Een onderzoek naar leerrendement van im- en expliciet leren.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een onderzoek naar leerrendement van im- en expliciet leren."

Transcriptie

1

2 Leren leerlingen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar nauwkeuriger een voetbal schieten met de binnenkant van de voet wanneer ze les krijgen met een differentiële leermethode dan wanneer zij les krijgen met een traditionele leermethode? Een onderzoek naar leerrendement van im- en expliciet leren. Dylon Tittel Afstudeeronderzoek, Academie voor Lichamelijke Opvoeding, DBSV, Juni 2013, Hogeschool van Amsterdam. Begeleid door: Hemke van Doorn, Hogeschool van Amsterdam Jan Willem Teunissen, Hogeschool van Amsterdam 2

3 Samenvatting Het doel van dit onderzoek is om aan te tonen of leerlingen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar nauwkeuriger een voetbal schieten met de binnenkant van de voet wanneer zij les krijgen met een differentiële leermethode dan wanneer zij les krijgen met een traditionele leermethode. Het verschil tussen de traditionele en de differentiële leermethode is dat bij traditioneel leren de perfecte bewegingsuitvoering constant herhaald wordt, terwijl bij de differentieel leren op zoveel mogelijk verschillende manieren geoefend wordt. Aan dit onderzoek hebben 76 leerlingen deelgenomen. Deze leerlingen zijn verdeeld in drie groepen: een groep differentieel leren (N=34), een groep traditioneel leren (N=32) en een controle groep (N=10). Alle 76 leerlingen hebben de voormeting gedaan waarbij zij op een bord hebben geschoten met de cijfers 0 tot en met 6 om te kijken hoe nauwkeurig zij schieten. Daarna hebben de onderzoeksgroepen (de groep differentieel leren en groep traditioneel leren) een lessenreeks van 3 weken gevolgd waarna een nameting is gedaan. Vervolgens is er na een periode van 3 weken niet leren / niet oefenen een retentietest gehouden onder alle groepen. Uit het onderzoek blijkt dat er bij de controlegroep geen significant leereffect is gemeten na zowel de eindmeting (p = 0,111) als na de retentietest (p = 0,293). Bij de groep traditioneel leren en de groep differentieel leren zijn wel significante leereffecten gemeten. Bij de groep differentieel leren is het significant leereffect na de eindmeting (p = 0,000) en na de retentietest (p = 0,000) ten opzichte van de voormeting. Bij de traditionele leergroep is een significant leereffect aangetoond na de nameting (p = 0,000) en na de retentietets (p = 0,008) ten opzichte van de voormeting. Dit wil zeggen dat de leerlingen na een lessenreeks van oefenen nauwkeuriger een voetbal leren schieten met de binnenkant van de voet. Er is echter geen significant verschil aangetoond tussen de twee groepen, differentieel leren en traditioneel leren, die na een periode van 3 weken leren (p = 0,356). Concluderend kan gezegd worden dat in dit onderzoek er geen verschil in leerrendement is aangetoond tussen twee verschillende manieren van leren. Onder deze condities maakte het niet uit op welke manier je les kreeg. 3

4 Voorwoord Als toekomstig docent Lichamelijke Opvoeding zie je leerlingen in een dynamische leeromgeving. Eén van de aspecten waar je als docent mee te maken krijgt tijdens de lessen Lichamelijke Opvoeding is op welke manier kinderen motorische vaardigheden aanleren. Er zijn verschillende manieren van leren. Expliciet leren is leren door middel van aanwijzingen over hoe het lichaam op welk moment moet bewegen. Impliciet leren is leren door middel van bewegen zonder kennis van expliciete regels. De leerlingen die impliciet leren kunnen de beweging niet beschrijven. Als er vorig jaar aan mij gevraagd werd of ik het verschil wilde uitleggen tussen impliciet en expliciet leren had ik nauwelijks dit verschil kunnen beschrijven. Tijdens de module Onderzoek van dit schooljaar ben ik meer te weten gekomen over motorische vaardigheden en hoe deze aangeleerd worden. Impliciet leren werd uitgebreid besproken en dit sprak mij heel erg aan omdat ik mij niet bewust was van de verschillende manieren van leren. Wij kregen een film te zien over een onderzoek waar middels differentieel leren kogelstoten aangeleerd werd. In deze film werd 6 weken door middel van traditioneel leren getraind, oftewel 6 weken werd de perfecte beweging voor het kogelstoten herhaald. Na 6 weken gooide de sporter 12,43 meter. Vervolgens ging hij 6 weken differentieel leren oefenen, met als resultaat een verbetering van zijn prestatie (14,62 meter). Bij differentieel leren probeerde hij op zoveel mogelijk verschillende manieren de kogel weg te stoten. Enkele voorbeelden van zijn methode van differentieel leren waren: een hinkelbaan afleggen voor dat hij de kogel wegstoot en van een verhoogd vlak afspringen om daarna de kogel weg te stoten. Dit heeft mij aan het denken gezet. Ik wilde deze methode van leren toepassen op mijn lessen in het middelbaar onderwijs. In het middelbaar onderwijs wordt er veelal gewerkt met een lessenreeks van drie weken. Mijn interesse gaat uit naar het verschil tussen deze twee manieren van leren, de traditionele manier of de differentiële manier. In mijn onderzoek ben ik benieuwd wat het leereffect is van de methode differentieel leren van een beweging die tijdens een lessenreeks van drie weken in het middelbaar onderwijs wordt uitgevoerd Als blijkt dat bij differentieel leren ook het leereffect zichtbaar wordt kan ik deze methode binnen mijn lessen toevoegen. 4

5 Inhoudsopgave SAMENVATTING... 3 VOORWOORD... 4 INHOUDSOPGAVE... 5 INLEIDING... 6 METHODE RESULTATEN DISCUSSIE LITERATUURLIJST BIJLAGEN

6 Inleiding Om het onderwerp motorisch leren te beschrijven is het van belang om eerst stil te staan bij de vraag wat leren precies betekend. Dit lijkt eenvoudiger dan men denkt. Er zijn namelijk veel definities van leren in de wetenschappelijke literatuur te vinden. Magill definieert leren als volgt: Leren is de wijziging in mogelijkheid van een persoon om een vaardigheid uit te voeren. Deze wijziging zorgt ervoor dat er een relatief permanente verbetering in prestatie plaatsvindt als gevolg van oefening of ervaring (Magill, 2004). Leren, waaronder ook het motorisch leren, is in algemene zin het opdoen van kennis. De kennis die je opdoet kan verschillend zijn, het kennen van de landen van Europa is iets anders dan een salto leren tijdens de lessen Lichamelijke Opvoeding (Beek, 2011b). De dagelijkse activiteiten van leerlingen op school bestaan voor een deel ook uit motorische vaardigheden. Docenten Lichamelijke Opvoeding en sporttrainers leren hun leerlingen tijdens de lessen bepaalde motorische vaardigheden aan. Motorisch leren wordt door Schmidt en Lee gedefinieerd als Een proces dat leidt tot relatief duurzame veranderingen in het gedragspotentieel als gevolg van specifieke ervaringen met de omgeving (Schmidt & Lee, 2005). Door oefening en training heeft motorisch leren betrekking op veranderingen in het vermogen om motorische taken of activiteiten uit te voeren (Beek, 2011a). Bij het leren hiervan gaat het niet in eerste instantie om een verbetering van de prestatie onmiddellijk na de oefening, maar vooral om een blijvend effect op de lange termijn (Beek, 2011a). In het drie fasen model van Fitts en Posner (1976) wordt beschreven dat het leren van een motorische complexe taak via drie fasen verloopt. In de eerste cognitieve fase staat de bewustwording van de beweging of handeling voorop. Stapsgewijze uitvoering en concrete regels zorgen ervoor dat de leerling de beweging wordt aangeleerd. Tijdens de tweede fase, de associatieve fase, waarin oefenen centraal staat, zal een relatie ontstaan tussen de gekregen informatie en de uitvoering van de beweging zodat de losse onderdelen van de beweging een geheel zullen vormen. De expliciete regels zijn in deze fase minder belangrijk, het gaat vooral om de overgang naar een vloeiende succesvolle beweging. De leerling kan in deze fase meer inzicht 6

7 krijgen in de resultaten en uitvoering van de beweging. De derde en laatste fase, de autonome fase, verloopt als de totale beweging uitgevoerd wordt zonder enige bewuste controle of sturing. De leerling kent de eerder aangeleerde regels wel, die tijdens de eerste fase aangeleerd zijn, maar heeft deze niet meer nodig tijdens het uitvoeren van de beweging. De taakuitvoering is dan geautomatiseerd (Beek et al., 2005). Bij het aanleren van een nieuwe beweging is het van belang om rekening te houden met dit drie fasen model (Beek, Koedijker, Oudejans, 2005). Docenten Lichamelijke Opvoeding en sporttrainers hebben als taak het leerproces zodanig in te richten dat het verwerven van de beoogde kennis wordt bevorderd. Leerkrachten van oudsher leren leerlingen motorische vaardigheden aan middels expliciete instructie, ook wel het traditioneel leren genoemd. Dit zijn aanwijzingen met betrekking tot het lichaam, over hoe en wanneer delen van het lichaam moeten bewegen (Beek et al., 2005). Alle leerlingen uit de klas oefenen dezelfde beweging volgens de instructie van de docent herhaalde keren aan de hand van de perfecte beweging. Deze beweging is door de docent uitgelegd en voorgedaan aan de hand van de regels van de perfecte beweging. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de manier van kennis opdoen onderverdeeld kan worden in impliciet en expliciet leren (Beek, 2011b). Expliciet leren kan omschreven worden als het leren van een beweging waarbij expliciete regels en kennis wordt aangeboden en opgedaan. Men is zich bewust van de regels en kan deze benoemen die nodig zijn om de beweging uit te kunnen voeren. Maar als een beweging onder stress uitgevoerd moet worden, dan blijkt dat je geen beroep meer kan doen op je expliciete kennis over de beweging, wat leidt tot verslechtering van de prestatie (Rehorst & Loo van der, 2009). Impliciet leren is het proces waarbij kennis van regels over de beweging op een onbewuste manier eigen gemaakt kunnen worden (Beek, 2011b). Men heeft dus wel de kennis om de vaardigheid uit te voeren, maar kan de regels van de beweging niet expliciet verwoorden. Onder het impliciet leren vallen 3 verschillende methode van leren: foutloos leren, analogie-leren en differentieel leren (Beek, 2011b). Een eerste manier van impliciet leren is foutloos leren. Bij foutloos leren wordt het maken van fouten voorkomen (Beek, 2011b). De leerlingen maken hierdoor nauwelijks tot geen fouten tijdens de oefeningen. De gedachten aan het maken van fouten kan bij een 7

8 leerling bewerkstelligen dat deze nadenkt over de bewegingsuitvoering waardoor fouten voorkomen kunnen worden. Een tweede methode is analogie-leren of beeldspraak, hierbij wordt er op een andere manier impliciete kennis op gedaan. Een analogie wordt gebruikt als een enkelvoudige instructie over de uit te voeren beweging waarin een groot aantal regels besloten ligt zonder deze expliciet te benoemen. Bijvoorbeeld bij het aanleren van een topspin backhand in de tafeltennis wordt de instructie sla de bal alsof je een frisbee wegwerpt (Beek, 2011b). Een derde manier van impliciet leren is differentieel leren. Differentieel leren ten opzichte van traditioneel leren gaat er vanuit dat er verschillen in de bewegingstechniek tussen individuele sporters aangetoond is. Het beste bewegingspatroon bestaat niet (Beek et al., 2005). Vandaag de dag komen steeds meer docenten lichamelijke opvoeding terug op de traditionele manier van leren mede onder invloed van recent onderzoek door Schöllhorn. Zijn theorie over differentieel leren is het tegenovergestelde van traditioneel leren en breekt met alle uitgangspunten van traditioneel leren. In plaats van de techniek te drillen, zegt differentieel leren juist dat de natuurlijke verschillen in bewegingsuitvoering benut moeten worden om het brein van de sporter uit te dagen tot het vinden van de beste oplossing voor de beweging, (Beek, 2011c). Uit onderzoek is gebleken dat bij kogelstoten (Beckmann & Schöllhorn, 2003), voetbal (Tröckel & Schöllhorn, 2003) en hordelopen (Jaitner, Kretschmar, & Hellstern, 2003) het leren volgens differentieel leren tot een beter leerresultaat leidt. Het onderzoek van Beckmann en Schöllhorn (2003) gaat over het leren kogelstoten met een trainingsperiode van vier weken, gevolgd door een retentietest na twee weken en een tweede retentietest na nogmaals twee weken. Er namen 24 sportstudenten, met een gemiddelde leeftijd van 22,1 jaar, waarvan 12 mannen en 12 vrouwen, met geringe ervaring, in het kogelstoten deel aan deze studie. De twee groepen ieder bestaande uit 6 mannen en 6 vrouwen, de traditionele groep en de differentiële groep, ondergingen allebei een aparte training. De traditionele training bestond uit oefeningen gericht op de uitvoering (Schöllhorn, Röber, Jaitner, Hellstern & Käubler, 2001), terwijl de differentiële training uit 250 verschillende bewegingen bestond, die allemaal afwijken van de totaal beweging. Gezien de voormeting waren de scores van beide groepen nagenoeg gelijk. Tijdens de eindmeting liet de differentiële groep een significant betere prestatie zien dan de traditionele groep. Opvallend, maar niet geheel onverwachts volgens de theorie, is dat de resultaten van de differentiële groep bij de 8

9 eerste retentietest hoger waren dan de traditionele groep en een nog weer hoger resultaat bij de tweede retentietest, in deze periode zette het leren dus zich voort. Bij de traditionele groep waren de scores van de retentietest nagenoeg gelijk aan de eindmeting en die hadden eigenlijk niets geleerd. Uit deze studie blijkt dat er duidelijk verschil is bij het aanleren van kogelstoten bij beginnende sportstudenten middels differentieel leren ten opzichte van traditioneel leren (Beek, 2011c). Uit boven genoemde literatuur blijkt dat er een beter leereffect is door de differentiële lesmethode toe te passen. Ook toonde Tröckel & Schöllhorn (2003) dit aan bij voetbal. Hij onderzocht de doeltrap bij ervaren voetballers. Het onderzoek van Trockel en Schöllhorn (2003) toonde aan dat de groep differentieel leren significant beter presteerde op de doeltrap van een keeper dan de groep traditioneel leren (p = 0,05). Uit diverse onderzoeken zoals ook besproken, blijkt dat differentieel leren meer effect heeft op het leerresultaat van de beweging vergeleken met traditioneel leren. Voor de lessen lichamelijke opvoeding is het van belang dat leerlingen op een effectieve manier bewegingsvaardigheden aangeboden krijgen om zo bewegingsvaardigheden te leren (Werkgroep 'Toekomstvisie LO', 2011). Het onderzoek van Beckmann & Schöllhorn (2003) is uitgevoerd met geselecteerde studenten die gemiddeld ouder zijn dan de leerling op het middelbaar onderwijs. Beckmann & Schöllhorn (2003) maakten gebruik van 24 geselecteerde sportstudenten met een gemiddelde leeftijd van 22,1 jaar, 12 mannen en 12 vrouwen met geringe kogelstoot ervaring. Men zou door bovenstaande kunnen veronderstellen dat door de differentiële lesmethode de leerlingen uit de onderzoeksgroep nauwkeuriger een voetbal leren schieten met de binnenkant van hun voet, tevens wordt ook verwacht dat na een periode van niet leren de beweging bij de differentiële groep niet achteruit gegaan is met de nauwkeurigheid om de voetbal te schieten met de binnenkant van hun voet. Dit onderzoek is ontworpen om aan te tonen of leerlingen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar nauwkeuriger een voetbal leren schieten met de binnenkant van de voet wanneer ze les krijgen met een differentiële lesmethode dan wanneer zij les krijgen met een traditionele lesmethode. Het onderzoek vindt plaats tijdens de gebruikelijke lessen lichamelijke opvoeding in tegenstelling tot het onderzoek van Beckmann & 9

10 Schöllhorn (2003) die gebruik maakten van een strak gepland trainingsschema op een sportcomplex. Verwacht wordt op basis van de resultaten in de literatuur dat de leerlingen met een differentiële lesmethode nauwkeuriger een voetbal leren schieten met de binnenkant van de voet dan wanneer ze les krijgen met een traditionele lesmethode. Ten einde het effect van differentieel leren ten opzichte van traditioneel leren te kunnen bepalen, wordt een differentiële leermethode waarbij de leerlingen verschillende bewegingen aangeboden krijgen vergeleken met een traditionele leermethode waarin dezelfde beweging expliciet uitgelegd wordt en op dezelfde manier geoefend wordt. 10

11 Methode Deelnemers van het onderzoek Er hebben 76 leerlingen deelgenomen aan het onderzoek (N=76). Deze deelnemers zijn geselecteerd uit het 1 ste en 2 de jaar HAVO/VWO van het St. Nicolaas Lyceum te Amsterdam. De leeftijdscategorie van de deelnemers is tussen de 12 en 15 jaar. De deelnemers zijn geselecteerd in overleg met de docent lichamelijke opvoeding van de school. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op het St. Nicolaas Lyceum, gelegen in Amsterdam Zuid. Dit is een voortgezet onderwijs school voor Havo, Atheneum en Gymnasium. Leerjaar Leerjaar 1 (12-13 Jaar) Klas Differentieel leren 16 (onderzoeksgroep) (9 meisjes en 7 jongens) Traditioneel leren 18 (onderzoeksgroep) (9 meisjes en 9 jongens) Controle groep 10 (5 meisjes en 5 jongens) Tabel 1. Overzicht van de participanten Leerjaar 2 (13-14 jaar) 16 (8 meisjes en 8 jongens) 16 (8 meisjes en 8 jongens) x Er zijn 44 leerlingen geselecteerd uit het eerste leerjaar van het St. Nicolaas Lyceum die niet op een voetbalvereniging zitten. Deze 44 leerlingen uit het eerste leerjaar zijn onderverdeeld in drie groepen: een groep differentieel leren, een groep traditioneel leren en een controle groep. De groep differentieel leren bestond uit 16 leerlingen (9 meisjes en 7 jongens) en kregen les middels een differentiële leermethode. De groep traditioneel leren bestaande uit 18 leerlingen (9 meisjes en 9 jongens) kregen les middels de traditionele leermethode. De controle groep bestond uit 10 leerlingen om uit te sluiten dat leerlingen automatisch in de tussenperiode van de voor-, eind- en retentiemeting beter worden. De controle groep kregen geen lesprogramma. Daarnaast werden 32 leerlingen uit het tweede leerjaar geselecteerd en verdeeld in 2 groepen, een groep differentieel leren en een groep traditioneel. De groep differentieel leren bestaande uit 16 leerlingen (8 meisjes en 8 jongens) kreeg les met een differentiële leermethode, de groep traditioneel leren bestaande uit 16 leerlingen (8 meisjes en 8 jongens) kregen les met de traditionele leermethode. 11

12 Instrumenten Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de gymzaal van het St. Nicolaas Lyceum. De deelnemende leerlingen oefenden op een helft van de zaal. De leerlingen die niet mee deden aan het onderzoek bevonden zich op de andere helft van de zaal maar deden wel dezelfde oefeningen. De differentiële groep heeft gebruik gemaakt van verschillende voetballen, o.a. zaalvoetballen, senior veldvoetballen, jeugd veldvoetballen, kleine voetballen, medicine ballen. Ook is er voor dit onderzoek gebruik gemaakt van een turnblok en een eigen gemaakt scoringsvlak. Op tien meter van het scoringsvlak was tape op de grond geplakt om de afstand aan te geven vanaf waar er geschoten moest worden. Om de scores precies te meten is gebruik gemaakt van cameraopnames zodat alle schoten gefilmd zijn. Figuur 1. Het scoringsvlak Het scoringsvlak is een langwerpige plaat met 13 vakken. De plaat is 4 meter lang, 50 centimeter hoog en alle vakken zijn 30 centimeter breed. Het vak met het cijfer 0 is het richtpunt voor de onderzoeksgroep. 10 meter Scoringsvlak 4 meter Figuur 2. Overzicht van de situatie in de gymzaal van het St. Nicolaas Lyceum 12

13 Procedure Tabel 3. Overzicht weekplanning Differentiële les methode Traditionele lesmethode Week 1: Les 1 Voormeting Voormeting Les 2 Oefening 1: Verschillende manieren om naar de bal te lopen om de bal vervolgens te schieten Oefening van de perfecte beweging en uitleg over de beweging Week 2: Les 1 Les 2 Week 3: Les 1 Oefening 2: Met verschillende ballen de oefening uitvoeren Oefening 3: Met een blinddoek de bal proberen te schieten Oefening 4: De beweging uitvoeren en na je schot doorlopen achter je bal aan Les 2 Nameting Nameting Week 6: Les 1 Retentietest Retentietest Oefening van de perfecte beweging Oefening van de perfecte beweging Oefening van de perfecte beweging Het onderzoek is verspreid over 6 weken. Voorafgaand aan het onderzoek is een voormeting afgenomen. Tijdens deze voormeting schoot iedere deelnemer 3 keer vanaf een afstand van 10 meter op het scoringsvlak (deze scores zijn opgenomen door de camera). Gedurende de eerste 3 weken is er elke week 2 keer geoefend. De ene onderzoeksgroep heeft 3 weken een differentiële leermethode aangeboden gekregen en de andere onderzoeksgroep kreeg les middels een traditionele leermethode. De groep differentieel leren heeft in week 1, tijdens de eerste les een voormeting gehad. Tijdens de tweede les heeft deze groep geoefend om op zo veel mogelijk manieren naar de bal aan te komen lopen: ze hebben van een verhoogd vlak gesprongen en daarna geschoten, ze stonden met hun rug naar de bal toe en moesten zich omdraaien en schieten, ze moesten een hinkelbaan afleggen en daarna de bal schieten en moesten van een afstandje aankomen lopen en daarna de bal schieten naar de ander van waarmee ze een tweetal vormden. In week 2 hebben de leerlingen tijdens de eerste les geoefend om met verschillende ballen de bal te schieten. Hierbij werd er gebruik gemaakt van grote, kleine, zware en 13

14 lichte ballen. Tijdens de tweede les werd er met een blinddoek om geprobeerd de bal te schieten. In de laatste week van de oefenperiode werd er in de eerste les geoefend om de bal te schieten en daarna onmiddellijk achter de bal aan te lopen. De eindmeting vond plaats tijdens de laatste les. De eindmeting is op dezelfde manier uitgevoerd als bij de voormeting. Na drie weken zonder leren/oefenen (week 6) is een retentietest afgenomen om het niveau te bepalen van de leerlingen na 3 weken niet oefenen. De leerlingen die les kregen met de traditionele leermethode kregen de eerste les te horen wat de techniek was van de pass met de binnenkant van de voet. Je standbeen plaats je naast de bal en raakt de bal met je binnenkant van je voet. Vervolgens kregen ze het perfecte plaatje te zien en mochten zij het oefenen in tweetallen. De leerlingen probeerden de bal naar elkaar over te schieten met de binnenkant van de voet waarbij het mikpunt de voet van het tweetal was. Design en analyse Met behulp van de variantie analyse voor herhaalde metingen (repeated measures ANOVA) zijn de resultaten van de groep, die les heeft gekregen met de traditionele leermethode, vergeleken met de resultaten van de groep die les heeft gekregen met de differentiële leermethode. Met de repeated measures ANOVA is vervolgens gekeken of er verschil is tussen de voor- en nameting en de retentietest binnen de groepen, of er een verschil is in de voor- en nameting en retentietest tussen de groepen en of de toename in resultaat tussen de voor- en nameting en retentietest afhankelijk is van de groep waarin je zit. In dit onderzoek werd er met de repeated measures ANOVA geanalyseerd of de toename in resultaat tussen de voor- en eindmeting afhankelijk is van de groep waarin je zit; de groep die met de traditionele leermethode les heeft gekregen of de groep die met de differentiële leermethode les heeft gekregen. Een controle groep is toegevoegd om uit te sluiten dat er sprake zou zijn van een natuurlijke verbetering. Er wordt uitgegaan van een significatieniveau van Alpha is p <.05. Er is gebruik gemaakt van een Paired-Samples T Test om verschillen aan te tonen binnen een groep tussen de verschillende metingen. 14

15 Resultaten Differentieel leren versus traditioneel leren Tabel 3 laat de gemiddelde scores, de standaard deviatie en het bereik zien van het aantal gescoorde punten van de groep differentieel leren, de groep traditioneel leren en de controle groep. Een 3 (de differentieel leren groep, de traditioneel leren groep en de controle groep) x 3 (voormeting, nameting en retentietest) variantie analyse (ANOVA) voor herhaalde metingen is uitgevoerd. Er is geen significant verschil binnen de controle groep (N=10) gevonden tussen de voormeting en de nameting (p = 0,110), tussen de voormeting en retentietest (p = 0,293) en de nameting en de retentietest (p = 0,182). De gemiddelde score van de controle groep tijdens de voormeting was 2,43, tijdens de nameting 2,20 en tijdens de retentietest 2,77. De controle groep laat geen significant leereffect zien op alle condities, waardoor de controlegroep verder in de resultaten niet meer wordt besproken. Tabel 3. De gemiddelden, standaard deviaties en het bereik van de scores van de groepen Onderzoeksgroepen Differentieel leren Traditioneel leren Controle groep (n=32) (n=34) (n=10) M SD Bereik M SD Bereik M SD Bereik I: 3,64 1,47,33 6,33 3,09 1,69,67 6,67 2,43,69 1,67 3,33 II: 2,45 1,38,33 5,67 1,87 1,02,33 5,67 2,20,53 1,33 3,00 III: 2,33 1,17,33 5,33 2,23 1,06,33 5,00 2,77 1,33 1,33 5,00 Noot. I = voormeting, II = nameting, III = retentietest 15

16 Om aan te tonen of er een significant verschil is in leerresultaten tussen de leerlingen die een traditionele leermethode of een differentiële leermethode hebben gehad op de variabele voormeting, nameting en retentietest is een Repeated Measures ANOVA uitgevoerd. Uit de resultaten blijkt dat er een significant hoofdeffect tussen de variabelen voor- en nameting en retentietest van de groep differentieel leren en de groep traditioneel leren (p = 0,000). Er is een Post hoc test uitgevoerd om te kijken of en waar er significant verschil is tussen de verschillende metingen. Uit de Post hoc test blijkt dat er een significant leereffect is tussen de voormeting en nameting (p = 0,000) en tussen de voormeting en retentietest (p = 0,000). Er is geen significant interactie effect gevonden tussen de groep differentieel leren en de groep traditioneel leren op de voor- en nameting en retentietest (p = 0,356). Figuur 3 laat het verschil zien tussen de groepen differentieel leren en traditioneel leren op de variabelen: voormeting, nameting en retentietest Er is een Paired-Samples T Test uitgevoerd, om verschillen aan te tonen binnen de groep differentieel leren tussen de verschillende metingen. Binnen de groep differentieel leren is een significant verschil tussen voormeting (M = 3,64) en nameting (M = 2,45) (p = 0,000) en tussen de voormeting en retentietest (M = 2,33) (p = 0,000). Er is echter geen significant verschil tussen de nameting en de 16

17 retentietest (p = 0,563) binnen de groep differentieel leren. De absolute score van de retentietest (M = 2,33) ten opzichte van de nameting (M = 2,45) laat een kleine verbetering in score zien, zie figuur 3. De Paired-Samples T Test zijn tevens ook bij de groep traditioneel leren uitgevoerd om verschillen aan te tonen tussen de verschillende metingen. Er is een significant verschil tussen de voormeting (M = 3,09) en de nameting (M = 1,87) (p = 0,000) en tussen de voormeting en de retentietest (M = 2,23) (p = 0,008). En tussen de nameting en de retentietest werd net als bij de differentiële groep geen significant verschil gevonden (p = 0,058). De absolute score van de retentietest (M = 2,23) zoals in tabel 3 te zien, is hoger ten opzichte van de nameting (M = 1,87) en laat een trend naar significantie zien, zie figuur 3. 17

18 Discussie Het doel van dit onderzoek was nagaan of leerlingen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar nauwkeuriger een voetbal leren schieten met de binnenkant van de voet wanneer zij les krijgen d.m.v. een differentiële leermethode dan wanneer zij les krijgen d.m.v. een traditionele leermethode. Er werden drie condities vergeleken bij de differentiële groep, de traditionele groep en de controlegroep: de voormeting, nameting en de retentietest. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat er bij de controle groep in tegenstelling tot de traditionele en differentiële groep geen significant leereffect heeft opgetreden. De groepen traditioneel en differentieel leren lieten wel een significant leereffect zien tussen de voor- en nameting en de voormeting en de retentietest. Echter lieten de twee groepen geen significant verschil zien tussen de nameting en de retentietest. De differentiële groep laat een lichte verbetering in scoren zien bij de retentietest ten opzichte van de nameting, terwijl de traditionele groep een verslechtering in scoren laat zien op de retentietest ten opzichte van de nameting. Er is weliswaar geen significant verschil maar er kan wel gezegd worden dat de differentiële groep lijkt door te leren na een periode van niet-leren en dat bij de traditionele groep de prestatie lijkt te verminderen na een periode van niet-leren. Er is geen significant verschil in leerrendement aangetoond tussen de differentiële leermethode in vergelijking met de traditionele leermethode. Uit het onderzoek van Beckmann en Schöllhorn (2003) is aangetoond dat leren middels een differentiële leermethode een beter effect heeft op het resultaat dan middels een traditionele leermethode. Het onderzoek van Beckmann en Schöllhorn gaat over het leren kogelstoten met een trainingsperiode van vier weken. Er namen 24 sportstudenten, waarvan 12 mannen en 12 vrouwen, met geringe ervaring in het kogelstoten deel aan deze studie. Tijdens de eindmeting liet de differentiële groep een significant betere prestatie zien dan de traditionele groep. Tevens werd er bij de retentietest ook een significant verschil aangetoond bij de differentiële groep ten opzicht van de traditionele groep. In dit onderzoek is tussen de twee leergroepen geen significant verschil aangetoond in scoren van het schieten van de bal met de 18

19 binnenkant van de voet. Voor beide groepen laat het wel een leereffect zien in de nameting ten opzichte van de voormeting. De scores van de retentietest vergeleken met de scores van de nameting tonen geen significant doorleereffect aan in tegenstelling tot het onderzoek van Beckmann en Schöllhorn (2003) Dit doet mogelijk vermoeden dat er andere aspecten een rol spelen bij het aanleren van een motorische vaardigheid. Hierbij kan men denken aan de leeftijd van de participanten. In dit onderzoek namen leerlingen deel tussen de 12 en 15 jaar. In het onderzoek van Trockel en Schollhorn (2003) zijn de deelnemers ervaren voetballers met een gemiddelde leeftijd van 22,6 jaar. Het leeftijdsverschil zou invloed kunnen hebben op het leerrendement. Dit roept de vraag op of differentieel leren geschikter is voor oudere deelnemers. Het gaat volgens de literatuur bij leren bij jongere kinderen meer om specifieke omgevingservaringen en minder om veranderingen in gedrag die berusten op rijpingsprocessen. Kinderen tot en met hun dertiende à viertiende levensjaar vertonen een verbetering van het gezichtsvermogen, maar deze is te danken aan het feit dat de ontwikkeling van het netvlies pas op die leeftijd tot voltooiing komt en niet door oefenen van specifieke taken een rol speelt. Als kinderen gevoeliger worden voor de specifieke visuele informatie die is vereist voor bewegingsvaardigheden van een bepaalde sport (bijvoorbeeld voetbal) is het gevolg van leren, maar de verbetering van het gezichtsvermogen als zodanig is dat niet (Beek, 2011a). Daarnaast werden de participanten in het onderzoek een beweging aangeleerd in plaats van dat zij een beweging moesten verbeteren. Het onderzoek van Trockel en Schöllhorn (2003) toonde aan dat de groep differentieel leren significant beter presteerde op de doeltrap van een keeper dan de groep traditioneel leren. Echter moest de doeltrap worden verbeterd in plaats van aangeleerd. Deze verschillen kunnen mogelijk een verklaring zijn voor het afwijkende resultaat dat in dit onderzoek de differentiële leergroep niet significant beter leert dan de traditionele groep ten opzichte van het onderzoek van Trockel en Schöllhorn (2003). Mensen die al hoger in de leercurve zitten profiteren waarschijnlijk meer van differentieel leren omdat ze de beweging al beheersen. In het onderzoek van Trockel en Schöllhorn (2003) en het onderzoek van Jaitner, Kretschmar en Hellstern (2003) is gebruik gemaakt van een trainingsperiode van 12 weken in tegenstelling tot dit onderzoek waar slechts een periode van 3 weken geoefend werd. Mogelijk heeft een langere trainingsperiode ook positieve invloed op 19

20 de resultaten. Daarnaast is er in dit onderzoek gewerkt met verschillende groepen die bestonden uit jongens en meisjes. Er is geen meting gedaan er een verschil is tussen jongens en meisjes omdat de onderzoeksgroepen te klein waren om een betrouwbare test uit te voeren. Aan dit onderzoek kleven een aantal beperkingen. De onderzoeksgroepen zijn klein, wat het moeilijk maakt significante resultaten te vinden. En daarbij waren de beginresultaten verschillend van beide groepen. De controle groep had tevens ook lagere beginscores om de groepen met elkaar te vergelijken. De resultaten die met dit onderzoek zijn gevonden, wijzen in de juiste richting en leveren een hoopgevend beeld voor vervolgonderzoek. Concluderend kan gezegd worden dat dit onderzoek geen significant verschil heeft aangetoond of leerlingen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar nauwkeuriger een voetbal schieten met de binnenkant van de voet wanneer zij les hebben gehad met een differentiële leermethode dan wanneer zij les hebben gehad met een traditionele leermethode (p = 0,356). Het maakt niet uit in welke groep een leerling zat want in beide groepen is een leereffect aangetoond. Wel is aangetoond dat differentieel leren ook effectief is. De groep differentieel leren laat daarbij een lichte verbetering zien bij de retentietest ten opzichte van de nameting echter niet significant terwijl de groep traditioneel leren een verslechtering laat zien, het zou mogelijk kunnen zijn dat de groep differentieel leren heeft doorgeleerd na een periode van niet-leren terwijl de groep traditioneel leren niet heeft doorgeleerd na een periode van niet-leren. Bij de controle groep is er geen significant verschil gevonden tussen de meetmomenten. Dit betekent dat er of geen verschil zit tussen de meetmomenten of het verschil niet met voldoende betrouwbaarheid/bewijs worden kon gemeten. Het is voor de lessen Lichamelijke Opvoeding van belang dat er gekeken wordt naar de verschillende lesmethoden en welke methode(n) het meest effect heeft op de resultaten van de leerlingen, zodat leerlingen op een efficiënte manier leren (Werkgroep 'Toekomstvisie LO', 2011). In een vervolgstudie kan gekeken worden naar de effectiviteit bij een langere tijdsduur van het onderzoek binnen de lessen LO omdat in andere onderzoeken met een tijdsduur van 6 weken wel een significant beter 20

21 leereffect is opgetreden. Ook kan er in het onderwijs gekeken worden of leerlingen die ouder zijn dan de gemiddelde leeftijd van dit onderzoek, 13,5 jaar meer baat hebben bij differentieel leren. Bij andere onderzoeken is wel aangetoond dat bij een gemiddeld hogere leeftijd een significant verschil is aangetoond tussen de groep differentieel leren en traditioneel leren. Een andere aanbeveling voor een vervolgonderzoek is om met een grotere groep leerlingen te onderzoeken om aan te kunnen tonen of er een verschil is tussen de twee verschillende leermethoden: de differentiële leermethode en de traditionele leermethode. Hierbij kan tevens worden onderzocht of sexe verschillen invloed hebben op voorkeur en leerrendement. Ook zou er gekeken kunnen worden of er een verschil is tussen traditioneel leren en differentieel leren als een groep leerlingen eerst een motorische vaardigheid middels traditioneel leren beoefend met een periode van 6 weken en daarna middels differentieel leren met een periode van 6 weken. Tevens kan er ook gekeken worden naar het verschil tussen een nieuwe en bekende beweging, omdat er in verschillende onderzoeken aangetoond is als een sporter al enige of meer ervaring heeft dat er een significant beter verschil is tussen differentieel leren ten opzichte van traditioneel leren. 21

22 Literatuurlijst Beckmann, H., & Schöllhorn, W. (2003). Differenzielles Kugelstoßtraining. Messplätze, Messplatztraining, Motorisches Lernen, Beek, P. (2011c). Nieuwe, Praktisch relevante inzichten in techniektraining. motorisch leren: het belang van random variaties in de uitvoering (deel 5). Sportgericht, 65 (6), Beek, P. (2011b). Nieuwe, praktische relevante inzichten in techniektraining. Motorisch leren: het belang van impliciete kennisopbouw (deel 3). Sportgericht, 65, Beek, P. (2011a). Nieuwe, praktische releante inzichten in techniektraining. Motorisch leren: uitgangspunten en overwegingen (deel 1). Sportgericht, 65, Beek, P., Koedijker, J., & Oudejans, R. (2005). Weten wat je doet is niet noodzakelijk goed. Impliciet versus expliciet leren in de sport. Sportgericht, 59 (1), Fitts, P. M, & Posner, M. I. (1976). learning and skilled performance in human performance. Belmond: Brooks Cole. Jaitner, T., Kretschmar, D., & Hellstern, W. (2003). Changes of movement patterns and hurdle performance following traditional and differencial hurdle training. Proceedings of the 8 th annual Congress of the European College of Sport Science, 224. Magill, R. (2004). Motor learning and control, concepts and applications. Boston, 7e ed. Rehorst, J., & Loo van der, H. (2009). Motorisch leren en functioneren, Sportgericht 63 (6),

23 Schmidt, R., & Lee, T. (2005). Motor control and learning. A behavioral emphasis. 2005, Illinois: Human Kinetics. Schöllhorn, W. (2005). Differenzielles Lehren und Lernen von Bewegung - Durch veränderte Annahmen zu neuen Konsequenzen. Hamburg: Zur Vernetzung von Forschung und Lehre in Biomechanik, Sportmotorik und Trainingswissenschaft. Schöllhorn, W. I., Röber, F., Jaitner, T., Hellstern, W.,& Käubler, W. (2001). Discrete and continuous effects of traditional and differential sprint training. 6th Annual Congress of the European College of Sport Science, 15th Congress of the German Society und Sport Science, 331. Köln, Duitsland: Sport & Buch Strauß Trockel, M., & Schöllhorn, W. (2003). Differential training in soccer. European Workshop on Movement Science, 64. Werkgroep 'Toekomstvisie LO'. (2011). Human movement and sports in Een blik in de toekomst van lichamelijke opvoeding/bewegingsonderwijs en sport op school. SLO, Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling,

24 Bijlagen 24

25 25

26 26

27 27

28 28

29 T-Test Notes Output Created 06-AUG :03:05 Comments /Users/Dylon/Documents/S Data criptiedef.6-8sav.sav Active Dataset DataSet1 Filter <none> Input Weight <none> Split File <none> N of Rows in Working Data 78 File User defined missing Definition of Missing values are treated as missing. Statistics for each analysis Missing Value Handling are based on the cases Cases Used with no missing or out-ofrange data for any variable in the analysis. T-TEST PAIRS=voormeting voormeting nameting voordif voordif nadif WITH Syntax nameting retentiet retentiet nadif retdif retdif (PAIRED) /CRITERIA=CI(.9500) /MISSING=ANALYSIS. Processor Time 00:00:00,02 Resources Elapsed Time 00:00:00,00 [DataSet1] /Users/Dylon/Documents/Scriptiedef.6-8sav.sav Paired Samples Statistics Mean N Std. Deviation Std. Error Mean 29

30 Pair 1 Pair 2 Pair 3 Pair 4 Pair 5 Pair 6 voormeting 3, ,68637,28921 nameting 1, ,01509,17409 voormeting 3, ,68637,28921 retentiet 2, ,05616,18113 nameting 1, ,01509,17409 retentiet 2, ,05616,18113 voordif 3, ,47109,25229 nadif 2, ,37775,23628 voordif 3, ,47109,25229 retdif 2, ,16631,20002 nadif 2, ,37775,23628 retdif 2, ,16631,20002 Paired Samples Correlations N Correlation Sig. Pair 1 voormeting & nameting 34,190,283 Pair 2 voormeting & retentiet 34,219,214 Pair 3 nameting & retentiet 34,490,003 Pair 4 voordif & nadif 34,444,009 Pair 5 voordif & retdif 34,308,076 Pair 6 nadif & retdif 34,585,000 Mean Paired Samples Test Std. Deviation Paired Differences Std. Error Mean 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper Pair 1 voormeting - 1, ,79577,30797, , ,947 nameting Pair 2 voormeting -, ,78322,30582, , ,821 retentiet Pair 3 nameting - retentiet -, ,04698, ,71815, ,965 Pair 4 voordif - nadif 1, ,50463,25804, , ,597 Pair 5 voordif - retdif 1, ,57071,26937, , ,841 Pair 6 nadif - retdif, ,17460, ,29219,52748,584 t Paired Samples Test df Sig. (2-tailed) 30

31 Pair 1 voormeting - nameting 33,000 Pair 2 voormeting - retentiet 33,008 Pair 3 nameting - retentiet 33,058 Pair 4 voordif - nadif 33,000 Pair 5 voordif - retdif 33,000 Pair 6 nadif - retdif 33,563 31

32 General Linear Model Notes Output Created 06-AUG :22:45 Comments /Users/Dylon/Documents/S Data criptiedef.6-8sav.sav Active Dataset DataSet1 Filter <none> Input Weight <none> Split File <none> N of Rows in Working Data 78 File User-defined missing Definition of Missing values are treated as missing. Missing Value Handling Statistics are based on all Cases Used cases with valid data for all variables in the model. GLM Voorgem Nagem Retgem BY Groepen /WSFACTOR=voornaret 3 Polynomial /METHOD=SSTYPE(3) /POSTHOC=Groepen(BO NFERRONI) Syntax Resources /PLOT=PROFILE(voornare t*groepen) /EMMEANS=TABLES(OV ERALL) /PRINT=DESCRIPTIVE /CRITERIA=ALPHA(.05) /WSDESIGN=voornaret /DESIGN=Groepen. Processor Time 00:00:00,29 Elapsed Time 00:00:00,00 32

33 Within-Subjects Factors Measure: MEASURE_1 voornaret Dependent Variable 1 Voorgem 2 Nagem 3 Retgem Between-Subjects Factors Value Label N 1 Differentieel 34 Differentieel/Traditioneel 2 Traditioneel 34 Voorgem Nagem Retgem Descriptive Statistics Differentieel/Traditioneel Mean Std. Deviation N Differentieel 3,6373 1, Traditioneel 3,0882 1, Total 3,3627 1, Differentieel 2,4510 1, Traditioneel 1,8725 1, Total 2,1618 1, Differentieel 2,3333 1, Traditioneel 2,2255 1, Total 2,2794 1,

34 Multivariate Tests a Effect Value F Hypothesis df Error df Sig. voornaret voornaret * Groepen Pillai's Trace,358 18,154 b 2,000 65,000,000 Wilks' Lambda,642 18,154 b 2,000 65,000,000 Hotelling's Trace,559 18,154 b 2,000 65,000,000 Roy's Largest Root,559 18,154 b 2,000 65,000,000 Pillai's Trace,047 1,620 b 2,000 65,000,206 Wilks' Lambda,953 1,620 b 2,000 65,000,206 Hotelling's Trace,050 1,620 b 2,000 65,000,206 Roy's Largest Root,050 1,620 b 2,000 65,000,206 a. Design: Intercept + Groepen Within Subjects Design: voornaret b. Exact statistic Measure: MEASURE_1 Source voornaret voornaret * Groepen Error(voornaret) Tests of Within-Subjects Effects Type III Sum of Squares df Mean Square Sphericity Assumed 59, ,804 26,275,000 Greenhouse- Geisser F Sig. 59,609 1,658 35,962 26,275,000 Huynh-Feldt 59,609 1,721 34,643 26,275,000 Lower-bound 59,609 1,000 59,609 26,275,000 Sphericity Assumed 2, ,181 1,041,356 Greenhouse- 2,363 1,658 1,425 1,041,345 Geisser Huynh-Feldt 2,363 1,721 1,373 1,041,347 Lower-bound 2,363 1,000 2,363 1,041,311 Sphericity Assumed 149, ,134 Greenhouse- Geisser 149, ,397 1,369 Huynh-Feldt 149, ,565 1,318 Lower-bound 149,732 66,000 2,269 Measure: MEASURE_1 Mauchly's Test of Sphericity a Within Subjects Mauchly's Approx. df Sig. Epsilon b 34

35 Effect W Chi-Square Greenhous e-geisser Huynh- Feldt Lowerbound voornaret,793 15,044 2,001,829,860,500 Tests the null hypothesis that the error covariance matrix of the orthonormalized transformed de variables is proportional to an identity matrix. a a. Design: Intercept + Groepen Within Subjects Design: voornaret b. May be used to adjust the degrees of freedom for the averaged tests of significance. Correct are displayed in the Tests of Within-Subjects Effects table. Measure: MEASURE_1 Tests of Within-Subjects Contrasts Source voornaret Type III Sum of Squares voornaret voornaret * Groepen Error(voornaret) df Mean Square F Sig. Linear 39, ,903 28,268,000 Quadratic 19, ,706 22,992,000 Linear 1, ,654 1,172,283 Quadratic,708 1,708,826,367 Linear 93, ,412 Quadratic 56,567 66,857 Tests of Between-Subjects Effects Measure: MEASURE_1 Transformed Variable: Average Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. Intercept 1380, , ,899,000 Groepen 8, ,647 2,943,091 Error 193, ,938 35

36 Estimated Marginal Means Grand Mean Measure: MEASURE_1 Mean Std. Error 95% Confidence Interval Lower Bound Upper Bound 2,601,120 2,362 2,841 Profile Plots 36

37 Descriptive Statistics N Range Minimum Maximum Mean Std. Deviation groep tradtioneel ,00,000 voormeting 34 6,00,67 6,67 3,0882 1,68637 nameting 34 5,33,33 5,67 1,8725 1,01509 retentiet 34 4,67,33 5,00 2,2254 1,05616 Valid N (listwise) 34 37

38 Beste Dylon Tittel, Het document is ingeleverd bij Ephorus en je docent Ramon Stuart is hiervan op de hoogte gesteld. Het unieke nummer dat aan het document is toegekend is: 198b a-425b-9e70-46f12fa8e3a0. We raden je aan deze pagina uit te printen of op te slaan. Inlevercode: 8AOS Datum: :01:04 Jouw gegevens: Dylon Tittel afstudeeronderzoek Je docent: Ramon Stuart 38

Uitvoer van analyses (SPSS 16) voor het Faalfeedback en Oriëntatie voorbeeld in hoofdstuk 7 (Herhaalde metingen) >

Uitvoer van analyses (SPSS 16) voor het Faalfeedback en Oriëntatie voorbeeld in hoofdstuk 7 (Herhaalde metingen) > Uitvoer van analyses (SPSS 6) voor het aalfeedback en Oriëntatie voorbeeld in hoofdstuk 7 (Herhaalde metingen) > ** Berekening van lineaire en kwadratische trendvariabele. Compute ylin = -.77678 * y +

Nadere informatie

Pilot vragenlijst communicatieve redzaamheid

Pilot vragenlijst communicatieve redzaamheid Pilot vragenlijst communicatieve redzaamheid Het instrument Communicatieve redzaamheid kan worden opgevat als een vermogen om wederkerig te communiceren met behulp van woorden, gebaren of symbolen. Communicatief

Nadere informatie

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 ANOVA in SPSS Hugo Quené hugo.quene@let.uu.nl opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 1 vooraf In dit voorbeeld gebruik ik fictieve gegevens, ontleend aan

Nadere informatie

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 8

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 8 INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 8 1. Eén van de nadelige gevolgen van de moderne welvaart is een monstrueus mobiliteitsprobleem. Om één of andere bizarre reden

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Meervoudige variantieanalyse

Meervoudige variantieanalyse Meervoudige variantieanalyse Inleiding In dit hoofdstuk, dat aansluit op hoofdstuk II-12 (deel2) van het statistiekboek, wordt besproken hoe met SPSS gemiddelden van verschillende groepen met elkaar vergeleken

Nadere informatie

De differentiële manier van leren

De differentiële manier van leren Motorisch leren De differentiële manier van leren Naam: Kevin Fransen Klas: 4 Zorg Studentnummer: 500544326 Inlevermoment: Eerste gelegenheid Begeleider: Marloes van Leeuwen Academie voor lichamelijke

Nadere informatie

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2 mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2 Bjorn Winkens Methodologie en Statistiek Universiteit Maastricht 21 maart

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Feiten en cijfers tot nu toe Managementsamenvatting Na twee en een half jaar kwaliteitsmetingen in de fysiotherapie is het een geschikt moment

Nadere informatie

Antwoordvel Versie A

Antwoordvel Versie A Antwoordvel Versie A Interimtoets Toegepaste Biostatistiek 13 december 013 Naam:... Studentnummer:...... Antwoorden: Vraag Antwoord Antwoord Antwoord Vraag Vraag A B C D A B C D A B C D 1 10 19 11 0 3

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Motorische vaardigheden in de gymzaal primair onderwijs

Motorische vaardigheden in de gymzaal primair onderwijs Motorische vaardigheden in de gymzaal primair onderwijs Naam: Martijn de Vries Studentnummer: 500689810 Onderzoeksthema: Meten van motoriek ACADEMIE voor LICHAMELIJKE OPVOEDING Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

De data worden ingevoerd in twee variabelen, omdat we te maken hebben met herhaalde metingen:

De data worden ingevoerd in twee variabelen, omdat we te maken hebben met herhaalde metingen: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 6 1. De 15 leden van een kleine mountainbikeclub vragen zich af in welk mate de omgevingstemperatuur een invloed heeft op hun

Nadere informatie

SPSS 15.0 in praktische stappen voor AGW-bachelors Uitwerkingen Stap 7: Oefenen I

SPSS 15.0 in praktische stappen voor AGW-bachelors Uitwerkingen Stap 7: Oefenen I SPSS 15.0 in praktische stappen voor AGW-bachelors Uitwerkingen Stap 7: Oefenen I Hieronder volgen de SPSS uitvoer en de antwoorden van de opgaven van Stap 7: Oefenen I. Daarnaast wordt bij elke opgave

Nadere informatie

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 1. De onderzoekers van een preventiedienst vermoeden dat werknemers in een bedrijf zonder liften fitter zijn dan werknemers

Nadere informatie

Motorisch Leren. Differentieel leren versus Traditioneel leren

Motorisch Leren. Differentieel leren versus Traditioneel leren Motorisch Leren Differentieel leren versus Traditioneel leren Jesse Kaan 500622309 Klas 4Z Hogeschool van Amsterdam Domein Sport, Bewegen & Voeding Datum: 15-3-2015 Inlever moment: Eerste inlevermoment

Nadere informatie

Progressie en plezier met impliciet leren

Progressie en plezier met impliciet leren Titel Subtitel Progressie en plezier met impliciet leren Door Brendan Troost Dag van de Atletiek Zaterdag 19 maart 2 Doel en inhoud van deze presentatie Verbeteren kennis van principes van motorisch leren;

Nadere informatie

M M M M M M M M M M M M M M La La La La La La La Mid Mid Mid Mid Mid Mid Mid 65 56 83 68 64 47 59 63 93 65 75 68 68 51

M M M M M M M M M M M M M M La La La La La La La Mid Mid Mid Mid Mid Mid Mid 65 56 83 68 64 47 59 63 93 65 75 68 68 51 INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 7 1. Een onderzoeker wil nagaan of de fitheid van jongeren tussen 14 en 18 jaar (laag, matig, hoog) en het geslacht (M, V) een

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) op vrijdag 29-04-2004, 9-2 uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

Motorisch Leren. Differentieel leren versus Traditioneel leren

Motorisch Leren. Differentieel leren versus Traditioneel leren Motorisch Leren Differentieel leren versus Traditioneel leren Mandy Porsius 500619808 Klas 4S Hogeschool van Amsterdam Domein Sport, Bewegen & Voeding Datum: 15-3-2015 Inlever moment: Eerste inlever moment

Nadere informatie

De primaire link op gemeentelijke websites, Bijlagen. over efficiëntie, effectiviteit en gebruiksvriendelijkheid

De primaire link op gemeentelijke websites, Bijlagen. over efficiëntie, effectiviteit en gebruiksvriendelijkheid De primaire link op gemeentelijke s, over efficiëntie, effectiviteit en gebruiksvriendelijkheid Bijlagen Henk S. Kok (9827722) scriptiebegeleiders: Frank Jansen en Leo Lentz Faculteit der Letteren Nederlands,

Nadere informatie

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009 EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I 30 januari 2009 - Dit tentamen bestaat uit vier opgaven onderverdeeld in totaal 2 subvragen. - Geef bij het beantwoorden van de vragen een zo volledig mogelijk antwoord.

Nadere informatie

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week : de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week : het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van varianties:

Nadere informatie

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6 c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6 1. Iemand kiest geblinddoekt 4 paaseitjes uit een mand met oneindig veel paaseitjes. De helft is melkchocolade, de andere

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

DE IMPACT VAN (CONSUMENTEN)RACISME OP DE EFFECTIVITEIT VAN BLANKE EN NIET- BLANKE (CELEBRITY) ENDORSERS IN RECLAME

DE IMPACT VAN (CONSUMENTEN)RACISME OP DE EFFECTIVITEIT VAN BLANKE EN NIET- BLANKE (CELEBRITY) ENDORSERS IN RECLAME UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 2011 DE IMPACT VAN (CONSUMENTEN)RACISME OP DE EFFECTIVITEIT VAN BLANKE EN NIET- BLANKE (CELEBRITY) ENDORSERS IN RECLAME Masterproef

Nadere informatie

UITLOKKEN VAN ONBEWUST MOTORISCH LEREN

UITLOKKEN VAN ONBEWUST MOTORISCH LEREN UITLOKKEN VAN ONBEWUST MOTORISCH LEREN MARJAN KOK (M.J.KOK@VU.NL) 1 Hoe krijg je studenten in beweging? Congres 2015 DOELEN WORKSHOP Na deze workshop kunt u uitleggen wat: het onderwerp motorisch leren

Nadere informatie

c. Geef de een-factor ANOVA-tabel. Formuleer H_0 and H_a. Wat is je conclusie?

c. Geef de een-factor ANOVA-tabel. Formuleer H_0 and H_a. Wat is je conclusie? Opdracht 13a ------------ Een-factor ANOVA (ANOVA-tabel, Contrasten, Bonferroni) Bij een onderzoek naar de leesvaardigheid bij kinderen in de V.S. werden drie onderwijsmethoden met elkaar vergeleken. Verschillende

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) op dinsdag 3-03-00, 9- uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en

Nadere informatie

TYPE EXAMENVRAGEN VOOR TOEGEPASTE STATISTIEK

TYPE EXAMENVRAGEN VOOR TOEGEPASTE STATISTIEK TYPE EXAMENVRAGEN VOOR TOEGEPASTE STATISTIEK Prof. Dr. M. Vandebroek 1. Een aantal proefpersonen werd gevraagd een frisdrank te beoordelen door aan te geven in hoeverre ze het eens zijn met de volgende

Nadere informatie

* de percentages goed per klas en volgorde van afnemen. sort cases by klas volgorde. split file by klas volgorde. des var=goedboekperc.

* de percentages goed per klas en volgorde van afnemen. sort cases by klas volgorde. split file by klas volgorde. des var=goedboekperc. * Sprekende voorbeelden. * De invloed van lessen op meerkeuzetoetsen Natuurkunde, klas 5 en 6 * Manfred te Grotenhuis en Nico van de Mortel * we gaan uit van de folder 'temp'op de c-drive, svp wijzigen

Nadere informatie

Inhoud. Impliciet leren in het bewegingsonderwijs. Wat willen we met bewegingsonderwijs? 24 November 2016

Inhoud. Impliciet leren in het bewegingsonderwijs. Wat willen we met bewegingsonderwijs? 24 November 2016 Impliciet leren in het bewegingsonderwijs Remo Mombarg & Wouter de Groot 24 November 2016 Inhoud Introductie: lectoraat praktijkgerichte sportwetenschap Waarom impliciet leren Hoe kan het wel? Foutloos

Nadere informatie

toetsende statistiek deze week: wat hebben we al geleerd? Frank Busing, Universiteit Leiden

toetsende statistiek deze week: wat hebben we al geleerd? Frank Busing, Universiteit Leiden toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week 2: de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week 4: het toetsen van gemiddelden: de t-toets Moore, McCabe, and Craig.

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, 14.00-17.00 uur De uitwerkingen van de opgaven dienen duidelijk geformuleerd

Nadere informatie

Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch leren Wim van Gelder Utrecht 25 september 2013

Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch leren Wim van Gelder Utrecht 25 september 2013 Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch leren Wim van Gelder Utrecht 25 september 2013 In deze workshop gaan we op zoek naar onderzoek en verklaringen voor Foutloos leren Motorisch leren

Nadere informatie

Motorisch leren. Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch leren Wim van Gelder Schiedam 5 november Weegschaal (Winstein

Motorisch leren. Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch leren Wim van Gelder Schiedam 5 november Weegschaal (Winstein Workshop Freerunning& nieuwe theorieën over motorisch Wim van Gelder Schiedam 5 november 2014 In deze workshop gaan we op zoek naar onderzoek en verklaringen voor 1 2 Foutloos Expliciet en impliciet Motorisch

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) Avondopleiding. donderdag 6-6-3, 9.-. uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

Bijlage 3: Multiple regressie analyse

Bijlage 3: Multiple regressie analyse Bijlage 3: Multiple regressie analyse REGRESSION /DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N /MISSING PAIRWISE /STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL ZPP /CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10) /NOORIGIN /DEPENDENT

Nadere informatie

Toegepaste data-analyse: oefensessie 2

Toegepaste data-analyse: oefensessie 2 Toegepaste data-analyse: oefensessie 2 Depressie 1. Beschrijf de clustering van de dataset en geef aan op welk niveau de verschillende variabelen behoren Je moet weten hoe de data geclusterd zijn om uit

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op donderdag ,

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op donderdag , TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) op donderdag 0-03-2005, 4.00-7.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine,

Nadere informatie

Verband tussen twee variabelen

Verband tussen twee variabelen Verband tussen twee variabelen Inleiding Dit practicum sluit aan op hoofdstuk I-3 van het statistiekboek en geeft uitleg over het maken van kruistabellen, het berekenen van de correlatiecoëfficiënt en

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) dinsdag 2-08-2003, 4.00-7.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine,

Nadere informatie

Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Heemskerk 13 oktober Wim van Gelder. Opleiding. Werkervaring

Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Heemskerk 13 oktober Wim van Gelder. Opleiding. Werkervaring Nieuwe theorieën over motorisch in de praktijk Heemskerk 13 oktober 2013 Wim van Gelder Van Gelder in beweging Scholings-en adviesbureau op gebied van bewegingsonderwijs, Motorische Remedial Teaching en

Nadere informatie

Wim van Gelder. Van Gelder in beweging Scholings- en adviesbureau op gebied van bewegingsonderwijs, Motorische Remedial Teaching en schoolpleinen

Wim van Gelder. Van Gelder in beweging Scholings- en adviesbureau op gebied van bewegingsonderwijs, Motorische Remedial Teaching en schoolpleinen Nieuwe theorieën over motorisch in de praktijk Verdiepende workshop Hilversum 22 januari 2013 Wim van Gelder Van Gelder in beweging Scholings- en adviesbureau op gebied van bewegingsonderwijs, Motorische

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

Interim Toegepaste Biostatistiek deel 1 14 december 2009 Versie A ANTWOORDEN

Interim Toegepaste Biostatistiek deel 1 14 december 2009 Versie A ANTWOORDEN Interim Toegepaste Biostatistiek deel december 2009 Versie A ANTWOORDEN C 2 B C A 5 C 6 B 7 B 8 B 9 D 0 D C 2 A B A 5 C Lever zowel het antwoordformulier als de interim toets in Versie A 2. Dit tentamen

Nadere informatie

Hoe zijn deze resultaten te verklaren? Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Venlo 30 oktober Motorisch leren Differentieel

Hoe zijn deze resultaten te verklaren? Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Venlo 30 oktober Motorisch leren Differentieel Nieuwe theorieën over motorisch in de praktijk Venlo 30 oktober 2013 Foutloos Expliciet en impliciet Metaforen & analogieën Motorisch Differentieel Leren van voorbeelden Dwangstellingen KP/ KR Zie artikelen:

Nadere informatie

** VOORBEELD VAN CAUSALE ANALYSE MET CONFOUNDER EN MEDIATOR **.. GET FILE='u:\)Research\ISSP-NL\ISSP \Data\issp_2013_2014_NL_def.sav'.

** VOORBEELD VAN CAUSALE ANALYSE MET CONFOUNDER EN MEDIATOR **.. GET FILE='u:\)Research\ISSP-NL\ISSP \Data\issp_2013_2014_NL_def.sav'. ** VOORBEELD VAN CAUSALE ANALYSE MET CONFOUNDER EN MEDIATOR **.. GET FILE=''. ** EERST MAKEN WE EEN OVERZICHT VAN DE DATA **. freq nl_rinc wrkhrs sex. Frequencies Statistics N Valid Missing NL_RINC Resp:

Nadere informatie

MLW -- Toets stroomblok 2.2: Epidemiologie en Biostatistiek

MLW -- Toets stroomblok 2.2: Epidemiologie en Biostatistiek MLW -- Toets stroomblok 2.2: Epidemiologie en Biostatistiek Vrijdag 1 april 2005 Opzet: 5 onderdelen, elk 4 punten. Schrijf uw naam en nummer op elke ingeleverde pagina. Vraag 1 In een cohort van 2000

Nadere informatie

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk:

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 13. Factor ANOVA De theorie achter factor ANOVA (tussengroep) Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 1. Onafhankelijke

Nadere informatie

Scriptie. Naam: Dennis van Vliet Klas: 4 ZORG B. Datum: Versie: 2. Vak: Motorisch Leren. Onderwerp: Differentieel leren

Scriptie. Naam: Dennis van Vliet Klas: 4 ZORG B. Datum: Versie: 2. Vak: Motorisch Leren. Onderwerp: Differentieel leren Scriptie Naam: Dennis van Vliet 500544511 Klas: 4 ZORG B Datum: 21-8-2013 Versie: 2 Vak: Motorisch Leren Onderwerp: Differentieel leren Docent: H. van Doorn Inhoudsopgave Voorwoord blz. 3 Samenvatting

Nadere informatie

Het effect van analogie leren op de leerprestaties bij kinderen in het primaire onderwijs.

Het effect van analogie leren op de leerprestaties bij kinderen in het primaire onderwijs. Motorisch leren: Het effect van analogie leren op de leerprestaties bij kinderen in het primaire onderwijs. Naam: Julia de Leeuw Student nummer: 500543487 Klas: 4za Domein: Bewegen sport en voeding, Docenten

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk XI

Oplossingen hoofdstuk XI Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij

Nadere informatie

DE ROL VAN TRAINER EN COACH BIJ MOTORISCH LEREN

DE ROL VAN TRAINER EN COACH BIJ MOTORISCH LEREN DE ROL VAN TRAINER EN COACH BIJ MOTORISCH LEREN Een relatief duurzame verandering in perceptueel-motorische vaardigheden als gevolg van oefening. (Beek, 2010) 3 FEBRUARI 2016 SJOERD HOEK 333203, SIMONE

Nadere informatie

Opgave 1: (zowel 2DM40 als 2S390)

Opgave 1: (zowel 2DM40 als 2S390) TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Biostatistiek voor BMT (DM4 en S39) op donderdag, 4.-7. uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

KG-publicatie nr. 19 Enkele explorerende analyses op de Gedragingenlijst voor leraren. Arie van Peet KG-19

KG-publicatie nr. 19 Enkele explorerende analyses op de Gedragingenlijst voor leraren. Arie van Peet KG-19 KG-publicatie nr. 19 Enkele explorerende analyses op de Gedragingenlijst voor leraren. Arie van Peet KG-19 A. van Peet Enkele explorerende analyses op de Gedragingenlijst voor leraren. Correspondentie

Nadere informatie

toetskeuze schema verschillen in gemiddelden

toetskeuze schema verschillen in gemiddelden toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week 2: de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week 4: het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van

Nadere informatie

Basislessen. Hartelijk welkom! Consequenties voor het bewegingsonderwijs. Motorisch leren Differentieel. bewegingsonderwijs

Basislessen. Hartelijk welkom! Consequenties voor het bewegingsonderwijs. Motorisch leren Differentieel. bewegingsonderwijs 2 e Studiedag Basislessen bewegingsonderwijs Hilversum, 25 januari 2012 Hartelijk welkom! Namens: Sport en bewegen Hilversum Jeanette Steen Bastiaan Goedhart Hans Stroes Wim van Gelder Theorieën over motorisch

Nadere informatie

Onderzoek in het HBO. Vakkundigheid van medewerkers bij onderzoeksactiviteiten. Paper VFO, november 2008

Onderzoek in het HBO. Vakkundigheid van medewerkers bij onderzoeksactiviteiten. Paper VFO, november 2008 Onderzoek in het HBO Vakkundigheid van medewerkers bij onderzoeksactiviteiten Paper VFO, november 2008 Didi Griffioen, Katelijne Boerma & Uulkje de Jong Opbouw presentatie Outline onderzoek Kunde in zelfperceptie

Nadere informatie

Meedoen met een motorische beperking: Training en coaching op maat

Meedoen met een motorische beperking: Training en coaching op maat Meedoen met een motorische beperking: Training en coaching op maat Uitgangssituatie Jongeren met motorische ontwikkelingsstoornissen participeren minder in sport en in de samenleving in vergelijking met

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk 9

Oplossingen hoofdstuk 9 Oplossingen hoofdstuk 9 1. Bestaat er een verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Uit een aselecte steekproef van 200 leerlingen (waarvan 50% jongens en 50% meisjes) uit het basisonderwijs

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek II voor TeMa (2S195) op maandag ,

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek II voor TeMa (2S195) op maandag , TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek II voor TeMa (2S195) op maandag 8-5-26, 9.-12. uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een (grafisch)

Nadere informatie

Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Amsterdam 7 november 2012

Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk. Amsterdam 7 november 2012 Nieuwe theorieën over motorisch leren in de praktijk Amsterdam 7 november 2012 Wim van Gelder Scholings- en adviesbureau Van Gelder in beweging Cursussen, lezingen, workshops op gebied van: Bewegingsonderwijs

Nadere informatie

Samen basketballen is basketballen met teamafspraken? Ivo v.d. Spek Hogeschooldocent HALO

Samen basketballen is basketballen met teamafspraken? Ivo v.d. Spek Hogeschooldocent HALO Samen basketballen is basketballen met teamafspraken? Ivo v.d. Spek Hogeschooldocent HALO Onderzoek in het kader van het Lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving (Lector Sanne de Vries)

Nadere informatie

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40), op maandag 5 januari 2009 14.00-17.00 uur

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40), op maandag 5 januari 2009 14.00-17.00 uur Faculteit der Wiskunde en Informatica Tentamen Biostatistiek voor BMT (2DM4), op maandag 5 januari 29 4.-7. uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en van een onbeschreven

Nadere informatie

Voer de gegevens in in een tabel. Definieer de drie kolommen van de tabel en kies als kolomnamen groep, vooraf en achteraf.

Voer de gegevens in in een tabel. Definieer de drie kolommen van de tabel en kies als kolomnamen groep, vooraf en achteraf. Opdracht 10a ------------ t-procedures voor gekoppelde paren t-procedures voor twee onafhankelijke steekproeven samengestelde t-procedures voor twee onafhankelijke steekproeven Twee groepen van 10 leraren

Nadere informatie

Residual Plot for Strength. predicted Strength

Residual Plot for Strength. predicted Strength Uitwerking tentamen DS mei 4 Opgave Een uitwerking geven is hier niet mogelijk. Het is van belang het iteratieve optimaliseringsproces goed uit te voeren (zie ook de PowerPoint sheets): screening design

Nadere informatie

Bestaat er een betekenisvol verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Gebruik de Chi-kwadraattoets voor kruistabellen.

Bestaat er een betekenisvol verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Gebruik de Chi-kwadraattoets voor kruistabellen. Oplossingen hoofdstuk IX 1. Bestaat er een verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Uit een aselecte steekproef van 00 leerlingen (waarvan 50% jongens en 50% meisjes) uit het basisonderwijs

Nadere informatie

VAARDIGHEIDSTRAINING:

VAARDIGHEIDSTRAINING: VAARDIGHEIDSTRAINING: INZICHTEN UIT DE SPORTWETENSCHAPPEN MARJAN KOK DOELEN WORKSHOP Na deze workshop kunt u: uitleggen welke aanbevelingen er vanuit de sportwetenschappen zijn als het gaat om het: geven

Nadere informatie

RECENTE INZICHTEN OVER MOTORISCH LEREN

RECENTE INZICHTEN OVER MOTORISCH LEREN RECENTE INZICHTEN OVER MOTORISCH LEREN Remo Mombarg Ben Moolenaar Lectoraat sportwetenschap Groningen r.mombarg@pl.hanze.nl (met dank aan Peter Beek) Versie 1 mei 2014 INHOUD Recente inzichten over motorisch

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

FOUTLOOS LEREN BIJ DE ONDERBOUW VAN HET PRIMAIR ONDERWIJS

FOUTLOOS LEREN BIJ DE ONDERBOUW VAN HET PRIMAIR ONDERWIJS FOUTLOOS LEREN BIJ DE ONDERBOUW VAN HET PRIMAIR ONDERWIJS Raisa Monteny 500626223 Motorisch leren Academie voor Lichamelijke Opvoeding Domein Bewegen Sport en Voeding, Hogeschool van Amsterdam 05-05-2014

Nadere informatie

Basishandleiding SPSS

Basishandleiding SPSS Basishandleiding SPSS Elvira Folmer & Marieke ten Voorde SLO, Juli 2008 Deze handleiding is gebaseerd op SPSS 16.0 for Windows Inhoud 1 Het maken van een gegevensbestand in de Variable View... 4 2 Het

Nadere informatie

Beknopte handleiding SPSS versie 18.0 1 van 28

Beknopte handleiding SPSS versie 18.0 1 van 28 Beknopte handleiding SPSS versie 18.0 1 van 28 Beknopte handleiding SPSS versie 18.0 2 van 28 Inhoudsopgave Inleiding...3 SPSS- tips...4 Kopiëren van datakenmerken...6 Van SPSS naar Excel...7 Opsturen

Nadere informatie

Hogeschool van Amsterdam. Academie voor Lichamelijke Opvoeding, Domein Bewegen, Sport & Voeding. Onderzoeksverslag

Hogeschool van Amsterdam. Academie voor Lichamelijke Opvoeding, Domein Bewegen, Sport & Voeding. Onderzoeksverslag Hogeschool van Amsterdam Academie voor Lichamelijke Opvoeding, Domein Bewegen, Sport & Voeding. Onderzoeksverslag Expliciet, impliciet en analoog leren in het primair onderwijs Student: Moniek Stijvers

Nadere informatie

SPSS Opstarten & gegevens inlezen Gegevens verkennen Beschrijvende statistiek

SPSS Opstarten & gegevens inlezen Gegevens verkennen Beschrijvende statistiek Opstarten & gegevens inlezen *Inlezen gegevens Via eerste scherm bij opening SPSS of via File; Open; Data. Opletten of namen van variabelen op de eerste rij staan ( Staat ) Opm.: Bij.TXT bestand altijd

Nadere informatie

Train de trainer HKC Haarlem

Train de trainer HKC Haarlem Train de trainer HKC Haarlem 20-03-2018 Eerst even voorstellen Speler Trainer 12 jaar gespeeld 10 jaar trainerservaring Synergo en EKVA Voornamelijk in de A en B categorie Gespeeld onder Erwin Bartman

Nadere informatie

Faculteit der Wiskunde en Informatica

Faculteit der Wiskunde en Informatica Faculteit der Wiskunde en Informatica Tentamen Biostatistiek voor BMT (DM4), op woensdag 7 januari 4.-7. uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en van een onbeschreven

Nadere informatie

Hierbij is het steekproefgemiddelde x_gemiddeld= en de steekproefstandaardafwijking

Hierbij is het steekproefgemiddelde x_gemiddeld= en de steekproefstandaardafwijking Opdracht 9a ----------- t-procedures voor een enkelvoudige steekproef Voor de meting van de leesvaardigheid van kinderen wordt als toets de Degree of Reading Power (DRP) gebruikt. In een onderzoek onder

Nadere informatie

Peter Beek Hoogleraar coördinatiedynamica Vrije Universiteit Amsterdam

Peter Beek Hoogleraar coördinatiedynamica Vrije Universiteit Amsterdam Peter Beek Hoogleraar coördinatiedynamica Vrije Universiteit Amsterdam Zijn wetenschappelijke werk heeft in de afgelopen drie jaar plaats moeten maken voor de taken die verbonden zijn aan de functie van

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen 5.1 Gemiddelde, variantie, standaardafwijking: De variantie is als het ware de gemiddelde gekwadrateerde afwijking van het gemiddelde. Hoe groter de variantie

Nadere informatie

Impliciet versus expliciet leren en de rol van het werkgeheugen bij het leren van een complexe beweging

Impliciet versus expliciet leren en de rol van het werkgeheugen bij het leren van een complexe beweging Impliciet versus expliciet leren en de rol van het werkgeheugen bij het leren van een complexe beweging Robert Berkenbosch (500673329) Onderzoeksthema: Motorisch leren Academie voor Lichamelijke Opvoeding

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Sneller over de Hordes Brendan Troost

Sneller over de Hordes Brendan Troost Sneller over de Hordes Brendan Troost Doel en inhoud van deze presentatie Verbeteren kennis van principes van motorisch leren; Verbeteren kennis van biomechanische principes van het hordelopen Aanreiken

Nadere informatie

Romphouding en Beweeglijkheid Bureaustoel versus Flexchair

Romphouding en Beweeglijkheid Bureaustoel versus Flexchair Romphouding en Beweeglijkheid Bureaustoel versus Flexchair Thijs Hartveld Stagiair McRoberts Opleiding Bewegingstechnologie Den Haag Februari 2013 Achtergrond Veldon VelDon is gestart met een dynamisch

Nadere informatie

Domein Bewegen Sport en Voeding, Hogeschool van Amsterdam

Domein Bewegen Sport en Voeding, Hogeschool van Amsterdam IMPLICIET VERSUS EXP LICIET LEREN HET EFFECTIEF AANLEREN V AN EEN BASKETBALL SCHOTTECHNIEK BIJ KINDEREN TUSSEN DE 12 EN 16 JAAR. Onderzoeksverslag Motorisch leren Student: Bennie Bijwaard (500628804) Klas:

Nadere informatie

Tabel 2: Stemgedrag van respondenten bij de TK verkiezingen in 2010 VVD xx % PvdA PVV CDA SP D66 CU PvdD SGP GL Te jong om te stemmen Niet gestemd

Tabel 2: Stemgedrag van respondenten bij de TK verkiezingen in 2010 VVD xx % PvdA PVV CDA SP D66 CU PvdD SGP GL Te jong om te stemmen Niet gestemd 2. Resultaten ZONDER WEGING Tabel 1: Aantal respondenten dat heeft deelgenomen aan een peiling van Maurice de Hond Ja xx % Nee xx % N = xx Statistics participated 529 N Missing 0 Std. Error of,01053 Std.

Nadere informatie

Betrouwbaarheid, validiteit en overeenstemming

Betrouwbaarheid, validiteit en overeenstemming Betrouwbaarheid, validiteit en overeenstemming Inleiding Dit practicum sluit aan op het theoriegedeelte over betrouwbaarheidsanalyse van hoofdstuk II-16 (deel 2). In dit hoofdstuk wordt besproken hoe een

Nadere informatie

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Centrale tendentie Centrale tendentie wordt meestal afgemeten aan twee maten: Mediaan: de middelste waarneming, 50%

Nadere informatie

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 28 oktober 2009, 9.00-12.00 uur

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 28 oktober 2009, 9.00-12.00 uur Faculteit der Wiskunde en Informatica Tentamen Biostatistiek voor BMT (DM4) woensdag 8 oktober 9, 9.-. uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en van een onbeschreven Statistisch

Nadere informatie

Overzicht presentatie. Nieuwe inzichten in motorisch leren met fysiotherapeutische implicaties. Prestatie, transfer en retentie

Overzicht presentatie. Nieuwe inzichten in motorisch leren met fysiotherapeutische implicaties. Prestatie, transfer en retentie Nieuwe inzichten in motorisch leren met fysiotherapeutische implicaties Peter Beek Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit, Amsterdam Kwaliteitsconferentie RGF RAW 21 januari 2010 Overzicht

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen Samenvatting 166 HOOFDSTUK 1 Introductie Na een armamputatie wordt vaak, om functionaliteit te behouden, een prothese voorgeschreven. Echter, 30% van de voorgeschreven protheses wordt niet gebruikt. 1-4

Nadere informatie

Studentnummer Motorisch leren. Domein Bewegen Sport & Voeding

Studentnummer Motorisch leren. Domein Bewegen Sport & Voeding Afstudeeronderzoek Verbetering in oefen- en leereffect na het aanleren via de differentiële of traditionele leermethode van de fosbury flop bij 11- tot 14-jarige leerlingen op het voortgezet onderwijs

Nadere informatie

Het samenstellen van een multipele indicator index. Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 2 28 februari 2011

Het samenstellen van een multipele indicator index. Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 2 28 februari 2011 Het samenstellen van een multipele indicator index Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 2 28 februari 2011 Indices voor attituden Attittuden (opvattingen) zijn complexe kenmerken Moeilijk te meten met

Nadere informatie

Wetenschappelijk Onderzoek: Experimenteel Onderzoek

Wetenschappelijk Onderzoek: Experimenteel Onderzoek Programma Wetenschappelijk Onderzoek: Experimenteel Onderzoek Pieter Wouters 1. Kenmerken van experimenten 2. Het selecteren van onderzoekseenheden 3. Experimentele designs 4. Validiteit van experimenten

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs Ronde 5 Hilde Hacquebord Rijksuniversiteit Groningen Contact: H.I.Hacquebord@rug.nl Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs 1. Inleiding De onderwijsinspectie stelt in haar verslag van

Nadere informatie