Aan de leden van Provinciale Staten

Transcriptie

1 Aan de leden van Provinciale Staten Datum : 26 mei 2010 Briefnummer : /21/A.7, VV Zaaknummer : Behandeld door : Molenaar-Mosterman C.M. Telefoonnummer : (050) Antwoord op : Bijlage : Onderwerp : Stand van zaken Planstudie wegverbinding Groningen-Delfzijl (N360) Geachte dames en heren, De planstudie Groningen-Delfzijl is een project in het kader van het uitvoeringsprogramma van de regio Groningen-Assen. Als zodanig is het project onderdeel van ons geactualiseerde MIT De werkzaamheden zijn na een voorstudie gestart in Wij brengen u graag op de hoogte van de ontwikkelingen die in het kader van de Planstudie hebben plaatsgevonden. Inleiding De weg Groningen-Delfzijl (N360) is één van de regionale toegangswegen tussen stad en Ommeland. De weg verbindt, evenals de A7-N33 en de N46, het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen met het economische kerngebied Eemsdelta. Wij beschouwen de route A7-N33 en de N46 als hoofdroutes voor het economisch verkeer. In ons categoriseringsplan is aan de N360 de functie gebiedsontsluitingsweg A toegekend. Dit houdt in een 80 km/u-weg, die geen bebouwde kommen doorsnijdt en die voorzien is van parallelwegen voor het langzame verkeer. In de huidige situatie zit op een deel van de weg langzaam verkeer en worden ook bebouwde kommen doorsneden. De uitvoering van de huidige weg is dus niet in overeenstemming met de functie. Daarom en vanwege problemen met de doorstroming van het verkeer op het gedeelte Ten Boer-Stad Groningen wordt er voor de gehele N360 een (integrale) planstudie opgesteld. Ook de verkeersveiligheid laat te wensen over. Wij kijken samen met de partners hoe de verkeersafwikkeling op de weg verbeterd kan worden. Daarnaast onderzoeken wij doorstromingsmaatregelen voor de bus tussen Groningen en Ten Boer. Ook wordt de mogelijkheid voor een Fietsroute Plus op het gedeelte Groningen-Ten Boer in beeld gebracht. De resultaten van de Planstudie bestaan uit verschillende (nieuwe) wegtracés of gedeelten van tracés. Een beoordeling hiervan leidt tot een voorkeursalternatief - 1 -

2 voor de lange termijn. Het voorkeursalternatief wordt verder uitgewerkt in maatregelen voor de korte en middellange termijn. Proces Het is inmiddels goed gebruik om ook bij de planvorming van (nieuwe) wegeninfrastructuur integraal en interactief te werk te gaan. Integraal betekent dat vanaf het allereerste begin samengewerkt wordt met verschillende afdelingen binnen de provincie en dat de partners van de provincie, in dit geval gemeenten en Regiopolitie nauw betrokken worden. In deze Planstudie hebben wij vanaf dag 1 ervoor gezorgd dat de landschappelijke component middels inzet van een landschapsbureau gegarandeerd is. Uiterst belangrijk is de interactieve aanpak die de inbreng van en afstemming met de omgeving in een vroegtijdig stadium waarborgt. In alle fasen is deze inbreng vorm gegeven door het houden van workshops en het organiseren van informatieavonden. Doelgroep waren vertegenwoordigers van dorpsverenigingen en belangengroeperingen. In het plangebied Meerstad zijn ook direct omwonenden uitgenodigd. Dit vanwege de weerstand die ontstond na de uitbreiding van het zoekgebied. Uitbreiding zoekgebied De stuurgroep voor de Planstudie bestond aanvankelijk uit vertegenwoordigers van de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, Groningen, Loppersum en Ten Boer, de provincie Groningen en de Regiopolitie. Op 15 april 2009 zijn de reële alternatieven in het oorspronkelijke zoekgebied vastgesteld. In dezelfde vergadering heeft de stuurgroep besloten het zoekgebied uit te breiden. In brede kring leefde de wens om het zoekgebied uit te breiden met een deel ten zuiden van het Eemskanaal. Dat betekent dat de gemeente Slochteren en het projectbureau Meerstad deel uit maken van de huidige stuurgroep. Vanaf mei tot eind september 2009 is gewerkt aan het ontwikkelen van alternatieven in het zoekgebied ten zuiden van het Eemskanaal. De keuze om het zoekgebied uit te breiden is op veel weerstand van de bewoners van het gebied gestuit. Desondanks heeft een deel in workshops meegewerkt aan de totstandkoming van in eerste instantie 4 alternatieven en hebben zo hun invloed laten gelden. Eind september 2009 toen de projectgroep 4 nieuwe alternatieven in het nieuwe zoekgebied gereed had, heeft de projectgroep de portefeuillehouder voorgesteld de besluitvorming over de uiteindelijke bepaling van reële alternatieven uit te stellen. Dit omdat de ontwikkelde alternatieven in het nieuwe zuidelijke zoekgebied (deel plangebied Meerstad) ons aanleiding gaven tijd te nemen om een aantal vraagstukken verder uit te werken, te weten: Het was noodzakelijk om voor de nieuwe alternatieven inzicht te hebben in kosten (bandbreedte) en (verkeerskundige) effecten, ook in relatie met de andere alternatieven. Het vermoeden was dat een zuidelijk alternatief vanwege de weerstand van de bewoners en de daarmee gepaard gaande inpassing en de noodzaak tot aanleg van kunstwerken, veel duurder uitpakt dan de overige alternatieven. Er moest in beeld gebracht worden wat de schaalvoordelen zijn met de geplande ontsluiting van Meerstad. Voor de besluitvorming moest ook helder zijn hoe het zuidelijk alternatief/alternatieven een vervolg krijgt/krijgen aan de noordzijde. De aantakking van een zuidelijk alternatief op de oostelijke ringweg is buitengewoon complex en brengt wellicht ook hoge kosten met zich mee

3 De vraag was of wij hier een toekomstbestendige, betaalbare oplossing kunnen vinden. In de periode van oktober 2009 tot en met maart 2010 heeft het nadere onderzoek plaatsgevonden. In twee workshops met experts hebben wij de alternatieven verder laten uitwerken. Ook is de doorkoppeling met de bestaande alternatieven gerealiseerd. Er is gekeken naar knelpunten, aansluitingen en versoberingsmogelijkheden. In dit proces zijn er twee alternatieven in het zuidelijk zoekgebied afgevallen. Het eerste alternatief was een alternatief vanuit Groningen langs het Eemskanaal met een kanaalkruising ten westen van de Slochtersluis. Deze ligt onlogisch in het landschap. Het tracé gaat strak langs het Eemskanaal en buigt dan uit om het Eemskanaal te kunnen kruisen. Hierbij ontstaat een enorm hoogteverschil. Uit een verdiepte tunnelbak bij Klein Harkstede naar een hoogte van 9 meter boven het water creëert een achtbaaneffect. Een wel erg grootschalige oplossing in de "achtertuin" bij Klein Harkstede. Als tweede is afgevallen het alternatief van de ontsluitingsroute Meerstad die bij de Slochtersluis over het Eemskanaal gaat. Deze is om nautische redenen afgevallen; In de bocht van het kanaal wordt het uitzicht op het vaarverkeer uit de sluisjes Slochterdiep en Damsterdiep belemmerd. Een brug is daarom op deze plek niet mogelijk. Een aquaduct achten wij financieel niet haalbaar. Ook hebben de aantakking op de Oostelijke Ringweg nader onderzocht. Hiervoor zijn verschillende varianten ontwikkeld. Conclusie is dat de aansluiting technisch haalbaar is en de 4 verschillende resterende opties zijn herkenbaar meegenomen in de opgestelde globale ramingen. Na deze stap konden de resterende alternatieven op een eenduidige manier modelmatig worden doorgerekend en geraamd. Korte samenvatting van de uitkomsten De volgende zes alternatieven zijn verder beschouwd. A Verbeteren bestaand tracé - Indien voldoende ruimte aanwezig is, inrichten conform inrichtingscriteria gebiedsontsluitingsweg A. Bij onvoldoende ruimte is het mogelijk dat concessies gedaan moeten worden aan het toestaan van landbouwverkeer op de weg; - Verbetering van het huidige tracé. Deze maatregelen zijn sowieso voorzien en worden ingegeven door verkeersonveiligheid; - Verbeteren en/of laten vervallen van bestaande kruisingen. Ook hier zouden sowieso maatregelen getroffen worden; B Opwaarderen bestaand tracé - Geheel inrichten conform inrichtingscriteria gebiedsontsluitingsweg A (inclusief parallelweg landbouwverkeer) - Verschuiving van het huidige tracé daar waar te weinig ruimte aanwezig is (tussen Groningen en Ten Boer); - Verbeteren en/of laten vervallen van bestaande kruisingen; C Zuidzijde Damsterdiep - Nieuw tracé ten zuiden van het Damsterdiep - Afwaarderen van huidig tracé N360 D Noordzijde Ten Boer - Nieuw tracé ten noorden van Ten Boer (vanaf Ten Post) naar N46 - Nieuwe aansluiting westzijde Ten Boer - Afwaarderen van huidige N

4 E Zuidzijde Klein Harkstede - Overbrugging Eemskanaal; - Overbrugging Slochterdiep; - Afwaarderen van huidige N360; - Aanpassen aansluitingen Oostelijke Ringweg; - Kleine aanpassing ontsluitingsstructuur Meerstad; F Parallel aan het Eemskanaal - Overbrugging Eemskanaal; - Overbrugging Slochterdiep; - Afwaarderen van huidige N360; - Aanpassen aansluitingen Oostelijke Ringweg; - Grootschalige aanpassing ontsluitingsstructuur Meerstad. Zie ook het overzichtskaartje (bijlage 1). Hoofdrapport Planstudie N360 (fase 1 en fase 2) Het hoofdrapport is een compilatie van de eerste fase (besproken in de stuurgroep van 15 april 2009) en de tussenfase die zich heeft afgespeeld in het zoekgebied van het plangebied Meerstad. Voor wat betreft de alternatieven voor de Fietsroute Plus Groningen-Ten Boer en de alternatieven voor het openbaar vervoer is er ten opzichte van het stuurgroepbesluit van 15 april 2009 niets veranderd. Openbaar vervoer: Het belangrijkste knelpunt voor het openbaar vervoer is de aanwezigheid van relatief veel langzaam verkeer op het traject tussen Groningen en Ten Boer. Naast oplossingen voor het autoverkeer zijn daarom ook doorstromingsmaatregelen voor de bus tussen Groningen en Ten Boer onderzocht. Tevens is daarbij gekeken naar de gehele openbaar vervoerketen op de corridor Groningen-Delfzijl op de langere termijn. Voor het verbeteren van het openbaar vervoer zijn drie alternatieven voor de langere termijn in beeld: 1. Basis openbaar vervoer: Handhaven huidig OV-netwerk; Voorrang bus op kruisingen. 2. Hoogwaardig OV (bus): Busbaan Lewenborg-Kardinge; Q-liner Delfzijl-Ten Boer-Groningen. 3. Hoogwaardig OV (trein en bus): Busbaan Ruischerbrug- Meerstad; Q-liner Ten Boer-Groningen; Sneltrein Delfzijl-Groningen. Fietsroute Plus: Voor het realiseren van een Fietsroute Plus zijn drie alternatieven in beeld: 1. Optimaliseren bestaand tracé: Verbreden fietspad; Verbeteren comfort; Verbreden middenberm tussen fietspad en N

5 2. Nieuw fietspad Zuidzijde Damsterdiep: Variant A via Grasdijkweg; Variant B via hoofdontsluiting Meerstad. 3. Nieuw fietspad Stadsweg-Kardinge: Variant A via Noorddijkerweg/Lewenborg; Variant B via Noorddijkerweg/Damsterdiep; Variant C via Lageweg. Invulling van deze alternatieven is sterk afhankelijk van het uiteindelijke voorkeursalternatief voor de auto. In de volgende fase zullen deze in samenhang verder worden uitgewerkt. Resultaten modelberekening Met de meest recente versie van het verkeersmodel Regiovisie Groningen Assen (met aanpassingen Oostelijke Ringweg) zijn de alternatieven doorgerekend. Gebleken is dat het model erg gevoelig is voor kleine wijzigingen in het gebied. Er is een wisselwerking tussen de N360 en de route via Slochteren naar Appingedam (N387/N33) en de route via Loppersum/Eemshavenweg (N46/N996). Bij de modelberekeningen is er vanuit gegaan dat de aansluiting bij de Oostelijke Ringweg goed opgelost wordt, zodat dit geen belemmerende invloed heeft op het te kiezen tracé. Meerstad is slechts deels opgenomen in de ontwikkeling. Omdat het hier een model met prognosejaar 2020 betreft is dit gezien de huidige omstandigheden reëel. In de eventuele vervolgstudie zal ook gekeken moeten worden naar een eindbeeld Meerstad. Verbeteren bestaand tracé Er zijn (zoals te verwachten is) nauwelijks verschillen met het basismodel. De route trekt (tussen Ten Boer en Groningen) in totaal mvt/etmaal in Opwaarderen bestaand tracé Op de N360 constateren we een lichte toename van verkeer door de verbeteringen. Dit betekent dat sluipverkeer op het onderliggend wegennet enigszins afneemt. Weinig invloed op de omgeving. De route trekt (tussen Ten Boer en Groningen) in totaal mvt/etmaal. Zuidzijde Damsterdiep Het nieuwe tracé trekt een groot deel van het verkeer van de huidige route. Dit komt doordat de huidige route in het model afgewaardeerd is. Verder is er een afname op de route via Slochteren - Appingedam (N387/N33) en de route via Loppersum/Eemshavenweg (N46/N996). De nieuwe route trekt in totaal mvt/etmaal. Noordzijde Ten Boer Dit alternatief geeft een afname van het verkeer op de huidige N360 tussen Ten Boer - Groningen van 37%. Verder trekt de nieuwe route veel verkeer (23%) van de route via Loppersum/Eemshavenweg (N46/N996). En ook van de overige omliggende wegen. De nieuwe route trekt in totaal mvt/etmaal

6 Zuidzijde Klein Harkstede en Parallel aan het Eemskanaal Ongeveer 75% van het aantal motorvoertuigen dat in het basismodel gebruik maakt van de N360 maakt gebruik van het nieuwe tracé. De ontsluitingsweg van Meerstad krijgt er tussen de en mvt/etmaal bij door deze alternatieven. Verder is er een afname op de route via Slochteren - Appingedam (N387/N33) en de route via Loppersum/Eemshavenweg (N46/N996). Alternatieven op basis van de globale raming De raming is globaal van aard en is verwerkt in een bandbreedte (+/- 20%). Basis hiervoor zijn schetsmatige ontwerpen. Verbeteren bestaand tracé Opwaarderen bestaand tracé Zuidzijde Damsterdiep Noordzijde Ten Boer Zuidzijde Klein Harkstede Parallel aan het Eemskanaal milj milj milj milj milj milj. Kosten voor openbaar vervoermaatregelen zijn niet meegenomen in de raming. Kosten voor een Fietsroute Plus wel. Aansluiting Oostelijke Ringweg De aansluiting met de Oostelijke Ringweg (N46) is niet financieel opgenomen. Er zijn meerdere mogelijkheden. Voor het alternatief 'Noordzijde Ten Boer' is een gewijzigde aansluiting niet nodig. Voor de eerste drie alternatieven zou alleen een aanpassing van het (al ongelijkvloerse) kruispunt Oostelijke Ringweg - Rijksweg (N360) mogelijk zijn voor tussen de 4-5 miljoen euro. Een aandachtspunt is echter dat een nieuwe aansluiting op de Oostelijke Ringweg niet is voorzien in de ontwikkeling van de infrastructuur voor Meerstad. Wij verwachten dat de aansluiting Driebondsweg in combinatie met de aansluiting N360 en de knoop Euvelgunne een probleem wordt, ongeacht de aansluiting van de N360. Hiervoor zijn drie oplossingen bedacht. De ontwerpen van de 3 alternatieven hiervoor lopen uiteen van 7-10 miljoen tot de meest duurzame oplossing van miljoen. In bijlage 2 valt te zien hoe de ontsluiting op de Oostelijke Ringweg financieel kan uitpakken op de verschillende alternatieven. De problematiek en de kosten horen ons inziens in eerste instantie bij de ontwikkelingen rond de Zuidelijke ringweg Groningen 2 e fase en Meerstad. Financiering van de oplossing voor de aansluiting Oostelijke Ringweg is afhankelijk van welke problemen er opgelost worden, c.q. welk project dit betreft. Besluit stuurgroep Op basis van de globale ramingen heeft de stuurgroep planstudie Groningen Delfzijl besloten de zes alternatieven verder te onderzoeken. Waarbij aangegeven is dat drie alternatieven financieel reëel zijn. In het provinciale MIT wordt rekening gehouden met een provinciale bijdrage van tussen de 20 en 33 mln. Omdat er nu geen andere financieringsmogelijkheden zijn en ook gemeenten hebben aangegeven niet te beschikken over substantiële bronnen, zijn alleen de alternatieven Verbeteren bestaand tracé, Opwaarderen bestaand tracé en Zuidzijde Damsterdiep financieel reëel. De alternatieven Noordzijde Ten Boer, Zuidzijde Klein Harkstede en Parallel aan het Eemskanaal worden meegenomen als referentiealternatieven. Deze alternatieven passen niet in de scope van het in het MIT opgenomen provinciale bijdrage

7 M.e.r.-procedure De stuurgroep heeft besloten een m.e.r.-procedure te starten. De argumenten voor het doorlopen van een m.e.r.-procedure zijn: De ontwikkelde reële alternatieven liggen in sommige gebieden zeer gevoelig (bijv. Klein Harkstede, Thesinge). De provincie is de opdrachtgever van het onderzoek, maar heeft ook de rol van bevoegd gezag. Zoals het nu lijkt willen de gemeenten Groningen en Ten Boer mede-initiatiefnemer zijn. Door de toetsing van een onafhankelijk commissie voor de m.e.r. is een objectief onderzoek gewaarborgd. Dit is vooral communicatief een sterk punt. Er moet een meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) ontwikkeld worden. Voor de wegomlegging Zuidhorn en de studie N361 is ook een vrijwillige m.e.r. gedaan. Er is geen aanleiding om het tijdens dit proces anders te doen. De dekking van de kosten voor de m.e.r. (schatting ca ,--; veel is al uitgezocht; het hoofdrapport is nagenoeg de startnotitie) is nog niet geregeld. Een eigen provinciale bijdrage hieraan van ,-- kan ten laste gebracht worden van de reserve ESFI, het provinciale meerjarenplan Infrastructuur en transport (MIT), nr. 16 Wegverbinding Groningen-Delfzijl en het krediet Verkeersonderzoek. Initiatiefnemer van deze m.e.r.-procedure is de provincie Groningen. De gemeente Ten Boer heeft reeds schriftelijk aangegeven mede-initiatiefnemer te willen zijn. De gemeente Groningen is voornemens mede-initiatiefnemer te zijn. De overige gemeenten beraden zich hierover. Het vaststellen van het voorkeurstracé zal door uw Staten geschieden. Wel worden de gemeenteraden van de mede-initiatiefnemers om een advies hiervoor gevraagd. Wij verwachten dat de gehele procedure tot eind 2012 duurt. Tenslotte Op 31 mei 2010 informeren wij de bevolking over de voortgang van de studie en de mee te nemen alternatieven in de m.e.r. procedure. Deze informatieavond vindt plaats in theater en congrescentum De Molenberg, Molenberg 11, 9934 CG Delfzijl en start om uur. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:, voorzitter., secretaris