Installation & Configuration Solution Builder SE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Installation & Configuration Solution Builder SE"

Transcriptie

1 Eddon Software BV Rietveldenweg AS s Hertogenbosch The Netherlands T +31 (0) F +31 (0) E info@eddon.nl W Installation & Configuration Solution Builder SE Add-on: Solution Builder SE Artikel software: BSE101 Datum: Behorende bij release vanaf: 7

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Uitgangspunten en randvoorwaarden Systeemeisen server Systeemeisen client Benodigde rechten Afhankelijkheden andere applicaties Technische uitgangspunten Benodigde licenties Functionele uitgangspunten Samenvatting installatie en configuratie Installatie Solution Builder SE Voorbereiding Internet Explorer Add-on Maatwerkmenu SE Installatie software Bijwerken database Installatie op bestaande Synergy omgeving Benodigde velden voor Time & Billing Configuratie Solution Builder SE Beveiliging in Synergy Benodigde rol Enabling add-on solutions vanaf batch Benodigde functierechten Add-on toegang vanaf Add-on Maatwerkmenu SE versie Add-on rollen vanaf Add-on Maatwerkmenu SE versie Onderhoud Add-on Maatwerkmenu Onderhoud Instellingen Installatie licentiesleutel Algemeen Onderhoud Groepen Onderhoud Statussen Onderhoud Secties Veld Knop Onderhoud Lijsten Onderhoud Velden Afbeelding velden Bedrag velden Datum / Periode velden Hyperlink Ja/Nee velden Label velden Breedte en hoogte Automatische breedte Automatische hoogte Automatische breedte en hoogte Icoon Lijst velden Nummer velden Copyright Eddon 2013 Pagina 2 van 113

3 5.8.9 Opmerking velden Breedte en hoogte Automatische breedte Automatische hoogte Automatische breedte en hoogte Icoon Referentie velden Tekst velden Onderhoud Knoppen Onderhoud Overzichten Koppeling overzichten Onderhoud Tabbladen Onderhoud Functierollen Onderhoud van entiteittypes Aanmaken nieuw entiteittype Algemeen Beveiliging Templates en kopiëren van een entiteittype Inrichten nieuw entiteittype Statussen Vervolgstatussen Knoppen Velden Toevoegen secties Monitor Toevoegen velden Veldafhankelijke zichtbaarheid Overzichten Tabbladen Functierollen Grafische overzichten Beveiliging Deployment Geavanceerde configuratie Werken met templates Werken met labels Onderhoud Triggers Onderhoud Koppelingen Voorbeelden van knoppen en hyperlinkvelden Verwijzing naar Synergy URL Voorbeeld: Aanmaken verzoek via een knop Voorbeeld: Aanmaken kindentiteit via een knop Verwijzing naar MS Word Merge Addon SE Verwijzing naar externe URL Reguliere expressies Invullen van een Nederlandse postcode Invullen van een adres Voorbeelden van tabbladen Tabblad op basis van een publieke zoektemplate Tabblad op basis van een URL MS Reporting Services rapportage in tabbladen Achterhalen parameters Definiëren publieke zoektemplates Entiteiten uitwisselen via Exact Entity Services Copyright Eddon 2013 Pagina 3 van 113

4 10 Configuratie exporteren en importeren Exporteren Importeren Entiteiten synchroniseren met Exact Globe Benodigde Synergy instellingen Toevoegen velden bij entiteittypen Standaard entiteittype opgeven Entiteiten exporteren naar Exact Globe SQL Job Proxy instellen in SQL Geplande Taak Uitlezen XML-bestanden via ASImport Entiteiten exporteren naar Exact Globe tot Synergy batch Globe-projecten importeren in Synergy-entiteiten Troubleshooting Bekende meldingen Overlappende nummerreeks Vreemde tekens in velden Verwijderen onderdelen Selectie in een referentieveld Verplichte velden bij entiteittype Veld bestaat al Standaard entiteittype opgeven Standaard functierol opgeven Gereserveerde code bij aanmaken entiteit wordt niet vrijgegeven DLL-bestanden geblokkeerd Niet toegestaan om referentieknop toe te voegen Niet voldoende rechten bij deployment Problemen met (standaard) projecten Termen onderhouden Nieuwe term toevoegen Talen toevoegen Technische eigenschappen Databasetabellen Bijlage I - Meest gebruikte parameters I.1 Verzoeken I.2 Documenten Copyright Eddon 2013 Pagina 4 van 113

5 1 Inleiding De Solution Builder SE is een zeer uitgebreide bouwsteen gemaakt voor Exact Synergy Enterprise. Met deze bouwsteen bent u in staat om onbeperkt entiteiten toe te voegen aan Synergy Enterprise. U kunt zelf entiteitkaarten samenstellen met een onbeperkt aantal velden, knoppen en tabbladen. Met deze bouwsteen bent u dus in staat om Synergy volledig aan te passen aan uw wensen en eisen. Het toevoegen van bedrijfs- en branchespecifieke processen wordt hiermee zeer eenvoudig gemaakt. De Solution Builder vervangt de standaard projectmodule van Synergy en breidt de functionaliteit verder uit. Hierbij worden de standaard projecten omgezet naar entiteiten binnen Solution Builder. De Solution Builder biedt u de mogelijkheid om naast projecten ook andere type entiteiten aan te maken. U krijgt hierbij de beschikking over uitgebreide opties om de entiteiten volledig naar uw eigen wensen in te richten met behulp van knoppen, velden, tabbladen, etc. Copyright Eddon 2013 Pagina 5 van 113

6 2 Uitgangspunten en randvoorwaarden 2.1 Systeemeisen server Voor de server(s) zijn de standaard systeemeisen voor Exact Synergy Enterprise van toepassing. Deze zijn te vinden op de Exact portal. 2.2 Systeemeisen client Voor de clients zijn de standaard systeemeisen voor Exact Synergy Enterprise clients van toepassing. Deze zijn te vinden op de Exact portal. 2.3 Benodigde rechten Voor de installatie zijn de volgende rechten van belang: System administrator (om de database te kunnen updaten en initialiseren) Synergy administrator (om rechten/rollen aan te maken) 2.4 Afhankelijkheden andere applicaties Om een of meerdere bouwstenen te kunnen gebruiken moet men ook de bouwsteen Add-on Maatwerkmenu SE hebben geïnstalleerd. Voor bepaalde functionaliteit dient MS Word Merge Add-on SE geïnstalleerd te zijn. Voor bepaalde functionaliteit dient MS Reporting Services Integrator SE geïnstalleerd te zijn. LET OP: U dient altijd de recente commerciële versie van de bovengenoemde add-ons te installeren. 2.5 Technische uitgangspunten Er is bij de ontwikkeling gebruik gemaakt van de Software Development Kit (SDK) voor Exact Synergy Enterprise. Deze werkwijze zorgt ervoor dat de bouwsteen zoveel mogelijk onafhankelijk van de standaard software kan functioneren. Hierdoor wordt het eenvoudiger om een update van de standaard software uit te voeren. Ondanks dat dient u toch contact met uw partner op te nemen wanneer u een update wilt uitvoeren naar een nieuwere versie van Exact Synergy Enterprise. 2.6 Benodigde licenties Vanaf batch 244 is de module YA Enabling add-on solutions role vereist in de Synergy Enterprise licentie. Voor de Solution Builder SE is een licentiesleutel van Eddon vereist. 2.7 Functionele uitgangspunten Er wordt gebruik gemaakt van de standaard oplossing van Exact Synergy Enterprise vanaf batch 249. Eventueel kan dit uitgebreid worden met andere bouwstenen. Copyright Eddon 2013 Pagina 6 van 113

7 3 Samenvatting installatie en configuratie Stapsgewijs dienen de volgende stappen uitgevoerd te worden voor een correcte werking van de Solution Builder SE. Per stap staat aangegeven of deze verplicht of optioneel uitgevoerd moet worden en de betreffende paragraaf voor meer informatie staat vermeld. 01 Installeer Exact Synergy Enterprise Verplicht 02 Lees Exact licentie in Verplicht 03 Maak nieuwe database aan of open bestaande database Verplicht 04 Installeer Add-on Maatwerkmenu SE Verplicht 05 Installeer Solution Builder SE Paragraaf 4.3 Verplicht 06 Voer deployment uit Paragraaf 4.4 Verplicht 07 Verleen de juiste rechten Paragraaf 5.1 Verplicht 08 Lees Solution Builder licentiesleutel in Paragraaf Verplicht Importeer Solution Builder configuratie Paragraaf 10.2 Optioneel 09 Aanmaken entiteitgroepen Paragraaf Fout! Verplicht erwijzingsbron niet gevonden. 10 Definiëren statussen Paragraaf 5.5 Verplicht 11 Definiëren secties Paragraaf Fout! Optioneel erwijzingsbron niet gevonden. 12 Definiëren lijsten Paragraaf 5.7 Optioneel 13 Definiëren velden Paragraaf 5.8 Optioneel 14 Definiëren knoppen Paragraaf 5.9 Optioneel 15 Definiëren zoektemplates Paragraaf Optioneel 16 Definiëren overzichten Paragraaf 5.10 Optioneel 17 Definiëren tabbladen Paragraaf 5.11 Optioneel 18 Definiëren functierollen Paragraaf 5.12 Optioneel 19 Aanmaken entiteittypes Paragraaf 6.1 Verplicht 20 Toevoegen statussen aan entiteittypes Paragraaf Optioneel 21 Toevoegen knoppen aan entiteittypes Paragraaf Optioneel 22 Toevoegen secties aan entiteittypes Paragraaf Optioneel 23 Toevoegen velden aan entiteittypes Paragraaf Optioneel 24 Toevoegen overzichten aan entiteittypes Paragraaf Optioneel 25 Toevoegen tabbladen aan entiteittypes Paragraaf Optioneel 26 Toevoegen functierollen aan entiteittypes Paragraaf Optioneel 27 Stel grafische overzichten in voor entiteittypes Paragraaf Optioneel 28 Maak 1 of meerdere triggers aan Paragraaf 9.3 Optioneel 29 Definieer labels en voeg deze toe aan entiteittypes Paragraaf 9.2 Optioneel 30 Definieer koppelingen en voeg deze toe aan entiteittypes Paragraaf 9.4 Optioneel 31 Voer deployment uit Hoofdstuk 8 Verplicht Exporteer Solution Builder configuratie Paragraaf 10.1 Optioneel 32 Stel synchronisatie met Exact Globe in Hoofdstuk 11 Optioneel Copyright Eddon 2013 Pagina 7 van 113

8 4 Installatie Solution Builder SE 4.1 Voorbereiding Internet Explorer Bij gebruik van de add-on kan het voorkomen dat het erop lijkt dat wijzigingen van een update niet goed doorgevoerd worden. Oude functionaliteiten worden dan bijvoorbeeld geladen, waardoor u onterecht foutmeldingen kunt krijgen of bepaalde configuraties niet beschikbaar heeft. Bij het aanroepen van een webpagina worden gegevens opgeslagen op de client. Dit zorgt ervoor dat Internet Explorer de volgende keer de pagina sneller kan openen. Dit wordt vooral gedaan met JavaScripting, waar de add-on ook gebruik van maakt. Wijzigingen in het JavaScript (de add-on) die op de server hebben plaatsgevonden, worden door de client dan niet herkend en geladen. Om alle wijzigingen van een update van de add-on correct tot uw beschikking te krijgen, is het daarom noodzakelijk om op de clients de instellingen in Internet Explorer aan te passen. Internet Explorer zal nu iedere keer bij het benaderen van een Synergy-pagina deze direct van de server laden. Zo opent u altijd de meest up-to-date versie van de webpagina. Ga op de clients in Internet Explorer naar Extra Internetopties en open tabblad Algemeen. Klik bij Browsergeschiedenis op Instellingen en selecteer de optie Elke keer als ik de webpagina bezoek. Klik op OK, nogmaals op OK en start Internet Explorer opnieuw op om de instellingen te activeren. Copyright Eddon 2013 Pagina 8 van 113

9 4.2 Add-on Maatwerkmenu SE Voor een correcte werking van de bouwstenen dient het Add-on Maatwerkmenu SE geïnstalleerd te worden. Het Add-on Maatwerkmenu is een aparte installatieset en voegt het Add-on menu toe aan Synergy. Hiervandaan kunnen meerdere maatwerkonderdelen worden aangeroepen. 4.3 Installatie software De bouwsteen dient op de server geïnstalleerd te worden waar ook Exact Synergy Enterprise staat. Door middel van het bestand CSSetup_NL.exe kan de set-up van de bouwsteen opgestart worden. LET OP: Voor het installeren dienen alle gebruikers Synergy te verlaten. Ook eventuele achtergrondprocessen dient u tijdelijk te stoppen. Copyright Eddon 2013 Pagina 9 van 113

10 Bij Installatie soort wordt gekozen voor CD installatie Bij Lokale installatiedirectory moet worden gekozen voor de directory waar Exact Synergy Enterprise in geïnstalleerd staat. Door te kiezen voor OK wordt de installatie gestart. Het volgende scherm verschijnt. Door te kiezen voor Yes wordt de installatie verder uitgevoerd. Wanneer de installatie voltooid is, wordt het onderstaande scherm getoond. LET OP: Wanneer u Solution Builder gebruikt in meerdere databases (bijvoorbeeld voor testdoeleinden), dient u voor elke database een aparte installatie uit te voeren in aparte mappen. Dit om te voorkomen dat er installatieen databasebestanden door elkaar worden gehaald bij het uitvoeren van de deployment (meer over deze functionaliteit in hoofdstuk 8). Copyright Eddon 2013 Pagina 10 van 113

11 4.4 Bijwerken database Na het installeren van de bouwsteen moet de database opnieuw geïnitialiseerd worden. Hierom zal automatisch worden gevraagd bij het opstarten van Synergy. Tevens dient een deployment te worden uitgevoerd, in ieder geval na een update van Solution Builder op een bestaande omgeving. Meer informatie over de deployment vindt u in hoofdstuk 8. Door te kiezen voor Bijwerken wordt het initialiseren van de database en de deployment uitgevoerd. * De instellingen bij het onderdeel Login zijn afhankelijk van de beveiligingsinstellingen van de Synergy database. ** Iedere database dient apart bijgewerkt te worden. 4.5 Installatie op bestaande Synergy omgeving Wordt de Solution Builder geïnstalleerd op een bestaande Synergy Enterprise omgeving, waarbij al gebruik gemaakt wordt van projecten, dan wordt er bij de installatie automatisch een conversie uitgevoerd. Bestaande projecten worden omgezet naar een standaard meegeleverd entiteittype Project. De velden van de projecten worden gekopieerd naar de nieuwe entiteitvelden. De betreffende tabellen in de database worden gevuld. LET OP: Nadat u de installatie heeft gedaan, dient u ALTIJD een deployment uit te voeren (zie hoofdstuk 8). Copyright Eddon 2013 Pagina 11 van 113

12 De standaard Synergy-menuopties voor projecten worden verwijderd en zijn vervangen door de menuopties van Solution Builder. De menuopties zullen automatisch worden toegevoegd voor alle gebruikers. Wanneer u echter de standaard menuopties had toegevoegd, kan er een foutmelding verschijnen: Dit heeft ermee te maken dat de menuopties nog in de cache van uw internetbrowser kunnen staan. In dit geval klikt u op Voorkeuren en voegt u handmatig de menuopties toe. Vanaf versie 6 van Solution Builder kan het voorkomen dat de optie Project uit Voorkeuren is verdwenen voor de gebruikers. Dit heeft te maken met een bepaald back-upbestand dat niet is aangemaakt in de voorgaande versies. Om dit probleem op te lossen, dient u een update van Synergy Enterprise uit te voeren. Wanneer bij de Instellingen de optie Standaard project entiteittype wordt gebruikt is aangevinkt, kan de definitie van entiteittype Project niet aangepast worden. Bij het openen van een projectentiteit wordt de standaard projectkaart van Synergy Enterprise (ProCard.aspx) geopend. LET OP: Standaard Project is wel omgezet naar een entiteittype. Wanneer u de optie Standaard project entiteittype wordt gebruikt uitvinkt, heeft u de mogelijkheid om naast de standaard velden eigen gedefinieerde velden en/of andere onderdelen zoals tabbladen en knoppen uit Solution Builder toe te voegen aan Project. Er geldt dan de Solution Builder functionaliteit voor dit entiteittype en functierecht is benodigd om projectentiteiten te mogen bewerken. Een gebruiker opent vervolgens een projectentiteit als entiteitkaart (CSNOBEntEntityCard.aspx). Vinkt u de optie Standaard project entiteittype wordt gebruikt weer aan, dan zal het entiteittype nog steeds te bewerken zijn, maar u ziet hier niets van op de projectkaart (ProCard.aspx wordt immers geopend). LET OP: Om na conversie en de optie Standaard project entiteittype wordt gebruikt uitgevinkt gebruik te kunnen maken van projecten, dienen de juiste rechten te zijn verleend aan de gebruikers. Zie paragraaf 5.1 voor meer informatie. Naast de standaard projecten zijn ook alle standaard projectoverzichten na de conversie gewoon beschikbaar via Projecten Overzichten. Copyright Eddon 2013 Pagina 12 van 113

13 4.5.1 Benodigde velden voor Time & Billing Wanneer u gebruik wilt maken van de Time & Billing budgetfunctionaliteit, is het aan te raden dat met de standaard projecten (optie Standaard project entiteittype wordt gebruikt aangevinkt) te doen. Wilt u de functionaliteit echter ook op Solution Builder entiteiten gebruiken, dan dienen vanaf batch 245 van Synergy Enterprise een aantal velden handmatig toegevoegd te worden. In paragraaf 5.8 staat beschreven hoe u velden aanmaakt. LET OP: Bij alle velden dient bij Tabelnaam PRProject ingevuld te worden en de Naam dient gevuld te worden zoals in de volgende tabel. Naam Label Type veld Opmerkingen Billable Factureerbaar Ja/Nee-veld In standaard Synergy heet dit veld Uren en kosten registreren op dit project en is alleen beschikbaar wanneer het een Intern project betreft. HourBilling Facturering Referentieveld Stel als Referentie de optie Artikelen in. BillingCurrency Factuur valuta Referentieveld Stel als Referentie de optie Valutasoorten in. Dit veld is verplicht. Geef een Standaardwaarde mee, bv. EUR. InvoiceTo Factuur voor Lijstveld LET OP: Geen letters gebruiken in de code van de lijst INVOICETO Invoice to. Deze lijst wordt standaard meegeleverd met de installatie van Solution Builder en heeft waardes: 0 Geen factuur 1 Relatie 2 Dealer 3 Moederbedrijf UseNewPlanning Nieuw planning Ja/Nee-veld scherm gebruiken CostBudget Kosten budget Bedragveld IDInvoiceAccount Factuur voor Referentieveld Stel als Referenctie de optie Relaties in. Vul Selectie met: c.cmp_type in ( C, R ) IDOrderAccount Besteld door Referentieveld Stel als Referentie de optie Relatie in. Vul Selectie met: c.cmp_type in ( C, R ) InvoiceGrouping Factuurvoorstel regelgroepering Lijstveld LET OP: Geen letters gebruiken in de code van de lijst INVOICEGROUPING. Deze lijst dient de volgende waardes te bevatten: 0 Geen 1 Project / Artikel 2 Project / Artikel / Omschrijving 3 Project / Leverbaar / Artikel 4 Project / Leverbaar / WBS regel / Artikel 5 Project / Leverbaar / WBS regel / Artikel / Omschrijving 6 Project / Medewerker / Artikel 7 Project / Medewerker / Artikel / Omschrijving 8 Project / Medewerker / Leverbaar / Artikel 9 Project / Medewerker / Leverbaar / WBS regel / Artikel 10 Project / Medewerker / Leverbaar / WBS regel / Artikel / Omschrijving Copyright Eddon 2013 Pagina 13 van 113

14 5 Configuratie Solution Builder SE 5.1 Beveiliging in Synergy Benodigde rol Enabling add-on solutions vanaf batch 244 Vanaf batch 244 dienen alle medewerkers die gebruik moeten kunnen maken van de Solution Builder, gekoppeld te zijn aan de licentierol Enabling add-on solutions op niveau Bedrijf. Koppel hiervoor allereerst een willekeurige licentierol aan de medewerkers, waarmee bepaald wordt op welke Synergy-portal (ESS, CRM, etc.) ze kunnen inloggen. Hierna kunt u de rol Enabling add-on solutions koppelen aan de gebruikers op niveau Bedrijf. Voor meer informatie over de rollenstructuur binnen Synergy Enterprise verwijzen wij u naar documenten en op de Exact Customer Portal Benodigde functierechten Bij de installatie van de Solution Builder zijn automatisch nieuwe functierechten aangemaakt. Deze zijn te vinden via het menupad Systeem Inrichting Beveiliging: Functierechten. Bovenstaande functierechten moeten gekoppeld worden aan een rol. Automatisch zorgt Synergy ervoor dat standaard de rol Administrator de Solution Builder mag onderhouden en gebruiken. Door functierecht te koppelen aan bepaalde rollen en die rollen vervolgens te koppelen aan medewerkers, kunt u zelf bepalen wie er verantwoordelijk is voor de inrichting van de bouwsteen. Na opnieuw inloggen, kan de medewerker de bouwsteen verder onderhouden. Functierecht moet gekoppeld worden aan een rol die wordt gebruikt om aan te geven hoeveel medewerkers gebruik kunnen maken van de Solution Builder. Dit houdt in hoeveel gebruikers entiteiten mogen aanmaken en/of bewerken. De manier waarop gebruikers gekoppeld worden, is met ingang van Add-on Maatwerkmenu versie 3 gewijzigd (zie paragraaf 5.1.3). Met functierecht bepaalt u welke medewerkers rechten krijgen om entiteiten in Solution Builder te mogen importeren via de Import Wizard. Functierechten en zijn bedoeld voor het in bulk wijzigen en aanmaken van entiteiten. Met functierechten en kunt u Solution Builder entiteiten via het Exact Entity Framework lezen en bewerken. Copyright Eddon 2013 Pagina 14 van 113

15 5.1.3 Add-on toegang vanaf Add-on Maatwerkmenu SE versie 3 In de Solution Builder worden licenties uitgegeven om gebruik te kunnen maken van de add-on. Voorheen werd dit geregeld door de gebruikers te koppelen aan het licentiefunctierecht In versie 3 van het Add-on Maatwerkmenu komt dit licentiefunctierecht te vervallen en wordt de toegang geregeld door gebruikers te koppelen in een onderhoudscherm van het Add-on Maatwerkmenu. Ga naar Add-on Inrichting Add-on Menu: Add-on toegang en een overzicht verschijnt van de add-on s waarvoor gebruikers toegang moeten kunnen krijgen. U ziet hoeveel gebruikers er in de licentie zitten en hoeveel gebruikers er gekoppeld zijn. Klik op de betreffende add-on. Klik op de knop Nieuw en een pop-up verschijnt, waarin de medewerkers geselecteerd kunnen worden. Is een medewerker geselecteerd, dan wordt deze direct toegevoegd aan de lijst gebruikers. Ook de koppeling is direct actief, mits de medewerker actief is binnen Synergy. Door op het vinkje in de kolom Koppeling actief te klikken, wijzigt deze in een kruisje en wordt de koppeling gedeactiveerd. Een gebruiker kan ook uit de lijst worden verwijderd door hem aan te vinken en op de knop Verwijderen te klikken. Een andere manier om medewerkers toegang te verlenen is door op de knop Toewijzen te klikken. Copyright Eddon 2013 Pagina 15 van 113

16 Vink de medewerkers aan die u toegang wilt geven (1) en klik op de knop Toewijzen (2) om de instelling te activeren. Alle gebruikers in Synergy dienen nog wel gekoppeld te worden aan de rol Enabling add-on solutions naast rollen als ESS, CRM, Professional en dergelijke (zie paragraaf 5.1.1) Add-on rollen vanaf Add-on Maatwerkmenu SE versie 4 Vanaf Exact Synergy Enterprise batch 248 heeft Exact een wijziging doorgevoerd in de licentiestructuur rondom CRM-rollen. Vanaf deze versie is het niet meer mogelijk om aan een gebruiker met een CRM-rol andere functierechten te koppelen dan een door Exact beperkte reeks. Om aan CRM-gebruikers toch functierechten in de verschillende bouwstenen te kunnen koppelen, is er sinds het Add-on Maatwerkmenu SE versie 4 de mogelijkheid om zogenaamde add-on rollen toe te kennen. U gaat hiervoor naar Add-on Inrichting Add-on Menu: Add-on rollen of naar Systeem Inrichting Beveiliging: Rollen. In het overzicht ziet u alle gedefinieerde rollen in de Synergy-omgeving. Uiteraard heeft u de mogelijkheid om eigen rollen te definiëren. In de kolom Systeemrol leden kunt u de rollen koppelen, zoals u dat ook op diverse andere plaatsen in de programmatuur kunt doen. In de kolom Add-on rol leden kunt u specifiek voor CRM-, ESS-, Customer Portal- en Reseller Portalgebruikers de add-on rollen koppelen. Copyright Eddon 2013 Pagina 16 van 113

17 Wanneer u op een getal in de kolom Add-on rol leden klikt, krijgt u in eerste instantie een overzicht van alle gebruikers in de betreffende rol: Met de knop Nieuw voegt u een nieuwe gebruiker toe. Door middel van de knop Toewijzen kunt u via een browser meerdere gebruikers tegelijkertijd toewijzen aan de add-on rol. Ook kunt u via de medewerkerkaart add-on rollen toevoegen en wijzigen. Op een medewerkerkaart is hiervoor een aparte sectie Add-on rollen toegevoegd. Middels de knop Toevoegen koppelt u de medewerker aan een add-on rol. NB: Het is functioneel mogelijk om bestaande systeemrollen te koppelen aan gebruikers met een CRM-rol. Echter, deze functierechten worden niet gebruikt in de bouwstenen. Het toevoegen van deze rollen als add-on rol heeft ook geen impact op de standaard functionaliteit van Synergy. Copyright Eddon 2013 Pagina 17 van 113

18 5.2 Onderhoud Add-on Maatwerkmenu Klik in het topmenu op Add-on. De eerste keer dat een administrator dit doet, zal er gevraagd worden om de inloggegevens. Vul uw gegevens in en klik op Bewaren. Dit is een eenmalige handeling en het wordt aangeraden dit onder het administrator account uit te voeren. Hiermee wordt het maatwerkmenu aangepast wanneer er een wijziging (update of toevoeging) heeft plaatsgevonden in het maatwerk. Na het bijwerken, zal Addon Inrichting er als volgt uitzien: U heeft hier de mogelijkheid om nieuwe entiteittypes aan te maken en deze volledig naar eigen wens in te richten. Ook kunt u de inrichting van entiteittypes exporteren vanuit bijvoorbeeld uw testomgeving en importeren in uw productieomgeving. Copyright Eddon 2013 Pagina 18 van 113

19 5.3 Onderhoud Instellingen Nadat de bouwsteen voor Synergy is geïnstalleerd moeten er een aantal instellingen ingevuld worden. De instellingen zijn te onderhouden via het menupad Add-on Inrichting Solution Builder: Instellingen Installatie licentiesleutel Voor een correcte werking van deze bouwsteen is het noodzakelijk een licentiesleutel in te voeren. De licentiesleutel wordt via een tekstbestand verstrekt door uw leverancier. LET OP: De code dient te worden aangeleverd in een tekstbestand. Direct kopiëren en plakken in een leidt tot een verminkte code. Het tekstbestand heeft de volgende naamgeving: Licence_1709_Solution Builder SE_[Naam klant in Exact licentie]_[einddatum]_[aantal gebruikers].txt Als u dit bestand opent met Kladblok, ziet u bijvoorbeeld onderstaande (fictieve) licentiesleutel: De licentiesleutel is te onderhouden via het menupad Add-on Inrichting Solution Builder: Instellingen. U kopieert de licentiesleutel vanuit het tekstbestand en in de instelling Algemeen: Licentiesleutel. Zonder deze licentiesleutel zal de Solution Builder niet functioneren. Zodra men bijvoorbeeld probeert een entiteit aan te maken, zal een foutmelding worden getoond. U kunt de bouwsteen alleen gebruiken in uw eigen Synergy Enterprise omgeving: de licentiesleutel wordt namelijk uitgegeven op naam zoals die in uw Exact Synergy Enterprise licentie is vastgelegd. In de volgende gevallen wordt een foutmelding bij gebruik van de Solution Builder getoond: 1. Overschrijding van het maximum aantal Solution Builder gebruikers. 2. Verlopen van de einddatum. Dit geldt voornamelijk voor proeflicenties. 3. Foutieve / verminkte licentiesleutel. Indien de licentiesleutel ontbreekt of niet overeenstemt met de gegevens uit uw Exact licentie, wordt hier melding van gemaakt. Copyright Eddon 2013 Pagina 19 van 113

20 5.3.2 Algemeen Licentiesleutel Solution Builder licentiesleutel, zie paragraaf Standaard project entiteittype wordt gebruikt Deze instelling is ter voorkoming dat u Solution Builder licenties moet aanschaffen (functierecht , zie paragraaf 5.1.2) om gebruik te kunnen maken van de standaard project functionaliteiten van Synergy Enterprise. Wanneer deze optie is aangevinkt, wordt bij het openen van een projectentiteit de standaard projectkaart van Synergy Enterprise geopend. Toon entiteiten in factuuroverzicht Waarden: Aan = entiteittype Project niet aan te passen en standaard projectkaart (ProCard.aspx) van Synergy wordt geopend. Uit = entiteittype Project aan te passen met functierecht en entiteitkaart (CSNOBEntEntityCard.aspx) wordt geopend. Met deze instelling stelt u de beveiliging van entiteiten veilig bij het opvragen van een overzicht van projectfacturen. Via de standaard pagina Project Overzichten Verzoeken: Projectfacturen kunt u entiteiten te zien krijgen die u volgens Solution Builder beveiliging niet zou mogen zien. Standaard staat de instelling aangevinkt en is de standaard pagina doorgeschakeld naar Logistiek Overzichten Factuur: Facturen. Daarin zijn alleen verzoeken te zien die u mag zien en entiteiten waar u geen rechten voor heeft zijn hiermee afgeschermd. Standaard entiteittype Verzoektype werkstroom Waarden: Aan = Logistiek Overzichten Factuur: Facturen Uit = Project Overzichten Verzoeken: Projectfacturen Wanneer u importeert vanuit Exact Globe naar Synergy kunt u een van de gedefinieerde entiteiten selecteren als standaard type. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk Fout! erwijzingsbron niet gevonden.. Veel processen in Synergy worden doorlopen vanuit de werkstroom. Ook voor entiteiten wilt u daarom de mogelijkheid om deze vanuit de werkstroom te kunnen aansturen. Bij vervolgstatussen kunt u opgeven dat automatisch een verzoek aangemaakt dient te worden (zie paragraaf ). Het verzoek verschijnt dan in de werkstroom van de opgegeven medewerkers. Welk verzoektype dat dient te zijn, stelt u in bij instelling Verzoektype werkstroom. Wanneer u vanuit de werkstroom op het verzoek klikt, zal direct de entiteitkaart worden geopend. Standaard wordt verzoektype 0 Task gebruikt, maar u kunt een eigen verzoektype definiëren. Minimaal dienen de velden Medewerker, Omschrijving en Project zijn toegevoegd en dient Copyright Eddon 2013 Pagina 20 van 113

21 een vervolgstap te zijn ingesteld. 5.4 Onderhoud Groepen Verschillende entiteiten kunnen verzameld worden onder een entiteitgroep. Een entiteitgroep is de hoogste verdeling binnen de entiteiten. Deze wordt gebruikt om binnen de Solution Builder een onderscheid te maken tussen de verschillende vormen van entiteittypes. Ook kunt u binnen een entiteitgroep een template maken voor nieuw aan te maken entiteittypes. Hiervoor definieert u aparte entiteittypes, die u als template koppelt aan de groep. Ga naar Add-on Inrichting Solution Builder: Groepen : Er verschijnt een overzicht van alle bestaande groepen. Groep PROJECT Project is standaard aangemaakt bij de installatie van Solution Builder. U heeft hier de mogelijkheid om nieuwe groepen aan te maken via de knop Nieuw. Copyright Eddon 2013 Pagina 21 van 113

22 U dient verplicht een waarde in te vullen bij de velden met een. Bij de sectie Algemeen vult u een Code in voor de entiteitgroep. Daarnaast is het belangrijk om een Omschrijving (Enkelvoudig) + Term ID en Omschrijving (Meervoudig) + Term ID op te geven. Binnen Synergy zullen de omschrijvingen op verschillende plekken verschijnen, waarbij u de juiste benamingen zult willen zien. Zo kunt u bijvoorbeeld een opleiding kaart openen, maar u kunt ook zoeken op opleidingen. Termen definieert u via Add-on Inrichting Termen: Zoeken. De nummers kunt u vervolgens gebruiken in de Term ID -velden (eventueel zoekt u ze op via de link Zoeken ). Voor het werken met termen verwijzen wij u naar hoofdstuk 13. Met de Status geeft u aan of de betreffende groep Actief is. Na verloop van tijd kunt u entiteitgroepen en/of -typen op Verborgen zetten. Er kan dan nog wel gezocht worden op entiteiten, maar er is geen invoer van nieuwe entiteiten meer mogelijk. Of u zet een groep op Inactief, waarmee de gehele groep niet meer wordt weergegeven in de menu s. Als er een template entiteittype is gedefinieerd, kunt u deze aan een groep koppelen door op het loepicoon te klikken bij Template. De gekoppelde template dient daarbij als basis voor ieder nieuw entiteittype dat wordt aangemaakt binnen deze groep. Meer over het aanmaken van templates staat beschreven in paragraaf 9.1. Copyright Eddon 2013 Pagina 22 van 113

23 Met de optie Toon PSA functionaliteit worden in de menuopties <entiteitgroep> Invoer, Overzichten en Inrichting de standaard menupaden van Exact Synergy PSA toegevoegd: Wanneer er in een entiteitgroep slechts 1 entiteittype is gedefinieerd, kunt u er met de instelling Sla het keuzemenu over zodra men maar uit 1 entiteittype kan kiezen aangevinkt voor zorgen dat bij het aanmaken van een entiteit binnen die groep u meteen in het invoerscherm voor een entiteit uitkomt. U hoeft dan dus niet eerst nog het entiteittype te kiezen. Als een entiteit een hoger beveiligingsniveau heeft dan dat van de leden, zal de entiteit voor de leden toch niet te zien zijn. Door de optie Controleer entiteiten op beveiligingsniveau bij leden uit te vinken, zorgt u ervoor dat de entiteit voor de leden altijd wel te zien is. LET OP: Afhankelijk van overige beveiligingsinstellingen kunnen entiteiten toch niet te zien zijn. Wanneer ondergeschikten manager zijn van entiteiten, krijgt hun manager de entiteiten ook in zijn zoekresultaten en overzichten te zien. Wilt u dat niet, dan kunt u de optie Toon entiteiten waar ondergeschikten manager zijn uitvinken. LET OP: Hiermee zal niet meer specifiek gezocht worden op entiteiten waarbij ondergeschikten manager zijn. Afhankelijk van overige beveiligingsinstellingen kunnen entiteiten toch te zien zijn. U heeft de mogelijkheid om via Bladeren een Pictogram te Uploaden. Voor het beste resultaat adviseren wij een vierkante afbeelding te gebruiken van maximaal 32x32 centimeter en maximaal 2000 kb. Voer een deployment uit en start uw browser opnieuw op, om het pictogram in te laden. Het icoon is vervolgens te zien in bijvoorbeeld de monitor op een relatiekaart. Nadat de afbeelding is ingeladen, heeft u de mogelijkheid om hem weer te Verwijderen door middel van een vinkje. Bij Beveiliging: Aanmaken geeft u in het Beveiligingsniveau en Functierecht aan welke gebruikers binnen deze groep entiteittypes mag definiëren. Zorg ervoor dat de betreffende gebruikers minimaal dit beveiligingsniveau en functierecht hebben. Door de optie Toon de Nieuw knop op de zoekpagina aan te vinken, komt voor gebruikers in zoekschermen de Nieuw -knop tot hun beschikking. Daarmee kunnen ze nieuwe entiteiten aanmaken. Door de optie Tonen aan te vinken bij Monitor: Relatiekaart, Monitor: Artikelkaart en/of Monitor: Medewerkerkaart wordt de entiteitgroep getoond in de Monitor op de betreffende kaart in Synergy. Koppelt u een rol via het loepicoon bij Beveiliging en bepaalt u via het uitklapmenu het niveau, dan geeft u aan welke gebruikers de groep kunnen zien in de Monitor op de verschillende kaarten. Copyright Eddon 2013 Pagina 23 van 113

24 Wanneer er slechts 1 entiteit is aangemaakt binnen de entiteitgroep, dan kunt u ervoor zorgen dat deze entiteit direct vanuit de monitor wordt geopend, zonder eerst het entiteitenoverzicht te tonen. Vinkt u daarvoor de optie Toon entiteit vanuit de monitor als er maar een is aan. 5.5 Onderhoud Statussen Binnen Solution Builder kunnen een onbeperkt aantal statussen worden vastgelegd. Met een status bepaalt u voor een entiteit van bijvoorbeeld type Dossier dat hij Toe te wijzen, In behandeling of Afgehandeld is. Bij de inrichting kunt u per entiteittype vervolgens vastleggen welke statussen er voor entiteiten van dit type gebruikt mogen worden. U kunt de verschillende statussen aan meerdere entiteittypes koppelen. Ga naar Add-on Inrichting Solution Builder: Statussen (de statussen in bovenstaande schermafdruk zijn standaard aangemaakt bij de installatie van Solution Builder), klik op Nieuw en vul een Code en Omschrijving + Term ID in. De omschrijving is de tekst die op de knop op de entiteitenkaart zal verschijnen. Als standaardwaarde bij Standaard projectmodule status zal Actief worden weergegeven, maar via het uitklapmenu kunt u zelf een keuze maken. Een nieuwe status is altijd een koppeling naar een status van een standaard Synergy project. Een nieuw aan te maken status zal op de achtergrond dus altijd terug te herleiden zijn naar een van de vier standaard statussen van Synergy. In paragraaf staat beschreven hoe u grafische overzichten kunt inrichten en waar deze voor dienen. Ook bij de status dient u een aantal instellingen te doen. Copyright Eddon 2013 Pagina 24 van 113

25 Bij Kleur klikt u op het -icoon om in de pop-up de randkleur te selecteren voor het blok van het entiteittype met deze status in het grafische overzicht. Klik gewoon de gewenste kleur aan om deze te selecteren. Met de optie Toon in grafisch overzicht bepaalt u of entiteiten met deze status in de grafische overzichten worden getoond of niet. U heeft een keuze uit de volgende opties: Ja Nee Te tonen dagen Entiteiten worden altijd getoond. Entiteiten worden nooit getoond. Entiteiten worden slechts een beperkte tijd getoond. Wanneer u deze optie kiest, komt een extra veld beschikbaar waarin u het aantal dagen kunt invullen. Bijvoorbeeld: Afgelopen contracten toont u nog een maand lang (30 dagen) in de grafische overzichten om enige historie in het diagram te kunnen zien. Na die maand worden de entiteiten verborgen. In de bij Veld medewerker statuswijziging en Veld datum statuswijzging gekoppelde velden van de entiteitkaart wordt bijgehouden welke medewerker er op welke datum de entiteit naar de betreffende status heeft gewijzigd. Nadat een status is opgeslagen en gekoppeld aan entiteittypes, worden de entiteittypes waaraan de status is gekoppeld weergegeven in onderdeel Gebruikt op entiteittypes. Wanneer u vanuit dit onderdeel klikt op een entiteittype, komt u direct in het overzicht van gekoppelde statussen aan het entiteittype. Meer informatie over het koppelen van statussen aan entiteittypes, kunt u vinden in paragraaf Onderhoud Secties Ga naar Add-on Inrichting Solution Builder: Secties om nieuwe secties aan te maken voor de verschillende entiteittypes. Copyright Eddon 2013 Pagina 25 van 113

26 Klik op Nieuw om een nieuwe sectie aan te maken. U dient verplicht een Code en Omschrijving + Term ID in te vullen. De omschrijving zal bij de betreffende sectie op de entiteitkaart verschijnen. Per sectie kunt u ook een Beveiligingsniveau instellen. Gebruikers die minimaal dit beveiligingsniveau hebben, zullen deze sectie op de entiteitkaart kunnen zien. Kies ook het Type sectie. U heeft hierbij de keuze uit Veld en Knop Veld Een sectie van type Veld is een onderdeel van een entiteitkaart en is bedoeld om de kaart een bepaalde lay-out mee te kunnen geven. Zo kunt u bijvoorbeeld alle velden voor de adresgegevens voor een evenement onderbrengen onder de sectie Locatie Knop Met een sectie van type Knop heeft u de mogelijkheid om meerdere (gelijksoortige) knoppen te groeperen. In eerste instantie wordt de gedefinieerde knopsectie op de entiteitkaart getoond. Zodra de knopsectie wordt ingedrukt, worden direct daaronder alle gekoppelde knoppen in de betreffende sectie getoond. Zie paragraaf 5.9 voor meer informatie over het definiëren van knoppen. Na Bewaren van de sectie opent u de knopsectie opnieuw: Copyright Eddon 2013 Pagina 26 van 113

27 Nu kunt u middels de knop Nieuw (1) gewenste knoppen toevoegen vanuit de pop-up. Vinkt u gekoppelde knoppen aan, dan kunt u deze ook weer Verwijderen uit de sectie. Door middel van de pijliconen (2) bepaalt u de volgorde van de knoppen. Nadat u een sectie heeft opgeslagen, ziet u onderaan de sectiedefinitie een overzicht Gebruikt op entiteittypes. Hierin ziet u of een sectie is toegevoegd aan entiteittypes. Vanuit dit overzicht klikt u direct door naar de aan een entiteittype toegevoegde sectie met velden (zie paragraaf ). 5.7 Onderhoud Lijsten In paragraaf wordt beschreven hoe lijstvelden aangemaakt kunnen worden. Lijstvelden zijn uitklapmenu s met voorgedefinieerde waarden. Deze waarden worden vastgelegd in zogenaamde lijsten, die u aanmaakt via Add-on Inrichting Solution Builder: Lijsten. Zodra u op Nieuw klikt, dient u allereerst een Code en Omschrijving + Term ID in te vullen. Eventueel kunt u opgeven of deze lijst een Moeder heeft. Dit is ook weer een lijst die u vooraf heeft aangemaakt. Na bewaren en opnieuw openen van de lijst krijgt u pas de mogelijkheid om de waarden toe te voegen via de knop Nieuw (1). U ziet nu ook de waarden die al eerder zijn toegevoegd met de eventueel bijbehorende Moederwaarde. Door middel van de pijliconen kunt u de volgorde van de lijstwaarden wijzigen. Copyright Eddon 2013 Pagina 27 van 113

28 U geeft aan de lijstwaarde een code mee en een Omschrijving + Term ID. Tevens dient u de waarde te activeren door Actief aan te vinken. Als Actief is uitgevinkt, zal deze waarde niet meer verschijnen bij gebruik van de lijst op een entiteitkaart. Wanneer er een moederlijst is gekoppeld, dient u bij de nieuwe waarde ook een Moederwaarde in te vullen. Bijvoorbeeld: U wilt op uw entiteitkaart kunnen aangeven of het vastgoed particulier of zakelijk betreft en om wat voor soort object het gaat. U maakt een lijst Type object aan, met waarden particulier en zakelijk, die u vervolgens als moeder koppelt aan de lijst Soort object, met waarden woonhuis, appartement, kantoorpand, winkelpand, etc Tevens heeft u bij een waarde de mogelijkheid om een Label -veld en Document te koppelen. Hiermee kunt u in een statisch veld bijvoorbeeld de keuringseisen voor een woonhuis tonen op de entiteitkaart. Meer informatie over het gebruik van labels, vindt u in paragraaf 9.2. Klik in het overzicht op de waarde en dan de knop Verwijderen om de waarde uit de lijst te verwijderen. 5.8 Onderhoud Velden In het overzicht Add-on Inrichting Solution Builder: Velden kunt u alle beschikbare velden onderhouden. Wanneer u op het icoon bij het veld Naam klikt, kunt u wisselen tussen de zoekopties Bevat, Gelijk aan en Begint met, waarna u een waarde kunt invullen om het veld op te zoeken. Door de optie Actief aan te vinken, worden alleen actieve velden in de lijst getoond. U kunt er ook voor kiezen om door middel van het aanvinken van de opties bij Type een selectie te maken van een of meerdere veldtypes. Met Alles Copyright Eddon 2013 Pagina 28 van 113

29 selecteren vinkt u alle soorten types tegelijkertijd aan of uit. Klik altijd op de knop Tonen of Actualiseren om de daadwerkelijke selectie weer te geven. Door op de vink- of kruisiconen in de kolom Actief te klikken, deactiveert respectievelijk activeert u de velden. Dit kan alleen als de velden niet zijn gebruikt bij entiteittypes. Middels de knop Nieuw kunt u een onbeperkt aantal nieuwe velden aanmaken. U dient allereerst een selectie te maken uit de verschillende veldtypes. Voor elk veldtype (behalve voor type Label ) gelden de volgende instellingen: Copyright Eddon 2013 Pagina 29 van 113

30 Voordat u een veld kunt gebruiken binnen entiteittypes, moet deze geactiveerd worden door de optie Actief aan te vinken. Geef een eenduidige Naam op voor dit veld. Deze naam zal bij het koppelen van dit veld aan de entiteittypes in de selectieschermen verschijnen. LET OP: Een eenmaal aangemaakt veld kan na deployment NIET worden verwijderd. Zolang er nog geen deployment is uitgevoerd, kunnen nieuw aangemaakte velden nog worden verwijderd door deze te openen, op de knop Verwijderen te klikken en te bevestigen in de pop-up middels de knop OK. Na een deployment kunt u een veld alleen nog deactiveren. Deactiveren kan alleen wanneer het veld niet (meer) wordt gebruikt in een entiteittype. Indien een veld is gedeactiveerd, wordt het veld uit de repository verwijderd, maar blijft deze in de database bestaan. Copyright Eddon 2013 Pagina 30 van 113

31 Automatisch worden de Kolomnaam en Repository naam voorgevuld aan de hand van de ingevulde Naam. De kolomnaam is de naam voor de kolom in de databasetabel die is ingevuld bij veld Tabelnaam. De repository naam is de naam voor de property in de businesscomponent in de repository. U kunt deze gegevens desgewenst wijzigen, maar dit komt niet ten goede van de eenduidigheid en is dus niet aan te raden. Bij Tabelnaam geeft u aan in welke databasetabel dit veld opgeslagen moet worden. Automatisch is hier de standaard databasetabel voor dit type velden ingevuld, waarmee tijdens de deployment dit veld als kolom wordt toegevoegd aan de tabel. U kunt hier desgewenst een eigen tabelnaam invullen. Dit is alleen van toepassing als de naam de maximale recordlengte voor het veld in de databasetabel overschrijft. Tijdens de deployment wordt dan een nieuwe tabel aangemaakt in de database. LET OP: Zorg ervoor dat u de naamgeving van de velden correct invult, omdat u de velden na deployment niet meer kunt verwijderen. Tot slot kunt u Index aanvinken om dit veld op te nemen in de index. Hiermee wordt de performance verbeterd voor velden waar u vaak op zoekt en krijgt u snellere resultaten. Met het instellen van Log heeft u de mogelijkheid om loggegevens bij te houden. Als er waardes in de velden op een entiteitkaart wijzigen, kunt u via Systeem Overzichten Log: Gegevens dan achterhalen wie er welke wijzigingen heeft uitgevoerd. U kunt kiezen uit de volgende opties: Nee Bijwerken Toevoegen + Bijwerken Er worden geen loggegevens bijgehouden voor dit veld. Loggegevens worden bijgehouden wanneer bestaande waardes in het veld worden gewijzigd. Loggegevens worden bijgehouden wanneer nieuwe waardes in het veld worden ingevuld en/of bestaande waardes worden gewijzigd. U dient bij Standaardwaarden een standaard Label + Term ID mee te geven aan dit veld. Deze waarde zal op de entiteitkaart verschijnen wanneer dit veld gekoppeld wordt. Bepaal door middel van het Beveiligingsniveau welke gebruikers dit veld mogen zien. Deze waarde geldt als standaard. Bij het toevoegen van dit veld aan een entiteittype kunt u de waarde nog wijzen. U kunt deze waarde ook leeg laten. Nadat u het veld heeft opgeslagen, ziet u onderaan de velddefinitie een overzicht Gebruikt op entiteittypes. Hierin ziet u of een veld is toegevoegd aan entiteittypes. Vanuit dit overzicht klikt u direct door naar de aan een entiteittype toegevoegde velden (zie paragraaf ). Per veldtype zijn er nog specifieke instellingen mogelijk, die hieronder per type verder beschreven zullen worden. Copyright Eddon 2013 Pagina 31 van 113

32 5.8.1 Afbeelding velden Voor een afbeeldingveld kunnen alleen een aantal specifieke waardes worden ingesteld. Bepaal bij Miniatuur grootte (HxB) de hoogte en breedte in pixels voor toegevoegde afbeeldingen op de entiteitkaart. Afbeeldingen die groter zijn dan deze afmetingen, zullen aangepast worden aan de ingestelde waardes. Geef tevens een Maximale bestandsgrootte in kb op, die afbeeldingen maximaal mogen hebben om te kunnen uploaden naar de entiteitkaart Bedrag velden Bij een bedragveld kunt u kiezen of er een valuta moet worden gekoppeld of niet. Vink hiervoor de optie Valuta aan of uit. Voor beide opties kunt u een Standaardwaarde invullen. Ook bepaalt u hoeveel Decimalen er gebruikt worden voor ingevulde waardes. Bij een bedragveld kunt u een Berekening uitvoeren tussen twee andere velden. Hiervoor kunnen reeds aangemaakte bedrag- of nummervelden worden gekozen. U kunt hier, anders dan bij een nummerveld, alleen een wiskundige berekening uitvoeren (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen of een percentageberekening). LET OP: Wanneer beide berekeningvelden een valuta hebben, moeten de valuta hetzelfde zijn. Is dat niet het geval, dan zal uitkomst 0 in het resultaatveld worden ingevuld. De valuta uit de berekening wordt naar het resultaatveld overgenomen. Er wordt alleen rekening gehouden met de valuta als het resultaatveld ook een valuta heeft. Copyright Eddon 2013 Pagina 32 van 113

33 5.8.3 Datum / Periode velden U kunt bij Type ervoor kiezen of dit veld een Datum, Tijd of een combinatieveld van Datum + tijd is. Ook kunt u een Datumtraject kiezen, waarbij u de mogelijkheid krijgt een Datumveld 2 te selecteren om het traject vast te leggen. In het onderhoud van de entiteit zullen deze twee velden samen als één veld worden gepresenteerd. LET OP: Vul de dubbele punt in tijdvelden handmatig toe, dus 10:00. Als Standaardwaarde kunt u, afhankelijk van het gekozen type, een van de mogelijke opties invullen: Geen Huidig Overige Er is geen waarde ingevuld bij het aanmaken van een entiteit. Automatisch wordt de huidige datum en/of tijd voorgevuld bij het aanmaken van een entiteit. Automatisch wordt een vaste zelfgedefinieerde datum en/of tijd voorgevuld bij het aanmaken van een entiteit. De waarde die u invult Plus extra dagen zorgt ervoor dat de huidige datum plus of min dit aantal dagen wordt voorgevuld bij het aanmaken van een entiteit Hyperlink Bij Type geeft u op of bij het aanklikken een -bericht aangemaakt of direct een nieuwe URL geopend moet worden. In het veld Standaardwaarde vult u het web- of mailadres in. Wanneer u Omschrijving aanvinkt, heeft u de mogelijkheid om in een apart veld de omschrijving te plaatsen die wordt getoond. Hierbij wordt de hyperlink zelf gevolgd op het moment dat de link wordt aangeklikt. Ook kunt u ervoor zorgen dat gebruikers de bestemming (het web- of mailadres) zelf nog kunnen wijzigen door de optie Bestemming is bewerkbaar aan te vinken. Heeft u voor Type URL gekozen, dan kunt u ook nog parameters meegeven. In paragraaf 9.8 staat beschreven hoe u parameters kunt achterhalen. Of u bepaalt middels Open link in nieuw scherm of de webpagina in het huidige scherm of in een nieuw scherm geopend moet worden. Copyright Eddon 2013 Pagina 33 van 113

34 In paragraaf 9.5 staat beschreven hoe u verschillende links kunt definiëren Ja/Nee velden Voor Ja/Nee-velden gelden geen andere mogelijkheden dan de standaard instellingen. Wel is bij een Ja/Nee-veld altijd de mogelijkheid om een Standaardwaarde mee te geven Label velden Door middel van labelvelden kan op de entiteitkaart statische tekst uit een document getoond worden op basis van een keuze uit een lijstveld. Zo kunt u bijvoorbeeld een standaard vragenlijst tonen bij het indienen van een incident. Meer informatie over het gebruik van labels, vindt u in paragraaf 9.2. Een labelveld kent geen onderdeel Database en optie Standaardwaarde. U kunt alleen specifiek opgeven wat het Type voor dit veld is. U heeft in het uitklapmenu de volgende opties: Breedte en hoogte Bij Type Breedte en hoogte heeft u de Rijhoogte en Kolombreedte voor dit veld op Automatische breedte Bij Automatische breedte geeft u alleen de Rijhoogte op. Met deze optie wordt de kolombreedte aangepast aan de breedte van de sectie waarin het veld is opgenomen. Tevens zal bij het aanmaken of bewerken van een entiteit het label van het labelveld niet weergegeven worden op de entiteitkaart. Copyright Eddon 2013 Pagina 34 van 113

35 Automatische hoogte Met Automatische hoogte geeft u alleen de Kolombreedte op. De hoogte wordt automatisch aangepast aan de hoeveelheid tekst in het labelveld Automatische breedte en hoogte De optie Automatische breedte en hoogte is een combinatie van de opties Automatische breedte en Automatische hoogte Icoon Kiest u voor de optie Icoon, dan krijgt u bij het aanmaken of bewerken van een entiteit een link (loepicoon) waarmee in een apart scherm het gekoppelde document wordt geopend Lijst velden Lijstvelden zijn op de entiteitkaart uitklapmenu s met voorgedefinieerde waarden. Deze waarden zijn opgenomen in een zogenaamde lijst, die u vooraf dient aan te maken. Meer hierover staat beschreven in paragraaf 5.7. Onder Specifiek wordt een koppeling gelegd naar een voorgedefinieerde lijst. Hierna kunt u een Standaardwaarde kiezen voor de gekoppelde lijst. Wanneer er een sublijst aanwezig is, kan ook daar een standaardwaarde voor gekozen worden. Copyright Eddon 2013 Pagina 35 van 113

36 5.8.8 Nummer velden U kunt een Standaardwaarde meegeven aan velden van dit type. Deze standaardwaarde wordt voorgevuld wanneer een entiteit wordt aangemaakt van een type waaraan dit veld is gekoppeld. Precisie is het aantal cijfers dat je in dat veld mag gebruiken voor de komma. Geef daarnaast het aantal Decimalen op dat in dit veld gebruikt mag worden achter de komma. Een nummerveld kan gebruikt worden om een Berekening uit te voeren tussen twee andere velden. Hiervoor kunnen reeds aangemaakte bedrag- of nummervelden worden gekozen. Er zijn twee soorten berekeningen die u kunt uitvoeren: TIJD: Een berekening van tijdseenheden werkt alleen met datumvelden. Bij een berekening van deze soort kan gekozen worden voor de volgende resultaten: WISKUNDIG: Voor het uitvoeren van wiskundige berekeningen als optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen of het berekenen van percentages. Een berekening van deze soort werkt alleen met twee nummer- of bedragvelden. Indien met meer velden gerekend moet worden, kan dat met tussenvelden gerealiseerd worden. Copyright Eddon 2013 Pagina 36 van 113

37 Bijvoorbeeld: Sommatie van veld 1, 2, 3 en 4 Resulteert in: 1) Sommatie veld 1 en veld 2 opslaan in veld 5 2) Sommatie veld 3 en veld 4 opslaan in veld 6 3) Sommatie van veld 5 en veld 6 wordt dan veld 7 Zodra een berekening is gebruikt in een veld, wordt dit veld een zogenaamd resultaatveld en kan de automatisch ingevulde waarde niet handmatig worden aangepast. LET OP: Er wordt geen rekening gehouden met volgordebepaling door wiskundige regels. Zorg er dus voor dat de betreffende velden in de juiste volgorde op elkaar aansluiten Opmerking velden Een opmerkingveld kent geen Standaardwaarde. U kunt alleen specifiek opgeven wat het Type voor dit veld is. U heeft in het uitklapmenu de volgende opties: Breedte en hoogte Bij Type Breedte en hoogte heeft u de Rijhoogte en Kolombreedte voor dit veld op. Ook bepaalt u of er een knop Tijdstempel getoond moet worden. LET OP: Wanneer u de optie Tijdstempel uitvinkt, krijgt u ook geen mogelijkheid om de toetscombinatie [ALT]+[T] te gebruiken Automatische breedte Bij Automatische breedte geeft u alleen de Rijhoogte op en bepaalt u of de knop Tijdstempel wordt getoond. Met deze optie wordt de kolombreedte aangepast aan de breedte van de sectie waarin het veld is opgenomen. Tevens zal bij het aanmaken of bewerken van een entiteit het label van het opmerkingveld niet weergegeven worden op de entiteitkaart. Copyright Eddon 2013 Pagina 37 van 113

38 Automatische hoogte Met Automatische hoogte geeft u alleen de Kolombreedte op. De hoogte wordt automatisch aangepast aan de hoeveelheid tekst in het opmerkingveld. Het is bij deze optie niet mogelijk om een tijdstempel-knop te gebruiken Automatische breedte en hoogte De optie Automatische breedte en hoogte is een combinatie van de opties Automatische breedte en Automatische hoogte Icoon Kiest u voor de optie Icoon, dan krijgt u bij het aanmaken of bewerken van een entiteit een link (loepicoon) waarmee een apart scherm wordt geopend. In dat scherm kunnen de opmerkingen geplaatst worden. De tijdstempel- knop is al automatisch opgenomen in het pop-up scherm. Vinkt u Toon de tekst als deze er is aan, dan zal de tekst die in het opmerkingveld is geplaatst tijdens het bewerken van een entiteit direct getoond worden. Geef daarom een Rijhoogte en Kolombreedte op en bepaal of de Tijdstempel knop getoond wordt. Copyright Eddon 2013 Pagina 38 van 113

39 Referentie velden Referentievelden zijn bedoeld om een koppeling te kunnen maken met andere standaard of zelfgedefinieerde entiteiten binnen Synergy. Bij het aanmaken van een veld van dit type, kunt u kiezen uit verschillende entiteiten: LET OP: Wanneer u als referentie Contactpersonen selecteert, krijgt u extra de mogelijkheid om een Relatie te kiezen. Hier kiest u een ander referentieveld dat als referentie Relaties heeft. Daarmee worden de twee velden aan elkaar gekoppeld. Bij Adressen kiest u een referentieveld Relatie en/of een Contactpersoon, waarvan u de adressen kunt selecteren. Op dezelfde manier krijgt u bij referentie Serienummers de extra mogelijkheid om een Artikel te kiezen, die verwijst naar een Artikelen -referentieveld. Een serienummer kan ook afhankelijk zijn van een Relatie of Medewerker. Kies daarnaast het Type serienummers: Serienummers, Activa, Contracten of Inkoopcontracten. Door middel van het loepicoon kan in een referentieveld op de entiteitkaart een waarde geselecteerd worden in een browser. U kunt bij dit veld een extra Selectie opgeven die wordt gebruikt in de aanroep van die browser. U wilt bijvoorbeeld alleen relaties van type Klant kunnen selecteren in dit veld. Gebruik hiervoor de SQL-query c.cmp_type = 'c'. Met de knop Tonen kan een preview worden getoond van de browser. Copyright Eddon 2013 Pagina 39 van 113

40 Afhankelijk van de gekozen referentie kan nog een Standaardwaarde aan dit veld meegegeven worden. Bij de keuze Alle medewerkers of Medewerkers krijgt u bij Standaardwaarde de opties: Geen Huidige Overige Het veld is standaard leeg bij het aanmaken van een entiteit. Het veld wordt standaard gevuld met de medewerker die op dat moment de entiteit aanmaakt. Er kan middels het loepicoon een willekeurige medewerker worden geselecteerd, die als standaardwaarde zal zijn ingevuld bij het aanmaken van een entiteit. Bij alle overige referentiekeuzes (behalve bij Adressen ) kan er slechts een Standaardwaarde worden ingevuld middels het loepicoon: Tekst velden Ook bij tekstvelden kunt u een Standaardwaarde invullen, welke voorgevuld wordt bij het aanmaken van entiteiten waarbij dit veld is gebruikt. Specifiek kunt u de Maximale lengte aangeven, dus hoeveel tekens er in het veld mogen worden opgeslagen. Hier kan een maximum van 255 worden opgegeven. Zijn er meer tekens noodzakelijk, dan kunt u beter een opmerkingveld gebruiken. Copyright Eddon 2013 Pagina 40 van 113

41 Om het mogelijk te maken om een mask over een tekstveld te leggen, kan er een Reguliere expressie worden ingegeven. Deze reguliere expressie zal via het businesscomponent in de repository worden gevalideerd. Meer over het gebruik van reguliere expressies staat verderop beschreven in paragraaf Onderhoud Knoppen U heeft de mogelijkheid om op een entiteitkaart naast de standaard knoppen (bewerken, contactpersonen, etc.) eigen knoppen te definiëren. Ga hiervoor naar Add-on Inrichting Solution Builder: Knoppen en klik op Nieuw. U vult hier een Code en Omschrijving + Term ID in en bepaalt door middel van Beveiligingsniveau welke gebruikers deze knop te zien krijgen. Bij Type heeft u de keuze uit: URL Als u op de knop klikt, wordt u doorgelinkt naar een andere pagina. Dit kan een Synergy URL of een externe URL zijn. Heeft u voor deze optie gekozen, dan komt veld Parameters beschikbaar, waarin u het parametergedeelte van de URL kunt ingeven. Alle velden die in het entiteittype zijn gedefinieerd kunt u als parameter meegeven. Dit doet u door de repository naam van het betreffende veld tussen rechte haken [ ] op te nemen in het parameterveld. Ook de optie Open link in nieuw scherm komt beschikbaar. Hiermee geeft u aan dat de webpagina in een nieuw browser-scherm moet openen. Meer informatie over het inrichten van knoppen die naar pagina s verwijzen, vindt u in paragraaf 9.5. Copyright Eddon 2013 Pagina 41 van 113

42 Referentie Als u op de knop klikt, kunt u de waarde in een veld op de entiteitkaart wijzigen, zonder dat u de gehele entiteit moet bewerken door op de knop Bewerken te klikken. Zo wilt u bijvoorbeeld dat men een relatie kan wijzigen of de entiteit aan iemand anders toe kan wijzigen door de gekoppelde manager aan te passen. Heeft u voor deze optie gekozen, dan komt veld Referentie beschikbaar. Via het loepicoon kunt u het gewenste veld selecteren welke gewijzigd moet kunnen worden op de entiteitkaart. Alleen de referentievelden zijn hier beschikbaar. Tevens komt het uitklapmenu Actie beschikbaar. U heeft de keuze uit: Selecteren Wissen Huidige Standaard Na klikken op de referentieknop wordt het veld op de entiteitkaart gevuld met een waarde die u selecteert in een pop-up. Na klikken op de referentieknop wordt direct de waarde uit het veld op de entiteitkaart gewist. Na klikken op de refenretieknop wordt de huidige medewerker gevuld in het veld op de entiteitkaart. Alleen beschikbaar bij referenties naar medewerkervelden. Na klikken op de referentieknop wordt een standaard gedefinieerde medewerker gevuld in het veld op de entiteitkaart. Alleen beschikbaar bij referenties naar medewerkervelden. Extra komt de optie Medewerker beschikbaar, waarin u de standaard medewerker kunt selecteren via het loepicoon. NB: De knop DELIVERABLES Producten wordt standaard meegeleverd bij de installatie van Solution Builder, maar de gedefinieerde URL is pas beschikbaar vanaf Exact Synergy Enterprise batch 247. Deze knop voegt u toe aan een entiteittype om gebruik te kunnen maken van PSA-functionaliteiten. Ook bij een opgeslagen knop ziet u onderaan de knopdefinitie een overzicht Gebruikt op entiteittypes. Daarin worden de entiteittypes weergegeven waaraan de knop is toegevoegd. Vanuit dit overzicht klikt u direct door naar de aan een entiteittype toegevoegde knoppen (zie paragraaf 6.2.2) Onderhoud Overzichten Op de entiteitkaart kunt u een sectie beschikbaar maken die het resultaat laat zien van een zoektemplate van entiteiten. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld direct op de entiteitkaart alle kindentiteiten getoond worden. Bij de installatie van Solution Builder wordt overzicht ENTITYMEMBERS Leden automatisch meegeleverd. Dit overzicht is niet te verwijderen en u heeft slechts de mogelijkheid om het Beveiligingsniveau en/of het Aantal records te wijzigen (zie verderop). Met dit overzicht worden de leden van een entiteit op de entiteitkaart getoond. Ook overzicht ENTITYATTACHMENTS Bijlagen wordt automatisch meegeleverd. Hiermee kunt u bestanden van uw computer als bijlagen toevoegen aan uw entiteit. Copyright Eddon 2013 Pagina 42 van 113

43 Een nieuw overzicht maakt u aan via Add-on Inrichting Solution Builder: Overzichten en de knop Nieuw. Geef een Code op en een logische Omschrijving + Term ID. De omschrijving wordt getoond op de entiteitkaart. Met het Beveiligingsniveau geeft u een standaard beveiligingsniveau op, waarmee u bepaalt welke gebruikers dit overzicht te zien krijgen. U past de uiteindelijke zichtbaarheid aan zodra u het overzicht heeft toegevoegd aan een entiteittype. Meer hierover leest u in paragraaf Bij Template selecteert u in het uitklapmenu een vooraf gedefinieerde zoektemplate. Alleen publieke zoektemplates van entiteiten kunnen hier gekozen worden. Een beschrijving over het definiëren van een publieke zoektemplate vindt u in paragraaf 9.9. Met Parameters: Template kunt u de zoektemplate verder filteren op basis van gegevens van de entiteitkaart, waar het overzicht op getoond wordt. Zoals beschreven bij het onderhoud van knoppen en tabbladen (paragraaf 5.9 en 5.11) kunt u ook hier gebruik maken van alle velden die in het entiteittype zijn gedefinieerd. U vult de repository naam van het betreffende veld tussen rechte haken [ ] in, bijvoorbeeld?parentproject=[projectnr]. In paragraaf 9.8 staat beschreven hoe u parameters kunt achterhalen. LET OP: U dient de parameter?entgroup=<code entiteitgroep> altijd toe te voegen wanneer u gebruik maakt van een zoektemplate van entiteiten. U bepaalt vervolgens het Aantal records dat in het overzicht weergegeven dient te worden. Zijn er meer regels in het zoekresultaat aanwezig, dan zal de gebruiker via de link Alles tonen deze op kunnen vragen. U kunt met de optie Toon knop: Bulk onderhouden direct een bulkinvoer van de betreffende entiteit opstarten. Om de resultaten van de selectie direct in bulk te bewerken, kunt u de optie Toon knop: Bulk aanpassen aanvinken. Copyright Eddon 2013 Pagina 43 van 113

44 Met Toon knop: Nieuw bepaalt u of de gebruiker de mogelijkheid krijgt om direct vanuit de entiteitkaart een nieuwe entiteit aan te maken welke wat type en soort betreft overeenkomt met het resultaat van de zoektemplate. Bij Parameters: Nieuw kunt u met parameters aangeven of velden in de nieuwe entiteit een bepaalde standaard waarde moeten krijgen of dat deze moeten worden gekopieerd vanaf de entiteit waar u vandaan komt. De te gebruiken parameters en werking is identiek als bij onderhoud van knoppen (zie paragraaf 5.9). Worden er geen parameters meegegeven, dan worden alle velden uit de moederentiteit meegenomen naar de nieuwe entiteit. Moet de gebruiker de mogelijkheid krijgen om een entiteit uit het resultaat in het overzicht direct te kunnen bewerken, dan stelt u middels Toon knop: Bewerken het -icoon beschikbaar. Door de optie Toon knop: Bekijken aan te vinken, wordt het -icoon voor de gebruiker beschikbaar, waarmee hij de entiteit uit het resultaat kan openen. Wilt u dat gebruikers entiteiten kunnen verwijderen, maakt u middels Toon knop: Verwijderen het Koppeling overzichten -icoon beschikbaar. Met koppelingen is het mogelijk om n:m-relaties te leggen tussen entiteiten. U kunt nu bijvoorbeeld een certificaat aan meerdere opleidingen koppelen. En binnen een opleiding kunnen meerdere soorten certificaten gehaald worden. In paragraaf 9.4 staat beschreven hoe u koppelingen definieert. Nadat een koppeling is aangemaakt, zal automatisch een overzicht worden aangemaakt. Dergelijke overzichten kunt u niet verwijderen, maar u kunt ze wel wijzigen. Copyright Eddon 2013 Pagina 44 van 113

45 Bij Parameters: Template is de volgende regel automatisch toegevoegd:?connectioncode=<koppelingcode>&projectnumber<overzichtcode>=[projectnr ] (bijvoorbeeld in overzicht K0011 een koppeling naar K0012:?ConnectionCode=K001&ProjectNumberK0012=[ProjectNr] ). LET OP: Deze regel is verplicht en mag u niet wijzigen of verwijderen, maar u kunt uiteraard eigen parameters toevoegen. De parameters bepalen welke gegevens er in het koppelingoverzicht op de entiteitkaart getoond worden. In een koppelingoverzicht bepaalt u met de optie Toon knop: Nieuw of een gebruiker middels een Nieuw -knop vanuit de entiteitkaart een nieuwe koppeling aan kan maken met een andere entiteit of groep. U heeft daarom geen mogelijkheid om Parameters: Nieuw toe te voegen. Werkt u met koppelingen, dan kunt u middels Toon knop: Ontkoppelen het - icoon beschikbaar maken. Hiermee kan een gebruiker de koppeling via de entiteitkaart ongedaan maken. De Toon knop: Verwijderen biedt de gebruiker de mogelijkheid om een entiteit via het koppelingoverzicht te verwijderen. Het -icoon zal echter niet zichtbaar zijn wanneer een entiteit niet verwijderd mag worden, omdat deze nog is gekoppeld aan andere entiteiten Onderhoud Tabbladen Tabbladen worden in de entiteitkaart onderin de pagina getoond. Ze zijn bedoeld als een snelkoppeling naar overzichten die betrekking hebben op de betreffende entiteit, zoals overzichten van documenten of verzoeken. Een tabblad maakt u aan op basis van een publieke zoektemplate van Synergy, waarbij u gebruik kunt maken van gegevens uit de entiteit om het resultaat te filteren. U kunt ook een overzicht van een specifieke URL of een rapport van MS Reporting Services Integrator tonen in een tabblad. U vult ook hier weer een Code en Omschrijving + Term ID in en bepaalt door middel van het Beveiligingsniveau welke gebruikers dit tabblad te zien krijgen op de entiteitkaart. Copyright Eddon 2013 Pagina 45 van 113

46 Bij Type heeft u de keuze uit de volgende opties: Medewerkers Verzoeken Documenten Relaties Artikelen Entiteiten URL Rapporten Geef op van welke Synergy-entiteit u een overzicht wilt zien op de entiteitkaart. Hierna kunt u bij Template een voorgedefinieerde publieke zoektemplate selecteren. Voor meer informatie hierover verwijzen wij u naar paragraaf In een tabblad heeft u de mogelijkheid om direct op de entiteitkaart een andere pagina te laten zien. Dit kan een Synergy URL zijn of een externe URL. Meer informatie over het inrichten van tabbladen op basis van een URL vindt u in paragraaf U kunt een tabblad op basis van Microsoft Reporting Server aanmaken. Hiervoor dient u de bouwsteen MS Reporting Services Integrator SE te hebben aangeschaft. U krijgt dan bij het veld Type de optie Rapporten tot uw beschikking. Kiest u deze, dan kunt u een document uit de bouwsteen koppelen. Meer informatie over het gebruik van rapporten in tabbladen vindt u in paragraaf Na klikken op een tabblad wordt op de achtergrond een URL aangeroepen. Hier kunnen parameters aan meegegeven worden. Op die manier kunt u het resultaat van de zoektemplate of het overzicht van de specifieke URL filteren op basis van gegevens uit de entiteit. Ook het MS Reporting Services Integrator rapport kan op basis van parameters worden gefilterd. Deze parameters vult u in bij Parameters. Zoals hiervoor beschreven bij het onderhoud van knoppen (paragraaf 5.9), kunt u ook hier gebruik maken van alle velden die in het entiteittype zijn gedefinieerd. U vult de repository naam van het betreffende veld tussen rechte haken [ ] in, bijvoorbeeld?projectnumber=[projectnr]. LET OP: U dient de parameter?entgroup=<code entiteitgroep> altijd toe te voegen wanneer u gebruik maakt van een zoektemplate van entiteiten. In paragraaf 9.8 vindt u een beschrijving over hoe u de parameters kunt achterhalen. Zie ook bijlage I voor een opsomming van de meest gebruikte parameters voor verzoeken en documenten. Nadat een tabblad is opgeslagen, ziet u onderaan de definitie een overzicht Gebruikt op entiteittypes. Daarin worden de entiteittypes weergegeven waaraan het tabblad is toegevoegd. Vanuit dit overzicht klikt u direct door naar de aan een entiteittype toegevoegde tabbladen (zie paragraaf 6.2.5) Onderhoud Functierollen Aan een entiteit kunnen contactpersonen worden gekoppeld. Een contactpersoon heeft bij een entiteit een bepaalde rol, bijvoorbeeld bij letselschade heeft u te maken met slachtoffers, verzekerden, getuigen, verzekeringsmaatschappijen, etc. Deze verschillende rollen kunt u vastleggen aan de hand van functierollen die u koppelt aan het entiteittype. Via Add-on Inrichting Solution Builder: Functierollen maakt u nieuwe functierollen aan. Copyright Eddon 2013 Pagina 46 van 113

47 Standaard wordt bij de installatie van Solution Builder de functierol GENERAL Algemeen meegeleverd. Na klikken op de knop Nieuw vult u verplicht een Code en Omschrijving + Term ID in. Na bewaren en opnieuw openen van de functierol, dient u middels de knop Nieuw (1) aan te geven aan welke relatietypes deze functierol kan worden toegekend. Er zijn meerdere relatietypes per rol mogelijk. Klik in het overzicht op het relatietype en dan de knop Verwijderen om de koppeling met de functierol te verwijderen. Of de knop Contactpersonen op de entiteitkaart verschijnt, is ervan afhankelijk of u de standaard knop CONTACTPERSONS - Contactpersonen heeft toegevoegd aan het entiteittype. Deze knop wordt automatisch meegeleverd bij de installatie van Solution Builder. Nadat een functierol is opgeslagen, ziet u onderaan de definitie een overzicht Gebruikt op entiteittypes. Daarin worden de entiteittypes weergegeven waaraan de functierol is toegevoegd. Vanuit dit overzicht klikt u direct door naar de aan een entiteittype toegevoegde functierollen (zie paragraaf 6.2.6). Copyright Eddon 2013 Pagina 47 van 113

48 6 Onderhoud van entiteittypes Ga naar Add-on Inrichting Solution Builder: Types om de entiteittypes te onderhouden. In het overzicht kunt u via het uitklapmenu Groep (1) een selectie maken van de entiteittypes per groep. Klik op Nieuw om een nieuw entiteittype aan te maken. 6.1 Aanmaken nieuw entiteittype Bij het aanmaken van een nieuw entiteittype dient eerst een entiteitgroep te worden geselecteerd. Copyright Eddon 2013 Pagina 48 van 113

49 U dient verplicht een waarde in te vullen bij de velden met een Algemeen De voorgeselecteerde Groep wordt getoond. U dient verplicht een Code en Omschrijving + Term ID in te vullen voor het nieuwe entiteittype. Copyright Eddon 2013 Pagina 49 van 113

50 Bij Titel geeft u op hoe de titel bovenaan een entiteitkaart getoond moet worden. U heeft in het uitklapmenu de volgende opties: Optie Entiteitgroep omschrijving entiteittype omschrijving: entiteitcode Entiteitgroep omschrijving entiteittype omschrijving: entiteitcode entiteit omschrijving Entiteittype omschrijving: entiteitcode Entiteittype omschrijving: entiteit omschrijving Entiteittype omschrijving: entiteitcode entiteit omschrijving Anders Toont Hiermee kunt u zelf de titel definiëren op basis van velden op de entiteitkaart. Gebruik tussen rechte haken [ ] de repository naam van het betreffende veld, bijvoorbeeld [Responsible]. In paragraaf 9.8 vindt u een beschrijving over hoe u de repository namen kunt achterhalen. Vaste parameters die u kunt gebruiken zijn: [GroupDescription] [TypeDescription] Entiteitgroep omschrijving Entiteittype omschrijving Bijvoorbeeld: Toont: Met de Status geeft u aan of het betreffende entiteittype Actief is. Na verloop van tijd kunt u het entiteittype eerst Verborgen zetten, waarmee het niet meer mogelijk is entiteiten van dit type aan te maken. Ook kunt u de status op Inactief zetten, waarmee het entiteittype wordt verwijderd uit de verschillende zoek- en invoerpagina s. Met de optie Meervoudig geeft u aan of voor het betreffende entiteittype meervoudige invoer van nieuwe gegevens mogelijk is. Op die manier kunt u meerdere entiteiten van het betreffende entiteittype tegelijkertijd aanmaken. Wanneer u wilt dat een bestaande entiteit met dit entiteittype na aanklikken altijd in de bewerken-modus wordt geopend, vinkt u de optie Open altijd in bewerkmodus aan. Per entiteitgroep kan één entiteittype als template gekoppeld worden. Als er binnen een groep nog geen template is, heeft u de mogelijkheid om door het aanvinken van Template aan te geven of dit nieuwe entiteittype als template moet fungeren. Vergeet niet de template daarna te koppelen aan de groep. Meer informatie vindt u in paragraaf 9.1. Copyright Eddon 2013 Pagina 50 van 113

51 Het is mogelijk om een Nummerreeks voorvoegsel in te vullen. Hiermee kunt u een kenmerk meegeven aan de code van de entiteiten binnen dit type, zodat de entiteiten niet alleen via het type, maar ook via de code van elkaar te onderscheiden zijn binnen een entiteitengroep. Het voorvoegsel wordt automatisch toegevoegd aan de code bij het aanmaken van een entiteit van dit type. Definieer een specifieke Nummerreeks voor dit entiteittype. Zorg ervoor dat deze nummerreeks niet overlapt met een reeks die al bij een bestaand type is ingegeven. Wanneer er een overlapping is, wordt hier melding van gemaakt. De nummerreeks bepaalt de projectnummering in Synergy. Laat u deze velden leeg, dan zal bij het aanmaken van een entiteit handmatig een nummer ingevuld moeten worden. Wanneer het einde van de nummerreeks is bereikt bij het aanmaken van nieuwe entiteiten binnen dit type, zult u handmatig een code moeten invullen. Met de instelling Gebruik kind-project nummering bepaalt u hoe de nummering van kindprojecten wordt voorgesteld bij het aanmaken van nieuwe kind-entiteiten: Aangevinkt Uitgevinkt Een kindproject van hetzelfde entiteittype krijgt standaard de code <moeder>.001. Een kindproject van een andere entiteit krijgt de code van de ingestelde nummerreeks van het betreffende type. Is er geen nummerreeks ingesteld, wordt de code <moeder>.001. Een kindproject krijgt altijd de code van de ingestelde nummerreeks van het betreffende type. Is er geen nummerreeks ingesteld, blijft de code leeg. Voor elk entiteittype wordt een businesscomponent toegevoegd aan de repository. De repository is een tussenlaag tussen de programmacode en de database. Een businesscomponent is een object in die tussenlaag die de koppeling verzorgt. Het veld Businesscomponent naam wordt automatisch voorgevuld. U kunt dit veld zelf wijzigen, maar dit is niet aan te raden. Na deployment (zie hoofdstuk 8) is het veld daarom niet meer wijzigbaar. Door middel van het loepicoon bij Status bij aanmaken dient u verplicht een status te selecteren. Deze status zal als standaard worden gebruikt bij het aanmaken van een nieuwe entiteit van dit type. LET OP: U dient eerst statussen aan te maken, voordat u een nieuw type kunt aanmaken. Paragraaf 5.5 beschrijft hoe u statussen definieert. Bij Beleid kunt u een Synergy-document koppelen, waarin de procedure beschreven staat voor dit entiteittype. Gebruikers zien het entiteitkaart. -icoon op de Beveiliging Bij de secties Beveiliging: Aanmaken, Beveiliging: Wijzigen en Beveiliging: Verwijderen kunt u opgeven welke gebruikers entiteiten van dit type mogen aanmaken, wijzigen en/of verwijderen. Vul het Beveiligingsniveau in dat gebruikers minimaal hiervoor moeten hebben of koppel door middel van het loepicoon desgewenst een functierecht. Copyright Eddon 2013 Pagina 51 van 113

52 Door bij Beveiliging: Wijzigen en Beveiliging: Verwijderen de opties Manager en/of Lid aan te vinken, bepaalt u of ook de manager en/of leden van de entiteiten van dit type de entiteiten mogen wijzigen en/of verwijderen. Meer over beveiliging staat beschreven in hoofdstuk 7. Bij Beveliging: Aanmaken bepaalt u Aanmaken toestaan vanuit het menu en Aanmaken toestaan vanuit de module. Laat u beide opties uit, dan heeft een gebruiker ondanks zijn rechten geen mogelijkheid om entiteiten van dit type aan te maken via respectievelijk het linker navigatiemenu en zoekschermen of via het menu <Entiteitgroep> Invoer Invoer: <Entiteittype>. Tevens vinkt u Toon de Bewaren + Nieuw knop aan of uit voor het aanmaken van nieuwe entiteiten. Door bij Beveiliging: Lezen een Beveiligingsniveau in te vullen, bepaalt u welke gebruikers met dit niveau of hoger de entiteiten van dit type mogen inzien Templates en kopiëren van een entiteittype Voordat u een nieuw entiteittype kunt aanmaken, moet u een entiteitgroep selecteren. Wanneer een template is gekoppeld aan de groep, wordt de inrichting van de template gekopieerd naar het nieuwe entiteittype. Na het kopiëren wordt de koppeling tussen de template en het nieuwe entiteittype losgelaten. Het wijzigen van de template resulteert dus niet in een wijziging van het entiteittype. Ook is het mogelijk om op de knop Kopiëren (1) te klikken. Zodra u een bestaand type heeft gekozen, zal de inrichting hiervan worden overgenomen in het nieuwe entiteittype. Bij Code en Omschrijving + Term ID wordt de tekst Copy of toegevoegd aan de code en omschrijving uit het bestaande type. Zoals u hierboven kunt zien is automatisch het veld Code geselecteerd (2), dus u kunt direct de juiste code invullen voor dit nieuwe entiteittype. Overige gegevens zijn overgenomen uit de template of het bestaande type, behalve de velden Businesscomponent naam, welke automatisch wordt gevuld zodra de juiste code is ingevuld, en Status bij aanmaken, welke nog verplicht ingevuld dient te worden. De Nummerreeks dient u nog aan te passen! LET OP: Voor dit nieuwe entiteittype moet u opnieuw opgeven of deze als template moet fungeren. En vergeet niet de Nummerreeks aan te passen! Bij gebruik van templates of de knop Kopiëren worden alle velden, knoppen, etc. van de template doorgekopieerd naar het nieuwe entiteittype. Copyright Eddon 2013 Pagina 52 van 113

53 6.2 Inrichten nieuw entiteittype Wanneer u bij het aanmaken van een nieuw entiteittype alle velden naar wens heeft ingevuld, klikt u op Bewaren. Na het bewaren en opnieuw openen van een nieuw entiteittype is het mogelijk om deze verder in te richten en velden, knoppen, tabbladen, etc. toe te voegen. Open het nieuwe entiteittype via Add-on Inrichting Solution Builder: Types. Naast de algemene instellingen zijn nu ook de volgende knoppen beschikbaar: Statussen Knoppen Velden Overzichten Tabbladen Functierollen Grafische overzichten Door middel van deze knoppen kan het gehele entiteittype verder worden ingericht. Klik op een van de knoppen en u krijgt de mogelijkheid om op Toevoegen te klikken. Hierna zal een nieuw scherm verschijnen, waarin u de mogelijkheid krijgt de gewenste statussen, knoppen, tabbladen of functierollen toe te voegen. U heeft bij Omschrijving (1) de mogelijkheid om een onderdeel op te zoeken. Vul de omschrijving in en klik op Actualiseren. Onder Selectie (2) vinkt u de gewenste onderdelen voor dit entiteittype aan, waarna u op het pijltje naar rechts (3) kunt klikken om de onderdelen naar Sub: Selectie (4) te verplaatsen. Dit zijn de onderdelen die toegevoegd gaan worden. U kunt ze ook weer verwijderen, door ze bij Sub: Selectie aan te vinken en op het pijltje naar links (3) te klikken. Klik tot slot op OK (5) om de onderdelen toe te voegen. Alleen het toevoegen van velden aan de entiteitkaart gaat op een andere manier. Dit wordt beschreven in paragraaf Copyright Eddon 2013 Pagina 53 van 113

54 6.2.1 Statussen De status #NEW is een standaard status om zichtbaarheid en wijzigbaarheid bij het nieuw aanmaken van een entiteit in te kunnen stellen. Zodra u een entiteit heeft opgeslagen, krijgt deze de status zoals ingesteld bij het entiteittype ( Status bij aanmaken ). Zelfgedefinieerde statussen voegt u toe met de knop Toevoegen. Opent u een status, dan kunt u de Omschrijving + Term ID aanpassen specifiek voor het betreffende entiteittype. Statussen verschijnen als knoppen op de entiteitkaart. U heeft de mogelijkheid om een Beveiliging mee te geven aan een status. Op die manier bepaalt u of de entiteit bewerkt mag worden in die status. U kunt dit bepalen aan de hand van een Beveiligingsniveau of een Rol, maar ook door de opties Manager en Lid aan of uit te vinken. Meer informatie over de beveiligingsinstellingen kunt u nalezen in hoofdstuk 7. Ook heeft u de mogelijkheid om bij het toevoegen van een status alle beveiligingsinstellingen die zijn gedaan voor velden, tabbladen en dergelijke op een entiteittype automatisch te kopiëren van een andere al toegevoegde status. Copyright Eddon 2013 Pagina 54 van 113

55 Selecteer daarvoor eerst bij Kopieer beveiliging van (1) de al toegevoegde status. Klik vervolgens op Toevoegen (2) om een nieuwe status toe te voegen. Alle beveiligingsinstellingen van de eerste status zijn overgenomen bij de velden, tabbladen, et cetera. Deze kunt u uiteraard naar wens nog aanpassen Vervolgstatussen Wanneer een entiteit een bepaalde status heeft, kunt u ervoor zorgen dat er andere statussen aan gegeven kunnen worden. Bijvoorbeeld: een entiteit met status toe te wijzen kunt u overzetten naar in behandeling, gevolgd door afgehandeld, maar de entiteit in toe te wijzen kunt u ook nog afkeuren. Per status is het mogelijk om meerdere vervolgstatussen mee te geven. Deze vervolgstatussen zullen als knoppen verschijnen op de entiteitkaart. Middels de pijliconen bepaalt u de volgorde (van links naar rechts) van de statusknoppen op de entiteitkaart. Als u de knop FOLLOWUPSTATUSSES Vervolgstatussen toevoegt aan de entiteitkaart (zie paragraaf ), bepaalt u vervolgens de locatie van de (vervolg)statusknop(pen) in de rij knoppen op de entiteitkaart. Deze knop wordt standaard meegeleverd bij de installatie van Solution Builder en u kunt hem ook toevoegen aan een knopsectie (zie paragraaf 5.6.2). U kunt verschillende statussen toevoegen onder Vervolgstatussen door op de knop Nieuw te klikken. LET OP: Voor de standaard status #NEW is het niet mogelijk om vervolgstatussen toe te voegen. Copyright Eddon 2013 Pagina 55 van 113

56 Bij Vervolgstatus kiest u uit het uitklapmenu de betreffende vervolgstatus. U dient de Omschrijving + Term ID in te vullen. Deze kunt u gelijk houden aan de omschrijving van de vervolgstatus, maar u kunt desgewenst ook een eigen gedefinieerde omschrijving meegeven. De omschrijving zal verschijnen op de statusknop op de entiteitkaart. Ook hier kunt u een Beveiliging meegeven aan de hand van Beveiligingsniveau, Rol, Manager en/of Lid. Aan de hand van deze beveiliging bepaalt u welke gebruikers de entiteit naar deze vervolgstatus mogen wijzigen, dus welke gebruikers de statusknop te zien krijgen. Meer over beveiliging staat beschreven in hoofdstuk 7. WERKSTROOM: Veel processen in Synergy worden doorlopen vanuit de werkstroom. Ook voor entiteiten wilt u daarom de mogelijkheid om deze vanuit de werkstroom te kunnen aansturen. Bij een vervolgstatus geeft u op dat automatisch een werkstroomverzoek (ingesteld op de instellingenpagina, zie paragraaf 5.3.2) aangemaakt dient te worden, waarmee de entiteit naar de betreffende vervolgstatus gezet zal kunnen worden. Klik bij Werkstroom op de knop Nieuw om te bepalen bij welke medewerkers het werkstroomverzoek in de werkstroom zal verschijnen. U heeft bij Type de keuze uit Rol of Medewerker. Met de optie Rol koppelt u een Rol op een geselecteerd niveau. Alle medewerkers met de gekoppelde rol zullen het werkstroomverzoek in hun werkstroom ontvangen. Copyright Eddon 2013 Pagina 56 van 113

57 Met Type Medewerker dient u in het uitklapmenu een soort Medewerker te selecteren. U heeft de keuze uit: Kies vervolgens, indien beschikbaar, nog een Entiteitveld van de entiteitkaart waarin de betreffende medewerker, artikel, relatie of project gevuld zal zijn. De medewerker die het verzoek in zijn werkstroom heeft, zal altijd de mogelijkheid hebben om de entiteit naar de betreffende vervolgstatus over te zetten. Wanneer ook andere medewerkers de entiteit moeten kunnen overzetten, dienen zij daarvoor de juiste rechten te hebben volgens de instellingen bij Beveiliging Knoppen Zodra knoppen zijn toegevoegd via de knop Knoppen en dan Toevoegen: Knoppen kunt u de volgorde van de knoppen bepalen door middel van de rode en groene pijliconen: Wanneer u doorklikt op een toegevoegde knop, ziet u het volgende overzicht: Copyright Eddon 2013 Pagina 57 van 113

58 Per status kunt u onder Zichtbaarheid: Bekijken of Zichtbaarheid: Bewerken (LET OP: Zichtbaarheid: Bewerken geldt niet voor alle soorten knoppen) in de kolommen Zichtbaar, Manager en Lid de zichtbaarheid wijzigen door op de kruis- of vink-iconen te klikken (LET OP: De instellingen worden direct opgeslagen). U kunt ook doorklikken op een status voor meer opties: Vink Zichtbaar aan om de knop in deze status zichtbaar te maken op de entiteitkaart. Aan de hand van Beveiligingsniveau, Rol, Manager en/of Lid bepaalt u vervolgens welke gebruikers deze knop dan te zien krijgen. Meer hierover staat beschreven in hoofdstuk 7. Met de knop Toevoegen: Secties kunt u knoppen toevoegen van een knopsectie (zie paragraaf 5.6.2). Indien u reeds toegevoegde knoppen wilt onderbrengen in een knopsectie, dient u deze eerst van de entiteit te verwijderen. Pas daarna is deze weer beschikbaar om toe te voegen aan de entiteitkaart. Klikt u door op een toegevoegde knopsectie, dan krijgt u de mogelijkheid om onderliggende knoppen toe te voegen: Copyright Eddon 2013 Pagina 58 van 113

59 Voor knopsecties en referentieknoppen kunt u instellen of deze zichtbaar zijn in de bewerkstatus #NEW. De status #NEW kent uiteraard geen beveiliging op Manager - en Lid -niveau, omdat een manager en/of leden nog niet bekend zijn in deze status Velden Onder de knop Velden kunt u voorgedefinieerde velden en secties toevoegen. U ziet het volgende scherm: In dit scherm kunt u de lay-out bepalen voor de entiteitkaart. De plaats van de knoppen (bovenaan) en tabbladen (onderaan) is standaard al bepaald en kunt u niet zelf wijzigen. De body van de kaart kunt u wel zelf wijzigen. Hiervoor geeft u op uit hoeveel Kolommen (1) de kaart moet bestaan. Vervolgens dient u eerst secties toe te voegen via de knop Toevoegen: Sectie (2) en tot slot voegt u de velden toe aan deze secties door middel van de knop Toevoegen: Veld (3). De sectie Algemeen is bij installatie al toegevoegd inclusief een aantal standaard verplichte velden. Met de knop Toon repository heeft u de mogelijkheid om, naast de labels, de repository namen van de toegevoegde velden te tonen. Wanneer u op de repository naam klikt, komt u direct in de velddefinitie van het betreffende veld. Zie voor meer informatie over het onderhoud van velden paragraaf 5.8. De knop heet nu Verberg repository, waarmee u de repository namen weer verbergt. Copyright Eddon 2013 Pagina 59 van 113

60 Bijvoorbeeld: U wilt dat de entiteitkaart er als volgt uit komt te zien: U gaat hiervoor als volgt te werk: Bepaal eerst het aantal kolommen op de volgende manier: Toevoegen secties Klik vervolgens op de knop Toevoegen: Sectie : Vink de gewenste secties aan en verplaats ze naar rechts middels de pijltjes (1). Sectie GENERAL - Algemeen' is standaard al automatisch toegevoegd. Klik vervolgens op OK. De toegevoegde secties worden onder Niet gebruikt toegevoegd. Copyright Eddon 2013 Pagina 60 van 113

61 Vanuit de sectie Niet gebruikt sleept u de secties naar de gewenste kolom. Klik hiervoor met de linker muisknop de sectie aan en houd deze vast. Sleep de sectie naar de gewenste kolom. De cursor krijgt dit icoon. Wanneer de cursor dit icoon heeft, kunt u de muisknop loslaten. De sectie is hierna toegevoegd aan de betreffende kolom. Ons voorbeeld zal er uiteindelijk zo uitzien: Wanneer u op Herstellen klikt, zullen alle wijzigingen ongedaan gemaakt worden. Is de lay-out naar wens ingedeeld, dan klikt u op Bewaren om de indeling op te slaan. U kunt eventueel eerst de gewenste velden toevoegen. Copyright Eddon 2013 Pagina 61 van 113

62 Via de link Bewerken kunt u per sectie de Label + Term ID desgewenst aanpassen. U kunt ervoor zorgen dat bepaalde waardes bij een kindentiteit automatisch worden overgenomen van de gekoppelde moederentiteit. Hiervoor vinkt u de optie Te kopiëren vanaf moeder aan. De waardes van alle velden binnen deze sectie kunnen zo gekopieerd worden. Om van deze optie gebruik te kunnen maken, dient er een referentieveld op het entiteittype aanwezig te zijn, waarin de moederentiteit gekoppeld kan worden. U kunt de zichtbaarheid van de sectie laten afhangen van een waarde in een veld op de entiteitkaart. Meer informatie hierover leest u in paragraaf Ook kunt u per sectie per status de Zichtbaarheid: Bekijken of Zichtbaarheid: Bewerken opgeven, waarmee u bepaalt voor welke gebruikers in welke status deze sectie zichtbaar is. De instellingen wijzigt u middels de kruis- en vink-iconen (LET OP: De instellingen worden direct opgeslagen) of door op de status te klikken voor meer opties. LET OP: Wanneer u het label heeft gewijzigd, kunt u het beste eerst op Bewaren klikken en de sectie opnieuw openen, voordat u de beveiliging gaat wijzigen. Copyright Eddon 2013 Pagina 62 van 113

63 De status #NEW kent uiteraard geen beveiliging op Manager - en Lid -niveau, omdat de manager en/of leden nog niet bekend zijn in deze status Monitor Op de kaarten van de verschillende onderdelen in Synergy Enterprise bent u gewend dat er een Monitor beschikbaar is. Deze monitor is ook toe te voegen aan een entiteitkaart. Hiervoor kunt u de sectie CSNOBENTMONITOR - Monitor toevoegen. De monitorsectie wordt automatisch meegeleverd bij de installatie van de Solution Builder. Bij Kolommen bepaalt u uit hoeveel kolommen de monitor moet bestaan en tot slot vinkt u de gewenste opties aan die in de monitor zichtbaar moeten zijn. De volgorde van deze opties kunt u niet aanpassen. Copyright Eddon 2013 Pagina 63 van 113

64 Toevoegen velden Klik op Toevoegen: Veld en u kunt in het volgende scherm de gewenste velden toevoegen. Dit gaat op dezelfde manier als het toevoegen van secties. LET OP: Een aantal velden dient verplicht toegevoegd te zijn, wat automatisch wordt gedaan bij het aanmaken van een nieuw entiteittype: InitialStartDate & InitialEndDate Division Description ProjectNr Responsible VisibleMember Security Als het niet wenselijk is dat de velden zichtbaar zijn op de entiteitkaart, kunt u de zichtbaarheid uitvinken. U dient dan wel voor Division, Description en ProjectNr een standaardwaarde in te vullen. Verderop staat beschreven hoe u dit doet. De velden InitialStartDate en InititalEndDate zijn standaard aan elkaar gekoppeld en worden op de entiteitkaart als Periode -veld weergegeven. Wilt u hier afzonderlijke velden van maken, dan dient u in de velddefinitie van InitialStartDate het Type aan te passen naar Datum (zie paragraaf 5.8.3). Pas tevens het Label + Term ID aan naar de door u gewenste term. Om het mogelijk te maken dat het entiteittype meegenomen kan worden in een export naar Exact Globe (zie hoofdstuk 11), dient u het Ja/Nee-veld SynchronizeGlobe toe te voegen. U kunt ervoor kiezen om ook dit veld niet zichtbaar te maken en daarbij standaard aan te vinken. Voor een correcte export naar Exact Globe moet verplicht een relatie gekoppeld zijn. Voeg daarom het referentieveld IDCustomer toe. In dit veld kunnen debiteuren (klanten) gekoppeld worden. Houd daar rekening mee bij het aanpassen van een eventuele selectie. Houd er rekening mee dat er meer noodzakelijke velden aanwezig dienen te zijn om alle gewenste gegevens te kunnen importeren in Exact Globe. Denk aan gegevens als de kostenplaats. Ook dient rekening gehouden te worden met overige randvoorwaarden, zoals het aanwezig zijn van medewerkers, relaties en dergelijke in de Globe database. Wilt u werken met moeder- en kindentiteiten, waarbij de moederentiteit gekoppeld wordt aan de kindentiteit, dan dient u veld ParentProject toe te voegen aan het entiteittype voor het kind. Na klikken op OK komen de velden onder Niet gebruikt te staan. U sleept ze met de linker muisknop naar de gewenste sectie. Ter ondersteuning ziet u een blauwe stippellijn verschijnen, waaraan u kunt zien op welke plek het veld wordt toegevoegd na loslaten van de muisknop. Op deze manier kunt u ook twee velden naast elkaar plaatsen. Copyright Eddon 2013 Pagina 64 van 113

65 Na toevoegen van de velden, inclusief de verplichte velden, kan ons voorbeeld er als volgt uitzien: Via de link Bewerken kunt u per veld het Label + Term ID en de Log wijzigen en eventueel een Standaardwaarde opgeven. Zie paragraaf 5.8 voor de verschillende opties voor standaardwaarden per veldtype. U kunt de zichtbaarheid van het veld laten afhangen van een waarde in een ander veld. Meer informatie hierover leest u in paragraaf Ook kunt u per veld per status de Beveiliging: Zichtbaar en/of Beveiliging: Wijzigen aanpassen. Klik hiervoor op de kruis- en vink-iconen (LET OP: De instellingen worden direct opgeslagen) op de betreffende status voor meer opties: Copyright Eddon 2013 Pagina 65 van 113

66 Vink Verplicht aan om aan te geven dat dit veld verplicht ingevuld dient te zijn in deze status. U kunt dit bijvoorbeeld ook gebruiken om een extra controle in te bouwen voor het geval dit veld door een achtergrondproces automatisch gevuld wordt. Geef vervolgens op of dit veld zichtbaar en/of wijzigbaar is en voor welke gebruikers deze beveiliging geldt. Meer hierover staat beschreven in hoofdstuk 7. LET OP: Wanneer u het label en de standaardwaarde heeft gewijzigd, kunt u het beste eerst op Bewaren klikken en het veld opnieuw openen, voordat u de beveiliging gaat aanpassen. De status #NEW kent uiteraard geen beveiliging op Manager - en Lid -niveau, omdat de manager en/of leden nog niet bekend zijn in deze status Veldafhankelijke zichtbaarheid U kunt de zichtbaarheid van bepaalde velden of secties op een entiteittype afhankelijk maken van velden op het entiteittype. Zo kunt u bijvoorbeeld afhankelijk van de gekozen waarde in het veld Incident categorie een configuratieveld beschikbaar maken op de entiteitkaart. Of wanneer een veld Eigen ingang? wordt aangevinkt een volledig nieuwe sectie met velden tonen. Klik bij het veld dat of de sectie die u afhankelijk wilt maken op Bewerken. Copyright Eddon 2013 Pagina 66 van 113

67 Bij Zichtbaar afhankelijk van selecteert u bij Zichtbaarheid veld via het loepicoon het betreffende entiteitveld waarvan dit veld of deze sectie afhankelijk moet zijn. Wanneer dat veld een lijstveld betreft, komen er net zoveel Zichtbaarheid waarde -opties tot uw beschikking als er kindlijsten zijn. Vink de optie Bevat waarde aan als het veld waarvan dit veld of deze sectie afhankelijk is gevuld moet zijn. Vervolgens kunt u bepalen wat de Waarde is die gevuld wordt in het veld waarvan dit veld of deze sectie afhankelijk is. Bij Verplicht wanneer zichtbaar (alleen beschikbaar bij velden) bepaalt u nog of het veld - nadat het verschijnt - verplicht gevuld dient te worden. Deze verplichting geldt boven het algemeen verplicht stellen van het veld in een bepaalde status van de entiteit Overzichten Overzichten voegt u toe via de knop Overzichten en dan Toevoegen. U kunt de volgorde wijzigen middels de rode en groene pijltjes. Per status bepaalt u of het overzicht zichtbaar is op de entiteitkaart en voor welke gebruikers het overzicht dan zichtbaar is. Copyright Eddon 2013 Pagina 67 van 113

68 6.2.5 Tabbladen Tabbladen voegt u toe via de knop Tabbladen en dan Toevoegen. Ook voor tabbladen kunt u de volgorde wijzigen middels rode en groene pijltjes. Per status kunt u bepalen of dit tabblad zichtbaar is op de entiteitkaart en voor welke gebruikers het tabblad dan zichtbaar is Functierollen Via de knop Functierollen en dan Toevoegen voegt u de verschillende functierollen toe, die u bij dit entiteittype aan contactpersonen wilt kunnen koppelen. Voor toegevoegde functierollen kunt u een Beveiliging meegegeven, waarmee u bepaalt welke gebruikers deze functierollen mogen kiezen bij contactpersonen die worden toegevoegd aan de entiteit. Copyright Eddon 2013 Pagina 68 van 113

69 Tevens vinkt u desgewenst de optie Is standaard functierol aan of uit. Wanneer u aan een entiteit een relatie koppelt, zal de hoofdcontactpersoon van de relatie automatisch standaard in deze functierol gekoppeld worden aan de entiteitkaart onder de knop Contactpersonen Grafische overzichten Er is de mogelijkheid om vanuit een entiteitkaart een grafisch overzicht te openen, waarop in een diagram te zien is welke entiteiten er aan elkaar gekoppeld zijn en welke moeder- en kindentiteiten een entiteit heeft. U kunt de lay-out van het diagram naar eigen wensen inrichten. Wanneer u op de knop Grafische overzichten klikt, verschijnt het volgende scherm: Bij Aantal niveaus omhoog geeft u op hoeveel niveaus aan moederentiteiten van de gekozen entiteit er in het diagram getoond moeten worden. Dit kunnen er maximaal 5 zijn. De moeders worden boven de gekozen entiteit in het diagram getoond. Bij Aantal niveaus omlaag geeft u op hoeveel niveaus aan kindentiteiten van de gekozen entiteit er in het diagram getoond moeten worden. Dit kunnen er maximaal 10 zijn. De kinderen worden naast de gekozen entiteit in het diagram getoond, onder elkaar. Door de optie Optie: Entiteit tonen aan of uit te vinken, bepaalt u of de gebruiker de mogelijkheid krijgt om de entiteitkaart op te vragen via het - icoon. Met Optie: Grafisch overzicht bepaalt u of de gebruiker het grafische overzicht van een andere entiteit vanuit het diagram kan openen via het - icoon. En met Optie: Entiteit kopiëren geeft u aan of de gebruiker een kopie kan maken van een entiteit uit het diagram via het -icoon. Wanneer u op het -icoon klikt bij Kleur, verschijnt er een pop-up waarin u een kleur kunt kiezen voor het blok van dit entiteittype in het grafische overzicht. Copyright Eddon 2013 Pagina 69 van 113

70 Klik gewoon de gewenste kleur aan om deze te selecteren. Tot slot kiest u een Optie: Kind toevoegen, waarmee u bepaalt of de mogelijkheid beschikbaar komt om een nieuwe kindentiteit aan te kunnen maken van een entiteit uit het diagram via het opties: -icoon. U heeft hierbij de volgende Type uit groep Type Zelfde type als moeder Verbergen Wanneer u een kindentiteit aanmaakt, krijgt u hiermee de mogelijkheid om een entiteittype uit een bepaalde entiteitgroep te kiezen. Wanneer u deze optie kiest, komt veld Groep beschikbaar, waarin u de gewenste entiteitgroep kunt selecteren. Wanneer u een kindentiteit aanmaakt, zal deze entiteit binnen een bepaald entiteittype worden aangemaakt. Wanneer u deze optie kiest, komt veld Type beschikbaar, waarin u het gewenste entiteittype kunt selecteren. Wanneer u een kindentiteit aanmaakt, zal deze entiteit binnen hetzelfde entiteittype worden aangemaakt als de entiteit waarvan u een kind wilt aanmaken. De mogelijkheid om een nieuwe kindentiteit aan te maken is niet beschikbaar, het icoon is verborgen in het grafische overzicht. LET OP: Om ervoor te zorgen dat de moederentiteit aan de kindentiteit gekoppeld wordt, dient u veld ParentProject toe te voegen aan het entiteittype van het kind. Hierna dient u nog een aantal instellingen te doen bij het onderhoud van de statussen die u aan het entiteittype heeft gekoppeld. Meer hierover leest u in paragraaf 5.5. Of de knop Grafische overzichten daadwerkelijk verschijnt op de entiteitkaart is ervan afhankelijk of u de standaard knop GRAPHICALVIEW Grafisch overzicht heeft toegevoegd aan het entiteittype. Deze knop wordt automatisch meegeleverd bij de installatie van Solution Builder. Copyright Eddon 2013 Pagina 70 van 113

71 7 Beveiliging Bij vrijwel elk onderdeel van Solution Builder kunt u een beveiliging opgeven, waarmee u bepaalt welke gebruikers dit onderdeel mogen zien, bewerken of verwijderen. Bij het onderhoud van statussen, knoppen, velden, etc. geldt de beveiligingsinstelling als standaard voor die onderdelen. Zodra u de statussen, knoppen, velden etc. toevoegt aan een entiteittype, kunt u deze standaardwaarde overrulen door opnieuw een beveiliging op te geven. Hiermee bepaalt u uiteindelijk welke gebruikers dit onderdeel van de entiteitkaart mogen zien en/of bewerken. LET OP: De beveiliging in Solution Builder verschilt van de standaard beveiligingsinstellingen van Synergy. Alle instellingen gelden als OF. Dit betekent dat als een beveiligingsniveau en een functierecht zijn ingesteld, het onderdeel zichtbaar is voor alle gebruikers met het beveiligingsniveau OF die het betreffende functierecht hebben. Hetzelfde geldt voor de opties Manager OF Lid. Bij de beveiliging dient u goed op te letten op welke manier u deze instelt. U heeft hierbij verschillende mogelijkheden. BEVEILIGINGSNIVEAU: Vult u een Beveiligingsniveau in, dan bepaalt u dat alle gebruikers met dit niveau of hoger dit onderdeel mogen zien. U kunt het beveiligingsniveau leeg laten, waarmee u bepaalt dat niemand dit onderdeel mag zien. Bijvoorbeeld: U heeft een sectie op een entiteittype beveiligingsniveau 30 gegeven. Voor een veld in deze sectie geeft u op dat deze zichtbaar is en u geeft beveiligingsniveau 20 mee. Een gebruiker met beveiligingsniveau 25 kan op de entiteitkaart de sectie en daarmee het veld NIET zien. Echter, deze gebruiker kan het veld met de waarde wel zien in zoekresultaten waarin deze entiteit verschijnt. ROL: Wanneer u een Rol koppelt, geeft u ook via het uitklapmenu een niveau mee: Bedrijf Groep Divisie Kostenplaatsgroep Kostenplaats Bijvoorbeeld: Alleen gebruikers met de rol projectmanager mogen een sectie op een entiteitkaart zien. Ze mogen deze sectie alleen zien van de entiteiten binnen hun eigen divisie. U laat het beveiligingsniveau leeg. U koppelt de rol projectmanager en kiest uit het uitklapmenu de optie Divisie. De opties Manager en Lid vinkt u uit. Copyright Eddon 2013 Pagina 71 van 113

72 FUNCTIERECHT: Bij een entiteittype koppelt u geen rol, maar een Functierecht. Alleen gebruikers die een rol hebben waarin dit functierecht is gekoppeld, mogen dan entiteiten van het betreffende type aanmaken en/of wijzigen. Het is hierbij mogelijk om ook eigen gedefinieerde functierechten te koppelen, welke u koppelt aan een rol. De rol moet dan gekoppeld zijn aan de gebruikers. MANAGER / LID: Vinkt u Manager en/of Lid aan dan kunnen de manager en/of leden van de entiteit dit onderdeel zien en/of gebruiken. Bijvoorbeeld: U heeft een contactpersoon van een dealer lid gemaakt van een entiteit. De dealer logt in op de dealer portal en mag bepaalde velden zien. Alle andere leden van de entiteit mogen de velden ook zien. Andere gebruikers die geen lid zijn van de entiteit mogen deze velden niet zien. Geef bij het veld in het entiteittype op dat deze zichtbaar is. Het beveiligingsniveau laat u leeg. Vink verder de optie Lid aan. Hiermee bepaalt u dat alle leden van de entiteit, dus ook de contactpersoon van de dealer, dit veld mogen zien. LET OP: Met het instellen van beveiligingsniveaus maakt u de beveiliging strenger per status, knop, veld etc. Heeft u bijvoorbeeld het entiteittype voor bewerken op beveiligingsniveau 10 gezet en u stelt bij een status bewerken in op niveau 30, dan kunnen alleen gebruikers met niveau 30 of hoger de entiteit in die status bewerken. Stelt u daarnaast bij een veld het bewerkenniveau in op 50, dan kunnen alleen gebruikers met niveau 50 of hoger het veld in die status op de entiteit bewerken. Copyright Eddon 2013 Pagina 72 van 113

73 8 Deployment De deployment dient te worden uitgevoerd na wijzigingen in het systeem: Na een versie-update van Synergy en/of Solution Builder. De deployment kan daarbij automatisch worden uitgevoerd (zie paragraaf 4.4). Na iedere toevoeging, wijziging of verwijdering van een entiteittype of onderdelen (velden, knoppen, tabbladen, e.d.) op een entiteittype, waaronder ook triggers of koppelingen. Na iedere toevoeging, verwijdering of wijziging van standaardwaarden van velden op een entiteittype. Na het deactiveren van velden. Bij iedere wijziging in instellingen voor het automatisch vullen van velden. Bij het wijzigingen van de beveiligingsinstellingen. Na het importeren van de configuratie van Solution Builder. Met de deployment worden de wijzigingen doorgevoerd in de repository en de database. Tevens worden in de database views aangemaakt per entiteittype, welke u kunt gebruiken bij bijvoorbeeld gebruik van de MS Word Merge Addon SE of de MS Reporting Services Integrator SE. De deployment start u op via Add-on Inrichting Solution Builder: Deployment. Vul indien nodig de juiste login gegevens in en klik op Deploy. Er verschijnt een statusbalk die aangeeft of de deployment succesvol is uitgevoerd. Eventuele foutmeldingen bij de deployment verschijnen ook in de statusbalk bij Bericht. De foutmeldingen zijn ook terug te vinden onder Systeem Overzichten Log: Fouten. Zorg ervoor dat de gebruiker waarvan de login gegevens zijn ingevuld voldoende rechten heeft op de mappen BIN, DOCS, SQL en XML in de programmamap van Synergy, omdat daarin tijdens de deployment bestanden worden aangemaakt, gelezen en verwijderd. Ook op de programmamap zelf dient u deze rechten te hebben. Klik met de rechter muisknop op de betreffende map en kies voor Eigenschappen. Ga naar tabblad Beveiliging en selecteer de betreffende gebruiker. Klik indien nodig op Bewerken. Zorg ervoor dat onder Toestaan de opties Wijzigen, Lezen, Schrijven en indien aanwezig Verwijderen zijn aangevinkt. Copyright Eddon 2013 Pagina 73 van 113

74 LET OP: Zorg ervoor dat tijdens de deployment alle gebruikers zijn uitgelogd uit Synergy! Ook eventuele achtergrondprocessen dient u tijdelijk te stoppen. Zodra de deployment gereed weergeeft, kan het enige tijd duren voor een andere pagina geopend zal worden. Copyright Eddon 2013 Pagina 74 van 113

75 9 Geavanceerde configuratie 9.1 Werken met templates Om de inrichting van entiteittypen te vereenvoudigen, is het mogelijk om gebruik te maken van templates. Dit zijn aparte entiteittypen die als template aan een entiteitgroep gekoppeld kunnen worden. Indien een template is gekoppeld aan de groep, wordt deze gekopieerd naar een nieuw entiteittype die wordt aangemaakt binnen de groep. Na het kopiëren wordt de koppeling tussen de template en het nieuwe entiteittype losgelaten. Het wijzigen van de template resulteert dus niet in een wijziging in het entiteittype. Een belangrijk voordeel bij het gebruik van templates is dat de volledige inrichting van knoppen, secties en velden, tabbladen, etc. op het entiteittype slechts eenmalig uitgevoerd hoeft te worden. Door deze template te koppelen aan een groep, wordt de inrichting gekopieerd naar ieder nieuw entiteittype binnen de groep. Maak een nieuw entiteittype aan en richt deze in zoals beschreven in hoofdstuk 6. Zorg ervoor dat Template is aangevinkt: Zodra deze optie is aangevinkt, kan dit entiteittype gebruikt worden als template in de entiteitgroepen. Klik op het loepicoon bij de entiteitgroep om de template te koppelen. Copyright Eddon 2013 Pagina 75 van 113

76 Wanneer u een nieuw entiteittype binnen deze groep aanmaakt, zal de inrichting van de template automatisch worden overgenomen. U hoeft hierbij alleen nog de Code, Omschrijving + Term ID en verplichte velden aan te passen en/of in te vullen waar nodig. Let er ook op dat u de Nummerreeks aanpast. 9.2 Werken met labels Door middel van labelvelden kunt u op een entiteitkaart tekst uit een document tonen op basis van een keuze uit een lijstveld. Zo kunt u bijvoorbeeld een standaard vragenlijst tonen bij het indienen van een incident of een lijst met keuringseisen voor een woonhuis. Ook afbeeldingen uit zo n document worden getoond. Allereerst maakt u in Synergy een document aan: Ga vervolgens naar Add-on Inrichting Solution Builder: Velden en maak een nieuw veld aan van type Label. In paragraaf staat beschreven welke instellingen u hierbij tot uw beschikking heeft. Copyright Eddon 2013 Pagina 76 van 113

77 Maak vervolgens, zoals beschreven in paragraaf 5.7, een lijst aan en koppel in een gewenste waarde het Label -veld en het Document. Maak een nieuw lijstveld aan, waarin u de lijst koppelt (zie 0). Voeg tot slot zowel het labelveld als het lijstveld toe aan een entiteittype. 9.3 Onderhoud Triggers Afhankelijk van een gekozen waarde in een bepaald veld, kunt u in andere velden de waardes automatisch laten invullen of wijzigen. Wanneer u bijvoorbeeld een contactpersoon wijzigt, wilt u dat automatisch het bijbehorende mailadres mee wijzigt. Dit doet u door middel van zogenaamde triggers. Ga naar Add-on Inrichting Solution Builder: Triggers. U kunt in het overzicht bestaande triggers wijzigen of verwijderen, of nieuwe toevoegen via de knop Nieuw. Copyright Eddon 2013 Pagina 77 van 113

78 Vul een Omschrijving + Term ID in voor de trigger. Kies bij Type het entiteittype waarop deze trigger van toepassing moet zijn. Bij Trigger selecteert u een referentieveld waarvan het bestemmingsveld van afhankelijk moet zijn. U heeft hier alleen de keuze uit referentievelden die zijn toegevoegd aan het gekozen entiteittype. Het veld dat u wilt koppelen aan de gekozen trigger, vult u in bij Bestemming. Dit veld zal dus automatisch wijzigen wanneer het triggerveld wijzigt. U heeft hier de keuze uit alle velden die zijn toegevoegd aan het entiteittype. Het is aan te raden om de wijzigbaarheid van het bestemmingsveld bij het entiteittype uit te schakelen. U kiest bij Bron de repository eigenschap van het businesscomponent van de gekozen trigger in de repository. De eigenschap zal worden gevuld in het betreffende bestemmingsveld. Zie paragraaf 9.8 voor een beschrijving over hoe u de betreffende repository eigenschappen kunt achterhalen. Tot slot vinkt u Actief aan om de trigger te activeren. 9.4 Onderhoud Koppelingen Met koppelingen is het mogelijk om n:m-relaties te leggen tussen entiteiten. Deze koppelingen zijn op basis van gelijkwaardigheid in tegenstelling tot een hiërarchische relatie zoals bij moeder-kindrelaties. U kunt nu bijvoorbeeld een certificaat aan meerdere opleidingen koppelen. En binnen een opleiding kunnen meerdere soorten certificaten gehaald worden. Het doel van koppelingen is het inzichtelijk maken van de relaties die er liggen tussen de entiteiten. Daarmee wordt het ook mogelijk gemaakt om op die relaties te zoeken (via publieke zoektemplates). Maak allereerst twee publieke zoektemplates aan. Een beschrijving over het definiëren van een publieke zoektemplate vindt u in paragraaf 9.9. Alleen publieke zoektemplates van entiteiten kunnen gebruikt worden bij koppelingen. Bijvoorbeeld bij certificaten:opleidingen-koppeling maakt u een zoektemplate binnen entiteitgroep opleidingen en een binnen entiteitgroep certificaten, Ga vervolgens naar Add-on Inrichting Solution Builder: Koppelingen en klik op Nieuw om een nieuwe koppeling te maken. Copyright Eddon 2013 Pagina 78 van 113

79 Vul een Code en Omschrijving + Term in. Bij Type heeft u in het uitklapmenu de keuze uit: Entiteitgroep Entiteitgroep Entiteitgroep Entiteittype Entiteittype Entiteittype Entiteittype Entiteitgroep Alle entiteiten uit een entiteitgroep kunnen met alle entiteiten uit een andere entiteitgroep gekoppeld worden. Alle entiteiten uit een entiteitgroep kunnen gekoppeld worden met een specifiek entiteittype. Een specifiek entiteittype kan gekoppeld worden met een ander entiteittype. Een specifiek entiteittype kan gekoppeld worden met alle entiteiten uit een entiteitgroep. Bij Entiteit groep/type 1 (hierna 1 genoemd) selecteert u via het loepicoon de entiteitgroep of het entiteittype waarmee u de koppeling wilt maken. Vul een Omschrijving + Term in. Deze naam zal als koppelingsveld in de zoektemplates verschijnen (zie verderop). Bij Template kiest u in het uitklapmenu de hiervoor gedefinieerde zoektemplate voor de geselecteerde entiteitgroep of -type. U heeft de mogelijkheid om in Selectie een SQL-query mee te geven. Hiermee geeft u aan dat bij het leggen van een koppeling vanuit een entiteitkaart (via de knop Nieuw in het koppelingoverzicht) alleen een koppeling gemaakt mag worden naar een bepaalde selectie van entiteiten uit het zoekresultaat van de publieke zoektemplate. Bij Entiteit groep/type 2 (hierna 2 genoemd) doet u hetzelfde, maar dan voor een andere groep of type waaraan u 1 wilt kunnen koppelen. Een koppeling wordt in databasetabel CSNobEntConnections vastgelegd van 1 naar 2. Door de optie Creëer gelijkwaardige koppeling aan te vinken wordt ook de koppeling van 2 naar 1 opgeslagen. Deze optie heeft u alleen tot uw beschikking bij de types Entiteitgroep Entiteitgroep en Entiteittype Entiteittype. Vervolgens kunt u slechts één groep of type selecteren, waarmee u dus alleen alle entiteiten binnen een specifieke groep of type kunt koppelen. De entiteitkoppeling is daarmee volledig op gelijkwaardigheid gebaseerd. Copyright Eddon 2013 Pagina 79 van 113

80 Na het opslaan van de nieuwe koppeling, worden twee (bij Creëer gelijkwaardige koppeling aangevinkt één) overzichten aangemaakt onder Add-on Inrichting Solution Builder: Overzichten. Hierin kunt u wijzigingen doorvoeren zoals beschreven in paragraaf Deze overzichten zijn niet te verwijderen zolang de koppeling niet verwijderd is. Voeg de overzichten toe aan de betreffende entiteittypes zoals beschreven in paragraaf Bij entiteittypes uit 1 kunt u alleen overzichten uit 2 toevoegen en andersom. Wanneer u heeft gekozen voor de optie Entiteittype Entiteitgroep of Entiteitgroep Entiteittype en het entiteittype zit in de gekozen entiteitgroep, dan zullen beide overzichten in het entiteittype toegevoegd kunnen worden. Voer tot slot een deployment uit (zie hoofdstuk 8). In de zoektemplates is onder het -icoon automatisch een onderdeel Koppelingsvelden toegevoegd. De naam is de Omschrijving + Term die u heeft ingevuld bij 1 of 2 in de koppeling. Vink het betreffende koppelingsveld aan en klik op Bewaren om het zoekveld toe te voegen aan de zoektemplates. Gebruikers kunnen nu deze zoektemplate gebruiken om entiteiten binnen koppelingen te zoeken. 9.5 Voorbeelden van knoppen en hyperlinkvelden Heeft u bij de inrichting van een knop gekozen voor Type: URL of heeft u aan de entiteitkaart een hyperlinkveld van type URL toegevoegd, dan wordt u door op de knop of het veld op een entiteitkaart te klikken doorgeschakeld naar een andere pagina. Dit kan een andere pagina van Synergy zijn, maar dit kan ook een externe webpagina zijn. De URL kan eventueel worden voorzien van een of meerdere parameters, zodat de gegevens van een entiteit automatisch worden meegenomen en de pagina wordt geopend die betrekking heeft op deze gegevens. Alle velden die in het entiteittype zijn gedefinieerd kunt u als parameter meegegeven aan de knoppen. Dit doet u door de repository naam van het betreffende veld tussen rechte haken [ ] op te nemen in het parameterveld Verwijzing naar Synergy URL Een URL binnen Synergy kunt u als volgt opvragen: Open de betreffende pagina waarnaar de knop of het hyperlinkveld dient te verwijzen (bijvoorbeeld een nieuw verzoek van type Afspraak ). Klik met de rechter muisknop op deze pagina en kies voor Eigenschappen. Bij Adres: (URL) is de URL van deze pagina te vinden. Copyright Eddon 2013 Pagina 80 van 113

81 De ASPX-pagina (in dit voorbeeld WflRequest.aspx) vult u in bij URL en de parameters na de ASPX-pagina vult u in bij Parameters Voorbeeld: Aanmaken verzoek via een knop U wilt vanuit entiteit 100 via een knop een verzoek van type 9213 kunnen aanmaken. Hierbij moet automatisch het entiteitnummer ingevuld zijn in het projectveld met repository naam projectnr. Als URL vult u de betreffende link naar de verzoekpagina ( WflRequest.aspx ). Als parameters geeft u het verzoektype mee en het entiteitnummer, dus?bcaction=0&type=9213&projectnumber=[projectnr]. De volledige link wordt na klikken op de knop: LET OP: In de parameters mag u geen spaties opgeven. Wilt u toch een spatie gebruiken in bijvoorbeeld het description -veld van een verzoek, gebruik dan. Bijvoorbeeld:?bcaction=0&description=Nieuw verzoek. In paragraaf 9.8 vindt u een beschrijving over hoe u de parameters kunt achterhalen. Zie ook bijlage I voor een opsomming van de meest gebruikte parameters voor verzoeken en documenten. Copyright Eddon 2013 Pagina 81 van 113

82 Voorbeeld: Aanmaken kindentiteit via een knop U wilt vanuit een entiteit via een knop een kindentiteit aanmaken, waarbij de moederentiteit gekoppeld wordt. Zorg er allereerst voor dat veld ParentProject is toegevoegd aan het entiteittype. Gebruik bij de knop als URL de pagina CSNobEntEntityCard.aspx waarmee een entiteit wordt aangemaakt en als parameters?bcaction=0&entiteittype=<entiteittype>&parentproject=[projectnr], waarbij u <entiteittype> vervangt door de code van het gewenste entiteittype dat de kindentiteit moet krijgen. De volledige link wordt na klikken op de knop bijvoorbeeld: Een kindentiteit wordt aangemaakt en de moeder gekoppeld in veld ParentProject Verwijzing naar MS Word Merge Addon SE Wanneer u de bouwsteen MS Word Merge Addon SE heeft geïnstalleerd en u wilt deze gebruiken op entiteiten, dient u de knop handmatig toe te voegen. Maak allereerst een of meerdere templates aan binnen Word Merge. In de templates kunt u gebruik maken van de standaard velden uit onderdelen PROJECT, VERZOEK, CRM en HRM in de XML Parser. Wilt u eigen XML Parser velden definiëren voor de entiteiten, dan kunt u gebruik maken van views die worden aangemaakt bij de deployment. De views hebben altijd de repository naam van de entiteittypes. Alle gegevens van de entiteiten kunt u door middel van de views opvragen. Meer informatie over het inrichten van templates kunt u nalezen in de handleidingen die worden meegeleverd met de MS Word Merge Addon. U richt vervolgens de knop in Solution Builder bijvoorbeeld als volgt in: Copyright Eddon 2013 Pagina 82 van 113

83 De definities van Parameters voor de verschillende onderdelen uit de XML Parser zien er bijvoorbeeld als volgt uit: Onderdeel PROJECT VERZOEK CRM HRM Parameters definitie?category=project&project=[projectnr]&contact=[contactid]&templateid=<id>?category=verzoek&requestid=[verzoekhid]&templateid=<id>?category=crm&id=[relatienr]&contact=[contactid]&templateid=<id>?category=hrm&id=[medewerkernr]&templateid=<id> LET OP: De parameter Category is hoofdlettergevoelig. Zoals u in bovenstaande tabel ziet, is het mogelijk om een parameter templateid mee te geven. Wanneer u gebruik maakt van de templateid, zorgt u ervoor dat het na klikken op de mergeknop het niet meer nodig is om eerst nog een template te kiezen. Er wordt dan direct samengevoegd met de in de knop ingestelde template. In het scherm Add-on Inrichting MS Word Merge Addon SE: Onderhoud Word Templates vindt u in de laatste kolom Template de betreffende nummers van de Word Merge templates. U vervangt in de Parameters -definitie van de knop de <id> door het nummer van de template. LET OP: De parameters Category, Project, RequestID en ID dienen verplicht ingesteld te worden in de knop. Parameter templateid is optioneel. Als u gebruik maakt van deze parameter, dient u bij onderdelen PROJECT en CRM ook verplicht gebruik te maken van parameter Contact, wanneer u velden uit de onderdelen CRM en CONTACT wilt gebruiken in uw Word template Verwijzing naar externe URL Wilt u vanuit de entiteit naar een extern webadres door kunnen klikken, waarbij bijvoorbeeld adresgegevens vanaf de entiteitkaart al zijn voorgevuld dan kunt u dit als volgt realiseren: Zorg ervoor dat de betreffende velden zijn aangemaakt en zijn toegevoegd aan het entiteittype. Deze velden kunt u tussen rechte haken [ ] ook gebruiken in externe webadressen. Wanneer u bijvoorbeeld in Google Maps een straat en plaats zoekt, kunt u in het resultaat op Link klikken om de betreffende URL op te zoeken: veldenweg+72,+5222+%27s-hertogenbosch,+noord-brabant&z=15 Vervang de ingevulde straat en plaats door de entiteitvelden en verwijder overbodige delen, waarmee de URL er als volgt uit gaat zien: Bij het inrichten van een knop scheidt u de parameters van de URL: Copyright Eddon 2013 Pagina 83 van 113

84 LET OP: Sommige externe websites kunnen niet in een iframe geopend worden. In dat geval is het noodzakelijk Open link in nieuw scherm aan te vinken. 9.6 Reguliere expressies In tekstvelden kunt u gebruik maken van zogenaamde reguliere expressies. Een reguliere expressie vormt een patroon die u kunt gebruiken om tekenreeksen te doorzoeken. Met behulp van reguliere expressies kunt u bepalen dat de ingevoerde gegevens moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden; bijvoorbeeld een tekenreeks mag alleen bestaan uit cijfers of in het tekstveld moet en. voorkomen. Reguliere expressies kunt u handig toepassen bij de controle van ingevulde gegevens in de tekstvelden. Op internet is veel informatie en gedetailleerde uitleg te vinden over het toepassen van reguliere expressies. Een aantal voorbeelden: Invullen van een Nederlandse postcode Een expressie voor een Nederlandse postcode kan er als volgt uitzien: ^[0-9]{4}( )?[A-Za-z]{2}$ Een reguliere expressie begint met een ^ en eindigt met een $. De tekenreeks die u invoert in het tekstveld moet beginnen met 4 cijfers tussen 0 en 9 ([0-9]{4}). Daarop mag 1 spatie volgen, maar dat hoeft niet (( )?). Vervolgens dienen er nog twee hoofd- en/of kleine letters te volgen tussen a en z ([A-Zaz]{2}). Deze expressie zal de ingevoerde waardes 5222AB, 6143 ST en 1498bc als geldige postcodes beschouwen Invullen van een adres Op internet zijn diverse variaties te vinden voor het valideren van mailadressen. Bijvoorbeeld de volgende expressie: ^[a-z0-9][a-z0-9_.\-]*@([a-z0-9]+\.)*[a-z0-9][a-z0-9\-]+\.([a-z]{2,6})$ Copyright Eddon 2013 Pagina 84 van 113

85 De expressie begint met ^ en eindigt met $. De tekenreeks moet beginnen met letters of cijfers en kan gevolgd worden door letters, cijfers of underscore, punt of streepje ([a-z0-9][a-z0-9_.\-]) en het patroon mag 0 of meerdere keren voorkomen (*). Hierna volgt een apenstaart (@). Vervolgens mogen letters of cijfers met een punt erachter (([a-z0-9+\.)*) volgen, dan cijfers, letters en streepjes met een punt erachter ([a-z0-9][a-z0-9\-]+\.) en tot slot moet de zogenaamde TLD (nl, com, biz) worden toegevoegd welke bestaat uit 2 tot 6 letters ([a-z]{2,6}). De waarden auteur@webmail.bedrijf.nl en auteur_2@bedrijf.org zullen als geldige mailadressen worden beschouwd. 9.7 Voorbeelden van tabbladen In tabbladen kunt u zoektemplates van verschillende entiteiten tonen, een Synergy-pagina of een externe URL of MS Reporting Services Integrator rapporten. In deze paragraaf worden een aantal voorbeelden besproken van de verschillende opties. Alle velden die in het entiteittype zijn gedefinieerd kunt u als parameter meegeven aan de tabbladen, zodat u filters kunt leggen op de pagina s die in de tabbladen worden getoond. Dit doet u door de repository naam van het betreffende veld tussen rechte haken [ ] op te nemen in het parameterveld. In paragraaf 9.8 vindt u een beschrijving over hoe u de parameters kunt achterhalen. Zie ook bijlage I voor een opsomming van de meest gebruikte parameters voor verzoeken en documenten Tabblad op basis van een publieke zoektemplate Voordat u een tabblad kunt definiëren op basis van een zoektemplate, dient u een publieke zoektemplate te hebben aangemaakt voor het gewenste onderdeel uit Synergy. Hoe u dit doet, leest u in paragraaf 9.9. Heeft u bij Type in het tabblad een van de Synergy-entiteiten gekozen, dan kunt u bij Template de voorgedefinieerde zoektemplate selecteren uit het uitklapmenu. De titelbalk, knoppen en zoekvelden die normaal in Synergy Enterprise in het resultaat van een zoektemplate getoond worden, worden in een tabblad op de entiteitkaart standaard niet weergegeven. Wilt u de titelbalk, knoppen en zoekvelden wel beschikbaar hebben, dan kunt u de volgende extra parameters toevoegen bij Parameters : &showheader=1 &showsearchbuttons=1 &showsearchfields=1 De titelbalk van de zoektemplate wordt getoond. De knoppen van de zoektemplate worden getoond. De velden van de zoektemplate worden getoond. Copyright Eddon 2013 Pagina 85 van 113

86 Een tabblad met een zoektemplate op verzoeken ziet er bijvoorbeeld als volgt uit: Tabblad op basis van een URL De URL die u in een tabblad instelt, kan een verwijzing zijn naar een Synergypagina, zoals een medewerkerkaart van de entiteitverantwoordelijke. Maar u kunt ook een externe URL in een tabblad tonen, bijvoorbeeld Google Maps met een locatie voorgevuld. U gaat in beide gevallen op dezelfde manier te werk als bij het gebruik van een URL bij knoppen en/of hyperlinkvelden, zoals beschreven in paragraaf MS Reporting Services rapportage in tabbladen Wanneer u de bouwsteen MS Reporting Services Integrator heeft geïnstalleerd, krijgt u bij het aanmaken van nieuwe tabbladen de mogelijkheid om de optie Rapporten te kiezen. De rapporten dienen dan wel correct als bijlage te zijn gekoppeld aan een Synergy document. Maak allereerst een MRS rapport aan met de juiste parameters. Bijvoorbeeld de volgende dataset: Copyright Eddon 2013 Pagina 86 van 113

87 Met de volgende lay-out: Koppel het MRS rapport aan de bouwsteen MS Reporting Services Integrator met de juiste parameter(s). Meer informatie hierover vindt u in de handleiding Installation & Configuration MS Reporting Services Integrator SE. In de rapportdefinitie zet u de betreffende parameter(s) op Verborgen : Maak in de Solution Builder tot slot een tabblad aan en kies bij Type de optie Rapporten. Bij Template kiest u via het uitklapmenu het juiste MRS rapport. Definieer tevens de Parameters uit het rapport: De titelbalk, knoppen en zoekvelden die normaal in het rapport getoond worden, worden in een tabblad op de entiteitkaart standaard niet weergegeven. Wilt u de titelbalk, knoppen en zoekvelden wel beschikbaar hebben, dan kunt u de volgende extra parameters toevoegen bij Parameters : &showheader=1 &showsearchbuttons=1 &showsearchfields=1 De titelbalk van het rapport wordt getoond. De knoppen van het rapport worden getoond. De velden van het rapport worden getoond. Copyright Eddon 2013 Pagina 87 van 113

88 Het resultaat in een entiteitkaart waar het tabblad aan is toegevoegd, kan bijvoorbeeld zijn: Voor het definiëren van de rapporten kunt u gebruik maken van views die worden aangemaakt bij de deployment. De views hebben altijd de repository naam van de entiteittypes. Alle gegevens van de entiteiten kunt u door middel van de views opvragen. 9.8 Achterhalen parameters Weet u niet precies welk parameters (ook wel repository eigenschap) u kunt gebruiken bij knoppen, tabbladen of triggers, dan kunt u naar de Synergy-pagina gaan waaruit u de waarde op wilt halen. Klik met de rechter muisknop op de pagina en kies voor Bron weergeven. In de broncode zoekt u het betreffende veld op en daarbij staat voor bijvoorbeeld het veld Medewerker een <input id= EmployeeID > vermeld. EmployeeID is dus de parameter die u zoekt. Wanneer u de parameters van bijvoorbeeld een medewerker- of relatiekaart wilt achterhalen, dient u eerst op Bewerken te klikken, waarna u de bron oproept om de input id te vinden. In bijlage I staan de meest gebruikte parameters opgesomd voor verzoeken en documenten. Copyright Eddon 2013 Pagina 88 van 113

89 9.9 Definiëren publieke zoektemplates Voor overzichten, tabbladen en koppelingen maakt u gebruik van publieke zoektemplates. In een zoektemplate worden zoekcriteria opgeslagen die u vaak gebruikt, zodat u deze criteria niet steeds opnieuw hoeft in te voeren. Zoektemplates kunnen verwijzen naar onderdelen uit Synergy zoals verzoeken of relaties, maar kunnen ook verwijzen naar entiteiten van Solution Builder. Om een zoektemplate aan te maken, gaat u naar een zoekscherm van het gewenste onderdeel in Synergy, bijvoorbeeld verzoeken. Vul de gewenste zoekcriteria in. Wanneer u een zoektemplate wilt maken van entiteiten, dient u eerst het entiteittype te definiëren, dan een deployment uit te voeren (zie hoofdstuk 8) en daarna de zoektemplate aan te maken. Zodra de zoekcriteria naar wens zijn, klikt u op de knop Bewaren (1). Vul bij Nieuw een omschrijving in of kies Bestaand om een bestaande template te overschrijven. U dient de optie Publiek (1) aan te klikken om deze zoektemplate te kunnen gebruiken in de tabblad, overzichten en koppelingen. Klik op OK om de zoektemplate op te slaan Entiteiten uitwisselen via Exact Entity Services Wanneer u bijvoorbeeld een website met portaalgedeelte (beveiligd) heeft, waarin u een koppeling wilt maken met entiteiten om gegevens uit te wisselen en op te vragen, kunt u gebruik maken van de Exact Entity Services. Per entiteittype dient u deze na iedere deployment opnieuw handmatig te genereren. Ga daarvoor naar Systeem Inrichting Repository: Explorer en klik op de link CSNob1799. Op tabblad Business components (x) klikt u de link CSNob1799<code entiteittype> open. Copyright Eddon 2013 Pagina 89 van 113

90 Klik op de knop Generate metadata. Na enige tijd verschijnt de melding Afgehandeld. Klik op OK. Hiermee worden in map services in de programmatuurmap van Synergy de bestanden Exact.Entity.CSNob1799<code entiteittype>.svc per entiteittype angemaakt. Deze SVC-bestanden kunt u dan vanuit een externe applicatie aanspreken, op dezelfde manier als u dat met de standaard entiteiten van Exact Synergy doet. Voor meer informatie over de Exact Entity Services verwijzen wij u naar documenten en op de Exact Customer Portal. Copyright Eddon 2013 Pagina 90 van 113

91 10 Configuratie exporteren en importeren Vaak wordt gewerkt met een testomgeving van Exact Synergy en een productieomgeving, waarin live gewerkt wordt. In de testomgeving wordt eerst bekeken of bepaalde inrichting correct functioneert, voordat deze inrichting overgenomen wordt in de live productieomgeving. Om het overnemen van de volledige configuratie van Solution Builder van de testomgeving naar de productieomgeving te vergemakkelijken, heeft u de exporten importfunctionaliteit tot uw beschikking Exporteren Om de configuratie van Solution Builder te exporteren gaat u naar Add-on Inrichting Solution Builder: Exporteren. U kunt uw inrichting filteren op entiteit- Code of op de datum waarop de laatste wijzigingen in uw configuratie hebben plaatsgevonden. Vervolgens vinkt u bij het onderdeel Types aan welke onderdelen u uit uw Solution Builder configuratie wilt exporteren. Met het -icoon klapt u de aan een entiteittype gekoppelde onderdelen (velden, knoppen, tabbladen, enzovoorts) uit. Met het -icoon klant u de entiteittype- regel weer in. Copyright Eddon 2013 Pagina 91 van 113

92 Het exportscherm bestaat uit een aantal vaste onderdelen: Alles selecteren Termen Instellingen <Entiteitgroep> <Entiteittype> Groep, Lijsten, Type, Zoektemplates, Koppelingen, Statussen, Vervolgstatussen, Monitor, Secties, Velden, Tabbladen, Knoppen, Overzichten, Triggers, Functierollen Alle onderdelen worden geselecteerd of gedeselecteerd. De volledige Solution Builder configuratie wordt meegenomen respectievelijk niet meegenomen in de export. Wanneer u Termen aanvinkt, worden alle termen meegenomen in de export. Zie hoofdstuk 13 voor meer informatie over termen. Alle instellingen uit de instellingenpagina worden meegenomen in de export. Behalve de Licentiesleutel. Tevens dient u in uw importomgeving te controleren of het juiste verzoektype is gekoppeld bij de optie Verzoek werkstroom. Zie paragraaf 5.3 voor meer informatie over instellingen. De volledige configuratie van de entiteitgroep wordt meegenomen in de export, inclusief de entiteittypes die onder de groep zijn gedefinieerd en de gekoppelde onderdelen als velden, tabbladen, knoppen, enzovoorts. De volledige configuratie van het entiteittype wordt meegenomen in de export, inclusief de gekoppelde onderdelen als velden, tabbladen, knoppen, enzovoorts. Alle aan een entiteittype gekoppelde onderdelen kunnen afzonderlijk van elkaar worden meegenomen in de export. LET OP: Houd er rekening mee dat bepaalde onderdelen aan elkaar gekoppeld zijn. Wanneer u bijvoorbeeld wel Tabbladen aanvinkt, maar Zoektemplates niet meeneemt in de export, kan dit voor foutmeldingen zorgen in de importomgeving. Daarom is het voor een nieuwe export en import het veiligst om alle onderdelen van een entiteittype mee te nemen in de export. Bij de export worden ook alle beveiligingsinstellingen meegenomen. Wanneer u rollen en/of functierechten heeft gekoppeld, controleert u dan wel of deze al bestaan in uw importomgeving en koppel daar desgewenst de juiste rollen en/of functierechten. Heeft u de gewenste onderdelen geselecteerd voor de export, dan klikt u op de knop Exporteren. Er verschijnt een voortgangsbalk: Deze geeft tot slot Gereed weer en er zal een pop-up verschijnen (vanaf Internet Explorer een balk onderin het scherm) waarin u gevraagd wordt waar u het exportbestand wilt Opslaan. Standaard krijgt het exportbestand de naam SBExport_<jaar><maand><dag><uren><minuten><seconden>[ ].XML, maar u kunt deze desgewenst aanpassen. Copyright Eddon 2013 Pagina 92 van 113

93 10.2 Importeren Het geëxporteerde XML-bestand met de complete configuratie van Solution Builder kunt u importeren in een andere Synergy-omgeving, bijvoorbeeld uw productieomgeving. Ga voor de import naar Add-on Inrichting Solution Builder: Importeren : Bij Importbestand selecteert u via de knop Bladeren het geëxporteerde XMLbestand. Eventueel kunt u Automatisch deployen na de import aanvinken, zodat automatisch na de import de deployment wordt uitgevoerd. Klik op Open. Vervolgens vinkt u de onderdelen aan die u uit het exportbestand wilt importeren. Zie de voorgaande paragraaf voor meer informatie over de verschillende Types. Copyright Eddon 2013 Pagina 93 van 113

94 Klik nu op Importeren. In het scherm dat volgt, dient u voor referenties op te geven wat er gekoppeld dient te worden. Zo kunt u bijvoorbeeld bij een entiteittype een Beleid - document gekoppeld hebben vanuit de export, maar deze in de importomgeving niet mee willen nemen. Ook kunt u in labelvelden een ander Document in uw importomgeving willen tonen dan dat vanuit de export meekomt (in bovenstaande schermafdruk weergegeven als Lijstwaardes Bestaande bouw (BESTAAND) ). Referentievelden waarin een standaardwaarde is gekoppeld, zullen ook in dit scherm getoond worden. Wanneer gekoppelde gegevens, zoals een document of een medewerker, niet herkend worden in de importomgeving, staan de regels standaard op Wissen. Dit betekent dat de referenties leeg gemaakt zullen worden. Worden gegevens herkend, dan is standaard Oude geselecteerd. In het veld ernaast ziet u de gekoppelde gegevens geselecteerd. Kiest u voor Nieuw, dan wordt het veld gewist en kunt u via het loep-icoon een nieuwe waarde koppelen. Klik tot slot op Importeren. In de statusbalk kunt u de voortgang van de import controleren. Wanneer de melding Afgehandeld met fouten verschijnt, heeft u de mogelijkheid om op de knop Fouten te klikken. Copyright Eddon 2013 Pagina 94 van 113

95 De meldingen worden getoond: Wanneer gegevens bijvoorbeeld niet bestaan, kan het zijn dat deze vanuit de export niet meegenomen zijn, ze niet in uw importomgeving bestaan of dat u ze niet heeft aangevinkt voor de import. LET OP: Bij gebruik van de add-on MS Reporting Services Integrator SE zullen rapporten niet geïmporteerd kunnen worden. Deze dient u handmatig in de importomgeving aan te maken voordat u de import uitvoert. Controleer en corrigeer uw gegevens en probeer opnieuw te importeren via Addon Inrichting Solution Builder: Importeren (eventueel voorafgegaan door een nieuwe export vanuit uw exportomgeving). Geeft de statusbalk Gereed aan en had u de optie Automatisch deployen na de import aangevinkt, dan zal automatisch de deployment opstarten. Anders dient u handmatig nog op de knop Deployment te klikken. Meer informatie over deployment leest u in hoofdstuk 8. Na de import en deployment in uw importomgeving, zal alle geïmporteerde configuratie van Solution Builder direct beschikbaar zijn voor gebruik. Copyright Eddon 2013 Pagina 95 van 113

96 11 Entiteiten synchroniseren met Exact Globe Het is mogelijk om de entiteiten als projecten te synchroniseren met Exact Globe. Hiervoor wordt bij de Solution Builder het achtergrondproces CSNobEntScheduler gebruikt. Via een XML-bestand wordt de export vanuit Synergy volgens een ingestelde schedule gerealiseerd. Voor het importeren van projecten vanuit Globe in Synergy, dient u gebruik te maken van de standaard functionaliteiten van Exact middels de background job ASImport. Tot Exact Synergy Enterprise batch 249 kunt u ook nog gebruik maken van achtergrondproces CSNobEnt.Scheduler.exe Benodigde Synergy instellingen Toevoegen velden bij entiteittypen U kunt zelf bepalen welke entiteiten van welke entiteittypen er meegenomen moeten worden met de export naar Globe. Het is aan te raden hiervoor het automatisch aangemaakte type Project te gebruiken. Zorg er wel voor dat het Ja/Nee-veld SynchronizeGlobe is toegevoegd aan het entiteittype. Dit veld is standaard aanwezig wanneer u Solution Builder heeft geïnstalleerd. Bij het aanmaken van een entiteit van dit type kunt u het veld aan- of uitvinken. Bij de export naar Globe worden alleen die entiteiten meegenomen waarbij de optie SynchronizeGlobe is aangevinkt. Het inrichten van entiteittypen staat beschreven in hoofdstuk 6. Voor een correcte export naar Exact Globe moet verplicht een relatie gekoppeld zijn. Voeg daarom ook het referentieveld IDCustomer. In dit veld moeten debiteuren (klanten) gekoppeld kunnen worden. Houd daar rekening mee bij het opgeven van een eventuele selectie. Houd er rekening mee dat er meer noodzakelijke velden aanwezig dienen te zijn om alle gewenste gegevens te kunnen importeren in Exact Globe. Denk aan gegevens als de kostenplaats. Ook dient rekening gehouden te worden met overige randvoorwaarden, zoals het aanwezig zijn van medewerkers, relaties en dergelijke in de Globe database Standaard entiteittype opgeven Bij projecten in Exact Globe kunt u geen onderscheid maken in verschillende (entiteit)types. Om alle projecten die uit Globe worden geïmporteerd onder hetzelfde entiteittype op te slaan, legt u een standaard type vast. Kies daarvoor bij de optie Standaard entiteittype op de instellingenpagina het betreffende entiteittype dat als standaard moet gelden (zie paragraaf 5.3). Wanneer een entiteit bij import nieuw wordt aangemaakt, dan krijgt deze het Standaard entiteittype. Bestaat de entiteit bij import al met een ander entiteittype, dan behoudt de entiteit dat andere type. Standaard wordt bij Standaard entiteittype Project ingesteld. Copyright Eddon 2013 Pagina 96 van 113

97 11.2 Entiteiten exporteren naar Exact Globe De CSNobEntScheduler kan op een aantal manieren worden ingesteld. De standaard en meest stabiele methode is via een SQL Job in de SQL Server Agent. Deze methode wordt daarom ook aangeraden. In specifieke gevallen kan ervoor gekozen worden om hiervan af te wijken. De CSNobEntScheduler wordt uitgevoerd door de standaard executable Exact.Process.exe. Deze executable bevindt zich in de Bin-map in de Synergy programmatuurmap en voert alle achtergrondprocessen uit. De verschillende achtergrondprocessen zijn DLL-bestanden die door de executable worden aangeroepen via parameters. U dient de volgende parameters mee te geven: /DBCONFIG /ASSEMBLY /CLASS /M: /A: /P: De naam van de Synergy virtual directory. Refereert naar de DLL die de betreffende functie bevat. Refereert naar de specifieke functie in de DLL. Bepaal dat geëxporteerd moet worden naar Globe. Waarde: Export = alleen entiteiten met optie SynchronizeGlobe aangevinkt worden geëxporteerd naar Globe. Het divisie nummer. Geef het pad en een naam voor het aan te maken XML-bestand op. LET OP: De parameters zijn hoofdlettergevoelig. U stelt het achtergrondproces als volgt in: <Synergy directory>\bin\exact.process.exe /DBCONFIG:<naam van de Synergy virtual directory> /ASSEMBLY:CSNobEnt.Scheduler /CLASS:CSNobEntScheduler /M:<Export> /A:<divisienummer> /P:<directory\bestandsnaam>.xml LET OP: Bij het gebruik van spaties in de <Synergy directory> dient u het gehele menupad te omsluiten met dubbele aanhalingstekens. Bijvoorbeeld een export naar Globe: C:\Program files\exact Synergy\bin\Exact.Process.exe /DBCONFIG:SynSB /ASSEMBLY:CSNobEnt.Scheduler /CLASS:CSNobEntScheduler /M:Export /A:001 /P:C:\Temp\Export.xml Let op het gebruik van hoofdletters! SQL Job Zoals gezegd is het aan te raden de background job in te stellen als SQL Job. Start de SQL Server Management Studio en klik met de rechter muisknop op <SQL Server> SQL Server Agent Jobs. Kies New Job. Vul een logische Name in. Bij Owner is het meest gebruikelijk om sa in te vullen. LET OP: Het account (de owner) waaronder de job draait, moet dezelfde zijn als waaronder de SQL Server Agent draait. Daarnaast moet het account toegang hebben tot de Synergy en Globe databases. Copyright Eddon 2013 Pagina 97 van 113

98 Ga naar Steps en kies New. Geef een Step name op en kies bij Type voor Operating system (CmdExec). Vul bij Command het commando zoals hierboven beschreven: <Synergy directory>\bin\exact.process.exe /DBCONFIG:<naam van de Synergy virtual directory> /ASSEMBLY:CSNobEnt.Scheduler /CLASS:CSNobEntScheduler. /M:<import of export> /A:<divisienummer> /P:<directory\bestandsnaam>.xml. Bij Run as kiest u bij gebruik van SQL 2005 voor SQL Server Agent Service Account. Bij gebruik van SQL 2008 dient u eerst nog een proxy in te stellen en deze vervolgens te selecteren bij Run as. Meer informatie over het instellen van een proxy kunt u nalezen in paragraaf Klik op OK en vul bij Scheduled New nog een schedule in waarop de job moet draaien. Controleer tot slot bij General of Enabled is aangevinkt en klik op OK om de job te activeren. LET OP: Zorg ervoor dat de SQL Server Agent altijd draait Proxy instellen in SQL 2008 Zoals eerder vermeld, dient u bij gebruik van SQL 2008 een proxy in te stellen om SQL jobs te kunnen laten draaien. Allereerst maakt u hiervoor een nieuwe credential aan. Klik met de rechter muisknop op Security Credentials en kies voor New Credential. Copyright Eddon 2013 Pagina 98 van 113

99 Het account dat u hier instelt, dient voldoende rechten te hebben binnen Synergy en is daarom ook het account waaronder de SQL Server Agent en de job zal draaien. Klik vervolgens met de rechter muisknop op SQL Server Agent Proxies en kies voor New Proxy. Geef een Proxy name op en kies bij Credential name de credential die u zojuist heeft ingesteld. Bij Active to the following subsystems vinkt u de optie Operating system (CmdExec) aan. Klik tot slot op OK. Copyright Eddon 2013 Pagina 99 van 113

100 Geplande Taak Een soortgelijke methode als de SQL Job is een Geplande Taak. Deze is toe te voegen via het Windows Configuratiescherm. In de Wizard Taak plannen klikt u Volgende. Klik in het volgende scherm op Bladeren en navigeer naar de Exact.Process.exe. Kies hoe vaak u de job wilt draaien, bijvoorbeeld Dagelijks. Klik Volgende en vul in op welke tijden u de job wilt draaien. Klik Volgende. U vult hier de gebruikersnaam in waaronder de job moet draaien. LET OP: De gebruikersnaam dat u hier invult moet toegang hebben tot de Synergy database. Klik Volgende en vink de optie Geavanceerde eigenschappen voor deze taak openen wanneer ik op Voltooien klik aan en klik Voltooien. Vul het veld Uitvoeren aan met de parameters zoals hierboven vermeld en zorg ervoor dat Ingeschakeld (de geplande taak wordt op de ingestelde tijd gestart) is aangevinkt. Klik op OK om de geplande taak te activeren Uitlezen XML-bestanden via ASImport De CSNobEntScheduler maakt tijdens het uitvoeren een XML-bestand aan. Het bestand is terug te vinden in het pad dat is opgegeven in parameter /P: en draagt de opgegeven naam. In het XML-bestand zijn de gegevens opgenomen als projecten. Het XML-bestand kunt u tot slot via de standaard Exact background job ASImport uitvoeren om de gegevens te exporteren naar Globe. Wij verwijzen u naar de documentatie van Exact voor de juiste instellingen. Copyright Eddon 2013 Pagina 100 van 113

101 LET OP: Stel de ASImport in om projecten te kunnen importeren. Het is ook mogelijk om het XML-bestand handmatig te exporteren. Ga in Globe naar XML Overige import Projecten. Kies het Bestand en klik op Klaar Entiteiten exporteren naar Exact Globe tot Synergy batch 249 Tot Synergy batch 249 kunt u nog gebruik van de background job CSNobEnt.Scheduler.exe. Ook dit achtergrondproces kan zoals hiervoor beschreven ingesteld worden als SQL Job in de SQL Server Agent of als Geplande Taak. De background job CSNobEnt.Scheduler.exe bevindt zich in de Bin-map in de Synergy programmamapmap. U dient de volgende parameters verplicht mee te geven in de instellingen. /S: /D: /M: /A: /P: De naam van de SQL Server. De naam van de Synergy database. Bepaal dat geëxporteerd moet worden naar Globe. Waarde: Export = alleen entiteiten met optie SynchronizeGlobe aangevinkt worden geëxporteerd naar Globe. Het divisie nummer. Geef het pad en een naam voor het aan te maken XML-bestand op. LET OP: De parameters zijn verplicht en zijn hoofdlettergevoelig. U stelt de job als volgt in: <Synergy directory>\bin\csnobent.scheduler.exe /S:<SQL servernaam> /D:<Synergy databasenaam> /M:<Export> /A:<divisienummer> /P:<directory\bestandsnaam>.xml Voor een export naar Globe ziet de instelling voor de job er bijvoorbeeld zo uit: C:\Program files\exact Synergy\bin\CSNobEnt.Scheduler.exe /S:VM-CSNobEnt /D:100 /M:Export /A:001 /P:C:\Temp\Export.xml 11.4 Globe-projecten importeren in Synergy-entiteiten Wilt u vanuit Exact Globe projecten importeren in Synergy-entiteiten, dient u gebruik te maken van de standaard Exact background job ASImport. Projecten vanuit Globe worden in Synergy geïmporteerd en aangemaakt onder het entiteittype waarbij Is standaard type is aangevinkt in de definitie. Wij verwijzen u naar de documentatie van Exact voor de juiste instellingen. LET OP: Stel de ASImport in om projecten te kunnen exporteren. Het is ook mogelijk om de XML-bestanden handmatig te importeren. Ga in Globe naar XML Overige export Projecten. Kies het Bestand en klik op Klaar. In Synergy kunt u gaan naar Systeem Inrichting XML: Importeren, kies Onderwerp Projecten, selecteer de juiste Divisie en kies het Bestand middels Bladeren. Klik (eventueel na eerst Valideren ) tot slot op Importeren om de projecten te importeren. Copyright Eddon 2013 Pagina 101 van 113

102 11.5 Troubleshooting Wanneer de CSNobEntScheduler (of de background job CSNobEnt.Scheduler.exe) wel draait, maar het exportbestand bijvoorbeeld niet wordt aangemaakt, kunt u een tekstbestand CSNobEnt.Debug.txt aanmaken op de C-schijf. De background job zal dan automatisch de stappen die uitgevoerd worden melden in het tekstbestand, inclusief de mogelijke foutmeldingen. Aan de hand hiervan kunt u achterhalen wat de problemen zijn en deze oplossen. LET OP: Verwijder het tekstbestand na het oplossen van de problemen, omdat het aanzienlijk kan groeien. Loggegevens worden ook in Synergy weergegeven onder Systeem Overzichten Log: Processen. Copyright Eddon 2013 Pagina 102 van 113

103 12 Bekende meldingen 12.1 Overlappende nummerreeks Bij een entiteittype geeft u een Nummerreeks op. Wanneer u hier een reeks invult die al bij een ander entiteittype in gebruik is, of de nummerreeks van een ander entiteittype overlapt, verschijnt deze melding. Controleer de nummerreeks en pas deze indien nodig aan Vreemde tekens in velden Er mogen bij het onderhoud van velden geen vreemde tekens of!) zijn gebruikt in de Kolomnaam en/of Repository naam. Controleer de gegevens en pas ze indien nodig aan Verwijderen onderdelen Wanneer een sectie, knop, tabblad, etc. in gebruik is bij een of meerdere entiteittypes, kan deze niet verwijderd worden. Wanneer u op de knop Verwijderen in het onderhoud klikt, zal deze melding verschijnen. Verwijder de sectie, knop, etc. dus eerst van alle entiteittypes voordat u hem definitief verwijdert. Copyright Eddon 2013 Pagina 103 van 113

104 12.4 Selectie in een referentieveld Wanneer bij het onderhoud van een referentieveld een verkeerde waarde is ingevuld in veld Selectie, verschijnt deze melding na klikken op de knop Tonen of op het loepicoon bij Standaardwaarde. In de foutenlog van Synergy onder Systeem Overzichten Log: Fouten vindt u na klikken op Tonen de volledige foutmelding, zodat u precies kunt achterhalen wat er verkeerd is ingevuld. Controleer de selectiegegevens in het referentieveld en pas ze aan indien nodig. Copyright Eddon 2013 Pagina 104 van 113

105 12.5 Verplichte velden bij entiteittype Bij het onderhoud van een entiteittype dienen de volgende velden altijd in een willekeurige sectie zijn toegevoegd: InitialStartDate & InitialEndDate Division Description Responsible ProjectNr VisibleMember Security Wanneer deze velden niet aanwezig zijn, verschijnt daar een melding van zodra op Bewaren wordt geklikt bij het entiteittype. Voeg de betreffende velden alsnog toe Veld bestaat al Wanneer een nieuw veld wordt aangemaakt en er wordt een naam gebruikt die al bestaat, wordt daar melding van gedaan. Pas de Naam van het veld aan en let erop dat ook de Kolomnaam en Repository naam aangepast worden. Copyright Eddon 2013 Pagina 105 van 113

106 12.7 Standaard entiteittype opgeven Om gebruik te kunnen maken van een import vanuit Exact Globe naar Synergy (zie hoofdstuk 11), dient u verplicht een entiteittype als standaard aan te merken. U doet dit door op de instellingenpagina de optie Standaard entiteittype in te stellen. Is er geen enkel entiteittype aangemerkt als standaard, verschijnt bovenstaande melding Standaard functierol opgeven Deze melding verschijnt onder de knop Functierollen in de definitie van een entiteittype. U dient verplicht een standaard functierol op te geven voor elk entiteittype. Wanneer u een relatie koppelt aan een entiteit van dit type, zal de hoofdcontactpersoon van de relatie automatisch standaard in deze functierol gekoppeld worden aan de entiteitkaart onder de knop Contactpersonen Gereserveerde code bij aanmaken entiteit wordt niet vrijgegeven Bij het aanmaken van een nieuwe entiteit wordt, afhankelijk van de instellingen, een gereserveerde code automatisch voorgevuld. Wanneer u ervoor kiest om de nieuwe entiteit niet op te slaan, dan wordt de gereserveerde code niet vrijgegeven. Dit houdt in dat u bij het aanmaken van weer een nieuwe entiteit het eerstvolgende nummer te zien krijgt. Deze functionaliteit is zo bepaald om het volgende te voorkomen: Wanneer meerdere mensen tegelijkertijd een nieuwe entiteit zouden aanmaken, krijgen zij allen dezelfde gereserveerde code te zien. Heeft iemand met die code de entiteit opgeslagen en slaat de volgende gebruiker een entiteit op, dan krijgt die laatste persoon een foutmelding dat het gegeven reeds bestaat. Een andere mogelijkheid is dat na opslaan van de entiteit, deze ineens een andere code meekrijgt dan u in eerste instantie zag. Copyright Eddon 2013 Pagina 106 van 113

107 12.10 DLL-bestanden geblokkeerd Bij het gebruik van de Solution Builder op een Windows 2008 R2 Server kan de volgende foutmelding verschijnen: Request for the permission of type 'System.Web.AspNetHostingPermission, System, Version= , Culture=neutral, PublicKeyToken=b77a5c561934e089' failed., Application = WflSearch.aspx, Source = CSNOBWord.Extension, Function = Void AfterInit(), Stack = CSNOBWord.Extension.WflSearchWordMerge.AfterInit() Deze melding heeft ermee te maken dat Windows de DLL-bestanden van de Solution Builder heeft geblokkeerd. De DLL-bestanden van de Solution Builder vindt u in de Bin-map van de Synergy programmamap: CSNobEnt.Core.dll CSNobCEnt.Extension.dll CSNobEnt.ListBox.dll CSNobCEnt.Repository.dll CSNobEnt.Search.dll SolutionBuilder\CSNobEnt.XML.dll Wanneer u in de eigenschappen van de DLL-bestanden (klik met de rechter muisknop op de bestanden en kies Eigenschappen ) de volgende melding ziet, dient u op Unblock te klikken om de DLL-bestanden te deblokkeren: Niet toegestaan om referentieknop toe te voegen Wanneer u een referentieknop wilt toevoegen aan een entiteittype en het daarbij ingestelde referentieveld is nog niet toegevoegd aan het entiteittype, dan komt deze melding. Zorg er daarom altijd voor dat de velden die zijn ingesteld bij Referentie ook zijn toegevoegd aan het entiteittype. Copyright Eddon 2013 Pagina 107 van 113

108 12.12 Niet voldoende rechten bij deployment Tijdens de deployment kunnen er verschillende foutmeldingen optreden: Bovenstaande foutmelding verschijnt wanneer u geen lees, wijzig, verwijder en schrijfrechten heeft op de programmamap van Synergy. Deze foutmelding verschijnt wanneer u geen lees-, wijzig-, verwijder- en schrijfrechten heeft op de BIN, DOCS, SQL en/of XML-map in de programmamap van Synergy. In hoofdstuk 8 staat beschreven hoe u de betreffende rechten instelt Problemen met (standaard) projecten Bij een installatie van Solution Builder op een bestaande Synergy omgeving (zie paragraaf 4.5), worden de standaard Synergy-menuopties voor projecten verwijderd en vervangen door de menuopties van Solution Builder. De menuopties zullen automatisch worden toegevoegd voor alle gebruikers. Wanneer u echter de standaard menuopties had toegevoegd, kan er een foutmelding verschijnen: Dit heeft ermee te maken dat de menuopties nog in de cache van uw internetbrowser kunnen staan. In dit geval klikt u op Voorkeuren en voegt u handmatig de menuopties toe. Vanaf versie 6 van Solution Builder kan het voorkomen dat de optie Project uit Voorkeuren is verdwenen voor de gebruikers. Dit heeft te maken met een bepaald back-upbestand dat niet volledig is aangemaakt in de voorgaande versies. Om dit probleem op te lossen, dient u een update van Synergy Enterprise uit te voeren. Voer hierna ook een deployment uit (zie hoofdstuk 8). Copyright Eddon 2013 Pagina 108 van 113

109 13 Termen onderhouden Voor bouwstenen kunt u maatwerktermen opgeven voor onder andere label- en omschrijvingvelden. Tevens is er een veld Term ID aanwezig in de verschillende onderhoudschermen van de bouwsteen. Hierin vult u een nummer in. Dit nummer bepaalt de term die gebruikt moet worden voor het label of de omschrijving, maar dit bepaalt ook de taal waarin het label of de omschrijving verschijnt, afhankelijk van de taalinstellingen binnen Synergy. U kunt gebruik maken van termnummers die standaard in Synergy aanwezig zijn, maar u kunt ook eigen termen definiëren. Ook voor de onderhoudschermen van de bouwsteen zelf zijn termen gedefinieerd, welke u desgewenst kunt aanpassen voor de verschillende talen waaronder u Synergy gebruikt. Termen onderhoudt u in Synergy via Add-on Inrichting Termen: Zoeken. LET OP: Om termen te komen onderhouden heeft u functierecht 439 nodig. Door dit functierecht te koppelen aan bepaalde rollen en die rollen vervolgens te koppelen aan medewerkers, kunt u zelf bepalen wie er verantwoordelijk is voor het onderhouden van de termen. Na opnieuw inloggen kan de medewerker de termen verder onderhouden. Het volgende scherm wordt geopend: Copyright Eddon 2013 Pagina 109 van 113

110 Kies bij Taal de taal waarin de term voorkomt, vink eventueel Alle aan of geef een waarde in bij Termen, ID en/of Aangepast. Klik op Tonen (of Actualiseren ) om het overzicht van alle beschikbare termen te tonen die aan uw zoekcriteria voldoen. Open een term om wijzigingen aan te brengen. TIP: Over het algemeen zijn de maatwerktermen te vinden door te zoeken via het veld Aangepast met de optie Alle aangevinkt Nieuwe term toevoegen Klik op de knop Nieuw. Het veld ID is standaard ingevuld met een nieuw nummer. U kunt nu een nieuwe term aanmaken. Vul de term bij de gewenste taal in. Wanneer u op Bewaren klikt, zal de term automatisch in de overige velden gevuld worden. U kunt desgewenst ook per taalveld de term invullen in de betreffende taal. Wanneer u het nummer in het ID -veld aanpast en er bestaat al een term met dat nummer, dan zal die term weergegeven worden in de beschikbare talen zodra u de cursor in een van de taalvelden plaatst. U kunt nu desgewenst de termen per taal aanpassen Talen toevoegen Bij termen wordt uitgegaan van actieve talen bij medewerkers en contactpersonen en talen die zijn toegevoegd aan de databasetabel CSNobMnuLanguages. Desgewenst kunt u talen toevoegen voor het gebruik van de maatwerktermen. Ga naar Add-on Inrichting Termen: Zoeken en kies een gewenste taal in het uitklapmenu bij Taal. Klik op Toevoegen. De nieuwe taal wordt aan alle aanwezige termen toegevoegd. U kunt nu bestaande termen zoeken en de nieuw toegevoegde taal vullen of nieuwe termen aanmaken in de nieuwe taal. Copyright Eddon 2013 Pagina 110 van 113

Installation & Configuration Contact Manager SE

Installation & Configuration Contact Manager SE Eddon Software BV Rietveldenweg 82 5222 AS s Hertogenbosch The Netherlands T +31 (0)88-235 66 66 F +31 (0)88-235 66 77 E info@eddon.nl W www.eddon.nl Installation & Configuration Contact Manager SE Block:

Nadere informatie

Solution Builder. Installation & Configuration Guide

Solution Builder. Installation & Configuration Guide Solution Builder Installation & Configuration Guide 2015, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Add-on Maatwerkmenu SE. Installation & Configuration Guide

Add-on Maatwerkmenu SE. Installation & Configuration Guide Add-on Maatwerkmenu SE Installation & Configuration Guide 2015, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Serienummers worden met hun ID opgeslagen

Serienummers worden met hun ID opgeslagen Solution Builder SE : BSE101 Versie : 8.0.0.4818 Releasedatum : 10-03-2015 Geschikt voor Synergy Enterprise : v.a. batch 249 ALGEMEEN Serienummers worden met hun ID opgeslagen Serienummers die aan entiteiten

Nadere informatie

Quick Reference Contact Manager SE

Quick Reference Contact Manager SE Eddon Software BV Rietveldenweg 82 5222 AS s-hertogenbosch The Netherlands T +31 (0)88-235 66 66 F +31 (0)88-235 66 77 E info@eddon.nl W www.eddon.nl Quick Reference Contact Manager SE Block: Contact Manager

Nadere informatie

Document Preview SE. Installation & Configuration Guide

Document Preview SE. Installation & Configuration Guide Document Preview SE Installation & Configuration Guide 2014, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Solution Builder. Installation & Configuration Guide

Solution Builder. Installation & Configuration Guide Solution Builder Installation & Configuration Guide 2017, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Quick Reference MS Word Merge Addon SE

Quick Reference MS Word Merge Addon SE Eddon Software BV Rietveldenweg 82 5222 AS s-hertogenbosch The Netherlands T +31 (0)88-235 66 66 F +31 (0)88-235 66 77 E info@eddon.nl W www.eddon.nl Quick Reference MS Word Merge Addon SE Block: MS Word

Nadere informatie

Marketing Add-on SE. Installation & Configuration Guide

Marketing Add-on SE. Installation & Configuration Guide Marketing Add-on SE Installation & Configuration Guide 2015, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Solution Builder. Installation & Configuration Guide

Solution Builder. Installation & Configuration Guide Solution Builder Installation & Configuration Guide 2018, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

MS Word Merge Add-on SE. User Guide

MS Word Merge Add-on SE. User Guide MS Word Merge Add-on SE User Guide 2014, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke

Nadere informatie

Solution Builder Portal SE. Installation & Configuration Guide

Solution Builder Portal SE. Installation & Configuration Guide Solution Builder Portal SE Installation & Configuration Guide 2015, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Quick Reference MS Reporting Services Integrator SE

Quick Reference MS Reporting Services Integrator SE Eddon Software BV Rietveldenweg 82 5222 AS s-hertogenbosch The Netherlands T +31 (0)88-235 66 66 F +31 (0)88-235 66 77 E info@eddon.nl W www.eddon.nl Quick Reference MS Reporting Services Integrator SE

Nadere informatie

Add-on Maatwerkmenu. Installation & Configuration Guide

Add-on Maatwerkmenu. Installation & Configuration Guide Add-on Maatwerkmenu Installation & Configuration Guide 2017, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Add-on Maatwerkmenu. Installation & Configuration Guide

Add-on Maatwerkmenu. Installation & Configuration Guide Add-on Maatwerkmenu Installation & Configuration Guide 2017, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Elektronisch factureren

Elektronisch factureren Elektronisch factureren Inleiding Elektronisch Factureren in RADAR is mogelijk vanaf versie 4.0. Deze module wordt niet standaard meegeleverd met de RADAR Update maar is te bestellen via de afdeling verkoop

Nadere informatie

Versie : 8.0.3.4978 Releasedatum : 30-06-2015 Geschikt voor Synergy Enterprise : v.a. batch 249

Versie : 8.0.3.4978 Releasedatum : 30-06-2015 Geschikt voor Synergy Enterprise : v.a. batch 249 Solution Builder SE : BSE200 Versie : 8.0.3.4978 Releasedatum : 30-06-2015 Geschikt voor Synergy Enterprise : v.a. batch 249 Gewijzigd in Solution Builder 8 en ITSM 8 In Solution Builder versie 8 zijn

Nadere informatie

Installatiehandleiding Business Assistent

Installatiehandleiding Business Assistent Installatiehandleiding Business Assistent Wijzigingsgeschiedenis Versie Datum Omschrijving Status 0.1 25-09-2014 Eerste opzet van het installatie Concept document. 1.0 04-11-2014 Geen: Commercieel maken

Nadere informatie

Handleiding voor de applicatiebeheerder van Business Assistent

Handleiding voor de applicatiebeheerder van Business Assistent Handleiding voor de applicatiebeheerder van Business Assistent Wijzigingsgeschiedenis Versie Datum Omschrijving Status 0.1 02-10-2014 Eerste opzet van het installatie Concept document. 0.2 14-10-2014 Lezerscorrectie

Nadere informatie

Installatiehandleiding Business Assistent

Installatiehandleiding Business Assistent Installatiehandleiding Business Assistent Wijzigingsgeschiedenis Versie Datum Omschrijving Status 0.1 25-09-2014 Eerste opzet van het installatie Concept document. 1.0 04-11-2014 Geen: Commercieel maken

Nadere informatie

Instructie RFM modules

Instructie RFM modules Instructie RFM module Introductie RFM staat voor Registratie Flow Module. De RFM module vormt de basis voor een aantal nieuwe modules binnen equse Indicate: - Calamiteiten - Klachten - Kindermishandeling

Nadere informatie

Advanced Invoicing. User Guide

Advanced Invoicing. User Guide Advanced Invoicing User Guide 2016, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke

Nadere informatie

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen.

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen. Handleiding Scan+ Introductie Met Scan+ gaat een lang gekoesterde wens voor vele gebruikers van Unit 4 Multivers in vervulling: eenvoudig koppelen van documenten in relatiebeheer of documentmanagement

Nadere informatie

Installatiehandleiding Cane Webservices.nl Integratie

Installatiehandleiding Cane Webservices.nl Integratie Installatiehandleiding Cane Webservices.nl Integratie Inhoud INHOUD... 1 1. INTRODUCTIE... 2 DOELSTELLING DOCUMENT... 2 GERELATEERDE DOCUMENTEN... 2 GEBRUIK VAN HET DOCUMENT... 2 LEZERS DOELGROEP... 2

Nadere informatie

Handleiding voor de applicatiebeheerder Cane Webservices.nl Integratie

Handleiding voor de applicatiebeheerder Cane Webservices.nl Integratie Handleiding voor de applicatiebeheerder Cane Webservices.nl Integratie Versie 1.1 Cane Webservices.nl Integratie Handleiding voor de Applicatiebeheerder 1 Inhoud INHOUD... 2 1. INTRODUCTIE... 3 DOELSTELLING

Nadere informatie

Handleiding helpdesk. Datum: 08-10-2014 Versie: 1.0 Auteur: Inge van Sark

Handleiding helpdesk. Datum: 08-10-2014 Versie: 1.0 Auteur: Inge van Sark Datum: 08-10-2014 Versie: 1.0 Auteur: Inge van Sark Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Beheer helpdesk... 3 1.1. Settings... 3 1.2. Applicaties... 4 1.3. Prioriteiten... 5 1.4. Gebruik mailtemplates...

Nadere informatie

Automatisering voor Financiële Dienstverleners. Werken met Queries en Merge Documenten. For more information visit our website at www.pyrrho.

Automatisering voor Financiële Dienstverleners. Werken met Queries en Merge Documenten. For more information visit our website at www.pyrrho. Automatisering voor Financiële Dienstverleners Werken met Queries en Merge Documenten For more information visit our website at www.pyrrho.com Date: Document Nr: 30 maart, 2007 UBizzMerge, Versie 4.0 Status:

Nadere informatie

MS Word Merge Add-on. User Guide

MS Word Merge Add-on. User Guide MS Word Merge Add-on User Guide 2016, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke

Nadere informatie

Cliënten handleiding PwC Client Portal

Cliënten handleiding PwC Client Portal Cliënten handleiding PwC Client Portal Mei 2011 (1) 1. Portal van de cliënt Deze beschrijving gaat ervan uit dat u beschikt over inloggegevens voor de portal en over de url van de portal website. Als u

Nadere informatie

MS Reporting Services Integrator. User Guide

MS Reporting Services Integrator. User Guide MS Reporting Services Integrator User Guide 2017, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm

Nadere informatie

Coligo conne ct. Gebruikershandleiding

Coligo conne ct. Gebruikershandleiding Coligo conne ct Gebruikershandleiding Content 1. Inleiding... 3 1.1 Introductie... 3 2. Installeren en in gebruik nemen van Coligo Connect... 3 2.1 Downloaden... 3 2.2 Installeren... 3 2.3 Inloggen...

Nadere informatie

Shell Card Online e-invoicing Service Gebruikershandleiding. Versie 2.8

Shell Card Online e-invoicing Service Gebruikershandleiding. Versie 2.8 Gebruikershandleiding Versie 2.8 november 2012 Inhoud 1 Voor toegang tot Shell Card Online e-invoicing Service... 3 1.1 Inloggen in Shell Card Online... 3 1.2 Wat als u uw wachtwoord bent vergeten... 3

Nadere informatie

HANDLEIDING Q1600 Fashion

HANDLEIDING Q1600 Fashion HANDLEIDING Q1600 Fashion Pag.: 1 Inhoudsopgave Inleiding...3 Beheer...4 Kleurlijsten beheren...4 Kleurlijst groep aanmaken...6 Kleurlijst groep verwijderen...6 Kleuren (kleurnummers) aanmaken/wijzigen...7

Nadere informatie

Handleiding Coligo Connect installatie en gebruik

Handleiding Coligo Connect installatie en gebruik Handleiding Coligo Connect installatie en gebruik Version 1.0 Content 1. Inleiding... 3 1.1 Introductie... 3 2. Installeren en in gebruik nemen van Coligo Connect... 3 2.1 Downloaden... 3 2.2 Installeren...

Nadere informatie

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig:

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig: Hoofdstuk 1 ZorgMail instellen en gebruiken Vanuit KraamZorgCompleet is het voortaan mogelijk om via ZorgMail beveiligd te communiceren met andere partijen in de zorg, mits zij ook zijn aangesloten bij

Nadere informatie

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen.

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen. Handleiding Office+ Introductie Met de module Office+ gaat een lang gekoesterde wens voor vele gebruikers van Unit 4 Multivers in vervulling: eenvoudig koppelen van documenten in relatiebeheer of documentmanagement

Nadere informatie

International Business Check. User Guide

International Business Check. User Guide International Business Check User Guide Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook en evenmin worden

Nadere informatie

Update documentatie. KraamZorgCompleet versie 4.0. KraamzorgCompleet versie 4.0

Update documentatie. KraamZorgCompleet versie 4.0. KraamzorgCompleet versie 4.0 Update documentatie KraamZorgCompleet versie 4.0 KraamzorgCompleet versie 4.0 Inhoudsopgave Update documentatie versie 4.0 Hoofdstuk 1 Declareren partusassistentie...1 1.1 Declareren partusassistentie

Nadere informatie

Outlook Add-on. Installation & Configuration Guide

Outlook Add-on. Installation & Configuration Guide Outlook Add-on Installation & Configuration Guide 2019, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm

Nadere informatie

1 Inleiding. 3 Handmatig... invoeren zaken basis 4 Verwerken... zaken 5 Afhandelen... van zaken. 7 Uitgebreidere... zaak opties

1 Inleiding. 3 Handmatig... invoeren zaken basis 4 Verwerken... zaken 5 Afhandelen... van zaken. 7 Uitgebreidere... zaak opties 2 Supportdesk Pro Introductie Inhoudsopgave I Supportdesk Pro 3 1 Inleiding... 3 2 Werkwijze... 3 II Zaken 4 1 Introductie... 4 2 Zaken beheren... 4 3 Handmatig... invoeren zaken basis 4 4 Verwerken...

Nadere informatie

Outlookkoppeling installeren

Outlookkoppeling installeren Outlookkoppeling installeren Voordat u de koppeling kunt installeren, moet outlook afgesloten zijn. Stappenplan Controleer of het bestand VbaProject.OTM aanwezig is. (zie 3.2) Controleer of de map X:\RADAR\PARAMETERS\

Nadere informatie

MS Outlook Add-on SE. User Guide

MS Outlook Add-on SE. User Guide MS Outlook Add-on SE User Guide 2014, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke

Nadere informatie

Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren en licenties beheren

Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren en licenties beheren De nieuwste editie van dit document is altijd online beschikbaar: Activeren en beheren licenties Inhoudsopgave Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren Automatisch activeren via internet

Nadere informatie

UNIFORM-Pocket PC Handleiding

UNIFORM-Pocket PC Handleiding UNIFORM-Pocket PC Handleiding Inhoud 1. Installatie UNIFORM Pocket PC... 3 2. Handleiding UNIFORM Pocket PC... 5 2.1 Attentielijst... 5 2.2 Dierkaart... 7 2.3 Registraties... 10 2.4 Synchroniseren... 10

Nadere informatie

Solution Builder. User Guide

Solution Builder. User Guide Solution Builder User Guide 2017, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere

Nadere informatie

HRM-Reviews Reviews Handleiding voor PZ

HRM-Reviews Reviews Handleiding voor PZ HRM-Reviews Reviews Handleiding voor PZ In deze uitgebreide handleiding vindt u instructies om met Reviews in the Cloud aan de slag te gaan. U kunt deze handleiding ook downloaden (PDF). TIP: De navigatie

Nadere informatie

Installatie en configuratie documentatie

Installatie en configuratie documentatie Installatie en configuratie documentatie Assistance Web Portal v. 2.58, 2.60 Voor Windows 2003 / 2008 / XP / Vista / Windows 7 Assistance PSO handleiding, uitgegeven door Assistance Software. Alle rechten

Nadere informatie

Installation & Configuration Custom Selector SE

Installation & Configuration Custom Selector SE Eddon Software BV Rietveldenweg 82 5222 AS s Hertogenbosch The Netherlands T +31 (0)88-235 66 66 F +31 (0)88-235 66 77 E info@eddon.nl W www.eddon.nl Installation & Configuration Custom Selector SE Block:

Nadere informatie

Installatiehandleiding TiC Narrow Casting Manager

Installatiehandleiding TiC Narrow Casting Manager Installatiehandleiding TiC Narrow Casting Manager Inhoudsopgave 1. Algemeen - 3-2. Installatie PostgreSQL database server - 4-3. Installatie FTP server - 9-4. Aanmaken account in FileZilla server - 13

Nadere informatie

Handleiding NarrowCasting

Handleiding NarrowCasting Handleiding NarrowCasting http://portal.vebe-narrowcasting.nl september 2013 1 Inhoud Inloggen 3 Dia overzicht 4 Nieuwe dia toevoegen 5 Dia bewerken 9 Dia exporteren naar toonbankkaart 11 Presentatie exporteren

Nadere informatie

MS Word Merge Add-on. User Guide

MS Word Merge Add-on. User Guide MS Word Merge Add-on User Guide 2018, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke

Nadere informatie

Altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.

Altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Beheer Webredactie dashboard Het webredactie dashboard geeft u in één oogopslag een overzicht van de beheersmogelijkheden van uw website. Daarnaast blijft u via het dashboard gemakkelijk op de hoogte van

Nadere informatie

ZorgMail Secure e-mail

ZorgMail Secure e-mail ZorgMail Secure e-mail 2014 ENOVATION B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, opgeslagen in een data verwerkend systeem of uitgezonden in enige

Nadere informatie

Handleiding installatie Rental Dynamics

Handleiding installatie Rental Dynamics Handleiding installatie Rental Dynamics Versie: 1.1 Datum: 9 januari 2015 1. Inleiding Deze handleiding beschrijft de procedure voor de installatie van Rental Dynamics en de benodigde software. In hoofdstuk

Nadere informatie

15 July 2014. Betaalopdrachten web applicatie gebruikers handleiding

15 July 2014. Betaalopdrachten web applicatie gebruikers handleiding Betaalopdrachten web applicatie gebruikers handleiding 1 Overzicht Steeds vaker komen we de term web applicatie tegen bij software ontwikkeling. Een web applicatie is een programma dat online op een webserver

Nadere informatie

Solution Builder. User Guide

Solution Builder. User Guide Solution Builder User Guide 2015, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere

Nadere informatie

Inhoud. Handleiding Dododent. Beste tandarts of praktijkmanager,

Inhoud. Handleiding Dododent. Beste tandarts of praktijkmanager, Handleiding Dododent Beste tandarts of praktijkmanager, Hartelijk dank voor de aanschaf van een website bij Dodoworks. Hieronder volgt een uitgebreide handleiding van het Dododent systeem waarmee de website

Nadere informatie

Tip EPC RESIDENTIEEL WEBAPPLICATIE 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL 2 AANMAKEN NIEUWE WOONEENHEID 3 BEWERKEN WOONEENHEID. Snelle startkaarten

Tip EPC RESIDENTIEEL WEBAPPLICATIE 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL 2 AANMAKEN NIEUWE WOONEENHEID 3 BEWERKEN WOONEENHEID. Snelle startkaarten 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL Na het aanmelden op de Energieprestatiedatabank met uw eid of token, komt u op het menu EPC Residentieel. Het menu EPC Residentieel bevat drie mogelijkheden. Met de optie

Nadere informatie

Handleiding. Act! SnelStart Connect Pro. handleiding. Act! SnelStartConnect Pro. Versie 1.0 3-4-2014

Handleiding. Act! SnelStart Connect Pro. handleiding. Act! SnelStartConnect Pro. Versie 1.0 3-4-2014 Act! SnelStartConnect Pro Handleiding Versie 1.0 3-4-2014 Inleiding Met SnelStart Connect Pro kunt uw Act!-database koppelen met uw SnelStart boekhouding. SnelStart Connect Pro biedt u de mogelijkheid

Nadere informatie

Quick Reference Generic Scan Interface SE

Quick Reference Generic Scan Interface SE Eddon Software BV Rietveldenweg 82 5222 AS s-hertogenbosch The Netherlands T +31 (0)88-235 66 66 F +31 (0)88-235 66 77 E info@eddon.nl W www.eddon.nl Quick Reference Generic Scan Interface SE Block: Generic

Nadere informatie

Handleiding OVM 2.0. Beheerder. Versie 2.0.0.22 1 oktober 2012

Handleiding OVM 2.0. Beheerder. Versie 2.0.0.22 1 oktober 2012 Handleiding OVM 2.0 Beheerder Versie 2.0.0.22 1 oktober 2012 Inhoudsopgave Legenda... 4 1 Voorbereidingen... 5 1.1 Downloaden... 5 1.2 Starten en inloggen... 6 1.3 Nieuws... 6 2 Beheerportal... 8 2.1 Inloggen...

Nadere informatie

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING. 3.2.1. Eigenschappen knop

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING. 3.2.1. Eigenschappen knop Handleiding NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING 1. Introductie 2. Configureren en bestellen 3. Sjabloon (categorieën en descriptors) 3.1 Lijst sjablonen 3.2 Sjablonen bewerken 3.2.1. Eigenschappen knop 4. Analyseren

Nadere informatie

Handleiding planner. Handleiding RoosterPlaats pagina 1

Handleiding planner. Handleiding RoosterPlaats pagina 1 Handleiding planner Handleiding RoosterPlaats pagina 1 In dit document wordt uiteengezet hoe u aan de hand van onderstaande 5 stappen een rooster kan maken. Voordat u kunt beginnen met het creëren van

Nadere informatie

Handleiding Migratie. Bronboek Professional

Handleiding Migratie. Bronboek Professional Handleiding Migratie Bronboek Professional Laatste wijziging: 25/02/2015 Inhoudsopgave Controles en acties vooraf pag. 1 Installatie en configuratie Microsoft SQL met de Bronboek Helpdesk Tool pag. 3 Migratie

Nadere informatie

Gebruikers handleiding Brugge Printshop webshop

Gebruikers handleiding Brugge Printshop webshop Gebruikers handleiding Brugge Printshop webshop Gebruikers handleiding Brugge Printshop webshop... 1 Inleiding... 3 Inloggen... 4 Wachtwoord vergeten... 4 Gebruikersnaam vergeten... 5 Nog geen klant?...

Nadere informatie

Upgrade naar People Inc 3.5.0

Upgrade naar People Inc 3.5.0 I Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 1 1.1 Installeren... van de upgrade 2 1.2 Uitvoeren... van de upgrade 5 1.3 Installatie... Applicatie Server 9 1.4 Installatie... Gebruikers programma's 15 1.5 Afronding...

Nadere informatie

Landelijk Indicatie Protocol (LIP)

Landelijk Indicatie Protocol (LIP) Handleiding Landelijk Indicatie Protocol programma pagina 1 of 18 Landelijk Indicatie Protocol (LIP) Welkom bij LIP Lip is ontstaan uit een toegevoegde module aan het kraamzorg administratie pakket van

Nadere informatie

Outlook koppeling ChainWise

Outlook koppeling ChainWise Outlook koppeling ChainWise Product ChainWise Bedrijfssoftware Datum 6-11-2018 Alle rechten voorbehouden aan ChainWise Niets in deze uitgave mag worden gebruikt in welke vorm dan ook zonder schriftelijke

Nadere informatie

Installation & Configuration MS Reporting Services Integrator SE

Installation & Configuration MS Reporting Services Integrator SE Eddon Software BV Rietveldenweg 82 5222 AS s Hertogenbosch The Netherlands T +31 (0)88-235 66 66 F +31 (0)88-235 66 77 E info@eddon.nl W www.eddon.nl Installation & Configuration MS Reporting Services

Nadere informatie

ACCEPETEREN RESERVERING

ACCEPETEREN RESERVERING E-mail Templates In i-reserve is het mogelijk gestandaardiseerde e-mails te verzenden. Het verzenden van dergelijke mails kan volledig worden geautomatiseerd: u maakt dan gebruik van zogenaamde automatische

Nadere informatie

ACT! link XL voor SnelStart handleiding

ACT! link XL voor SnelStart handleiding ACT! link XL voor SnelStart handleiding Installatie ACT! link XL voor SnelStart... 2 Instellen:... 3 Relatiecode:... 6 Ordernummer... 6 Notitie... 6 Ordersjabloon... 7 Bedrijven... 8 Een volgende administratie

Nadere informatie

Handleiding. Act! SnelStart Connect. handleiding. Act! SnelStart Connect. Versie 1.0 12-12-2013

Handleiding. Act! SnelStart Connect. handleiding. Act! SnelStart Connect. Versie 1.0 12-12-2013 Act! SnelStart Connect Handleiding Versie 1.0 12-12-2013 Inleiding Met SnelStart Connect kunt uw Act! database koppelen met uw SnelStart boekhouding. SnelStart Connect biedt u de mogelijkheid om de gegevens

Nadere informatie

Handleiding. Documentbeheer. PlanCare 2. elektronisch cliënten dossier. G2 Paramedici het EPD voor paramedici. Handleiding. Declareren. Versie 3.0.0.

Handleiding. Documentbeheer. PlanCare 2. elektronisch cliënten dossier. G2 Paramedici het EPD voor paramedici. Handleiding. Declareren. Versie 3.0.0. Handleiding Documentbeheer Handleiding Declareren Versie 3.0.0.3 PlanCare 2 elektronisch cliënten dossier G2 Paramedici het EPD voor paramedici INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 2 2 Gebruik van de module...

Nadere informatie

1 van 5 28-4-2016 12:31 Introductie Het importeren van gegevens is een snelle en efficiënte manier om uw financiële en logistieke gegevens in uw administratie te krijgen. U kunt dit doen via [XML, Financiële/Logistieke

Nadere informatie

Modulehandleiding VivianCMS. Zoeken

Modulehandleiding VivianCMS. Zoeken Modulehandleiding VivianCMS Zoeken Versie: 1.0 Startdatum: 22-05-2006 Datum laatste wijziging: 19-06-2006 Opmerking: Gepubliceerd op http://www.viviancms.nl Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 1.1. Algemene

Nadere informatie

Handleiding gebruik Citymail

Handleiding gebruik Citymail Handleiding gebruik Citymail Versie : 4.0.1 Jaar : 2014 Auteur : Citymail BV / Charly Traarbach Citymail BV Copyright 1 Citymail BV, Nederland 2014 Niets uit dit document mag worden vermenigvuldigd en/of

Nadere informatie

Rodin installatiehandleiding (vanaf versie 2.1.xxx.x)

Rodin installatiehandleiding (vanaf versie 2.1.xxx.x) Rodin installatiehandleiding (vanaf versie 2.1.xxx.x) Introductie De Rodin applicatie bestaat uit een programma en een database. Het programma zal altijd lokaal op uw computer worden geïnstalleerd, terwijl

Nadere informatie

Installatiehandleiding. Facto minifmis

Installatiehandleiding. Facto minifmis Installatiehandleiding Facto minifmis 1. Installatie Facto MiniFMIS 1.1 Achtergrond Facto MiniFMIS biedt facilitaire organisaties een eenvoudige en gebruikersvriendelijke hulpmiddel bij het uitvoeren van

Nadere informatie

Offective > CRM > Vragenlijst

Offective > CRM > Vragenlijst Offective > CRM > Vragenlijst Onder het menu item CRM is een generieke vragenlijst module beschikbaar, hier kunt u zeer uitgebreide vragenlijst(en) maken, indien gewenst met afhankelijkheden. Om te beginnen

Nadere informatie

MS Word Merge Add-on SE. Installation & Configuration Guide

MS Word Merge Add-on SE. Installation & Configuration Guide MS Word Merge Add-on SE Installation & Configuration Guide 2014, Eddon Software B.V., s-hertogenbosch. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

MWeb 4.0. Handleiding Basis Modules Versie 1.0

MWeb 4.0. Handleiding Basis Modules Versie 1.0 MWeb 4.0 Handleiding Basis Modules Versie 1.0 Index 1. Algemeen 3 1.1. Gebruikersnamen en Wachtwoorden 3 1.2. Inloggen 3 1.3. Uitloggen 3 1.4. Belangrijk 3 2. User Manager 4 2.1. Gebruikers lijst User

Nadere informatie

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar ! Bijlage inlezen nieuwe tarieven (vanaf 3.2) Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar Scipio 3.303 biedt ondersteuning om gebruikers alle tarieven van de verschillende verzekeraars in één keer

Nadere informatie

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem Handleiding CrisisConnect app beheersysteem Inhoudsopgave 1. Start 1.1. Vereisten gebruik 1.2. Inloggen 1.3. Wachtwoord wijzigen 2. Vullen 2.1. Dossiers 2.2. Processen 2.2.1. Tekst toevoegen 2.2.2. Bijlagen

Nadere informatie

VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology

VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING OTYS Recruiting Technology OTYS RECRUITING TECHNOLOGY WWW.OTYS.NL 29-8-2017 Versie 1.0 2 INHOUD 1 Introductie... 4 1.1 Over verzendlijsten... 4 1.2 Doel van deze instructie...

Nadere informatie

WebHare Professional en Enterprise

WebHare Professional en Enterprise WebHare Professional en Enterprise Publicatie module Site inrichting handleiding Datum 19 november 2002 Aantal pagina s: 31 Versie: 2.01 Doelgroep Sysops Gebruikers met site aanmaak rechten Gebruikers

Nadere informatie

Table of contents 2 / 15

Table of contents 2 / 15 Office+ 1 / 15 Table of contents Introductie... 3 Installatie... 4 Installatie... 4 Licentie... 7 Werken met Office+... 8 Instellingen... 8 Office+ i.c.m. module Relatiebeheer... 9 Office+ i.c.m. module

Nadere informatie

SnelStart. Stappenplan. SBR btw-aangifte met SnelStart 12. Datum: 18-4-2014 Versie: 0.5 Status: Definitief Auteur: Selfservice

SnelStart. Stappenplan. SBR btw-aangifte met SnelStart 12. Datum: 18-4-2014 Versie: 0.5 Status: Definitief Auteur: Selfservice SnelStart Stappenplan SBR btw-aangifte met SnelStart 12 Datum: 18-4-2014 Versie: 0.5 Inleiding Vanaf 1 januari 2014 is het verplicht om de btw-aangifte te versturen volgens de Standard Business Reporting

Nadere informatie

Tips & Trucs Gebruikerssessies 22 en 23 november 2012 Roy Bazen

Tips & Trucs Gebruikerssessies 22 en 23 november 2012 Roy Bazen Tips & Trucs Gebruikerssessies 22 en 23 november 2012 Roy Bazen Inhoudsopgave 1. Afdrukinstellingen per klant 2. Reisroute 3. Hernoemen van velden 4. Zoeken middels geavanceerde selectie 5. Sales Forecast

Nadere informatie

SnelFact Handleiding. SnelFact. Handleiding. Jerrisoft Pagina 1 van 13

SnelFact Handleiding. SnelFact. Handleiding. Jerrisoft Pagina 1 van 13 SnelFact Handleiding Jerrisoft Pagina 1 van 13 Inleiding Welkom bij de handleiding van SnelFact. Het facturatie programma voor de ondernemer die snel en eenvoudig offertes, orders en facturen wil maken..

Nadere informatie

Hosting. Aan de slag. WeFact B.V. Kuiper 7a 5521 DG Eersel Nederland. w: www.wefact.nl e: helpdesk@wefact.nl

Hosting. Aan de slag. WeFact B.V. Kuiper 7a 5521 DG Eersel Nederland. w: www.wefact.nl e: helpdesk@wefact.nl Hosting Aan de slag WeFact B.V. Kuiper 7a 5521 DG Eersel Nederland w: www.wefact.nl e: helpdesk@wefact.nl 1. Installatie WeFact Hosting installeren In ons e-mail bericht heeft u inloggegevens ontvangen

Nadere informatie

Stap 0: Voorbereiding

Stap 0: Voorbereiding Welkom, Wat fijn dat je voor NT2+ van ThiemeMeulenhoff hebt gekozen! We helpen je graag op weg! Termen: Instituut Groepen Coördinator Docent Student Een onderwijsinstelling die uit een of meerdere groepen

Nadere informatie

Hoofdmenu > Algemeen > Toegangsbeheer. Voor de ervaren gebruikers :

Hoofdmenu > Algemeen > Toegangsbeheer. Voor de ervaren gebruikers : Pag 1 Voor de ervaren gebruikers : De instelmogelijkheden voor Toegangsbeheer zijn fundamenteel uitgebreid zodat de individuele rechten van gebruikers nauwkeuriger kunnen worden vastgesteld en dat niettoegestane

Nadere informatie

Hoe download en installeer ik de software 15.2? Lees voordat u begint dit document volledig door en sluit alle programma s af.

Hoe download en installeer ik de software 15.2? Lees voordat u begint dit document volledig door en sluit alle programma s af. Hoe download en installeer ik de software 15.2? Lees voordat u begint dit document volledig door en sluit alle programma s af. Let op! Als u nog offertes hebt opgeslagen in CBS 14.2, kunt u deze alleen

Nadere informatie

Ordina VSM Customer Portal

Ordina VSM Customer Portal Ordina VSM Customer Portal Waarom gebruik maken van een Customer Portal U wilt de voortgang van uw meldingen (verstoringen / vragen) voor uw beheercontract(en) via een internetportaal kunnen inzien. Eventueel

Nadere informatie

Handleiding om uw website/webshop aan te passen

Handleiding om uw website/webshop aan te passen Handleiding om uw website/webshop aan te passen ONDERWERP PAGINA 1. Hoe moet ik inloggen in het beheer? 2 2. Hoe pas ik een bestaande pagina aan? 2 3. Hoe plaats ik een afbeelding? 3 4. Hoe maak ik een

Nadere informatie

HANDLEIDING Q3600 Webshop

HANDLEIDING Q3600 Webshop HANDLEIDING Q3600 Webshop Pag.: 1 Inhoudsopgave Inleiding...3 Beheer...4 Webshop artikelgroepen beheren...4 Hoofd artikelgroep toevoegen...6 Sub artikelgroep toevoegen...7 Artikelgroep verwijderen...8

Nadere informatie

Mach3Framework 5.0 / Website

Mach3Framework 5.0 / Website Mach3Framework 5.0 / Website Handleiding Mach3Builders Inhoudsopgave 1 Inloggen...5 1.1 Ingelogd blijven...6 1.2 Wachtwoord vergeten...7 2 Applicatie keuzescherm...8 2.1 De beheeromgeving openen...9 3

Nadere informatie

Handleiding Zelfservice Cloud voor Workspace365 Versie april 2014

Handleiding Zelfservice Cloud voor Workspace365 Versie april 2014 Handleiding Zelfservice Cloud voor Workspace365 Versie april 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding 3 Hoofdstuk 2. Zelfservice Cloud 4 2.1 Inloggen op Zelfservice Cloud 4 2.2 Rechten kopen of wijzigen

Nadere informatie