Verzertddatum O 2 O KT 201. retans. Paraaf Provi

Transcriptie

1 5-minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdeling Mobiliteit en Milieu Registratienummer PZH.2014^ (DOS ) Datum vergadering Gedeputeerde Staten 30 september 2014 Verzertddatum O 2 O KT 201 Geheim Nee Portefeuillefi ouder Bondt, IGM, de Paraaf Provi retans Termijn 22 oktober 2014 Onderwerp Bestedingsplan Brede Doeluitkering (BDU) verkeer en vervoer 2015 en bestedingsvoorstel vrij besteedbare ruimte overlopende passiva (OVP) BDU Bijlagen Bestedingsplan BDU 2015 Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken betreffende het Bestedingsplan BDU 2015 en het bestedingsvoorstel vrij besteedbare ruimte OVP BDU op basis van actieve informatieplicht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten. 1. Onderwerp In kort bestek Provinciale Staten ontvangen leder jaar het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Bestedingsplan BDU ter kennisname. In het Kaderbesluit Infrastructuur 2014 is aan Provinciale Staten toegezegd dat zij bij de aanbieding van het Bestedingsplan BDU 2015 worden geïnformeerd over de omvang van de vrij besteedbare ruimte binnen de OVP BDU en een voorstel voor besteding hiervan. Bestedingsplan BDU 2015 Door middel van de Wet Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU) stelt het ministerie van Infrastructuur en Milieu (l&m) decentrale overheden In staat het verkeer- en vervoerbeleid vorm te geven. Door de provincie Zuid-Holland wordt de BDU besteed aan; O het stads- en streekvervoer inclusief de decentrale spoorlijnen; O de toegankelijkheid en sociale veiligheid van het Openbaar Vervoer O regionale en provinciale infrastructuur, inclusief infrastructurele aanpassingen in het kader van verkeersveiligheid; O gedragsbeïnvloeding in het kader van verkeersveiligheid. Het Bestedingsplan BDU 2015 bevat een overzicht van de inkomsten uit de BDU en de bestedingen hiervan voor Daamaast bevat het Bestedingsplan BDU 2015 een doorkijk naar de inkomsten en de bestedingen voor de periode Het Bestedingsplan BDU 2015 bevat geen beleidsmatige wijzigingen. De budgetten voor openbaar vervoer, Infrastructuur en verkeersveiligheid blijven onveranderd. Wel is een aantal technische mutaties toegepast ten opzichte van het Bestedingsplan BDU Hier worden kort de meest relevante aanpassingen toegelicht. 1/6

2 De staatssecretaris van l&m heeft eind 2013 besloten vanaf 2014 geen forfaitaire index meer toe te kennen aan de BDU-uitkering van de decentrale overheden. Dit betekent dat de BDUindex afhankeiijk is geworden van de indexering van de l&m-begroting door het ministerie van Financiën. Voor 2014 heeft l&m uiteindelijk een index van 0,196% uitgekeerd. In het Bestedingsplan BDU 2015 is bij de raming van de inkomsten uitgegaan van een vergelijkbare index van 0,2%. Dit is een conservatief uitgangspunt. Binnen de OV>concessies in Zuld-Molland is vastgelegd dat voor de exploitatiebijdragen een jaarlijkse indexering plaats vindt. In het Bestedingsplan BDU 2014 was een voorziening opgenomen om de eventuele meerkosten van de OV-index ten opzichte van de in de BDU gehanteerde index op te vangen. In het Bestedingsplan BDU is deze voorziening komen te vervallen en zijn bij exploitatie regionaal vervoer de reeds geïndexeerde bedragen opgenomen. Hierbij zijn de indexen gehanteerd zoals vastgelegd binnen de verschillende concessiebeschikkingen. Het gaan dan om de BDU-index, de OV-index, danwel de CPI-index gebaseerd op de landelijke loon- en prijsstijgingen. Tabel 1 van het Bestedingsplan BDU 2015 bevat het voorstel voor de verdeling van het BDU budget voor 2015, de doorkijk voorde periode en de definitieve verdeling voor De uitwerking van een aantal posten is opgenomen in de toelichting in het Bestedingsplan. Overlopende Passiva (CVP) BDU Indien blijkt dat in een jaar meer of minder is uitgegeven dan geraamd in het Bestedingsplan BDU, wordt het verschil onttrokken aan of gestort in de OVP BDU. De CVP BDU is dus feitelijk de egalisatierekening van de BDU, waarmee schommelingen in de bestedingen uit de BDU worden opgevangen. In het Kaderbesluit 2014 is aangegeven dat bij een eerste doorlichting van de OVP BDU verplichtingen naar voren kwamen die tientallen jaren geleden waren aangegaan voor projecten die uiteindelijk niet tot realisatie zijn gekomen. Dit is aanleiding geweest om ook de rest van de verplichtingen die hierin zijn opgenomen in beeld te brengen en te onderzoeken. Doel daarvan is dat voorkomen moet worden dat een groot bedrag aan middelen nodeloos op de egalisatierekening staat. Beklemde middelen Een groot deel van de OVP BDU betreft beklemde middelen. Dit zijn budgetten die op basis van het Bestedingsplan gereserveerd zijn voor projecten waarover reeds besluiten zijn genomen, maar waarvan daadwerkelijke besteding nog niet heeft plaatsgevonden. In het beklemde deel zijn bijvoorbeeld middelen voorzien voor OV-corridors, fietsprojecten en middelen voor energietransitie in het kader van de nieuwe concessie HWGO. In de beklemde middelen is tevens een budget van 6,4 min opgenomen voor invoering van de OV-chipkaart en tarievenbeleid CV. Dit bedrag kan grotendeels vrijvallen. Gedeputeerde Staten reserveren dit budget echter voor de nog lopende discussies over overstapproblemen en harmonisatie van de tarieven. Daamaast zullen Gedeputeerde Staten, zoals opgenomen in het nog door Provinciale Staten vast te stellen tarievenkader, met de vervoerders in overleg treden over verlaging van de tarieven voor de losse kaartverkoop in de bus. 2/6

3 Vrij besteedbare ruimte Daarnaast kent de OVP BDU een vrij besteedbare ruimte. Deze is gevormd door vrijvallende middelen binnen de BDU. Vrijval van middelen ontstaat ook de komende Jaren nog als gevolg van het lager uitvallen van subsidies of bij het vervallen van geplande projecten. Het streven is de bestedingen in het Bestedingsplan zo accuraat mogelijk te ramen om vrijval van BDU naar de OVP zo beperkt mogelijk te houden. Bij de doorlichting is geconstateerd dat de omvang van de vrij besteedbare ruimte in de OVP BDU 30,1 min Is als gevolg van incidentele vrijval. Gezien de structurele omvang en doorlopende groei hiervan vinden Gedeputeerde Staten het niet meer verantwoord om deze middelen structureel op een egalisatierekening te laten staan. De functie van een egalisatierekening dreigt daarmee namelijk te verworden tot een spaarrekening. Gedeputeerde Staten hebben daarom het initiatief genomen tot een bestedingsvoorstel voorde besteding van de vrij besteedbare ruimte binnen de OVP BDU, met als doel deze middelen in de mobiliteit in Zuid-Holland te investeren. Anderzijds moet worden opgemerkt dat het belangrijk is om in de OVP BDU een zekere mate van flexibiliteit te behouden. Uitgaven blijken in de praktijk namelijk niet aitijd overeen te komen met de ramingen hiervoor in het Bestedingsplan BDU, onder andere als gevolg van vertraging in de realisatie van infrastructuurprojecten en fluctuaties in het aantal dienstregelinguren binnen de OVconcessies. Daarnaast zijn de inkomsten van het Rijk in beweging, ondere andere door een gewijzigde indexering, waardoor het gewenst is een veiligheidsmarge te hanteren. Concreet wordt voorgesteld hiervoor binnen de OVP BDU 10,0 min te reserveren. Samen met de toekomstige vrijval binnen de BDU wordt dit afdoende geacht voor de opvang van schommelingen of aanpassingen binnen de reguliere werking van de OVP BDU. Indien deze marge ongebruikt blijft, biedt dit tevens mogelijkheden voor een volgende college van Gedeputeerde Staten om hiervoor een bestedingsvoorstel op te stellen. Bestedingsvoorstel vrij besteedbare ruimte Gedeputeerde Staten hebben een bestedingsvoorstel vastgesteld waarin 20,1 min uit de OVP BDU wordt aangewend voor nieuwe projecten. Bij de samenstelling van dit bestedingsvoorstel is gekeken naar de mate waarin een project past binnen de beleidsuitgangspunten van de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM), de mate van bestuurlijke prioriteit en de integrallteit van het totale voorstel. Gestreefd Is naar een divers palet van bestedingen waarin OV, infra en fiets allen afdoende aan bod komen. Het overzicht van de projecten treft u onderstaand aan in tabel 2. In de toelichting bij de tabel wordt kort de context van elke besteding geschetst. Tabel 2: Overzicht bestedingsvoorstel vrij besteedbare ruimte OVP BDU Onderwerp Bedrag 1 P+R 4,0 min 2 Fietsparkeren bij OV-knooppunten 4,5 min 3 Snelfietsroutes 4,0 min 4 N216, Stenen Baakplein 0,7 min 5 N217, Stougjesdiik 2,0 min 6 Verkeersmaatregelen Gouwe en Schie 1,1 min 7 Functionele verbeteringen projecten onderhoud wegen en vaarwegen 3,8 min Totaal 20,1 min 3/6

4 Toelichting tabel 2 Ad 1) In het verleden kende de provincie een subsidieregeling voor P+R voorzieningen met een bijbehorend budget. Het betreffende budget is uitgeput en in 2012 is de subsidieregeling vervolgens beëindigd. In de VRM is binnen het mobiliteitsbeleid een belangrijke rol weggelegd voor het opwaarderen en verknopen van het mobiliteitsnetwerk. Als onderdeel hiervan worden rond stations en knopen afspraken gemaakt over fietsvoorzieningen, P*R en de kwaliteit van stationsomgevingen. In het kader van P+R zijn hiervoor inmiddels weer een aantal nieuwe projecten in beeld (Knoop Leiden- West, Station Sassenhelm, Busstation Heinenoord, toekomstige R-nethalte A29 Numansdorp, toekomstig Station Meerburg). Hiervoor wordt een budget van 4,0 min gereserveerd. Ad 2) Binnen het mobiliteitsbeleid in de VRM worden als onderdeel van het verknopen van het mobiliteitsnetwerk ook afspraken gemaakt over fietsparkeervoorzienlngen bij stations. In dit kader is onderzoek gedaan naar mogelijke knelpunten bij grote OV-knooppunten. Hier zijn twaalf stations met knelpunten uit naar voren gekomen, waarvoor een oplossing gewenst Is. De provincie start een proces met gemeenten en Prorail om te komen tot een voorstel voor aanpak per locatie. Prorail financiert 50% van de realisatlekosten. Uitgaande van het feit dat ook gemeenten een (bescheiden) deel zullen bijdragen, is rekening gehouden met een provinciale bijdrage van 4,5 min. Ad 3) In het kader van Beter Benutten Vervolg onderzoeken we met gemeenten en stadsregio's de wenselijkheid van opwaardering van een aantal fietsroutes tot snelfietsroute. Deze routes maken allen onderdeel uit van het netwerk van drukke routes uit het Programma Mobiliteit. Voor de realisatie van kansrijke routes In de periode is 4,0 min gereserveerd. Ad 4) Aan het einde van de N218 nabij het Stenen Baakplein is sprake van filevorming in de ochtendspits. Naar aanleiding van vragen van de gemeente Westvoorne en bedrijven op de Maasvlakte heeft het Havenbedrijf Rotterdam het initiatief genomen om de problematiek verder te laten onderzoeken. Dit heeft geresulteerd in een ontwerp van een ongelijkvloerse kruising. Hiervoor ontbreekt echter dekking voor 1,4 min (totale projectkosten 4,2 min). Gedeputeerde Staten heeft besloten 0,7 min beschikbaar te stellen voor dit project, ook al betreft deze maatregel geen functionele verbetering van ons provinciale wegennet. Voor de ontbrekende dekking van 0,7 min zullen Rijkswaterstaat en de gemeente Westvoorne aangesproken worden. Ad 5) Op basis van een gerechtelijke uitspraak dient voor het project N217 Stougjesdijk alsnog een hogere grondprijs (complexwaarde) afgerekend te worden, terwijl er was gerekend met de agrarische waarde. Dit brengt een extra kostenpost van circa 1.7 min met zich mee. Daarnaast dient ter afronding van het project nog het fietspad verlegd te worden. Vanwege diverse kleine scopewijzigingen vallen de kosten hiervoor circa 0,3 min hoger uit. In totaal is er daarmee een budgettekort op het project van 2.0 min. Aangezien het project inmiddels nagenoeg is afgerond, zijn dit onvermijdelijke kosten waarvoor nu dekking wordt gevonden binnen de OVP BDU. 4/6

5 Ad 6) Naar aanleiding van een burgerinitiatief in Boskoop hebben Gedeputeerde Staten een studie laten verrichten naar mogelijke verkeersmaatregelen rondom de Gouwe om de doorstroming van weg- en waterverkeer optimaal op elkaar af te stemmen en knelpunten aan te pakken. Aansluitend is op initiatief van gedeputeerde De Bondt een soortgelijke studie uitgevoerd naar de corridor de Schie (Delftse Schie, Rijn-Schiekanaal, de Zijl). Conclusie van deze studies is dat een combinatie van kleine infrastructurele maatregelen en maatregelen op het gebied van vaanvegmanagement positief scoort. Voor realisatie van deze maatregelen wordt een bedrag van 1,1 min uitgetrokken. Ad 7) Naast het reguliere beheer en onderhoud waarin is voorzien In het Meerjaren Programma Onderhoud, zal naar verwachting incidenteel sprake zijn van noodzakelijke functionele verbeteringen aan het bestaande areaal. Voor de realisatie van deze functionele verbeteringen In 2016 en 2017 is een bedrag van 3,8 min gereserveerd. Op het moment dat deze voorziening wordt omgezet In concrete projecten worden deze opgenomen in het MPI. 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader De Wet Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (6DU) bepaalt dat Gedeputeerde Staten een bestedingsplan BDU vaststellen ten behoeve van de besteding en reservering van de gehele BDU-uitkerIng voor het daarop volgende uitkeringsjaar. Vervolgens hebben subsidieaanvragers hierna de mogelijkheid om subsidie aan te vragen conform de "Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer Zuid-Holland 2013". In deze subsidieregeling is opgenomen dat Gedeputeerde Staten subsidie verlenen indien er voldoende gelden binnen het bestedingsplan beschikbaar zijn gesteld. b. Relatie andere interne beleidsterreinen Niet van toepassing. c. Relatie externe partijen De Wet BDU schrijft voor dat bij het opstellen van het bestedingsplan BDU de Inllggende gemeenten dienen te worden betrokken. De provincie geeft hier uitvoering aan door het concept bestedingsplan BDU In te brengen in het Provinciaal Verkeers- en Vervoersberaad (PWB). Dit overleg heeft plaatsgevonden op 11 juli De leden van het PWB hebben positief geadviseerd over het concept Bestedingsplan BDU Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis Sinds 2005 stelt de provincie Zuid-Holland jaarlijks een bestedingsplan BDU op. De regio's dienen zelf de projectvoordrachten in voor regionale infrastructuur en verkeersveiligheid. SI6

6 ZUID b. Waar staan we nu? Met het opstellen van het jaarlijkse bestedingsplan BDU wordt uitvoering gegeven aan de wettelijke verplichting hiertoe die voortvloeit uit de Wet BDU. c. Vervolgprocedure Het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Bestedingsplan BDU 2015 wordt op grond van de Wet BDU voor 1 februari 2015 aangeboden aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu. 4. Financiële aspecten (dekking en risico's) Indien de beschikking die de provincie in december 2014 ontvangt sterk afwijkt van het bedrag waarop het Bestedingsplan BDU 2015 is gebaseerd, bestaat de mogelijkheid om in januari 2015 nog wijzigingen in het Bestedingsplan BDU 2015 aan te brengen (conform art 6 lid 2 wet BDU). Indien nadien blijkt dat in 2015 meer of minder is uitgegeven dan geraamd, wordt het verschil onttrokken aan of gestort in de OVP BDU. Dit heeft geen consequenties voor de financiële ruimte. Technische & proces vragen en informatie bij Ambtenaar Telefoon A. Heijman Kamer 6/6