Omschrijving: voor het keuzedeel oriëntatie op ondernemerschap ga je jouw ondernemingsidee concretiseren. Hier vallen de volgende onderdelen onder:

Transcriptie

1 Periode 1 t/m 4 Studiejaar: 3 Vak: Oriëntatie op ondernemerschap voor het keuzedeel oriëntatie op ondernemerschap ga je jouw ondernemingsidee concretiseren. Hier vallen de volgende onderdelen onder: In de 1 e periode werk je je idee verder uit. Wat wordt mijn product/dienst, waar ga ik mijn bedrijf vestigen, wie wordt mijn doelgroep, wie zijn mijn concurrenten, etc. In de 2 e periode bekijk je hoe je je bedrijf kan starten. Welke rechtsvormen zijn er, welke financieringsvormen, welke verzekeringen moeten er worden afgesloten en welke samenwerkingsvormen zijn er. In de 3 e periode maak je een promotieplan. Hier ga jij bedenken hoe je jouw doelgroep het best kan enthousiasmeren om naar jouw bedrijf te komen en te zorgen dat ze ook terug blijven komen. In de 4 e periode maak je het gehele plaatje financieel kloppend en maak je een prognose voor de toekomst van je bedrijf. Daarnaast beargumenteer je of je met je onderneming wilt beginnen of wat er nog nodig is om te kunnen starten. Dit doe je d.m.v. een reflectieverslag. Belangrijke informatie: De periodes zijn opgedeeld in deelopdrachten. Je bent vrij om vooruit te werken. Let op dat niet elke deelopdracht evenveel tijd kost. Schat dus goed in hoeveel tijd je nodig hebt om een opdracht te maken. Dit jaar is het belangrijk dat je deelopdrachten uiteindelijk een kloppend geheel vormen. In periode 4 bepaal je of je klaar bent je onderneming te gaan starten en reflecteer je op de periode. Hou dus van alles wat je bedenkt bij wat het uiteindelijk gaat kosten. Bij de beoordeling kan het dan ook zo zijn dat elke deelopdracht voldoende is, maar je uiteindelijk geen voldoende krijgt, omdat hetgeen je beschrijft zichzelf tegenspreekt. Dit jaar zal je veel voorgaande hoofdstukken aanpassen omdat je tegen iets aanloopt. Stop alle versies in je map. Hoe meer je laat zien wat je veranderd hebt omdat je ergens tegen aanliep, hoe beter. Beoordeling: Per deelopdracht krijg je een score. Als dit een O is, dan is de deelopdracht onvoldoende en moet deze overnieuw. Is dit een V, dan heb je aan de minimale voorwaarden voldaan en is het voldoende. Is dit een G, dan heb je naast de minimale voorwaarden iets extra s gedaan. Je kunt ook een G krijgen als je uitwerking dermate zorgvuldig en uitgebreid is. Let op: geen enkele opdracht mag onvoldoende zijn. In dit portfolioweek van periode 1 lever je alle deelopdrachten af met een 1 in de titel. In periode 2 alle deelopdrachten met een 2 in de titel, etc. Je eindbeoordeling is hetzelfde als de letter die het vaakst voorkomt. Indien er evenveel V s als G s zijn, krijg je een V. Het belangrijkste is altijd je argumentatie. Denk ook aan bronvermelding. Ook let je op je Nederlandse spelling en vormgeving. Manier van inleveren. Voor het vak oriëntatie op ondernemerschap koop je een ringmap, waarin je de opdrachten zult presenteren. Elke periode scherm je af met een apart scheidingsblad. Na dit scheidingsblad komt eerst de pagina algemene informatie, vervolgens de samenvatting van de periode plus het beoordelingsformulier en tot slot de deelopdrachten. Achter elke deelopdracht komt jouw uitwerking

2 van de opdracht. Je sluit het vak af met een eindpresentatie en een gesprek waarin je jouw keuzes verdedigd. Voorwaarde om deel te nemen aan de eindpresentatie is dat alle deelopdrachten tenminste met een voldoende zijn beoordeeld. Deelopdrachten: Periode 1: 1.1 Wat voor bedrijf wil je beginnen? 1.2 Wat zijn de huidige en toekomstige trends binnen deze branche? 1.3 Bedenk een uniek concept (dynamisch) 1.4 Wat wordt/worden de producten/diensten van mijn bedrijf? 1.5 Wie worden mijn klanten? 1.6 Waar ga ik mij vestigen? 1.7 Wat voor prijzen wil ik ongeveer hanteren? 1.8 Als dit mijn plan wordt, wie worden dan mijn concurrenten? 1.9 Als je kijkt naar jouw idee, de trends en de concurrenten, waar liggen dan jouw sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen? SWOT 1.10 Presentatie & reflectie Periode 2: 2.1 Welke ondernemingsvormen zijn er en welke zou jij kiezen? 2.2 Welke financieringsvormen zijn er en waar zou jij gebruik van willen maken? 2.3 Welke samenwerkingsvormen zijn er in de branche? 2.4 Welke verzekeringen moet en ga je afsluiten? 2.5 Aan welke wetten en regels moet je je houden om je bedrijf te starten en te runnen? Periode 3: 3.1 Welke marketingstrategieën worden er binnen de branche gebruikt? 3.2 Bedenk een spectaculaire opening activiteit/actie voor je bedrijf. 3.3 Hoe ga je je klanten benaderen en behouden? 3.4 Hoe gaat je website, product en/of bedrijf eruitzien? Periode 4: 4.1 Wat kost het je om je bedrijf te starten? 4.2 Wat kost het je om je bedrijf draaiende te houden? 4.3 Wat wordt je reële omzet? 4.4 Reflecteer op je financiële plaatje.

3 Titel: Deelopdrachten: O V G 1.1 Oriëntatie 1.2 Trends 1.3 Concept 1.4 Producten/diensten 1.5 Doelgroep 1.6 Plaats 1.7 Prijzen 1.8 Concurrenten 1.9 SWOT 1.10 Presentatie & reflectie Totaal: Eindbeoordeling:

4 Titel: Deelopdrachten: O V G 2.0 Plan van aanpak 2.1 Ondernemingsvorm 2.2 Financieringsvorm 2.3 Samenwerkingsvormen 2.4 Verzekeringen 2.5 Weten en regels Totaal: Eindbeoordeling:

5 Titel: Deelopdrachten: O V G 3.1 Marketingstrategieën 3.2 Openingsactiviteit 3.3 Klanten benaderen en behouden 3.4 Visuele uitwerking Totaal: Eindbeoordeling:

6 Titel: Deelopdrachten: O V G 4.1 Kosten om te beginnen 4.2 Kosten om te lopen 4.3 Omzetprognose 4.4a Reflectie financiën 4.4b Reflectie totaal Totaal: Eindbeoordeling:

7 (eindpresentatie) Titel: Onderdelen: O V G 1 Afwerking en presentatie (incl. taalvaardigheid) 2 Houding/overtuigingskracht 3 Verantwoording van keuzes (telt dubbel) Totaal: Eindbeoordeling:

8 1.1 Wat voor bedrijf wil je beginnen? In dit hoofdstuk beargumenteer je wat voor soort bedrijf je wilt beginnen. Het gaat hier vooral om jouw eigen motivatie en welke eigenschappen van jezelf jij kwijt kan in het bedrijf. Daarnaast geef je aan waar je wellicht nog ondersteuning bij kan gebruiken. Minimale eisen: Je hebt beschreven wat je motivatie is en welke persoonlijke eigenschappen ervoor zorgen dat je dit goed kunt uitvoeren en waar je nog hulp bij nodig hebt.

9 1.2 Wat zijn de huidige en toekomstige trends binnen deze branche? In dit hoofdstuk geef je aan wat voor trends er binnen deze branche geweest zijn, welke er nu zijn en wat de toekomstige varianten zijn. social?qid=27393b79-6ee4-4bb8-a9f0- b5d5be40a252&v=&b=&from_search= ?qid=0727f9be-0a4c-4d15-9e29-9f1593f02cce&v=&b=&from_search= Minimale eisen: Je hebt trends uit het verleden, heden en toekomst betreffende de door jouw gekozen branche beschreven. (2 per periode)

10 1.3 Bedenk een uniek concept (dynamisch). In dit hoofdstuk leg jij uit wat voor uniek bedrijf jij gaat beginnen in deze branche. Jouw idee moet ervoor zorgen dat jouw bedrijf straks opvalt tussen de reeds bestaande. Beargumenteer je keuzes. (Het kan zijn dat je dit hoofdstuk naarmate de rest van het jaar aanpast, zorg dat je alle versies in je map houdt) Minimale eisen: Je hebt beschreven wat jouw idee uniek maakt en hoe je dit wilt realiseren/laten zien in jouw bedrijf.

11 1.4 Wat wordt/worden de producten/diensten van mijn bedrijf? In dit hoofdstuk leg je uit wat de producten of diensten zijn die je gaat verkopen. Probeer dit zo uitgebreid mogelijk te maken. Beargumenteer je keuzes. Minimale eisen: Je hebt tenminste 5 verschillende producten en/of diensten uitgebreid beschreven.

12 1.5 Wie worden mijn klanten? In dit hoofdstuk leg je uit wat de doelgroep is van jouw bedrijf. Je begint door te kijken naar de volgende criteria: geografie, demografie, socio-economisch, psychografie, fase levenscyclus en qua gebruik/verbruik. Vervolgens maak je een ijkprofiel. Hierin geef je een voorbeeld van een dag uit het leven van iemand uit de door jou specifiek beschreven focusgroep. Beargumenteer je keuzes doelgroepanalyse-maken-voor-een-marketingcommunicatieplan Minimale eisen: Alle 6 criteria zijn beschreven en het ijkprofiel is gemaakt. De focusgroep is specifiek.

13 1.6 Waar ga ik mij vestigen? In dit hoofdstuk kies je een plaats en een pand om je in te vestigen. Beargumenteer je keuze. Denk hierbij aan parkeergelegenheid, concurrentie, doelgroep, bereikbaarheid. Indien het gaat om een webshop zoek je uit verschillende hostingssites op wat de mogelijkheden zijn om je website te lanceren. Minimale eisen: Je hebt een plek gekozen om je te vestigen en dit beargumenteerd.

14 1.7 Wat voor prijzen wil ik ongeveer hanteren? In dit hoofdstuk leg je uit welke prijzen je gaat vragen voor je producten/diensten. Dit beargumenteer je door te vergelijken met je toekomstige concurrenten. Daarnaast kijk je naar het bestedingspatroon van je doelgroep. Minimale eisen: Je hebt je prijzen bepaald en de opbouw hiervan beargumenteerd.

15 1.8 Als dit mijn plan wordt, wie worden dan mijn concurrenten? Nu je weet wat jouw unieke concept wordt, welke producten/diensten je gaat aanbieden, welke prijzen je hanteert en waar je je gaat vestigen, kan je een indicatie maken van wie je concurrenten gaan zijn. Deze concurrenten ga je onderzoeken. Je zoekt uit wat hen uniek maakt en waar zij goed, dan wel minder goed in zijn. Hierdoor kom jij er des te meer achter waar zij wellicht een steek hebben laten vallen. Hier kan jij dan weer op in spelen. (Waarschijnlijk veranderd naar dit onderzoek enkele voorgaande hoofdstukken. Hou alle oude versies in je verslag.) yse nderzoek/info-en-advies/een-concurrentieanalyse-maken/ Minimale eisen: Je hebt tenminste 5 directe en 3 indirecte concurrenten beschreven.

16 1.9 Als je kijkt naar jouw idee, de trends en de concurrenten, waar liggen dan jouw sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen? SWOT In dit hoofdstuk vat je je bevindingen van de voorgaande hoofdstukken samen. Je herhaalt nogmaals de essentie van je idee en schrijft de belangrijkste bevindingen uit je vooronderzoek op. Je weet waar jij met jouw bedrijf sterk en zwak in is door te vergelijken met de concurrenten. Ook weet je door te kijken naar de macro-omgeving waar mogelijke kansen en bedreigingen liggen. ngplan/info-en-advies/swot-analyse-maken/ Minimale eisen: Je hebt de belangrijkste kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes beschreven en overzichtelijk gemaakt in een tabel.

17 1.10 Presentatie & reflectie. Tot slot geef je voor je medestudenten een korte presentatie (max 5 min.) waarin je jouw ideeën tot nu toe pitch. Vervolgens heb je twee vragen bedacht om de klas te stellen om jou te helpen bij het concretiseren van je ideeën. Daarna mag de klas vragen stellen aan jou. Aan de hand van de antwoorden op je eigen vragen en vragen vanuit de klas, schrijf je een reflectieverslag op. Hierin geef je aan wat je gaat aanpassen aan je eigen ideeën n.a.v. je presentatie. Deze aanpassingen maak je zelf ook bij de desbetreffende pagina s. (Let op, laat de oudere versies in je map zitten zodat de docent kan zien wat je veranderd hebt.) Minimale eisen: Je hebt een presentatie gegeven, twee vragen aan de klas gesteld, antwoord gegeven uit vragen uit de klas en een reflectieverslag gemaakt op het geheel.

18 2.0 Onderzoek naar het starten van de onderneming. In deze opdracht maak je een plan van aanpak waarin staat hoe jij de informatie gaat vinden voor de opdrachten 2.1 tot 4.3. Je beschrijft welke informatie je nodig hebt en welke kanalen je gaat gebruiken om dit te weten te komen. Beschrijf hier ook wat de voor- en nadelen zijn van zelfstandig ondernemen t.o.v. het werken in loondienst. Minimale eisen: Je hebt een plan van aanpak gemaakt waarin staat welke informatie je nodig hebt en welke kanalen je hiervoor gebruikt. In ieder geval één kanaal is een iemand die zelf ondernemer is. Je hebt beschreven wat de voor- en nadelen zijn van zelfstandig ondernemen t.o.v. het werken in loondienst.

19 2.1 Welke ondernemingsvormen zijn er en welke zou jij kiezen? Beschrijf in eigen woorden drie ondernemingsvormen die gebruikelijk zijn in de door jou gekozen branche. Vervolgens kies je een die jij wilt gebruiken. Beargumenteer je keuze. Minimale eisen: Je hebt drie ondernemingsvormen beschreven en vervolgens jouw keuze beargumenteerd.

20 2.2 Welke financieringsvormen zijn er en waar zou jij gebruik van willen maken? In dit hoofdstuk onderzoek je op welke manieren je geld kan krijgen om je ideeën te realiseren. Welke vormen het best bij jouw bedrijf passen is afhankelijk van de kosten die je tot nu toe berekend hebt en je verwachte kosten voor de toekomst Minimale eisen: Je hebt tenminste drie verschillende financieringsvormen onderzocht en beschreven. Vervolgens heb je voor een gekozen en beargumenteerd waarom deze keuze in jouw ogen de beste is.

21 2.3 Welke samenwerkingsvormen zijn er in de branche? In niet alle gevallen is samenwerken een keuze. Soms is het verplicht, denk aan winkels in winkelcentra of in bijv. de Herestraat en soms is het een keuze. Ga na of op de plek waar jij je wilt vestigen verplicht dan wel niet verplichte samenwerkingsvormen bestaan. Vervolgens ga je zelf nadenken en beargumenteren of en met wie je een samenwerking zou willen beginnen. Geef hieraan wat de positieve en de negatieve aspecten van deze samenwerking kunnen zijn. Minimale eisen: Je hebt beschreven welke verplichte en niet verplichte samenwerkingsvormen bij jouw vestigingsplaats zijn. Daarnaast heb je zelf een afweging gemaakt met wie je wilt samenwerken en waarom. Tot slot geef je aan wat de wederzijdse voor- en nadelen van deze samenwerking kunnen zijn.

22 2.4 Welke verzekeringen moet en ga je afsluiten? Als Nederlander ben je verplicht een zorgverzekering af te sluiten. Maar hoe zit dit eigenlijk met bedrijven? Welke verzekeringen zal je in jouw branche verplicht moeten afsluiten. Ook beargumenteer je welke overige verzekeringen je wilt afsluiten. Minimale eisen: Je geeft aan welke verzekeringen verplicht zijn in je branche en je hebt beargumenteerd welke overige verzekeringen je wilt afsluiten.

23 2.5 Aan welke wetten en regels moet je je houden om je bedrijf te starten en te runnen? Naast verzekeringen zijn er ook veel regels waar je je aan moet houden. Denk aan verplichte openings- en sluittijden, kwaliteitscontroles, brandveiligheid, etc. Welke zijn belangrijk voor jouw bedrijf? Minimale eisen: Je hebt onderzocht en beschreven welke wetten en regels belangrijk zijn voor jouw bedrijf.

24 3.1 Welke marketingstrategieën worden er binnen de branche gebruikt? In dit hoofdstuk ga je onderzoeken welke marketingstrategie en welke marketing/promotie activiteiten er gebruikelijk zijn binnen de door jouw gekozen branche. Het handigst is om dit te doen door te kijken naar wat de door jouw aangegeven concurrenten in het verleden gedaan hebben. Eerst geef je aan wat de focus is van hun strategie, die je vervolgens illustreert met twee activiteiten uit het verleden of heden. Minimale eisen: Je hebt van elk van je concurrenten aan welke marketingstrategie zij hanteren en je beschrijft twee voor hen belangrijke marketingactiviteiten. (Zowel je directe als indirecte concurrenten)

25 3.2 Bedenk een spectaculaire opening voor je bedrijf. Je bedrijf is ingericht er zijn alleen nog geen klanten. Hoe ga jij ervoor zorgen dat je de door jouw uitgekozen doelgroep kan enthousiasmeren om naar de opening van je bedrijf te komen. Hiervoor bedenk je een actie of promotieactiviteit. Beargumenteer waarom deze actie of activiteit gaat werken en past bij de doelgroep. Minimale eisen: Je hebt een openingsactie of activiteit bedacht en beargumenteerd.

26 3.3 Hoe ga je je klanten enerzijds naar je bedrijf te trekken en mensen die al klant bij je zijn te behouden/belonen. Denk er hierbij aan dat het moet passen bij de doelgroep. Daarnaast helpt het om iets te bedenken dat niet al door iedereen gedaan wordt. (Ook in je beoordeling wordt gekeken naar hoe uniek je uitwerking is.) Beargumenteer waarom jouw ideeën geschikt is. Minimale eisen: Je hebt beargumenteerd hoe je klanten gaat benaderen en behouden. Tenminste 3 verschillende manieren voor benaderen en 2 verschillende voor behouden.

27 3.4 Hoe gaat je website, product en/of bedrijf eruitzien? In de voorgaande hoofdstukken heb je vooral veel beschreven hoe je marketing gaat inzetten. In dit hoofdstuk ga je dat visueel maken. De manier waarop je dit visueel maakt is afhankelijk van het soort bedrijf dat je hebt. Werk je vooral via het internet, dan is het uiterlijk van je website en of sociale media belangrijk. Heb je een fysiek bedrijf, dan is je etalage/entree en het interieur van je bedrijf belangrijk. Daarnaast maak je tenminste één marketingactiviteit visueel. (De manier waarop je het visueel maakt mag je zelf kiezen. Denk aan Photoshop, Illustrator, In Design, Vectorworks, e.d.) Minimale eisen: Je hebt je bedrijf (fysiek pand en/of website en/of sociale media) en marketingactiviteit visueel gemaakt. Ook heb je de manier waarop je dit gedaan hebt beschreven en beargumenteerd waarom je voor deze invulling gekozen hebt.

28 4.1 Wat kost het je om je bedrijf te starten? In dit hoofdstuk maak je een overzicht van alle kosten die je nodig hebt gehad om je bedrijf te starten. Dit kan bijv. zijn: de koop van je pand, het kopen van je inventaris, de mogelijke verbouwing en de openingsactie. Bereken geld je naast je eigen vermogen nodig hebt om te kunnen starten. Minimale eisen: Je hebt een overzicht gemaakt van de kosten die je nodig hebt om te starten. Ook heb je aangegeven welk bedrag je moet lenen. Dit heb je visueel gemaakt in een openingsbalans.

29 4.2 Wat kost het je om je bedrijf draaiende te houden? In dit hoofdstuk laat je zien wat het per maand ongeveer kost om je bedrijf draaiende te houden. Denk hierbij o.a. aan de inkoopprijzen van je producten/diensten, je huur of aflossing van je pand, je personeelskosten, je promotieacties in de loop van het jaar, de rentekosten over je lening en een indicatie van je energiekosten per maand. Minimale eisen: Je hebt een overzicht gemaakt van je maandelijkse kosten.

30 4.3 Wat wordt je reële omzet? In dit hoofdstuk bepaal je wat je gemiddelde omzet per maand wordt. Hou hier rekening met hoeveel producten/klanten je maximaal in je winkel kan hebben. Minimale eisen: Maak een berekening van je reële omzet per maand. Het kan zijn dat in jouw branche er bepaalde maanden zijn waarin de omzet hoger is als andere.

31 4.4a Reflecteer op je financiële plaatje. In dit hoofdstuk leg je uit waarom je financiële plaatje wel of niet klopt. Kan je eigenlijk wel rondkomen? Zijn je uitgaven groter als je inkomsten? Wat had anders gemoeten mocht je wel rond willen komen? Waar zijn de grootste knelpunten, wat is reëel? Minimale eisen: Beargumenteer waar de grootste knelpunten zitten en wat je wellicht anders had kunnen doen, nu je dit overzicht hebt.

32 4.4b Reflecteer op de totale opdrachten. Je hebt onderzoek gedaan wat voor onderneming je wilt starten. Je weet d.m.v. de opdrachten wat erbij komt kijken. Reflecteer nu op het totale plaatje. Hoe kijk je nu tegen ondernemerschap aan? Als je wilt starten, waar heb je dan nog hulp bij nodig? Waardoor ben je verrast en wat is er meegevallen? Minimale eisen: In een reflectieverslag heb je bovenstaande vragen beantwoord.