DEEL B EXPRESSIEF TALENT KWARTIEL 11: DE CENTRALE UITDAGING. Expressief talent ZORG & WELZIJN ONTWIKKELAAR: MARLOT GIJSBERS 1

Transcriptie

1 DEEL B EXPRESSIEF TALENT KWARTIEL 11: DE CENTRALE UITDAGING Expressief talent ZORG & WELZIJN ONTWIKKELAAR: MARLOT GIJSBERS 1

2 Beste student, De afgelopen periode ben je bezig geweest met het ontwikkelen van een activiteitenmap en de activiteitencyclus. Je hebt een cyclus ontwikkeld van min. 300 minuten voor jou doelgroep. In deze periode ga je deze cyclus uitvoeren op je BPV. Deze cyclus moet worden beoordeeld door je stagebegeleider aan de hand van het formulier in bijlage 2. Daarnaast zijn er een aantal andere dingen waar we deze periode mee aan de slag gaan en die je moet inleveren in lesweek 9 bij je desbetreffende docent. Inleveren in kwartiel 11 voor Expressief Talent: 1. Uitgewerkte doelgroepanalyse + activiteitencyclus (al in K10 goedgekeurd) 2. Feedbackformulier van twee andere studenten op je activiteitencyclus (bijlage 1) 3. Ingevuld beoordelingsformulier De centrale uitdaging door stagebegeleider (bijlage 2) 4. Evaluatie per activiteit + eindevaluatie (bijlage 3) 5. Beoordelingsformulier docent + 2 andere studenten eindpresentatie (bijlage 4) Na het inleveren van bovenstaande 5 punten, tekent de docent de eindbeoordeling van Expressief talent af (bijlage 5). 2

3 Bijlage 1 Kwartiel 11 Feedbackformulier activiteitencyclus in de vullen door 2 medestudenten Naam feedbackontvanger: Naam feedbackgever: 1. Wat is je algemene indruk van deze uitgewerkte activiteitencyclus? 2. Is de activiteitencyclus volledig? 3. Zou jij met deze uitgewerkte cyclus uit de voeten kunnen? 4. Wat is je top voor deze activiteitencyclus? 5. Wat is je tip voor deze activiteitencyclus? 3

4 Naam feedbackontvanger: Naam feedbackgever: 1. Wat is je algemene indruk van deze uitgewerkte activiteitencyclus? 2. Is de activiteitencyclus volledig? 3. Zou jij met deze uitgewerkte cyclus uit de voeten kunnen? 4. Wat is je top voor deze activiteitencyclus? 5. Wat is je tip voor deze activiteitencyclus? 4

5 Bijlage 2 Kwartiel 11 Beoordelingsformulier De centrale uitdaging in te vullen door stagebegeleider DE BEOORDELING VAN DE RESULTATEN door de beoordelaar Examenopdracht 2: Inzetten van mijn talent Naam student: Naam beoordelaar: Functie beoordelaar: Handtekening student: Handtekening beoordelaar: Datum: Score 1: voldoet niet/ minimaal aan het beschreven criterium Score 2: voldoet deels aan de beschreven criterium Score 3: voldoet aan het criterium Score 4: voldoet uitstekend aan het criterium Beoordelingscriteria examenopdracht 2: Inzetten van mijn talent De student: 1. heeft kennis van ontwikkelingspsychologische stadia en de mogelijkheden tot het ontwikkelen van expressief talent. Met andere woorden: de student heeft kennis van de (ontwikkelings-) mogelijkheden van de cliënten De student kan: 2. eigen talenten gebruiken voor het ontwikkelen van expressieve talenten van de doelgroep 3. aansluiten op de interesse, de ontwikkeling en de behoefte van de doelgroep 4. beelden, taal, muziek, spel en beweging gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om te communiceren 5. bij de doelgroep interesse in expressie herkennen, benoemen en gebruiken om hen (verder) te ontwikkelen 6. divergente activiteiten/opdrachten voor diverse expressievormen bedenken, aanbieden en begeleiden 7. door middel van expressie inspelen op uitingen en initiatieven van de doelgroep 8. het belang van expressie beargumenteren en uitdragen naar anderen: de doelgroep, collega s, naastbetrokkenen 9. inspelen op de reacties van de doelgroep bij het beleven van en/of deelname aan expressie (o.a. op vreugde, angst, gêne, boosheid en verdriet) 10. de doelgroep leren kijken naar expressievormen: bewust kijken, vanuit verschillende perspectieven en met meerdere zintuigen (kijken, horen en voelen) 11. de doelgroep inspireren, stimuleren en begeleiden bij het doorlopen van een creatief proces voor diverse expressievormen 12. de doelgroep laten experimenteren met materialen, middelen en technieken 13. de doelgroep uitdagen tot expressie Totaal score (maximaal 52 punten) 5

6 Toelichting: Normering: Wanneer is examenopdracht 2 onvoldoende/ voldoende/ goed afgerond? Algemene regel: er komt geen enkele score 1 voor op de beoordelingslijst. o er is/ zijn een of meerdere criteria met een 1 beoordeeld = onvoldoende o 0-29 punten = onvoldoende o punten = voldoende o punten = goed De beoordelaar kruist bovenstaande aan 6

7 Bijlage 3 Kwartiel 10 Evaluatie per activiteit + eindevaluatie In de uitwerking van de activiteitencyclus heb je nagedacht over de evaluatie van de verschillende activiteiten en evaluatievragen opgesteld. Evalueer na iedere activiteit en stel eventueel de volgende activiteiten bij. Als je dus gekozen hebt voor 5 activiteiten van een uur, krijg je dus 5 evaluaties. Naast de evaluaties per activiteit schrijf je ook een eindevaluatie waarin in ieder geval de volgende vragen aan bod komen: Ontwikkeling van de cyclus: 1. Hoe vond je het om de activiteitencyclus te ontwikkelen? 2. Waar liep je tegenaan tijdens de ontwikkeling van de activiteitencyclus? Uitvoering van de cyclus: 3. Hoe vond je het om de activiteitencyclus uit te voeren bij je cliënten? 4. Hoe was de reactie van je cliënten? 5. Welke begeleiding heb je geboden tijdens de uitvoering van de activiteitencyclus? 6. Wat ging er goed tijdens de uitvoering van de activiteitencyclus? 7. Wat ging er minder goed tijdens de uitvoering van de activiteitencyclus? Feedback: 8. Welke feedback heb je gekregen van je stagebegeleider/collega s? 9. Hoe is het beoordelingsformulier ingevuld? Geef toelichting per punt. 7

8 Bijlage 4 Kwartiel 11 Beoordelingsformulier eindpresentatie in te vullen door docent en 2 medestudenten In lesweek 6,7 en 8 geeft iedere student een eindpresentatie over de activiteitencyclus die uitgevoerd is op je BPV Dit doet de student aan de hand van een PowerPoint of Prezi. In deze presentatie worden de volgende onderdelen (sowieso) behandeld: 1. Inhoudsopgave 2. Ontwikkelen van de cyclus - Hoe vond je het om de activiteitencyclus te ontwikkelen? - Waar liep je tegenaan tijdens de ontwikkeling van de activiteitencyclus? 3. Uitvoeren van de cyclus - Hoe vond je het om de activiteitencyclus uit te voeren bij je cliënten? - Hoe was de reactie van je cliënten? - Welke begeleiding heb je geboden tijdens de uitvoering van de activiteitencyclus? - Wat ging er goed tijdens de uitvoering van de activiteitencyclus? - Wat ging er minder goed tijdens de uitvoering van de activiteitencyclus? 4. Feedback/evaluatie - Welke feedback heb je gekregen van je stagebegeleider/collega s? - Hoe is het beoordelingsformulier ingevuld? Geef toelichting per punt. - Wat zijn belangrijke punten die uit de evaluatie zijn gekomen? Voorwaarden: De onderstaande voorwaarden zijn voorwaardelijk om een beoordeling te krijgen voor de presentatie. Indien deze voorwaarden niet in orde zijn, dan wordt een onvoldoende (1) gegeven. Er zal dan een tweede en laatste mogelijkheid om te presenteren afgesproken worden. Voorwaarde: De presentatie duurt minimaal 10 minuten Er wordt gebruik gemaakt van Powerpoint of Prezi De student is tijdens de presentatie goed verstaanbaar. In orde (j/n) Beoordeling door de docent: Per stap ontvang je van de docent een deelbeoordeling. De deelbeoordelingen zijn: onvoldoende (0 punten), voldoende (1 punten) en goed (2 punten). Bij twijfel mag de docent ook met één of halve punten werken (bijv. 2,5). Per stap markeert de docent welke indicator van toepassing is en geeft het behaald aantal punten. Er kan door de docent een toelichting worden gegeven. Let er op dat een rubric geen afvinklijst is en dat er ook naar de inhoudelijke kwaliteit wordt gekeken. 8

9 Stap Omschrijving: Goed (2): Voldoende (1): Onvoldoende (0): Punt Evt. toelichting: 1 Oogcontact en De student maakt De student maakt De student maakt gebruik van voortdurend contact met de regelmatig oogcontact nauwelijks tot geen notities klas en heeft zijn notities en gebruikt zijn notities oogcontact en leest nauwelijks nodig. regelmatig zijn notities voor. 2 Houding en gebaren De student heeft een ontspannen houding en ondersteunt zijn verhaal op natuurlijke wijze met toepasselijke gebaren 3 Structuur De presentatie kent een heldere opbouw met een begin, een middenstuk en afronding. Student neemt de klas hierin mee vanaf de start. 4 Voorbereiding De student laat in de presentatie de activiteitencyclus zien en schets per activiteit wat de bedoeling is zodat helder is wat de activiteit inhoudt. Daarnaast wordt er vertelt wat het doel is van de activiteiten. 5 Uitvoering De student vertelt hoe de uitvoering van de activiteiten is verlopen, gaat in op de reactie van de cliënten en ligt toe welke begeleiding hij/zij in heeft gezet (begeleidingsstijl). 6 Feedback/ evaluatie De student benoemt 4 of meer feedbackpunten vanuit stage en ligt deze toe met praktijkvoorbeelden. Ook benoemt de student hoe hij/zij het de volgende keer anders zou doen. De student laat blijken inzicht te hebben in de feedback en evaluatiepunten. 7 Terugblik De student geeft aan wat hij/zij van het keuzedeel vond en heeft geleerd en onderbouwt dit met voorbeelden vanuit de praktijk. De student heeft een neutrale houding en ondersteunt regelmatig zijn verhaal met gebaren. De presentatie heeft een heldere opbouw, deze wordt gedurende de presentatie zichtbaar. De student laat in de presentatie de activiteitencyclus zien en vertelt in het kort wat de activiteiten inhouden. De student vertelt hoe de uitvoering van de activiteiten is verlopen en gaat in op de reactie van de cliënten. De student benoemt 2 tot 4 feedbackpunten vanuit stage en ligt deze toe. De student geeft aan wat hij/zij van het keuzedeel vond en heeft geleerd. De student heeft een gespannen houding en maakt geen gebruik van gebaren. De presentatie heeft geen heldere opbouw. De student springt van de hak op de tak. De student laat in de presentatie de activiteitencyclus niet zien en vertelt niet wat de bedoeling is. De student vertelt hoe de uitvoering van de activiteiten is verlopen en gaat hier minimaal op in. De student kan niet helder verwoorden wat de feedback is geweest. De student kan niet helder verwoorden wat hij/zij van het keuzedeel vond en heeft geleerd. Totaal aantal punten: 14 t/m 11 punten = Goed 10 t/m 7 punten = Voldoende 6 of minder punten = Onvoldoende 9

10 Bijlage 5 Kwartiel 11 Eindbeoordeling Expressief talent Opdracht 1= Deel A (beoordeeld door de docent) Opdracht 2= Deel B (beoordeeld door BPV) Eindbeoordeling Praktijkexamen keuzedeel Expressief talent Beoordeling Weging in % Opdracht Opdracht Eindbeoordeling examen keuzedeel Expressief talent Cesuur: Dit examen is onvoldoende wanneer opdracht 1 en 2 onvoldoende zijn Dit examen is onvoldoende wanneer een van de twee opdrachten voldoende is en voor de andere minder dan 40% van het aantal te behalen punten gescoord zijn. Dit betekent voor opdracht 1: minder dan 24 punten en voor opdracht 2 minder dan 39 punten. Dit examen is voldoende als opdracht 1 en 2 beide voldoende zijn Dit examen is goed wanneer minimaal een van de twee opdrachten met een goed is beoordeeld en de andere met een voldoende Dit examen is goed wanneer twee opdrachten met een goed zijn beoordeeld Omzettingstabel O V G naar cijfer Omcirkel het behaalde cijfer: Cijfer Onvoldoende 5 Voldoende 7 Goed 8 Datum: / / Naam en handtekening beoordelaar: Handtekening student 10