STICHTING PENSIOENFONDS PGB JAARVERSLAG ste BOEKJAAR

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "STICHTING PENSIOENFONDS PGB JAARVERSLAG ste BOEKJAAR"

Transcriptie

1 Jaarverslag 2017

2

3 Jaarverslag 2017

4

5 STICHTING PENSIOENFONDS PGB JAARVERSLAG ste BOEKJAAR

6

7 Inhoud Bestuursverslag... 6 Voorwoord... 7 De belangrijkste cijfers De ontwikkelingen in beeld... 9 Profiel Hoofdlijnen Bestuur en intern toezicht Pensioenregeling Pensioencommunicatie Financiële situatie Balans- en vermogensbeheer Risicomanagement Kosten pensioenfonds Toekomstverkenning Bijlagen bij het bestuursverslag Bijlage 1: Samenstelling fondsorganen Bijlage 2: Overige betrokken partijen Bijlage 3: Nieuwe aansluitingen Bijlage 4: Statuten- en reglementswijzigingen Bijlage 5: Toelichting op het buffervermogen Jaarrekening Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Algemene toelichting op de jaarrekening Toelichting op de balans per 31 december Toelichting op de staten van baten en lasten over Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring van de actuaris Verslag van het verantwoordingsorgaan Reactie van het bestuur Verantwoording van de raad van toezicht (artikel PW) Bijlagen bij het jaarverslag Begrippenlijst

8 Bestuursverslag Jaarverslag 2017 Pensioenfonds PGB 6

9 BESTUURSVERSLAG Voorwoord 2017 is een jaar van herstel gebleken. Het pensioenfonds staat er nu financieel beter voor. De beleidsdekkingsgraad is 12 maanden op rij gestegen. Garanties zijn er niet, maar door dit herstel is de dreiging van een korting gelukkig sterk afgenomen. Heel voorzichtig durven wij als bestuur soms alweer te denken aan mogelijke verhogingen in de toekomst. Als het herstel de komende jaren doorzet, lijkt (gedeeltelijke) indexatie van de pensioenen op termijn weer mogelijk. Dat is goed nieuws. Want we weten dat veel van onze deelnemers bezorgd zijn over hun pensioen. Dit kwam afgelopen jaar weer naar voren in ons deelnemersonderzoek, maar ook in de vele gesprekken die wij hebben met onze deelnemers. Gepensioneerden merken het direct in hun portemonnee als de kosten van het dagelijks levensonderhoud stijgen, terwijl hun pensioen niet meestijgt. Zij laten ons weten dat het voor hen een onaangename verrassing was, toen de afgelopen jaren bleek dat hun pensioen niet altijd automatisch waardevast was. Dat trekken wij ons als bestuur natuurlijk aan. Wie nog werkt en pensioen opbouwt maakt zich andere zorgen. Uit ons deelnemersonderzoek blijkt dat velen denken dat hun pensioenpremie wordt gebruikt voor de uitkeringen aan de gepensioneerden van nu, zoals bij de AOW. Voor elke deelnemer is echter geld gereserveerd in de pensioenpot. Als pensioenfondsbestuur zien wij erop toe dat de gezamenlijke pot eerlijk en evenwichtig wordt verdeeld. Het komende jaar blijven wij graag het gesprek voeren met onze deelnemers, werkgevers en sociale partners om goed uitleg te geven over ons pensioenstelsel en, belangrijker nog, over hun pensioen bij Pensioenfonds PGB. Dit kan helpen om (een deel van) de zorgen weg te nemen of te verminderen. Zeker ook in een tijd dat de pensioensector in beweging is. Zo is er nog steeds een breed debat over een nieuw pensioenstelsel met mogelijk meer individuele pensioenkapitalen. Ook zien wij binnen de pensioensector nog steeds kleine fondsen opgaan in grotere, mede door de last van nieuwe regels, bijvoorbeeld op het gebied van privacy en IT. Ook onze deelnemers en werkgevers vragen meer van ons: bijvoorbeeld gepersonaliseerde en digitale dienstverlening. Adequaat reageren op alle ontwikkelingen vergt stuurmanskunst. Pensioenfonds PGB staat klaar om deze uitdaging op te pakken. Zo hebben we in het belang van onze deelnemers een vernieuwend, dynamisch balansbeheer ingevoerd. In 2017 behaalden we daarmee, voor het tweede achtereenvolgende jaar, extra rendement. Ons dynamisch balansbeheer heeft Pensioenfonds PGB het afgelopen jaar het predicaat beste pensioenfonds van Nederland opgeleverd op een internationale pensioenconferentie. Daarnaast sluit onze pensioenregeling met pensioenkapitalen, die wij zowel individueel als collectief uitvoeren, goed aan op het denken over het stelsel van de toekomst. Het komende jaar delen wij hiervan graag onze lessen met de pensioensector en onze sociale partners om zo een mogelijke vernieuwing van het stelsel gezamenlijk soepel in te kunnen voeren. Ook op andere gebieden werken wij hard aan verdere verbeteringen. U als deelnemers, werkgevers of sociale partners heeft baat bij een ondernemend en vitaal pensioenfonds, dat kan inspelen op uw wensen. Ons vizier blijft daarom gericht op strategische vernieuwing, in de overtuiging dat we de belangen van onze deelnemers daarmee het beste dienen. Ruud Degenhardt Voorzitter bestuur Pensioenfonds PGB Jaarverslag Pensioenfonds PGB

10 BESTUURSVERSLAG De belangrijkste cijfers Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2013 t/m NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro s met uitzondering van de pensioenuitvoeringskosten per deelnemer. De percentages zijn berekend op basis van de niet-afgeronde bedragen Aantal werkgevers Aangesloten werkgevers Aantal deelnemers Premiebetalende deelnemers Deelnemers met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid Premievrije deelnemers¹ Totaal Aantal pensioenen Ingegane ouderdomspensioenen Ingegane partnerpensioenen Ingegane wezenpensioenen Totaal Pensioenuitvoering Premieloon (pensioengrondslag) Premiebijdragen Pensioenuitvoeringskosten Reguliere kosten pensioenbeheer per deelnemer Uitkeringen Beleggingen Beleggingen voor risico pensioenfonds exclusief negatieve derivaten Beleggingen voor risico deelnemers exclusief negatieve derivaten Totale waarde beleggingsportefeuille inclusief negatieve derivaten Beleggingsopbrengst totale portefeuille Totaal rendement in % 6,7 10,9 1,4 18,3 1,7 Z-s core 0,51 1,01 0,21-0,09 0,31 Performancetoets 0,87 0,67 0,30 0,36 2,08 Kosten vermogensbeheer in % gemiddeld belegd vermogen 0,44 0,41 0,30 0,31 0,35 Vermogensmutatie en solvabiliteit Technische voorzieningen risico pensioenfonds Technische voorzieningen risico deelnemers Eigen vermogen Aanwezig pensioenvermogen (exclusief risico deelnemers) Minimaal vereist vermogen Vereist vermogen o.b.v. werkelijke beleggingsportefeuille Vereist vermogen o.b.v. strategische beleggingsportefeuille Vrije reserve (+) reservetekort (-) o.b.v. werkelijke beleggingsportefeuille Vrije reserve (+) reservetekort (-) o.b.v. strategische beleggingsportefeuille Gemiddelde rekenrente in % 1,47 1,31 1,67 1,84 2,73 Aanwezige dekkingsgraad in % n.b n.b n.b 104,1 104,8 Actuele UFR-Dekkingsgraad in % 108,7 100,5 99,8 n.b n.b Beleidsdekkingsgraad in % 106,1 96,0 101,4 105,7 n.b Reële dekkingsgraad in % 86,6 79,0 82,1 n.b n.b Vereiste dekkingsgraad in % o.b.v. werkelijke beleggingsportefeuille 121,5 121,1 120,7 114,8 115,3 Vereiste dekkingsgraad in % o.b.v. strategische beleggingsportefeuille 122,1 121,5 121,7 116,8 115,2 Verhoging ingegane pensioenen en aanspraken per 1 januari in % Toeslag _ 1 Pensioengerechtigden die hun pensioen nog niet hebben aangevraagd, zijn meegeteld bij premievrije deelnemers. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

11 BESTUURSVERSLAG De ontwikkelingen in beeld Ontwikkeling deelnemers en werkgevers Deelnemers Werkgevers Actieve deelnemers Pensioengerechtigde deelnemers Premievrije deelnemers Werkgevers Ontwikkeling dekkingsgraad 125% 120% 115% 110% 105% 100% 95% 90% 85% UFR-dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad Vereist Vermogen Minimaal Vereist Vermogen Jaarverslag Pensioenfonds PGB

12 BESTUURSVERSLAG Samenstelling beleggingsportefeuille eind 2017 Matching portefeuille Eurostaatsobligaties Eurobedrijfsobligaties Hypotheken Overig Return portefeuille Aandelen Alternatieve zakelijke waarden Alternatieve vastrentende waarden Overig Jaarverslag Pensioenfonds PGB

13 BESTUURSVERSLAG Profiel Pensioenfonds PGB verzorgt de pensioenregeling van ruim mensen. Opgericht in 1953 door werkgevers en werknemers uit de grafimedia, maar inmiddels actief voor meerdere sectoren en bedrijfstakken. Pensioenfonds PGB is er voor en door sociale partners en werkt zonder winstoogmerk. Missie Ervoor zorgen dat (gewezen) deelnemers en gepensioneerden een zo goed mogelijk pensioen ontvangen door de pensioenregelingen van sociale partners in sectoren en bedrijven evenwichtig, solidair en toekomstbestendig uit te voeren. Het doel op de lange termijn is om zoveel mogelijk koopkracht te behouden voor de deelnemers. Het uitgangspunt is dat de koopkracht over een toekomstige periode van 15 jaar minimaal 90 procent moet zijn, maar het streven is erop gericht 100 procent koopkracht te bereiken. Tegelijkertijd moet het risico op een verlaging van de pensioenen beperkt en acceptabel zijn. Het uitgangspunt is dat de kans dat pensioenen in enig jaar meer dan 1 procent zullen worden gekort, niet hoger is dan 5 procent. Pensioenfonds PGB is hét pensioenloket voor sectoren en bedrijven in de: industrie, met onder meer grafische bedrijven, kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijven, chemische bedrijven zoals verf- en drukinktbedrijven, bedrijven die farmaceutische grondstoffen en producten maken en bedrijven die kunststof, rubber en lijm maken of verwerken; informatie- en communicatiesector waaronder uitgeverijen; groothandel met onder meer de groothandel in bloemen en planten; financiële en zakelijke dienstverlening; (maritieme) aannemerij en zeevisserij. Visie Werkgevers en werknemers kunnen rekenen op: professionele besturing van hun pensioenfonds; een solide en duurzaam beheer van het vermogen op basis van actief risicobeheer en maatschappelijk verantwoorde investeringen; een effectieve, efficiënte en flexibele uitvoering van pensioenregelingen; eigentijdse pensioenproducten en optimale dienstverlening; toekomstbestendig beleid dat gericht is op beheerste groei in het belang van deelnemers en sociale partners. Kernwaarden De kernwaarden zijn betrouwbaar, betrokken, flexibel, resultaatgericht, transparant, solidair en duurzaam. Strategie Pensioenfonds PGB is de afgelopen jaren door zijn flexibele uitvoering van pensioenregelingen een aantrekkelijke pensioenpartner geworden voor werkgevers en werknemers en hun vertegenwoordigers. Samen optrekken met alle belanghebbenden - ook de gepensioneerde deelnemers - is een belangrijk onderdeel van de identiteit van het pensioenfonds. Daarbij hoort ook het open delen van informatie en het bieden van houvast in een veranderende pensioenwereld. De strategie van Pensioenfonds PGB is gericht op beheerste groei in het belang van de deelnemers. Dat wil zeggen dat door nieuwe aansluitingen voordelen ontstaan, zoals meer mogelijkheden voor beleggingen, een betere spreiding van de kosten en meer ruimte voor investeringen. Pensioenfonds PGB is momenteel bezig met een herijking van de strategie waarbij aandacht is voor verdere verbeteringen in dienstverlening, om te kunnen voldoen aan de wensen en verwachtingen van deelnemers, werkgevers en hun vertegenwoordigende organisaties. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

14 BESTUURSVERSLAG Hoofdlijnen 2017 De dekkingsgraden van Pensioenfonds PGB verbeterden in 2017 door de iets hogere rente en het positieve beleggingsresultaat. Hierdoor nam de dreiging van een pensioenverlaging af. Door de hogere dekkingsgraad bevond het pensioenfonds zich aan het eind van 2017 in een betere positie om zijn ambitie voor indexatie van pensioenen in de toekomst weer te kunnen waarmaken. Financiële situatie verbeterd Het vermogen groeide dankzij een positief rendement op de beleggingen van 6,7 procent. Aan het eind van het jaar bedroeg het belegde vermogen circa 25,8 miljard euro (2016: 24,0 miljard euro). De gemiddelde rekenrente voor de verplichtingen steeg van 1,3 procent eind 2016 naar 1,5 procent eind Het fonds hoefde per 31 december 2017 door deze rentestijging minder te reserveren voor de uitbetaling van de pensioenen. De waarde van de verplichtingen daalde in 2017 van 23,9 miljard euro naar 23,5 miljard euro. De actuele UFR-dekkingsgraad steeg 12 achtereenvolgende maanden, met in totaal 8,2 procent. Hierdoor ging deze dekkingsgraad van 100,5 procent eind 2016 naar 108,7 procent eind De beleidsdekkingsgraad steeg met 10,1 procent: van 96,0 procent naar 106,1 procent. De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde UFR-dekkingsgraad over een periode van 12 maanden. Geen verhoging en geen verlaging van pensioenen Het pensioenfonds moet de pensioenen verlagen als de actuele UFR-dekkingsgraad onder de kritische dekkingsgraad komt. Dat was eind 2017 niet het geval. Onze kritische dekkingsgraad stond toen op 86,9 procent terwijl de relevante actuele UFR-dekkingsgraad daar met 108,7 procent zeer ruim boven lag. De kans op een verlaging van de pensioenen om deze reden is de komende jaren klein. Het pensioenfonds moet de pensioenen ook verlagen als de beleidsdekkingsgraad 5 jaar aaneengesloten lager is dan het Minimaal Vereist Vermogen van 104,2 procent. Omdat de beleidsdekkingsgraad eind 2017 hoger was, is een verlaging van de pensioenen om deze reden voor de komende vijf jaar uitgesloten. Toeslag (indexatie) kan worden verleend als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110 procent. De pensioenen zijn niet verhoogd per 1 januari 2017, net als voorgaande jaren. Dit betekent dat gepensioneerden en deelnemers de koopkracht van hun pensioen de afgelopen 10 jaar hebben zien dalen. Omdat de beleidsdekkingsgraad in 2017 verbeterde, is de kans op toeslagverlening in de komende jaren toegenomen. Mocht de beleidsdekkingsgraad aan het eind van 2018 hoger zijn dan 110 procent, dan kan het bestuur besluiten tot (gedeeltelijke) indexatie. Weinig volatiliteit op financiële markten De koersen op de financiële markten gingen in 2017 weinig op en neer. De volatiliteit was historisch laag. Door de winst van de gematigde kandidaat Emmanuel Macron bij de Franse presidentsverkiezingen in mei 2017 luwde de angst voor het uiteenvallen van de EU en steeg de waarde van de euro. De Amerikaanse dollar daalde in waarde, ondanks renteverhogingen van de Federal Reserve, het stelsel van Amerikaanse centrale banken. De Europese Centrale Bank hield de rente in Europa onveranderd op een laag niveau. Door het ruime monetaire beleid van de centrale banken, met lage korte rentes en omvangrijke opkoopprogramma s, bleven de rentes op een historisch gezien laag niveau. Aandelen waren daardoor relatief aantrekkelijk. Dynamisch balansbeheer Pensioenfonds PGB heeft zijn dynamisch balansbeheer in 2017 verder uitgewerkt. De dynamiek bestaat eruit dat zowel de verdeling van de matching- en returnportefeuille als de renteafdekking meebewegen met de dekkingsgraad. Door het dynamisch beleid is in 2017 extra rendement gemaakt. Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Op basis van de uitkomsten van het deelnemersonderzoek in 2016 besloot het bestuur zijn beleid voor Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB) in zes stappen uit te breiden. De eerste drie stappen zijn in 2017 uitgevoerd. Pensioenfonds PGB heeft zich aangesloten bij UNPRI. De uitsluitingslijst is uitgebreid met tabak en nieuwe categorieën controversiële wapens. En er is meer focus gebracht in het engagement. Met de vierde stap, het formuleren van klimaatbeleid, is begin 2018 een start gemaakt. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

15 BESTUURSVERSLAG Premie PGB-basisregeling Door de lage rente is de inkoop van pensioenrechten duur. Hierdoor steeg de premie voor de basismiddelloonregeling van Pensioenfonds PGB in 2017 naar 24,0 procent. In 2018 kan de premie voor de PGB-basisregeling, mede door de verhoging van de pensioenrichtleeftijd van 67 naar 68 jaar, gelijk blijven. Wettelijke veranderingen Bedrijven in de sector groothandel in bloemen en planten zijn vanaf 30 mei 2017 verplicht de door sociale partners afgesproken pensioenregeling in hun bedrijfstak te volgen. Pensioenfonds PGB heeft hierdoor vijf sectoren met een verplichtgestelde pensioenregeling. De fiscale pensioenrichtleeftijd voor de opbouw van pensioen is per 1 januari 2018 naar 68 jaar gegaan. Dit betekent dat de pensioenrichtleeftijd voor de nieuwe opbouw vanaf 1 januari 2018 is opgeschoven van 67 jaar naar 68 jaar. In 2017 heeft het parlement een nieuwe wet aangenomen waarin is geregeld dat vanaf 2019 automatische waardeoverdracht van kleine pensioenen (tussen 2 en 474 euro per jaar) kan plaatsvinden. Minipensioentjes (kleiner dan 2 euro per jaar) komen vanaf 2019 te vervallen. Strategie beheerste groei Het bestuur richt zich op beheerste groei van het pensioenfonds in het belang van de deelnemers. Om als multisectoraal pensioenfonds goed te kunnen inspelen op behoeften van sociale partners werd geïnvesteerd in uitbreiding van het pakket regelingen met een beschikbare premieregeling en een combinatie van een uitkeringsregeling met een premieregeling (hybride regeling). Ook is er geïnvesteerd in balansbeheer, relatiebeheer, public affairs en dienstverlening. Op basis van mogelijke toekomstscenario s en rekening houdend met de discussie over het pensioenstelsel is begin 2018 bekeken of de strategie van het pensioenfonds aanpassing behoeft. Vooralsnog blijft de focus gericht op beheerste en duurzame groei die leidt tot schaalvoordelen en verbetering van dienstverlening voor deelnemers en werkgevers. Op die manier kan het pensioenfonds toegevoegde waarde bieden aan zijn deelnemers, werkgevers en sociale partners. Ontwikkeling deelnemerskring In 2017 nam het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden toe van tot Dat kwam vooral door aansluitingen. Zo besloten de sociale partners van de sector kunststof-, rubber- en lijmindustrie zich per 1 januari 2017 bij Pensioenfonds PGB aan te sluiten en werd aansluiting verplicht in de sector groothandel in bloemen en planten. Het totale aantal deelnemers (inclusief deelnemers die geen pensioen meer opbouwen) steeg van eind 2016 naar eind Het aantal werkgevers steeg van naar eind Jaarverslag Pensioenfonds PGB

16 BESTUURSVERSLAG Bestuur en intern toezicht Pensioenfonds PGB is een multisectoraal pensioenfonds voor en door sociale partners. Dit betekent dat werkgevers- en werknemersorganisaties nauw betrokken zijn bij het pensioenfonds via hun vertegenwoordiging in bestuur, verantwoordingsorgaan, sectorcommissies en werkgeversraad. Schema 1: Bestuursmodel Pensioenfonds PGB Bestuur Het bestuur is paritair samengesteld en bestaat uit tien personen. Het bestuur heeft vier zetels voor werkgevers, vier voor werknemers en twee voor gepensioneerden. De werkgeversraad van Pensioenfonds PGB is verantwoordelijk voor de voordracht van bestuurders namens werkgevers. Vakbonden FNV, NVJ en CNV Vakmensen dragen bestuurders voor namens werknemers. De VVG, de vereniging van gepensioneerden van Pensioenfonds PGB, en vakbonden doen een voordracht als er een zetel vrij is voor een bestuurslid namens gepensioneerden. Bestuurslid de heer Verplancke is per mei 2017 afgetreden. Hij maakte sinds 2010 deel uit van het bestuur. Bij zijn herbenoeming in 2014 is hij voorgedragen door de Vereniging van Gepensioneerden (VVG) samen met FNV en NVJ. Binnen het bestuur had hij als aandachtsgebied communicatie. Het bestuur dankt de heer Verplancke voor zijn jarenlange inzet voor en betrokkenheid bij het pensioenfonds. Mevrouw Van Noort volgde hem op, maar is in mei 2017 weer afgetreden als bestuurslid bij Pensioenfonds PGB. Zij heeft een nieuwe functie aanvaard bij FNV die niet te combineren was met haar functie als bestuurslid. Het bestuur betreurde haar vertrek. De vacature die door haar vertrek is ontstaan is opgevuld door de heer Busweiler. Hij is voorgedragen door de gepensioneerden en is per april 2018 benoemd door het bestuur, na te zijn goedgekeurd door toezichthouder DNB. De heer Busweiler is verantwoordelijk voor het aandachtsgebied communicatie. Jochem Dijckmeester, die sinds 2016 deel uitmaakt van het bestuur, werd in januari 2017 gekozen tot jonge pensioenfondsbestuurder van het jaar. De heer Dijckmeester beheert de portefeuille strategische communicatie (corporate affairs). Jaarverslag Pensioenfonds PGB

17 BESTUURSVERSLAG De dagvergoeding voor alle bestuurders is vastgesteld op 950 euro per dag. Als een bestuurder voor een werkgevers- of werknemersorganisatie werkt dan krijgt de bestuurder de vergoeding niet zelf. Het geld gaat dan naar de organisatie. De tijdsbesteding per bestuurslid bedraagt minimaal anderhalve dag tot maximaal drie dagen per week. Bijeenkomsten bestuur 2017 In totaal kwam het bestuur 29 keer bijeen in De belangrijkste onderwerpen op de bestuurstafel waren: Strategische agenda (zie Opvolging strategie) Zelfevaluatie bestuur (zie Zelfevaluatie bestuur) Ontwikkelingen beleggingsbeleid inclusief MVB-beleid (zie hoofdstuk Balans en vermogensbeheer) Financiële situatie (waaronder premie) (zie hoofdstuk Financiële situatie) Pensioencommunicatie (zie hoofdstuk Communicatie) Ontwikkelingen uitvoeringsorganisatie (waaronder kwaliteit informatievoorziening en pensioenadministratie) (zie Ontwikkelingen uitvoeringsorganisatie) Integriteit (zie Gedragscode en integriteit) Uitbesteding (zie Uitbesteding) Risicomanagement (zie Risicomanagement) Bestuurscommissies Het fonds maakt gebruik van commissies en tijdelijke werkgroepen voor de uitwerking van bestuurlijke en strategische projecten. Besluitvorming vindt plaats in het voltallige bestuur. Een aantal adviescommissies hebben een permanent karakter. In januari 2018 is de commissie Pensioenzaken opgericht. De commissie heeft als doel om voor alle onderwerpen, die betrekking hebben op de pensioen- en/of pensioenproductontwikkeling en de uitbesteding en uitvoering van de pensioenadministratie, beleid te ontwikkelen, dan wel te actualiseren en de uitvoering van dat beleid te volgen. In september 2017 is afscheid genomen van de heer Thijs Jochems, die jarenlang vaste externe adviseur is geweest van het bestuur op het gebied van balansmanagement. Het bestuur dankt de heer Jochems hartelijk voor zijn inzet voor het fonds. Het bestuur heeft de heer Leen Meijaard per oktober 2017 aangesteld als opvolger. Opvolging strategie De afgelopen jaren is Pensioenfonds PGB succesvol geweest in het uitvoeren van zijn strategie van beheerste groei als multisectoraal pensioenfonds voor en door de sociale partners. De focus was daarbij gericht op de dienstverlening aan de deelnemer met een gedegen aansluitingsbeleid, de ontwikkeling van een vernieuwende DC-regeling (Defined Contribution of beschikbare premieregeling), de strategische communicatie van het pensioenfonds en verbetering van het relatiebeheer en de ondersteuning van werkgevers. De ontwikkeling van grafisch fonds naar multisectoraal pensioenfonds en de behoefte om de identiteit consistent uit te dragen in de dienstverlening en communicatie waren aanleiding voor een herijking van de identiteit van het fonds in Dat heeft een sturende gedachte opgeleverd die de leidraad vormt voor de verdere ontwikkeling van de dienstverlening. Omdat de pensioensector constant in beweging is, heeft het bestuur eind 2017 besloten zijn strategie weer tegen het licht te houden om na te gaan of bijstelling wenselijk is. Dit traject loopt door in Zelfevaluatie bestuur Het bestuur heeft over 2017 een zelfevaluatie gehouden onder begeleiding van een externe partij. De zelfevaluatie heeft tot doel gehad om met elkaar van gedachten te wisselen over de onderwerpen die betrekking hadden op het functioneren van het bestuur. Hierbij is onder meer gesproken over de volgende onderwerpen: dynamiek en cultuur binnen het bestuur, observaties en leerpunten in relatie tot stakeholders, efficiency in wijze van vergaderen en omvang van de tijdsbesteding. De inzichten die zijn opgedaan zijn omgezet in concrete verbeterafspraken die tot doel hebben de kwaliteit van functioneren te verbeteren. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

18 BESTUURSVERSLAG Ontwikkelingen uitvoeringsorganisatie De uitvoeringsorganisatie heeft een meerjarenplan opgesteld waarin het verhogen van de kwaliteit van de pensioenuitvoering centraal staat. Het bestuur wordt periodiek geïnformeerd over de uitvoering van het meerjarenplan. De strategie van de uitvoeringsorganisatie is, naast verbetering van de operationele performance, vooral gericht op verbetering van de klantbediening. Er is in 2017 geïnvesteerd in IT-systemen, waaronder het deelnemersportaal, het verbeteren van processen en een ontwikkelprogramma voor medewerkers. Bij de ontwikkeling van het nieuwe werkgeversportaal mijnpgbdesk.nl is samen opgetrokken met werkgevers, zodat de functionaliteiten goed aansluiten op hun behoeften. Ook is veel aandacht uitgegaan naar de introductie van Uniforme Pensioen Aangifte (UPA), het direct doorgeven van gegevens vanuit het salarispakket van werkgevers. Deze methodiek zorgt voor meer gebruiksgemak bij werkgevers en actuelere gegevens. Er werd regelmatig met het bestuur gesproken over de kwaliteit en continuïteit van de informatievoorziening. Zowel processen als systemen van vermogensbeheer en pensioenadministratie zijn geëvalueerd, om in 2018 op dit gebied keuzes te kunnen maken. Ontwikkelingen relatiebeheer, corporate communicatie en public affairs In 2017 is de klantbediening aan sociale partners en werkgevers verder gestructureerd. Hiermee realiseert het pensioenfonds de gewenste wederzijdse en nauwe contacten met sociale partners en werkgevers. In totaliteit heeft het fonds nu 8 sectorcommissies. De behoefte aan een sectorcommissie voor de sector chemie wordt onderzocht. Op de afdeling relatiebeheer van de uitvoeringsorganisatie is een aantal wijzigingen doorgevoerd. Dit onder andere door verdere professionalisering, vergroting van vakkennis en uitbreiding van het team. Ook op het gebied van digitale dienstverlening heeft het pensioenfonds in 2017 stappen gezet met de oplevering van een nieuw werkgeversportaal dat voldoet aan de huidige wensen en eisen. De focus voor klantbediening in de komende jaren is zowel gericht op een persoonlijke en proactieve benadering als op digitale dienstverlening. Voor de verdere ontwikkeling en vormgeving van dienstverlening en communicatie met zowel werkgevers als deelnemers en andere relaties heeft Pensioenfonds PGB een traject doorlopen ten aanzien van de identiteit en positionering van het pensioenfonds. Ook is in 2017 specifiek beleid ontwikkeld en mankracht vrijgemaakt voor public-affairsactiviteiten. Pensioenfonds PGB wil niet alleen samen optrekken met de eigen achterban, maar ook een gesprekspartner zijn voor politiek en beleidsmakers. In aanvulling op het werk van de Pensioenfederatie wordt op een aantal relevante dossiers actie ondernomen. Deelnemersonderzoek Het fonds hield in het najaar van 2017 een online onderzoek onder actieve en gepensioneerde deelnemers. Dit onderzoek was bedoeld om kennis over pensioen en Pensioenfonds PGB te meten, evenals de tevredenheid met het fonds en de waardering van en wensen voor communicatie en dienstverlening. Uit het onderzoeksverslag wordt onder meer duidelijk dat er meer kennis over pensioen en het pensioenfonds zelf nodig is. Ook valt op dat ondanks de vraag naar digitale informatie een behoorlijk grote minderheid zijn persoonlijke informatie zoals het UPO nog altijd graag op papier ontvangt. Deelnemers van Pensioenfonds PGB zijn wel beter geïnformeerd en digitaler ingesteld dan gemiddeld ten opzichte van de door het onderzoeksbureau onderzochte andere fondsen. Verder blijkt dat de tevredenheid over Pensioenfonds PGB redelijk tot goed is, en de houding tegenover het fonds overwegend positief. De raad van toezicht Jaarlijks stelt de raad een jaarplan op waarin hij aangeeft hoe hij zijn taken invult en welke onderwerpen in de toezicht- en adviesrol centraal zullen staan. De belangrijkste onderwerpen waren voor 2017 de strategie en het profiel van het fonds en invulling van de driehoek bestuur, bestuursbureau en uitvoeringsorganisatie. De raad komt maandelijks bij elkaar en bespreekt enkele keren per jaar zaken met het bestuur en legt mondeling twee keer per jaar verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Daarnaast vinden op periodieke basis overleggen plaats met de voorzitters en regelmatig incidentele gesprekken plaats met beleidsbepalers en andere functionarissen, zowel intern als extern. Twee keer per jaar vindt overleg plaats met het verantwoordingsorgaan. Eenmaal om de verantwoording over het voorgaande jaar te bespreken en het jaarplan voor het komende jaar en daarnaast vindt er een overleg plaats over de voortgang van het jaarplan en het bespreken van de waarnemingen van de raad. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

19 BESTUURSVERSLAG Eén keer per jaar vindt overleg plaats met externe toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). De belangrijkste werkzaamheden in 2017 waren: Het jaarverslag 2016 van het fonds is goedgekeurd, waarin de raad haar verantwoording heeft opgesteld. Het bespreken van het belang van het waarom achter de strategische keuzes en het opstellen van een fondsprofiel in een gewijzigd speerveld van het fonds. De raad heeft input gegeven op het functieprofiel voor de ontstane bestuursvacature met het aandachtsgebied communicatie. De raad heeft een aantal collectieve waardeoverdrachten goedgekeurd. In het vierde kwartaal heeft de raad onder begeleiding van een externe deskundige een zelfevaluatie uitgevoerd. De verbeterpunten zijn in het jaarplan 2018 verwerkt en besproken met het bestuur. Dit leidt o.a. tot een meer frequentere afstemming met het voltallige bestuur in plaats van met een delegatie. Het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan kwam 8 keer bijeen voor overleg met het bestuur. Er was tweemaal een overleg met de raad van toezicht. Het verantwoordingsorgaan boog zich onder meer over aansluitingen, het communicatieplan en het premiebeleid. Het verantwoordingsorgaan is verder geïnformeerd over de ontwikkelingen op het gebied van balansbeheer, risicomanagement, integriteit, de DC-regeling en het jaarplan en de begroting 2018 van de uitvoeringsorganisatie. Om zijn taken beter te kunnen uitoefenen heeft het verantwoordingsorgaan op advies van de raad van toezicht commissies ingesteld. Het verantwoordingsorgaan heeft in 2017 flink ingezet op kennisverbreding en heeft verschillende kennissessies gevolgd. Frits Kerkhof heeft zijn functie als lid in augustus 2017 neergelegd. Hij is vervangen door André Rensen die namens FNV Media en cultuur de werknemers vertegenwoordigt. Cas Broere heeft op 15 februari 2018 zijn functie als lid van het verantwoordingsorgaan neergelegd. Cas Broere was voorafgaand aan deze functie voorzitter van het bedrijfstakpensioenfonds kartonnage & flexibele verpakkingenbedrijf. Hij was benoemd door het KVGO. Door zijn vertrek is een vacature ontstaan. Ook is een vacature ontstaan door het vertrek van Freek Busweiler die in januari 2018 afscheid heeft genomen van het verantwoordingsorgaan. De heer Busweiler was aangewezen door de Vereniging van gepensioneerden (VVG). Het bestuur dankt alle afgetreden leden voor hun inzet en betrokkenheid. Een overzicht van de samenstelling van het verantwoordingsorgaan is te vinden in bijlage 1 Samenstelling fondsorganen. Het verslag van het verantwoordingorgaan is opgenomen onder de Overige gegevens. Code Pensioenfondsen De Code Pensioenfondsen heeft tot doel het functioneren van het bestuur te verbeteren en inzichtelijker te maken. Vanaf 1 januari 2014 zijn de normen van de in de Pensioenwet verankerde Code de leidraad voor goed pensioenfondsbestuur. De invoering van de Code leidde in 2014 tot een inventarisatie van gewenste verbeteringen bij het pensioenfonds. Daarbij is gekeken naar normen waaraan het bestuur nog niet voldoet. Ten aanzien van de nog openstaande normen zijn de volgende ontwikkelingen te melden: Het bestuur heeft zich gebogen over de vraag hoe de beleidsruimte beter afgebakend kan worden in de uitvoeringsovereenkomsten met cao-partijen in sectoren met een verplichtgestelde regeling. Er is hiervoor een concept overeenkomst ontwikkeld. Het is de bedoeling dat deze overeenkomst wordt geïntroduceerd bij sociale partners van de verplichtgestelde sectoren (norm 2); De inventarisatie van de opleidingsbehoefte per bestuurder is in 2017 vastgesteld; Het doorlopend programma van permanente educatie zal in 2018 worden vastgesteld (norm 50); Collectieve evaluatie eigen functioneren raad van toezicht heeft onder begeleiding van een externe partij plaatsgevonden (norm 55). Collectieve evaluatie eigen functioneren bestuur over 2017 heeft eveneens onder begeleiding van een externe partij plaatsgevonden (norm 51); Het diversiteitsbeleid als zodanig is tot op heden nog niet geformuleerd. In de praktijk voldoet alleen het verantwoordingsorgaan niet aan de diversiteitsnorm. Het bestuur dringt er bij benoemende organisaties steeds op aan om bij invulling van een vacature of herbenoeming actief te zoeken naar een vrouw of jongere kandidaat (normen 67 en 68). Jaarverslag Pensioenfonds PGB

20 BESTUURSVERSLAG Deskundigheid en effectiviteit Het pensioenfonds heeft een aantal bestuurders met specifieke expertise. Bij het opstellen van profielschetsen is gelet op deskundigheid en aanvullende competenties. Ook is rekening gehouden met het rooster van aftreden, om de continuïteit en deskundigheid in het bestuur te waarborgen. Om hun deskundigheid op peil te houden nemen bestuurders regelmatig deel aan visie- en themabijeenkomsten. Gedragscode en integriteit Het bestuur heeft in 2017 de beleidsdocumenten omtrent de gedragscode, integriteitsbeleid en klokkenluidersregeling opnieuw vastgesteld. De bestuursleden, leden van de raad van toezicht en verantwoordingsorgaan en andere medebeleidsbepalers en adviseurs hebben de gedragscode van het pensioenfonds onderschreven. In de code staan regels en richtlijnen voor zogeheten verbonden personen en insiders om te voorkomen dat er mogelijke belangenconflicten ontstaan of misbruik wordt gemaakt van vertrouwelijke informatie. In het kader van de vernieuwde gedragscode van Pensioenfonds PGB is besloten om een hernieuwde invulling te geven aan de insiderregeling. Elementen die hierbij een rol spelen zijn de omvang die het pensioenfonds inmiddels bereikt heeft en dat wat gebruikelijk is in de pensioenmarkt. Er is besloten om binnen de stichting Pensioenfonds PGB alle bestuurders, de leden van de commissie balansmanagement (BAC) en een aantal werknemers van het bestuursbureau te kwalificeren als insider. Pensioenfonds PGB laat de rol van compliance officer extern vervullen. In 2017 is een nieuwe compliance officer benoemd. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn in het compliance charter van Pensioenfonds PGB opgenomen. De externe organisatie heeft over 2017 zijn jaarlijkse onderzoek verricht naar de naleving van de gedragscode door het bestuur over De aanbevelingen zijn in het bestuur besproken. Uitbesteding Het huidige uitbestedingsbeleid van Pensioenfonds PGB is in april 2017 vastgesteld door het bestuur. Het beleid is in overleg met diverse betrokkenen volledig geactualiseerd en zoveel mogelijk in lijn gebracht met de Guidance Uitbesteding van DNB. Er is een normenkader voor het uitbestedingsbeleid opgesteld en de kerndocumenten op het gebied van uitbesteding zijn aan de hand van dit normenkader getoetst. Ook de service level agreements met de uitvoeringsorganisatie op het gebied van vermogensbeheer en pensioenbeheer zijn beoordeeld en geactualiseerd. Communicatie met de toezichthouders Pensioenfonds PGB staat onder toezicht van DNB, de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Het pensioenfonds had in 2017 regelmatig contact met de toezichthouders en nam deel aan een aantal onderzoeken. De Nederlandsche Bank (DNB) DNB ziet er op toe dat er een gedegen financieel beleid wordt gevoerd. Gedurende het verslagjaar is met de toezichthouder contact geweest over diverse onderwerpen die spelen bij het fonds. Hierbij moet worden gedacht aan strategische onderwerpen, risicomanagement, aansluitingskwesties en diverse onderzoeken. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

21 BESTUURSVERSLAG De volgende DNB-onderzoeken waren in 2017 op Pensioenfonds PGB van toepassing: Naam onderzoek Strategische risico's en verandervermogen Vervolgmeting informatiebeveiliging Duidelijke verwachtingen over financiële opzet & informatie Robuuste Pensioenadministratie Opvolging bevindingen beleggingsonderzoek en validatieonderzoek Inventarisatie uitbestedingen rechtenbeheer On site onderzoek kwaliteit toezichtsrapportage EMIR self-assessment Uitvraag niet-financiële risico's Korte omschrijving onderzoek Naar aanleiding van een nulmeting zijn in dit onderzoek fondsspecifiek strategische risico's bekeken en is onderzocht in hoeverre maatregelen zijn genomen ter vergroting van het verandervermogen. Het bestuur informeert de toezichthouder op periodieke basis over ontwikkelingen op dit onderwerp. Het betrof hier een vervolgmeting aangaande informatiebeveiliging en specifiek cybersecurity. Het doel was via deze meting inzicht te krijgen in het volwassenheidsniveau van de informatiebeveiliging van de organisatie. Uit de meting kwam naar voren dat op een aantal normen verbetering van het volwassenheidsniveau nodig was. De verwachting is dat voor einde 2018 de normen op het gewenste niveau zullen zijn. ln navolging van het onderzoek 'Financiële opzet en informatie' is een tweede meting uitgevoerd. Het doel is om via een steekproef te meten of pensioenfondsen vorderingen maken met het correct, duidelijk en evenwichtig informeren over de kans op indexatie en korting op middellange termijn. De verwachting is dat de uitkomsten in 2018 bekend worden (zie ook paragraaf AFM). Het onderzoek robuuste pensioenadministratie had tot doel inzicht te krijgen in de toereikendheid van de beheersomgeving en de toekomstbestendigheid van de pensioenadministratie. Daartoe is onder meer een beoordeling gemaakt van het uitbestedingsproces en van de belangrijkste risico's in de uitvoering van de pensioenadministratie, waaronder ook de aanpasbaarheid van de lt-omgeving. Dit betreft zowel risico's bij het pensioenfonds zelf als bij de uitvoeringsorganisatie. Naar aanleiding van dit onderzoek is een plan van aanpak opgesteld waarin specifieke verbeterpunten zijn benoemd. De meeste verbeterpunten zullen voor einde 2018 zijn geïmplementeerd. Naar aanleiding van het beleggingsonderzoek heeft DNB de opvolging van de bevindingen gemonitord en beoordeeld. ln het validatieonderzoek is vastgesteld of (een selectie van) de bevindingen uit het eerdere beleggingsonderzoek zowel in opzet, bestaan als werking adequaat zijn geadresseerd. Bij dit validatieonderzoek constateerde DNB dat het bestuur met een discretionair besluit de valutarisicoafdekking tijdelijk had verhoogd. Naar het oordeel van DNB behoefde het proces en de documentatie van dergelijke incidentele besluiten verbetering. Dit is inmiddels geadresseerd. De sectorbrede uitvraag had betrekking op uitbesteding van activiteiten specifiek gericht op rechtenbeheer en overige uitbestedingen, waaronder de contracten voor uitbesteding van materiële/belangrijke activiteiten door de pensioen uitvoeringsorganisatie. Uitkomsten van dit onderzoek worden nog verwacht. De motivatie van dit onderzoek vloeit voort uit een toets die DNB doet op de kwaliteit van te ontvangen toezichtdata die via e-line ingestuurd wordt naar DNB. Dit onderzoek is uitgevoerd bij de effectenbewaarinstelling (custodian). Hoofdconclusie van dit onderzoek was dat de custodian een degelijk proces heeft opgesteld voor een tijdige, accurate en complete rapportage. Cross-sectoraal self-assessment gericht op de mate van compliance met de EMIRvereisten. Uitkomsten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in de nieuwsbrief van DNB van januari Hieruit kwam naar voren dat de sector zich goed heeft voorbereid op de gevolgen van EMIR. Sectorbrede uitvraag over niet-financiële risico's waaronder in ieder geval integriteitsrisico's. Doel van de uitvraag betreft het verkrijgen van inzicht in deze risico's en de beheersing ervan bij pensioenfondsen. Uitkomsten van dit onderzoek worden nog verwacht. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

22 BESTUURSVERSLAG Autoriteit financiële Markten (AFM) De AFM let vooral op de pensioencommunicatie. De uitkomsten van een onderzoek van de AFM en DNB uit 2016 naar communicatie over indexatie- en kortingsverwachting van pensioenfondsen met een herstelplan, zijn besproken in de commissie communicatie. Daarbij lag de focus op de vraag welke informatie over een mogelijke verlaging van pensioenen op de middellange termijn relevant is. Er is deelgenomen aan een workshop van AFM en DNB over dit onderwerp. Ook is dit thema besproken met het klantenpanel van Pensioenfonds PGB. Verwachtingsmanagement was in 2017 een van de aandachtspunten voor de externe communicatie. Het volgende AFM-onderzoek was in 2017 op Pensioenfonds PGB van toepassing: Naam onderzoek Tweede meting onderzoek Financiële opzet & informatie 2017 (samen met DNB) Korte omschrijving onderzoek Deze tweede meting heeft als doelstelling om inzicht te krijgen in de voortgang ten opzichte van de uitkomsten van het onderzoek "Financiële opzet & informatie" uit Zie onderzoek DNB. Autoriteit Persoonsgegevens (AP) Sinds 1 januari 2016 is een wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van kracht die een meldplicht regelt voor datalekken. Deze meldplicht houdt in dat organisaties (zowel bedrijven als overheden) de AP moeten informeren zodra zij een ernstig datalek hebben. Er is sprake van een ernstig datalek als er bij een beveiligingsincident persoonsgegevens verloren zijn gegaan of als persoonsgegevens in handen vallen van derden die geen toegang tot die gegevens zouden mogen hebben. Tot een ernstig datalek wordt dus ook gerekend foutief bezorgde en geopende post. Ernstige datalekken moeten verplicht en direct gemeld worden bij de AP. Daarnaast gelden er regels ten aanzien van het melden van een datalek aan betrokkenen. Pensioenfonds PGB heeft een beperkt aantal meldingen gedaan aan de AP en aan betrokkenen. Deze meldingen waren voor de AP geen aanleiding om een onderzoek te starten naar de naleving van de privacywetgeving. Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) Per 25 mei 2018 moeten pensioenfondsen en pensioenuitvoeringsorganisaties voldoen aan de nieuwe Europese Privacyverordening (Algemene verordening gegevensbescherming AVG ). Dat betekent dat er vanaf die datum dezelfde privacywetgeving geldt in de hele Europese Unie (EU). De verordening heeft als doel een verbetering van de privacyrechten van personen en meer verantwoordelijkheden voor organisaties. Pensioenfonds PGB is bezig om tijdig te voldoen aan de nieuwe wettelijke verplichtingen en om voldoende controlemaatregelen in te bedden in de bedrijfsvoering. Organisatie van openbaar belang (OOB) Het kabinet wil grote pensioenfondsen met een beheerd vermogen groter dan 10 miljard aanwijzen als organisaties van openbaar belang (OOB). Door de OOB-status worden onder meer strengere eisen gesteld aan de controleprogramma s van pensioenfondsen en aan de accountants die bij deze instellingen het jaarverslag controleren. Ondanks dat de uitgebreide controleverklaring nog niet verplicht is, is net als voorgaand jaar met de accountant afgesproken deze uitgebreide controleverklaring wel te hanteren bij het jaarverslag van Pensioenfonds PGB. Pensioenbijeenkomst sociale partners Het bestuur houdt jaarlijks een pensioenbijeenkomst voor vertegenwoordigers van sociale partners, opdrachtgevers, werkgevers, werknemers en gepensioneerden. Op de in september gehouden bijeenkomst is de achterban onder meer geïnformeerd over de ontwikkelingen bij het pensioenfonds, de basispremie voor 2018, dynamisch balansbeheer en maatschappelijk verantwoord beleggen, de toekomst van het pensioenstelsel en de mogelijkheid van deeltijdpensioen. Aanwezigen hebben tevens kennis kunnen nemen van het vernieuwde werkgeversportaal. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

23 BESTUURSVERSLAG Klachten en geschillen Pensioenfonds PGB heeft een klachtenregeling en een geschillenregeling. In 2017 waren er 94 klachten over de dienstverlening (2016: 53), bijvoorbeeld over een te late reactie of te weinig service. Eén van de oorzaken voor de verhoging is een verandering in de procedure. Hierdoor worden ook mondelinge klachten in behandeling genomen. De meeste klachten zijn afgehandeld door de klantenservice. Uiteindelijk zijn negen klachten voorgelegd aan de klachtencommissie. De gegrond verklaarde klachten hadden betrekking op een verkeerde opgave van een afkoopbedrag klein pensioen en onduidelijkheid rond de vereiste legalisatie van de handtekening van de partner bij een verzoek tot uitruil van pensioen. Twee deelnemers legden een geschil over de toepassing van de pensioenregeling voor aan het bestuur. In 2017 waren er geen deelnemers die een bezwaarschrift indienden bij de onafhankelijke commissie van bezwaar (2016: 3). Boetes, dwangsommen, verplichte aanwijzing en bewindvoering Er zijn in 2017 geen boetes of dwangsommen opgelegd. Er was in 2017 geen sprake van een verplichte aanwijzing en geen sprake van bewindvoering. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

24 BESTUURSVERSLAG Pensioenregeling Pensioenfonds PGB kent vanaf 1 januari 2016 twee verschillende pensioenregelingen: uitkeringsregelingen op basis van middelloon en beschikbare premieregelingen (DC-regelingen). Combinaties daarvan zijn ook mogelijk. Middelloonregeling Aangesloten bedrijfstakken en ondernemingen kunnen keuzes maken over opbouwpercentage, partnerpensioen, franchise, loonbegrip en premievrijstelling. Voorwaarde hiervoor is dat de pensioenregeling binnen de fiscaal toegestane grenzen blijft. Pensioenfonds PGB berekent de premie voor uitvoering van een pensioenregeling naar rato van een vastgestelde prijs per eenheid pensioen. Die prijs is afgeleid van de doorsneepremie voor de PGB-basispensioenregeling. In 2017 bedroeg deze premie 24,0 procent. Deze basispensioenregeling heeft de volgende kenmerken: Het jaarlijkse opbouwpercentage voor ouderdomspensioen is 1,75 procent bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar in 2017 en 68 jaar vanaf Het pensioen komt standaard tot uitkering op de eerste dag van de maand waarin de AOW ingaat. Het partnerpensioen wordt voor 35 procent van het te bereiken ouderdomspensioen opgebouwd en voor 35 procent op risicobasis verzekerd. Het wezenpensioen bedraagt 14 procent van het te bereiken ouderdomspensioen en is gemaximeerd op vijf wezen. De premievrijstellingsregeling bij arbeidsongeschiktheid is gemaximeerd op 70 procent in geval van volledige arbeidsongeschiktheid. De toeslagverlening is voorwaardelijk en wordt gefinancierd uit overrendement. Daarnaast kunnen ondernemingen aanvullende afspraken maken over premiemaximalisatie (CDC) of een eenmalige toeslag. Ze kunnen ook aanvullende regelingen afsluiten zoals een WIA-Excedent-verzekering, Anw-verzekering of een verzekering voor partnerpensioen boven het wettelijk maximum-pensioensalaris. In 2017 waren deelnemers verzekerd via hun werkgever voor een WIA-Excedent-uitkering (2016: 6.647). Van de deelnemers, werd er voor premie afgedragen omdat ze boven het gemaximeerde dagloon verdienden. Aan de collectieve verzekering voor netto partnerpensioen nemen 356 werknemers deel (2016: 369). Via collectieve contracten hebben deelnemers een verzekering voor een aanvullende Anw-uitkering (2016: ). Voor alle uitkeringsregelingen geldt dat deelnemers binnen de fiscaal gestelde grenzen kunnen kiezen voor extra pensioenopbouw via een pensioenkapitaal. Via PGB Pensioen Plus hebben deelnemers een pensioenkapitaal staan bij Pensioenfonds PGB, met een vermogen van 45,2 miljoen euro (2016: deelnemers met een vermogen van 36,5 miljoen euro). Het rendement over 2017 was 5,7 procent 2 (2016: 9,9 procent). Deelnemers kunnen verder aanvullende regelingen afsluiten om hun partner beter te beschermen bij een eventueel overlijden van de deelnemer. In 2017 waren er deelnemers met een individuele PGB-Partnerpensioen-Plusregeling (2016: 1.164), en met een individuele verzekering voor een aanvullende Anw-uitkering (2016: 526). Het pensioenfonds voert voor 69 ondernemingen een regeling uit waarbij een maximale premie (CDC) is afgesproken. Beschikbare premieregeling Vanaf 1 januari 2016 nemen de werkgevers en werknemers in de bedrijfstakken groothandel in bloemen en planten en zeevisserij deel aan de beschikbare premieregeling (DC-regeling) van Pensioenfonds PGB. Een beperkt aantal ondernemingen heeft een hybride regeling, een combinatie van een uitkeringsregeling met een beschikbare premieregeling, bij het pensioenfonds ondergebracht. 2 Het rendement van PGB Pensioen Plus is het rendement van het pensioenfonds, verminderd met 1,0 procentpunt voor administratiekosten. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

25 BESTUURSVERSLAG Voor de beschikbare premieregeling geldt een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar in 2017 en 68 jaar vanaf De PGB-basisregeling bevat een aantal standaard-elementen: Het partnerpensioen is voor 70 procent van het ouderdomspensioen op risicobasis verzekerd. Het wezenpensioen is voor 20 procent van het partnerpensioen op risicobasis verzekerd. De opbouw van pensioenkapitaal bij arbeidsongeschiktheid is premievrij tot maximaal 100 procent. Het persoonlijk pensioenkapitaal wordt vanaf 10 jaar voor de pensioendatum in stapjes omgezet naar een pensioenaanspraak vanaf pensioendatum. Voor alle deelnemers geldt dezelfde lifecycle (verdeling van het kapitaal over de matching- en returnportefeuille per leeftijdscategorie). Tabel 1: Lifecycle Tot en met 31 december 2017 Leeftijd Matching Return < 40 jaar 20% 80% jaar 30% 70% jaar 50% 50% Vanaf 1 januari 2018 Leeftijd Matching Return < 37 jaar 15% 85% jaar 25% 75% jaar 35% 65% jaar 45% 55% Aangesloten bedrijfstakken en ondernemingen kunnen een keuze maken over pensioengevend salaris, franchise, staffel en benuttingspercentage. Voorwaarde hiervoor is dat de pensioenregeling binnen de fiscaal toegestane grenzen blijft. Deelnemers kunnen individueel extra Anw-pensioen verzekeren of extra pensioenkapitaal opbouwen. Verder kunnen ze keuzes maken bij pensionering, net zoals bij de uitkeringsregelingen. Voor verplichte bedrijfstakregelingen wordt de beschikbare premieregeling uitgevoerd met een doorsneepremie. Regelingen voorwaardelijk extra pensioen Voor een aantal opdrachtgevers voert Pensioenfonds PGB een zogenaamde VPL-regeling voorwaardelijk extra pensioen uit. Hiervoor geldt dat deelnemers aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om een verhoogde pensioenopbouw te krijgen. In de sector kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf werd in 2017 voor de VPL-regeling een premie geheven van 1,5 procent over de loonsom. In de verf- en drukinktindustrie is voor de VPL-regeling een premie geheven van 4,0 procent van het loon. Ontwikkeling in deelnemers- en werkgeversbestand In 2017 nam het aantal premiebetalende werknemers (inclusief toerekening wegens arbeidsongeschiktheid) en gepensioneerden toe van tot Het aantal deelnemers en pensioengerechtigden inclusief gewezen deelnemers kwam eind 2017 uit op De toename is vooral het gevolg van nieuwe aansluitingen. Het totaal aantal werkgevers nam in 2017 per saldo toe van tot In 2017 gingen ouderdomspensioenen in (2016: 3.427). Het totaal aantal mensen dat pensioen ontvangt (inclusief partner- en wezenpensioen) steeg van eind 2016 naar eind Jaarverslag Pensioenfonds PGB

26 BESTUURSVERSLAG Tabel 2: Aantal deelnemers (uitgesplitst per branche) 31 december december 2016 Grafimedia en reprografie Uitgeverijbedrijf Procesindustrie Chemische en farmaceutische industrie Groothandel in bloemen en planten Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf Kunststof-, rubber- en lijmindustrie Papierindustrie (Technische) Groothandel Verf- en drukinktindustrie Maritieme aannemerij Dienstverlening Zeevisserij Aantal deelnemers met toekenning wegens arbeidsongeschikheid Inclusief de deelnemers met toekenning wegens arbeidsongeschiktheid Aantal gewezen deelnemers Aantal pensioengerechtigden Stand per 31 december Tabel 3: Aantal werkgevers (uitgesplitst per branche) 31 december december 2016 Grafimedia en reprografie Groothandel in bloemen en planten Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf Uitgeverijbedrijf Verf- en drukinktindustrie Kunststof-, rubber- en lijmindustrie Chemische en farmaceutische industrie Procesindustrie (Technische) Groothandel Zeevisserij Dienstverlening Papierindustrie Maritieme aannemerij Stand per 31 december Jaarverslag Pensioenfonds PGB

27 BESTUURSVERSLAG Tabel 4: Overzicht aantallen ingegane pensioenen Overzicht ingegane pensioenen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Totaal Sta nd per 31 december Ingegaan op basis van toekenningen Ingegaan op basis van collectieve wa a rdeoverdra chten Beëindigingen Stand per 31 december Ontwikkeling 3,06% 1,67% -5,68% 2,56% Tabel 5: Uitkeringen 31 december december 2016 Ouderdomspensioenen Nabestaandenpensioen (Partnerpensioen) Wezenpensioen 2 4 Premierestitutie/afkoopsommen 8 4 Vervroegd pensioen 4 4 Anw-hiaat 4 2 Ten laste van staat van baten en lasten Jaarverslag Pensioenfonds PGB

28 BESTUURSVERSLAG Pensioencommunicatie In 2017 is hard gewerkt aan verbetering van onze communicatiekanalen en -middelen. Daarnaast is het aanbod van Engelstalige informatie uitgebreid en hebben we een groot online onderzoek gehouden onder deelnemers, om meer te weten te komen over hun pensioenkennis, hun houding tegenover pensioen en het pensioenfonds en hun (digitale) informatiebehoeften. Communicatie over financiële situatie Het informeren van onze deelnemers over de financiële positie van Pensioenfonds PGB had in 2017 onze speciale aandacht. Eén van de doelen was om heldere informatie te geven over de financiële ontwikkeling bij het pensioenfonds en over de verwachtingen voor 2017 en de jaren erna. Daarom is meer aandacht gegeven aan de kwartaalberichtgeving over onze financiële situatie en de verwachte ontwikkeling van de pensioenen. Ook is er in een speciale digitale uitgave van het jaarverslag uitleg gegeven over de dekkingsgraad en de samenhang tussen rente en rendement. Verbeteringen van de communicatie Voor werkgevers is een nieuwe website gelanceerd, waarmee ze gemakkelijker hun pensioenadministratie kunnen regelen. Deze nieuwe website is tot stand gekomen in samenwerking met een groep werkgevers om ervoor te zorgen dat de verbeteringen aansluiten bij hun behoeften. De naam van de werkgeverswebsite is veranderd van mutatiesonline.nl in mijnpgbdesk.nl. Het platform voor deelnemers, mijnpgbpensioen.nl, is uitgebreid om DC-deelnemers meer inzicht te geven in de mogelijkheden van hun pensioen. Daarnaast is het inloggen via DigiD mogelijk gemaakt en is er een alternatieve inlogmethode ontwikkeld voor mensen zonder DigiD. Op de website pensioenfondspgb.nl is het delen van informatie via sociale media mogelijk gemaakt. De frequentie van de digitale nieuwsbrieven is verhoogd. Om aan te sluiten bij de digitale wensen van deelnemers en werkgevers op het gebied van communicatie en dienstverlening moeten mijnpgbdesk.nl, mijnpgbpensioen.nl en pensioenfondspgb.nl de komende jaren verder worden ontwikkeld. Deelnemersonderzoek 2017 In oktober 2017 heeft Pensioenfonds PGB een online communicatieonderzoek uitgevoerd onder actieve deelnemers en gepensioneerden. Uit het onderzoek werd duidelijk dat er veel gebruik gemaakt wordt van de communicatiemiddelen van Pensioenfonds PGB, maar dat de kennis over het eigen pensioen bij een grote groep deelnemers vergroot dient te worden. Ook zijn er hardnekkige misverstanden. Verder valt op dat een grote minderheid bij persoonlijke informatie de voorkeur geeft aan informatie op papier. De tevredenheid met de communicatie van het pensioenfonds bleef gelijk bij gepensioneerden en ging iets omlaag bij actieve deelnemers (degenen die pensioen opbouwen): van 6,9 naar 6,8. Het algemene rapportcijfer voor Pensioenfonds PGB ging bij actieve deelnemers iets omhoog: 6,9 tegenover 6,7 in Bij gepensioneerden ging de tevredenheid omhoog van 7,6 in 2016 naar 7,7 in Communicatie in cijfers 3 Telefonische informatieverzoeken Ongeveer s aan klantenservice Ongeveer Deelnemers aan voorlichtingsbijeenkomsten voor bijna-gepensioneerden 663 Deelnemers met digitale post Bijna Lezers van digitale jaarverslag Ongeveer Unieke bezoekers website pensioenfondspgb.nl Ruim Unieke bezoekers website mijnpgbpensioen.nl Ruim Lees en bezoekerscijfers gemeten via Google Analytics Jaarverslag Pensioenfonds PGB

29 BESTUURSVERSLAG Financiële situatie De beleidsdekkingsgraad nam in 2017 toe van 96,0 procent naar 106,1 procent. De toename is vooral toe te schrijven aan de gestegen rente en de positieve beleggingsresultaten. De UFR-dekkingsgraad eindigde op 31 december op 108,7 procent (2016: 100,5 procent). Door de stijging van de beleidsdekkingsgraad nam ook de reële dekkingsgraad in 2017 toe van 79,0 procent naar 86,6 procent. Rekenrente Pensioenfondsen hebben langetermijnverplichtingen en beleggen daarom ook voor de lange termijn. De vermogenspositie - en dus ook de dekkingsgraad - wordt daarbij op marktwaarde bepaald. Dit leidt ertoe dat bij sterk schommelende rentestanden of beurzen ook de dekkingsgraad hevig beweegt. Een lastig aspect bij de waardering op marktwaarde is dat de looptijd van pensioenverplichtingen zo lang is, dat daar geen goede marktnotering voor bestaat. Om aan dit bezwaar enigszins tegemoet te komen wordt sinds september 2012 bij de rekenrente voor lange looptijden uitgegaan van de Ultimate Forward Rate (UFR). In 2017 daalde de UFR van 2,9 procent per 31 december 2016 naar 2,6 procent per 31 december De gemiddelde rekenrente eind 2017 bedroeg 1,47 procent. Met deze rekenrente wordt elke maand de actuele dekkingsgraad berekend: de UFR-dekkingsgraad. Dekkingsgraad Vanaf 1 januari 2015 wordt de UFR-dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden gemiddeld. De uitkomst wordt de beleidsdekkingsgraad genoemd. De beleidsdekkingsgraad is bepalend bij het vaststellen of sprake is van een tekort en of een toeslag mag worden verleend. Zowel de beleidsdekkingsgraad als de UFR-dekkingsgraad op 31 december zijn van belang voor de vraag of het pensioenfonds de pensioenen moet verlagen. In onderstaande grafiek is het verloop van de minimaal vereiste dekkingsgraad (oftewel minimaal vereist vermogen: ultimo ,2 procent), de actuele UFR-dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad weergegeven. Grafiek 1: Ontwikkeling dekkingsgraden Pensioenfonds PGB In 2017 is het pensioenvermogen gestegen van 24,0 miljard euro naar 25,5 miljard euro, onder meer door de positieve beleggingsresultaten (1,6 miljard euro na aftrek vermogensbeheerskosten). De verplichtingen daalden van 23,9 miljard euro naar 23,5 miljard euro. De uitkeringen in het verslagjaar (0,7 miljard euro ten laste van de technische voorzieningen) zijn hoger dan de toevoeging van nieuwe pensioenaanspraken (0,6 miljard ten gunste van de technische voorzieningen). Ondanks de verlaging van de Ultimate Forward Rate, daalden de technische voorzieningen met 0,3 miljard door de stijging van de marktrente. Dit betreft de technische voorzieningen voor rekening Jaarverslag Pensioenfonds PGB

30 BESTUURSVERSLAG en risico van het fonds, dus exclusief de voorzieningen voor risico deelnemers aan beschikbare premieregelingen en PGB Pensioen Plus. De technische voorzieningen voor rekening en risico van de deelnemers stegen naar ruim 0,1 miljard euro. Tabel 6 geeft weer hoe de stijging van de UFR-dekkingsgraad van 100,5 procent (de dekkingsgraad op 31 december 2016) naar 108,7 procent in het verslagjaar tot stand is gekomen. Tabel 6: Verklaring ontwikkeling dekkingsgraad 31 december december 2016 % %-punt % %-punt Dekkingsgraad 1 januari 100,5 99,8 M1 Premi e -0,4-0,2 M2 Uitkering - - M3 Indexering - - M4 Rentetermijnstructuur 1,3-8,2 M5 Overrendement 7,1 10,2 M6 Overi g 0,2-1,1 Dekkingsgraad 31 december 108,7 100,5 De ontwikkeling van de dekkingsgraad kan als volgt worden toegelicht: Het resultaat op premie (M1) in 2017 is in lijn met de verwachting uit het herstelplan De premiedekkingsgraad in 2017 (83 procent) was lager dan de dekkingsgraad primo 2017 (100,5 procent) zodat de premie een negatief effect heeft op de dekkingsgraad. De primo 2017 dekkingsgraad van 100,5 procent zorgde voor nagenoeg geen vrijval van het eigen vermogen door uitkeringen. De uitkeringen (M2) hebben daardoor afgerond geen effect op de dekkingsgraad. Er is geen toeslag per 1 januari 2018 verleend waardoor M3 0,0 procent bedraagt. De wijziging van de rentetermijnstructuur betreft de aanpassingen in de rentetermijnstructuur als gevolg van marktontwikkelingen. In 2017 is de rentetermijnstructuur gestegen waardoor de technische voorzieningen zijn gedaald. Dit heeft een positief effect van 1,3 procent op de dekkingsgraad (M4). Het feitelijke rendement is hoger dan de benodigde interesttoevoeging aan de technische voorzieningen. De beleggingsrendementen, na aftrek van de benodigde rente, hebben een positief effect op de dekkingsgraad van 7,1 procent (M5). Het positieve effect op de dekkingsgraad onder overige resultaten (M6) van 0,2 procentpunt in 2017 bestaat uit onderstaande effecten: De IBNR voorziening is verlaagd door versobering van de pensioenregeling in de grafische sector; het resultaat op sterfte; en de kruiseffecten. In 2017 hebben de beleggingen van Pensioenfonds PGB 6,7 procent (2016: 10,9 procent) opgebracht. Het belegd vermogen steeg van 24,0 miljard euro naar 25,8 miljard euro voornamelijk door de gunstige beleggingsopbrengsten. De gewogen gemiddelde rente waarmee de technische voorzieningen moeten worden berekend, steeg van 1,31 procent eind 2016 naar 1,47 procent eind 2017, waardoor de technische voorzieningen zijn gedaald. In totaal zijn de technische voorzieningen gedaald van 23,9 miljard euro naar 23,5 miljard euro. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

31 BESTUURSVERSLAG Tabel 7: Kengetallen Financieel Toetsingskader op basis van de rentetermijnstructuur van DNB 31 december december 2016 Totaal vermogen Technische voorzieningen risico pensioenfonds Reserves Actuele UFR-dekkingsgraad 108,7% 100,5% Vereiste dekkingsgraad werkelijke beleggingsportefeuille 121,5% 121,1% Vereiste dekkingsgraad strategische beleggingsportefeuille 122,1% 121,5% Herstelplan Er is in 2015 met de invoering van het nftk een nieuw herstelplan opgesteld. In dit herstelplan is aangegeven hoe het fonds binnen de wettelijke termijn naar verwachting niet meer in de situatie van tekort verkeert. Dit betekent dat onder de gehanteerde aannames het vermogen binnen de wettelijke termijn minimaal gelijk zal zijn aan het vereist vermogen (VV) op basis de strategische beleggingsportefeuille. Jaarlijks wordt getoetst of Pensioenfonds PGB naar verwachting binnen de gestelde termijn het VV zal bereiken. Vanaf 31 december 2017 geldt dat het herstel binnen 10 jaar gerealiseerd moet zijn. Het pensioenfonds zou volgens het herstelpad uit het herstelplan met als startdatum 31 december 2016 een beleidsdekkingsgraad van 102,5 procent per 31 december 2017 moeten hebben. De daadwerkelijke beleidsdekkingsgraad bedraagt 106,1 procent. Voor de actuele UFR-dekkingsgraad geldt dat deze 108,8 procent is (alleen risico fonds), terwijl deze dekkingsgraad op basis van het herstelpad uit het herstelplan 104,5 procent zou zijn. Er is dus een voorsprong op het verwachte herstelpad, vooral dankzij de gunstige beleggingsresultaten en de gestegen rente. De evaluatie van het herstelplan ingaand vanaf 31 december 2017 laat zien dat de beleidsdekkingsgraad bij de gehanteerde aannames binnen de wettelijke termijnen herstelt. Toeslagverlening (gedeeltelijk) is weer mogelijk als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110 procent. Grafiek 2: Herstelpad herstelplan 2017 onder de gehanteerde aannames 150% 140% 130% 120% 110% 100% 90% Beleidsdekkingsgraad Vereist vermogen Indexatiegrens Haalbaarheidstoets De haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico s die daarbij gelden. Er wordt jaarlijks een haalbaarheidstoets uitgevoerd waarmee wordt getoetst of het verwachte pensioenresultaat overeenkomt met de gewekte verwachtingen (ambitie). Jaarverslag Pensioenfonds PGB

32 BESTUURSVERSLAG De resultaten van de haalbaarheidstoets op basis van de door DNB voorgeschreven scenario set per 31 december 2017 en de ondergrenzen zijn als volgt: Tabel 8: Uitkomsten haalbaarheidstoets Uitkomst Ondergrens % % Pensioenresultaat op basis van actuele dekkingsgraad 98,3 82,5 Pensioenresultaat op basis van vereiste dekkingsgraad 106,8 87,5 Maximale afwijking in slechte omstandigheden 27,7 37,5 De resultaten van de haalbaarheidstoets geven aan dat de doelen en ondergrenzen ook haalbaar zijn in een statistische analyse met een horizon van 60 jaar, zoals die door de regelgever is gedefinieerd. Toeslagverlening Het bestuur streeft ernaar een toeslag te verlenen op de pensioenaanspraken en pensioenrechten. Dit wordt jaarlijks bepaald op basis van de financiële situatie van dat moment. Er is sprake van een voorwaardelijke toeslagverlening waarvoor geen bestemmingsreserve is gevormd en geen premie wordt betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement dan wel eigen vermogen gefinancierd. Het toeslagbeleid, als bedoeld in artikel 13 van het pensioenreglement, geldt vanaf 2015 en is als volgt: Tabel 9: Toeslagbeleid Financiële positie (peildatum 30 september): Mogelijke toeslagverlening op pensioenen: Beleidsdekkingsgraad MVV Geen toeslag, korting mogelijk MVV < beleidsdekkingsgraad 110% Geen toeslag 110% < beleidsdekkingsgraad toeslagdekkingsgraad Pro rata toeslag (percentage van 2% ambitie) > Toeslagdekkingsgraad Volledige toeslag (2%) plus: 1. ongedaan maken korting; 2. extra toeslag tot maximaal 1%. Per 31 december 2017 bedraagt het Minimaal Vereist Vermogen (MVV) 104,2 procent. Er wordt geen toeslag verleend tot een beleidsdekkingsgraad van 110 procent. Bij een dekkingsgraad van meer dan 110 procent wordt de maximale hoogte van de toeslagverlening bepaald door de wettelijk voorgeschreven systematiek van toekomstbestendige indexering. Bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan de toeslagdekkingsgraad kan het bestuur, op grond van artikel 13 pensioenreglement, besluiten om een eerder toegepaste korting ongedaan te maken voor zover zich dit heeft voorgedaan. De toeslagdekkingsgraad is afhankelijk van de UFR per 30 september van het jaar waarin het besluit tot toeslagverlening wordt genomen. Pas nadat een eventuele eerder toegepaste korting ongedaan is gemaakt, kan eventueel een extra toeslag worden verleend van maximaal 1 procent. Er zal geen inhaaltoeslag worden verleend. De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2017 bedroeg 103,7 procent. Het bestuur heeft zoals wettelijk verplicht en conform het reglement besloten om per 1 januari 2018 geen toeslag te verlenen. In het uiterste geval kan het bestuur genoodzaakt zijn om op grond van de financiële situatie de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden te korten. Tot nu toe heeft Pensioenfonds PGB deze maatregel niet hoeven nemen. Individuele waardeoverdrachten De beleidsdekkingsgraad steeg in Vanaf juni 2017 is de beleidsdekkingsgraad hoger dan 100 procent. Er mogen daarom weer individuele waardeoverdrachten worden uitgevoerd. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

33 BESTUURSVERSLAG Premiebeleid Het bestuur bepaalt jaarlijks de premie van de basismiddelloonregeling, waarvan de kenmerken zijn beschreven in het hoofdstuk Pensioenregeling. Hierbij streeft het bestuur een evenwichtige premie na. Dit beleid is als volgt vormgegeven: een zoveel als mogelijk dekkingsgraad-neutrale premie gemeten over een periode van 5 tot 7 jaar; een zo stabiel mogelijke premie met draagbare premiestappen van maximaal 2 procentpunt; de premie wordt niet als sturingsinstrument gebruikt in geval van een tekort: er is geen sprake van verhoging van de premie of bijstortingen indien de dekkingsgraad onder de (minimaal) vereiste dekkingsgraad ligt; er is geen sprake van premiekorting of terugstorting van premie. Het bestuur heeft een discretionaire bevoegdheid hiervan af te wijken. De zogenaamde kostendekkende premie volgens de definitie van de Pensioenwet wordt ten behoeve van stabiliteit gedempt, zoals mogelijk is conform Artikel 128 van de Pensioenwet. De premie is sinds 2013 gebaseerd op een voortschrijdend gemiddelde rekenrente (over 120 maanden) tot en met 30 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de premie wordt vastgesteld. De premie voor de PGB-basisregeling is voor 2017 vastgesteld op 24,0 procent (voor 2016: 21,5 procent). De premie voor 2018 is eveneens vastgesteld op 24,0 procent, bij een hogere pensioenrichtleeftijd : 68 jaar in plaats van 67 jaar. Dit komt overeen met een stijging van de premie met circa 1,5 procent bij een ongewijzigde pensioenrichtleeftijd. De samenstelling van de zuivere kostendekkende premie volgens de definitie van de Pensioenwet op basis van de UFR per 31 december 2016 (premie 2017) respectievelijk 31 december 2015 (premie 2016) en de gedempte toetspremie is als volgt: Tabel 10: Samenstelling zuivere kostendekkende premie, gedempte toetspremie en feitelijke premie Feitelijke premie Werkgeversgedeelte Werknemersgedeelte Totaal feitelijke premie Kostendekkende premie Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpensioen Risico nabestaandenpensioen en AO Kos ten 7 11 Opslag solvabiliteit Totaal kostendekkende premie Gedempte toetspremie Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpensioen Risico nabestaandenpensioen en AO Kos ten 7 11 Opslag solvabiliteit Totaal gedempte toetspremie In 2017 was de feitelijke premie hoger dan de gedempte toetspremie, hiermee is voldaan aan de gestelde wettelijke eisen. Bij de berekening van de zuivere kostendekkende premie en de gedempte toetspremie zijn de structurele pensioenuitvoeringskosten opgenomen. De incidentele pensioenuitvoeringskosten worden niet in de kostendekkende Jaarverslag Pensioenfonds PGB

34 BESTUURSVERSLAG premie opgenomen. De gepresenteerde kostendekkende premie is inclusief een solvabiliteitsopslag van 21,5 procent (2016: 21,5 procent). De zuivere kostendekkende premie en de gedempte toetspremie worden bepaald op basis van de grondslagen aan het begin van het boekjaar. De gewogen gemiddelde rekenrente van de zuivere kostendekkende premie begin 2017 bedroeg 1,56 procent (2016: 1,92 procent). Er wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te toetsen tegen de gedempte toetspremie. Deze wordt gedempt door de 120-maandsgemiddelde rente te hanteren. De premiedekkingsgraad was begin ,5 procent. De UFR-dekkingsgraad bedroeg ultimo ,5 procent. De peildatum voor de vaststelling van de premie is 30 september voorafgaand aan het jaar van de premie. Op basis van de gegevens op 30 september 2016 was de verwachte premiedekkingsgraad 77,6 procent en de UFR-dekkingsgraad was 95,4 procent. Actuariële analyse Het pensioenfonds maakt voor de financiële opzet gebruik van veronderstellingen. De actuariële analyse geeft inzicht in de verschillen tussen de veronderstellingen en de werkelijkheid zoals die na afloop van het verslagjaar kan worden vastgesteld. De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten is als volgt: Tabel 11: Actuariële analyse Premieresultaat Premiebijdragen Pensioenopbouw (inclusief risicokoopsommen) Kostenresultaat In premie begrepen bedrag voor kosten Vrijval voor kosten uit voorziening Pensioenuitvoeringskosten (betaalde kosten) Interestresultaat Beleggingsresultaten (direct en indirect, na aftrek kosten vermogensbeheer) Rentetoevoeging technische voorzieningen Wijziging gemiddelde rekenrente Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten (saldo-overdracht van rechten) Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen) Wijziging overige actuariele uitgangspunten Overige baten Overige lasten Totaal saldo baten en lasten Jaarverslag Pensioenfonds PGB

35 BESTUURSVERSLAG Premieresultaat De pensioenopbouw bestaat voor de middelloonregelingen uit de ingekochte, onvoorwaardelijke aanspraken op basis van ontvangen baten uit premies en koopsommen. De premies worden gefinancierd op basis van een doorsneepremie. De koopsommen worden gefinancierd op basis van de in 2017 geldende inkooptarieven. Voor de beschikbare premieregelingen bestaat de pensioenopbouw uit de ingelegde staffelpremies. De verschuldigde premie voor de PGB-basismiddelloonregeling was 24,0 procent in Deze premie is in oktober 2016 vastgesteld op basis van de UFR-rekenrente eind september 2016 en het premiebeleid van het fonds. De actuarieel benodigde premies zijn berekend op de grondslagen eind Het premieresultaat is weergegeven inclusief koopsommen en exclusief de premies VPL en exclusief de opslag voor pensioenuitvoeringskosten. De opslag voor pensioenuitvoeringskosten is in het kostenresultaat opgenomen. Totaal bedraagt de inkoop uit de premies en koopsommen, inclusief bijstellingen inkoop voor voorgaande boekjaren, 627 miljoen euro. Financieel stond hier 554 miljoen euro tegenover waardoor er een negatief resultaat van 73 miljoen euro resteert. Kostenresultaat Totaal beschikbaar voor kosten zijn de in de premie begrepen kostenopslag (8 miljoen euro) en de vrijval van excassokosten uit hoofde van reguliere uitkeringen (13 miljoen euro). In 2017 bedroegen de pensioenuitvoeringskosten (exclusief kosten vermogensbeheer) 26 miljoen euro. In dit bedrag zijn eenmalige kosten van 5 miljoen euro opgenomen voor incidentele projecten. In 2017 is een negatief resultaat behaald van 5 miljoen euro. Interestresultaat Voor 2017 bedraagt de benodigde interesttoevoeging aan de technische voorzieningen 0,217 procent negatief (dit is de eenjaarsrente per 31 december 2016). In 2017 is de rekenrente gestegen ondanks de van 2,9 naar 2,6 procent gedaalde UFR. Hierdoor is het resultaat op wijziging rekenrente positief. De beleggingsopbrengsten (6,7 procent) waren eveneens positief waardoor er een positief interestresultaat was van miljoen euro. Overig resultaat Het totaal van de overige resultaten bedraagt 56 miljoen euro positief. Het positieve resultaat op waardeoverdrachten bedraagt 4 miljoen euro. Deels wordt dit veroorzaakt doordat de wettelijke tarieven voor individuele overdrachten zwaarder waren dan de fondstarieven. Het resultaat op kanssystemen bedraagt 25 miljoen euro positief en bestaat uit het resultaat op sterfte, arbeidsongeschiktheid en overige mutaties. Het resultaat op sterfte is 22 miljoen euro positief. Er gingen minder nabestaandenpensioenen in en meer deelnemers, gepensioneerden en nabestaanden overleden dan verwacht. Zowel op arbeidsongeschiktheid als op overige mutaties bedroeg het resultaat 1 miljoen euro positief. De overige baten waren 29 miljoen positief. Een belangrijk deel hiervan betreft de vrijval van de voorziening premievrijstelling door versobering van pensioenregelingen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

36 BESTUURSVERSLAG Balans- en vermogensbeheer In 2017 is een netto rendement behaald van 6,7 procent. Het netto rendement op de matchingportefeuille bedroeg 0,2 procent negatief, het rendement op de returnportefeuille bedroeg 12,8 procent. Het dynamisch beleggingsbeleid is in 2016 en 2017 verder verfijnd (zie het onderdeel beleggingsbeleid 2017). De ambitie van dit beleid is om de koopkracht voor de deelnemers op peil te houden, tegen een acceptabel risico. Resultaten in 2017 Financiële markten en economie in 2017 Het ruime monetaire beleid van de centrale banken, met lage korte rentes en omvangrijke opkoopprogramma s, hield de lange rentes en kredietopslagen ook in 2017 laag ten opzichte van de historische gemiddelden. Ook bleef de inflatie laag. Lage rentes en lage kredietopslagen zorgden ervoor dat consumenten, ondernemingen en overheden goedkoop konden lenen. Het ruime monetaire beleid leidde tot asset inflatie (hogere prijzen) in onder meer aandelen. Ondanks de forse koersstijgingen zijn aandelen relatief aantrekkelijk ten opzichte van obligaties, met een lage of negatieve rente. Op de financiële markten verdween het scenario eurocrisis naar de achtergrond en steeg de euro in waarde, mede doordat de pro EU-politicus Emmanuel Macron de presidentsverkiezingen in Frankrijk won. In de Verenigde Staten daalde de Amerikaanse dollar in waarde na het aantreden van president Donald Trump. Geopolitieke spanningen (onder meer in het Midden Oosten en rondom Noord-Korea) bleven bestaan. Ondanks deze spanningen was de beweeglijkheid (volatiliteit) op de financiële markten historisch laag. Dit laatste past goed bij de economische vooruitzichten. De meeste investeringsbanken en vermogensbeheerders gaan voor 2018 uit van een zogenoemd Goldilocks - scenario, met relatief hoge economische groei en relatief lage inflatie. Dit is eveneens het basisscenario van Pensioenfonds PGB, ook al wordt er rekening gehouden met onverwachte ontwikkelingen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

37 BESTUURSVERSLAG Beleggingsresultaten 2017 Tabel 12: Rendement beleggingen Rendement Pensioenfonds PGB Benchmark % % Totaal rendement 6,7 5,9 Matchingportefeuille -0,2-1,2 Euro-staatsobligaties, renteswaps en - futures -3,6-3,6 Euro-bedrijfsobligaties 1,2 0,9 Euro-inflatieobligaties 1,6 1,6 Hypotheken 4,4-0,6 Euro-liquiditeiten - -0,6 Returnportefeuille 12,8 12,7 Aandelen 11,1 10,9 Alternatieve zakelijke waarden 6,7 5,3 Alternatieve vastrentende waarden -4,6-4,8 Alternatieve zakelijke waarden 6,7 5,3 Onroerend goed 8,5 6,4 Infrastructuur 5,1 3,9 Private equity 8,7 8,7 De matchingportefeuille bevat vastrentende beleggingen met een laag risico, die bedoeld zijn om de ontwikkeling van de waarde van de pensioenverplichtingen bij te houden. De returnportefeuille bevat beleggingen in zakelijke waarden en vastrentende waarden met een hoger risico. Het doel hiervan is het verdienen van extra rendement bovenop de risicovrije rente. Het netto rendement van de totale beleggingsportefeuille was in ,7 procent (zie tabel 12). Dat was 0,8 procent hoger dan het rendement van de benchmark (5,9 procent). Het totale rendement van 6,7 procent is opgebouwd uit een negatief rendement van 0,2 procent op de matchingportefeuille en een positief rendement van 12,8 procent op de returnportefeuille. Het netto rendement op de beleggingen in de matchingportefeuille is duidelijk beter dan de benchmark (1,2 procent negatief). De reden hiervoor zijn: onder andere de positieve bijdrage van het dynamisch renteafdekkingsbeleid, de eurobedrijfsobligaties, de euro-inflatieobligaties, de hypotheken en de euro-liquiditeiten. De renteafdekking per ultimo 2017 is 45,2 procent was een sterk jaar voor aandelen. Pensioenfonds PGB belegde in 2017 circa 80 procent van de returnportefeuille in aandelen. Over 2017 behaalde de aandelenportefeuille van Pensioenfonds PGB een netto rendement van 11,1 procent versus de benchmark van 10,9 procent. Aandelen opkomende markten presteerden in absolute zin het best met 20,4 procent, maar bleven wel achter bij de benchmark (21,3 procent). Een dempende factor op de rendementen van de returnportefeuille vormde de appreciatie van de euro versus andere valuta s. De euro won in 2017 tegenover de Amerikaanse dollar circa 14 procent in waarde, tegenover de Japanse yen circa 10 procent en het Britse pond circa 4 procent. Door het niet-volledig afdekken van vreemde valuta s komen de in euro gemeten rendementen lager uit. Ook had de waardevermeerdering van de euro een negatief effect op de winstverwachtingen van Europese bedrijven. Dat vertaalde zich in minder hoge koersstijgingen in lokale valuta ten opzichte van andere regio s gedurende Jaarverslag Pensioenfonds PGB

38 BESTUURSVERSLAG In onderstaande tabel staan de verwachte rendementen per beleggingscategorie op lange termijn. Alle beleggingscategorieën, met uitzondering van euro-staatsobligaties en infrastructuur, hebben in 2017 hogere rendementen behaald dan de verwachte rendementen voor deze beleggingscategorieën op lange termijn. Tabel 13: 15-jaars meetkundig gemiddeld rendement uit de ALM-studie % Vastrentende waarden Euro-bedrijfsobligaties 2,0 Euro-inflatieobligaties 0,7 Alternatieve vastrentende waarden 3,6 Nederlandse woninghypotheken 2,2 Zakelijke waarden Aandelen 6,4 Onroerend goed 6,0 Infrastructuur 5,8 Private Equity 7,0 Verwachte koopkracht De ambitie van Pensioenfonds PGB beschrijft de financiële doelstellingen en de wijze waarop deze meetbaar en stuurbaar worden gemaakt. Pensioenfonds PGB tracht deze ambitie te realiseren via zijn balans- en beleggingsbeleid. De ambitie op de lange termijn is om zoveel mogelijk koopkracht te behouden voor zijn deelnemers. Per einde 2017 is de financiële situatie zodanig dat de verwachte koopkracht over een periode van 15 jaar van 108,8 procent voldoet aan de doelstelling van minimaal 90 procent. Ook de kans op korten groter dan 1 procent van 1,9 procent voldoet aan de gestelde norm van maximaal 5 procent (zie grafiek 3). Het bestuur analyseert en bespreekt periodiek de financiële rendementen en risico s en de mate waarin voldaan wordt aan de geformuleerde pensioendoelstellingen. Hierbij steunt het bestuur op onafhankelijke week-, maand- en kwartaalrapportages, waarin tevens de verwachte impact van een aantal vooraf gedefinieerde beleidsscenario s (combinaties van negatieve schokken) en gevoeligheidsanalyses worden gepresenteerd. Grafiek 3: Koopkracht en kans op korten per eind 2017 Koopkracht gemiddelde jaar 15 in % Kans op korting > 1% in enig jaar in % Dec-17: 108,8% (eindejaar 2032) Ambitie: 100% Dec-17: 1,9% ( ) Maximum: 5% Jaarverslag Pensioenfonds PGB

39 BESTUURSVERSLAG Z-score Het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 is uitgevaardigd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het heeft als belangrijkste doel ondernemingen vrijstelling te verlenen van de verplichtstelling van deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds als uit de performancetoets, uitgevoerd over een periode van vijf kalenderjaren, blijkt dat het feitelijk behaalde beleggingsrendement van het pensioenfonds in negatieve zin aanzienlijk afwijkt van het rendement van de door het fonds vastgestelde normportefeuille. Er is sprake van een aanzienlijke afwijking in negatieve zin als de uitkomst van de berekening van de performancetoets, nadat bij die uitkomst 1,28 is opgeteld, negatief is. Over 2017 is een Z-score behaald van 0,51 (2016: 1,01). De performancetoets over de periode 2013 tot en met december 2017 bedraagt 0,87 (2016: 0,67). Daarmee blijft de performancetoets ruim boven het vereiste minimum. Beleggingsbeleid 2017 Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid van Pensioenfonds PGB is gebaseerd op de ambitie tot koopkrachtbehoud. Het huidige dynamisch beleid is in 2015 ontwikkeld en is in 2016 en 2017 verder verfijnd. Het uitgangspunt van het beleid is dat een zekere mate van risico genomen moet worden om het benodigde rendement te kunnen realiseren dat tot koopkracht van de pensioenrechten leidt. Het te nemen risico wordt uitgedrukt als risicobudget, gebaseerd op de methodiek van het vereist vermogen (VV) van DNB. Grafiek 4: Risicobudget Het risicobudget beweegt mee met de hoogte van de actuele swapdekkingsgraad (zie grafiek 4). Bij lage dekkingsgraden wordt het risicobudget beperkt om de kans op en impact van eventuele kortingen te beperken. Er blijft wel voldoende risicobudget met bijbehorend verwacht rendement over om naar hogere dekkingsgraden te kunnen herstellen. Bij midden dekkingsgraden wordt meer risico genomen, om zo de ambitie van koopkrachtbehoud waar te kunnen maken. Bij hogere dekkingsgraden wordt het risicobudget weer afgebouwd. Er wordt bij hoge dekkingsgraden niet meer risico genomen dan nodig om de koopkrachtambitie te verwezenlijken. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

40 BESTUURSVERSLAG Grafiek 5 toont het risicobudget per jaareinde 2017 (22,3 procent) en het feitelijke risicogebruik (21,8 procent). De afwijking van het feitelijke risicobudget valt binnen de bandbreedte. Grafiek 5: Risicogebruik, impact risicofactor op dekkingsgraad, DNB rapportage Hoe hoger de renteafdekking (S1) en hoe hoger de valutaafdekking (S3) des te meer kan er belegd worden in zakelijke waarden (S2) en kredietrisico (S5), en vice versa. In grafiek 5 is te zien dat het grootste gedeelte van het risicobudget, gegeven de renteafdekking is ingezet voor zakelijke waarden (vooral aandelen). Een uitsplitsing van het risicobudget in termen van hoeveel er wordt belegd in de verschillende beleggingscategorieën is te zien in tabel 14. Het risicobudget wordt vervolgens omgezet naar de gewenste verhouding tussen de matching - en de returnportefeuille. In de praktijk liggen de investeringen in de illiquide beleggingen vast en vinden verschuivingen tussen matching - en returnportefeuille plaats via de liquide beleggingen aandelen (returnportefeuille) en eurostaatsobligaties, eurorenteswaps en euroliquiditeiten (matchingportefeuille). In tabel 14 is de verdeling van de beleggingen over de matching - en returnportefeuille en de onderliggende beleggingscategorieën per eind 2017 opgenomen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

41 BESTUURSVERSLAG Tabel 14: Beleggingsportefeuille Werkelijke portefeuille 31 december 2017 Strategische portefeuille 31 december 2017 % % Matching portefeuille 44,6 46,4 Euro-staatsobligaties, renteswaps en futures 21,9 20,5 Euro-bedrijfsobligaties 14,8 13,9 Euro-inflatieobligaties - 5,2 Hypotheken 5,9 5,8 Euro-liquiditeiten 2,0 1,0 Return portefeuille 55,4 53,6 Aandelen 43,0 43,1 Alternatieve zakelijke waarden 6,8 6,4 Alternatieve vastrentende waarden 3,8 3,8 Liquiditeiten 1,5 - Valuta-afdekking 0,3 0,3 Alternatieve zakelijke waarden 6,8 6,4 Onroerend goed 3,1 3,1 Infrastructuur 3,5 3,1 Private equity 0,2 0,2 Renteafdekkingsbeleid 45,2 43,0 Valuta-afdekkingsbeleid 50,4 54,0 Belangrijkste wijzigingen beleggingsstrategieën ALM-studie 2017 Als vervolg op het in 2016 verrichte onderzoek naar risicobereidheid van de deelnemers, heeft het bestuur in 2017 een ALM-studie uitgevoerd. Hierbij zijn zowel de ambitiemaatstaven als de basis- en beleidsscenario s opnieuw vastgesteld. Als uitkomst van de ALM-studie zijn ook de beleidsmatrix en rentestaffel voor 2018 beperkt gewijzigd. Nieuw beleid voor matchingportefeuille vastgesteld Het nieuwe strategieplan matchingportefeuille is in 2017 door het bestuur goedgekeurd. Vanaf 2018 zal de matchingportefeuille op basis van risicofactoren (rente en krediet) integraal, als één geheel, beheerd worden. In 2017 en in de jaren daarvoor stond het beheer van de beleggingscategorieën van de matchingportefeuille centraal. Ook heeft het bestuur besloten om het curverisicobeleid voor 2018 aan te passen. Zo wordt vanaf 1 januari 2018 voor looptijden langer dan 30 jaar, tot 20 procent minder afgedekt dan de renteafdekkingsnorm (ofwel het gemiddelde renteafdekkingspercentage). Dit levert naar verwachting meer rendement op, omdat de rentes na 30 jaar over het algemeen lager zijn dan de 30-jaarsrente. Balanssturing Balanssturing vindt plaats op basis van referentieportefeuilles, rentestaffel en dynamische renteafdekking. Zowel de rentestaffel als de dynamische renteafdekking leverde een positieve bijdrage van respectievelijk circa 144 miljoen euro en circa 27 miljoen euro. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

42 BESTUURSVERSLAG Inflatiebeleid Het bestuur heeft een nieuw inflatiebeleid vastgesteld. Naar aanleiding daarvan is besloten de positie in inflatiegerelateerde obligaties af te bouwen. Hypotheken De Nederlandse woninghypotheken portefeuille is verder opgebouwd en bevindt zich nu op strategisch gewicht. DC-regeling In de DC-regeling is per 1 januari 2018 de zogenoemde lifecycle aangepast. Er is een extra leeftijdscohort toegevoegd: van drie naar vier. Daarbij blijft het risicorendementsprofiel van de DC-regeling ongewijzigd. Verbeterpunten zijn geïmplementeerd Een extern adviesbureau heeft eind 2016 het balansbeheerproces van Pensioenfonds PGB gevalideerd. Uit deze validatie is een beperkt aantal aanbevelingen gekomen. Deze aanbevelingen zijn in 2017 geïmplementeerd. Renteafdekking Het renteafdekkingsbeleid is ontwikkeld om het renterisico zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de ambitie en het risicoprofiel. In 2017 is het renteafdekkingsbeleid gevoerd aan de hand van de rentestaffel in grafiek 6 waarbij de hoogte van de renteafdekking afhankelijk was van de hoogte van de 20-jaars euroswaprente. Dit sluit aan bij het beleid alleen daar risico te nemen waar ook een acceptabele vergoeding is te verwachten. Het renteafdekkingsbeleid is via de matchingportefeuille geïmplementeerd. Grafiek 6: Rentestaffel De rentestaffel is zo gekozen dat de renteafdekking varieert tussen minimaal 20 procent (bij een 20-jaars euroswaprente van 0,5 procent en lager) en maximaal 80 procent (bij een 20-jaars euroswaprente van 4,5 procent en hoger). Deze invulling leidt ertoe dat het risicobudget voor renterisico gelijk blijft, ongeacht het renteniveau. Alleen wanneer de rente verder stijgt dan 4,5 procent loopt het risicobudget voor rente verder op. Hiermee wordt invulling gegeven aan de beleidsmatrix voor elke combinatie van actuele swapdekkingsgraad en renteniveau. Grafiek 7 geeft de renteafdekking gedurende 2017 weer. Het niveau van de renteafdekking bedroeg eind 2017 circa 45,2 procent: 22,4 procent door obligaties, 3,0 procent door hypotheken en 19,8 procent door eurorenteswaps. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

43 BESTUURSVERSLAG Grafiek 7: Renteafdekking De volatiliteit in de renteafdekking als gevolg van de dynamische renteafdekking heeft geleid tot meer kosten. Ten opzichte van de gerealiseerde extra rendementen, waren deze kosten zeer gering. De kosten van de dynamische renteafdekking bedroegen in miljoen euro. Valuta-afdekking Een deel van het vermogen is geïnvesteerd in beleggingen die in andere valuta luiden dan de euro, met als voornaamste vreemde valuta de Amerikaanse dollar en het Britse pond. Bij deze beleggingen wordt het risico gelopen dat de vreemde valuta in waarde daalt tegenover de euro, waardoor de belegging in euro s gemeten in waarde daalt. Dit risico wordt deels afgedekt via het valutabeleid. De valuta-afdekking is als volgt vormgegeven: 1. Beleggingen in valuta s van opkomende landen worden niet afgedekt; 2. Beleggingen in vastrentende waarden worden volledig afgedekt, tenzij het valuta s van opkomende landen betreft (zie stap 1); 3. Overige beleggingen in veilige haven valuta s (Amerikaanse dollar en de Zwitserse frank) worden voor 50 procent afgedekt; 4. Overige beleggingen in andere valuta s dan veilige haven valuta s worden voor 75 procent afgedekt. Het niveau van de valuta-afdekking over de hele beleggingsportefeuille bedroeg eind 2017 circa 50,4 procent. European Market Infrastructure Regulation (EMIR) Sinds 2012 is EMIR van kracht, een Europese richtlijn die onder meer eist dat derivatentransacties via een Central Counterparty (CCP) centraal afgewikkeld worden ( centrale clearing ). Pensioenfondsen, die in principe ook onder deze richtlijn vallen, zijn van deze eis uitgezonderd tot augustus In mei 2017 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd om pensioenfondsen nog eens drie jaar uit te zonderen van centrale clearing. Het nieuwe voorstel verlengt daarmee de uitzondering van pensioenfondsen tot augustus In de praktijk betekent dit voorstel dat pensioenfondsen vooralsnog niet aan de eis van centrale clearing zouden hoeven te voldoen, maar ook nog directe ( bilaterale ) contracten met tegenpartijen af mogen sluiten. In hoeverre deze verdere uitzondering veel impact zal hebben is de vraag. Pensioenfonds PGB is reeds vergevorderd met de voorbereidingen voor centrale clearing. Het is goed mogelijk dat de komende jaren reeds een groot deel van de derivatentransacties vrijwillig centraal afgewikkeld zal worden, bijvoorbeeld omdat de markt voor centrale clearing goedkoper en meer liquide wordt dan de markt voor bilaterale derivatentransacties. Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Het bestuur streeft ernaar het pensioenvermogen van deelnemers en pensioengerechtigden maatschappelijk verantwoord te beleggen (MVB). Dat betekent dat behalve naar rendement en risico ook wordt gekeken naar sociale, bestuurlijke en milieuoverwegingen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

44 BESTUURSVERSLAG Uitgangspunten MVB-beleid De belangrijkste taak van Pensioenfonds PGB is te streven naar een goed pensioen voor de deelnemers. Om ervoor te zorgen dat deze taak wordt uitgevoerd in een sociale, schone en stabiele samenleving gebeurt is het van belang om daarbij ook overwegingen mee te nemen die de toekomstige kwaliteit van leven kunnen bepalen. Zo kan worden bewerkstelligd dat deelnemers niet alleen hun verwachte pensioen krijgen, maar dat ook de kwaliteit van het leven dat zij tegemoet zien wordt geborgd. De mening van de deelnemers vormt het uitgangspunt voor de keuzes die Pensioenfonds PGB hierin maakt. Grafiek 8: MVB-kader Pensioenfonds PGB Beleid in stappen In 2016 heeft het bestuur onderzoek gedaan naar de risicohouding van deelnemers en gepensioneerden en hun opvattingen over MVB. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat deelnemers een rol voor het pensioenfonds zien op een aantal specifieke MVB-thema s. Op basis van het deelnemersonderzoek heeft het bestuur eind 2016 besloten om over te gaan naar een op risico gebaseerd MVB-beleid. Die keuze werd mede ingegeven door DNB-themaonderzoek naar duurzaam beleggen bij Nederlandse pensioenfondsen. Het nieuw ingezette beleid bestaat uit 6 stappen: 1. UNPRI-ondertekening 2. Uitbreiding uitsluitingsbeleid 3. Engagement en stemmen gericht op thema s achterban 4. Klimaatbeleid 5. Best in Class ESG-integratie 6. Beleggen in Nederland In 2017 zijn de eerste drie stappen uitgevoerd. Begin 2018 is gestart met de ontwikkeling van klimaatbeleid. UNPRI-ondertekening Pensioenfonds PGB ondertekende begin 2017 de principes voor verantwoord beleggen van de Verenigde Naties (United Nations Principles for Responsible Investing, UNPRI). Wie deze principes onderschrijft, belooft om bij beleggingsbeslissingen rekening te houden met milieu, sociale aspecten en goed bestuur en daarover verslag uit te brengen. Deze verplichting geldt ook voor vermogensbeheerders van het pensioenfonds. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

45 BESTUURSVERSLAG Uitsluitingsbeleid verder aangescherpt Het uitsluitingsbeleid van Pensioenfonds PGB is gebaseerd op de tien Global Compact principes voor verantwoord ondernemen van de Verenigde Naties (VN), aangevuld met het wettelijke verbod op beleggingen in bepaalde controversiële wapens en ingestelde sancties door de VN of de Europese Unie. De Global Compact principes zijn regels op het gebied van mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en anti-corruptie. De principes zijn afgeleid van de Universele verklaring van de rechten van de mens, internationaal erkende verklaringen, zoals bijvoorbeeld van de International Labour Organisation, en conventies van de VN. Een onafhankelijk onderzoeksbureau (Sustainalytics) stelt elk kwartaal vast of een onderneming of overheid principes van het Global Compact stelselmatig schendt, waarna deze partij wordt uitgesloten. Het bestuur heeft de mogelijkheid om van uitsluiting af te zien als het van mening is dat uitsluiting niet in het belang van de deelnemers is en/of nader onderzoek vereist is. De uitsluitingslijst wordt ieder kwartaal op de website gepubliceerd. In het vierde kwartaal van 2017 is het aantal uitsluitingen uitgebreid op basis van aangescherpt beleid van Pensioenfonds PGB. Uit het deelnemersonderzoek bleek onder meer dat de deelnemers afwijzend staan tegenover tabaksbeleggingen en dat zij bezwaren hebben tegen beleggingen in wapens. Als gevolg daarvan belegt Pensioenfonds PGB niet meer actief in bedrijven die hun omzet voor minstens 25 procent uit tabaksproducten halen. Aandelen en obligaties in dergelijke bedrijven zijn verkocht. Datzelfde geldt voor enkele nieuwe categorieën producenten van controversiële wapens. Hierdoor vallen nu bijna alle controversiële wapens onder het uitsluitingsbeleid. Het bestuur maakt alleen nog een uitzondering voor kernwapens uit landen die onder het non-proliferatieverdrag vallen. Het uitsluitingsbeleid is nog niet van toepassing op de beleggingsfondsen waarin wordt belegd, omdat dat geen rechtstreekse aangehouden belangen zijn. Er wordt nog onderzocht of dit binnen de beleggingsfondsen geïmplementeerd kan worden. Actief in gesprek en stemmen: meer focus Het dagelijkse beheer van de aandelenportefeuilles is uitbesteed aan externe vermogensbeheerders. Bij de selectie en monitoring van deze partijen spelen maatschappelijke factoren een belangrijke rol. Zo zijn de aangestelde vermogensbeheerders binnen de aandelenportefeuille ondertekenaars van UNPRI. De externe vermogensbeheerders hebben in 2017 namens Pensioenfonds PGB gestemd op aandeelhoudersvergaderingen en zijn actief in gesprek gegaan met ondernemingen (engagement). Sinds het vierde kwartaal van 2017 is het engagement- en stembeleid aangescherpt. Pensioenfonds PGB heeft besloten meer werk te maken van maatschappelijk engagement en voor het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen een gespecialiseerd bedrijf aan te stellen: BMO Global Asset Management (BMO GAM). Ook deze uitbreiding komt voort uit het deelnemersonderzoek van Daaruit bleek onder meer dat deelnemers willen dat het pensioenfonds zich inzet om bijvoorbeeld corruptie en extreem hoge beloningen tegen te gaan bij ondernemingen waarin wordt belegd. Ook vinden ze dat er meer aandacht nodig is voor goede arbeidsomstandigheden en mensenrechten. Op de door de deelnemers genoemde thema s maar ook over andere maatschappelijke thema s zal BMO GAM voortaan aan Pensioenfonds PGB rapporteren. Door te kiezen voor één centrale partij die gaat stemmen en in gesprek gaat met bedrijven wordt de stem van de deelnemers eenduidig vertaald. Het doel van engagement is om bedrijven via dialoog te bewegen tot structureel ander gedrag. Eén van de specifieke aandachtsgebieden van het engagementprogramma in 2017 had betrekking op bedrijven die indirect betrokken zijn bij kinderarbeid in de cacaosector. De rapportages over de resultaten van het engagementbeleid worden gepubliceerd op de website van Pensioenfonds PGB. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

46 BESTUURSVERSLAG Klimaatbeleid De klimaatafspraken die in december 2015 in Parijs zijn gemaakt vormen een blauwdruk voor de overgang naar een klimaatneutrale wereld. Het klimaatakkoord heeft als doel een grote fundamentele verandering te weeg te brengen waarbij de wereld zo weinig mogelijk broeikasgassen uitstoot. Klimaatverandering raakt de beleggingen van Pensioenfonds PGB op verschillende manieren. Allereerst kunnen veranderingen in de regelgeving ertoe leiden dat de waarde daalt van beleggingen in ondernemingen die sterk afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. Daarnaast kan klimaatverandering zelf leiden tot toenemende schade als gevolg van extreem weer. Het bestuur van Pensioenfonds PGB heeft daarom begin 2018 besloten om de CO2-voetafdruk van de portefeuille te laten berekenen en in kaart te brengen welke maatregelen er moeten en kunnen worden genomen om de risico s op haar beleggingen van klimaatverandering te beperken. Er zal bij het beoordelen en sturen van de klimaatrisico s naar beide vormen gekeken worden aan de hand van de inventarisatie van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD). De Task Force werd tijdens de klimaattop van Parijs opgericht door de Financial Stability Board en doet aanbevelingen hoe ondernemingen, banken en beleggers klimaatrisico s waaraan ze bloot staan inzichtelijk kunnen maken. Daarbij wordt zowel gekeken naar kwetsbare landen als naar kwetsbare sectoren. Daarnaast zal worden gekeken hoe Pensioenfonds PGB kan bijdragen aan een lagere uitstoot van broeikasgassen. In 2018 zal het bestuur ook kijken naar de mogelijkheid om meer te beleggen in Nederlandse werkgelegenheid en infrastructuur. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

47 BESTUURSVERSLAG Risicomanagement Het bestuur volgt een integrale risicomanagementaanpak. Hierbij gaat aandacht naar de strategische, operationele en financiële risico s die het fonds loopt. Tevens is de aanpak gericht op het stimuleren van het risicobewustzijn van het pensioenfonds en zijn omgeving. Het uitgangspunt van het risicobeleid is de risicohouding van deelnemers. In 2017 heeft het fonds een aantal gerichte risicoanalyses uitgevoerd zoals op strategie, integriteit, informatiebeveiliging en belangrijke uitbestedingsrelaties. Dit heeft onder meer geleid tot geactualiseerde beleidsstukken op het terrein van data- en informatiebeveiliging, uitbestedingen, integriteit en gedragscode. Het bestuur formuleert risicobereidheid en risicotoleranties voor de verschillende niet-financiële risico s die het pensioenfonds loopt. Proces en organisatie Het fonds borgt risicomanagement door een gedegen organisatie en een robuust proces. Het risicomanagementproces van het fonds bestaat uit 4 stappen die continu doorlopen worden en die het zelfcorrigerende vermogen van het bestuur en de uitvoeringsorganisatie stimuleren. Dit proces sluit aan bij het raamwerk risicomanagement van DNB (Firm/Focus!) en wereldwijde standaarden (COSO ERM, ISO31000). Risicoidentificatie Het fonds beschikt over een risk/control-matrix die de verschillende bestuursleden gebruiken om de risico s op hun aandachtsgebied te identificeren en de wijze aan te geven waarop daarmee wordt omgegaan, waaronder beheersmaatregelen (controls). Risicoanalyse Het bestuur bespreekt en beoordeelt regelmatig de risico s die het fonds loopt. Risicobeheersing Op ieder risicoterrein heeft het bestuur beleid en beheersmaatregelen vastgesteld. De werking van deze beheersmaatregelen wordt periodiek getoetst (zie operationeel risicomanagement). Risicomonitoring en herziening Het bestuur houdt toezicht op de naleving van het beleid en de realisatie van de fondsdoelstellingen door onafhankelijke rapportages over de strategische, operationele en financiële risico s. Waar nodig stuurt het bestuur bij door aanvullende beheersmaatregelen en/of aanscherping van het beleid. Het bestuur steunt voor deze risicomanagementactiviteiten op een aantal commissies waarin risicobeheer systematisch aandacht krijgt. De belangrijkste commissies op dit gebied zijn de commissie audit en riskmanagement (RAC) en de commissie balansmanagement (BAC). Risicostructuur De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de risicostructuur die het bestuur en de uitvoeringsorganisatie hanteren bij risicoanalyses. Strategische risico s Financiële risico s Operationele risico s (S9) Strategie Bedrijfsmodel/infrastructuur Governance Gedrag- & cultuur Omgeving Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffen (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6) Liquiditeitsrisico (S7) Concentratierisico (S8) Actief beheer risico (S10) Procesinrichting Organisatie & mensen Uitbestedingsrisico s IT-risico s Juridische risico s Risico m.b.t. datakwaliteit Jaarverslag Pensioenfonds PGB

48 BESTUURSVERSLAG Organisatorische inrichting risicomanagement Het bestuur richt zich op de inrichting en het functioneren van de risico- en beheersingssystemen van het pensioenfonds en zijn omgeving. De bestuursleden zijn zelf verantwoordelijk voor de feitelijke risicobeheersing op hun eigen aandachtsgebied. Het bestuurslid met de portefeuille integraal risicomanagement is tevens voorzitter van de RAC. Het bestuursbureau beschikt over een manager risk & control die zich bezighoudt met overkoepelend risicomanagement, het toetsen van beleidsvoorstellen en beleggingsvoorstellen aan het geldende beleidskader het incidentenmanagement en met diverse werkzaamheden op terrein van integriteitsrisico. De manager risk & control adviseert het bestuur. Het pensioenfonds laat strategische onderwerpen beoordelen door objectieve externe partijen om daarmee de besluitvorming te ondersteunen ( third line of defense ). In 2017 zijn de strategie, de uitbesteding, de systemen voor pensioenadministratie, de gedragscode en de informatiebeveiliging op deze wijze onderzocht. De uitvoeringsorganisatie kent een brede risicomanagementafdeling die zich zowel richt op de financiële als niet-financiële risico s. Binnen de uitvoeringsorganisatie is het risico- en beheersingsraamwerk ingericht op basis van het three lines of defence model: Eerste lijn Afdelingen De afdelingen zijn verantwoordelijk voor het inrichten van adequate risicobeheersing in de (uitvoering van de) operationele processen, de beheerste uitvoering van de processen en het afleggen van verantwoording. Tweede lijn Toezicht De afdeling Riskmanagement is verantwoordelijk voor het objectief monitoren en beoordelen van de risicobeheersing op financieel, operationeel en compliance gebied en de rapportage hierover aan het management committee van de uitvoeringsorganisatie en aan de adviescommissie audit en riskmanagement (RAC) van het fonds. Derde lijn Onafhankelijk oordeel Voor een onafhankelijk oordeel gebruikt de uitvoeringsorganisatie de diensten van een externe accountant, actuaris of andere gespecialiseerde partijen. De uitvoeringsorganisatie beschikt niet over een interne auditfunctie. Het controleplan van de tweede en derde lijn binnen de uitvoeringsorganisatie wordt minimaal jaarlijks afgestemd met de adviescommissie audit en riskmanagement van het pensioenfonds (RAC). In 2017 heeft DNB onderzoeken uitgevoerd naar de robuustheid van de pensioenadministratie en informatiebeveiliging. Deze onderzoeken brachten enerzijds een aantal verbeterpunten naar voren, waarop acties zijn genomen. Anderzijds wezen ze uit dat de risicomanagementfunctie van Pensioenfonds PGB en zijn uitvoeringsorganisatie effectief werkt. Uiterlijk op 13 januari 2019 moet de Institutions for Occupational Retirement Provision richtlijn (IORP II) in Nederlandse wetgeving geïmplementeerd zijn en wordt die regelgeving van kracht. Dit zal ook invloed hebben op de organisatorische inrichting van het risicomanagement. Pensioenfonds PGB zal in 2018 inventariseren wat de gevolgen zijn om zo tijdig aan wetgeving te kunnen voldoen. Monitoren van risico s Het bestuur houdt toezicht op de naleving van het beleid en de realisatie van de fondsdoelstellingen door onafhankelijke rapportages over de strategische, operationele en financiële risico s. De uitvoeringsorganisatie, die verantwoordelijk is voor de pensioenadministratie en het vermogensbeheer, rapporteert over de werking van haar beheersmaatregelen via periodieke service level rapportages, incidentrapportages en een COS rapport dat vergezeld is van een controleverklaring van een onafhankelijke accountant. Het bestuur ontvangt zowel tussentijdse als afsluitende rapportages over de implementatie van aansluitende pensioenregelingen (collectieve waardeoverdrachten). De actuariële en financiële nacalculaties zijn hierin opgenomen. Tot slot monitort het bestuur de ontwikkeling van de grote balansrisico s door middel van onafhankelijke balansrapportages, waarbij de aandacht gaat naar allocaties, rendementen, risico s en kosten. Voor de uitbesteding aan externe vermogensbeheerders en de custodian die de effectenbewaring en beleggingsadministratie voert, ontvangt het bestuur een periodieke evaluatie van de uitvoeringsorganisatie. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

49 BESTUURSVERSLAG Risicobereidheid en risicoprofiel Het pensioenfonds heeft een risicobereidheid die past bij de risicohouding van de deelnemers en de solvabiliteitspositie. Het fonds verkeert in reservetekort en volgt een herstelplan zoals afgesproken met de toezichthouder. Niettemin hebben deelnemers in een onderzoek naar risicobereidheid aangegeven wel enig risico met hun pensioendoelstelling te willen lopen zodat op termijn een inflatiecompensatie weer haalbaar wordt. Mede als gevolg daarvan is het pensioenfonds bereid een zeker risico te lopen op de financiële markten (aandelenkoersen, rentestanden en valutakoersen). Door dekkingsgraadverbetering is de kans op korten van de pensioenen nu significant lager dan vorig jaar. Aan de andere kant van het spectrum ligt het bieden van (gedeeltelijke) indexatie, maar dat vergt een beleidsdekkingsgraad van minimaal 110 procent en dit punt is nog niet bereikt. Het bestuur beschouwt het toeslagrisico dan ook nog steeds als een belangrijk afbreukrisico. De risicohouding met betrekking tot de pensioendoelstelling en andere financiële risico s wordt toegelicht in de paragraaf over beleggingsbeleid. Voor alle financiële risico s heeft het fonds beleidsdoelstellingen die voortdurend gemonitord worden. Wat niet-financiële risico s betreft is het belangrijk dat de sociale partners, werkgevers en deelnemers tevreden zijn over de kwaliteit van de pensioenuitvoering. Voor de grote bedrijfstakken en sectoren bestaat een regelmatig sectoroverleg en werkgevers worden tevens betrokken bij de verdere ontwikkeling van de pensioensystemen. Het fonds heeft risicotoleranties en rapportages op terrein van incidenten en klachten. De afgelopen jaren is extra inspanning geleverd om geautomatiseerde controles in te schakelen ( straight through processing ). Minder uitzonderingen levert minder kans op fouten. Jaarlijks wordt het niveau van deelnemerstevredenheid gemeten, deze bevindt zich op het gewenste niveau. Op het terrein van integriteit en dataprivacy is de risicotolerantie laag en het fonds besteedt veel aandacht aan de implementatie van nieuw beleid en risicobeheersing op deze terreinen. Een strategische risico voor het fonds is het omgevingsrisico en de mogelijke gevolgen van de nationale pensioendialoog voor het huidige palet aan pensioenproducten en kosten die dat met zich meebrengt voor vernieuwing van het pensioenfondsprofiel, de ondersteunende IT-architectuur en de pensioenuitvoering. Het fonds prijst zich gelukkig dat het reeds een DC-product voert dat gebaseerd is op het delen van beleggingsrisico s en langlevenrisico s. Het bestuur bereidt zich voor op de mogelijke implicaties van nieuwe pensioenwetgeving op de lange termijn en voert daarvoor scenarioanalyses uit. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

50 BESTUURSVERSLAG Kosten pensioenfonds De uitvoeringskosten van het pensioenfonds moeten passend zijn voor de kwaliteit van de dienstverlening en het behaalde beleggingsrendement. Het bestuur bewaakt de ontwikkeling van het kostenniveau in vergelijking met soortgelijke fondsen. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van benchmarkonderzoeken, zoals van CEM Benchmarking, en eigen analyses van publieke informatie, zoals jaarverslagen en DNB statistieken. Het bestuur bewaakt de betaalbaarheid van de totale uitvoeringskosten van het fonds ook door te kijken naar de totale kosten in basispunten van het belegd vermogen. Uit beschikbare informatie blijkt dat deze kosten voor pensioenbeheer hoger zijn dan bij vergelijkbare fondsen, terwijl de kosten voor vermogensbeheer lager zijn dan bij vergelijkbare fondsen. Per saldo is de kostenbelading van het fonds, gemeten in basispunten van het gemiddeld belegd vermogen, relatief laag ten opzichte van soortgelijke fondsen. Tabel 15: Kosten pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten Pensioenbeheerkosten (in euro per deelnemer) (als percentage van het gemiddeld belegd vermogen) 0,11 0,10 Reguliere vermogensbeheerkosten (als percentage van het gemiddeld belegd vermogen) 0,34 0,29 Transactiekosten vermogensbeheer (als percentage van het gemiddeld belegd vermogen) 0,10 0,12 Totale vermogensbeheerkosten (als percentage van het gemiddeld belegd vermogen) 0,44 0,41 Totale uitvoeringskosten (als percentage van het gemiddeld belegd vermogen) 0,55 0,51 Kosten pensioenbeheer De pensioenbeheerkosten bestaan uit direct toerekenbare kosten van de uitvoeringsorganisatie en een aandeel in de algemene kosten van de pensioenfondsorganisatie. De direct toerekenbare kosten van de uitvoeringsorganisatie houden verband met de deelnemers- en werkgeversadministratie, het doen van uitkeringen, de voorlichting aan deelnemers en werkgevers, de besturing van het pensioenfonds, het financieel beheer en de uitvoering van projecten. De algemene kosten van de pensioenfondsorganisatie hebben betrekking op het bestuur en de adviesorganen, het bestuursbureau, effectenadministratie en -bewaring en doorbelaste kosten voor het toezicht. Ze zijn verdeeld op basis van de direct aan pensioenbeheer en vermogensbeheer toerekenbare kosten. In de jaarrekening worden de bestuurskosten toegelicht. Tabel 16: Kosten pensioenbeheer Kosten pensioenfondsorganisatie 1,5 1,5 Kosten uitvoeringsorganisatie 24,9 21,7 Totale kosten pensioenbeheer 26,4 23,2 De kosten van de pensioenfondsorganisatie zijn in 2017 gelijk gebleven. De kosten van de uitvoeringsorganisatie stegen in het verslagjaar met 3,2 miljoen euro tot 24,9 miljoen euro. Deze stijging kent drie hoofdoorzaken: De operationele kosten stijgen met circa 0,8 miljoen door de groei met deelnemers. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

51 BESTUURSVERSLAG Het inzetten op een stijging van de klanttevredenheid van werkgevers en deelnemers en het robuuster maken van de infrastructuur leidde tot een kostenstijging van 1,7 miljoen. De projectkosten stijgen met 0,7 miljoen euro, vooral vanwege systeemaanpassingen door wijzigingen in wet- en regelgeving en projecten die de dienstverlening aan werkgevers verbeteren. Per actieve en pensioengerechtigde deelnemer zijn de gemiddelde kosten 12 euro gestegen naar 175 euro. Door de groei in het verslagjaar is er een efficiencyvoordeel behaald van 3,5 euro per deelnemer. De toegenomen uitgaven aan klantbediening en het robuuster maken van de systemen leidden tot een stijging van de kosten bij de uitvoeringsorganisatie met 15,5 euro per deelnemer. In het verslagjaar heeft het fonds deelgenomen aan de CEM Benchmark Pensioenen over De uitkomsten tonen aan dat de kosten per deelnemer over 2016 in lijn liggen met vergelijkbare fondsen. Aansluitende partijen betalen een kostenvergoeding voor de inregeling. Deze kosten bedragen 1,0 miljoen euro (2016: 1,5 miljoen euro) en gaan ten laste van de aansluitende partijen. Ze worden daarom niet meegenomen in de kosten per deelnemer. Kosten vermogensbeheer De kosten voor het beheer van het vermogen bestaan uit kosten voor het portefeuillebeheer, selectie en monitoring door de uitvoeringsorganisatie van externe beheerders, bewaarloon, accountants en juridische adviseurs en eventuele prestatieafhankelijke vergoedingen. Gezien de beperkte omvang van de kosten voor administratievoering en bewaarloon heeft Pensioenfonds PGB er voor gekozen deze niet separaat te verantwoorden, maar op te nemen onder de kosten pensioenfondsorganisatie. Tabel 17: Kosten vermogensbeheer Beheerkosten directe en indirecte beleggingen 49,9 43,9 Kosten uitvoeringsorganisatie 14,6 12,6 Kosten pensioenfondsorganisatie 5,7 5,4 Subtotaal 70,2 61,9 Prestatievergoeding directe en indirecte beleggingen 13,3 4,9 Totaal 83,5 66,8 Toelichting: In de jaarrekening worden de kosten verantwoord die in rekening worden gebracht bij het fonds (toelichting 12 bij de beleggingsresultaten). Deze bedragen 44 miljoen euro. De overige beheerkosten zijn ten laste van het rendement gebracht. De kosten van de pensioenfondsorganisatie zijn in 2017 marginaal gestegen. De kosten van de uitvoeringsorganisatie zijn met 2,0 miljoen euro gestegen, vooral door hogere IT-(project-)kosten en een toename van de beheeractiviteiten. De beheerkosten voor directe en indirecte beleggingen zijn met 6,0 miljoen euro gestegen door de toename van het gemiddeld belegd vermogen en de relatief sterke groei van de aandelenportefeuille. De prestatievergoeding van externe vermogensbeheerders bedraagt 13,3 miljoen euro (2016: 4,9 miljoen euro). De stijging is vooral het gevolg van de outperformance op fondsbeleggingen in infrastructuur. De vergoedingen zijn door de fondsbeheerders ingehouden op het fondsresultaat. Voor de vermogensbeheerkosten streeft het bestuur een voortdurende optimalisatie na van het rendement-/risicoprofiel. Hogere uitvoeringskosten zijn acceptabel, zolang zij perspectief bieden op een hoger rendement voor de deelnemers of een lager risico. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

52 BESTUURSVERSLAG Transactiekosten De transactiekosten worden gemaakt om een beleggingstransactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn in de meeste gevallen onderdeel van de aan- en verkoopprijs en verwerkt in het behaalde rendement. Voor alle beleggingscategorieën zijn de werkelijke kosten bepaald. Tabel 18: Transactiekosten Vastrentende waarden 9,2 14,9 Aandelen 8,1 6,5 Alternatieve beleggingen 6,6 4,0 Afdekkingsportefeuilles 0,9 1,3 Totaal 24,8 26,7 In 2017 zijn de transactiekosten 1,9 miljoen euro lager dan in het voorgaande jaar. In totaliteit zijn de transactievolumes toegenomen, maar door lagere tarieven zijn de kosten per saldo gedaald. Beleggingsstijl en kosten Bij de inrichting van de beleggingsportefeuille kijkt het bestuur naar de samenhang tussen kosten, rendement en risico van de verschillende beleggingscategorieën. Meerkosten die doorgaans verbonden zijn aan actief beheer en meer complexe producten moeten naar verwachting een verbetering opleveren van het rendement-/risicoprofiel. Tabel 19: Vermogensbeheerkosten per beleggingscategorie (inclusief transactiekosten) Gemiddeld belegd vermogen Kosten kosten in Gemiddeld kosten in basispunten belegd basispunten vermogen Kos ten Staatsobligaties , ,6 25 Bedrijfsobligaties , ,4 21 Hypotheken , ,7 57 Obligaties opkomende ma rkten 899 8, ,5 70 Vastrentende waarden , ,2 30 Aandelen , ,7 33 Vastgoed en infrastructuur , ,8 142 Liquiditeiten en derivaten 495 5, ,1 55 Private equity 53 2, ,7 131 Totaal vermogensbeheerkosten , ,5 41 De totale kosten voor vermogensbeheer bedragen in het verslagjaar 0,44 procent (44 basispunten). Dit is een stijging van 0,03 procentpunt ten opzichte van De beheerkosten op vastrentende waarden daalden met 9 basispunten, vooral door een daling van de transactiekosten. Daarentegen stegen de kosten in basispunten van vastgoed en private equity. Voor private equity is dit een direct gevolg van de prestatievergoedingen over het behaalde rendement. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

53 BESTUURSVERSLAG Toekomstverkenning Hoe het pensioen van de toekomst eruit zal zien is nog altijd onzeker. Het kabinet sorteert voor op een alternatief stelsel met persoonlijke pensioenvermogens en collectieve risicodeling, maar zonder doorsneepremie. Omdat het werknemerspensioen een arbeidsvoorwaarde is, ligt de stelselherziening in eerste instantie op tafel bij de sociale partners. Daar moet nog een keuze worden gemaakt voor er samen met de politiek een concreet alternatief voor het huidige pensioen kan worden uitgewerkt. Wat de uitkomst ook zal zijn, het duurt nog jaren voor er daadwerkelijk een geheel nieuw stelsel ingevoerd kan zijn. Ondertussen staat de maatschappij niet stil. Individualisering, keuzevrijheid en flexibilisering van de arbeidsmarkt zorgen voor veranderingen in de behoeften van werknemers en werkgevers. Gelukkig bestaan er ook binnen ons huidige, internationaal hoog aangeschreven pensioenstelsel al verschillende mogelijkheden tot vernieuwing, bijvoorbeeld op het gebied van persoonlijke pensioenvermogens. Zo voert Pensioenfonds PGB vanaf 2016 een combinatie uit van een persoonlijk pensioenvermogen met een collectieve uitkeringsfase. Ook is het mogelijk om deelnemers meer keuzes en daarmee zeggenschap over hun pensioen te geven. Kortom, er is ruimte om samen met sociale partners te werken aan vernieuwing binnen het bestaande stelsel. Dat is de weg die Pensioenfonds PGB de komende tijd verder verkent: innovatie van binnenuit door zowel de achterban als de pensioensector inzicht te geven in wat er allemaal al kan. Onze inspanningen zullen de komende jaren ook zijn gericht op het verbeteren van inzicht in en verwachtingen van pensioen. We willen dat deelnemers weten hoeveel pensioen er ongeveer voor hen is en hoe zich dat naar verwachting zal ontwikkelen. Ook al is dat niet zeker. Want zekerheid kunnen we helaas niet bieden. Dat is de afgelopen jaren duidelijk geworden. In moeilijke jaren, zoals die we nu achter de rug hebben, groeien pensioenen niet mee met de inflatie en kunnen ze zelfs verlaagd worden. Dat laatste is bij Pensioenfonds PGB nog nooit gebeurd. En het is verheugend dat de kans dat we de pensioenen de komende jaren moeten verlagen niet groot is. Dat komt omdat onze dekkingsgraad aan het eind van 2017 hoger was dan het minimaal vereist vermogen. De dreiging van een onvoorwaardelijke korting in 2021 om op dat niveau te komen, is hierdoor van de baan. De kans dat we moeten korten omdat onze dekkingsgraad lager is dan onze kritische dekkingsgraad is op korte termijn gering. Op middellange termijn is dat echter niet uitgesloten. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als zich een nieuwe economische crisis voordoet. De vooruitzichten voor indexatie, het verhogen van de pensioenen met een toeslag om de inflatie bij te benen, zijn helaas minder duidelijk. Pas als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110 procent mogen we in kleine stapjes gaan indexeren. Het is lastig te voorspellen of en wanneer we boven die grens komen en hoe bestendig onze financiële situatie dan is. Onze inzet is om de kans op indexatie te vergroten. We willen graag onze ambitie van koopkrachtbehoud in de toekomst weer waarmaken. Via ons dynamisch beleggingsbeleid proberen we dat doel te bereiken. Het lijkt erop dat we ook dit jaar door het aanhoudend lage renteniveau veel vermogen moeten aanhouden om aan onze verplichtingen te kunnen voldoen. We zien dat de discussie over de rekenrente oploopt, ook in de politiek. Dit jaar staat de evaluatie van het Financieel Toetsingskader op de agenda van de Tweede Kamer. Het is wenselijk dat het onderwerp rekenrente daarbij tegen het licht wordt gehouden. De lage rente zorgt ook voor een opwaartse druk op de pensioenpremie, omdat de inkoop van pensioen hierdoor duurder wordt. Omdat het bestuur veel belang hecht aan een stabiele premie, wordt geprobeerd de premie in 2019 gelijk te houden. Of dat lukt wordt later dit jaar duidelijk. We merken dat de combinatie van een relatief hoge premie en langjarig niet-indexeren het vertrouwen in en de waardering voor pensioen en pensioenfondsen onder druk zet. In die zin is het verheugend te merken dat veel van onze deelnemers vertrouwen in ons hebben volgens recent opinieonderzoek. En dat meer dan zestig procent van de deelnemers die pensioen bij ons opbouwen aangeeft dat iedereen in Nederland verplicht pensioen zou moeten opbouwen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

54 BESTUURSVERSLAG Dat er collectieve en solidaire pensioenregelingen zijn waarin mensen met elkaar geld opzij leggen voor hun oude dag, voor een inkomen voor nabestaanden en voor pensioenopbouw bij invaliditeit wordt als een groot goed ervaren. Die gedachte sterkt ons in ons werk als bestuur en in onze contacten met deelnemers, werkgevers en sociale partners. Amsterdam, 26 april 2018 Stichting Pensioenfonds PGB Het Bestuur Jaarverslag Pensioenfonds PGB

55 Bijlagen bij het bestuursverslag Jaarverslag Pensioenfonds PGB

56 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Bijlage 1: Samenstelling fondsorganen Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregelingen die sociale partners of andere opdrachtgevers hebben ondergebracht. Het bestuur zorgt ervoor dat de belangen van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers evenwichtig worden afgewogen. Tegelijk is het bestuur verantwoordelijk voor het behalen van de financiële doelstellingen en voor goed beheer van het belegde vermogen Samenstelling bestuur ultimo 2017 drs. L. Coenradie RA lid Financiële en actuariële zaken Geslach t Voordragende organisatie Aftredend volgens rooster man werkgevers december 2020 drs. R. Degenhardt J.H. Dijckmeester Bestuurder Functie Portefeuille Geboortedatum voorzitter Bestuurlijke zaken/voorzitterschap man werkgevers december 2018 lid Public affairs man werknemers februari 2020 F. de Haan plv. voorzitter drs. R.W.J. lid Heerkens Relatiebeheer/ vicevoorzitter-schap Vermogensbeheer en balansmanagement man werknemers december man werknemers april 2019 mr. M.M. Jansen lid Juridische zaken/ compliance man werkgevers april 2019 drs. H. Kapteijn RA lid Risicomanagement vrouw werkgevers mei 2020 ir. T.J.F. Vollebergh lid Informatietechnologie en uitbesteding man gepensioneerden juni 2018 drs. P.M.B. Wilson lid Pensioeninhoudelijke zaken vrouw werknemers juli 2019 Vacature lid Communicatie gepensioneerden Wijzigingen 2017 De heer drs. A.M. Verplancke heeft in mei 2017 zijn functie als bestuurslid neergelegd. Zijn functie is ingevuld door mevrouw M.A.S. van Noort, maar zij is echter in mei 2017 weer gestopt als bestuurslid. Hierdoor is per die datum een vacature ontstaan voor een bestuurslid met de portefeuille communicatie. Wijzigingen 2018 De heer Busweiler is voorgedragen door de gepensioneerden en is per april 2018 benoemd door het bestuur, na te zijn goedgekeurd door toezichthouder DNB. De heer Busweiler is verantwoordelijk voor het aandachtsgebied communicatie. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

57 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Nevenfuncties bestuurders ultimo 2017 drs. L. Coenradie RA geen nevenfuncties drs. R. Degenhardt voorzitter commissie pensioenfondsbestuur Pensioenfederatie lid raad van toezicht Stichting Pensioenfonds Achmea J.H. Dijckmeester adviseur beleid en innovatie arbeidsverhoudingen UWV bestuurslid Pensioenfonds UWV onderhandelaar pensioenen NVJ bestuurslid AWVN Young HR F. de Haan bestuurder vakbond FNV drs. R.W.J. Heerkens lid vermogensbeheer- en risicocommissie Telegraafpensioenfonds adviseur Stichting Pensioenfonds SABIC adviseur FNV - Horeca mr. M.M. Jansen beleidsadviseur brancheorganisatie KVGO bestuurslid grafimediafondsen ASF lid commissie pensioenzaken Pensioenfederatie drs. H. Kapteijn RA voorzitter raad van Toezicht Shell pensioenfonds lid raad van Commissarissen Achmea Investment Management adviseur beleggings- en balanscommissie Hoogovens pensioenfonds adviseur algemeen bestuur ING pensioenfonds adviseur audit and risk committee Philips pensioenfonds ir. T.J.F. Vollebergh geen relevante nevenfuncties drs. P.M.B. Wilson pensioenfondsbestuurder voor diverse pensioenfondsen voorgedragen door CNV Vakmensen (hoofdfunctie) bestuurslid Stichting Pensioenfonds ING (niet uitvoerend bestuurslid) bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zorgverzekeraars (niet uitvoerend bestuurslid) bestuurslid Pensioenfederatie Pensioenfederatie (linking pin namens het bestuur in de commissie communicatie) lid bestuur Stichting Pensioenregister Jaarverslag Pensioenfonds PGB

58 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Bestuurscommissies Pensioenfonds PGB Het fonds maakt gebruik van commissies en tijdelijke werkgroepen voor de uitwerking van bestuurlijke en strategische projecten. Besluitvorming vindt plaats in het voltallige bestuur. Een aantal adviescommissies hebben een permanent karakter. Adviescommissie audit en riskmanagement De adviescommissie audit en riskmanagement adviseert het bestuur over de opzet en werking van het beheersingskader en de externe financiële verslaggeving van Pensioenfonds PGB. Zij beoordeelt integraal de beheersing van alle belangrijke risico s van het pensioenfonds en bewaakt de effectiviteit van de beheersingsmaatregelen. Ook bereidt ze de financiële verslaglegging voor. Commissie balansmanagement De commissie balansmanagement adviseert het bestuur over het balans- en het beleggingsbeleid. Ze bereidt de besluitvorming voor over onder meer beleggings- en balansrisicostrategieën, actief en passief beheerde mandaten en het jaarlijkse beleggingsplan. Het bestuur heeft aan de commissie, voor zover het bestaande beleggingsproducten en beleggingsmandaten respectievelijk fondsen betreft, de bevoegdheid gedelegeerd om binnen de bandbreedtes van het geldende strategisch beleggingsplan besluiten te nemen. Het bestuur wordt op het gebied van balansmanagement ondersteund door twee vaste externe adviseurs te weten drs. L. Meijaard en drs. J.L.M.J. Klijnen. Commissie juridische zaken en compliance De commissie juridische zaken en compliance adviseert het bestuur bij de voorbereiding van juridische zaken en toetst of het beleid in overeenstemming is met wet- en regelgeving. Tot de taken van de commissie behoren onder meer het beoordelen en actueel houden van juridische documentatie zoals statuten, pensioen- en uitvoeringsreglement en de overeenkomsten en contracten voor uitbesteding van werkzaamheden en vermogensbeheer. Ook bewaakt de commissie dat het bestuur werkt volgens de gedragscode en het integriteitsbeleid. Commissie communicatie De commissie communicatie adviseert het bestuur over de communicatie van het pensioenfonds en relevante ontwikkelingen op het gebied van communicatie. De commissie zorgt voor een jaarlijks communicatieplan en ziet erop toe dat de pensioencommunicatie voldoet aan de wettelijke normen. Commissie pensioenzaken De Commissie heeft als doel om voor alle onderwerpen, die betrekking hebben op de pensioen- en/of pensioenproductontwikkeling en de uitbesteding en uitvoering van de pensioenadministratie, beleid te ontwikkelen, dan wel te actualiseren en de uitvoering van dat beleid te monitoren. Intern toezicht Pensioenfonds PGB Raad van toezicht De raad van toezicht bestaat uit drie leden en houdt toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken binnen het pensioenfonds. De raad van toezicht is tevens belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur. De raad van toezicht ziet toe op de naleving van de Code Pensioenfondsen door PGB en staat het bestuur met raad terzijde. Daarnaast heeft de raad het recht een aantal belangrijke bestuursbesluiten goed te keuren zoals het jaarverslag, het functieprofiel van bestuurders, het beloningsbeleid en de overname van pensioenrechten van andere fondsen. De raad is ook betrokken bij benoeming en ontslag van bestuurders. De verantwoording van de raad van toezicht is opgenomen onder de Overige gegevens. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

59 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Samenstelling Raad van toezicht ultimo 2017 Naam Functie Geboortedatum drs. O. Bisschop EMFC RC mr. N.C.J. Meeuwisse prof. dr. A.M.H. Slager Geslacht Aandachtsgebieden Aftredend volgens rooster juli 2018 lid vrouw Administratieve organisatie, interne controle, compliance en integriteit voorzitter man Governance, pensioenen, wet- en regelgeving en communicatie lid man Balansmanagement, actuariaat, vermogensbeheer en risicomanagement Nevenfuncties Raad van toezicht (per heden) drs. drs. O. Bisschop EMIM EMFC RC Directeur bij Blue Sky Group Holding B.V. Bestuurslid bij Pensioenfonds Blue Sky Group Adviseur risk management bij Stichting Pensioenfonds PNO Lid raad van toezicht van Het Nederlandse Pensioenfonds juli 2018 december 2019 mr. N.C.J. Meeuwisse Geen relevante nevenfuncties prof. dr. A.M.H. Slager Vice President bij de CFA Society VBA Netherlands Bestuurder balans- en vermogensbeheer Beroepspensioenfonds voor Huisartsen SPH) Adviserend lid Commissie Balans- en vermogensbeheer Pensioenfonds van de Metalektro (PME) Lid beleggingscommissie pensioenfonds SNS Reaal Lid visitatiecommissie Provisum Hoogleraar TIAS School for Business and Society. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingorgaan beoordeelt het beleid en de uitvoering daarvan door het bestuur. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit achttien leden in een verdeling zes-zes-zes (werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden). Het verantwoordingsorgaan heeft recht op overleg met het bestuur en de raad van toezicht. Het verslag van het verantwoordingsorgaan is opgenomen onder de Overige gegevens. Samenstelling verantwoordingsorgaan ultimo 2017 Naam Functie Groep Geboortedatum Geslacht Aanwijzende organisatie Aftredend volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer man FNV mei 2019 drs. J.H.M. Brader lid gepensioneerd man CNV juli 2022 E.J.F Busweiler lid gepensioneerd man VVG juli 2020 R. de Bree lid werkgever man KVGO maart 2019 K. Broere lid werkgever man KVGO februari 2018 drs. L. Dijkema voorzitter werkgever man KVGO december 2019 A.J.H.M. Duivis lid werknemer man FNV januari 2019 A. Emmink lid werkgever man KVGO december 2019 Jaarverslag Pensioenfonds PGB

60 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Naam Functie Groep Geboortedatum Geslacht Aanwijzende organisatie Aftredend volgens rooster B. Hoekstra lid werkgever man KVGO maart 2019 C.A.M. lid werknemer man FNV mei 2019 Hoendervangers H. Jansen lid gepensioneerd man FNV mei 2019 T. Klein Hemmink lid gepensioneerd man VVG mei 2018 K.J.M. Langen lid gepensioneerd man FNV oktober 2020 W.J. Monsieurs lid werknemer man NVJ mei 2019 A.A.A. Rensen lid werknemer man FNV augustus 2021 J.G.C. van Rijsingen plv- gepensioneerd man VVG mei 2020 voorzitter P. Verhorst lid werknemer man CNV juli 2022 R. Warnar lid werkgever man KVGO december 2018 Wijzigingen 2017 De heer Kerkhof heeft zijn functie als lid in augustus 2017 neergelegd. Hij is vervangen door de heer Rensen die namens FNV Media en cultuur de werknemers vertegenwoordigt. Wijzigingen 2018 De heer Busweiler heeft in januari zijn functie als lid van het verantwoordingsorgaan neergelegd. Hij zat in het orgaan namens gepensioneerden. Zijn vertrek zorgt voor een vacature. De heer Broere zijn functie als lid in februari 2018 neergelegd. Door zijn vertrek is een vacature ontstaan. Het verantwoordingsorgaan kent de volgende commissies Commissie governance Aandachtsgebieden: Overleg met bestuur RvT en bedrijfsbureau, agendastelling en generiek risicomanagement Samenstelling: J.H.M Brader, L. Dijkema, H. Jansen en J.G.C. van Rijsingen Commissie jaarverslag Aandachtsgebieden: het voorbereiden van het advies op het jaarverslag en het door het bestuur gevoerde beleid, alsmede de eerste beoordeling van de begroting Samenstelling: A.A.A. Rensen, A.J.H.M. Duivis, A. Emmink en K. Langen Commissie aansluitingen Aandachtsgebieden: Het beoordelen van het aansluitingenbeleid en van adviesaanvragen voor specifieke aansluitingen Samenstelling: I.J. Akkerman, R. de Bree en T. Klein Hemmink Commissie beleggingen Aandachtsgebieden: het beleid van het bestuur ten aanzien van beleggingen en de risico s gepaard gaande met het beleggingsbeleid en de beleggingskeuzes Samenstelling: I.J. Akkerman, R. de Bree, C.A.M. Hoendervangers, H. Jansen en R. Warnar Commissie communicatie Aandachtsgebieden: het signaleren van relevante ontwikkelingen op het beleidsterrein pensioencommunicatie Samenstelling: K.J.M. Langen, R. de Bree, E.J.F. Busweiler, A. Emmink en J.G.C. van Rijsingen Jaarverslag Pensioenfonds PGB

61 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Bijlage 2: Overige betrokken partijen Klachtencommissie Pensioenfonds PGB heeft een klachtencommissie die oordeelt over schriftelijke bezwaren van belanghebbenden over de klantenbehandeling. De bevoegdheden van deze commissie zijn vastgelegd in een reglement. De samenstelling van de klachtencommissie ultimo 2017 dhr. mr. M.M. Jansen mw. drs. P. Wilson Commissie van bezwaar Belanghebbenden kunnen zich tot de commissie wenden als zij het niet eens zijn met een beslissing van het bestuur over de toepassing van de pensioenregeling. De bevoegdheden van deze commissie zijn vastgelegd in een reglement. De vier onafhankelijke leden worden voorgedragen door het verantwoordingsorgaan en benoemd door het bestuur. De samenstelling van de commissie van bezwaar ultimo 2017 Naam Functie dhr. J. Spaargaren lid dhr. T. van Veen lid dhr. B. Wals voorzitter in 2017 mw. A.Burgers lid mr. F.A. van Hout secretaris Sectorcommissies Pensioenfonds PGB biedt sectoren waarvoor het de pensioenregeling verzorgt, de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie. Deze sectorcommissies bestaan uit vertegenwoordigers van de sociale partners betrokken bij het arbeidsvoorwaardenoverleg in de specifieke bedrijfstakken. De diverse sectorcommissies komen op gezette tijden bij elkaar en bepalen zelf de agenda-onderwerpen. De sectorcommissies kennen een reglement. Deze commissies worden secretarieel ondersteund door het bestuursbureau. Ze zijn er nu voor de volgende sectoren: de grafimedia het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf de verf- en drukinktindustrie het uitgeverijbedrijf de groothandel in bloemen en planten de zeevisserij papier en glas kunststof-, rubber- en lijmindustrie Het voornaamste doel van de sectorcommissies is de uitwisseling van informatie tussen het pensioenfonds en de sociale partners in de aangesloten sectoren over zaken die van belang zijn voor de inhoud en uitvoering van de pensioenregelingen. Werkgeversraad Werkgevers kunnen participeren in de werkgeversraad. Die draagt kandidaten voor bij vacatures voor bestuurders namens de werkgevers en benoemt leden van het verantwoordingsorgaan namens werkgevers. Bestuursbureau Het bestuur en de commissies worden ondersteund door een bestuursbureau. Dit verzorgt het bestuurssecretariaat, de bestuursagenda, de beleidsvoorbereiding, de monitoring van de uitvoeringsorganisatie, de aansluitingen van nieuwe branches of bedrijven en de public affairs. Op het bestuursbureau werken 15 mensen. Directeur is mr. I.J. van Vliet. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

62 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Kantoor bestuursbureau Bestuursbureau Pensioenfonds PGB: A.J. Ernststraat 595-H (kantoorgebouw De Gelder ), 1082 LD Amsterdam. Telefoon Uitvoeringsorganisatie Het pensioen- en balansbeheer is uitbesteed aan PGB Pensioendiensten BV. Pensioenfonds PGB is de enige aandeelhouder van de uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie ondersteunt het bestuur bij de uitvoering van de strategie en het beleid. De dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie bestaat uit pensioenadministratie en -communicatie, vermogensbeheer, balansmanagement, businessinformatiemanagement, finance, risk en actuariaat. Naast het werk voor Pensioenfonds PGB verzorgt PGB Pensioendiensten BV van oudsher de administratie en het vermogensbeheer van grafimediafonds Algemeen Sociaal Fonds. Bij de uitvoeringsorganisatie werken 240 mensen. Kantoor uitvoeringsorganisatie: PGB Pensioendiensten BV Zwaansvliet 3, 1081 AP Amsterdam Postbus 7811, 1008 AA Amsterdam Telefoon Certificerend Actuaris R. Kruijff AAG van Willis Towers Watson Netherlands BV Accountant W. Teeuwissen RA van KPMG Accountants NV Compliance officer B. van Tilburg van HVG Law LLP Jaarverslag Pensioenfonds PGB

63 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Bijlage 3: Nieuwe aansluitingen Bedrijven (Gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden Overgedragen verplichtingen Aantallen Aantallen Procesindustie Kunsttof-, rubber- en lijmindustrie Groothandel in bloemen en planten Chemische en farmaceutische industrie Papierindustrie Dienstverlening Grafimedia en reprografie Uitgeverijbedrijf (Technische) Groothandel Chemische en farmaceutische industrie Jaarverslag Pensioenfonds PGB

64 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Bijlage 4: Statuten- en reglementswijzigingen Pensioenreglement Per 1 januari 2017 Deel I Basispensioenreglement uitkeringsovereenkomst De volgende artikelen zijn aangepast: artikel 1 sub k: toegevoegd aan definitie franchise dat rekening gehouden wordt met fiscale begrenzing van de franchise; artikel 1 sub l: nieuwe definitie pensioengevend loon ; artikel 1 sub r en sub s: definitie loonindexcijfer respectievelijk prijsindexcijfer geschrapt; artikel 1 sub ah: definitie van wachttijd in de zin van de wet WIA toegevoegd; artikel 1 sub ai: definitie van maximum pensioengevend loon in de zin van de Wet LB 1964 toegevoegd; artikel 3 lid 6: toevoeging einddatum wezenpensioen voor studerende kinderen; artikel 3 lid 7: verduidelijking dat het in de hier bedoelde situatie van premievrije pensioenopbouw om onbetaald verlof dient te gaan; artikel 3 lid 9 (nieuw): verduidelijking van het begrip pensioengevend loon in geval van dekking overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico tijdens perioden van onbetaald verlof; artikel 4: toevoeging anticumulatiebepaling; artikel 7 lid 1: toevoeging van een verwijzing naar de fiscale begrenzing als bepaald in de wet LB 1964; artikel 16 leden 1 en 2: toevoeging met verwijzing naar de toepasselijke fiscale wet- en regelgeving; artikel 19: toevoeging fiscale voorwaarde inzake diensttijd evenredige inbouw AOW-uitkering voor een gehuwde persoon; artikel 21 lid 2: uitbreiding definitie ouder in geval van uitkering verdubbeld wezenpensioen; artikel 22: aanpassing gronden voor herziening van een onjuist uitgekeerd pensioen; artikel 25: wijziging van pensioendatum in pensioeningangsdatum ; artikel 27: toevoeging fiscale voorwaarden voor vrijwillige voortzetting; artikel 28: toevoeging anticumulatiebepaling; artikel 29 lid 9: verduidelijking voorwaarden inleggarantie PGB Pensioen Plus. In artikel 4 is nu een anticumulatiebepaling opgenomen om te voorkomen dat een deelnemer bij het fonds premievrije pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid kan opbouwen terwijl hij elders in een actief dienstverband ook pensioen opbouwt. Daarnaast is bepaald met welke pensioengrondslag de premievrije pensioenopbouw wordt vastgesteld. In artikel 16 is in een nieuw lid 2 bepaald welke voorwaarden gelden als een deelnemer zijn pensioendatum meer dan vijf jaar vóór de AOW-gerechtigde leeftijd wil laten ingaan. Artikel 22 is vereenvoudigd in die zin dat niet meer de indruk wordt gewekt dat alleen onterecht gedane uitkeringen als gevolg van onjuiste gegevens herzien kunnen worden. Daarnaast wordt nu beter aangesloten op het wettelijk kader en rechtspraak met betrekking tot onverschuldigde betaling. Het artikel over vrijwillige voortzetting (artikel 27) is zodanig herschreven dat deze bepaling nu aansluit op de geldende fiscale voorwaarden. In artikel 28 is nu bepaald dat in gevallen waarin sprake is van een elders lopende Anw Plus verzekering in combinatie met de Anw Plus verzekering van het fonds, het bestuur de bevoegdheid heeft de Anw Plus verzekering van het fonds te beëindigen of het verzekerd bedrag te verlagen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

65 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Deel II Werkgevers-specifieke bepalingen De gebruikelijke jaarlijkse wijzigingen van diverse parameters. Zo zijn voor de sectoren grafimedia, kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en verf- en drukinktindustrie het maximum loon voor de pensioenopbouw per 1 januari 2017 gewijzigd: voor de grafimedia is het opbouwpercentage vastgesteld op 1,57 procent (2016: 1,75 procent), de franchise bedraagt euro (2016: euro) en het maximum loon voor pensioenopbouw euro (2016: euro); voor het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf is het opbouwpercentage vastgesteld op 1,614 procent (2016: 1,875 procent), de franchise bedraagt euro (2016: euro) en het maximum loon voor pensioenopbouw euro (2016: euro ); voor de verf- en drukinktindustrie blijft het opbouwpercentage 1,875 procent, de franchise bedraagt euro (2016: euro) en het maximum loon voor pensioenopbouw euro (2016: euro ). In de bepaling over partnerpensioen is voor alle drie de sectoren verduidelijkt dat bij overlijden van een deelnemer aan de partner, boven het opgebouwde partnerpensioen en het vanaf 1 januari 2006 op risicobasis verzekerde partnerpensioen, een partnerpensioen wordt toegekend van maximaal 70 procent van het ouderdomspensioen dat vanaf de overlijdensdatum tot aan de pensioendatum zou zijn verworven. Dit op basis van het gemiddelde loon over maximaal drie volle kalenderjaren, direct voorafgaande aan het jaar van overlijden van de deelnemer. Bijlage III Inkooptarieven voor ouderdomspensioen en latent en ingegaan partnerpensioen. Het bestuur heeft op 15 december 2016 besloten de flexibiliserings-, afkoop- en Anw-hiaattarieven per 1 januari 2017 aan te passen aan de gewijzigde rekenrente en ervaringssterfte. Per 1 juli 2017 Deel I Basispensioenreglement uitkeringsovereenkomst De volgende artikelen zijn aangepast: artikel 1 sub j: aanpassing definitie partner ; artikel 1 sub k: aanpassing definitie franchise ; artikel 4 lid 1: wijziging van pensioendatum in pensioeningangsdatum ; artikel 4 lid 10: wijziging definitie van pensioengevend loon in geval van premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid; artikel 8 lid 1: verduidelijking begrip pensioengevend loon bij vaststellen hoogte partnerpensioen; artikel 14 lid 4: toevoeging mogelijkheid om partnerpensioen op de pensioeningangsdatum uit te ruilen in ouderdomspensioen als de aanspraak op ouderdomspensioen dan lager is dan het wettelijk afkoopbedrag klein pensioen; artikel 16 lid 8: toevoeging mogelijkheid voor deelnemer met premievrije opbouw wegens arbeidsongeschiktheid om pensioendatum te vervroegen; In een nieuw artikel 34a wordt nu geregeld dat door het fonds overgenomen uitkeringen van arbeidsongeschiktheidspensioen aangepast kunnen worden op basis van informatie van het UWV. Uitvoeringsreglement uitkeringsovereenkomst Per 1 januari 2017 Een aantal definities en bepalingen is geschrapt uit het uitvoeringsreglement omdat deze onderwerpen ook al geregeld zijn in het basispensioenreglement; Aan artikel 10 is een nieuw lid 4 toegevoegd. Ook al kan er bij een IVA-uitkering sprake zijn van een verkorte wachttijd, dan betekent dit niet dat de werkgever geen premieplicht meer heeft. De premiebetalingsplicht van de werkgever eindigt niet eerder dan na afloop van een periode van 104 weken; Aan artikel 11 is de bevoegdheid van het fonds toegevoegd om de wettelijke handelsrente in rekening te brengen in geval van niet tijdige betaling van de pensioenpremies; Artikel 18 is zodanig herschreven dat deze bepaling nu aansluit op de geldende fiscale voorwaarden; Artikel 22 is aangescherpt en uitgebreid. Een pensioenfonds is op grond van de Pensioenwet verplicht een regeling op te nemen met betrekking tot de procedures welke gelden bij het opstellen van het pensioenreglement in verband met het sluiten en wijzigen van een pensioenovereenkomst. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

66 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Bijlage I De bedragen zijn aangepast naar de stand per 1 januari Per 1 januari 2017 Deel I Basispensioenreglement premieovereenkomst Naast de overeenkomstige aanpassingen van het Basispensioenreglement uitkeringsovereenkomst per 1 januari 2017 zijn de volgende bepalingen aangepast: Niet duidelijk was of de omzetting van kapitaal 10 jaar voor de pensioendatum vrijwillig of verplicht is. In verband hiermee is de tekst van artikel 9a en 9b verduidelijkt; Artikel 10 (aanwending kapitaal op de pensioendatum) sluit nu beter aan op artikel 15; Aan artikel 10 lid 1 is de aankoop van wezenpensioen toegevoegd; In de premiepensioenregeling wordt het kapitaal omgezet in ouderdomspensioen en partnerpensioen in de verhouding 100:70. Dit laat geen ruimte voor uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen zoals bedoeld in de Pensioenwet. Artikel 16 is daarom in zijn geheel geschrapt; De kortingsregel op grond van de Pensioenwet is opgenomen in een nieuw artikel 32. Conform het kortingsbeleid is hierbij een uitzondering gemaakt voor de kapitalen die nog niet zijn omgezet in vaste aanspraken. Hierop is de kortingsregel niet van toepassing; Het administratief systeem hanteert de pensioenrichtleeftijd als einddatum van de 10-jaars periode van geleidelijke omzetting van kapitaal in ouderdomspensioen en partnerpensioen. Artikel 15 is hiermee in overeenstemming gebracht. Bijlage III Inkooptarieven voor ouderdomspensioen en latent en ingegaan partnerpensioen. Het bestuur heeft op 15 december 2016 besloten de flexibiliserings-, afkoop- en Anw-hiaattarieven per 1 januari 2017 aan te passen aan de gewijzigde rekenrente en ervaringssterfte. Per 1 juli 2017 Deel I Basispensioenreglement premieovereenkomst Naast de overeenkomstige aanpassingen van het Basispensioenreglement uitkeringsovereenkomst per 1 juli 2017 zijn de volgende bepalingen aangepast: In artikel 6 is verduidelijkt dat bij tijdige aanlevering van loongegevens door de werkgever het rendement te allen tijde uiterlijk aan het einde van de betreffende maand zal worden bijgeschreven op de persoonlijke pensioenrekening van de deelnemer; Door een wijziging van de Wet LB 1964 is de toets of wordt voldaan aan de 100 procent-grens per 1 januari 2017 komen te vervallen. In overeenstemming hiermee zijn artikel 10 lid 2 sub a - en het tweede gedeelte van artikel 17 lid 3 geschrapt. Deel II Werkgevers-specifieke bepalingen Voor de sectoren Zeevisserij respectievelijk Groothandel in bloemen en planten zijn de volgende wijzigingen per 1 juli 2017 in werking getreden: Zeevisserij: De aanpassing van artikel 1 waarbij de maximum pensioengrondslag geschrapt is, volgt uit het besluit van Sociale partners, zoals verwoord in het principeakkoord cao voor de Trawlvisserijbedrijf; In de sectorspecifieke bepalingen wordt de groep deelnemers die onder de cao van de Trawlvisserijbedrijf vallen met verschillende termen aangeduid. In de cao voor de Trawlvisserijbedrijf wordt die groep aangeduid met visser. Sociale partners in de sectorcommissie hebben aangegeven het wenselijk te vinden deze groep aan te duiden met de term vissers. De artikelen 2, 3, 4 en 8 zijn hierop aangepast; In artikel 6 is verduidelijkt dat de pensioengrondslag na de eerste vaststelling per de datum van opneming in de regeling vervolgens maandelijks of eenmaal per vier weken wordt vastgesteld. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

67 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Groothandel in bloemen en planten: Ten gevolge van de uitbreiding van de verplichtstelling van het fonds met de sector Groothandel in bloemen en planten per 30 mei 2017 is artikel 1 aangepast. Voor de werknemers in de (cao) functiegroepen I t/m VI is de deelname aan de premiepensioenregeling van de sector verplicht. Voor de werknemers in de functiegroep VII en hoger kan de werkgever zich op basis van een uitvoeringsovereenkomst vrijwillig aansluiten bij het fonds. Uitvoeringsreglement premieovereenkomst Per 1 januari 2017 Een aantal definities en bepalingen is geschrapt uit het uitvoeringsreglement omdat deze onderwerpen ook al geregeld zijn in het basispensioenreglement; Aan artikel 3 is een nieuw lid 6 toegevoegd. Ook al kan er bij een IVA-uitkering sprake zijn van een verkorte wachttijd, dan betekent dit niet dat de werkgever geen premieplicht meer heeft. De premiebetalingsplicht van de werkgever eindigt niet eerder dan na afloop van een periode van 104 weken; Aan artikel 4 is de bevoegdheid van het fonds toegevoegd om de wettelijke handelsrente in rekening te brengen in geval van niet tijdige betaling van de pensioenpremies; Artikel 11 is zodanig herschreven dat deze bepaling nu aansluit op de geldende fiscale voorwaarden; Artikel 14 is aangescherpt en uitgebreid. Een pensioenfonds is op grond van de Pensioenwet verplicht een regeling op te nemen met betrekking tot de procedures welke gelden bij het opstellen van het pensioenreglement in verband met het sluiten en wijzigen van een pensioenovereenkomst. Bijlage II De bedragen zijn aangepast naar de stand per 1 januari Per 1 juli 2017 In artikel 4 is verduidelijkt dat alle kosten die het fonds maakt als gevolg van de te laten betaling van de premie gevorderd kunnen worden bij de werkgever. Daarnaast kan een werkgever in geval van nalatigheid tot vergoeding van gemist rendement worden verplicht. Statuten Per 23 februari 2017 Artikel 6 is komen te vervallen omdat de in dit artikel genoemde verplichtingen voor werkgevers al zijn geregeld in relevante wet- en regelgeving. In artikel 7 lid 1 en in artikel 14 lid 2 is de naam van FNV Kunsten, Informatie en Media gewijzigd in FNV. In artikel 7 lid 6 is toegevoegd dat het bestuurslidmaatschap onverenigbaar is met een functie bij het bestuursbureau van het fonds. In artikel 11 lid 3 is de mogelijkheid voor het bestuur om bepaalde bevoegdheden te delegeren gewijzigd in mandateren, is in lid 7 het begrip deskundigheid vervangen door geschiktheid en zijn uit de leden 4 en 10 bepalingen geschrapt die al voldoende zijn geregeld in relevante wet- en regelgeving. Aan artikel 14 lid 2 is toegevoegd dat het lidmaatschap van het verantwoordingorgaan onverenigbaar is met een functie bij de uitvoeringsorganisatie of het bestuursbureau van het fonds. Aan artikel 21 is toegevoegd dat de gedragscode van het fonds ook geldt voor leden van het verantwoordingsorgaan en voor leden van de raad van toezicht. Commissie van bezwaar Per 23 februari 2017 Aan artikel 6 lid 2 is toegevoegd dat ook werknemers werkzaam bij het fonds of de uitvoeringsorganisatie niet tot lid van de commissie van bezwaar kunnen worden benoemd. In ditzelfde lid is de bepaling geschrapt dat werknemers in dienst van bij het fonds aangesloten werkgevers geen lid kunnen zijn van de commissie van bezwaar. Ter voorkoming van een eventueel conflicterend belang bij de behandeling van een bezwaar is in een nieuw lid 3 voorzien in de mogelijkheid dat een lid van de commissie van bezwaar gedurende de behandeling van het bezwaar terugtreedt. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

68 BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG Bijlage 5: Toelichting op het buffervermogen Pensioenfonds PGB heeft in 2017 een nieuw herstelplan ingediend, dat is opgesteld volgens het Financieel Toetsingskader. Solvabiliteitsbuffers ultimo 2017 versus 2016 (strategisch beleggingsbeleid): %Vereist Vermogen %Vereist Vermogen S1 renterisico 3,4% 3,6% S2 risico zakelijke waarden 17,6% 17,2% S3 valutarisico 4,2% 4,5% S4 grondstoffenrisico 0,0% 0,0% S5 kredietrisico 3,7% 3,2% S6 verzekeringstechnisch risico 2,5% 2,5% S10 actief beheer risico 3,2% 3,2% diversificatie-effect -12,5% -12,7% Totaal Vereist Eigen Vermogen 22,1% 21,5% Pensioenfonds PGB houdt geen solvabiliteitsbuffers aan voor liquiditeitsrisico (S7), concentratierisico (S8) en voor operationeel risico (S9). Het pensioenfonds heeft veel liquide beleggingen die relatief snel te gelde kunnen worden gemaakt zonder direct tot waardeverlies te leiden. Een specifiek buffervermogen voor eventueel liquiditeitsrisico (S7) is niet noodzakelijk. Het belangrijkste instrument tegen concentratierisico (S8) is spreiding van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, regio s, landen, sectoren en debiteuren. Het pensioenfonds accepteert bewust concentratierisico op hoogwaardige Europese staatsobligaties. Voor het risico van actief beheer (S10) maakt het pensioenfonds een correctie op de standaardtoets voor indirecte vastgoedbeleggingen en voor aandelenbeleggingen in opkomende markten. Voor operationeel risico (S9) wordt eveneens geen buffervermogen aangehouden. Het pensioenfonds mitigeert operationele risico s door hoge kwaliteitseisen te stellen aan de uitvoeringsorganisatie, door operational due diligence onderzoek en door het opvragen en analyseren van controlverklaringen van de meeste uitbestedingsrelaties. De uitvoeringsorganisatie rapporteert rechtstreeks aan de adviescommissie audit en riskmanagement over de doeltreffendheid van de beheersingsmaatregelen. Er is een incidenten-managementbeleid voor integriteitsincidenten en voor operationele incidenten. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

69 Jaarrekening Jaarverslag Pensioenfonds PGB

70 JAARREKENING Balans per 31 december december december 2016 Toelichting* ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds (1) Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Beleggingen voor risico deelnemers (2) Vastgoed en infrastructuur 11 9 Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Vlottende activa Herverzekeringsdeel technische voorziening (3) 2 1 Vorderingen en overlopende activa (4) Overige activa (5) Totaal activa PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves (6) Technische voorzieningen risico pensioenfonds (7) Technische voorzieningen risico deelnemers (8) Overige schulden en overlopende passiva (9) Totaal passiva Actuele UFR dekkingsgraad 108,7 100,5 Beleidsdekkingsgraad 106,1 96,0 *De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

71 JAARREKENING Staat van baten en lasten Toelichting* BATEN Premiebijdragen voor risico pensioenfonds (10) Premiebijdragen voor risico deelnemers (11) Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds (12) Beleggingsresultaten voor risico deelnemers (13) 9 10 Totaal baten LASTEN Pensioenuitkeringen (14) Pensioenuitvoeringskosten (15) Saldo herverzekering (16) -1 1 Mutatie technische voorzieningen voor risico pensioenfonds: (17) Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten Wijziging gemiddelde rekenrente Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties technische voorzieningen Mutatie technische voorzieningen voor risico deelnemers (18) Saldo overdracht van rechten (19) Totaal lasten Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten Vereiste reserve Vri je res erve *De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

72 JAARREKENING Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode Toelichting* Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies van werkgevers en werknemer Ontvangen premies voor risico deelnemers Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde pensioenuitvoeringskosten Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde waardeoverdrachten -8-5 Ontvangen overige mutaties 24 - Totaal Kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen beleggingen voor risico pensioenfonds Verkopen beleggingen voor risico deelnemers Ontvangen directe belegginsgopbrengsten Aankopen beleggingen voor risico pensioenfonds Aankopen beleggingen voor risico deelnemers Betaalde kosten vermogensbeheer Gestelde zekerheden in liquide middelen Ontvangen overige mutaties beleggingen Totaal Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie liquide middelen Samenstelling geldmiddelen 31 december december 2016 Liquide middelen einde boekjaar (5) Liquide middelen begin boekjaar Mutatie liquide middelen *De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

73 JAARREKENING Algemene toelichting op de jaarrekening Inleiding Het doel van de Stichting Pensioenfonds PGB, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna Pensioenfonds PGB ), opgericht in 1953, ingeschreven in het handelsregister onder nummer , is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Pensioenfonds PGB geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling voor ondernemingen en onderdelen van ondernemingen die bedrijfsactiviteiten uitoefenen die vallen onder de werkingssfeer van Pensioenfonds PGB. Consolidatiekring Pensioenfonds PGB houdt alle aandelen in de uitvoeringsorganisatie PGB Pensioendiensten BV te Amsterdam. PGB Pensioendiensten BV is een groepsmaatschappij, maar wordt niet geconsolideerd in de jaarrekening van het pensioenfonds in verband met de te verwaarlozen betekenis, hetgeen wordt afgemeten aan de invloed van de dochtermaatschappij op solvabiliteit en liquiditeit. Het pensioenfonds maakt gebruik van de vrijstelling zoals bepaald in art. 2:407 lid 1 BW. Alle bedragen zijn in miljoenen euro s, tenzij anders vermeld. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. Het bestuur heeft op 26 april 2018 de jaarrekening opgemaakt. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaand jaar. Presentatiewijzigingen Met ingang van 1 januari 2017 maakt Pensioenfonds PGB gebruik van het ratingmodel van Fitch om de individuele leningen in het niet beursgenoteerde hypothekenfonds DMF op kredietwaardigheid te beoordelen. Hiermee is de rating van de leningen en daarmee samenhangend het vereiste eigen vermogen meer in lijn gebracht met het werkelijke risicoprofiel van het Pensioenfonds. De waarde van dit fonds verschuift daardoor van geen rating naar de overige ratingcategorieën, met name naar de AAA-rating. De vergelijkende cijfers zijn aangepast om vergelijking tussen 2017 en 2016 mogelijk te maken. Door vernieuwde inzicht zijn de vergelijkende cijfers van indirect vastgoed en infrastructuur bij de indeling van de beleggingen naar niveaus aangepast. Deze aanpassingen hebben geen invloed op het vermogen, het resultaat en de dekkingsgraad van het fonds. Schattingswijziging De actuariële grondslagen en methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de technische voorzieningen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het fonds. Voor dit boekjaar is dit niet van toepassing. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

74 JAARREKENING Algemene grondslagen Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar Pensioenfonds PGB zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post nog af te wikkelen transacties. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verantwoording van baten en lasten Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur een oordeel vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden periodiek beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

75 JAARREKENING Bepaling vereiste reserve De vereiste reserve wordt bepaald volgens de in het Financieel Toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen gehanteerde normen voor beleggingsrisico s en verzekeringstechnische risico s. Voor de bepaling van de vereiste reserve wordt gebruik gemaakt van het standaardmodel. Er wordt uitgegaan van de feitelijke beleggingsportefeuille. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro s, zijnde de functionele valuta, tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten. Valutaresultaten voortvloeiend uit beleggingen zijn opgenomen in het resultaat beleggingen. 31 december december 2016 EUR EUR GBP 0,89 0,85 JPY 135,27 123,02 USD 1,20 1,05 CHF 1,17 1,07 HKD 9,39 8,18 AUD 1,54 1,46 CAD 1,50 1,41 SEK 9,83 9,58 Specifieke grondslagen Beleggingen voor risico pensioenfonds Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die soort beleggingen. Beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd. De overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffen de te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties zijn opgenomen in de waardering van de betreffende beleggingscategorie. In de specificaties worden deze als overig gerapporteerd. Vastgoed en infrastructuur Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte taxaties. De taxaties vinden elk jaar plaats. Indien daartoe aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten. Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staat van baten en lasten verantwoord. Beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed en infrastructuur worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed en infrastructuur worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, welke is bepaald op de nettovermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde aandelen of participaties in beleggingsfondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, welke is bepaald op de nettovermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder danwel de gecontroleerde jaarrekening Jaarverslag Pensioenfonds PGB

76 JAARREKENING van het beleggingsfonds. Waar nodig worden correcties gemaakt op basis van meer betrouwbare informatie aangaande deze opgaven. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers, inclusief de opgelopen rente. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende rekenrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico en/of oninbaarheid) en de looptijd, of anders conform opgave van de fondsbeheerder. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, indien die niet beschikbaar is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen, onder toevoeging van de opgelopen rente. Derivaten met een positieve marktwaarde worden opgenomen onder de beleggingen. Derivatenposities met een negatieve marktwaarde worden opgenomen onder de overige schulden en overlopende passiva. Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico deelnemers zijn gelijk aan die voor de beleggingen voor risico pensioenfonds. Herverzekeringsdeel technische voorziening Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringsovereenkomsten worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen per 31 december 2017, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het fonds exclusief excasso kosten. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringsovereenkomsten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden tegen nominale waarde gewaardeerd, voor zover van toepassing onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. Vorderingen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Overige activa Liquide middelen Liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen. Onder de liquide middelen zijn opgenomen de banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn. Zij worden onderscheiden naar tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Deelnemingen Deelnemingen worden gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde, op basis van de grondslagen van het pensioenfonds. Onder gebruikmaking van de vrijstelling in art. 2: 407 lid 1 BW wordt er geen geconsolideerde jaarrekening opgesteld. De deelneming PGB Pensioendiensten BV brengt zelfstandig een jaarverslag uit. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

77 JAARREKENING Stichtingskapitaal en reserves Vereiste reserve Onder de vereiste reserve wordt opgenomen het bedrag aan solvabiliteitsbuffers dat moet worden aangehouden in de zogenaamde evenwichtssituatie van het vereiste vermogen van Pensioenfonds PGB. Vrije reserve Het saldo van baten en lasten wordt, voor zover niet toegevoegd aan de vereiste reserve, toegevoegd aan de vrije reserve. Solvabiliteitsreserve Hieronder wordt het bedrag aan solvabiliteitsreserves opgenomen dat moet worden aangehouden in relatie tot de technische voorzieningen voor risico deelnemers. Technische voorzieningen risico pensioenfonds De technische voorzieningen worden gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag-)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Bij de berekening van de technische voorzieningen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of op de opgebouwde pensioenaanspraken een toeslag kan worden verleend. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorzieningen wordt rekening gehouden met de contante waarde van de pensioenopbouw waarvoor premievrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. De actuariële uitgangspunten zijn bepaald op prudente grondslagen, waarbij rekening is gehouden met de te verwachten trend in overlevingskansen. De technische voorzieningen zijn de actuarieel bepaalde gekapitaliseerde waarden van de tot de berekeningsdatum verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten inclusief, indien van toepassing, de toeslag op de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 januari van het volgende jaar. Bij de technische voorzieningen worden de volgende verzekeringstechnische grondslagen in acht genomen: Overlevingstafel: Prognosetafel AG2016. Factoren met fondsspecifieke ervaringssterfte ter correctie van de overlevingstafel, toegepast op de overlevingskansen van de hoofd- en medeverzekerde variërend naar geslacht en leeftijd. Bij collectieve waardeovernames (CWO's) wordt eveneens een populatiespecifieke ervaringssterfte afgeleid. Aan de hand van deze populatiespecifieke ervaringssterfte wordt de koopsom gecorrigeerd met een langlevenopslagen. De ontvangen langlevenopslagen worden aangehouden in de langlevenvoorziening. Op het moment dat de fondsspecifieke ervaringssterfte wordt herijkt kan deze langlevenvoorziening (ten dele) vrijvallen tegen de (eventuele) verzwaring van de technische voorzieningen. Alle mannen zijn drie jaar ouder verondersteld dan hun echtgenote, respectievelijk partner. Toepassing van partnerfrequenties. Voor niet-gepensioneerde deelnemers wordt er een factor toegepast die enerzijds de kans weergeeft dat de hoofdverzekerde een partner heeft en er daarom na overlijden een partnerpensioen op de medeverzekerde ingaat. Anderzijds is de factor op de pensioenleeftijd 100 procent om te bereiken dat er voldoende voorziening voor partnerpensioen is aangelegd indien de hoofdverzekerde besluit tot uitruil of andere vormen van flexibilisering conform het Pensioenreglement. Voor gepensioneerde deelnemers wordt uitgegaan van de feitelijke burgerlijke staat. Voor alle actieve verzekerden is een latent nabestaandenpensioen verzekerd. Rente: rekenrentes geldend voor pensioenfondsen volgens de rentetermijnstructuur (RTS) van DNB. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

78 JAARREKENING Financiering van de op te bouwen aanspraken tot de pensioendatum van verzekerden die arbeidsongeschikt zijn: bij de bepaling van de technische voorzieningen voor arbeidsongeschikte deelnemers is geen rekening gehouden met een revalidatiekans. Excassokosten: ter dekking van toekomstige uitvoeringskosten van ingegane pensioenen is in de technische voorzieningen een opslag van 2 procent opgenomen. De 2 procent is voldoende om de kosten van de uitvoering te betalen indien er geen premieontvangsten meer zijn. IBNR: dit is een voorziening voor deelnemers die in enig jaar ziek zijn en als gevolg daarvan binnen twee jaar arbeidsongeschikt worden en dan in aanmerking komen voor premievrijstelling voor toekomstige pensioenopbouw. De voorziening IBNR wordt vastgesteld als de opslag die door het pensioenfonds voor premievrijstelling in de premie is opgenomen in de afgelopen twee jaren. Daarnaast worden IBNR-opslagen vanuit CWO's aan de IBNR toegevoegd. Afwijkingen van de pensioenregeling zijn vastgelegd in excedentcontracten en worden meegenomen bij de bepaling van de technische voorzieningen. Technische voorzieningen risico deelnemers De waarde van de technische voorzieningen risico deelnemers is gelijk aan de waarde van de tegenover deze voorziening aangehouden beleggingen. Indien van toepassing rekening houdend met eventuele garanties. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Onder overige schulden wordt de reeds beschikbare financiering voor de uitvoering van de voorwaardelijke backservice verantwoord. De toekenning van onvoorwaardelijke pensioenrechten vindt plaats op basis van besluiten van sociale partners. In het kader van de wet VPL (VUT, Prepensioen, Levensloop) kunnen voorwaardelijke backservicerechten tot 2021 worden gefinancierd. De VPL gelden zijn belegd in deposito's waarop de EONIA-rente wordt vergoed. Als de EONIA-rente negatief is, dan wordt het negatieve rendement niet onttrokken uit de VPL-gelden. Collectieve waardeovernames Aansluitingen worden verwerkt op het overdrachtsmoment van de verplichtingen. Het resultaat dat ontstaat vanaf het moment dat het contract is afgesloten tot het overdrachtsmoment, wordt, indien van toepassing, verantwoord onder het resultaat beleggingen. Dekkingsgraden Voor de berekening van de dekkingsgraad wordt de actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de contante waarde van de technische voorzieningen. Voor de berekening van de contante waarde van de technische voorzieningen wordt gebruik gemaakt van de Ultimate Forward Rate voor pensioenfondsen zoals vastgesteld door DNB. De beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds is de gemiddelde dekkingsgraad van de 12 maanden voorafgaand aan de moment van vaststelling. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het fonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten. Onder de post ontvangen waardeoverdrachten zijn de liquide middelen verantwoord die bij de waardeovernames zijn ontvangen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

79 JAARREKENING Toelichting op de balans per 31 december 2017 Activa 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille zijn als volgt samen te vatten: Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal Stand per 1 januari Aankopen/verstrekkingen Verkopen /aflossingen Herwa a rderi ng Overige mutaties Stand per 31 december Schuldpositie derivaten -43 Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal Stand per 1 januari Aankopen/verstrekkingen Verkopen /aflossingen Herwa a rderi ng Overige mutaties Stand per 31 december Schuldpositie derivaten Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal Beleggingen Beleggingsdebiteuren Subtota a l Beleggingscrediteuren Stand per 31 december Jaarverslag Pensioenfonds PGB

80 JAARREKENING Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal Beleggingen Beleggingsdebiteuren Subtota a l Beleggingscrediteuren Stand per 31 december De totale waarde van de portefeuille is inclusief 226 miljoen euro (2016: 33 miljoen euro) collateral. Deze middelen worden in het kader van risicospreiding uitgezet op kortlopende deposito s. Van de beleggingen wordt 45 miljoen euro (2016: 41 miljoen euro) aangehouden voor de VPL. De beschikbare middelen worden belegd in deposito s. De waardering van de beleggingen vindt plaats tegen reële waarde. Afgezien van de beleggingsvorderingen en -schulden zijn de beleggingen van het fonds gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum. Het is over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Voor de meerderheid van de beleggingen van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde beleggingen zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van verschillende waarderingsmodellen, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Niveau 1: Genoteerde marktprijzen Beleggingen met genoteerde marktprijzen worden verhandeld aan een effectenbeurs of digitale handelsplatformen, of betreffen liquide middelen. Hieronder vallen onder meer geldmarktfondsen, aandelen, obligaties en onderpanden. Niveau 2: Onafhankelijke taxaties Een deel van de beleggingen in vastgoed worden gewaardeerd tegen de reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte taxaties. Niveau 3: Netto contante waarde Bij deze methode wordt de waardering bepaald door de (verwachte toekomstige) te ontvangen kasstromen contant te maken op basis van de geldende rekenrente. In de waardering is rekening gehouden met het oninbaarheidsrisico. Niveau 4: Andere methode Marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden. Onder deze methode worden ook de beleggingen waarvan de waardering op basis van de intrinsieke waarde plaatsvindt. Bij de intrinsieke waarde wordt de marktwaarde ontleent aan de meest recente rapportages van de fundmanagers en de fund-to-fund managers. Voor fondsbeleggingen in vastgoed, private equity en infrastructuur wordt de waardering bepaald op basis van de laatst ontvangen geschatte waarderingen fondsrapportages. Deze rapportages zijn door een onafhankelijke accountant gecontroleerd maar de periode van deze rapportages loopt niet synchroon met het boekjaar van het fonds. Om deze onzekerheid te mitigeren wordt jaarlijks achteraf een aansluiting gemaakt. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

81 JAARREKENING Op basis van de hiervoor beschreven indeling is de beleggingsportefeuille als volgt in te delen: Per 31 december 2017 niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 Totaal Vastgoed en infrastructuur Indirect vastgoed en infrastructuur Di rect va s tgoed Overi g Aandelen Aandelen volwassen markten Aandelen opkomende markten Durfkapitaal Overi g Vastrentende waarden Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Hypotheken Deposito's Leningen op schuldbekentenis Overi g Derivaten Rentederivaten Valutaderivaten Totaal beleggingen Procentuele verdeling 89% 2% 7% 2% 100% De waarde van de derivaten is inclusief derivaten met een negatieve marktwaarde. Hierdoor wijkt de waarde met 43 miljoen euro (2016: 198 miljoen euro) af van de balanswaarde beleggingen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

82 JAARREKENING Per 31 december 2016 niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 Totaal Vastgoed en infrastructuur Indirect vastgoed en infrastructuur Di rect va s tgoed Overi g Aandelen Aandelen volwassen markten Aandelen opkomende markten Durfkapitaal Overi g Vastrentende waarden Bedrijfsobligaties Staatsobligaties Hypotheken Inflatieobligaties Deposito's Leningen op schuldbekentenis Overi g Derivaten Rentederivaten Valutaderivaten Totaal beleggingen Procentuele verdeling 89% 3% 6% 2% 100% Jaarverslag Pensioenfonds PGB

83 JAARREKENING Schatting van reële waarde Vastgoed Het deel van de waarde aan vastgoedbeleggingen dat is opgenomen op basis van verschillende waarderingsmodellen betreft indirect vastgoed. Zoals bij de grondslagen staat vermeld is de waarde van direct vastgoed gebaseerd op de taxatiewaarde. De eerste waardering is verkrijgingsprijs inclusief transactiekosten. Deze taxaties worden verricht door verscheidene externe erkende taxateurs. Iedere externe taxateur hanteert, binnen de algemene richtlijnen zoals binnen de branche gelden, eigen uitgangspunten. De richtlijnen binnen de branche geven aan dat voor de waardebepaling in dit geval moet worden uitgegaan van de verkoopwaarde van een object met als doelstelling om met het object huurinkomsten te genereren. Als basis wordt hiervoor een contante waardeberekening gebruikt van de toekomstige kasstromen. De vastgoedbeleggingen welke op een actieve markt worden verhandeld, worden gewaardeerd tegen de genoteerde marktprijzen. Aandelen Nagenoeg alle aandelen worden gewaardeerd tegen de genoteerde marktprijzen. Van de belegde waarde in aandelen staat de waarde van private equity beleggingen en aandelenfondsen (de waardering van een aandelenfonds is een optelsom van de beurswaarde van de onderliggende aandelen) opgenomen als vastgesteld op basis van verschillende waarderingsmodellen. Private equity beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Deze waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fundmanagers en de fund-of-fund-managers, gecorrigeerd voor kasstromen in de periode tot balansdatum. Daarnaast wordt bij de waardering rekening gehouden met eventuele negatieve gevolgen van materiële gebeurtenissen in het verslagjaar na ontvangst van deze rapportages. De managers bepalen de intrinsieke waarde op basis van lokale wet- en regelgeving. Vastrentende waarden Het deel van de vastrentende waarden waarvan de reële waarde op basis van de netto contante waarde wordt vastgesteld, betreft hypotheken en (onderhandse)leningen. De berekeningsgrondslag staat vermeld in de algemene toelichting op de grondslagen. Derivaten Bij de schatting van de reële waarde van derivaten wordt uitgegaan van verwachte toekomstige kasstromen, verdisconteert tegen geldende rekenrente, eventueel gecorrigeerd voor kredietrisico. Securities Lending Pensioenfonds PGB heeft zelf geen programma lopen voor het uitlenen van effecten. Bij de participatie in enkele beleggingsfondsen staan de fondsvoorwaarden het gebruik van effectenuitleen toe. Op grond hiervan waren in 2017 effecten voor een bedrag van 124 miljoen euro uitgeleend. Pensioenfonds PGB heeft de voorwaarden van eventuele leenprogramma s beoordeeld en voldoende prudent bevonden. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

84 JAARREKENING Vastgoed en infrastructuur voor risico pensioenfonds 31 december december 2016 Beursgenoteergenoteerd Niet beurs- Beurs - Niet beurs- genoteerd genoteerd Indirect vastgoed en infrastructuur (via belegginsfondsen) Direct vastgoed Overi g De indirecte beleggingen betreffen participaties in vastgoedmaatschappijen en infrastructuur. Deze zijn vooral geconcentreerd in Europa 51 procent (2016: 54 procent), Noord Amerika 28 procent (2016: 23 procent) en Pacific 15 procent (2016: 16 procent). Het indirect vastgoedportefeuille bevat onder meer een participatie in Vesteda Residential Fund FGR met een totale waarde van 212 miljoen euro (2016: 187 miljoen euro). De directe vastgoedportefeuille is volledig in Nederland belegd en bestaat voor een bedrag van 16 miljoen euro (2016: 17 miljoen euro) uit winkelbedrijven en 14 miljoen euro (2016: 18 miljoen euro) uit kantoorgebouwen. In de portefeuille is voor 5 miljoen euro (2016: 3 miljoen euro) een kantoorgebouw opgenomen dat verhuurd is aan de uitvoeringsorganisatie van Pensioenfonds PGB. Met betrekking tot de vrije verhandelbaarheid door Pensioenfonds PGB gelden geen restricties voor dit kantoorgebouw. Van het direct vastgoed, wordt vastgoed met een taxatiewaarde van 2 miljoen euro per jaareinde 2017 (2016: 2 miljoen euro) gehouden via 100 procent deelneming Kantorenhuis Overschieseweg BV. Aandelen voor risico pensioenfonds Beursgenoteerd 31 december december 2016 Niet beursgenoteerd Beurs - genoteerd Niet beursgenoteerd Aandelen volwassen markten Aandelen opkomende markten Durfkapitaal Overi g In bovenstaande opstelling is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities op de beleggingsfondsen en zijn de exposures zoveel als mogelijk toegedeeld aan de verschillende marktsegmenten. De aandelen zijn voor 81 procent (2016: 81 procent) belegd in volwassen markten en voor 19 procent (2016: 19 procent) in opkomende markten. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

85 JAARREKENING Vastrentende waarden voor risico pensioenfonds Beursgenoteerd 31 december december 2016 Niet beursgenoteerd Beurs - genoteerd Niet beursgenoteerd Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Inflatieobligaties Hypotheken Deposito's Leningen op schuldbekentenis Overi g Staatsobligaties betreffen vastrentende waarden uitgegeven door overheden in Nederland, Duitsland en Oostenrijk. De bedrijfsobligaties betreffen uitsluitend emissies in euro's en hebben een goede kredietwaardigheid zogenaamde investment grade credits. Per balansdatum zijn er geen vastrentende waarden uitgeleend (2016: nihil). Cash met een totale marktwaarde van 4,1 miljoen euro (2016: 54 miljoen euro) is gestort in een gesepareerd depot als zekerheid voor derivaten met een negatieve marktwaarde. Als de obligaties uitgeleend worden, dan staan deze obligaties niet ter vrije beschikking van het Pensioenfonds PGB. Derivaten voor risico pensioenfonds Onderdeel van het beleggingsbeleid is het gebruik van financiële derivaten, voor zover dit passend is. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen te bevinden. 31 december december 2016 Rentederivaten Valutaderivaten Voor derivaten met een positieve waarde per balansdatum zijn zekerheden ontvangen. Deze zekerheden bedragen 226 miljoen euro (2016: 207 miljoen euro) en bestaan voor 226 miljoen euro (2016: 66 miljoen euro) uit liquide middelen. In 2016 bestond dit bedrag voor 141 miljoen euro uit staatsobligaties met een rating van minimaal A-. Pensioenfonds PGB monitort dagelijks de hoogte van de ontvangen zekerheden. Indien hiertoe aanleiding is, worden van tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd. De omvang van de ontvangen zekerheden moet, per individuele tegenpartij, in samenhang worden gezien met derivatenposities met een negatieve marktwaarde. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

86 JAARREKENING 2. Beleggingen voor risico deelnemers Deelnemers beleggen voor eigen rekening en risico. De deelnemers aan de PGB Pensioen Plus regeling hebben onder specifieke voorwaarden een inleggarantie zoals vastgelegd in het pensioenreglement Pensioenfonds PGB. De inleggarantie bedraagt ultimo miljoen euro (2016: 2 miljoen euro). De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille zijn als volgt samen te vatten: Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal Stand per 1 januari Aankopen/verstrekkingen Verkopen /aflossingen Herwa a rderi ng Overige mutaties Stand per 31 december Schuldpositie derivaten Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal Stand per 1 januari Aankopen/verstrekkingen Verkopen /aflossingen Herwa a rderi ng Overige mutaties Stand per 31 december Schuldpositie derivaten Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal Beleggingen Beleggingsdebiteuren Subtota a l Beleggingscrediteuren Stand per 31 december Jaarverslag Pensioenfonds PGB

87 JAARREKENING Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal Beleggingen Beleggingsdebiteuren Subtota a l Beleggingscrediteuren Stand per 31 december Beleggingen per waarderingsniveau voor risico deelnemers: Per 31 december 2017 niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 Totaal Vastgoed en infrastructuur Indirect vastgoed en infrastructuur Aandelen Aandelen volwassen markten Aandelen opkomende markten Overi g Vastrentende waarden Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Hypotheken Deposito's Overi g Derivaten Rentederivaten Totaal beleggingen Procentuele verdeling 89% 2% 7% 2% 100% Jaarverslag Pensioenfonds PGB

88 JAARREKENING Per 31 december 2016 niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 Totaal Vastgoed en infrastructuur Indirect vastgoed en infrastructuur Aandelen Aandelen volwassen markten Aandelen opkomende markten Vastrentende waarden Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Hypotheken Inflatieobligaties Derivaten Rentederivaten Totaal beleggingen Procentuele verdeling 88% 3% 7% 2% 100% Vastgoed en infrastructuur voor risico deelnemers 31 december december 2016 Beursgenoteergenoteerd Niet beurs- Beurs - Niet beurs- genoteerd genoteerd Indirect vastgoed en infrastructuur (via belegginsfondsen) Aandelen voor risico deelnemers Beursgenoteerd 31 december 2017 Niet beursgenoteerd 31 december 2016 Beurs - genoteerd Niet beursgenoteerd Aandelen volwassen markten Aandelen opkomende markten Overi g Jaarverslag Pensioenfonds PGB

89 JAARREKENING Vastrentende waarden voor risico deelnemers Beursgenoteerd 31 december december 2016 Niet beursgenoteerd Beurs - genoteerd Niet beursgenoteerd Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Inflatieobligaties Hypotheken Deposito's Overi g Derivaten voor risico deelnemers 31 december december 2016 Rentederivaten Herverzekeringsdeel technische voorziening Stand per 1 januari 1 - Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening 1 1 Stand per 31 december Vorderingen en overlopende activa 31 december december 2016 Premi e Waardeovernames - 5 Overi g Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan een jaar. Onder de post premie is een voorziening voor oninbaarheid opgenomen. Het betreft een bedrag van 0,3 miljoen euro (2016: 0,8 miljoen euro). 5. Overige activa 31 december december 2016 Liquide middelen Overi g Jaarverslag Pensioenfonds PGB

90 JAARREKENING Onder de overige activa worden de liquide middelen en andere activa verantwoord. Onder de liquide middelen worden die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen opgenomen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Onder de overige activa wordt onder andere de 100 procent deelneming in PGB Pensioendiensten BV verantwoord. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

91 JAARREKENING Passiva 6. Stichtingskapitaal en reserves 31 december december 2016 Stichtingskapitaal en reserve risico pensioenfonds Solvabiliteitsreserve risico deelnemers Vereiste reserve 31 december december 2016 Minimaal vereist eigen vermogen Aanvullend vereist eigen vermogen Het minimaal vereist eigen vermogen is vastgesteld op 4,2 procent (2016: 4,1 procent) van de technische voorzieningen. Bij de vaststelling van de vereiste reserve wordt uitgegaan van de feitelijke mix in de evenwichtssituatie. De vereiste reserve bij de strategische mix in de evenwichtssituatie bedraagt 5,2 miljard euro (2016: 5,1 miljard euro). In de vrije reserve is euro (2016: euro) stichtingskapitaal opgenomen. Stichtingskapitaal en reserves risico pensioenfonds Vereiste reserve Vrije reserve Totaal Stand per 1 januari Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december Solvabiliteitsreserve risico deelnemers Vereiste reserve Vrije reserve Totaal Stand per 1 januari Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december Jaarverslag Pensioenfonds PGB

92 JAARREKENING Herstelplan Per 1 januari 2017 is de hersteltermijn van het herstelplan 10 jaar. De berekeningen voor het herstelplan 2017 zijn uitgevoerd op basis van het beleid per 1 januari Het premiebeleid, beleggingsbeleid, toeslagenbeleid en kortingenbeleid zijn door het bestuur als evenwichtig voor de verschillende groepen deelnemers beoordeeld. Op basis van dit beleid laat het herstelplan zien dat de gemiddeld te verwachten beleidsdekkingsgraad voldoende toeneemt om tijdig uit de situatie van het reservetekort te komen. Het herstelplan dient jaarlijks te worden geëvalueerd. Indien blijkt dat herstel in de toekomst niet binnen de wettelijke termijn haalbaar is dan kunnen de sturingsmiddelen worden ingezet zoals omschreven in het financieel crisisplan. 7. Technische voorzieningen risico pensioenfonds De technische voorzieningen van Pensioenfonds PGB zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Deze actuele waarde wordt vastgesteld met behulp van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde prognosetafel 2016, met toepassing van de Pensioenfonds PGB leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte en een kostenopslag van 2 procent. Inherent aan schattingen, zoals voor de ervaringssterfte, is dat deze op een later moment op basis van meer recente informatie bijgesteld kunnen worden. De technische voorzieningen kunnen hierdoor hoger of lager uitvallen. Het mutatieoverzicht voor de technische voorzieningen is als volgt: Stand per 1 januari Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten Wijziging gemiddelde rekenrente Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties technische voorzieningen Stand per 31 december De wijzigingen van actuariële uitgangspunten betrof in 2016 de overlevingskansen en de overgang naar de prognosetafel AG2016. De technische voorzieningen voor risico pensioenfonds zijn naar categorieën als volgt samengesteld: 31 december december 2016 Aantallen Aantallen Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemer Technische voorzieningen risico pensioenfonds De technische voorzieningen van (2016: ) bestaan uit de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, vermeerderd met een opslag van 2 procent (2016: 2 procent) voor toekomstige uitvoeringskosten. De pensioenverplichtingen zijn zodanig bepaald dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

93 JAARREKENING Korte beschrijving pensioenregeling De PGB-basispensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75 procent van de in dat jaar geldende pensioengrondslag en een nabestaandenpensioen, deels op risico en deels op spaarbasis. Daarnaast bestaat de mogelijkheid excedentcontracten af te sluiten met specifieke aanvullingen op de hoofdregeling. De pensioengrondslag is gelijk aan het loon verminderd met de franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling zich als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening Jaarlijks wordt besloten of en in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Er is sprake van een voorwaardelijke toeslagverlening waarvoor geen bestemmingsreserve is gevormd en geen premie wordt betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement dan wel vermogen gefinancierd. Het toeslagbeleid, als bedoeld in artikel 13 van het Pensioenfonds PGB pensioenreglement, is in onderstaande tabel weergegeven: Financiële positie (peildatum 30 september): Mogelijke toeslagverlening op pensioenen: Beleidsdekkingsgraad MVV Geen toeslag, korting mogelijk MVV < beleidsdekkingsgraad 110% Geen toeslag 110% < beleidsdekkingsgraad toeslagdekkingsgraad Pro rata toeslag (percentage van 2% ambitie) > Toeslagdekkingsgraad Volledige toeslag (2%) plus: 1. ongedaan maken korting; 2. extra toeslag tot maximaal 1%. Het Minimaal Vereist Vermogen (MVV) bedraagt 104,2 procent per 31 december De toeslagdekkingsgraad is afhankelijk van de UFR per 30 september van het jaar waarin het besluit tot toeslagverlening wordt genomen. Als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110 procent wordt geen toeslag verleend conform het wettelijke kader. Bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan de toeslagdekkingsgraad kan, op grond van artikel 13 uit het pensioenreglement, besloten worden om een extra toeslag te verlenen en al dan niet een eerder toegepaste korting ongedaan te maken. Het bestuur heeft besloten om op de pensioenaanspraken per 1 januari 2018 geen toeslag te verlenen. 8. Technische voorzieningen risico deelnemers 31 december december 2016 Stand per 1 januari Inleg en stortingen Uitkeringen en onttrekkingen -7-5 Beleggingsresultaten risico deelemers 8 10 Stand per 31 december De technische voorzieningen voor risico deelnemers zijn als volgt samengesteld: 31 december december 2016 Aantallen Aantallen Actieve deelnemers Technische voorzieningen risico deelnemers Jaarverslag Pensioenfonds PGB

94 JAARREKENING 9. Overige schulden en overlopende passiva 31 december december 2016 Schulden uit hoofde van onderpand in liquide middelen Derdengelden VPL Derivaten Belastingen en premies sociale verzekeringen Nog te verwerken uit collectieve waardeovernames 4 14 Overi g Op de VPL na, hebben deze schulden een resterende looptijd van korter dan één jaar. VPL heeft een resterende looptijd van langer dan één jaar. Schulden uit hoofde van onderpand in liquide middelen Pensioenfonds PGB ontvangt liquide middelen als zekerheid voor de reële waarde van derivatencontracten. Deze middelen worden in het kader van risicospreiding uitgezet op kortlopende deposito s. Einde boekjaar bedraagt de omvang van de liquide middelen inzake verkregen onderpand 226 miljoen euro (2016: 33 miljoen euro). VPL De VPL (VUT-prepensioen en introductie levensloopregeling) heeft betrekking op de reeds beschikbare financiering voor de uitvoering van de voorwaardelijke backservice. De toekenning van onvoorwaardelijke pensioenrechten vindt plaats op basis van besluitvorming door sociale partners. In het kader van de wet VPL kunnen voorwaardelijke backservicerechten tot 2021 worden gefinancierd. De VPL gelden zijn belegd in deposito s waarop een rente wordt vergoed die gebaseerd is op de EONIA-rente. Als de EONIA-rente negatief is, dan wordt het negatieve rendement niet onttrokken uit de VPL-gelden. Op grond van reglementaire bepalingen wordt binnen de sector Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf een premie geheven van 1,5 procent van de loonsom. In de verf- en drukinktindustrie is voor de VPL-regeling een premie geheven van 4,0 procent van het loon. De premie over 2017 is toegevoegd aan de VPL-gelden. Toekenningen vinden plaats voor 1 januari 2021 of indien van toepassing bij eerdere ingang van het pensioen vanaf 1 januari Voor deelnemers aan de regeling van de sector Kartonnage en Flexibele Verpakkingenbedrijf en voor de sector Verf- en Drukinkt worden de voorwaardelijke backservicerechten onvoorwaardelijk gemaakt bij pensionering. De VPL-regeling van Grafimedia is door de sociale partners beëindigd. In onderstaande tabel wordt het verloop van de VPL-gelden weergegeven: Stand per 1 januari Inleg en stortingen 10 7 Uitkeringen en onttrekkingen -6-1 Stand per 31 december Jaarverslag Pensioenfonds PGB

95 JAARREKENING Derivaten 31 december december 2016 Rentederivaten Valutaderivaten De derivaten met een negatieve marktwaarde worden onder de Overige schulden en overlopende passiva gerubriceerd. Deze post derivaten betreft de marktwaarde van afgeleide financiële instrumenten, die worden aangehouden voor het verminderen van balansrisico s, zoals rente- en valutarisico. De waardering is afhankelijk van de waardeontwikkeling van de onderliggende instrumenten en kan sterk fluctueren. Per balansdatum zijn in het kader van derivaten door Pensioenfonds PGB zekerheden gesteld ter waarde van 4,1 miljoen euro (2016: 54 miljoen euro). De omvang van de gestelde zekerheden moet, per individuele tegenpartij, in samenhang worden gezien met derivatenposities met een positieve balanswaarde. Dit verklaart het verschil tussen de balanspost en de omvang van de gestelde zekerheden. Nog te verwerken uit collectieve waardeovernames Per balansdatum zijn er uit collectieve waardeovernames nog te verwerken bedragen uit separate overeenkomsten van overdracht. Deze saldi zullen worden aangewend voor een correctie op de overgedragen aanspraken. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

96 JAARREKENING Risicobeheer Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over meerdere beleidsinstrumenten om risico s te beheersen. De belangrijkste financiële risico s worden beheerst met de normstelling, risicomaatstaven en afspraken uit het beleggingsbeleid, premiebeleid, toeslagenbeleid, kortingbeleid en de pensioenregeling. De inzet van deze instrumenten is toegelicht in het bestuursverslag. Voorts beschikt het bestuur over een specifiek risicobeleid en risicoregister met een beschrijving van de gekozen risicomaatstaven en risiconormen. Het bestuur voert periodiek een risicoanalyse uit en gebruikt de uitkomsten om haar beleid bij te sturen. Solvabiliteitsrisico's Pensioenfonds PGB wordt bij het beheer van de technische voorzieningen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico s. De belangrijkste doelstelling van Pensioenfonds PGB is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de technische voorzieningen. Het belangrijkste risico voor Pensioenfonds PGB betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat Pensioenfonds PGB niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de technische voorzieningen. De solvabiliteit wordt gemeten op basis van algemeen geldende normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat Pensioenfonds PGB verworven pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen moet verminderen. Dekkingsgraad De actuele UFR-dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: % % Dekkingsgraad 1 januari 100,5 99,8 M1 Premi e -0,4-0,2 M2 Uitkering - - M3 Indexering - - M4 Rentetermijnstructuur 1,3-8,2 M5 Overrendement 7,1 10,2 M6 Overi g 0,2-1,1 Dekkingsgraad 31 december 108,7 100,5 De premie 2017 draagt niet bij aan herstel, waardoor M1 negatief is. De uitkeringen (M2) hebben geen effect op de dekkingsgraad. Er is geen toeslag verleend waardoor M3 0,0 procent bedraagt. De wijziging van de rentetermijnstructuur heeft een positief effect van 1,3 procent op de dekkingsgraad (M4). De wijziging van de rentetermijnstructuur betreft de aanpassingen in de rentetermijnstructuur als gevolg van marktontwikkelingen. Daarentegen hebben de beleggingsrendementen na aftrek van de benodigde rente een positief effect op de dekkingsgraad van 7,1 procent (M5). In M6 zijn begrepen de overige effecten en kruiseffecten die invloed op de dekkingsgraad hebben en zijn voor ,2 procent. In 2017 hebben de beleggingen van Pensioenfonds PGB 6,7 procent (2016: 10,9 procent) opgebracht. Het vermogen steeg van 24,0 miljard euro naar 25,8 miljard euro voornamelijk door de gunstige beleggingsopbrengsten. De gewogen gemiddelde rente waarmee de technische voorzieningen moeten worden berekend, steeg van 1,31 procent eind 2016 naar 1,47 procent eind 2017, waardoor de technische voorzieningen zijn gedaald. In totaal zijn de technische voorzieningen gedaald van 23,9 miljard euro naar 23,5 miljard euro. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

97 JAARREKENING Opstelling Vereist Eigen Vermogen Om het solvabiliteitsrisico te beheersen worden bij Pensioenfonds PGB buffers in het vermogen aangehouden. Bij de berekening van deze buffers past Pensioenfonds PGB het standaardmodel toe. Pensioenfonds PGB belegt in langlopende vastrentende waarden waarmee al een deel van de risico s wordt afgedekt. Ter afdekking van renterisico s heeft Pensioenfonds PGB rentederivaten (nominale renteswaps) afgesloten. Bij het bepalen van de vereiste buffer voor het renterisico is rekening gehouden met de netto positie, dus inclusief de derivaten met een negatieve marktwaarde. De berekening van het vereist eigen vermogen en het hieruit voortvloeiende tekort aan het einde van het boekjaar is als volgt: 31 december december 2016 Technische voorzieningen risico pensioenfonds Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnische risico S10 Actief-beheerrisico Diversificatie-effect Toetswaarde solvabiliteit (In de evenwichtsituatie) Vereist vermogen (artikel 132 pensioenwet) Aanwezig vermogen Saldo aanwezig versus vereist vermogen Het Aanwezig vermogen bestaat uit het Stichtingskapitaal en reserves en de Technische voorzieningen. Bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen wordt van de feitelijke beleggingsmix uitgegaan om aan te sluiten bij de actuele balans. Daarbij wordt gerekend met de evenwichtssituatie. De evenwichtssituatie is de fictieve situatie waarbij de algemene reserve exact toereikend is om het totale effect van voorgeschreven negatieve scenario s op te vangen. De eerste stap (iteratie) bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen is ter bepaling van de buffer voor de feitelijke beleggingen en verplichtingen. Einde boekjaar bedraagt deze zogeheten toetswaarde solvabiliteit 4,6 miljard euro (2016: 4,3 miljard euro). Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie bij de feitelijke beleggingsmix bedraagt 5,0 miljard euro (2016: 5,0 miljard euro). De waarde in de evenwichtssituatie is hoger dan de berekening volgens de eerste iteratie, omdat er voor het verschil tussen het vereist eigen vermogen en het aanwezige vermogen ook weer een buffer moet worden aangehouden. Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie van de strategische beleggingsmix is 22,1 procent (2016: 21,5 procent) en bedraagt 5,2 miljard euro (2016: 5,1 miljard euro). Marktrisico s (S1-S4) Het marktrisico omvat het renterisico, het risico zakelijke waarden, het valutarisico en het grondstoffenrisico. De strategie van Pensioenfonds PGB met betrekking tot het marktrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

98 JAARREKENING Renterisico (S1) Het renterisico is het risico dat het saldo van de waarden van de beleggingsportefeuille in vastrentende waarden en van de technische voorzieningen verandert als gevolg van veranderingen in de rekenrente. Het beheersen van het renterisico en curverisico dat Pensioenfonds PGB loopt, neemt een belangrijke plaats in het beleggingsbeleid van het fonds in. Ingeval Pensioenfonds PGB namelijk geen maatregelen zou nemen om het renterisico van het fonds te beheersen, dan zou elke mutatie in de actuele rente van 1 procent leiden tot een mutatie van de nominale dekkingsgraad op marktwaarde van circa 19 procent. Het doel van het renterisicobeleid is dan ook om het genoemde renterisico dusdanig te beheersen dat het resterende renterisico na renteafdekking zo goed als mogelijk aansluit bij het ambitie en risicoprofiel van het fonds. Meer specifiek, het renterisicobeleid van Pensioenfonds PGB is gericht op het matchen van de kasstromen van de nominale technische voorzieningen, de toekomstige nominale pensioenuitkeringen, waarbij ook het zogenoemde 'basisrisico' zoveel als mogelijk is gemitigeerd wordt. Om dit te realiseren dient de matchingportefeuille dusdanig samengesteld te zijn dat de coupons en aflossingen van de matchingportefeuille per gedefinieerd tijdvak (bucket) de omvang en de kredietwaardigheid (gewogen gemiddeld) heeft van het gekozen renteafdekkingspercentage per gedefinieerd tijdvak vermenigvuldigd met de nominale technische voorzieningen. Hierdoor is het fonds in elk tijdvak (bucket) gematched en is de curvepositionering neutraal. De beleggingscategorieën die opgenomen zijn in de matchingportefeuille, zijnde eurostaatsobligaties, eurobedrijfsobligaties, euroinflatieobligaties, Nederlandse woninghypotheken (in euro's) en euroliquiditeiten, dienen voor die benodigde kasstromen te zorgen. Aan het begin van het verslagjaar bedroeg de strategische renteafdekking 39 procent. In de loop van 2017 is deze verhoogd naar 45,2 procent. De beste maatstaf om te meten of het renterisicobeleid effectief is, is de Present Value of 1 basispoint (PV01). Deze maatstaf meet hoe gevoelig een looptijdsegment (hierna: bucket) is in euro s voor de verandering van de rente met 1 basispunt. Door aan elke bucket een maximale PV01-limiet te koppelen wordt het renterisico van de nominale technische voorzieningen beheerst. De rentegevoeligheid wordt ook gemeten door middel van de duratie. De duratie is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. De duratie en het effect van de renteafdekking kan als volgt worden samengevat: 31 december december 2016 Duratie Duratie Vastrentende waarden (voor rentederivaten) , ,4 Totale beleggingsportfeuille , ,5 (Nominale) Technische voorzieningen risico pensioenfonds , ,8 Op de balansdatum is de duratie van de totale beleggingsportefeuille korter dan de duratie van de nominale technische voorzieningen. Er is derhalve sprake van een zekere vorm van duratieongelijkheid. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de totale beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de technische voorzieningen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de totale beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de technische voorzieningen, waardoor de dekkingsgraad zal dalen. De solvabiliteit van Pensioenfonds PGB is gevoelig voor wijzigingen in het renteniveau en deze gevoeligheid wordt dagelijks beoordeeld. Een daling van de rentestand met 1 procent heeft een negatief effect op de solvabiliteit van circa 5,6 miljard euro en een stijging van de rentestand met 1 procent heeft een positief effect van circa 6,6 miljard euro. Onderstaande tabellen geven een indruk daarvan. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

99 JAARREKENING Stand bij 1% rentedaling stand 31 december Stand bij 1% 2017 rentestijging Technische voorzieningen risico pensioenfonds (A) Vastrentende waarden exclusief derivaten (B) Rentederivaten inclusief schuldpositie (C) Totaal (B+C-A) De looptijdverdeling van de vastrentende waarden naar marktwaarde is als volgt: 31 december december 2016 % % Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd 1-5 jaar Resterende looptijd 5-10 jaar Resterende looptijd >10 jaar Risico zakelijke waarden (S2) Het vereist eigen vermogen voor aandelenrisico inclusief vastgoedbeleggingen en infrastructuur is gebaseerd op een grote koersdaling van de index. Daarbij geldt een onderscheid tussen beursgenoteerde aandelen 'mature markets' en aandelen 'emerging markets', niet beursgenoteerde aandelen en niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingen. Per categorie wordt een andere schok voorgeschreven. Een nadere detaillering van de beleggingen in vastgoed en infrastructuur naar de aard van de belegging is als volgt: 31 december december 2016 % % Fondsbeleggingen in vastgoed en infrastructuur Winkels Ka ntoren Jaarverslag Pensioenfonds PGB

100 JAARREKENING De segmentatie van vastgoed en infrastructuur naar regio is als volgt: 31 december december 2016 % % Europa (EU) Noord-Ameri ka Pacific Europa (Niet-EU) Centraal en Zuid-Amerika Azië Overi g Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. Van de beleggingen in Europees vastgoed en infrastructuur bevindt 402 miljoen euro (2016: 457 miljoen euro) zich in Nederland. De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sector is als volgt: 31 december december 2016 % % Financiële instellingen Handel en industriële bedrijven Serviceorganisaties Andere instellingen De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is als volgt: 31 december december 2016 % % Noord-Ameri ka Europa (EU) Azië Pacific Europa (Niet-EU) Centraal en Zuid-Amerika Overi g Bij bovenstaande tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

101 JAARREKENING Valutarisico (S3) Valutarisico is het risico dat de waarde van een belegging wijzigt als gevolg van veranderingen in valutakoersen. Met het beleggen in vreemde valuta wordt een valutarisico genomen, aangezien de nominale pensioenverplichtingen in euro s luiden. Het uitgangspunt van Pensioenfonds PGB is dat het lopen van valutarisico niet beloond wordt. Het levert op lange termijn geen risicopremie op. Dit pleit er in principe voor om valutarisico volledig af te dekken. Wetenschappelijk onderzoek geeft een genuanceerder beeld. Een algemeen inzicht is dat valutarisico van obligaties afgedekt moet worden en dat valutarisico van aandelen niet volledig afgedekt moet worden. Wat niet volledig precies betekent, daar is geen gedeeld beeld over. De meeste studies wijzen op ergens tussen de 50 en 100 procent. Pensioenfonds PGB kiest ervoor om valuta s van opkomende landen niet af te dekken, vastrentende waarden volledig af te dekken met uitzondering van valuta s in opkomende landen, veilige haven valuta voor 50 procent af te dekken en overige valuta voor 75 procent af te dekken. Het aandeel dat buiten de euro wordt belegd, bedraagt ultimo jaar circa 68 procent (2016: circa 58 procent) van de beleggingsportefeuille. De belangrijkste vreemde valuta daarin zijn in procenten: USD 48 procent, GBP 11 procent en JPY 8 procent (2016: USD 47 procent, GBP 12 procent en JPY 9 procent). De beleggingen die in vreemde valuta luiden, kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd: 31 december december 2016 % % Aandelen Vastgoed en infrastructuur Vastrentende waarden Derivaten en overige beleggingen De valutapositie per 31 december 2017 voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden 31 december 2017 Derivaten Totaal Valutaderivaten Nettopositie Voor afdekking Afdekking Na afdekking EUR USD HKD GBP JPY CHF AUD CAD SEK Overi ge Jaarverslag Pensioenfonds PGB

102 JAARREKENING De valutapositie per 31 december 2016 voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden 31 december 2016 Derivaten Totaal Valutaderivaten Nettopositie Voor afdekking Afdekking Na afdekking EUR USD HKD GBP JPY CHF AUD CAD SEK Overi ge Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. In de tabel is aangesloten met de balanswaarde van de beleggingen. Het strategische beleid is om maximaal 22 procent aan exposure in vreemde valuta toe te staan. Grondstoffenrisico (S4) Pensioenfonds PGB heeft geen posities in grondstoffen en is daarom niet direct gevoelig voor een daling van de grondstoffenprijzen. Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor Pensioenfonds PGB als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop Pensioenfonds PGB (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito s worden geplaatst en marktpartijen waarmee over the counter (OTC-) derivatenposities worden aangegaan. Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door diversificatie, het stellen van positielimieten voor tegenpartijen, zowel op product- als op totaalniveau, het stellen van limieten voor de kredietbeoordeling van de portefeuilles, tegenpartijen, het vragen van onderpand en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door Pensioenfonds PGB enkel direct belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlement systeem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door Pensioenfonds PGB enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van Pensioenfonds PGB adequaat worden afgedekt door onderpand. Deze zekerheden bestaan uit liquide middelen en hoogwaardige staatsobligaties. Liquide middelen worden op deposito uitgezet bij tegenpartijen met een kredietwaardigheid van minimaal A. Voorts worden positielimieten aangehouden voor deposito s en voor een totaalbedrag aan vorderingen (bijvoorbeeld als gevolg van netto-derivaten posities). Per instrumenttype is het kredietrisico berekend op basis van de verwachte kasstromen (kasstroommethodiek). Jaarverslag Pensioenfonds PGB

103 JAARREKENING De samenstelling van de vastrentende waarden naar regio's is als volgt: 31 december 2017 Overheid Financiële instelling Reële economie Totaal Europa (EU) Noord-Ameri ka Centraal en Zuid-Amerika Pacific Europa (Niet-EU) Azië Overi g december 2016 Overheid Financiële instelling Reële economie Totaal Europa (EU) Noord-Ameri ka Centraal en Zuid-Amerika Pacific Europa (Niet-EU) Azië Overi g Bij deze tabellen is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille wordt het volgende overzicht weergegeven: 31 december december 2016 % % AAA AA A BBB Lager dan B Geen rating De post Geen rating bestaat voor het grootste deel uit money market funds (ruim 700 miljoen). Vanwege het besluit slechts in hoogwaardige Europese staatsobligaties te beleggen, heeft Pensioenfonds PGB bewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk Nederland en Duitsland. Pensioenfonds PGB heeft in de matchingportefeuille bijna geen bedrijfsobligaties met een kredietwaardigheid lager dan BBB en stuurt de portefeuille op een gewogen gemiddelde kredietkwaliteit van A. Vanwege de risicoconcentratie in de financiële sector in het universum van de benchmark heeft het bestuur besloten een maximum van 25 procent in te stellen voor de financiële instellingen. Voorts beperken beleggingen in banken zich tot banken met een hoge kredietwaardigheid. Pensioenfonds PGB heeft geen staatsleningen in Cyprus, Griekenland, Hongarije, Portugal en Spanje. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

104 JAARREKENING Verzekeringstechnische risico's (S6) De belangrijkste verzekeringstechnische risico's zijn de risico's van langleven, kortleven en arbeidsongeschiktheid. Gelet op de materialiteit van het arbeidsongeschiktheidsrisico worden bij vaststelling van het vereist eigen vermogen alleen risico's meegenomen die verband houden met sterfte (conform handreiking DNB). Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de technische voorzieningen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het kortlevenrisico betekent dat Pensioenfonds PGB in geval van overlijden voor de pensioenleeftijd (dit is de eerste dag van de maand waarin de AOW wordt ontvangen) mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen. Voor vaststelling van de voorziening worden overlevingskansen gehanteerd die zijn gebaseerd op de AG Prognosetafel 2016 gecorrigeerd met fondsspecifieke ervaringssterfte. De ervaringssterfte is ultimo 2016 vastgesteld. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat Pensioenfonds PGB voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit. De risico's van overlijden voor de pensioenleeftijd en van arbeidsongeschiktheid zijn verdisconteerd in de doorsneepremie. Het verschil met de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. Collectieve waardeoverdrachten Voor de collectief overgedragen pensioenverplichtingen waarvoor een opslag is gevraagd op de koopsom wegens naar verwachting betere overlevingskansen is deze opslag in de voorziening opgenomen. Bij een hernieuwde vaststelling van de ervaringssterfte (zoals ultimo 2016) vervalt deze extra voorziening voor de waardeovernames waarmee bij deze vaststelling rekening is gehouden. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaarbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor Pensioenfonds PGB op korte termijn niet aan verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Het liquiditeitsrisico kan worden beheerst door in het strategische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Pensioenfonds PGB heeft ook relatief grote posities in (passief beheerde) staatsobligaties en (passief beheerde) aandelen in Noord-Amerika en in Europa. Deze beleggingen kunnen relatief snel, zonder direct waardeverlies te leiden, te gelde worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. Mogelijke bronnen van liquiditeitsbehoefte zijn vooral het doen van pensioenuitkeringen, het doorrollen van valutatermijncontracten, het betalen van (korte) rente op de eurorenteswaps, het opgevraagd worden van commitments voor onroerend goed, infrastructuur en private equity en herbalanceringsbeleid. Het liquiditeitsrisicobeleid van Pensioenfonds PGB is gesplitst in een korte- en een langetermijnliquiditeitsbeleid. Het kortetermijnliquiditeitsbeleid stelt normen aan cash, deposito s en andere korte geldmarktinstrumenten om te kunnen voldoen aan de liquiditeitsbehoefte in een normaal en in een stress -scenario voor de komende vijf weken (kasmanagement). Het langetermijnliquiditeitsbeleid stelt maxima aan illiquide beleggingen in de matchingportefeuille en returnportefeuille voor het kunnen opvangen van liquiditeitsbehoefte in een lange termijn stress -scenario en het waarborgen van herbalanceringsvereisten. Het liquiditeitsrisicobeleid van Pensioenfonds PGB wordt halfjaarlijks geëvalueerd en, indien nodig, aangepast op basis van onder meer stress -scenario s, balanssturing en derivatenbeleid. Concentratierisico (S8) Het concentratierisicobeleid is erop gericht om te voorkomen dat als gevolg van ontoereikende spreiding binnen de portefeuille een specifieke ontwikkeling of gebeurtenis een bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de Jaarverslag Pensioenfonds PGB

105 JAARREKENING beleggingsportefeuille van Pensioenfonds PGB. Het belangrijkste instrument dat Pensioenfonds PGB hiertoe inzet betreft spreiding over meerdere beleggingscategorieën, regio s, landen, sectoren en debiteuren. Om het concentratierisico te bepalen, worden alle instrumenten met dezelfde debiteur gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke gesommeerde positie die meer dan 2 procent van het balanstotaal uitmaakt. Per 31 december 2017 is hier alleen sprake van bij staatsobligaties van de volgende landen: 31 december december 2016 % % Nederland Duitsland Fra nkri jk Oos tenri jk Door het besluit uitsluitend in hoogwaardige Europese staatsobligaties te beleggen, heeft Pensioenfonds PGB bewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk Nederland en Duitsland. De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplichtingen van Pensioenfonds PGB is de opbouw van het deelnemersbestand. Gegeven de aard is dit risico niet te beïnvloeden. Voor Pensioenfonds PGB is ultimo 2017, gewogen naar de verplichtingen, een man/vrouw verhouding van 80/20 (2016: 80/20) van toepassing. De gemiddelde leeftijd van alle deelnemers, gewogen naar de verplichtingen, is 62,6 jaar (2016: 62,5 jaar). Het bestuur volgt de potentiële concentraties in de activa of verplichtingen nauwlettend en beoordeelt de grote posities op maandbasis. Er worden geen financiële buffers voor concentratierisico s aangehouden. Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afhandeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico s worden door Pensioenfonds PGB beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie. Het niveau van de dienstverlening is vastgelegd in een Service Level Agreement. Op basis van periodieke rapportages wordt de kwaliteit van de dienstverlening door het bestuur getoetst. Aanvullend beheerst de uitvoeringsorganisatie via een stelsel van beheersmaatregelen (controls) de operationele risico s van de uitvoering van de pensioenregeling en van het vermogensbeheer. Elk kwartaal toetst riskmanagement de uitvoering van deze beheersmaatregelen en rapporteert haar bevindingen (in een control assessment) aan de advies commissie audit en riskmanagement van het fonds. De beheersmaatregelen en bevindingen worden vastgelegd in het COS3000 rapport dat door de externe accountant wordt beoordeeld. De uitvoeringsorganisatie van Pensioenfonds PGB beoordeelt ieder jaar de ISAE3402-verklaringen van de grote uitbestedingsrelaties van Pensioenfonds PGB. Op basis van het uitbestedingsbeleid van Pensioenfonds PGB wordt een analyse gemaakt en worden de aandachtspunten gerapporteerd aan de adviescommissie audit en riskmanagement van Pensioenfonds PGB. Indien nodig worden aanvullende controlemaatregelen uitgevoerd, zoals een ad-hoc operational audit. De uitvoeringsorganisatie rapporteert de uitkomsten van de halfjaarlijkse risicoanalyse en de belangrijkste incidenten aan de adviescommissie audit en riskmanagement van Pensioenfonds PGB. Voor het operationeel risico wordt geen buffer aangehouden. Actief risico (S10) Onder actief beheer worden afwijkende posities in portefeuilles verstaan die worden ingenomen ten opzichte van de strategische portefeuilles. De mate van actief beheer kan worden bepaald aan de hand van de tracking error. De tracking error meet de mate van afwijking tussen het rendement van een beleggingsportefeuille en het rendement op een benchmarkportefeuille. Een lage tracking error impliceert dat de beleggingsportefeuille dusdanig wordt begrensd dat het Jaarverslag Pensioenfonds PGB

106 JAARREKENING feitelijke rendement dicht bij de gekozen benchmark ligt, terwijl een hoge tracking error aangeeft dat het rendement duidelijk van de benchmark af kan wijken. Een hogere tracking error impliceert daarmee een hogere mate van actief risico. In het beleggingsbeleid is een maximale tracking error voor de totale aandelenportefeuille opgenomen van 3 procent. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. Pensioenfonds PGB gebruikt derivaten hoofdzakelijk om grote financiële risico s af te dekken binnen de door het bestuur gestelde limieten of tijdelijke posities uit hoofde van het dynamisch beleid. Een van de belangrijkste risico s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Valutatermijncontracten Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico s afgedekt. Renteswaps Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van renteswaps kan Pensioenfonds PGB de rentegevoeligheid van de portefeuille sturen. Pensioenfonds PGB heeft verschillende maatregelen genomen om de posities in verstrekte en ontvangen zekerheden te beheersen en te monitoren. Zo stelt Pensioenfonds PGB limieten aan tegenpartijen op totaalniveau. Daarbij volgt Pensioenfonds PGB op dagbasis de hoogte van de ontvangen en gestelde zekerheden. De omvang van de zekerheden moet in samenhang worden gezien met de gesaldeerde waarde van de derivatenposities per tegenpartij. Indien hiertoe aanleiding is, worden van tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd of gesteld. De afwikkeling hiervan vindt niet per dezelfde datum plaats, waardoor kortstondig een over- of onderdekking ontstaat. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

107 JAARREKENING Niet in de balans opgenomen verplichtingen Investeringsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan er per balansdatum de volgende investerings- en stortingsverplichtingen: De verplichtingen betreffende vastgoed en infrastructuur zullen naar verwachting in het komend boekjaar worden afgewikkeld. Overnameverplichtingen In 2017 is met een aantal bedrijven overeenstemming bereikt over hun aansluiting in Aan deze aansluitingen zijn per 31 december 2017 geen overnameverplichtingen verbonden. Langlopende contractuele verplichtingen Pensioenfonds PGB en PGB Pensioendiensten BV hebben een (overkoepelende) uitbestedingsovereenkomst gesloten met (daaronder) een Fiduciair Beheerovereenkomst en een Overeenkomst van Pensioenadministratie en Overige Diensten. Het betreft overeenkomsten voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van respectievelijk twee, één en twee jaar. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt 47 miljoen euro (2016: 41 miljoen euro). De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt 55 miljoen euro (2016: 52 miljoen euro). Overige verplichtingen Ten behoeve van het bestuursbureau is een kantoorruimte gehuurd. De verplichting voor het lopende huurcontract met een resterende looptijd van 3,25 jaar bedraagt 0,8 miljoen euro. Verplichtingen uit hoofde van onderhoudscontracten en overige contracten bedragen 0,1 miljoen euro. Belastingen Pensioenfonds PGB is opgenomen in de fiscale eenheid voor de omzetbelasting tezamen met PGB Pensioendiensten BV. Op grond van de Invorderingswet is Pensioenfonds PGB hoofdelijk aansprakelijk voor verplichtingen en schulden die hieruit voortvloeien. Verbonden partijen 31 december december 2016 Infrastructuur Va s tgoed Hypotheken Private equity 5 2 Vastrentende waarden Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen Pensioenfonds PGB, zijn uitvoeringsorganisatie waarvan Pensioenfonds PGB de enige aandeelhouder is, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Daarnaast worden enkele belegde waarden aangehouden via deelnemingen van Pensioenfonds PGB. Dit betreft de volgende 100 procent deelnemingen: Kantorenhuis Overschieseweg BV SWAN Management BV Jaarverslag Pensioenfonds PGB

108 JAARREKENING Transacties met (voormalige) bestuurders Voor informatie over de beloning van bestuurders wordt verwezen naar de toelichting onder Bezoldiging bestuurders en leden commissies. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Voor zover bestuurders deelnemen aan de pensioenregeling, gebeurt dit onder reguliere condities. Overige transacties met verbonden partijen Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen Pensioenfonds PGB en werkgevers met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de pensioenregeling, dienen beiden zorg te dragen voor de verplichtingen die voortvloeien uit de cao en het pensioenreglement. Medewerkers van de uitvoeringsorganisatie en het bestuursbureau hebben een pensioenregeling die wordt uitgevoerd door Pensioenfonds PGB. Hierbij wordt gebruik gemaakt van reguliere- en excedentregelingen tegen standaardvergoedingen. De uitvoeringsorganisatie verricht haar werkzaamheden in een kantoorgebouw, welke in huur is van Pensioenfonds PGB. De huurovereenkomst betreft een transactie op zakelijke gronden. Het kantoorgebouw is op 31 december 2017 gewaardeerd op 5 miljoen euro bij een jaarlijkse huurprijs van 0,4 miljoen euro. De kosten van PGB Pensioendiensten BV worden aan Pensioenfonds PGB doorbelast op basis van een door het pensioenfondsbestuur goedgekeurde begroting. Hierin is geen winstopslag verwerkt. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

109 JAARREKENING Toelichting op de staten van baten en lasten over Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Werkgeversgedeelte Werknemersgedeelte Eenmalige premiebijdragen De totale bijdrage van werkgevers en werknemers aan de basis Pensioenfonds PGB-regeling bedraagt 24,0 procent (2016: 21,5 procent) van de pensioengrondslag. De eenmalige premiebijdragen bestaan uit koopsommen en aanwending vanuit premiederdengelden en VPL-regelingen. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: Kostendekkende premie Feitelijke premie Gedempte toetspremie De kostendekkende en gedempte premie worden bepaald op basis van de grondslagen aan het begin van het boekjaar. Pensioenfonds PGB hanteert een systeem voor vaststelling van de jaarlijkse inkoop van pensioen waarbij pas in het volgende boekjaar vastgesteld kan worden wat de werkelijke bedragen zijn. Met andere woorden, in het boekjaar werkt Pensioenfonds PGB met een schatting. Voor zover de uiteindelijke premie afwijkt van de schatting, zal een corresponderende wijziging in de pensioenrechten worden verwerkt. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de premie te dempen. Dit gebeurt door een rente te hanteren van 1,56 procent. Per jaar zal de werkelijke rente hiervan afwijken. Het effect van demping dient over een langere periode (art.128 PW) zodanig prudent te zijn dat (tenminste) de aangroei van de TV voor pensioeninkoop gefinancierd is met de kostendekkende premies in die periode. De kosten dekkende premie conform artikel 130 van de Pensioenwet, fluctueert ook met de door DNB voor geschreven rekenrente. De gewogen gemiddelde rekenrente aan het begin van 2017 bedroeg 1,56 procent (2016: 1,92 procent). De kostendekkende premie voor het boekjaar 2017 was circa 5 procent hoger dan de feitelijke ontvangen premie. De gepresenteerde kostendekkende premie is inclusief een solvabiliteitsopslag van 21,5 procent (2016: 21,7 procent). De aan het boekjaar toe te rekenen premie is als bate in de staat van baten en lasten verantwoord. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

110 JAARREKENING De samenstelling van de kostendekkende en gedempte premie is als volgt: Kostendekkende premie Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpensioen Risico nabestaandenpensioen en AO Kos ten 7 11 Opslag solvabiliteit Totaal kostendekkende premie Feitelijke premie Werkgeversgedeelte Werknemersgedeelte Totaal feitelijke premie Gedempte toetspremie Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpensioen Risico nabestaandenpensioen en AO Kos ten 7 11 Opslag solvabiliteit Totaal gedempte toetspremie Premiebijdragen voor risico deelnemers Werkgevers- en werknemersgedeelte Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 2017 Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten Totaal Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingsresultaten De beleggingsopbrengsten zijn verlaagd met de directe beleggingskosten van 44 miljoen euro (2016: 37 miljoen euro) zoals door derden in rekening zijn gebracht. De kosten zijn naar rato van de gemiddelde omvang van de beleggingen toegerekend. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

111 JAARREKENING 2016 Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten Totaal Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingsresultaten Daarnaast zijn er kosten van vermogensbeheer die in de prijs van de transactie of in de waardering van de beleggingen zijn verwerkt en niet afzonderlijk zichtbaar zijn Beheervergoeding externe vermogenbeheerders Beheervergoeding uitvoeringsorganisatie Kosten vermogenbeheer Beleggingsresultaten voor risico deelnemers 2017 Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten Totaal Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten Totaal Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Jaarverslag Pensioenfonds PGB

112 JAARREKENING 14. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioenen Nabestaandenpensioen (Partnerpensioen) Wezenpensioen 2 4 Premierestitutie/afkoopsommen 8 4 Vervroegd pensioen 4 4 ANW hiaat Het bestuur heeft moeten besluiten om per 1 januari 2017 en per 1 januari 2018 geen toeslag op de pensioenuitkeringen toe te kennen. De post afkoopsommen betreft de afkoop van pensioenen, die lager zijn dan 467,89 euro (2016: 465,94 euro) per jaar. De toename van de pensioenuitkeringen wordt verklaard door reguliere instroom en nieuwe pensioenuitkeringen uit hoofde van de collectieve waardeovernames. 15. Pensioenuitvoeringskosten Beheervergoeding uitvoeringsorganisatie Kosten bestuur en bestuursbureau De pensioenuitvoeringskosten van 26 miljoen euro (2016: 23 miljoen euro) hebben betrekking op de kosten van de uitvoeringsorganisatie, de kosten van het bestuursbureau (personeel en huisvesting), de bezoldigingen van bestuurders en adviseurs en de inkoop van overige diensten. De werkzaamheden worden voor het merendeel verricht door werknemers die in dienst zijn bij de uitvoeringsorganisatie. In de loop van 2011 heeft Pensioenfonds PGB een bestuursbureau ingericht ter ondersteuning van de eigen bestuurstaken. Aan het eind van 2017 waren bij dit bureau 16 werknemers (14 fte) in dienst. Van de totale kosten 2017 van het bestuursbureau is 0,5 miljoen euro toegerekend aan de pensioenuitvoeringskosten (2016: 0,5 miljoen euro). Aan het bestuur en medewerkers van het pensioenbureau zijn geen leningen, voorschotten of garanties verstrekt. Ook zijn aan Pensioenfonds PGB in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes opgelegd. De beheervergoeding uitvoeringsorganisatie steeg in het verslagjaar van 22 miljoen euro naar 25 miljoen euro. Deze stijging heeft de volgende oorzaken: De operationele kosten stijgen met 2,5 miljoen euro door de groei van het aantal medewerkers en het inzetten op een stijging van de klanttevredenheid van werkgevers en deelnemers. De projectkosten stijgen met 0,7 miljoen euro, vooral vanwege systeemaanpassingen door wijzigingen in wet- en regelgeving en projecten die de dienstverlening aan werkgevers verbeteren. Bezoldiging bestuurders en leden commissies In het verslagjaar zijn twee bestuursleden afgetreden. De dagvergoeding van 950 euro is in december 2016 gelijkgetrokken voor alle bestuursleden. De kosten zijn mede hierdoor gestegen van 1,2 miljoen euro in 2016 naar 1,3 miljoen euro in Jaarverslag Pensioenfonds PGB

113 JAARREKENING Accountantshonoraria Onder de pensioenuitvoeringskosten zijn de honoraria opgenomen van de externe accountant. Bedragen in duizenden euro's Onderzoek van de jaarrekening en verslagstaten Huidig boekjaar Oudere jaren Andere controleopdrachten Andere niet-controlediensten De opstelling van accountantshonoraria bevat de kosten die ten laste zijn gekomen van Pensioenfonds PGB en is inclusief de honoraria die ten laste zijn gekomen van de niet meegeconsolideerde dochtermaatschappij PGB Pensioendiensten BV. De kosten inzake onderzoek van de jaarrekening en verslagstaten hebben betrekking op de controle van de basisgegevens, Z-score en performancetoets, normportefeuille, jaarverslag en verslagstaten. 16. Saldo herverzekering Premies aan herverzekeraar 2 3 Premies van werkgevers -2-1 Claims bij de herverzekeraar Mutatie voorziening pensioenverplichting risico pensioenfonds Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten Wijziging gemiddelde rekenrente Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties technische voorzieningen Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de technische voorzieningen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Indexering en overige toeslagen De ambitie voor toeslagverlening is om pensioenrechten en pensioenaanspraken jaarlijks met 2 procent te verhogen. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioen aanspraken kunnen worden aangepast. De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit overrendementen. De premie bevat dus geen opslag voor toeslagverlening. Er is geen vermogen gereserveerd voor toekomstige toeslagen. In de richtlijn besluitvorming dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen is als uitgangspunt gehanteerd dat bij een dekkingsgraad vanaf de ondergrens Jaarverslag Pensioenfonds PGB

114 JAARREKENING (dekkingsgraad van 110 procent) wordt getracht een gedeeltelijke toeslagverlening te realiseren. Deze toeslagverlening vindt op basis van toekomstbestendig indexeren plaats; dat betekent dat slechts die toeslag gegeven wordt die ook in de toekomst gegeven kan worden. Bij een dekkingsgraad van meer dan circa 125 procent wordt de volledige toeslag van 2 procent verleend en zal vervolgens in eerste instantie gekeken worden naar (indien van toepassing) het ongedaan maken van een door Pensioenfonds PGB doorgevoerde korting. Net als de afgelopen jaren vindt per 1 januari 2018 geen toeslagverlening plaats. De dekkingsgraad was hiervoor te laag. Rentetoevoeging De technische voorzieningen zijn afgenomen door de negatieve 1-jaars forward rente van 0,217 procent (2016: 0,060 procent negatief), zijnde de rente uit het eerste jaar van de door DNB voorschreven rentetermijnstructuur ultimo 2016 (respectievelijk 2015). Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorzieningen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkeerbare pensioenen van de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorzieningen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging gemiddelde rekenrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging rekenrente. Wijziging overige actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de technische voorzieningen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als voor de populatie van Pensioenfonds PGB. Voor de waardering van de verplichtingen is in 2017 gebruik gemaakt van de overlevingskansen volgens de Prognosetafel AG2016. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten In 2017 hebben geen collectieve waardeoverdrachten plaatsgevonden waarbij pensioenfondsen hun pensioenverplichtingen onderbrachten bij Pensioenfonds PGB. Door afrekeningen van collectieve overdrachten uit eerdere jaren stegen de verplichtingen met 26 miljoen euro. Het saldo van overdracht van rechten bedraagt 4 miljoen euro. Overige mutaties technische voorzieningen Resultaten op kanssystemen Sterfte Arbeidsongeschikheid Mutaties -2-1 Overige resultaten De toename als gevolg van overige wijzigingen bestaat voornamelijk uit overige resultaten. Een belangrijk deel hiervan betreft de vrijval van de voorziening premievrijstelling door versobering van pensioenregelingen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

115 JAARREKENING 18. Mutatie technische voorzieningen risico deelnemers Pensioenopbouw Rentetoevoeging 8 10 Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten 1 - Overige mutaties technische voorzieningen Saldo overdracht van rechten In 2017 hebben er geen collectieve overdrachten van rechten plaatsgevonden. Overdrachten van rechten vinden dekkingsgraadneutraal plaats, waarbij de belangen worden bewaakt van zowel de aansluitende partijen als Pensioenfonds PGB. De collectieve- en individuele waardeovernames uit eerdere jaren vertegenwoordigen een totaal aan pensioenverplichtingen van 26 miljoen euro Inkomende waardeoverdrachten (individueel) 7 9 Inkomende waardeoverdrachten (collectief) Uitgaande waardeoverdrachten (individueel) -8-5 Koopsom (A) Toevoeging aan de technische voorzieningen Onttrekking aan de technische voorzieningen -8 7 Mutatie technische voorzieningen (B) Resultaat overdracht van rechten (A-B) 4 12 Op het moment dat het contract wordt afgesloten, is een collectieve waardeoverdracht in principe dekkingsgraad neutraal. De waarde van de verplichtingen en de daarbij behorende koopsom worden in het saldo van overdracht van rechten verantwoord. Daarnaast worden separaat kosten in rekening gebracht voor het inregelen van de aanspraken in de pensioenadministratie. Een specificatie van de aansluitingen naar sector, onder vermelding van de aantallen betrokken deelnemers en de bijbehorende overgedragen verplichtingen, is opgenomen in bijlage 3 bij het bestuursverslag. Gebeurtenissen na balansdatum Met ingang van 1 januari 2018 is Pensioenfonds Archimedes aangesloten bij Pensioenfonds PGB. Het Pensioenfonds Archimedes heeft een besluit tot liquidatie genomen. De tot eind 2017 opgebouwde aanspraken en uitkeringen van (gewezen) deelnemers en gepensioneerden worden collectief overgedragen naar het fonds. In totaal gaat het om belanghebbenden en een vermogen van 580 miljoen euro. De overdracht vindt plaats per 1 januari Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Het saldo is toegevoegd (onttrokken) aan de balanspost Stichtingskapitaal en reserves. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

116 JAARREKENING Vastgesteld in de op 26 april 2018 gehouden vergadering van het bestuur: drs. R. Degenhardt Voorzitter namens werkgevers F. de Haan Voorzitter namens werknemers drs. L. Coenradie RA Bestuurslid J.H. Dijckmeester Bestuurslid drs. R.W.J. Heerkens Bestuurslid mr. M.M. Jansen Bestuurslid drs. H. Kapteijn RA Bestuurslid drs. P.M.B. Wilson Bestuurslid ir. T.J.F. Vollebergh Bestuurslid dhr. E.J.F. Busweiler Bestuurslid Jaarverslag Pensioenfonds PGB

117 Overige gegevens Jaarverslag Pensioenfonds PGB

118 OVERIGE GEGEVENS Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting Pensioenfonds PGB Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2017 Ons oordeel Naar ons oordeel geeft de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds PGB per 31 december 2017 en van het resultaat over 2017, in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Wat we gecontroleerd hebben Wij hebben de jaarrekening 2017 van Stichting Pensioenfonds PGB ( de Stichting ) te Amsterdam gecontroleerd. De jaarrekening omvat: 1. de balans per 31 december 2017; 2. de staat van baten en lasten over 2017; en 3. de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen. De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening. Wij zijn onafhankelijk van de Stichting zoals vereist in de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

119 OVERIGE GEGEVENS Controleaanpak Samenvatting MATERIALITEIT - Materialiteit van EUR 120 miljoen - 0,5% van het pensioenvermogen KERNPUNTEN - De waardering van beleggingen - De waardering van de technische voorzieningen GOEDKEUREND OORDEEL Materialiteit Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de jaarrekening als geheel bepaald op EUR 120 miljoen (2016: EUR 100 miljoen ). Voor de bepaling van de materialiteit wordt uitgegaan van het pensioenvermogen per 31 december 2017 (0,5%). Het pensioenvermogen omvat het stichtingskapitaal, de reserves en de technische voorzieningen. Wij beschouwen het pensioenvermogen als de meest geschikte benchmark, omdat het pensioenvermogen een bepalende factor is in de berekening van de beleidsdekkingsgraad die de financiële positie van de Stichting weergeeft. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Wij hebben met het bestuur afgesproken dat wij tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven de EUR 6 miljoen rapporteren aan het bestuur alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn. Reikwijdte van de controle Uitbesteding van bedrijfsprocessen aan dienstverleners De Stichting heeft het pensioen- en balansbeheer uitbesteed aan PGB Pensioendiensten B.V., de 100% dochtermaatschappij van Stichting Pensioenfonds PGB, met onder aanbesteding aan Kas Bank N.V. met betrekking tot de bewaring en administratie van de beleggingen. De jaarrekening wordt derhalve mede opgesteld op basis van informatie over de beleggingen en beleggingsopbrengsten die is verstrekt door Kas Bank N.V. en wordt verwerkt door PGB Pensioendiensten B.V. en informatie over de technische voorzieningen, premiebijdragen en pensioenuitkeringen en overige financiële posten die is verstrekt door PGB Pensioendiensten B.V. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor het verwerven van inzicht in de aard en de significantie van de door de dienstverleners verleende diensten en in het effect ervan op de voor de controle relevante interne beheersing van de Stichting. Op basis hiervan identificeren wij de risico s op een afwijking van materieel belang en zetten wij controlewerkzaamheden op en voeren wij deze uit om op deze risico s in te spelen. Bij de uitvoering van onze controle maken wij gebruik van de werkzaamheden en bevindingen van andere onafhankelijke accountants inzake de voor de Stichting relevante interne beheersingsmaatregelen van Kas Bank N.V., zoals weergegeven in de specifiek daarvoor opgestelde (ISAE 3402 type II-)rapportages. KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer , is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative ( KPMG International ), een Zwitserse entiteit. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

120 OVERIGE GEGEVENS Wij hebben zelfstandig werkzaamheden verricht door het testen van de interne beheersmaatregelen van PGB Pensioendiensten B.V. inzake de processen die voor de Stichting worden uitgevoerd, zoals weergegeven in de specifiek daarvoor opgestelde (COS 3000) rapportage. Onze controlewerkzaamheden bestaan uit het bepalen van de minimaal verwachte interne beheersingsmaatregelen en het bespreken van de beheersomgeving bij de dienstverleners met vertegenwoordigers van de dienstverleners. Op basis daarvan evalueren wij de in de COS 3000 en in de ISAE 3402-rapportage beschreven interne beheersingsmaatregelen, de verrichte werkzaamheden ter toetsing van de effectieve werking gedurende 2017 en de uitkomsten daarvan. Ook beoordelen wij de evaluatie door het bestuur van de kwaliteit van de uitbesteding aan PGB Pensioendiensten B.V. en Kas Bank N.V. Wij hebben eigen gegevensgerichte analyses uitgevoerd waarbij wij de uitkomsten van vermogensbeheerkosten, premiebijdragen en uitkeringen hebben getoetst op basis van verwachtingen die wij zelf hiervoor hebben ontwikkeld. Wij hebben door middel van deelwaarnemingen vermogensbeheerkosten, mutaties in de pensioenadministratie, premiebijdragen en uitkeringen aan de hand van brondocumentatie bij de dienstverlener onderzocht. Bij de uitvoering van onze controle maken wij gebruik van de werkzaamheden en bevindingen van andere onafhankelijke accountants. Kas Bank N.V. heeft op grond van de overeenkomst met de Stichting aan een onafhankelijk accountant opdracht gegeven de informatie inzake beleggingen ten behoeve van de jaarrekening van de Stichting te controleren. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel bij de jaarrekening zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de controlewerkzaamheden van deze accountant. In dit kader hebben wij de accountant schriftelijke instructies gegeven omtrent de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden. De accountant heeft, op onze instructie, de controle uitgevoerd met een materialiteit van EUR 120 miljoen en daarbij ook bijzondere aandacht besteed aan het hierna genoemde kernpunt van onze controle voor de waardering van beleggingen met schattingen. De accountant heeft zijn bevindingen aan ons gerapporteerd. Wij hebben de rapportage geëvalueerd, de bevindingen met de accountant besproken, het controledossier van de accountant beoordeeld en aanvullende eigen controlewerkzaamheden uitgevoerd waaronder aansluiting van de vermogensbeheerrapportage met de financiële administratie en de jaarrekening. Door bovengenoemde werkzaamheden op de uitbestede bedrijfsprocessen en aanvullende eigen werkzaamheden hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot de beleggingen, beleggingsstromen en -opbrengsten, (mutaties in) deelnemergegevens en aanspraken die resulteren in (wijzigingen in) de technische voorzieningen, premiebijdragen en uitkeringen verkregen. De kernpunten van onze controle In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het belangrijkst waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wij met het bestuur gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken. Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten. KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer , is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative ( KPMG International ), een Zwitserse entiteit. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

121 OVERIGE GEGEVENS De waardering van beleggingen Omschrijving De beleggingen vormen een significante post op de balans van de Stichting. Alle beleggingen dienen conform de Pensioenwet te worden gewaardeerd op marktwaarde. Uit noot 1 bij de toelichting op de jaarrekening blijkt dat voor EUR miljoen (89%) van de beleggingen van de Stichting de waardering gebaseerd is op marktnoteringen en dat voor EUR miljoen (11%) van de beleggingen van de Stichting de waardering gebaseerd is op afgeleide marktnoteringen, onafhankelijke taxaties, nettocontantewaardeberekeningen en andere geschikte waarderingsmodellen. Het bepalen van de marktwaarde voor deze laatste beleggingscategorie is complex(er) en bevat subjectieve schattingselementen. Het maken van de schattingen vergt een hoge mate van oordeelsvorming van het bestuur, waarbij gebruik wordt gemaakt van modellen. Gezien de invloed hiervan op de waardering van de beleggingen, het saldo van baten en lasten, het eigen vermogen en de beleidsdekkingsgraad, vormde de waardering van deze beleggingscategorie een kernpunt in onze controle. In de toelichting op pagina 72 tot en met 77 geeft de Stichting de gehanteerde waarderingsgrondslagen weer. In noot 1 en 2 zijn de gehanteerde waarderingsmethoden en belangrijke veronderstellingen voor waardering van deze beleggingscategorie uiteengezet. Het evalueren van de waarderingsgrondslagen en het vaststellen van de juistheid en toereikendheid van de toelichtingen vormden onderdeel van onze werkzaamheden. Onze aanpak Wij maken gebruik van de beheersmaatregelen die zijn ingericht bij PGB Pensioendiensten B.V. en Kas Bank N.V. en die onderdeel zijn van het COS 3000 rapport en de ISAE 3402 type II-rapportage (waarbij een goedkeurend assurancerapport van de externe accountant is afgegeven). Deze relevante beheersmaatregelen zijn gericht op het bestaan en de waardering van de beleggingen en de volledigheid van de hieruit vloeiende beleggingsopbrengsten enerzijds en de betrouwbare aanlevering van, en toereikende evaluatie op, periodieke performancecijfers anderzijds. Daarnaast hebben wij de aansluiting vastgesteld tussen de financiële administratie en actuele financiële rapportages van fondsmanagers, indien nodig gecorrigeerd voor kasstromen tot aan balansdatum. Vervolgens hebben wij de waardering van beleggingen gebaseerd op (afgeleide) marktnoteringen, nettocontantewaardeberekeningen en andere geschikte waarderingsmodellen onderzocht. De waardering van alternatieve beleggingen hebben wij getoetst aan de hand van recente, door een andere onafhankelijke accountant gecontroleerde jaarrekeningen. Wij hebben hierbij onder meer aandacht besteed aan consistentie met de waarderingsgrondslagen van de Stichting ten opzichte van die van het beleggingsfonds alsmede de strekking van de verklaring van de andere onafhankelijke accountant. Bovendien hebben wij ook de monitoring van de Stichting op recente financiële informatie van de beleggingen na balansdatum in onze werkzaamheden betrokken. Wanneer niet tijdig een jaarrekening die is voorzien van een goedkeurende controleverklaring beschikbaar is, hebben wij de betrouwbaarheid van de marktwaardering zoals door de fondsmanager is afgegeven, vastgesteld door de inschatting van deze fondsmanagers uit voorgaande jaren te toetsen aan de hand van de later in het jaar beschikbaar gekomen gecontroleerde jaarrekeningen. In aanvulling hierop hebben we diverse gesprekken gevoerd met betrokken frontofficemedewerkers van de Stichting/vermogensbeheerder, waarbij wij significante gebeurtenissen na balansdatum, mogelijke risico s en andere relevante aspecten die van invloed zijn op de waardering van deze fondsen hebben besproken en getoetst aan brondocumentatie. De accountant van Kas Bank N.V. heeft zijn bevindingen met betrekking tot zijn controle op de vermogensrapportage aan ons gerapporteerd. Wij hebben de rapportage geëvalueerd, de bevindingen met de accountant besproken en een dossierreview op het controledossier van de accountant verricht. Wij hebben vastgesteld dat de gecontroleerde vermogensbeheerrapportage aansluit met de financiële administratie en de jaarrekening. KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer , is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative ( KPMG International ), een Zwitserse entiteit. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

122 OVERIGE GEGEVENS Onze observatie Wij hebben geconstateerd dat de gehanteerde waarderingsgrondslagen en gehanteerde waarderingsmethodieken voor de beleggingen in overeenstemming zijn met de geldende verslaggevingsregels en geschikt zijn om te kunnen komen tot een marktwaarde van deze beleggingen. Wij hebben eveneens geconstateerd dat de toelichtingen op de beleggingen adequaat zijn. Wij vinden de waardering van de beleggingen evenwichtig bepaald. De waardering van de technische voorzieningen Omschrijving De technische voorzieningen vormen een significante post op de balans van de Stichting en worden gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De waardering van de technische voorzieningen komt tot stand door middel van een berekening waarin aanspraakgegevens van deelnemers met behulp van belangrijke schattingen over levensverwachtingen, kostenniveaus en arbeidsongeschiktheid worden vertaald naar verwachte toekomstige kasstromen (uitkeringen). De kasstromen worden contant gemaakt tegen de marktrente (rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank). Het maken van de schattingen vergt een hoge mate van oordeelsvorming van het bestuur, waarbij gebruik wordt gemaakt van actuariële modellen en het bestuur zich laat adviseren door actuarieel deskundigen. Gezien de complexiteit en de invloed hiervan op de hoogte van de technische voorzieningen, het saldo van baten en lasten, het eigen vermogen en de beleidsdekkingsgraad, vormde de waardering van de technische voorzieningen een kernpunt in onze controle. Het bestuur heeft in de toelichting op pagina 72 tot en met 77 de waarderingsgrondslagen en veronderstellingen voor de technische voorzieningen opgenomen. In noot 7 (technische voorzieningen voor risico pensioenfonds) is de gevoeligheid van de berekening van de technische voorzieningen voor schattingen uiteengezet. Het evalueren van de waarderingsgrondslagen en het vaststellen van de juistheid en toereikendheid van de toelichtingen vormden onderdeel van onze werkzaamheden. Onze aanpak Bij onze controle maken wij gebruik van de werkzaamheden van de certificerend actuaris die door de Stichting is aangesteld. Wij hebben bij aanvang van de controle en bij afronding ervan afstemming gehad met de certificerend actuaris over de te volgen aanpak, de attentiepunten en de uitkomsten. Wij hebben de door het bestuur gehanteerde schattingsmethoden en veronderstellingen geëvalueerd. Hierbij hebben wij de consistentie, prudentie en actualiteit van de schattingsmethode en veronderstellingen betrokken. Wij hebben de onderbouwing van de veronderstellingen door het bestuur geëvalueerd aan de hand van een toetsing van de historische betrouwbaarheid daarvan en algemeen geactualiseerde uitgangspunten zoals overlevingskansen. De gehanteerde schattingsmethoden en veronderstellingen hebben wij besproken met de certificerend actuaris. Wij hebben de actuariële verklaring zoals opgenomen in de overige gegevens en de werkzaamheden van de certificerend actuaris geëvalueerd. Onze werkzaamheden omvatten verder het evalueren van de uitkomst van de actuariële analyse van het resultaat in relatie tot eerder gemaakte schattingen en kasstroomprojecties. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden hebben wij gebruikgemaakt van een eigen actuaris. Onze observatie Wij vinden de waardering van de technische voorzieningen evenwichtig bepaald en de toelichting toereikend. KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer , is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative ( KPMG International ), een Zwitserse entiteit. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

123 OVERIGE GEGEVENS Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere informatie, die bestaat uit: - het bestuursverslag; - de bijlagen bij het bestuursverslag; - de overige gegevens; - de bijlagen bij het jaarverslag. Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie: - met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat; - alle informatie bevat die op grond van Titel 9 Boek 2 BW is vereist. Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere informatie materiële afwijkingen bevat. Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in Titel 9 Boek 2 BW en de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening. Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder de informatie zoals vereist door Titel 9 Boek 2 BW. Beschrijving van verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening Verantwoordelijkheden van het bestuur de raad van toezicht voor de jaarrekening Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. In dit kader is het bestuur verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of de Stichting in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemd verslaggevingsstelsels moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om de Stichting te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de Stichting haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening. De raad van toezicht is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de Stichting. Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten en fraude ontdekken. Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer , is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative ( KPMG International ), een Zwitserse entiteit. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

124 OVERIGE GEGEVENS Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit: - het identificeren en inschatten van de risico s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing; - het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit; - het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan; - het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de Stichting haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een entiteit haar continuïteit niet langer kan handhaven; - het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen; en - het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen. Wij communiceren met het bestuur en de raad van toezicht onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing. Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle zaken die wij met het bestuur en de raad van toezicht hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is. Utrecht, 26 april 2018 KPMG Accountants N.V. W. Teeuwissen RA KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer , is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative ( KPMG International ), een Zwitserse entiteit. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

125 OVERIGE GEGEVENS Verklaring van de actuaris Opdracht Door Pensioenfonds PGB te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar Onafhankelijkheid Als waarmerkend actuaris ben ik onafhankelijk van Pensioenfonds PGB, zoals vereist conform artikel 148 van de Pensioenwet. Ik verricht geen andere werkzaamheden voor het pensioenfonds. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. Afstemming accountant Op basis van de door mij en de accountant gehanteerde Handreiking heeft afstemming plaatsgevonden over de werkzaamheden en de verwachtingen bij de controle van het boekjaar. Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie als geheel heb ik de materialiteit bepaald op Met de accountant ben ik overeengekomen om geconstateerde afwijkingen boven te rapporteren. Deze afspraken zijn vastgelegd en de uitkomsten van mijn bevindingen zijn met de accountant besproken. Ik heb voorts gebruik gemaakt van de door de accountant in het kader van de jaarrekeningcontrole onderzochte basisgegevens. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik, conform mijn wettelijke verantwoordelijkheid zoals beschreven in artikel 147 van de Pensioenwet, onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht heb ik onder meer onderzocht of: De technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; De kostendekkende premie voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten; Het beleggingsbeleid in overeenstemming is met de prudent-person regel. Voorts heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Daarbij heb ik mij gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen en is mede het financieel beleid van het pensioenfonds in aanmerking genomen. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

126 OVERIGE GEGEVENS De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op balansdatum is lager dan de dekkingsgraad bij het vereist eigen vermogen, maar ten minste gelijk aan de dekkingsgraad bij het minimaal vereist eigen vermogen. Mijn oordeel over de vermogenspositie van Pensioenfonds PGB is gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen. De vermogenspositie is naar mijn mening niet voldoende, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het vereist eigen vermogen. Apeldoorn, 26 april 2018 R. Kruijff AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

127 OVERIGE GEGEVENS Verslag van het verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan geeft een oordeel over het door het bestuur van Pensioenfonds PGB uitgevoerde beleid en handelingen in het verslagjaar en de strategie voor de toekomst. In 2017 heeft het Verantwoordingsorgaan acht keer overleg gevoerd met het bestuur. Tijdens deze bijeenkomsten is inzicht gegeven in de strategienota, het meerjarenplan, de pensioenuitvoering, de begroting, nieuwe aansluitingen en actuele onderwerpen betreffende vermogensbeheer, risicomanagement, pensioenpremie en communicatie. Om goed voorbereid te zijn op de verschillende aandachtsgebieden heeft het Verantwoordingsorgaan naast de vier reeds bestaande commissies in 2017 ook een Commissie Communicatie ingesteld om ook deze belangrijke portefeuille goed te kunnen monitoren. In de Commissies Governance, Aansluitingen Beleggingen en Jaarverslag en Begroting is regulier overleg geweest met de betrokken portefeuillehouders in het bestuur. De Commissie Communicatie heeft na instelling door het Verantwoordingsorgaan twee keer overleg gepleegd met de portefeuillehouders in verkennende gesprekken. Daarnaast is door het Verantwoordingsorgaan twee keer overleg gevoerd met de Raad van Toezicht, waarbij de rol van het bestuur en de werkwijze van de Raad van Toezicht aan het Verantwoordingsorgaan is toegelicht, alsmede zijn zienswijze over het functioneren van het bestuur. Governance De Commissie Governance heeft in 2017 in vier sessies met het bestuur goed en evenwichtig overleg gevoerd over zaken die vallen onder de vijf aandachtspunten van de commissie, te weten: agendastelling, procesbewaking, risicobeheersing, introspectie en scholing. Daarbij zijn de agenda s van het bestuur die de commissie ter inzage ontvangt, een belangrijk hulpmiddel gebleken voor tijdige agendering in de commissie en het Verantwoordingsorgaan. In het voorjaar heeft er een zelfevaluatie van het Verantwoordingsorgaan plaatsgevonden, waarvan het resultaat met het bestuur en de Raad van Toezicht is gedeeld. Tevens is een aantal bijscholingssessies voor de leden van het Verantwoordingsorgaan gerealiseerd die er toe moeten bijdragen dat veranderingen in de pensioenwereld op korte en langere termijn beter onderscheiden en begrepen kunnen worden. Op dat vlak heerst er bij de commissie en het Verantwoordingsorgaan enige zorg, omdat binnen het fonds aarzeling wordt geproefd over de weg die de komende jaren moet worden ingeslagen. Er is een brede strategiediscussie op gang gebracht, echter richting, nut en noodzaak daarvan worden niet door iedereen in het bestuur en Raad van Toezicht op dezelfde wijze gepercipieerd, ook al omdat omgevingsfactoren zoals overheid en de markt tot veel ongewisheid aanleiding geven. Het is echter van groot belang op dit terrein resultaten te boeken waarbij het Verantwoordingsorgaan voorstander is van goedbeargumenteerde kwaliteit boven snelheid. Ook vraagt deze discussie van álle betrokkenen de bereidheid tot het voeren van een open gesprek. In het kader van de zelfevaluatie is door het Verantwoordingsorgaan uitgesproken dat extra aandacht van de benoemende instanties zal worden gevraagd voor diversiteit en representativiteit naar geslacht, leeftijd en etniciteit. Naar waarneming van de Commissie Governance gaf het bestuur adequaat invulling aan de in 2017 genomen beleidsbeslissingen en hebben zich binnen het bestuur en bestuursbureau geen zaken voorgedaan die Pensioenfonds PGB zouden kunnen schaden. De Commissie Governance is tevreden over de wijze waarop bestuur en Raad van toezicht hun zienswijze hebben gegeven over relevante onderwerpen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

128 OVERIGE GEGEVENS Aansluitingen 2017 heeft wederom in het teken gestaan van een aantal nieuwe aansluitingen Dit zowel op het gebied van DB- als DC-regelingen. De rapportages betreffende voorgenomen aansluitingen worden inmiddels vergezeld van conformiteitsverklaringen. Dit bevordert de duidelijkheid bij het vormen van een advies vanuit de Commissie Aansluitingen naar het verantwoordingsorgaan. Voor wat betreft al deze nieuwe aansluitingen heeft de commissie haar adviesfunctie ten behoeve van het Verantwoordingsorgaan goed kunnen invullen. De commissie heeft vastgesteld, dat de behoefte aan actuele marktinformatie over de ontwikkeling en kansen van nieuwe aansluitingen onverminderd groot blijft. Het speelveld is door de komst van een aantal APF en en de activiteiten van de verzekeraars scherper geworden. Uit marktcijfers blijkt dat veel nieuwe aansluitingen ook bij deze partijen zijn terechtgekomen. Er is mede daardoor sprake van afvlakking van het aantal nieuwe aansluitingen. Dat maakt het met name voor het komende jaar belangrijk om de strategie en tactiek met betrekking tot nieuwe aansluitingen realistisch en marktgericht te houden. Het dynamisch aansluitingsbeleid moet hierdoor wellicht worden aangepast. De commissie volgt dit onderwerp nauwlettend en zal in de komende periode hier met het bestuur en bestuursbureau nauw contact over onderhouden om haar adviesrol naar behoren in te vullen. De commissie is van mening, dat het onderwerp evaluatie aansluitingen nog structureel enige verbetering behoeft en zal hierover met het bestuur in gesprek gaan om de procedure verder te concretiseren in meer reguliere rapportage en informatie om ook het Verantwoordingsorgaan goed te kunnen informeren. De Commissie Aansluitingen concludeert positief op de verworven aansluitingen in 2017 en streeft ernaar haar rol de komende tijd te verfijnen en te verbeteren. met name op de marktstrategie nieuwe aansluitingen. Beleggingen en Risk Op basis van het in 2016 geformuleerde jaarplan heeft de Commissie Beleggingen en Risk in 2017 haar adviestaken ingericht. Dit is mede met ondersteuning van het bestuursbureau en een externe deskundige nader ingevuld. De commissie heeft als haar takenpakket de volgende aandachtsgebieden geformuleerd: De ontwikkelingen rondom Private Equity De keuze van fondsmanagers voor de beleggingsportefeuille De opzet en monitoring van de Benchmark/Peer Group Inzicht in de kosten van beleggingen De invulling van het MVB-beleid, ook in relatie tot het beleggingsbeleid Over 2017 heeft het Verantwoordingsorgaan regelmatig informatie over en toelichting op het beleggingsproces gehad, alsmede het risicomanagement, actuele zaken rond renteafdekking, Private Equity, MVB en de scenario s met betrekking tot de risicobereidheid. Het Verantwoordingsorgaan heeft van het bestuur informatie en toelichting ontvangen op het gebied van beleggingen en het beleggingsproces. Daarnaast heeft de commissie zich in een uitgebreid gesprek met medewerkers van de uitvoeringsorganisatie Pensioendiensten PGB een duidelijk beeld kunnen vormen van de wijze waarop door deze organisatie het bestuursbeleid op het gebied van beleggingen wordt uitgevoerd. Door bovengenoemde gesprekken heeft de commissie een goed inzicht gekregen in het beleggingsbeleid en de uitvoering. Op basis van het voorgaande is de Commissie Beleggingen en Risk van het Verantwoordingsorgaan van mening, dat de governance en beleggingsopzet in 2017 door het bestuur naar behoren zijn uitgevoerd. Voor 2018 heeft de commissie het streven om dieper in te gaan op de risk factoren en - na heroriëntatie - op de effecten hiervan op het beleggingsbeleid ten opzichte van het algehele strategisch beleid van het Pensioenfonds PGB. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

129 OVERIGE GEGEVENS Communicatie Pensioenfonds PGB ziet communicatie zowel naar deelnemers - als naar het maatschappelijk krachtenveld - als een steeds belangrijker aandachtsgebied. Dat is erkend door het Verantwoordingsorgaan. Om dit beleidsterrein goed te kunnen volgen, is in de loop van 2017 een Commissie Communicatie ingesteld. Na een algemene presentatie aan het Verantwoordingsorgaan over het ambitieuze programma 2017 (basis op orde) aan het begin van het verslagjaar heeft de commissie de voortgang en evaluatie in de tweede jaarhelft ter hand genomen. De commissie heeft geconstateerd, dat de ambities voor 2017 grotendeels zijn waargemaakt. Voor zover er enkele doelen niet (helemaal) zijn gehaald is er voldoende uitzicht dat deze in de eerste jaarhelft van 2018 worden gerealiseerd. Belangrijke constateringen van de commissie over 2017 zijn: Nog voor de discussie over de strategische heroriëntatie op gang kwam, is vanuit de afdeling communicatie al een traject in gang gezet om te bepalen wat de onderscheidende identiteit van het pensioenfonds is. Dit heeft geresulteerd in de sturende gedachte PGB biedt houvast die leidend zal worden bij velerlei uitingen. Ten einde de effectiviteit van de communicatie de komende jaren goed te monitoren, is een zogenoemde nulmeting uitgevoerd. Naast het verbeteren van de corporate communicatie en informatievoorziening aan deelnemers, is er voor gekozen ook de beïnvloeding van externe stakeholders (public affairs) op een meer professionele leest te schoeien, vooral om de positie van het Pensioenfonds PGB in het maatschappelijk krachtenveld te verstevigen. De nader uit te werken strategische heroriëntatie is ook van groot belang voor het communicatiebeleid. De commissie gaat er van uit dat hier in 2018 nadere invulling aan wordt gegeven en dat het Verantwoordingsorgaan hierover op tijd zal worden geïnformeerd. De commissie constateert dat het pensioenfonds het relatief nieuwe DC-product als een belangrijk speerpunt ziet om de innovatieve kwaliteiten van het pensioenfonds onder de publieke en maatschappelijke aandacht te brengen. De commissie vindt dat hierin een tweesporenbeleid moet worden gevoerd. Dus in volgorde: DB als vanouds, maar ook DC als nieuwe mogelijkheid. Voor de profilering en positionering van PGB als fonds dat aantrekkelijk is om bij aan te sluiten kan een marktconforme en trendsettende DC-regeling uitermate nuttig zijn. De commissie is tevreden over de wijze waarop het bestuur en de afdeling communicatie de commissie hebben voorzien van analyses en verdere informatie. Jaarverslag en Begroting De Commissie Jaarverslag en Begroting heeft een tweetal aandachtsgebieden waar in een klein comité voorbereidend werk wordt verricht ter bespreking, advisering en besluitvorming in het Verantwoordingsorgaan. Jaarplan en begroting pensioenuitvoering. Bij de beoordeling van het jaarplan heeft de commissie vastgesteld, dat het in voldoende mate aansluit bij het beleid van Pensioenfonds PGB en dat de uitwerking van het plan in de begroting 2018 realistisch en cijfermatig in orde werd bevonden. Een punt van zorg blijft de kostenontwikkeling van de uitvoering van de pensioenregelingen, waarbij als gevolg hiervan de kosten per deelnemer in vergelijking met het meerjarenplan en ten opzichte van 2016 in 2017 zijn gestegen. Jaarverslag Na bestudering zijn de stukken besproken met de regiegroep jaarwerk, de actuaris en de accountant. Naast een beoordeling van het tot stand komen van de financiële cijfers wordt gekeken naar de financiële positie van het fonds en of is voldaan aan alle wettelijke verplichtingen volgens de Pensioenwet. Conclusie Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het jaarverslag en deelt het voorzichtig optimisme dat de voorzitter in zijn voorwoord heeft uitgesproken. Negatief blijft het rentebeleid van de DNB, waardoor er al tien jaren niet is geïndexeerd. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

130 OVERIGE GEGEVENS Gedurende het jaar is er veelvuldig overleg geweest met het bestuur over de beleidsstukken en de motivering van de genomen keuzes. Het Verantwoordingsorgaan is van mening, dat het bestuur transparant is in zijn afwegingen en dat er sprake is van een evenwichtige belangenafweging bij de formulering van het beleid en de uitvoering daarvan, waarbij vrijwel altijd ook het Verantwoordingsorgaan is geïnformeerd over de genomen beslissingen. Op basis van de verstrekte gegevens heeft het Verantwoordingsorgaan zich een oordeel gevormd over het door het bestuur gevoerde beleid in 2017 en vastgesteld, dat het bestuur een transparant, goed en verantwoord beleid heeft gevoerd hetgeen voldoende is onderbouwd in het jaarverslag. Amsterdam, 27 maart 2018 Verantwoordingsorgaan van Pensioenfonds PGB Reactie van het bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van het verslag van het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid in Het bestuur constateert dat de voortschrijdende professionalisering van het verantwoordingsorgaan en het werken met een vijftal commissies ter voorbereiding op de eigen besluitvorming, geleid heeft tot een verdichting en verdieping van de contacten tussen het verantwoordingsorgaan en het bestuur. Het bestuur waardeert deze ontwikkeling ten zeerste. Dat het verantwoordingsorgaan positief oordeelt over het gevoerde beleid, mede op grond van de bevindingen van de commissies die aan dit oordeel hebben bijgedragen, ervaart het bestuur dan ook als een belangrijke stimulans. Terecht besteedt het verantwoordingsorgaan aandacht aan de strategische heroverweging waar het bestuur en de raad van toezicht eind 2017 mee zijn gestart. Deze heroverweging is vooralsnog met veel onzekerheden omgeven, op grond waarvan gekozen is voor een scenario-analyse. De uitkomsten van deze analyse moeten het bestuur in staat stellen snel de juiste strategische keuzes te kunnen maken zodra meer duidelijkheid wordt geboden omtrent de uitkomsten van de landelijke pensioendiscussie. Het bestuur zal het verantwoordingsorgaan hier nauwgezet bij betrekken. De ontwikkeling van de kosten per deelnemer, waar het verantwoordingsorgaan evenals vorig jaar kritisch op wijst, maakt naast andere relevante beleidsaspecten, deel uit van de strategiediscussie. De uitkomsten van deze strategische heroverweging zullen ongetwijfeld een belangrijke plaats innemen op de komende overlegagenda. Amsterdam, 26 april 2018 Het bestuur van Pensioenfonds PGB Jaarverslag Pensioenfonds PGB

131 OVERIGE GEGEVENS Verantwoording van de raad van toezicht Algemeen Taken Het is de wettelijke taak van de raad om toezicht te houden op het beleid van het bestuur, de algemene gang van zaken bij het fonds, een adequate risicobeheersing en op een evenwichtige belangenafweging. Daarnaast staat de raad het bestuur ter zijde, en heeft zij een aantal wettelijke goedkeuringsrechten. In een reglement van het fonds zijn deze activiteiten vastgelegd. De raad legt verantwoording over haar werkzaamheden af aan het verantwoordingsorgaan. Visie op toezicht De raad vindt het voor een beheerste bedrijfsvoering essentieel dat de pensioen- en bestuurlijke processen op orde zijn, dat het bestuur goed functioneert en dat de samenstelling van het bestuur past bij de taken en bij de ontwikkelingen waar PGB nu en in de nabije toekomst mee wordt geconfronteerd. De raad beschouwt het bewaken van de kwaliteit en professionaliteit van het bestuur en de bestuurders als een van de belangrijkste taken van goed toezicht. De raad ziet bovendien de uitwerking van de strategie van het fonds, het fondsprofiel en een daarbij passend beleidskader als fundament voor de invulling van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Ook de governance en de principes die aan het beleid ten grondslag liggen zijn belangrijke ijkpunten voor de raad voor haar beoordeling van de wijze waarop het fonds haar taak uitvoert. Op basis hiervan stelt de raad jaarlijks een jaarplan op waarin zij aangeeft hoe zij haar taken invult en welke onderwerpen in haar toezicht- en adviesrol centraal staan. Langs deze lijn zijn voor 2017 als speerpunten opgesteld: het uitwerken en concretiseren van de fondsstrategie en het fondsprofiel het ontwikkelen van beleidskaders voor te ontwikkelen beleid voor - het 100% aandeelhouderschap en het opdrachtgeverschap van de uitvoeringsorganisatie - een algemeen functieprofiel voor PGB bestuursleden - een continuïteits-en opvolgingsplan voor beleidsbepalers - relatiebeheer van betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties, aangesloten bedrijfstakken, ondernemingen, (ex-) deelnemers en gepensioneerden en het uitwerken en uitlijnen van de taken, rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in de PGB-organisatie: het bestuur (portefeuille in- en verdeling zodanig dat alle taken taakgebieden van het fonds evenwichtig en logisch bij bestuursleden zijn belegd) de commissies van het bestuur, het bestuursbureau en de uitvoeringsorganisatie. Deze onderwerpen zijn gekozen in verband met de fase waarin het fonds zich bevindt: na een aantal jaren van groei lijkt er nu een fase aangebroken die ook aanleiding geeft tot heroriëntatie. In deze fase is het naar het oordeel van de raad noodzakelijk om de interne werkwijze en de fondsorganisatie (bestuur, bestuursbureau en uitvoerder) aan te passen op de groei van de afgelopen jaren. Dit om te blijven voldoen aan het vereiste van een beheerste en integere bedrijfsvoering en eventuele verdere groei te accommoderen. Zelfevaluatie In het vierde kwartaal heeft de raad onder begeleiding van een externe deskundige een zelf-evaluatie uitgevoerd waarbij ook aan het bestuur en aan het verantwoordingsorgaan is gevraagd naar het functioneren van de raad. Dit past in de Code Pensioenfondsen (nummer 55). De raad heeft de uitkomsten van de zelfevaluatie en de follow up van aanbevelingen met het bestuur en het verantwoordingsorgaan gedeeld. Goedkeuring van bestuursbesluiten In 2017 heeft de raad het jaarverslag en de jaarrekening 2016 van het fonds goedgekeurd. Het proces van totstandkoming van het jaarverslag is aanzienlijk beter verlopen dan het voorgaande jaar. De raad heeft input gegeven op het functieprofiel voor de ontstane bestuursvacature met het aandachtsgebied communicatie en gesproken met een kandidate. De raad zag geen aanleiding om niet met haar kandidatuur in te stemmen. Echter kort na haar benoeming trok deze kandidate zich terug, waarna de selectieprocedure opnieuw moest worden Jaarverslag Pensioenfonds PGB

132 OVERIGE GEGEVENS doorlopen. Eind 2017 heeft de raad met een nieuwe kandidaat voor deze vacature gesproken en het bestuur laten weten dat zij geen bezwaren had. In 2017 heeft de Raad drie collectieve waardeoverdrachten goedgekeurd met een gezamenlijke overdrachtswaarde van circa 6,7 miljoen euro. Bevindingen Speerpunten jaarplan In het eerste half jaar heeft de raad de focus gelegd op het toelichten aan de beleidsbepalers van het fonds van de speerpunten van haar jaarplan. De raad heeft hierbij veel aandacht besteed aan het expliciteren van haar uitgangspunten en aan de wenselijkheid om deze uitgangspunten door te vertalen in beleidsdocumenten. Deze uitgangspunten, en de invulling en uitwerking daarvan door het bestuur, zijn naar het inzicht van de raad nodig als ijk- en ankerpunten in een omgeving die (sterk) aan verandering onderhevig is. Zowel in bestuursvergaderingen, als in het strategisch overleg met het programmamanagement en in overleg met beide voorzitters zijn deze onderwerpen toegelicht en bediscussieerd. Naast mondelinge toelichting en dialoog heeft de raad hiervoor ook nadere onderbouwende notities opgesteld. Hoewel medio 2017 bij de raad de indruk ontstond dat de uitgangspunten en de noodzaak van de speerpunten van het jaarplan werden onderschreven, bleek in het najaar dat er onvoldoende aanvang was gemaakt met de aanpak. Dit was aanleiding voor de raad om hierover onderbouwd met ervaringen- het gesprek aan te gaan met het programmamanagement, het verantwoordingsorgaan en met het bestuur. In deze gesprekken heeft de raad haar zorgen geuit en benoemd. Enkele speerpunten zijn inmiddels geadresseerd en een aantal zullen nog worden geadresseerd; daarom zijn deze speerpunten uit het jaarplan van 2017 teruggekeerd in het jaarplan van de raad voor DNB De raad heeft kennis genomen van en adviezen gegeven met betrekking tot de activiteiten van DNB ten aanzien van het fonds. Dit betrof onder meer bevindingen van DNB ten aanzien van strategische risico s en verandervermogen van het fonds, robuuste pensioenadministratie, en de opvolging van eerdere bevindingen uit een beleggingsonderzoek. De raad heeft deze bevindingen en de follow up er van ook als speerpunt benoemd. Overige Naast de hierboven genoemde goedkeuringsactiviteiten, de speerpunten van het jaarplan en de DNB activiteiten, heeft de raad aan een aantal onderwerpen aandacht besteed middels gesprekken met betrokkenen in de fondsorganisatie en door kennisneming van schriftelijke informatie. In gesprekken met bestuurders, medewerkers van het bestuurs- bureau en van de uitvoeringsorganisatie is gesproken en input gegeven over de opzet en werking van risicomanagement, de implementatie en (door)ontwikkeling van balansbeheer en de governance van het vermogensbeheer. Bijzondere aandacht heeft de raad gehad voor de ICT/informatie-architectuur van het fonds, waarbij de gesprekken zijn gevoerd met het doel om een integraal beeld te krijgen van de opzet en werking van de ICT, met name waar het beheersbaarheid en toegevoegde waarde voor de strategie van PGB betreft. Vooruitblik 2018 Ook in 2018 zal een beheerste en integere bedrijfsvoering voor de raad het centrale beoordelingskader zijn voor het toezicht op de activiteiten van het fonds. Naast de wettelijke goedkeuringsactiviteiten zullen de speerpunten uit het jaarplan 2017 ook in 2018 centraal staan. Ook zal aandacht worden besteed aan de diverse strategische activiteiten van het fonds. Amsterdam, 23 april 2018 De Raad van Toezicht van pensioenfonds PGB Nico Meeuwisse Orpa Bisschop Alfred Slager Jaarverslag Pensioenfonds PGB

133 Bijlagen bij het jaarverslag Jaarverslag Pensioenfonds PGB

134 BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG Begrippenlijst ABTN ALM Balanssturing Benchmark Beleidsdekkingsgraad Beleggingsovertuigingen Beschikbare premieregeling Collateral Contante waarde Deelnemer Custodian Defined benefit (DB) Actuariële en bedrijfstechnische nota. In deze, door de wet verplichtgestelde, nota worden naast de actuariële aspecten ook de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle beschreven. Asset liability management. Een methode om modelmatig de samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille te bepalen, rekening houdend met de pensioenverplichtingen. Uitwerking van alle beleidskeuzes waarmee de doelen van het fonds worden vertaald in de inrichting van de balans en de portefeuille. Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor het meten van prestatie van een beleggingsportefeuille of beleggingsfonds. De beleidsdekkingsgraad is het voortschrijdende gemiddelde van de actuele UFR- dekkingsgraden over de afgelopen 12 maanden. De beleidsdekkingsgraad is bepalend voor: Het moment dat het pensioenfonds in een tekortsituatie komt, dan wel uit een tekortsituatie komt; De evaluatie van het herstelplan; Het doorvoeren van eventuele kortingen; Het toeslagbeleid; Individuele waardeoverdrachten. (policy beliefs) Principes en overtuigingen van het bestuur die leidend zijn bij de invulling van het beleggingsbeleid. Zie: defined contribution. Onderpand. Manier om het kredietrisico op tegenpartijen uit hoofde van Over-The- Counter derivatentransacties te beperken. Het risico is dat de tegenpartij op afloopdatum niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Het collateral reduceert dit risico doordat er gedurende de looptijd van de transactie onderpand in de vorm van kasgeld of andere waarden wordt voldaan ter dekking van de marktwaarde van de transacties. De waarde van een bedrag op dit moment dat in de toekomst beschikbaar komt. Werknemer die pensioenaanspraken opbouwt bij het fonds conform de voorwaarden in het van toepassing zijnde pensioenreglement. (Effectenbewaarder) De custodian is een externe financiële partij die verantwoordelijk is voor het bewaren van de financiële effecten. Een pensioenregeling waarbij de pensioenuitkering van tevoren vastligt. Voor de berekening van de pensioenen wordt uitgegaan van het loon, een opbouwpercentage per jaar en de AOW-uitkering. Eindloonregelingen en middelloonregelingen zijn typische vormen van defined benefit-regelingen. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

135 BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG Defined contribution (DC) Dekkingsgraad Dekkingsgraadneutrale premie Derivaten Duratie Eigen vermogen EU Directive inzake stranded assets Financial Stability Board (FSB) Franchise (n)ftk Gedempte premie (beschikbare premieregeling) Een pensioenregeling waarbij de premie vastligt. Deze premie is een vast bedrag of een vast percentage van het jaarsalaris of de pensioengrondslag. Het is ook mogelijk een premie op te nemen, die zich volgens een staffel ontwikkelt. De beschikbare premie wordt tot de pensioendatum belegd of gespaard. Het kapitaal moet op de pensioendatum worden gebruikt om pensioen aan te kopen. De pensioenuitkering ligt niet van tevoren vast. De dekkingsgraad is een (globale) indicator voor de vermogenspositie van het pensioenfonds: hierbij wordt de actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de contante waarde van de pensioenverplichtingen. (zie ook: beleidsdekkingsgraad, kritische dekkingsgraad, nominale dekkingsgraad, reële dekkingsgraad, Swap dekkingsgraad, toeslagdekkingsgraad en UFR-dekkingsgraad.) De betaalde premie wordt zodanig vastgesteld dat de inkoop van pensioenen plaatsvindt met een opslag die gelijk is aan de dekkingsgraad van het fonds. Afgeleide beleggingsproducten. Dit kan bijvoorbeeld een renteswap zijn of een recht om iets voor een bepaalde koers te kopen of te verkopen. De waarde van een derivaat hangt af van de onderliggende waarde zoals de waarde van een aandeel, grondstof of vreemde valuta of de rentestand. De duratie is een maatstaf voor het effect dat een renteverandering heeft op de koers van een obligatie of portefeuille van obligaties. Tegenover de pensioenverplichtingen staan op de balans van een pensioenfonds de bezittingen. Het verschil tussen de bezittingen op de balans en de verplichtingen op de balans is het (positieve of negatieve eigen vermogen). De herziene Europese Pensioenfondsrichtlijn die naar verwachting midden 2018 haar beslag in Nederlandse wetgeving zal krijgen, heeft onder andere ook betrekking op het klimaat. Er staat onder andere in dat pensioenfondsen klimaatrisico s in de beleggingsportefeuille moeten onderzoeken. Daarbij moet de vraag gesteld worden of er beleggingen zijn waarop in waarde zal moeten worden afgeschreven vanwege veranderende regelgeving ten behoeve van het klimaat. FSB is door de groep van landen met de grootste economieën (G20) opgericht na de financiële crisis om systeemrisico s te voorkomen. De FSB geeft advies aan regeringen en toezichthouders over financiële stabiliteit. De betrokkenheid van de FSB geeft het belang aan van de gevolgen van de klimaatverandering en de energietransitie voor het bedrijfsleven en financiële instellingen. De franchise is het gedeelte van het salaris waarover geen premie betaald wordt en waarover ook geen pensioenrechten opgebouwd worden. De franchise verschilt per regeling. Nieuw financieel toetsingskader. Methodiek voor toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen en verzekeraars door De Nederlandsche Bank. Als alternatief voor de actuele rentetermijnstructuur mag bij de berekening van de kostendekkende premie worden uitgegaan van het verwachte portefeuillerendement of een voortschrijdend gemiddelde van de rentetermijnstructuur met een maximum periode van 10 jaar. Dit wordt 'gedempte premie' genoemd. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

136 BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG Gemiddelde rekenrente Gepensioneerde Gewezen deelnemer Haalbaarheidstoets Herstelplan Inflatieobligaties Kostendekkende premie Kritische dekkingsgraad Marktrente Matchingportefeuille Middelloonregeling Minimaal vereist vermogen Nominale dekkingsgraad Het gemiddelde van de door DNB voor pensioenfondsen gepubliceerde rentetermijnstructuur. Een gepensioneerde is een oud-deelnemer wiens ouderdomspensioen is ingegaan. Ook wel slaper genoemd. Een werknemer voor wie de pensioenopbouw is beëindigd maar van wie het pensioen niet is overgedragen aan een andere pensioenuitvoerder. De haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico s die daarbij gelden. Indien een pensioenfonds op grond van de beleidsdekkingsgraad niet langer voldoet aan het vereist vermogen (VV) dient het binnen drie maanden een herstelplan in bij DNB. In het herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het in maximaal 10 jaar weer voldoet aan het vereist eigen vermogen op basis van beleidsdekkingsgraad. (inflation linked bonds) Obligaties waarvan de hoofdsom en de rentebetalingen worden geïndexeerd met de inflatie van een bepaald land. De feitelijke premie die het fonds in rekening brengt moet tenminste gelijk zijn aan de kostendekkende premie. De kostendekkende premie bestaat uit vier onderdelen: de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van nieuwe pensioenverplichtingen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds, een opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen en een opslag voor de financiering van voorwaardelijke toeslagverlening (indien van toepassing). De kritische dekkingsgraad is de minimale actuele UFR-dekkingsgraad die het fonds nodig heeft om binnen de (resterende) herstelperiode het niveau van het vereist vermogen (VV) te bereiken zonder dat gekort hoeft te worden. De rente die op een bepaald moment op de kapitaalmarkt en de geldmarkt geldt. De portefeuille waarmee het renterisico van het pensioenfonds wordt verminderd. Hierbij worden de verplichtingen van het pensioenfonds gematched met de vastrentende-waarden-portefeuille. Een uitkeringsregeling waarbij de pensioentoezegging afhankelijk is van het gemiddelde verdiende loon, de diensttijd, een opbouwpercentage per jaar en de franchise. Het Minimaal Vereist Vermogen (MVV) is de ondergrens van het Vereist Vermogen (VV). Op grond van de Richtlijn Pensioenen mag een pensioenfonds niet te lang niet beschikken over het MVV. Dat is de reden dat in de Pensioenwet bepaald is dat een pensioenfonds dat gedurende vijf jaren niet over MVV heeft beschikt, binnen zes maanden maatregelen neemt waardoor het in een keer aan het MVV voldoet. Voor zover het daarbij gaat om korting van pensioenaanspraken en rechten, mag die korting over het aantal jaren uitgesmeerd worden dat door het fonds gekozen is ten aanzien van de hersteltermijn. De dekkingsgraad (actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de actuele waarde van de verplichtingen) waarbij in de berekening van de verplichtingen geen rekening gehouden met een toekomstige indexatie. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

137 BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG Normportefeuille De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggingsportefeuille met bijbehorende benchmarks, waaraan de behaalde beleggingsresultaten achteraf worden getoetst. Organisatie van openbaar belang (OOB) Organisaties die door hun omvang of functie in het maatschappelijk verkeer de belangen van grotere groepen raken, zoals beursgenoteerde bedrijven, verzekeraars en kredietinstellingen. Grote pensioenfondsen vallen hier waarschijnlijk in de toekomst ook onder. Outperformance Er wordt een beter resultaat behaald dan de benchmark. Over-the-counter (OTC) Over-the-counter contracten zijn contracten die buiten de beurs verhandeld worden. Pensioengerechtigde Een pensioengerechtigde is een oud-deelnemer of zijn/haar nabestaande(n) die een pensioen ontvangen. Het kan dan gaan om ouderdomspensioen, partnerpensioen of wezenpensioen. Pensioengrondslag Het bedrag (loon) dat als grondslag dient voor de berekening van de hoogte van de pensioenuitkering. Pensioenresultaat De verhouding tussen de som van de verwachte uitkering uitgaande van het fondsbeleid op basis van het wettelijk voorgeschreven economische scenario en de som van de verwachte uitkeringen zonder toepassing van vermindering van de pensioenaanspraken en met volledige prijscompensatie. Performancetoets De performancetoets meet het gemiddelde van vijf jaargangen Z-scores. De toets is vastgesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Indien de performance toets, die is gebaseerd op vijf opeenvolgende Z-scores, onder de norm uitkomt, staat het bedrijven vrij een alternatief te zoeken voor het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds in hun branche. Prognosetafel AG2016 De meest recente tabel van Het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG ) waarmee de toekomstige overlevingskansen worden ingeschat ten behoeve van waardering van verplichtingen. Premievrije deelnemer Gewezen deelnemers met aanspraken, de zogenaamde slapers. Private equity Beleggingen in niet aan de beurs genoteerde ondernemingen. Reële dekkingsgraad Dekkingsgraad (actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de actuele waarde van de verplichtingen) waarbij in de berekening van de verplichtingen de (voorwaardelijke) toekomstige indexatie worden meegenomen. Renteafdekking De financiële positie van pensioenfondsen is gevoelig voor veranderingen in de (lange) rente. Door het verschil in looptijd tussen de beleggingen (korter) en de verplichtingen (langer) is de rentegevoeligheid van de beleggingen doorgaans lager dan die van de verplichtingen. Hierdoor verslechtert de financiële positie van een pensioenfonds bij een rentedaling. Dit risico kan worden beperkt middels renteafdekking. Renteafdekking is de mate waarin het renterisico dat over de verplichtingen gelopen wordt, gecompenseerd wordt door het aanhouden van beleggingen met eenzelfde renterisico. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

138 BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG Renteswap Rentetermijnstructuur (RTS) Reservetekort Returnportefeuille Solvabiliteit Swapdekkingsgraad Taskforce Technische voorziening Toeslagdekkingsgraad Tracking error Ultimate Forward Rate Uniform pensioenoverzicht (UPO) Een renteswap of Interest Rate Swap (IRS) is een afspraak tussen twee partijen om gedurende een bepaalde periode (variërend van 1 tot 30 jaar) rentebetalingen over een bepaalde hoofdsom uit te wisselen. De rentetermijnstructuur is een curve die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen/te betalen marktrente anderzijds. Tekort dat aangeeft dat er niet genoeg geld is om naast de voorziening voor de pensioenen en voor de algemene risico s, ook nog de vereiste reserves te hebben voor onder meer de beleggingsrisico s. De portefeuille die is bedoeld om extra rendement te halen. De mate waarin het pensioenfonds aan zijn verplichtingen (zijnde de toekomstige pensioenuitkeringen) kan voldoen. De (actuele) swapdekkingsgraad is gebaseerd op de RTS op basis van renteswaps (exclusief UFR). Deze dekkingsgraad is bepalend voor de dekkingsgraadneutrale koopsom bij collectieve waardeoverdrachten. Tevens wordt in de balanssturing op deze dekkingsgraad gestuurd. Een speciaal comité, gewoonlijk bestaande uit een aantal experts uit het vakgebied. Een taskforce wordt gevormd met een speciaal doel (vaak het onderzoeken en maken van aanbevelingen over een probleem dat breed wordt ervaren). De technische voorziening is vastgesteld als de contante waarde van de pensioenverplichtingen uit hoofde van pensioenaanspraken. De toeslagdekkingsgraad is de dekkingsgraad waarbij wordt voldaan aan de eis dat naar verwachting de volledige toeslag van 2 procent in de toekomst gerealiseerd kan worden. Dit wordt onder het financiële toetsingskader dat vanaf 2015 geldt toekomstbestendig indexeren genoemd. Als in een jaar de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de toeslagdekkingsgraad, mag het pensioenfonds dat jaar de volledige toeslag van 2 procent verlenen. Risicomaatstaf die aangeeft in welke mate het rendement in percentages kan afwijken van het benchmarkrendement, gegeven een betrouwbaarheidsinterval. Ultimate Forward Rate (UFR) is de verwachte langetermijnrente. Met de introductie van de UFR werd de waardering op basis van de marktrente voor lange looptijden in feite vervangen door een lange termijn verwachte rente. De belangrijkste reden om dit te doen was een gebrek aan liquiditeit in de markt voor langlopende staatsobligaties en renteswaps. Een overzicht dat wordt verstrekt aan deelnemers waarin informatie wordt getoond over hun pensioenregeling. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

139 BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG UFR-dekkingsgraad Valuta-afdekking Vastrentende waarden Vereist vermogen De actuele UFR-dekkingsgraad is gebaseerd op de door DNB voor pensioenfondsen gepubliceerde RTS op enig moment (inclusief een UFR). Deze dekkingsgraad is bepalend voor de dekkingsgraadneutrale inkoop van nieuwe pensioenaanspraken (door middel van de reguliere premiebetaling of de inkooptarieven). Tevens is deze dekkingsgraad bepalend voor de evaluatie van een herstelplan en een eventueel besluit tot korten. De mate waarin het wisselkoersrisico dat het pensioenfonds loopt met betrekking tot beleggingen in vreemde valuta wordt afgedekt via beleggingen met een tegengesteld valutarisico. Indien er geen beleggingen met een tegengesteld valutarisico worden aangehouden is de valuta-afdekking 0 procent. Indien het tegengestelde valutarisico even groot is als het valutarisico op de belegging in vreemde valuta, is de valuta-afdekking 100 procent. Vastrentende waarden zijn effecten waarbij gedurende de looptijd een vast bedrag aan rente uitgekeerd wordt en waarbij aan het eind van de looptijd de hoofdsom terugbetaald wordt. Het vereist vermogen (VV) is de omvang van het vermogen waarover een pensioenfonds ten minste zou moeten beschikken. De hoogte van het vereist vermogen is gericht op de wettelijke zekerheidsmaat van 97,5 procent, dat wil zeggen de kans dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder vermogen beschikt dan de technische voorzieningen, kleiner is dan 2,5 procent. De hoogte van het vereist vermogen is afhankelijk van het risicoprofiel van het fonds volgend uit het strategisch beleggingsbeleid van het fonds. Voorziening pensioenverplichtingen Zie technische voorziening. (VPV) Waardeoverdracht Z-score Overdracht van de waarde van de pensioenaanspraken van de deelnemer als hij of zij van werkgever én pensioenuitvoerder verandert. Getal dat de afwijking aangeeft van het door het pensioenfonds behaalde rendement op de vooraf opgegeven normportefeuille. Jaarverslag Pensioenfonds PGB

140 Jaarverslag 2017 Pensioenfonds PGB A.J. Ernststraat 595-H 1082 LD Amsterdam

Uw eigen pensioenregeling bij Pensioenfonds PGB

Uw eigen pensioenregeling bij Pensioenfonds PGB Uw eigen pensioenregeling bij Pensioenfonds PGB Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde voor uw werknemers. Daarom is het belangrijk dat dit goed is geregeld. Op een manier die bij uw bedrijf past.

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS PGB JAARVERSLAG ste BOEKJAAR

STICHTING PENSIOENFONDS PGB JAARVERSLAG ste BOEKJAAR Jaarverslag 2016 STICHTING PENSIOENFONDS PGB JAARVERSLAG 2016 64ste BOEKJAAR Inhoud Bestuursverslag... 5 Voorwoord... 6 De belangrijkste cijfers 2012 2016... 7 De ontwikkelingen in beeld... 8 Profiel...

Nadere informatie

VVG - 29 april 2016. Pensioenfonds PGB Arnold Verplancke

VVG - 29 april 2016. Pensioenfonds PGB Arnold Verplancke VVG - 29 april 2016 Pensioenfonds PGB Arnold Verplancke 1 Uw pensioen bij PGB in 2016 3 september 2015 Programma Ontwikkeling Pensioenfonds PGB ontwikkeling van grafisch naar multisectoraal groei via aansluitingen

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2016

VERKORT JAARVERSLAG 2016 VERKORT JAARVERSLAG 2016 2016: wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2016 bij Pensioenfonds TNT Express? U leest het in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur de pensioenregeling

Nadere informatie

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019 Profielschets lid Raad van Toezicht 20 mei 2019 71649 092004 1. INLEIDING Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf (hierna: Pensioenfonds Kappers) is het pensioenfonds voor de kappersbranche.

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

PROFIELSCHETS. Philips Pensioenfonds NIET UITVOEREND BESTUURDER 1/5. Stichting Philips Pensioenfonds

PROFIELSCHETS. Philips Pensioenfonds NIET UITVOEREND BESTUURDER 1/5. Stichting Philips Pensioenfonds PROFIELSCHETS NIET UITVOEREND BESTUURDER Stichting Stichting behoort tot de grootste ondernemingspensioenfondsen van Nederland met een belegd vermogen van bijna 18 miljard euro. Het pensioenfonds voert

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2017

VERKORT JAARVERSLAG 2017 VERKORT JAARVERSLAG 2017 De belangrijkste ontwikkelingen in 2017 bij Pensioenfonds TNT Express op een rij in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige jaarverslag vindt

Nadere informatie

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018 Profielschets lid Raad van Toezicht 6 maart 2018 71649 092004 1. INLEIDING In dit document zijn achtereenvolgens de kenmerken van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf (Bpf Kappers)

Nadere informatie

PGB actueel door Arnold Verplancke

PGB actueel door Arnold Verplancke door Arnold Verplancke Inhoud Financiële resultaten 2014 en eerste maanden 2015 Aansluitingen en groei deelnemersbestand Kosten per deelnemer Nieuwe wetgeving: - APF - Communicatie Nieuw portaal gepensioneerden

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS PGB JAARVERSLAG ste BOEKJAAR

STICHTING PENSIOENFONDS PGB JAARVERSLAG ste BOEKJAAR Jaarverslag 2018 STICHTING PENSIOENFONDS PGB JAARVERSLAG 2018 66ste BOEKJAAR Inhoud Bestuursverslag... 7 Voorwoord... 8 De belangrijkste cijfers 2014 2018... 9 De ontwikkelingen in beeld... 10 Profiel...

Nadere informatie

Krimp grafimedia en groei PGB

Krimp grafimedia en groei PGB Krimp grafimedia en groei PGB Reset governance PGB Ruud Degenhardt, Bestuursvoorzitter PGB Aansluitingen en collectieve waardeoverdrachten Bert Coenradie, Bestuurslid PGB (Financiële en actuariële zaken)

Nadere informatie

Verkort Jaarverslag 2014

Verkort Jaarverslag 2014 Verkort Jaarverslag 2014 Het bestuur: de pensioenwereld blijft in beweging Ook in 2014 stond de pensioenwereld niet stil. Het bestuur volgde alle actuele politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op

Nadere informatie

Profielschets lid van het bestuur

Profielschets lid van het bestuur Profielschets lid van het bestuur Algemene kenmerken Stichting Prepensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen (PRETEX) dat met ingang van 2002 is opgericht, is per 1 januari

Nadere informatie

BeterExcedent. Pensioenregeling 2015

BeterExcedent. Pensioenregeling 2015 BeterExcedent Pensioenregeling 2015 BeterExcedent Pensioen Werkgevers 2015 Uw werknemers bouwen pensioen op bij bpfbouw in de pensioenregeling voor de Bouwnijverheid. Dit is een middelloonregeling. Deze

Nadere informatie

Pensioenactualiteiten en ontwikkelingen bij PGB

Pensioenactualiteiten en ontwikkelingen bij PGB Presentatie voor ledenraad KVGO Ruud Degenhardt 29 mei 2013 Pensioenactualiteiten en ontwikkelingen bij PGB Inhoud Inhoud PGB Financieel Pensioenactualiteiten Wet Versterking Pensioenfondsbestuur Ontwikkeling

Nadere informatie

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017. Pensioenfonds Verkort jaarverslag Gezond maar alert De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017. Nieuws IN DIT NUMMER: Augustus 2018 Hierdoor was het mogelijk de opgebouwde pensioenen

Nadere informatie

Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING. Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING

Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING. Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Kenmerken Fonds Stichting Pensioenfonds ING (hierna: het Fonds) is op 1 januari

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2016

Verkort jaarverslag 2016 Verkort jaarverslag 2016 Wat waren in 2016 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag. Naast deze bondige versie treft u ook het

Nadere informatie

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

AANVULLENDE PENSIOENREGELING AANVULLENDE PENSIOENREGELING Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Uw pensioen is onze zorg. Inleiding Voor u ligt de brochure over de aanvullende pensioenregelingen

Nadere informatie

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie 2017in vogelvlucht Deelnemers Financieel Beleggingen Kosten Communicatie In juni 2018 hebben we ons jaarverslag 2017 uitgebracht. We hebben de belangrijkste ontwikkelingen van 2017 voor u samengevat. Het

Nadere informatie

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag. 12 vragen over het jaarverslag 2013 De hoofdpunten uit het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) behandelen we aan de hand van 12 vragen en antwoorden. Een volledig exemplaar

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill Pensioenfonds Cargill 2017 in beeld Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2017 van Pensioenfonds Cargill? U leest het in dit verkort jaarverslag. Financiële

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Verkort jaarverslag

Verkort jaarverslag Verkort jaarverslag 2014 1 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven Hoe deed ons pensioenfonds het in 2014? Waar hield het bestuur zich mee bezig? En wat waren

Nadere informatie

TRANSPARANTIEDOCUMENT

TRANSPARANTIEDOCUMENT TRANSPARANTIEDOCUMENT Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) Dit is een uitgave van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie

Nadere informatie

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het jaarverslag legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst voor aangesloten werkgevers. April 2012

Informatiebijeenkomst voor aangesloten werkgevers. April 2012 Informatiebijeenkomst voor aangesloten werkgevers April 2012 Agenda Kenmerken SPNG Aanleiding Uitgangspunten en ondernomen stappen Wijzigingen in de regeling en premie Intermezzo: de pensioendriehoek Stappen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Jaarbericht 2014 AUGUSTUS 2015 In dit Jaarbericht over 2014 legt Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland op hoofdlijnen verantwoording af voor het

Nadere informatie

Pensioenfonds B&S. Pensioenkrant Pensioen fonds B&S

Pensioenfonds B&S. Pensioenkrant Pensioen fonds B&S Pensioenfonds B&S Pensioenkrant 2014 Pensioen fonds B&S I n h o u d s o p g a v e Woord vooraf... 4 1. Jaarverslag 2013 in hoofdijnen... 5 2. Dekkingsgraad 2014... 7 3.Nieuw pensioenstelsel 2015... 8

Nadere informatie

Profielschets lid Verantwoordingsorgaan oktober 2016

Profielschets lid Verantwoordingsorgaan oktober 2016 71649 092004 Profielschets lid Verantwoordingsorgaan oktober 2016 postadres postbus 3183 3502 GD Utrecht telefoon (030) 245 39 22 fax (030) 245 35 72 KvK 41178959 1. INLEIDING In dit document zijn achtereenvolgens

Nadere informatie

Strengere regels voor pensioenfondsen

Strengere regels voor pensioenfondsen Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag November 2015 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

Een nieuwe keuze in pensioenoplossingen. ICK Beschikbare Premieregeling

Een nieuwe keuze in pensioenoplossingen. ICK Beschikbare Premieregeling Een nieuwe keuze in pensioenoplossingen voor de ICK-branche ICK Beschikbare Premieregeling ICK Beschikbare Premieregeling 2 De ICK-branche verbreedt het aanbod op het gebied van pensioen. Naast de bestaande

Nadere informatie

COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Document: Versie: Datum: Auteur: Versie Status Datum Omschrijving

COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Document: Versie: Datum: Auteur: Versie Status Datum Omschrijving COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Bestuur pensioenfonds Scildon Document: Communicatiebeleid Versie: Definitief Datum: 31.05.2017 Auteur: Antoinette Ankone Versie Status Datum Omschrijving 0.1 Concept 01-08-2016

Nadere informatie

Aangenaam Wij zijn TrueBlue. Een goed pensioen voor bedrijven binnen én buiten de digitale sector

Aangenaam Wij zijn TrueBlue. Een goed pensioen voor bedrijven binnen én buiten de digitale sector Aangenaam Wij zijn TrueBlue. Een goed pensioen voor bedrijven binnen én buiten de digitale sector April 2018 Werkgevers kunnen kiezen bij TrueBlue Middelloonregeling of beschikbare premieregeling Een goed

Nadere informatie

Beschikbare premieregeling De premie

Beschikbare premieregeling De premie Uw werknemers bouwen op bij bpfbouw in de Pensioenregeling Bouwnijverheid. De regeling kent een maximum salaris. Dit maximum wordt jaarlijks vastgesteld en bedraagt op 1 januari 2013 55.348,13 (inclusief

Nadere informatie

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Geef pensioen de aandacht die het verdient Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Vijf mythes over pensioen Over pensioenen zijn meerdere mythes in omloop. Het is belangrijk om te weten hoe het wel zit. De

Nadere informatie

Later AOW en pensioen

Later AOW en pensioen Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag Juli 2017 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Deelnemersvergadering Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Agenda Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Verantwoording en jaarverslag 2016: beleggingen en pensioenaanspraken

Nadere informatie

1. Waarom heeft SPUN in 2015 een werkgroep toekomstverkenning ingesteld?

1. Waarom heeft SPUN in 2015 een werkgroep toekomstverkenning ingesteld? Veel gestelde vragen en antwoorden over de toekomst van SPUN 1. Waarom heeft SPUN in 2015 een werkgroep toekomstverkenning ingesteld? In de afgelopen 10 jaar is het aantal pensioenfondsen in Nederland

Nadere informatie

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Samenvatting cijfers per 31 december 2015 Dekkingsgraad (UFR): 100,5% Beleidsdekkingsgraad: 104,4% Belegd vermogen: 19,9 miljard Rendement 4 e

Nadere informatie

Beloningsbeleid Juli 2019

Beloningsbeleid Juli 2019 Beloningsbeleid Beloningsbeleid Juli 2019 Philips Pensioenfonds (PPF) voert de pensioenregelingen uit die gelden voor huidige en voormalige -werknemers van de twee aangesloten ondernemingen in Nederland,

Nadere informatie

WOORD VOORAF. Beste deelnemers,

WOORD VOORAF. Beste deelnemers, WOORD VOORAF Beste deelnemers, Voor u ligt de pensioenkrant 2015 van Stichting Pensioenfonds B&S ( het Pensioenfonds ). Hiermee willen wij u informeren over de gebeurtenissen en ontwikkelingen van de afgelopen

Nadere informatie

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018 Pensioenbijeenkomst 22 maart 2018 Programma Welkom! Het fonds - mensen en cijfers* Financiële positie en beleid* Pensioenregeling en keuzes Actualiteiten 5 minuten 15 minuten 10 minuten 5 minuten Vragen?

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Verkort jaarverslag 2013 Wat waren in 2013 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2013. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

Algemene vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden. Dinsdag 13 juni uur

Algemene vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden. Dinsdag 13 juni uur Algemene vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Dinsdag 13 juni 2017 14.30 uur 2 Agenda 1. Opening en vragen 2. Financiële positie 3. Communicatie 4. Governance 5. Verantwoordingsorgaan 6. Vermogensbeheer

Nadere informatie

2010: jaar van herstel

2010: jaar van herstel Verkort jaarverslag 2010 2010: jaar van herstel Hoe presteerde Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen in 2010? Wat waren de belangrijkste ontwikkelingen? In dit verkort jaarverslag

Nadere informatie

Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT

Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT Profiel van PMT Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) verzorgt de pensioenregeling voor de bedrijfstak Metaal en Techniek. In totaal zijn

Nadere informatie

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit?

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit? Mijn Pensioen Pensioen is meer! Oktober / november 2015 Onderwerpen van vandaag Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit? Mijn Pensioenfonds (2) Jaarverslag 2014 Hoe is het pensioenfonds georganiseerd?

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 4 september 2017 3.

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland,

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Jaarbericht 2015 AUGUSTUS 2016 In dit Jaarbericht over 2015 legt Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland op hoofdlijnen verantwoording af voor het

Nadere informatie

In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het fonds.

In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het fonds. Van het SPAN bestuur In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het fonds. Voor alle duidelijkheid: deze nieuwsbrief informeert u

Nadere informatie

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari 2015. Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari 2015. Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari 2015 Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur Agenda 1. Rol klankbordgroep 2. Waarom een nieuwe pensioenregeling?

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van 27339. Stichting Pensioenfonds

Nadere informatie

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen Verkort jaarverslag 2009 2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen Het jaar 2009 stond in het teken van het treffen van maatregelen om de financiële positie van het fonds weer op het gewenste

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%

Nadere informatie

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Notulen Kernvergadering St Sportfondsen Pensioenfonds 24 november 2017

Notulen Kernvergadering St Sportfondsen Pensioenfonds 24 november 2017 Notulen Kernvergadering St Sportfondsen Pensioenfonds 24 november 2017 Agenda 1. Opening 2. Verslag kernvergadering 2016 3. Financiële situatie per 31-12-2016 - Toeslagverlening per 1-1-2017 4. Ontwikkelingen

Nadere informatie

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2012 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Financieel crisisplan Inleiding In Artikel 145 van de Pensioenwet wordt voorgeschreven dat de ABTN een financieel crisisplan moet bevatten. Artikel 29b van het besluit FTK geeft hier een nadere uitwerking

Nadere informatie

KWARTAALBERICHT PENSIOENFONDS PGB

KWARTAALBERICHT PENSIOENFONDS PGB TWEEDE KWARTAAL 2014 Hoofdpunten: dekkingsgraad stijgt van 105,8 procent naar 106,6 procent rendement in tweede kwartaal 2014 5,0 procent raad van toezicht en verantwoordingsorgaan nieuwe stijl van start

Nadere informatie

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling 2015 25 november 2014

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling 2015 25 november 2014 Wijziging uitvoerder & pensioenregeling 2015 25 november 2014 1 Doel van deze bijeenkomst Toelichting waarom overstap naar nieuwe pensioenuitvoerder Toelichting waarom nieuwe pensioenregeling per 1-1-2015

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Verkort jaarverslag 2013 Uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houtverwerkende Industrie en Jachtbouw Voorwoord 2013 was een bijzonder jaar. Het was het eerste jaar samen voor het Pensioenfonds

Nadere informatie

In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het SPAN fonds.

In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het SPAN fonds. Van het SPAN bestuur In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het SPAN fonds. Voor alle duidelijkheid: deze nieuwsbrief informeert

Nadere informatie

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN? WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN? Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 20 september 2016 Agenda 1. Samenvatting jaarverslag 2015 2.

Nadere informatie

Pensioenfonds B&S. Pensioenkrant Pensioen fonds B&S

Pensioenfonds B&S. Pensioenkrant Pensioen fonds B&S Pensioenfonds B&S Pensioenkrant 2016 Pensioen fonds B&S I n h o u d s o p g a v e Woord vooraf... 4 1. Jaarverslag 2015 in hoofdijnen... 5 2. Financiële positie 2016... 8 3.Haalbaarheidstoets 2016... 9

Nadere informatie

Uw pensioenfonds in 2018 Verkort jaarverslag

Uw pensioenfonds in 2018 Verkort jaarverslag Uw pensioenfonds in Verkort jaarverslag in vogelvlucht We vinden het belangrijk om transparant te zijn in wat we doen en wat dat oplevert. Daar verantwoorden we ons over in het jaarverslag. Speciaal voor

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst voor pensioengerechtigden van

Welkom bij de informatiebijeenkomst voor pensioengerechtigden van Welkom bij de informatiebijeenkomst voor pensioengerechtigden van Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Uw gastheer Pierre van den Berg presentatie pensioenfonds NEG Nederland 2018 1 Wat kunt u vandaag

Nadere informatie

Het jaarverslag 2014 samengevat

Het jaarverslag 2014 samengevat Het jaarverslag 2014 samengevat Uw pensioenfonds blikt terug én vooruit Deelnemers 1.711 In 2014 verdiende het fonds 55,1 miljoen dankzij beleggen. Dat bedrag staat voor een rendement van 20,1%. Het fonds

Nadere informatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: Financieel Crisisplan 1. Elementen crisisplan In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: vereist eigen vermogen (ultimo 2011

Nadere informatie

1 Missie, visie Doelgroepen Communicatiedoelstellingen Kernboodschap van de communicatie Communicatiestrategie...

1 Missie, visie Doelgroepen Communicatiedoelstellingen Kernboodschap van de communicatie Communicatiestrategie... Communicatiebeleidsplan 2017-2018 1 Inhoudsopgave 1 Missie, visie... 3 2 Doelgroepen... 4 3 Communicatiedoelstellingen... 4 4 Kernboodschap van de communicatie... 5 5 Communicatiestrategie... 6 6 Jaarlijks

Nadere informatie

Pensioeninformatie. Rob Handgraaf november 2015. Welkom! Pensioen bij PGB

Pensioeninformatie. Rob Handgraaf november 2015. Welkom! Pensioen bij PGB Rob Handgraaf november 2015 Welkom! Pensioen bij PGB Inhoud Over PGB Uitvoeringsorganisatie van PGB Communicatie Vragen 2 Over PGB PGB is het bedrijfstakpensioenfonds voor: grafimedia branche kartonnage-

Nadere informatie

Pensioenactualiteiten en strategische keuzes bij PGB

Pensioenactualiteiten en strategische keuzes bij PGB Pensioenfonds PGB Presentatie voor de Ledenraad 29 februari 2012 7 Pensioenactualiteiten en strategische keuzes bij PGB 1 Inhoud Inhoud Deel I: actuele ontwikkelingen in het pensioendomein financiële positie

Nadere informatie

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Dit is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Datum 15 juni 2012 1 Voorwoord

Nadere informatie

Deelnemersbijeenkomsten. Grolsch Pensioenfonds

Deelnemersbijeenkomsten. Grolsch Pensioenfonds Deelnemersbijeenkomsten Grolsch Pensioenfonds 11 april 2016 Programma Welkom en Pensioen in het kort Eveline Paternotte Organisatie en kerncijfers Han Thoman 10 minuten Financiële positie en fondsbeleid

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

PNO DC LIFE CYCLE INFORMATIE VOOR WERKGEVERS VOOR IEDEREEN IN DE CREATIEVE SECTOR

PNO DC LIFE CYCLE INFORMATIE VOOR WERKGEVERS VOOR IEDEREEN IN DE CREATIEVE SECTOR PNO DC LIFE CYCLE INFORMATIE VOOR WERKGEVERS VOOR IEDEREEN IN DE CREATIEVE SECTOR 1 DE HYBRIDE PENSIOENOPLOSSING VAN PNO MEDIA Voorspelbare kosten voor u als werkgever en voor uw werknemers het beste van

Nadere informatie

Pensioeninformatiebijeenkomst over herstelplan 2009

Pensioeninformatiebijeenkomst over herstelplan 2009 Pensioenbijeenkomst herstelplan 2009 Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB) over herstelplan 2009 juli 2009 Inleiding Waarom 5 pensioenbijeenkomsten? ernstige situatie met grote gevolgen voor

Nadere informatie

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008 Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008 blad 1 van 7 Het Metro Pensioenfonds Hieronder eerst een aantal bijzonderheden over het Metro Pensioenfonds. Het Metro Pensioenfonds is opgericht

Nadere informatie

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018 Pensioenbijeenkomst 22 maart 2018 Programma Welkom! Het fonds - mensen en cijfers* Financiële positie en beleid* Pensioenregeling en keuzes Actualiteiten Demo PensioenPod 5 minuten 15 minuten 10 minuten

Nadere informatie

Nieuws. Gesloten fonds. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. Tegenvallende beleggingen, toch toeslagverlening in 2018

Nieuws. Gesloten fonds. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. Tegenvallende beleggingen, toch toeslagverlening in 2018 Pensioenfonds Nieuws Augustus 2019 Verkort jaarverslag IN DIT NUMMER: Gesloten fonds Tegenvallende beleggingen, toch toeslagverlening in 2018 Voor het pensioenfonds was 2018 een belangrijk jaar. Na onderhandelingen

Nadere informatie

Verslag Verantwoordingsorgaan 2016

Verslag Verantwoordingsorgaan 2016 Verslag Verantwoordingsorgaan 2016 Inhoudsopgave: Voorwoord Doel en ambitie Bestuursmodel Samenstelling verantwoordingsorgaan Financiën Activiteiten Adviezen Communicatie Toekomstige ontwikkelingen San

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

Jouw Cosun pensioen. Informatiebijeenkomsten voor deelnemers in actieve dienst mei 2014

Jouw Cosun pensioen. Informatiebijeenkomsten voor deelnemers in actieve dienst mei 2014 Jouw Cosun pensioen Informatiebijeenkomsten voor deelnemers in actieve dienst mei 2014 1 Agenda Pensioen in Nederland Onze regeling Keuzemogelijkheden Vragen 2 Pensioen in Nederland Nederlands pensioenstelsel

Nadere informatie

stichting jan huysman wz.fonds

stichting jan huysman wz.fonds Koog aan de Zaan, mei 2015 Beste deelnemer van Stichting Jan Huysman Wz. Fonds, In deze brief willen wij uw aandacht voor de volgende drie items: 1 Nieuw mailadres en nieuwe naam voor de uitvoerder van

Nadere informatie

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag Juli 2017 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

Verkort Jaarverslag 2013

Verkort Jaarverslag 2013 Verkort Jaarverslag Han Thoman: Ons bestuur is zich echt goed bewust van de risico s die het pensioenfonds loopt. Voorzitter Han Thoman Onze financiële positie is redelijk maar moet nog beter Een jaar

Nadere informatie

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017 Samenvatting cijfers per 31 december 2016 Dekkingsgraad (UFR): 101,4% Beleidsdekkingsgraad: 98,9% Belegd vermogen: 23,1 miljard Rendement 2016: 12,7%

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst voor pensioengerechtigden van

Welkom bij de informatiebijeenkomst voor pensioengerechtigden van Welkom bij de informatiebijeenkomst voor pensioengerechtigden van Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Uw gastheer Pierre van den Berg presentatie pensioenfonds NEG Nederland 2019 1 Wat kunt u vandaag

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014 Pensioenfonds Robeco Populair Jaarverslag 2014 2014 was een bewogen jaar voor Pensioenfonds Robeco door de sterk dalende rente en de veranderende wet- en regelgeving. In het jaarverslag blikken wij als

Nadere informatie

Bijlage 17 e Nieuwsbrief Stichting Pensioenfonds Croda

Bijlage 17 e Nieuwsbrief Stichting Pensioenfonds Croda Bijlage 17 e Nieuwsbrief Stichting Pensioenfonds Croda Toelichting en aanvullende onderwerpen Indexatie Bij indexatie streeft het bestuur er naar om de pensioenen van de actieve deelnemers te verhogen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620 Artikel 1 Inleiding De wijze waarop de Stichting Pensioenfonds SMIT wordt bestuurd ligt op hoofdlijnen vast in de statuten. In dit bestuursreglement wordt hier verder invulling aan gegeven. Het bestuursreglement

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief NUMMER 12 > JAARGANG 8 > SEPTEMBER 2011 inhoud > De financiële situatie bij pensioenfondsen [p.1] Pensioenleeftijd 65 jaar, wat als ik eerder

Nadere informatie

Uitkomsten onderzoek Financiële opzet en informatie. Geachte voorzitter,

Uitkomsten onderzoek Financiële opzet en informatie. Geachte voorzitter, De Nederlandsche Bank N.V. Toezicht pensioenfondsen Postbus 98 1000 AB Amsterdam 020 524 91 11 www.dnb.nl Onderwerp Uitkomsten onderzoek Financiële opzet en informatie Handelsregister 3300 3396 Geachte

Nadere informatie

Een nieuwe baan. Uw toekomst uitgestippeld

Een nieuwe baan. Uw toekomst uitgestippeld Een nieuwe baan Uw toekomst uitgestippeld Inhoud Uw nieuwe baan en StiPP 2 Verandert er iets aan mijn pensioen? 4 Niet elke pensioenregeling is hetzelfde 6 StiPP is er voor u! 8 Uw nieuwe baan en StiPP

Nadere informatie