Ondersteuningsplan

Transcriptie

1 Altijd in ontwikkeling, zij aan zij, Vreedzaam, duurzaam, de Sokkerwei Ondersteuningsplan Obs. de Sokkerwei Sokkerwei KZ Castricum

2 Inhoud: Inleiding pagina 1 Hoofdstuk 1, De ondersteuning van onze leerlingen pagina 2 Hoofdstuk 2, Het volgen van de ontwikkeling pagina 3 Hoofdstuk 3, Vertragen of versnellen pagina 5 Hoofdstuk 4, Contacten met de ouders pagina 6 Hoofdstuk 5, Resultaten pagina 7 Hoofdstuk 6, Planmatig handelen pagina 8 Hoofdstuk 7, Omgaan met gedrag pagina 9 Hoofdstuk 8, Dyslexie en dyscalculie pagina 10 Hoofdstuk 9, Ondersteuningsteam pagina 11

3 Het ondersteuningsplan van de Sokkerwei. Inleiding In dit plan omschrijven wij, op welke wijze wij de ondersteuning voor onze leerlingen vormgeven. We vinden het belangrijk om aan te geven dat wij alleen een goede ondersteuning kunnen geven in overleg en in samenwerking met u als ouders. Wanneer wij als leerkrachten en ouders samen kunnen benoemen wat uw kind van ons nodig heeft, dan kunnen we ook in overleg met elkaar bespreken hoe we die extra ondersteuning gaan bieden. Leerlingen komen tot ontwikkeling als zij ervaren dat hun ouders en hun leerkrachten samenwerken, hetzelfde doel nastreven en elkaar daarin aanvullen. We kunnen een hoog niveau van basis en extra ondersteuning bieden en we zijn daar trots op. De informatie in dit stuk komt voor een deel overeen met de informatie die u kunt vinden in de schoolgids. 1

4 1. De ondersteuning van onze leerlingen. De leerkracht begeleidt de leerlingen en voert de basisondersteuning uit zoals is afgesproken vanuit het schoolplan, de schoolgids en het ondersteuningsplan. De leerkrachten raadplegen de intern begeleider als er vragen zijn over de ontwikkeling van hun leerlingen. Drie keer per jaar zijn er groepsbesprekingen. De leerkracht, de intern begeleider en de directeur bespreken de ontwikkeling van alle leerlingen. Minimaal drie keer per jaar is er overleg tussen de ouders en leerkrachten. Een aantal ouders heeft vaker overleg met de leerkracht, afhankelijk van de ondersteuning die leerlingen nodig hebben. De ontwikkeling van een leerling kan anders verlopen dan we hadden gehoopt en verwacht. De leerkracht stelt dan een plan op met doelen in overleg en samenwerking met de ouders. Wanneer dat plan na 6 tot 8 weken niet tot het gewenste resultaat leidt, wordt de intern begeleider ingeschakeld. Dit kan leiden tot een andere aanpak. Leidt deze aanpak nog niet tot het gewenste resultaat, dan kunnen we deze leerling in het Ondersteuningsteam bespreken. Het Groeidocument wordt ingevuld door de leerkracht en de ouders. Dit is het uitgangspunt voor de eerste bespreking. Binnen het Ondersteuningsteam overleg zijn aanwezig: de ouders, de leerkracht, de psycholoog van ons samenwerkingsverband, de intern begeleider en de directeur. De ouders zijn een zeer belangrijke overlegpartner en zijn altijd bij het eerste overleg aanwezig. In overleg met elkaar komen we tot een analyse van de situatie. We komen tot nieuwe doelen en een aanpak voor in de groep en voor thuis. We evalueren de aanpak na een afgesproken periode. Er kunnen nieuwe afspraken uit voortkomen, of het gaat zo goed, dat de leerling weer terug kan in het interne overleg. Vanuit het Ondersteuningsteam kan ook een voorstel komen voor onderzoek op het gebied van lezen, rekenen, spelling, werkhouding en gedrag. Ook is het mogelijk om een psychodiagnostisch onderzoek af te nemen, d.w.z. een intelligentieonderzoek. Belangrijk is dat de onderwijsbehoefte van deze leerling goed wordt omschreven en de aanpak die dat vraagt van de leerkrachten en de ouders. De daaruit voortkomende handelingsadviezen worden toegepast in de groep en thuis. Het overleg en de samenwerking met de ouders is van cruciaal belang. De intern begeleider kan voor leerlingen, die gezien hun onderwijsbehoefte meer dan de basisaanpak nodig hebben, een arrangement aanvragen bij het Samenwerkingsverband. Wanneer alle stappen zijn doorlopen en wij toch handelingsverlegen zijn, kan er aan het SWV Passend Onderwijs IJmond gevraagd worden om mee te denken over een beter passend aanbod binnen het S(B)O. 2

5 2. Het volgen van de ontwikkeling Wij volgen de kinderen in hun ontwikkeling op sociaal, emotioneel en cognitief gebied. We gebruiken daarvoor onze observaties, de KIJK, de SCOL, de toetsen van de methodes en de Cito toetsen. De observaties van de leerkrachten zijn onmisbaar om het beeld volledig te maken. Ze vormen een beeld van de werkhouding. Denk daarbij aan je kunnen concentreren op een taak, kunnen samenwerken, kunnen omgaan met uitgestelde aandacht, weten hoe je een taak aanpakt en het besef van tijd, hoeveel tijd heb ik nodig? Dat zijn allemaal onderdelen die je nodig hebt om tot leren te kunnen komen. Groep 1 en 2 We starten het nieuwe schooljaar met de kleuters die het jaar daarvoor zijn binnen gekomen. Groep 1 wordt door het jaar heen groter door de tussentijdse instroom van kinderen die 4 jaar worden. Als Leerling Volg Systeem voor groep 1 en 2 maken we gebruik van de Kijk, waaronder ook de sociaal- emotionele registratie. Wij hebben gekozen voor de Kijkregistratie, omdat het observeren veel informatie geeft over de ontwikkeling van het kind. Alleen wanneer de resultaten afwijken van ons beeld van het kind, zal er specifieke actie volgen. Dit gebeurt dan door een specifieke toets om zo de onderwijsbehoefte vast te kunnen stellen. Daarnaast trachten wij vroegtijdig de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben te herkennen, zodat snel en adequaat hulp geboden kan worden. Drie keer per jaar vinden er groeps- en signaleringsgesprekken met de Interne Begeleider plaats. Hierin wordt de ontwikkeling op groepsniveau en op individueel niveau besproken. Er worden plannen gemaakt qua aanpak om de leerbehoeftes en leerontwikkeling van de leerlingen in kaart te brengen. Vervolgens worden er afspraken gemaakt voor evaluatie en wordt ( indien nodig) ondersteuning vanuit het Ondersteuningsteam ingezet. De communicatie met de ouders verloopt altijd via de leerkracht. We maken gebruik van de leerlijnen van het SLO. Het schooljaar is verdeeld in 4 periodes. Per periode is de leerstof beschreven, waar op dat moment extra aandacht aan wordt gegeven. Daarnaast wordt ook de andere leerstof aangeboden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van methodes en bronnenboeken zoals; - De methode Fonemisch bewustzijn - De methode Gecijferd bewustzijn - De methode de Vreedzame school - Twee projecten per jaar uit de Schatkist taal - De methode Speel je wijs. Na elke periode worden de ontwikkelingen en opbrengsten geëvalueerd en zo nodig worden doelen en verwachtingen aangepast. Twee keer per jaar wordt de sociale emotionele ontwikkeling in kaart gebracht door het invoeren van Kijk observatiegegevens. In groep 2 worden de leerlingen m.b.t de lichamelijke en zintuigelijke ontwikkeling bekeken door de Jeugdgezondheidsdienst, die de ouders/verzorgers kan adviseren over opvoeding en de verdere ontwikkeling van het kind. Kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand worden in eerste instantie door de leerkracht zelf begeleid en zo nodig doorgestuurd voor specifieke ondersteuning. 3

6 Groep 3 t/m 8 Vanaf groep 3 wordt gebruik gemaakt van methode afhankelijke toetsen en methode onafhankelijke toetsen. Methode afhankelijke toetsen horen bij de methodes die we gebruiken voor taal, rekenen, lezen enz. Deze toetsen zijn vooral belangrijk voor het verzamelen van gegevens over de ontwikkeling van de leerling over korte periodes van een aantal weken. Voor deze toetsen wordt geoefend. We zien aan de uitkomsten of de leerlingen de aangeboden en geoefende leerstof voldoende begrijpen. Deze toetsen noemen we beheersingstoetsen. Na drie weken oefenen wil je dat de leerlingen de aangeboden stof beheersen. De methode onafhankelijke toetsen zijn de toetsen van het Onderwijs Volgsysteem van CITO. Voor deze toetsen wordt niet geoefend. Ze zijn bedoeld om te zien of de leerlingen het geleerde over een half jaar kunnen vasthouden en in een andere context kunnen toepassen. Dit zijn geen beheersingstoetsen, maar niveautoetsen. Ze laten zien op welk niveau een leerling functioneert. We zien daarom vaak verschillen tussen de resultaten. De resultaten voor de methodetoetsen komen over het algemeen hoger uit. We gebruiken de volgende toetsen: Rekenen Wiskunde, Spelling, Begrijpend Lezen, Technisch Lezen, Woordenschat en in de bovenbouw vanaf dit schooljaar Studievaardigheden. Naast het werken met de methode en aanpak vanuit de Vreedzame School, willen we ook weten hoe het gaat met de sociaal emotionele ontwikkeling van onze leerlingen. Daarom gebruiken we voor het volgen van deze ontwikkeling de SCOL. De Sociale Competentie Observatielijst. De leerkrachten vullen de leerkrachtlijst in en vanaf groep 5 vullen de kinderen ook een vragenlijst in. We willen goed omgaan met de onderwijsbehoefte van leerlingen als het gaat om de sociaal emotionele ontwikkeling. De uitkomsten worden met de intern begeleider en de directie besproken. Als een leerling een bijzondere aanpak nodig heeft, dan zijn de ouders hierin onze partner. Alleen door samen aan dezelfde doelen te werken, kunnen we kinderen laten groeien in hun ontwikkeling. 4

7 3. Vertragen of versnellen De overgang van groep 2 naar groep 3 De overgang van groep 2 naar groep 3 kan voor enkele leerlingen een te grote stap zijn. de ouders zijn partner in het hele proces. Zij worden vanaf de periode dat de leerkracht hier twijfels over heeft op de hoogte gebracht. De ouders kunnen ook met de vraag komen of het wel verstandig is om door te gaan naar groep 3. De leerkracht en de ouders houden elkaar op de hoogte van hun observaties van de ontwikkeling. Om tot een weloverwogen besluit te komen gebruiken we de Kijkpuntenlijst, de uitkomsten van de KIJK en zo nodig nog aanvullende gegevens. Denk aan een onderzoek naar de ontwikkeling van het aanvankelijk lezen of rekenen. Zo kunnen we omschrijven de onderwijsbehoefte van deze leerlingen en wat deze leerlingen van ons nodig hebben. Pas dan kun je bepalen in welke groep dit aanbod het beste past. Wanneer een leerling een groep 2 verlenging krijgt, is het niet meer mogelijk om bijvoorbeeld 3 jaar over groep 3 en 4 te doen. We bepreken deze leerlingen in de groepsbesprekingen en in het overleg met de ouders. Vertragen of versnellen binnen groep 3 t/m 8 De leerkracht en/of de ouders kunnen zich afvragen of vertragen of versnellen verstandig zou zijn. wanneer deze vraag aan de orde is, wordt er een analyse gemaakt van de situatie en besproken met de intern begeleider en de directie. Voor deze leerlingen geldt ook dat we willen weten wat de onderwijsbehoefte is van deze leerling. Daarna kunnen we beoordelen in welke groep we het beste aan deze behoefte kunnen voldoen. Voor alle leerlingen geldt, dat de beslissing tot vertragen of versnellen ook op lange termijn zinvol moet zijn. Wanneer de ouders en de leerkracht niet tot een besluit kunnen komen, beslist uiteindelijk de directie. In de regel wordt vertragen alleen in groep 3 of 4 toegepast. Daarna heeft het de voorkeur om deze leerling met de groep mee te laten gaan. Wanneer een leerling een extra leerjaar heeft gehad en in zijn ontwikkeling toe is aan doorstromen naar het Voortgezet Onderwijs, dan is dan mogelijk. Versnellen kan voorkomen in alle groepen. We hebben daar goede ervaringen mee opgedaan. 5

8 4. Contacten met de ouders Er zijn meerdere momenten binnen het schooljaar, dat de leerkrachten met de ouders in overleg gaan over de ontwikkeling van hun kind. We verwachten dat alle ouders naar deze avonden komen. de ouders zijn de ervaringsdeskundigen als het gaat over de ontwikkeling van hun kind in de thuissituatie. De leerkrachten zijn de ervaringsdeskundigen als het gaat over het leerproces op school. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De leerlingen, waarvan de leerkracht en de ouders dezelfde doelen nastreven, ontwikkelen zich het beste! Naast deze vaste overlegmomenten is het uiteraard altijd mogelijk om een afspraak te maken. De drie vaste momenten in het schooljaar; Moment één: de nadruk ligt op de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Hoe is de start geweest, gaat het met plezier naar school, heeft het vrienden/vriendinnen in de groep, he gaat het thuis met deze leerling? De leerkracht vertelt hoe hij deze leerling ziet binnen de groep. De resultaten van de methodetoetsen worden besproken, de werkhouding en in welke instructiegroep de leerling is ingedeeld. Moment twee: in dit gesprek worden de resultaten van de methodetoetsen en van de CITO toetsen besproken. Laat deze leerling een goede groeilijn zien? En als dat niet zo is, wat kan de oorzaak zijn? Is de werkhouding op niveau? Wat laat de foutenanalyse zien? Hoe gaan we verder in het volgende kwartaal? Welk doel stellen we vast voor deze leerling? De CITO grafiek wordt aan het rapport toegevoegd. Vanaf groep 6 wordt het voorlopig uitstroomperspectief met de ouders besproken. Moment drie: ook nu worden de resultaten van de methode- en CITO toetsen besproken en de werkhouding. Volgt de leerling een goede groeilijn? Als dat niet zo is, wat kan de oorzaak zijn? Daarnaast is nu bekend in welke instructiegroep deze leerling in het volgende schooljaar gaat starten en aan welke doelen wordt gewerkt. De leerkrachten maken een digitaal verslag van de gesprekken, waarin gemaakte afspraken worden opgenomen. Wanneer de ouders geen gebruik maken van deze overlegmomenten en niet hebben aangegeven dat ze verhinderd zijn, dan wordt dit vermeld in het verslag. Naast deze contactmomenten zijn er voldoende mogelijkheden om in gesprek te gaan. Dat vindt ook regelmatig plaats als er sprake is van een specifieke onderwijsbehoefte. 6

9 5. Resultaten De Cito toets resultaten worden verwerkt binnen ons ESIS schooladministratiesysteem. Twee maal per jaar worden deze gegevens door de leerkrachten geanalyseerd en geëvalueerd. Twee maal per jaar analyseert en evalueert de intern begeleider de Cito resultaten op leerlinggroep- en schoolniveau. We bespreken: Op leerling niveau Laten de leerlingen een goede groeilijn zien binnen de grafieken? Als dat niet het geval is, dan maken de leerkrachten een analyse van de uitkomsten. De analyse laat zien, welke onderdelen deze leerling beheerst en welke onderdelen nog niet. Daarna wordt bepaald in welke instructiegroep deze leerling het beste geplaatst kan worden en welk doel in vaardigheidsscore we voor de volgende periode nastreven. De observaties van de leerkrachten zijn hierbij zeer belangrijk. Een goede werkhouding of juist zwakke onderdelen binnen de werkhouding spelen ook een rol. Wanneer leerlingen een goede groeilijn laten zien, is het doel om minimaal in deze lijn door te gaan. Wanneer het niveau opeens lager is, wordt ons doel deze leerling weer terug te brengen naar het vorige hogere niveau. Op groepsniveau Is de groep als totaal voldoende gegroeid? Halen we de hoge doelen die we onszelf hebben gesteld voor de Cito toetsen? Als we op groepsniveau een goede groei zien: hoe heb je dat bereikt? Als de resultaten tegenvallen wordt er besproken: is er voldoende instructietijd ingeruimd om de gestelde doelen te bereiken, zijn de instructies effectief gegeven? Kortom: We bespreken welke aanpassingen de leerkracht de volgende periode gaat toepassen. Op schoolniveau In een teamvergadering wordt de Cito analyse van de intern begeleider besproken. We bespreken of we als school op de goede weg zijn. We willen eruit halen wat erin zit! Waar liggen onze sterke kanten en waar de zwakkere. Hoe kunnen we ons handelen versterken? Zien we een lijn in bepaalde vakgebieden. Is er scholing nodig op een onderdeel. Kunnen we dat zelf verzorgen of hebben we externen nodig. We willen onze opbrengsten op het hoge niveau houden dat we in de loop der jaren hebben bereikt. En als het een keer tegenvalt, dan wordt er een plan gemaakt voor het betreffende vakgebied in overleg met de betreffende leerkracht. We werken voortdurend aan een hoge kwaliteit van ons onderwijs. 7

10 6. Planmatig handelen Groepsplannen De leerkrachten van de Sokkerwei werken met groepsplannen voor rekenen, spelling, technisch en begrijpend lezen. We maken per vakgebied twee plannen per jaar. De groepsplannen hebben een looptijd van Cito naar Cito afname en kennen een tussenevaluatie. Deze momenten vallen rond de herfstvakantie en rond de meivakantie. Leerlingen kunnen tussentijds in een andere instructiegroep worden geplaatst. De leerkrachten bepalen binnen welke instructiegroep een leerling past: instructie afhankelijk, basisinstructie of verkorte instructie. De keuze hangt af van de analyse van de toetsen en de werkhouding van de leerlingen. Er wordt bepaald welke middelen en materialen en activiteiten nodig zijn om de gestelde doelen te kunnen halen. de doelen worden per leerling bepaald. Leerlingen die veel meer tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen, werken met een minimum programma wat betreft de verwerking. In de instructie nemen we deze leerlingen zo lang mogelijk mee met de basisinstructie. Ons doel voor deze leerlingen is om hen het 1F niveau (Functioneel niveau) te laten halen. deze leerlingen komen in de grafieken uit in niveau V. Wanneer deze leerlingen een geheel eigen leerlijn hebben of een arrangement vanuit het SWV, dan wordt een Ontwikkelingsperspectief en een Uitstroomniveau opgesteld voor het betreffende vak. Individuele plannen of OPP Voor enkele leerlingen worden individuele begeleidingsplannen opgesteld. Dit betreft: Leerlingen die een periode een intensieve begeleiding nodig hebben voor hun sociaal emotionele ontwikkeling. Leerlingen die begeleid worden vanuit een arrangement van het Samenwerkingsverband. Leerlingen die niet langer mee kunnen doen met de instructie van hun groep op een vakgebied. 8

11 7. Omgaan met gedrag Vanuit de methode De Vreedzame school werken we aan een veilig pedagogisch klimaat. De leerlingen krijgen de mogelijkheid om te oefenen in het omgaan met zichzelf en de ander en om te groeien in sociale en emotionele vaardigheden. Wanneer we bezoekers hebben binnen school valt het hen op dat er zoveel rust heerst binnen de school! We streven naar een duurzame ontwikkeling waarbij de leerlingen tot duurzame relaties in staat zijn. de Vreedzame school werkt preventief ten opzichte van pestgedrag. Binnen de Sokkerwei hebben we een pestcoördinator die wordt ingeschakeld wanneer de sfeer binnen een groep daarom vraagt. Op de Sokkerwei werken we met een leerlingenraad. Zij bespreken met de directie alle mogelijke onderwerpen, waaronder ook het gedrag van leerlingen ten opzichte van elkaar. We zien dat slechts een zeer kleine groep leerlingen zich zeer moeizaam kan houden aan de schoolen groepsregels. Er kan dan sprake zijn van leerlingen met een zeer speciale onderwijsbehoefte, voortkomend uit kenmerken van een vertraagde ontwikkeling of vanuit een ontwikkelingsstoornis. We weten uit ervaring dat we deze leerlingen al snel (als 4/5 jarige) kunnen en moeten herkennen als risico leerling. Door vroegtijdig de juiste aanpak in te zetten, kunnen we voorkomen dat deze leerlingen in de middenbouw ontsporen. Wanneer deze leerlingen een periode intensieve begeleiding nodig hebben voor hun ontwikkeling, werken we met een individueel begeleidingsplan in de onderbouw en met Mijn Plan in de bovenbouw. Mijn plan wordt gebruikt voor leerdoelen op cognitief en sociaal emotioneel gebied, waaronder ook werkhouding. Deze plannen worden een korte periode intensief toegepast. De plannen bevatten voor het kind haalbare doelen en passende beloningen. De leerkracht overlegt met de leerling aan welke doelen zal worden gewerkt. Er is altijd overleg en samenwerking met de ouders. Alleen door samen aan deze doelen te werken kan een kind groeien in ontwikkeling. Wanneer we ondanks alle wederzijdse inspanning geen verbetering zien, dan is verder onderzoek de enige oplossing om tot een goede aanpak te komen. Tijdens het werken met een plan, is er regelmatig contact tussen ouders en leerkracht. Wanneer de intern begeleider betrokken is bij het proces gaan deze contacten ook c.c. naar de intern begeleider. Wanneer er een specialistische aanpak nodig is, dan kunnen we dat niet binnen schol aanbieden. De ouders wordt dan gevraagd om hun kind aan te melden bij een externe organisatie voor begeleiding. Het gebeurt een enkele keer, dat we ondanks alle inspanning een leerling niet langer op de Sokkerwei kunnen blijven begeleiden. Wij hebben dan niet langer de meest passende plek voor deze leerling. We zoeken dan samen met de ouders naar een andere onderwijsetting. 9

12 8. Dyslexie en dyscalculie Aanpak op het gebied van dyslexie: Voorwaarde voor een goede aanpak op het gebied van dyslexie is goed lees- en spellingonderwijs in alle groepen. We hebben ons in de loop der tijd geschoold en verdiept op het gebied van lezen en spelling. We hebben afspraken gemaakt hoe wij kinderen met een grote leesachterstand begeleiden. We passen naast verlengde instructie Connect lezen toe in de onderbouw en Ralfi Lezen in de bovenbouw. Daarnaast worden nog andere snel-lees activiteiten toegepast om het aantrekkelijk te houden voor deze leerlingen. In de bovenbouw staat het oefenen ook in dienst van het begrijpend lezen. De begeleiding van leerlingen met dyslexie staat omschreven in ons protocol dyslexie. U kant dit vinden op de website. Aanpak op het gebied van dyscalculie: Goed rekenonderwijs is de basis om zo veel mogelijk leerlingen op een goed niveau te laten rekenen. Ons rekenonderwijs is goed, gezien de hoge gemiddelde scores op de Cito toetsen. Leerlingen die heel veel moeite houden met het automatiseren van de basisstof, krijgen verlengde instructie van de leerkracht. Wanneer we ondanks verlengde instructie te weinig groei zien en de andere vakken zijn wel op niveau, dan zou er sprake kunnen zijn van dyscalculie. Wanneer een leerling stagneert in de rekenontwikkeling, dan wordt dit besproken in de leerlingbespreking en kan de ondersteuning ook binnen het overleg binnen het Ondersteuningsteam worden besproken. Vanuit dit overleg kan een advies komen om een rekenonderzoek aan te vragen. Wanneer er dan aanwijzingen zijn die wijzen op dyscalculie, kunnen de ouders hun kin aanmelden bij een extern bureau voor een diagnose. In het schooljaar zullen we een protocol dyscalculie opstellen. 10

13 9. Ondersteuningsteam Vanaf augustus 2014 werken we volgens de wetgeving rond Passend Onderwijs. Een belangrijk onderdeel van ons systeem rond zorg voor onze leerlingen is het Ondersteuningsteam. Vooraf bespreken de leerkracht en de intern begeleider of de bespreking binnen het Ondersteuningsteam noodzakelijk is. Het is mogelijk dat er nog onvoldoende gegevens zijn, dat er nog gewerkt moet worden aan een verdere analyse van de ondersteuningsvraag. In het Ondersteuningsteam overleggen de ouders, de leerkracht, de intern begeleider, de directeur en een psycholoog van het samenwerkingsverband over de leerling. Voor de eerste bijeenkomst worden altijd de ouders uitgenodigd. Zij zijn de ervaringsdeskundigen als het gaat om hun kind. De leerkracht, de intern begeleider en de directeur zijn dat op het gebied van het onderwijs. De psycholoog van het samenwerkingsverband heeft een brede kijk op de mogelijkheden van onze school en de ontwikkeling van leerlingen. Bij een evaluatie moment worden de ouders incidenteel uitgenodigd. Zij worden vooraf geïnformeerd over het moment van evalueren en hen wordt gevraagd om te omschrijven hoe het thuis is gegaan. Deze aanvulling in het groeidocument gaat weer naar alle betrokkenen. We hebben 6 besprekingen per jaar. De intern begeleider zorgt voor een agenda en zit de vergadering voor. Er wordt genotuleerd en de intern begeleider werkt deze notulen uit. Deze verslagen gaan opnieuw naar alle betrokkenen. De intern begeleider bewaart de verslagen in het dossier van deze leerling. Samenwerkingsverband Passend Onderwijs IJmond. Onze school valt onder het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs IJmond, zie voor alle informatie hun website. Het SWV stelt voor iedere school een persoon beschikbaar om de school te ondersteunen bij het uitvoeren van het ondersteuningsplan. 11

14 Bijlage 1, Stroomdiagram leerlingbespreking 12