4, Total 14,16 6, Score bij de retentietest Traditioneel Onderbouw 9,48 4, Bovenbouw 17,39 6, Total 13,43 6, Differentieel Onderbouw 9,08 5, Bovenbouw 17,95 4, Total 13,33 7, Total Onderbouw 9,28 5, Bovenbouw 17,67 5, Total 13,38 6, Pagina 29

30 Measure: MEASURE_1 Source Tests of Within-Subjects Effects Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. vnr Sphericity Assumed 29, ,638,955,387 Greenhouse-Geisser 29,276 1,985 14,746,955,386 Huynh-Feldt 29,276 2,000 14,638,955,387 Lower-bound 29,276 1,000 29,276,955,331 vnr * INTERVENTIE Sphericity Assumed 41, ,693 1,350,262 Greenhouse-Geisser 41,386 1,985 20,846 1,350,262 Huynh-Feldt 41,386 2,000 20,693 1,350,262 Lower-bound 41,386 1,000 41,386 1,350,248 vnr * GROEP Sphericity Assumed 28, ,491,945,391 Greenhouse-Geisser 28,982 1,985 14,598,945,390 Huynh-Feldt 28,982 2,000 14,491,945,391 Lower-bound 28,982 1,000 28,982,945,334 vnr * INTERVENTIE * Sphericity Assumed 69, ,972 2,281,105 GROEP Greenhouse-Geisser 69,943 1,985 35,231 2,281,106 Huynh-Feldt 69,943 2,000 34,972 2,281,105 Lower-bound 69,943 1,000 69,943 2,281,135 Error(vnr) Sphericity Assumed 2698, ,330 Greenhouse-Geisser 2698, ,706 15,444 Huynh-Feldt 2698, ,000 15,330 Lower-bound 2698,114 88,000 30,660 Measure: MEASURE_1 Transformed Variable: Average Tests of Between-Subjects Effects Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. Intercept 52891, , ,399,000 INTERVENTIE 56, ,978 1,304,257 GROEP 5524, , ,421,000 INTERVENTIE * GROEP 167, ,902 3,842,053 Error 3845, ,697 Pagina 30

31 Measure: MEASURE_1 3. Onderbouw of Bovenbouw 95% Confidence Interval Onderbouw of Bovenbouw Mean Std. Error Lower Bound Upper Bound Onderbouw 9,374,557 8,267 10,480 Bovenbouw 18,326,569 17,195 19,457 Pagina 31

32 BIJLAGE 3 LESVOORBEREIDINGEN Pagina 32

33 Pagina 33

34 Pagina 34

35 Pagina 35

36 Pagina 36

37 Pagina 37

38 Pagina 38

39 Pagina 39

40 Pagina 40

41 Pagina 41

42 Pagina 42

43 Pagina 43

44 Pagina 44

45 Pagina 45

46 Pagina 46

47 Pagina 47

48 Pagina 48

Motorisch Leren. Differentieel leren versus Traditioneel leren

Motorisch Leren. Differentieel leren versus Traditioneel leren Motorisch Leren Differentieel leren versus Traditioneel leren Mandy Porsius 500619808 Klas 4S Hogeschool van Amsterdam Domein Sport, Bewegen & Voeding Datum: 15-3-2015 Inlever moment: Eerste inlever moment

Nadere informatie

FOUTLOOS LEREN BIJ DE ONDERBOUW VAN HET PRIMAIR ONDERWIJS

FOUTLOOS LEREN BIJ DE ONDERBOUW VAN HET PRIMAIR ONDERWIJS FOUTLOOS LEREN BIJ DE ONDERBOUW VAN HET PRIMAIR ONDERWIJS Raisa Monteny 500626223 Motorisch leren Academie voor Lichamelijke Opvoeding Domein Bewegen Sport en Voeding, Hogeschool van Amsterdam 05-05-2014

Nadere informatie

Wim van Gelder. Van Gelder in beweging Scholings- en adviesbureau op gebied van bewegingsonderwijs, Motorische Remedial Teaching en schoolpleinen

Wim van Gelder. Van Gelder in beweging Scholings- en adviesbureau op gebied van bewegingsonderwijs, Motorische Remedial Teaching en schoolpleinen Nieuwe theorieën over motorisch in de praktijk Verdiepende workshop Hilversum 22 januari 2013 Wim van Gelder Van Gelder in beweging Scholings- en adviesbureau op gebied van bewegingsonderwijs, Motorische

Nadere informatie

De differentiële manier van leren

De differentiële manier van leren Motorisch leren De differentiële manier van leren Naam: Kevin Fransen Klas: 4 Zorg Studentnummer: 500544326 Inlevermoment: Eerste gelegenheid Begeleider: Marloes van Leeuwen Academie voor lichamelijke

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Heemskerk 13 oktober Wim van Gelder. Opleiding. Werkervaring

Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Heemskerk 13 oktober Wim van Gelder. Opleiding. Werkervaring Nieuwe theorieën over motorisch in de praktijk Heemskerk 13 oktober 2013 Wim van Gelder Van Gelder in beweging Scholings-en adviesbureau op gebied van bewegingsonderwijs, Motorische Remedial Teaching en

Nadere informatie

Een onderzoek naar leerrendement van im- en expliciet leren.

Een onderzoek naar leerrendement van im- en expliciet leren. Leren leerlingen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar nauwkeuriger een voetbal schieten met de binnenkant van de voet wanneer ze les krijgen met een differentiële leermethode dan wanneer zij les krijgen met

Nadere informatie

Basislessen. Hartelijk welkom! Consequenties voor het bewegingsonderwijs. Motorisch leren Differentieel. bewegingsonderwijs

Basislessen. Hartelijk welkom! Consequenties voor het bewegingsonderwijs. Motorisch leren Differentieel. bewegingsonderwijs 2 e Studiedag Basislessen bewegingsonderwijs Hilversum, 25 januari 2012 Hartelijk welkom! Namens: Sport en bewegen Hilversum Jeanette Steen Bastiaan Goedhart Hans Stroes Wim van Gelder Theorieën over motorisch

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Hoe zijn deze resultaten te verklaren? Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Venlo 30 oktober Motorisch leren Differentieel

Hoe zijn deze resultaten te verklaren? Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Venlo 30 oktober Motorisch leren Differentieel Nieuwe theorieën over motorisch in de praktijk Venlo 30 oktober 2013 Foutloos Expliciet en impliciet Metaforen & analogieën Motorisch Differentieel Leren van voorbeelden Dwangstellingen KP/ KR Zie artikelen:

Nadere informatie

Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Amsterdam 7 november 2012

Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Amsterdam 7 november 2012 Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk Amsterdam 7 november 2012 Wim van Gelder Scholings- en adviesbureau Van Gelder in beweging Cursussen, lezingen, workshops op gebied van: Bewegingsonderwijs

Nadere informatie

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 1. De onderzoekers van een preventiedienst vermoeden dat werknemers in een bedrijf zonder liften fitter zijn dan werknemers

Nadere informatie

DE ROL VAN TRAINER EN COACH BIJ MOTORISCH LEREN

DE ROL VAN TRAINER EN COACH BIJ MOTORISCH LEREN DE ROL VAN TRAINER EN COACH BIJ MOTORISCH LEREN Een relatief duurzame verandering in perceptueel-motorische vaardigheden als gevolg van oefening. (Beek, 2010) 3 FEBRUARI 2016 SJOERD HOEK 333203, SIMONE

Nadere informatie

Motorisch leren. Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch leren Wim van Gelder Schiedam 5 november Weegschaal (Winstein

Motorisch leren. Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch leren Wim van Gelder Schiedam 5 november Weegschaal (Winstein Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch Wim van Gelder Schiedam 5 november 2014 In deze workshop gaan we op zoek naar onderzoek en verklaringen voor 1 2 Foutloos Expliciet en impliciet Motorisch

Nadere informatie

Antwoordvel Versie A

Antwoordvel Versie A Antwoordvel Versie A Interimtoets Toegepaste Biostatistiek 13 december 013 Naam:... Studentnummer:...... Antwoorden: Vraag Antwoord Antwoord Antwoord Vraag Vraag A B C D A B C D A B C D 1 10 19 11 0 3

Nadere informatie

Inhoud. Impliciet leren in het bewegingsonderwijs. Wat willen we met bewegingsonderwijs? 24 November 2016

Inhoud. Impliciet leren in het bewegingsonderwijs. Wat willen we met bewegingsonderwijs? 24 November 2016 Impliciet leren in het bewegingsonderwijs Remo Mombarg & Wouter de Groot 24 November 2016 Inhoud Introductie: lectoraat praktijkgerichte sportwetenschap Waarom impliciet leren Hoe kan het wel? Foutloos

Nadere informatie

Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch leren Wim van Gelder Utrecht 25 september 2013

Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch leren Wim van Gelder Utrecht 25 september 2013 Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch leren Wim van Gelder Utrecht 25 september 2013 In deze workshop gaan we op zoek naar onderzoek en verklaringen voor Foutloos leren Motorisch leren

Nadere informatie

Impliciet versus expliciet leren en de rol van het werkgeheugen bij het leren van een complexe beweging

Impliciet versus expliciet leren en de rol van het werkgeheugen bij het leren van een complexe beweging Impliciet versus expliciet leren en de rol van het werkgeheugen bij het leren van een complexe beweging Robert Berkenbosch (500673329) Onderzoeksthema: Motorisch leren Academie voor Lichamelijke Opvoeding

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Motorisch leren in het schaatsen: Toepassing van inzichten

Motorisch leren in het schaatsen: Toepassing van inzichten Motorisch leren in het schaatsen: Toepassing van inzichten Peter Beek Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit, Amsterdam KNSB, 17 juni 2011, Zeist Overzicht presentatie Doelstellingen

Nadere informatie

Inhoud. Sportieve opvoeding bij volleybal. Move to make a difference. Remo Mombarg en Bart Haddink

Inhoud. Sportieve opvoeding bij volleybal. Move to make a difference.   Remo Mombarg en Bart Haddink 1 Inhoud Move to make a difference Belang van bewegen Ieder kind heeft recht op een training waarin je wat leert en beleeft Consequenties voor trainer, lesinhoud en omgeving Zelf aan de slag met: Motorisch

Nadere informatie

Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk

Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk Masterclass Wim van Gelder tijdens buurtsportcoachda g 13 juni 2015 Wim van Gelder Van Gelder in beweging Scholings- en adviesbureau op gebied van:

Nadere informatie

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009 EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I 30 januari 2009 - Dit tentamen bestaat uit vier opgaven onderverdeeld in totaal 2 subvragen. - Geef bij het beantwoorden van de vragen een zo volledig mogelijk antwoord.

Nadere informatie

Studentnummer Motorisch leren. Domein Bewegen Sport & Voeding

Studentnummer Motorisch leren. Domein Bewegen Sport & Voeding Afstudeeronderzoek Verbetering in oefen- en leereffect na het aanleren via de differentiële of traditionele leermethode van de fosbury flop bij 11- tot 14-jarige leerlingen op het voortgezet onderwijs

Nadere informatie

Het effect van analogie leren op de leerprestaties bij kinderen in het primaire onderwijs.

Het effect van analogie leren op de leerprestaties bij kinderen in het primaire onderwijs. Motorisch leren: Het effect van analogie leren op de leerprestaties bij kinderen in het primaire onderwijs. Naam: Julia de Leeuw Student nummer: 500543487 Klas: 4za Domein: Bewegen sport en voeding, Docenten

Nadere informatie

UITLOKKEN VAN ONBEWUST MOTORISCH LEREN

UITLOKKEN VAN ONBEWUST MOTORISCH LEREN UITLOKKEN VAN ONBEWUST MOTORISCH LEREN MARJAN KOK (M.J.KOK@VU.NL) 1 Hoe krijg je studenten in beweging? Congres 2015 DOELEN WORKSHOP Na deze workshop kunt u uitleggen wat: het onderwerp motorisch leren

Nadere informatie

RECENTE INZICHTEN OVER MOTORISCH LEREN

RECENTE INZICHTEN OVER MOTORISCH LEREN RECENTE INZICHTEN OVER MOTORISCH LEREN Remo Mombarg Ben Moolenaar Lectoraat sportwetenschap Groningen r.mombarg@pl.hanze.nl (met dank aan Peter Beek) Versie 1 mei 2014 INHOUD Recente inzichten over motorisch

Nadere informatie

Hoe verbeter ik mijn looptechniek? Peter J. Beek, Vrije Universiteit

Hoe verbeter ik mijn looptechniek? Peter J. Beek, Vrije Universiteit Hoe verbeter ik mijn looptechniek? Peter J. Beek, Vrije Universiteit Loopcyclus Scharen Grondcontact andere been Bijhalen Vluchtfase Plaatsing Vluchtfase Afzet Grondcontact Landing Atletiekunie Timing

Nadere informatie

30/03/16. John van der Trending topics in motor learning#expliciet leren #Impliciet leren

30/03/16. John van der Trending topics in motor learning#expliciet leren #Impliciet leren John van der Kamp @VU/Windesheim/HKU Trending topics in motor learning#expliciet leren #Impliciet leren 1:16-3 maart 216 Volgen Hoe #Digitale middelen motorisch leren beïnvloeden #Bewust worden hoe het

Nadere informatie

Peter Beek Hoogleraar coördinatiedynamica Vrije Universiteit Amsterdam

Peter Beek Hoogleraar coördinatiedynamica Vrije Universiteit Amsterdam Peter Beek Hoogleraar coördinatiedynamica Vrije Universiteit Amsterdam Zijn wetenschappelijke werk heeft in de afgelopen drie jaar plaats moeten maken voor de taken die verbonden zijn aan de functie van

Nadere informatie

Nieuwe, praktisch relevante inzichten in techniektraining Motorisch leren: het belang van random variaties in de uitvoering (deel 5)

Nieuwe, praktisch relevante inzichten in techniektraining Motorisch leren: het belang van random variaties in de uitvoering (deel 5) SPORTWETENSCHAP Moeten sporters altijd proberen de juiste, extern voorgeschreven bewegingstechniek zo dicht mogelijk te benaderen, zodat dit bewegingsideaal steeds beter ingeslepen raakt? Of doen ze er

Nadere informatie

Aanpassingen takenboek! Statistische toetsen. Deze persoon in een verdeling. Iedereen in een verdeling

Aanpassingen takenboek! Statistische toetsen. Deze persoon in een verdeling. Iedereen in een verdeling Kwantitatieve Data Analyse (KDA) Onderzoekspracticum Sessie 2 11 Aanpassingen takenboek! Check studienet om eventuele verbeteringen te downloaden! Huidige versie takenboek: 09 Gjalt-Jorn Peters gjp@ou.nl

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) op dinsdag 3-03-00, 9- uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en

Nadere informatie

Meervoudige variantieanalyse

Meervoudige variantieanalyse Meervoudige variantieanalyse Inleiding In dit hoofdstuk, dat aansluit op hoofdstuk II-12 (deel2) van het statistiekboek, wordt besproken hoe met SPSS gemiddelden van verschillende groepen met elkaar vergeleken

Nadere informatie

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6 c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6 1. Iemand kiest geblinddoekt 4 paaseitjes uit een mand met oneindig veel paaseitjes. De helft is melkchocolade, de andere

Nadere informatie

LEREN KOGELSTOTEN IN DE GYMLES MET ZELFGESTUURDE VIDEOFEEDBACK MARJAN KOK LAURIEN VAN CAPELLEVEEN, ANNET KOMEN, JOHN VAN DER KAMP

LEREN KOGELSTOTEN IN DE GYMLES MET ZELFGESTUURDE VIDEOFEEDBACK MARJAN KOK LAURIEN VAN CAPELLEVEEN, ANNET KOMEN, JOHN VAN DER KAMP LEREN KOGELSTOTEN IN DE GYMLES MET ZELFGESTUURDE VIDEOFEEDBACK MARJAN KOK (M.J.KOK@VU.NL), LAURIEN VAN CAPELLEVEEN, ANNET KOMEN, JOHN VAN DER KAMP RELEVANTIE VOOR BEWEGINGSONDERWIJS? Leerlingen (meer)

Nadere informatie

Domein Bewegen Sport en Voeding, Hogeschool van Amsterdam

Domein Bewegen Sport en Voeding, Hogeschool van Amsterdam IMPLICIET VERSUS EXP LICIET LEREN HET EFFECTIEF AANLEREN V AN EEN BASKETBALL SCHOTTECHNIEK BIJ KINDEREN TUSSEN DE 12 EN 16 JAAR. Onderzoeksverslag Motorisch leren Student: Bennie Bijwaard (500628804) Klas:

Nadere informatie

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 ANOVA in SPSS Hugo Quené hugo.quene@let.uu.nl opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 1 vooraf In dit voorbeeld gebruik ik fictieve gegevens, ontleend aan

Nadere informatie

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week : de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week : het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van varianties:

Nadere informatie

Aansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan?

Aansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan? Aansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan? Kinderen ontwikkelen hun motoriek en hun motorische vaardigheden op hun eigen manier, in hun eigen tempo. Dit lijkt vanzelf te

Nadere informatie

a. Zo ja, voor welke sport en bij welke klas(sen)?

a. Zo ja, voor welke sport en bij welke klas(sen)? Bijlage A. Logboek 1. Heeft u de mediakaarten vandaag gebruikt? Ja / Nee a. Zo ja, voor welke sport en bij welke klas(sen)?.. 2. Heeft u het handboek gebruikt bij de lesvoorbereidingen? Ja / Nee 3. Heeft

Nadere informatie

Romphouding en Beweeglijkheid Bureaustoel versus Flexchair

Romphouding en Beweeglijkheid Bureaustoel versus Flexchair Romphouding en Beweeglijkheid Bureaustoel versus Flexchair Thijs Hartveld Stagiair McRoberts Opleiding Bewegingstechnologie Den Haag Februari 2013 Achtergrond Veldon VelDon is gestart met een dynamisch

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Progressie en plezier met impliciet leren

Progressie en plezier met impliciet leren Titel Subtitel Progressie en plezier met impliciet leren Door Brendan Troost Dag van de Atletiek Zaterdag 19 maart 2 Doel en inhoud van deze presentatie Verbeteren kennis van principes van motorisch leren;

Nadere informatie

Overzicht presentatie. Nieuwe inzichten in motorisch leren met fysiotherapeutische implicaties. Prestatie, transfer en retentie

Overzicht presentatie. Nieuwe inzichten in motorisch leren met fysiotherapeutische implicaties. Prestatie, transfer en retentie Nieuwe inzichten in motorisch leren met fysiotherapeutische implicaties Peter Beek Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit, Amsterdam Kwaliteitsconferentie RGF RAW 21 januari 2010 Overzicht

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Je trainingen en trainingsproces doelmatig vorm geven

Je trainingen en trainingsproces doelmatig vorm geven Titel Subtitel Je trainingen en trainingsproces doelmatig vorm geven Door Brendan Troost Dag van de Atletiek Zaterdag 18 maart 2 Doel en inhoud van deze presentatie Verbeteren kennis van het vormgeven

Nadere informatie

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Feiten en cijfers tot nu toe Managementsamenvatting Na twee en een half jaar kwaliteitsmetingen in de fysiotherapie is het een geschikt moment

Nadere informatie

VAARDIGHEIDSTRAINING:

VAARDIGHEIDSTRAINING: VAARDIGHEIDSTRAINING: INZICHTEN UIT DE SPORTWETENSCHAPPEN MARJAN KOK DOELEN WORKSHOP Na deze workshop kunt u: uitleggen welke aanbevelingen er vanuit de sportwetenschappen zijn als het gaat om het: geven

Nadere informatie

Scriptie. Naam: Dennis van Vliet Klas: 4 ZORG B. Datum: Versie: 2. Vak: Motorisch Leren. Onderwerp: Differentieel leren

Scriptie. Naam: Dennis van Vliet Klas: 4 ZORG B. Datum: Versie: 2. Vak: Motorisch Leren. Onderwerp: Differentieel leren Scriptie Naam: Dennis van Vliet 500544511 Klas: 4 ZORG B Datum: 21-8-2013 Versie: 2 Vak: Motorisch Leren Onderwerp: Differentieel leren Docent: H. van Doorn Inhoudsopgave Voorwoord blz. 3 Samenvatting

Nadere informatie

Adviesrapport Toolbox Joop Westerweel

Adviesrapport Toolbox Joop Westerweel Adviesrapport Toolbox Joop Westerweel Fysiotherapie, Hogeschool van Amsterdam Naam studenten: Naam coach: Naam opdrachtgever: Renske de Jongh & Sven van Veenendaal Bart Brouwer Else Oostendorp, namens

Nadere informatie

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld. 155 Sport- en spelactiviteiten bevorderen over het algemeen de gezondheid. Deze fysieke activiteiten kunnen echter ook leiden tot blessures. Het proefschrift beschrijft de ontwikkeling en evaluatie van

Nadere informatie

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2 mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2 Bjorn Winkens Methodologie en Statistiek Universiteit Maastricht 21 maart

Nadere informatie

Motorisch leren: de kracht van de inhoud

Motorisch leren: de kracht van de inhoud Motorisch leren: de kracht van de inhoud Peter Beek Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit, Amsterdam Kwaliteitsconferentie RGF, Rotterdam 12 april 2012 Overzicht presentatie Motorisch

Nadere informatie

toetsende statistiek deze week: wat hebben we al geleerd? Frank Busing, Universiteit Leiden

toetsende statistiek deze week: wat hebben we al geleerd? Frank Busing, Universiteit Leiden toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week 2: de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week 4: het toetsen van gemiddelden: de t-toets Moore, McCabe, and Craig.

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) Avondopleiding. donderdag 6-6-3, 9.-. uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

Wat leren sjoelen door kinderen met CP kan betekenen voor meedoen in sport

Wat leren sjoelen door kinderen met CP kan betekenen voor meedoen in sport Wat leren sjoelen door kinderen met CP kan betekenen voor meedoen in sport John van der Kamp Faculteit Bewegingswetenschappen, VU Amsterdam Institute of Human Performance, University of Hong Kong inhoud

Nadere informatie

De primaire link op gemeentelijke websites, Bijlagen. over efficiëntie, effectiviteit en gebruiksvriendelijkheid

De primaire link op gemeentelijke websites, Bijlagen. over efficiëntie, effectiviteit en gebruiksvriendelijkheid De primaire link op gemeentelijke s, over efficiëntie, effectiviteit en gebruiksvriendelijkheid Bijlagen Henk S. Kok (9827722) scriptiebegeleiders: Frank Jansen en Leo Lentz Faculteit der Letteren Nederlands,

Nadere informatie

M M M M M M M M M M M M M M La La La La La La La Mid Mid Mid Mid Mid Mid Mid 65 56 83 68 64 47 59 63 93 65 75 68 68 51

M M M M M M M M M M M M M M La La La La La La La Mid Mid Mid Mid Mid Mid Mid 65 56 83 68 64 47 59 63 93 65 75 68 68 51 INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 7 1. Een onderzoeker wil nagaan of de fitheid van jongeren tussen 14 en 18 jaar (laag, matig, hoog) en het geslacht (M, V) een

Nadere informatie

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Van Waelvelde, De Roubaix A, Steppe L, et al. (2017) Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties.

Nadere informatie

Effectief motorisch leren een mix van impliciete en expliciete methoden

Effectief motorisch leren een mix van impliciete en expliciete methoden Effectief motorisch leren een mix van impliciete en expliciete methoden Peter Beek Afdeling Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit, Amsterdam 9 de Schaatstrainerscongres: Leren, ontwikkelen en opleiden

Nadere informatie

Samen basketballen is basketballen met teamafspraken? Ivo v.d. Spek Hogeschooldocent HALO

Samen basketballen is basketballen met teamafspraken? Ivo v.d. Spek Hogeschooldocent HALO Samen basketballen is basketballen met teamafspraken? Ivo v.d. Spek Hogeschooldocent HALO Onderzoek in het kader van het Lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving (Lector Sanne de Vries)

Nadere informatie

Balvaardigheid Organisatie: Centrum voor Bewegingswetenschappen Contactpersoon: Contactpersoon 2: Erkenningen: Sport- en beweegaanbod

Balvaardigheid Organisatie: Centrum voor Bewegingswetenschappen Contactpersoon: Contactpersoon 2: Erkenningen: Sport- en beweegaanbod Balvaardigheid Organisatie: Centrum voor Bewegingswetenschappen Contactpersoon: Contactpersoon 2: Erkenningen: Sport- en beweegaanbod Achtergrond Samenvatting Kinderen krijgen een balvaardigheidsprogramma

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) op vrijdag 29-04-2004, 9-2 uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

De data worden ingevoerd in twee variabelen, omdat we te maken hebben met herhaalde metingen:

De data worden ingevoerd in twee variabelen, omdat we te maken hebben met herhaalde metingen: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 6 1. De 15 leden van een kleine mountainbikeclub vragen zich af in welk mate de omgevingstemperatuur een invloed heeft op hun

Nadere informatie

Sneller over de Hordes Brendan Troost

Sneller over de Hordes Brendan Troost Sneller over de Hordes Brendan Troost Doel en inhoud van deze presentatie Verbeteren kennis van principes van motorisch leren; Verbeteren kennis van biomechanische principes van het hordelopen Aanreiken

Nadere informatie

Motorisch leren met een gedigitaliseerd beweegaanbod

Motorisch leren met een gedigitaliseerd beweegaanbod Motorisch leren met een gedigitaliseerd beweegaanbod Joop Duivenvoorden en Lammert Klok In dit hoofdstuk staan we stil bij het verantwoord gebruik van digitale hulpmiddelen voor de uitvoering van de les.

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

IMPLICIET LEREN BIJ LEERLINGEN IN HET SPECIAAL VOORGEZET ONDERWIJS

IMPLICIET LEREN BIJ LEERLINGEN IN HET SPECIAAL VOORGEZET ONDERWIJS IMPLICIET LEREN BIJ LEERLINGEN IN HET SPECIAAL VOORGEZET ONDERWIJS Door : Jeneesh Ponniah 500619439 Vak : Motorisch leren Opleiding : Academie voor Lichamelijke Opvoeding Domein : Bewegen Sport en Voeding,

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Experimenting Matters. Learning and Assessing Science Skills in Primary Education P.M. Kruit

Experimenting Matters. Learning and Assessing Science Skills in Primary Education P.M. Kruit Experimenting Matters. Learning and Assessing Science Skills in Primary Education P.M. Kruit SAMENVATTING Inleiding Wetenschap & Techniek (W&T) neemt in het primair onderwijs in de meeste landen een belangrijke

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen Samenvatting 166 HOOFDSTUK 1 Introductie Na een armamputatie wordt vaak, om functionaliteit te behouden, een prothese voorgeschreven. Echter, 30% van de voorgeschreven protheses wordt niet gebruikt. 1-4

Nadere informatie

c. Geef de een-factor ANOVA-tabel. Formuleer H_0 and H_a. Wat is je conclusie?

c. Geef de een-factor ANOVA-tabel. Formuleer H_0 and H_a. Wat is je conclusie? Opdracht 13a ------------ Een-factor ANOVA (ANOVA-tabel, Contrasten, Bonferroni) Bij een onderzoek naar de leesvaardigheid bij kinderen in de V.S. werden drie onderwijsmethoden met elkaar vergeleken. Verschillende

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie ONTWERPRAPPORT Naam auteur Elles Lelieveld Vakgebied Economie Titel De juiste stappen, een onderzoek naar de problemen en oplossingen van opgaven over het boxenstelsel Onderwerp Het aanleren van een stappenplan

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen 5.1 Gemiddelde, variantie, standaardafwijking: De variantie is als het ware de gemiddelde gekwadrateerde afwijking van het gemiddelde. Hoe groter de variantie

Nadere informatie

Videofeedback bij Techniektraining. Trainer / instructeur 3

Videofeedback bij Techniektraining. Trainer / instructeur 3 Videofeedback bij Techniektraining Trainer / instructeur 3 1 KNZB 2007 Opleiding Trainer / Instructeur 3 2 Colofon Deze reader is een uitgave van de Koninklijke Nederlandse Zwembond Wattbaan 31 49, 3439

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

5.3. Opdracht door Iris 2624 woorden 28 januari keer beoordeeld. Inleiding

5.3. Opdracht door Iris 2624 woorden 28 januari keer beoordeeld. Inleiding Opdracht door Iris 2624 woorden 28 januari 2015 5.3 15 keer beoordeeld Vak LO Inleiding Met BSM hebben wij de opdracht gekregen om een trainingsschema te maken om jezelf te verbeteren op verschillende

Nadere informatie

Symposium kindgericht bewegingsonderwijs en jeugdsport

Symposium kindgericht bewegingsonderwijs en jeugdsport Symposium kindgericht bewegingsonderwijs en jeugdsport 18 november 2014 Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap Lector: Remo Mombarg Bewegingsonderwijs & jeugdsport Lector: Johan de Jong Healthy lifestyle,

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Literatuur, leeservaring, dialogisch leren, kwestie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Literatuur, leeservaring, dialogisch leren, kwestie Iris Hoogendoorn 5617596 Schoolvak Nederlands Ontwerponderzoek paper 3: onderzoeksopzet Ontwerprapport Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Sleuteltermen Bibliografische referentie

Nadere informatie

Welkom bij de workshop Motorische ontwikkelingen van kinderen vanaf 4 jaar. Sebastiaan Platvoet en Joke Davio 13 mei 2019

Welkom bij de workshop Motorische ontwikkelingen van kinderen vanaf 4 jaar. Sebastiaan Platvoet en Joke Davio 13 mei 2019 Welkom bij de workshop Motorische ontwikkelingen van kinderen vanaf 4 jaar Sebastiaan Platvoet en Joke Davio 13 mei 2019 DE MOTORISCHE VAARDIGHEID VAN KINDEREN Sebastiaan Platvoet HAN University of Applied

Nadere informatie

Voorwoord... 2 Samenvatting... 3 Inleiding... 5 Methode... 11

Voorwoord... 2 Samenvatting... 3 Inleiding... 5 Methode... 11 2016 Het verschil in leereffect tussen expliciet en impliciet leren bij het maken van de fosburyflop bij het hoogspringen door leerlingen van het eerste en tweede jaar VWO op het voortgezet onderwijs met

Nadere informatie

Hogeschool van Amsterdam. Academie voor Lichamelijke Opvoeding, Domein Bewegen, Sport & Voeding. Onderzoeksverslag

Hogeschool van Amsterdam. Academie voor Lichamelijke Opvoeding, Domein Bewegen, Sport & Voeding. Onderzoeksverslag Hogeschool van Amsterdam Academie voor Lichamelijke Opvoeding, Domein Bewegen, Sport & Voeding. Onderzoeksverslag Expliciet, impliciet en analoog leren in het primair onderwijs Student: Moniek Stijvers

Nadere informatie

toetskeuze schema verschillen in gemiddelden

toetskeuze schema verschillen in gemiddelden toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week 2: de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week 4: het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van

Nadere informatie

Motorisch Leren Principes

Motorisch Leren Principes Motorisch Leren Principes Bart Raijmakers, december 2007 1 e revisie mei 2012 2 e revisie augustus 2013 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... - 2-2. Met de deur in huis... - 3 - Inleiding... - 3 - Wat is

Nadere informatie

Analyseren. analyse resultaten. Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen

Analyseren.   analyse resultaten. Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen AOS docentonderzoek bijeenkomst 9 Analyseren Rian Aarts & Kitty Leuverink Analyseren van data verzamelde data analyse resultaten conclusies Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen

Nadere informatie

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen.

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen. Februari 2013 Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen. In Rotterdam heeft een kwart van de basisschoolkinderen overgewicht, met alle gezondheidsrisico

Nadere informatie

Lectoraat Studiesucces. April, 2017, Versie 1.0. Rutger Kappe

Lectoraat Studiesucces. April, 2017, Versie 1.0. Rutger Kappe Onderzoek naar de effecten van de zomercursus rekenen, taal en studievaardigheden van de opleidingen business studies, accountancy en bedrijfseconomie (studie 1) April, 2017, Versie 1.0 Auteurs: Carlijn

Nadere informatie

Inhoud. Organisatie sportverenigingen & events. creëren.

Inhoud. Organisatie sportverenigingen & events. creëren. Inhoud Impliciet leren in het gymlokaal Simon Leistra & Wouter de Groot 26 Januari 2017 Introductie: Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap Waarom impliciet leren? Hoe zou dat kunnen? Extern focus

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Joost den Hollander Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred paulis Datum: 9-0-05 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk XI

Oplossingen hoofdstuk XI Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, 14.00-17.00 uur De uitwerkingen van de opgaven dienen duidelijk geformuleerd

Nadere informatie

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Centrale tendentie Centrale tendentie wordt meestal afgemeten aan twee maten: Mediaan: de middelste waarneming, 50%

Nadere informatie

Interim Toegepaste Biostatistiek deel 1 14 december 2009 Versie A ANTWOORDEN

Interim Toegepaste Biostatistiek deel 1 14 december 2009 Versie A ANTWOORDEN Interim Toegepaste Biostatistiek deel december 2009 Versie A ANTWOORDEN C 2 B C A 5 C 6 B 7 B 8 B 9 D 0 D C 2 A B A 5 C Lever zowel het antwoordformulier als de interim toets in Versie A 2. Dit tentamen

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Inhoud. Impliciet leren bij voetbal

Inhoud. Impliciet leren bij voetbal 1 Inhoud Impliciet leren bij voetbal Introductie: de sportieve opvoeding van een kind Waarom impliciet leren Hoe kan het wel? Foutloos leren Differentieel leren Analogie leren Extern focus leren/dwangstelling

Nadere informatie

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Onderzoeksplan Bernice Havermans 10016112 b.l.havermans@gmail.com Esmee Kramer 10012478 esmeeschiedam@hotmail.com Birgit Nieuwenburg 09035168 birgit-nieuwenburg@hotmail.com

Nadere informatie

Kruis per vraag slechts één vakje aan op het antwoordformulier.

Kruis per vraag slechts één vakje aan op het antwoordformulier. Toets Stroom 1.2 Methoden en Statistiek tul, MLW 7 april 2006 Deze toets bestaat uit 25 vierkeuzevragen. Kruis per vraag slechts één vakje aan op het antwoordformulier. Vraag goed beantwoord dan punt voor

Nadere informatie