de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard"

Transcriptie

1

2

3

4

5 GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 29 NOVEMBER 2011 Voorzitter: mevrouw A.G.M. van de Vondervoort Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af audio) Aanwezig: 19 leden: de heer T.C.C. den Braanker, mevrouw M.J. Bisschop- Roodbeen, de heren M.C. Quist, L.A. Huijser, M. Visser, mevrouw H.M. Mulder, de heren C.N. de Jager, V.E Prins, W.J. Dunsbergen, K. Kuiken, mevrouw G.J. Visser-Schlieker, de heren M. Sneijder, W.H. Blanken, T.W. Pauw, mevrouw C.A. de Bruin, de heren A. van Gameren, J.J. Huisman, L. van Rekom, mevrouw C.E. Verschoor-Bijderwieden Afwezig: - Namens het college: de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard 1. OPENING EN LOTING T.B.V. STEMMING EN VOLGORDE SPREKERS De voorzitter Goedenavond allemaal. Ik open de vergadering. Hartelijk welkom bij de vergadering van de gemeenteraad van Sliedrecht. Er zijn geen afmeldingen. Als er stemmingen aan de orde zijn, dan beginnen we bij nummer 14, de heer Dunsbergen. 2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Personen die willen inspreken over geagendeerde onderwerpen dienen dit uiterlijk vóór uur op de dag van de raadsvergadering aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. De voorzitter Er zijn geen mensen die zich hebben gemeld voor het spreekrecht. 3. VASTSTELLEN AGENDA De voorzitter Ik zou u willen voorstellen het volgende te doen. Om uiterlijk twintig voor elf te beginnen met afscheid nemen van de heer Van Meeuwen, om te proberen, en daar doe ik een beroep op u, de agenda voor die tijd af te handelen. Mocht het nu zo zijn dat de agenda niet kan worden afgehandeld, dan is er 20 december een extra raadsvergadering voorzien in verband met de verordening vertrouwenscommissie en dan zouden we de resterende agendapunten op die avond kunnen toevoegen. Het lijkt mij geen gewenste avond om ver na elven uit te lopen, vandaag. Bent u het daarmee eens om het zo aan te pakken? Ja? Dank u wel en dan hoop ik dat u in uw woordvoering

6 voor zover mogelijk probeert om rekening te houden met de tijdsdruk die we hebben. Dan gaan we naar het vaststellen van de agenda. U hebt nagezonden gekregen een gewijzigd raadsvoorstel en raadsbesluit bij agendapunt 13 wat betrekking heeft op de resultaten van de Resultaatbestemming jaarrekeningresultaat 2010, naar aanleiding van de vergadering in de opiniërende bijeenkomst. Ter tafel heeft u aangetroffen een aangepast besluit met betrekking tot de economische visie zoals die ook was toegezegd in de opiniërende bijeenkomst. Mag het dat zijn voor vandaag? Dan doen we dat zo. 4. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN 13 EN 27 SEPTEMBER 2011 EN 24 EN 25 OKTOBER 2011 De voorzitter Er zijn geen wijziging voorstellen bij de griffier binnengekomen; is er iemand die desondanks het woord vraagt over de notulen? Dat is niet het geval. Dan zijn die hiermee vastgesteld. 5. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN Voor kennisgeving aannemen: 1. Ontslagbrief van mevrouw G.J. Visser-Schlieker als lid van de Auditcommissie van Sliedrecht 2. Ontslagbrief van mevrouw M.M. de Jager-van t Kruijs als burgerraadslid 3. Toekomst Drechtsteden: Plannen voor de proeftuin beleid en dienstverlening 4. Monitor Communicatie en Bestuur Drechtsteden 2011 De voorzitter Is er iemand die hierover het woord vraagt? De heer Van Rekom. De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. Het gaat in dit geval over de brief proeftuinen Drechtsteden, brief 3. Dat roept bij de VVD toch nog vragen op; een proeftuin om de dienstverlening naar onze burgers efficiënter te laten verlopen. Dan heb je het over stroomlijnen van systemen, het delen van expertise op het gebied van belastingen et cetera en het opleiden van medewerkers in de dienstverlening. Als het gaat om het proeftuinbeleid, begrijpen we er uit dat ambtenaren onderling worden uitgewisseld of samengebracht om al dan niet lokaal beleid te maken. De strategische passage zoals die in het ingekomen stuk staat over de trekkracht van de stedelijke gebieden, getuigt wat ons betreft van een misplaatste ambitie. Ik lees een deel van de passage voor. "De ruimtelijke, economische en sociale doelstellingen van een stedelijk netwerk Drechtsteden zijn identiek aan die van een hoogwaardige stad. Het gaat dan onder meer om een grote diversiteit aan leef-, woon- en werkgemeenschappen, maar ook om voldoende hoogwaardige voorzieningen en werkgelegenheid. Om die doelen te realiseren is opschaling naar een samenhangend functioneren op de schaal van plus inwoners nodig. Alleen dan doen we mee in de ontwikkeling van de komende decennia", zo wordt hier geschreven. Een verzorgingsgebied van die omvang is nodig voor de topvoorzieningen van de Drechtsteden in bovenregionaal perspectief. Nou, onder de rook van Rotterdam proberen we dus met zes gemeenten een hoogwaardige stad te zijn; weliswaar met zes autonome gemeenten, wordt nog terloops in de passage aangegeven. De VVD heeft al eerder aangegeven dat samenwerking niet stopt bij de grenzen van de Drechtstedengemeenten. De proeftuinen gaan op 1 januari 2012 van start op een moment dat we de discussie over de toekomst van Sliedrecht nog moeten afronden. Dat vinden we jammer, omdat we liever zien dat we eerst zelf bepalen hoe verder te gaan met Sliedrecht. Dat de proeftuinen worden gestart zonder concrete taakstellingen betreuren we, omdat destijds de taakstelling bij het Service Center Drechtsteden niet gehaald zou zijn. De voorzitter Meneer van Rekom, mag ik u even onderbreken? Want ik wil u best nog een paar zinnen laten afmaken, maar het voorstel is hier: voor kennisgeving aannemen. Als u het echt inhoudelijk wilt bespreken, moeten we het even terugdoen naar de opiniërende bijeenkomst. Maar als u nog een paar opmerkingen wilt maken, laat ik u even uw gang gaan. De heer Van Rekom Ik vind het dusdanig belangrijk, dat moge duidelijk zijn, dat ik hier toch nog de nodige aandacht aan wil besteden, ondanks dat ik snap dat de heer Van Meeuwen afscheid moet nemen

7 De voorzitter Nou, dat is niet de reden. Het gaat mij even om het proces bij ingekomen stukken. De heer Van Rekom Oké. De heer Van Meeuwen Maar ik vind het ook wel interessant, hoor. De heer Van Rekom Ik merk het aan u. De voorzitter De heer Van Rekom maakt even zijn opmerkingen af. De heer Van Rekom Ik had het over een van de redenen waarom er geen concrete taakstellingen zijn benoemd: omdat destijds de taakstelling van het Service Center Drechtsteden niet zou zijn gehaald. Wij vinden het dan ook een beetje flauw om dan nu om die reden geen concrete taakstellingen te benoemen. Voor je het weet zijn we aan het proeftuinen zonder dat duidelijk is wat we na een jaar bereikt hebben. We hebben het in de raad heel vaak over kaders; deze kaders mis ik als het gaat om deze proeftuin. Wij zouden graag zien dat dit geheel meer concreet gemaakt zou worden; dat maakt het begrijpen van dit document wellicht veel meer logischer en leesbaarder dan het nu is. En als het gaat om uw opmerking, om het verzoek om dit nog eens een keer nader te bespreken: wat de VVD betreft graag. Maar wij gaan er van uit dat het door u beloofde stuk aangaande de toekomst wat mij betreft de basis kan zijn om die discussie te voeren. Dank u wel. De voorzitter Dan kan ik concluderen dat u op dit moment het stuk wel voor kennisgeving aan wilt nemen, maar dat u de inhoudelijke overwegingen wilt betrekken van uw kant bij de discussie over de toekomst. Dan stellen we aldus vast. Ja? Dan zijn de ingekomen stukken conform het voorstel besloten. 6A. ONDERZOEK GELOOFSBRIEVEN RAADSLID DE HEER M.C. QUIST De voorzitter Ik zou willen vragen of de Commissie voor Onderzoek van de Geloofsbrieven zou willen bestaan uit mevrouw de Bruin, de heer Dunsbergen en mevrouw Verschoor. Bent u daarmee akkoord? Dan schors ik de vergadering voor het onderzoek van de geloofsbrieven. Als de commissie even met de griffier meeloopt en de rest hier blijft, dan kunnen we de vergadering snel hervatten. SCHORSING De voorzitter Ik heropen de vergadering. Ik vraag mevrouw de Bruin om de bevindingen van de Commissie Geloofsbrieven aan de raad bekend te maken. Mevrouw De Bruin Voorzitter. De commissie uit de raad van de gemeente Sliedrecht, in wier handen werd gesteld de geloofsbrieven en verdere bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door de heer M.C. Quist, die op 5 maart 2010 is benoemd tot lid van de raad van de gemeente Sliedrecht, rapporteert aan de raad van de gemeente Sliedrecht dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Sliedrecht. De voorzitter Dank u wel. Stemt u in met dat voorstel? Dat is het geval. Dan is de heer Quist benoemd tot lid van deze raad en kunnen wij nu overgaan tot de beëdiging en installatie van de heer Quist. 6B. BEËDIGING EN INSTALLATIE RAADSLID DE HEER M.C. QUIST De voorzitter Ik vraag de heer Quist naar voren te komen. Zoals velen weten bent u al een tijdje actief in de gemeenteraad van Sliedrecht als burgerraadslid en u maakt nu de stap naar het raadslidmaatschap. U weet dat u daarvoor de eed of de gelofte af moet leggen. U hebt er voor gekozen

8 om de eed af te leggen. Die zal ik u voorlezen en als ik die heb voorgelezen is het aan u om aan te geven: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig onder het opsteken van de vingers van uw rechterhand. Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad van Sliedrecht benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen. De heer Quist Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De voorzitter Dan bent u lid van deze raad. Ik wens u daarmee van harte geluk. Ik schors voor enkele ogenblikken, zodat er gelegenheid is om ons nieuw benoemde raadslid geluk te wensen. En voor u is er nog een mooie bos bloemen. De voorzitter Ik heropen de raadsvergadering en wens het nieuw toegetreden raadslid veel succes met zijn raadswerk. 7. HAVENVERORDENING De voorzitter Ik neem aan dat ik kan vaststellen dat u instemt met het voorstel? Dat is het geval? Conform besloten. 8. FINANCIËLE BIJDRAGE AAN YULIUS IN COMBINATIE MET EEN SUBSIDIE AAN CRESCENDO De voorzitter Wie vraagt daarover het woord? De heer Sneijder heeft als eerste het woord. De heer Sneijder Voorzitter, dank u wel. De Grote Rivieren. Zo heette vijf jaar geleden het instituut Yulius. Vijf jaar geleden heeft deze raad in meerderheid besloten om euro bij te dragen aan de totstandkoming van een gezondheidscentrum onder een aantal voorwaarden. Die voorwaarden waren onder andere dat de Drechtsteden zou meedoen voor ook 4 ton en dat zij zelf zouden bijdragen voor 4 ton. Dat waren in de ogen van PRO Sliedrecht best wel heldere kaders. Het kan niet linksom, het kan niet rechtsom, er zijn drie kaders. Onder voorwaarde van die drie kaders doet deze gemeenteraad mee. Voorzitter, er ligt nu een nieuw voorstel, vijf jaar later. De Grote Rivieren bestaat niet meer; het is nu Yulius. Het bouwplan is een aantal keren gewijzigd. Die wijziging heeft de Drechtsteden ertoe gedwongen om die vier ton niet meer bij te dragen. Dat was toch wel één van de kaders van deze raad om mee te blijven doen. Yulius wist dat en de Grote Rivieren wist dat. PRO Sliedrecht is van mening dat we vast moeten houden aan die kaders. Het is helder. Drechtsteden heeft gezegd: wij doen niet mee. De gemeente Sliedrecht hoort te zeggen: wij doen niet meer mee. Als ik dan lees in de achterliggende stukken dat Yulius onder andere als reden aangeeft: we willen toch graag een bijdrage van u, gemeente Sliedrecht, om de relatie goed te houden, dan vind ik dat toch wel sterk, zo'n uitspraak van Yulius. Ik zou daar best wel sterke bewoordingen voor kunnen gebruiken; die horen hier niet thuis, maar u begrijpt denk ik waar ik heen wil. PRO Sliedrecht gaat niet meestemmen en is tegen het voorstel om een bijdrage te leveren aan Yulius. Mochten er argumenten komen als: ja, maar je moet toch betrouwbaar zijn als overheid; nou, ik denk dat we reuze betrouwbaar zijn op dat gebied. De kaders zijn helder, daar voldoen we aan, klaar. Destijds was er ook een belofte aan Crescendo om te wachten met renoveren op de gebouwen van Yulius; die zouden daar ook aan bijdragen, aan de renovatie en van eventuele uitplaatsing van Crescendo is nog sprake geweest. Al die bouwplannen zijn gewijzigd; daar kan Crescendo niks aan doen. Crescendo heeft netjes afgewacht en daar gaat de uitspraak betrouwbaarheid van bestuur dan weer wel op, vind ik. Dus PRO Sliedrecht gaat voor de euro van Crescendo stemmen. Dat was het, voorzitter. De voorzitter Dank u wel. De heer Prins

9 De heer Prins Dank u wel, voorzitter. Ik zal proberen het kort te houden. Het voorgestelde besluit bestaat uit drie besluitpunten. De euro aan Yulius, daar gaan wij mee akkoord. Het verstrekken van euro aan Crescendo, daar hebben wij een kanttekening bij. Het zou natuurlijk kunnen dat er een aanbestedingsvoordeel is. Dus wij wilden graag de toezegging van de wethouder dat in plaats van euro er komt te staan: maximaal euro. Datzelfde geldt voor besluitpunt 3; ook daar maximaal euro. Het gaat om 30% van, zoals het er nu naar uitziet, euro. Stel dat die euro lager uitvalt, dan is 30% van dat bedrag ook lager dan euro. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. Zijn er nog anderen uit de raad? De heer Sneijder. De heer Sneijder Voorzitter, mag ik vragen aan de heer Prins waarom het CDA voor stemt? Hecht het CDA aan de kaders van vijf jaar geleden, ja of nee? De heer Prins Ik heb de informatie gelezen en volgens mij hoeven wij nu minder bij te dragen dan dat wij enkele jaren geleden hadden bepaald. Ik heb hier een interne die bij de ingekomen stukken lag en daar staat dat oorspronkelijk afgesproken was dat de gemeente euro bij zou dragen en nu euro. Het lijkt me alleen maar goed dat we minder hoeven bij te dragen. De heer Sneijder Dat was niet helemaal de vraag. De vraag was: wat vindt u van het overschrijden van de kaders van vijf jaar geleden? Dat het bedrag lager is, is mooi meegenomen, alleen: de gemeenteraad heeft besloten om op die voorwaarden mee te doen. En geen van die voorwaarden bestaat nog. De heer Prins Nou, zoals het er nu naar uitziet: wij kunnen instemmen met het besluit wat er nu ligt. De voorzitter Dank u wel. Nog anderen uit de raad die in vervolg op de inbreng van PRO Sliedrecht en het CDA het woord wensen? Dat is niet het geval. Wethouder Lavooi, aan u is een vraag gesteld met betrekking tot de subsidies. Wethouder Lavooi Dank u wel, voorzitter. In de richting van de fractie van het CDA: ik meen dat we daar in de opiniërende vergadering ook al op zijn ingegaan. Maar nog even wellicht ten overvloede: de bijdrage geraamd aan Crescendo van is gebaseerd op een kostenbegroting van de kant van het bestuur. Overigens, van de kant van het bestuur van Crescendo op een zeer creatieve manier tot stand gebracht, inclusief het inschakelen van een Leerlingenwerkplaats enzovoort. Ik ben er van overtuigd dat als we dit op de reguliere manier hadden gedaan via aanbesteding enzovoort, dat Crescendo er heel wat duurder was uitgekomen. Dat terzijde. We hebben met elkaar afgesproken en ik wil dat graag nog een keer bevestigen, dat het bedrag van max uiteindelijk beschikbaar wordt gesteld op basis van een nog te leveren eindafrekening van de kant van het bestuur van Crescendo. Dus daar kan geen misverstand over zijn. De voorzitter Ik ga er van uit dat iedereen er mee instemt dat in dit besluit onder 2 moet worden gelezen: max euro. Bij besluitpunt 3 ook; dat spreekt vanzelf, want dat is het vervolg op 2. Dat is het geval? Is er iemand die stemming vraagt, anders dan de aantekening, gemaakt door de fractie PRO Sliedrecht die geacht wil worden te hebben tegengestemd tegen punt 1 en daarmee tegen 3, in het verlengde van 1? Dan is aldus besloten. 9. RAPPORT TOEKOMSTVISIE KERKBUURT EN DE MEMO VERVOLGSTAPPEN De voorzitter Wie wenst het woord? De heer Van Rekom, de heer Prins, de heer Huijser, de heer Pauw, de heer Huisman. De heer Van Rekom heeft het woord. De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. De VVD heeft in haar fractievergadering lang gediscussieerd over de Toekomstvisie van de Kerkbuurt en dat is voor de VVD ongewoon. Het moge

10 duidelijk zijn dat de VVD de ondernemers op de Kerkbuurt daar waar mogelijk wil ondersteunen. Zoals al eerder is aangegeven, is de laatst gehouden Late Summer Fair een lichtend voorbeeld van hoe ondernemers zonder al te veel middelen een succesvol event kunnen organiseren. Dit roept de vraag op of een duidelijke entree aan de westzijde en het korter maken van de Kerkbuurt in het oosten het tij zal keren voor de winkeliers op de Kerkbuurt. Begrippen als trekkers, branches en looproutes lijken achterhaald door de snel groeiende internetverkopen. Winkeliers kunnen de te hoge huren nauwelijks nog opbrengen bij de huidige neerwaartse omzetten. Uit de door de ondernemers gehouden enquête blijkt dat geen enkele winkelier van plan is te investeren in het exterieur van de winkel en ruim 60% is helemaal niet van plan om te investeren; ook intern niet. Wij vragen ons dan ook af wat het nut is om een vervolgonderzoek van euro op te starten om de ontwikkelvisie nader te concretiseren. De uitkomst zal dan ongetwijfeld zijn dat het veel geld gaat kosten om de visie te realiseren. Geld waarvan de ondernemers eigenlijk al hebben aangegeven niet bereid te zijn het te investeren in de Kerkbuurt. Dit leidt er uiteindelijk alleen maar toe dat alleen de gemeente financieel kan bijdragen aan een aantrekkelijke Kerkbuurt. Zoals bekend is de VVD er een groot voorstander van dat de ondernemers het voortouw nemen in ontwikkelingsinitiatieven en dat de gemeente daar waar mogelijk faciliteert en stimuleert. Wij stellen dan ook voor dat de winkeliersvereniging de Kerkbuurt tezamen met de Centrummanager met voorstellen komt om invulling te geven aan de voorliggende Toekomstvisie. De nu benodigde euro kan dan wat ons betreft besteed worden aan de Kerkbuurt zelf in plaats van aan weer een rapport. Als uit de plannen van de winkeliers blijkt dat aanpassingen nodig zijn aan het openbaar gebied, dan zal de VVD dit uiteraard graag steunen. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. De heer Prins. De heer Prins Dank u wel, voorzitter. Als CDA vinden wij inderdaad dat de Kerkbuurt een oppepper verdient, zoals in de samenvatting van de visie staat. Met de euro kunnen wij instemmen, maar net als wij in de opiniërende vergadering hebben aangegeven, vinden wij dat het niet de bedoeling is om te komen tot een kostbare en langdurige studie. We willen wel meters maken. Verder hebben we een opmerking over het aantal opgangen in de Kerkbuurt. In de opiniërende vergadering is er ook over gesproken dat het aantal opgangen wordt teruggebracht. Het CDA vraagt om daar wel verstandig mee om te gaan. We begrijpen dat het gezelliger oogt als mensen langer op de Kerkbuurt verblijven, maar we moeten wel denken aan de veiligheid van het winkelend publiek in het geval van calamiteiten. Er moeten genoeg vluchtroutes zijn, dus graag overleg met de Brandweer en andere hulpdiensten. De voorzitter Dank u wel. De heer Huijser. De heer Huijser Dank u wel, voorzitter. Tijdens de opiniërende vergadering hebben we onze instemming reeds betuigd met het rapport Sliedrecht Toekomstvisie Kerkbuurt en de voorgestelde vervolgstappen in de memo en het hiervoor benodigde krediet van euro. Toch nog een enkele opmerking daarover, want ik ga niet herhalen wat in de opiniërende vergadering gezegd is. Ik heb een aantal opmerkingen, maar op een iets ander niveau. Op blz. 4 lezen we dat de ondernemers en de burgers allemaal betrokken zijn geweest en zich konden vinden in de rapportage. Aan die opmerking willen we niets afdoen, maar ondertussen hebben we wel begrepen dat er zijn die het voorliggende rapport nauwelijks helemaal hebben gelezen, omdat het nogal uitvoerig was. Zo gaat dat soms met rapporten. In grote lijnen heeft men de samenvatting gelezen en daar was men het wel mee eens; daar is mee akkoord gegaan. Nu hopen wij en we willen dat aan u meegeven, dat er niet weer een uitgebreid rapport komt dat uiteindelijk na vluchtige lezing mogelijk in de prullenbak belandt. In die zin kunnen wij ons wel vinden in hetgeen de heer Prins te berde heeft gebracht. We zouden ook graag zien dat in de opdracht aan het onderzoeksbureau duidelijk vermeld wordt dat er concrete aanbevelingen dienen te worden gedaan, waar men op de kortst mogelijke termijn mee aan de slag kan gaan. Want dat willen de Sliedrechtse ondernemers en wij allemaal; ook u als college, getuige het besluit over de aanpak verpaupering en verval winkelpromenade in het besluit van 15 november. Samenvattend, voorzitter: de SGP/ChristenUnie ziet dus uit naar een concreet plan van aanpak dat in

11 ieder geval geen maanden duurt, maar dat op zo kort mogelijke termijn het licht mag zien. Veel is naar ons oordeel en naar het oordeel van ondernemers reeds onderzocht, dus niet alles hoeft weer opnieuw gedaan te worden. Met een kort, maar helder plan kan wellicht nog op het bedrag van euro worden bespaard. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. De heer Pauw. De heer Pauw Dank u wel, voorzitter. Ik heb even een inleiding voor mezelf gezocht om dit verhaal te gaan houden, vanavond. Maar soms laat ik me heel snel overtuigen; in dit geval door de heer Van Rekom. We scharen ons achter het voorstel van de VVD. Wat we nog wel raar vinden, voorzitter, is dat wij als raad helemaal achteraan het verhaal staan. We gaan eerst een Contourennota vaststellen; het college gaat dat doen, niet de raad. Dan een ontwikkelingsvisie, dan een ontwikkelingsplan en dat dient als basis voor een bestemmingsplan waar deze raad dan ja tegen zou kunnen zeggen, maar ook nee. Het gebeurt heel weinig helaas, maar het zou kunnen. Dus we ondersteunen het verhaal van de VVD en we zouden daar graag ook een positie van de raad in zien. Ik heb ook een beetje gemerkt dat het draagvlak bij de ondernemers op de Kerkbuurt een beetje kiele-kiele was. Dat kun je ook een beetje zien aan het feit dat ongeveer 35% de enquête ingevuld heeft en de fractie van PRO Sliedrecht is er van overtuigd, u heeft het ook gezien bij de economische visie, dat als de raad van Sliedrecht deze ondernemers uitnodigt om te praten over de Kerkbuurt, we een stuk verder komen dan het rapport van BRO en alle vervolgstappen die hier bij staan. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. De heer Huisman. De heer Huisman Dank u wel, voorzitter. De PvdA kan instemmen met de Toekomstvisie Kerkbuurt. Ook wij willen dat er wat vaart achter gezet wordt, want er staat: geeft een wenselijke ontwikkelingsrichting aan voor de Kerkbuurt tot circa Wij zitten nu bijna in 2012, dus dan praten we over 8 jaar. Waar we wel enigszins moeite mee hebben, is het bedrag van en we vragen ons ook af: we hebben een centrummanager. Zou de inbreng van deze centrummanager het kredietbedrag ook nog wat kunnen verlagen? Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. Zijn er leden van de raad die op elkaar willen reageren? Wethouder Tanis. Wethouder Tanis Dank u wel, voorzitter. Ik zal het ook heel kort houden. Wij hebben dit traject nadrukkelijk samen met de ondernemersvereniging gelopen. We hebben diverse keren rond de tafel gezeten en daar was een bijzonder goede betrokkenheid van de mensen van de ondernemersvereniging die ook zeggen de winkeliers in de Kerkbuurt te vertegenwoordigen. Dat is één. De hoofdlijnen van de rapportage hebben we samen met BRO met die mensen besproken tijdens een bijeenkomst in de raadzaal, een aantal maanden geleden. Alle aanwezigen daar hebben zich nadrukkelijk gecommitteerd om samen, heel nadrukkelijk en dat raakt ook de opmerkingen van de heer Van Rekom als het gaat over de rol van de gemeente, om dat samen op te pakken waarbij de gemeente wat ons betreft ook een faciliterende en stimulerende rol heeft. Het is nadrukkelijk niet onze bedoeling om op de stoel van de ondernemers te gaan zitten, maar we willen dit proces wel graag enthousiasmeren en versterken. Een aantal fracties heeft opmerkingen gemaakt over de snelheid. Dat is nu juist ook de bedoeling. U kunt dat vinden onderaan pagina 3. Er staat heel nadrukkelijk aangegeven, hoewel het niet onze bedoeling is om te komen tot een kostbaar en langdurig studietraject, maar juist om samen met de ondernemers te komen tot een realistisch en haalbaar plan en wat ons betreft, meneer Pauw, is dat juist binnen de kaders die de raad heeft aangegeven en die hier ook staan in het stuk. In die zin past dat wat ons betreft juist bij de kaderstellende rol van de raad als u vanavond instemt met de hoofdlijnen van het rapport. De heer Pauw Dat klopt inderdaad, voorzitter. Alleen krijg ik een beetje het gevoel dat het rapport een beetje achterhaald is qua gewoon de realiteit van de afgelopen jaren. Ik vraag me eigenlijk hardop af wat nu het verschil is tussen wat de heer Van Rekom voorstelt en wat u nu zegt. Volgens mij is dat helemaal hetzelfde. Alleen gaan we in het verhaal van de heer Van Rekom met de ondernemers zelf

12 uitzoeken wat daar gaande is en wat er moet gaan gebeuren. Dat is in afwijking van wat hier staat. Dan krijgen we een contourennota, een ontwikkelingsvisie, een ontwikkelingsplan en daarna een bestemmingsplan. Ik zou graag zien dat, met name om te eindigen met dat bestemmingsplan wat vastgesteld wordt door deze raad, dat deze raad voorin het traject met de ondernemers gaat nadenken over de Kerkbuurt. Wethouder Tanis Nou, als ik de heer Van Rekom goed begrepen heb en als ik hem hoor zeggen: besteed die euro maar in de Kerkbuurt, want zo heeft hij het letterlijk gezegd, is dat een andere benadering dan die het college voorstaat. Het college stelt aan de raad voor om het rapport van BRO zoals dat nu ter tafel ligt, wat in feite uitmondt in een aantal hoofdroutes, die kaders zo u wilt, op korte termijn met de ondernemers en met de vastgoedeigenaren van de Kerkbuurt te bespreken en daar vervolgens een heel concreet plan over op te stellen en dat is een ander accent dan de heer Van Rekom legt. De heer Pauw Ja, dat klopt en dat accent van PRO Sliedrecht, voorzitter, is dan de vraag: waar blijft de raad? Want aan het eind van het verhaal moet het bestemmingsplan vastgesteld worden en dat doen wij. In het hele traject daarvoor wordt het woordje raad niet genoemd. De heer Van Rekom Nog even ter toelichting het standpunt van de VVD. Wij vinden dat het stuk van BRO wat er nu ligt, voldoende aanleiding geeft voor de ondernemers om op basis van deze visie zelf initiatieven te gaan ontplooien om uiteindelijk de Kerkbuurt levendiger te maken. Als ze dat doen in samenspraak met de Centrummanager zien wij het nut van een nadere uitwerking van BRO niet zozeer in, simpelweg omdat de VVD er een groot voorstander van is dat we dat initiatief vooral, nu we al dit mooie rapport hebben neergelegd, aan de ondernemers zelf moeten overlaten en niet nog eens een keer dieper er op ingaan om vervolgens vast te stellen wat dan de hele investering moet kosten, waarop duidelijk in het BRO rapport staat dat weinig ondernemers, kijkend naar de huidige situatie, bereid zijn om te investeren in de Kerkbuurt. Dan zeg ik, ja, dan kun je wel euro uitgeven, maar laten we nou diegene die echt initiatiefnemer willen zijn in het verfraaien van de Kerkbuurt, laat die nou het initiatief nemen, samen met de Centrummanager en als dat leidt een bestemmingsplanwijziging, dan horen we dat later wel. Dat is ons standpunt. De voorzitter Helder. Wethouder Tanis. Wethouder Tanis Heel kort, voorzitter, anders vervallen we in herhaling. Ook het college vindt, geen enkel misverstand daarover, dat de verantwoordelijkheid voor de Kerkbuurt voor een niet gering gedeelte bij de ondernemers ligt. Het kan niet zo zijn dat wij de rol van de ondernemers overnemen. Dat blijkt ook heel nadrukkelijk als je kijkt naar beslispunt 2 en 3 op blz. 4, dat we dat heel nadrukkelijk met enerzijds de eigenaren van het vastgoed en anderzijds ook met de mensen die een winkel hebben op de Kerkbuurt, vorm willen geven. De hoofdmoot van het onderzoek zit in de zogenaamde Westkop, om daar juist samen met een partij die daar verstand van heeft, samen met de winkeliers te zoeken naar welke mogelijkheden er zouden zijn om op de Westkop de aantrekkelijkheid van de Kerkbuurt te versterken. En wij zijn van mening dat een kort en bondig onderzoek wat op korte termijn moet leiden tot een heel concreet actieplan, wel degelijk een toegevoegde waarde kan hebben. De voorzitter Oké. Is er behoefte aan een tweede termijn? Alleen de heer Huisman. De heer Huisman Ik had nog een vraag over de inbreng van de Centrummanager. Hoe zie ik die rol? Ik zie hier staan dat er een vacature is voor een medewerker economische zaken. De voorzitter Wethouder Tanis. Wethouder Tanis De Centrummanager is nadrukkelijk betrokken geweest bij het hele project. Hij heeft net als de ondernemersvereniging en de Kamer van Koophandel ook bij ons aan tafel gezeten

13 gedurende het hele traject, samen met BRO en hij gaat nadrukkelijk ook een rol vervullen in dit hele traject, als zeg maar de intermediair tussen de ondernemersvereniging en de ondernemers en de gemeente. En wij gebruiken zeker ook zijn kennis en kunde die hij meeneemt vanuit zijn andere gemeente. De heer Huisman Maar er is dus al wel een extra medewerker Economische Zaken? Wethouder Tanis Nee, dat is een andere discussie. Die gaan we op een ander moment voeren. Er is in de begroting een vacature economie. Op dit moment is die niet ingevuld, dus hebben we daar ruimte en wij stellen dus voor om de ruimte die op dit moment in de begroting aanwezig is, te gebruiken voor dit onderzoek. De heer Pauw Ik was nog in afwachting van het antwoord waar de positie van ons als raad is in deze. Want we eindigen op een bestemmingsplan. Je gaat heel veel dingen van te voren bedenken, tekenen, aanpassen en dan kom je op het eindstation, het bestemmingsplan moet aangepast worden en dan moet het weer terug naar de raad, want daar gaan wij over. En dan krijgen wij weer een voorstel, ben ik bang, waar we alleen maar ja tegen kunnen zeggen. Onze fractie zou graag deze raad, want misschien moet ik meer om me heen kijken, naar voren trekken in het hele project en daarom past dat voorstel van de heer Van Rekom daar zo goed in. Dan kun je zeggen, we gaan samen met de ondernemers en een pot van euro en de Centrummanager eens kijken wat we daar willen. En dan kunnen we zelf de regie houden. Ik zal nog één voorbeeld noemen over de bewegwijzering wat genoemd wordt. Dan krijg ik een antwoord: ja, dat moet aan particuliere gebouwen gehangen worden. Volgens mij staan wegwijzers gewoon in de grond en die is van ons. Ja, koop daar dan van die borden van, voor parkeerplaatsen. Verzin dingen. De voorzitter Maar even voor mijn begrip. U stelt nu, als u instemt met het voorstel zoals het er ligt, een aantal randvoorwaarden vast waaronder de ontwikkeling van de Kerkbuurt vorm kan krijgen; De heer Pauw Wij zullen tegen het voorstel stemmen, voorzitter. De voorzitter Ja, u wel misschien, maar ik wacht even af wat de rest van de raad doet. Maar ik probeer even in het proces te begrijpen waar we het over hebben. Want u stelt, als u instemt, een notitie vast waarin een aantal randvoorwaarden en kaders worden vastgesteld voor de ontwikkeling van de Kerkbuurt. Dat betekent uiteraard dat als er aan het eind een bestemmingsplan moet worden gemaakt, dat dat ook moet passen bij die kaders. En wat is nu precies uw vraag om in de tussentijd nog als raad te willen doen? Want dat is mij even niet helder. De heer Pauw Ik zou graag, zeg maar volgend jaar, misschien een informatieve raad willen hebben met de ondernemers en de Centrummanager om plannen te bedenken hoe je met de Kerkbuurt moet omgaan. En dan kijk ik even naar het succes van de informatieve raad over de economische visie. De voorzitter Maar een bijeenkomst met ondernemers, als u dat wilt, als informatieve bijeenkomst, dat kunt u als raad zelf organiseren en plannen. Dus u moet dan niet een antwoord van het college verwachten. De heer Pauw Nee, maar goed, dan is de pot van euro dus al weg. Want die is dan besteed aan BRO en wij zouden die pot graag meenemen naar het traject met de raad, centrummanager en ondernemers. De voorzitter Oké, dan is het mij helder. Maar u dient daartoe geen voorstel in, dus

14 De heer Pauw Nee, voorzitter, ik heb gezien dat ons voorstel en dat van de VVD verder dan onze zes zetels geen draagvlak heeft hier, dus dan gaan we in verband met het afscheid van de heer Van Meeuwen daar geen tijd aan besteden. De voorzitter Nee. Maar dat betekent dat ik constateer dat ik het voorstel zoals het voorligt, in stemming breng. Ik kijk even wie dat voorstel wil steunen. Dat zijn de fracties van SGP/ChristenUnie, PvdA en CDA en daarmee is het voorstel aanvaard. 10. ECONOMISCHE VISIE SLIEDRECHT 2020 De voorzitter Wie wenst het woord? Mevrouw Visser heeft als eerste het woord. Mevrouw Visser Vrij kort, hoor voorzitter. Want we hebben dat aangepaste voorstel en bij punt b. staat: het college op te dragen te gaan werken binnen de onder sub a. genoemde kaders in overleg met de commissie Economische ontwikkeling Sliedrecht en op grond daarvan de raad voorstellen te doen over de desbetreffende onderwerpen. Dat is natuurlijk een fantastische zin, maar met deze opdracht aan het college zou het ook zo kunnen zijn dat wij in april 2014 voorstellen kunnen verwachten. Dus de vraag is aan de overige fracties: is het zinvol om dit heel kort te amenderen en te zeggen: binnen zes of negen maanden met deze deelvoorstellen te komen? Het tweede is: de fractie van PRO Sliedrecht zal niet tegen dit voorstel zijn. Wat we nog wel kwijt willen over de visie: zoals wij het hele dikke stuk gekregen hebben vinden wij het nog steeds jammer dat er heel veel gekeken is naar alles wat niet mogelijk was, omdat we hier in zitten, omdat we daar aan deelnemen. Dus: dit mag niet en dat kan niet. En wij hadden het prettig gevonden, en ik hoop dat dat in deelvoorstellen wel ter sprake zal komen, dat juist de grenzen opgezocht gaan worden, juist om op die manier niet alleen te houden wat je hebt, want die hele nota Economische Visie Sliedrecht straalt uit: we willen heel graag houden wat we hebben. Maar juist om te zoeken naar de extraatjes die we nog bij Sliedrecht binnen kunnen halen. Dus de eerste vraag is aan de overige fracties om B. te amenderen met "binnen zes maanden". En de tweede was een opmerking van onze zijde over de visie zoals die op tafel ligt. De voorzitter Dank u wel. De heer Van Rekom. De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. De economische visie gaat tot 2020 en dat is lang. De huidige economische crisis is hevig en ongekend. Niemand weet of we volgend jaar nog een euro hebben en de volgende recessie in Nederland dient zich alweer aan. De behoefte aan kantoren wordt steeds kleiner als gevolg van het mobiele en flexibele werken. De woningmarkt zit op slot en door de snel groeiende internetverkopen zal de behoefte aan winkelruimte drastisch veranderen. Woonwinkels voorspelden al een mindere ruimtebehoefte van ruim 30%. Kortom, ook het winkellandschap verandert in rap tempo. Dit zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en het aantal faillissementen bij ondernemers. Een economische visie vaststellen tot 2020 lijkt op het vertellen van een sprookje in de Efteling. Tegelijkertijd beseffen we dat er visie moet zijn voor de economie van Sliedrecht. We stemmen dan ook in met de economische visie, maar dringen er wel op aan dat uiterlijk binnen één of twee jaar een herijking van deze visie moet komen om te bezien in welke mate de wereld om ons heen en in het bijzonder rondom Sliedrecht is veranderd. Dit zal naar onze overtuiging moeten leiden tot een aanpassing van de economische visie die we nu vaststellen. Dankjewel. De voorzitter Dank u wel. De heer Visser. De heer Visser Dank u wel, voorzitter. Ik heb in de opiniërende bijeenkomst heel goed geluisterd naar de heer Van Rekom. Ik heb niet alleen geluisterd, ik heb er ook over nagedacht en ik ben ook nog eens de economische visie anders gaan lezen. Hij had het voornamelijk over het Internet gebeuren en over het teruglopend aantal winkels wat in 2020 nodig is. En als ik dan op blz. 32 lees dat er in tot 35% minder nodig zal zijn en bij de kaders op blz. 44 wordt daar nauwelijks een conclusie uit getrokken wat dat zou betekenen, dan is het niet zo dat we direct zeggen: deze economische visie is

15 niet goed. Maar het zou toch ook best goed zijn om na een jaar toch nog eens een keer naar een herijking te kijken. De wethouder heeft gezegd: hij is niet in beton gegoten, dus dat zou dan toch mogelijk moeten zijn. De heer Van Rekom heeft het ook gehad over ruimere kaders in de opiniërende bijeenkomst. Ja, dat zou bij ons ook best een optie kunnen zijn, of zo u wilt, een kader om te onderzoeken of dat mogelijk is, gewoon vanwege de moeilijke omstandigheden waarin ondernemers op dit moment verkeren. Verder dank ik het college dat mijn voorstel voor een gewijzigd besluit is overgenomen. Het gaat er mij om dat de kaders duidelijk zijn en wat mij betreft houden we daar nog een keer een discussie over. Misschien kan dat wel op 20 december als we een keer een cursus gaan volgen. Verder pleit ik vooral voor korte rapporten, zoals mijn collega de heer Huijser al gedaan heeft bij het vorige agendapunt. Kortere kaders; dus niet een heel rapport als kader, maar als het kan een enkele bladzijde. En het tweede punt in de formulering van het gewijzigde raadsbesluit is: de raad draagt het college op, dat is iets anders als instemmen met. Instemmen met is zo volgend. Wij willen als raad meer voorop lopen en naar de hoofdlijnen gaan en als wij dus de opdracht mogen geven aan het college, dan zullen wij ons niet met de uitvoering bemoeien. De voorzitter Mevrouw Visser heeft een vraag gesteld aan de collega raadsleden met betrekking tot het aanbrengen van een termijn in het beslispunt B, een termijn van een half jaar. Ik wil even kijken of er fracties in de raad zijn die op die suggestie willen reageren. De heer Visser. De heer Visser Ja, wij vinden dat een goed voorstel. Een half jaar is misschien kort, maar het stellen van een termijn is op zichzelf goed. De heer Dunsbergen Ja, voorzitter, daar sluit de CDA fractie zich bij aan. Het tweede voorstel, 9 maanden, klinkt wat aannemelijker. Maar in die zin is het denk ik goed om een tijdpad op te nemen. De heer Van Gameren In ieder geval om binnen een jaar nog eens naar die kaders te kijken. Met name gelet op de opmerking van de heer Van Rekom dat hij zegt: ja, misschien moet je hier en daar een herijking eens even bekijken. Want er is inderdaad een aantal dingen die wellicht nu al veranderd zijn, dan wel op korte termijn staan te veranderen. Ik heb trouwens in de opiniërende vergadering ook al gezegd dat je misschien daarbij een herbezinning op de perifere winkeldetailhandel ook nog eens een keer wellicht tegen het licht zou moeten houden. Dat is wel gevaarlijk; ik heb toen geprobeerd die discussie los te maken en wijselijk ging daar blijkbaar niemand op in. Maar desalniettemin zou het ook wellicht bij die herijking toch nog eens betrokken kunnen worden. Ook wanneer het zou zijn: we houden er aan vast en we verstevigen dat, dan is dat ook een goeie bevestiging van wat we nu al doen. De heer Van Rekom De termijn waar mevrouw Visser het over had van zes maanden lijkt ons uitstekend. De voorzitter Ik constateer even, voor ik het woord geef aan wethouder De Waard dat er twee verschillende elementen aan de orde zijn in het debat. Het ene element heeft betrekking op de vraag of de uitwerking zoals onder punt b. beoogd, aan een termijn gebonden kan worden; ik vraag de wethouder even te reageren op de haalbaarheid van de termijn, maar constateer dat de raad graag een termijn aan punt b. gebonden wil hebben. Het andere betreft de herijking van de nota zoals die er ligt, waar ook een aantal verschillende termijnen van over tafel zijn gegaan. Maar als je de nota wilt herijken moet je wel iets meer ruimte nemen, zou ik denken, voor de herijking. Dat is een ander onderwerp dan de uitwerking zoals die onder punt b. beoogd is. Ik noteer dat even. Er is iemand die daar nog op wil reageren. De heer Visser. De heer Visser Heel kort: een herijking hoeft geen uitgebreid rapport te zijn. De voorzitter Nee, het gaat mij niet om de vraag of het een uitgebreid rapport moet zijn, maar het gaat mij om de vraag welke termijn redelijk en interessant is om een herijking zinvol te laten zijn naar de

16 inhoud. Daar ging het mij om, met deze opmerking. Maar ik geef graag de ruimte aan wethouder De Waard om daar nog even iets over te zeggen. De heer Van Gameren Nog één opmerking. Kun je ze niet gewoon in elkaar schuiven? Want ik mag aannemen, bij de uitwerking ga je niet klakkeloos je ogen sluiten voor de wereld zoals die nu is. Dus ik denk dat die twee dingen makkelijk bij elkaar komen wanneer je gaat uitwerken. Wethouder De Waard Of het gemakkelijk is, voorzitter, dat weet ik niet, maar gaandeweg het proces uitwerken kom je inderdaad in aanraking met je kaders die je gesteld hebt. Het zou zo maar kunnen dat je dan al moet bijstellen. Als het gaat over het uitwerken van het geheel, dan ben ik best bereid om te kijken of wij het binnen zes maanden zouden kunnen redden, waarbij ik zelf 9 maanden een fantastisch mooie tijd vind, want dan kunnen we in ieder geval een voldragen kindje presenteren. Of de bevalling dan ook meevalt, dat weet ik niet. Daar heb ik zelf niet zoveel ervaring mee, dus daar kan ik niet zo veel over zeggen. Eigenlijk geen ervaring, alleen maar van het zien. Dus het kan best moeilijk zijn, maar we gaan in ieder geval ons best doen om met zes maanden iets voor u te presenteren. Maar houdt u me niet helemaal aan die termijn, maar maximaal 9 moet kunnen. Als het gaat over de herijking, dat zei ik al, die zou meegenomen kunnen worden, maar ik vind niet dat je dat. Echt een goede herijking, dat zou pas na een jaar of twee goed kunnen, lijkt mij. Die termijnen zijn ook genoemd. Dus daar wil ik ook naar kijken, om dat op die manier in het plaatje te zetten. Verder proef ik dat deze raad deze economische visie wel kan dragen en ben ik uiteindelijk benieuwd naar wat de totaaluitslag is. Dank u wel. De voorzitter Dan kijk ik even of er nog behoefte is in tweede termijn. De heer Van Rekom, mevrouw Visser, de heer Dunsbergen. Dan is mevrouw Visser als eerste. Mevrouw Visser Dank u wel, voorzitter. Toch nog even reagerend. We doen het wel of we doen het niet, zes maanden. Zes maanden of negen maanden schrijven, maar dan moet het er ook echt zijn. Als de wethouder zegt; zes maanden kan ik proberen, negen is realistisch, dan heb ik liever dat we negen maanden opschrijven en dat het er dan ook echt is. Die economische visie zal een dynamisch stuk zijn en ik hoop toch dat dan de opmerking meegenomen wordt waarvan ik gezegd hebt: het is een stuk wat vaak beschrijft wat er allemaal niet kan. Dat sluit eigenlijk best wel aan op wat de heer Van Gameren van de PvdA heeft gezegd: ik heb geprobeerd die discussie over die perifere detailhandel los te maken. Dat bedoelde ik eigenlijk ook. Wij schrijven in de nota van: we zitten in de regionale economische commissie en dit en dat mogen we niet. Het zou me zo'n lief ding waard zijn als wij hier als raad ook gewoon eens zeggen tegen de wethouder: zoek die grenzen nou op. Probeer het maar, ga maar een keer voor een uitzondering in plaats van ons neer te leggen bij het feit van: ja, we mogen dat niet. Wat dat betreft, misschien dat dat nu al meegenomen kan worden in die deelvoorstellen en anders moet het in ieder geval bij die herijking meegenomen worden. En ja, die herijking staat niet in het raadsvoorstel, maar is inmiddels wel toegezegd. Dus ik denk dat we die ergens op een actielijst kwijt moeten. Augustus 2014 moet de herijking plaatsvinden van de economische visie. De heer Van Rekom Mevrouw Visser heeft alles al gezegd wat ik wilde zeggen, dus ik laat het hier bij. De heer Visser Dank u wel, voorzitter. Ik heb in eerste termijn gezegd: herijking binnen bijvoorbeeld een jaar en ja, net zoals mevrouw Visser zegt; beter duidelijk en haalbaar. Binnen twee jaar is wat ons betreft ook voldoende. De heer Dunsbergen Het wordt een beetje eentonig, voorzitter. De 9 maanden spreekt het CDA aan en herijking spreekt het CDA aan. We hebben wel eens in een breder kader gezegd om dat bij meer notities te doen. De economie is een dynamische omgeving; dat kunnen we wel vaststellen met elkaar. Er is veel in beweging, dus augustus 2014 agenderen van dit stuk lijkt ons buitengewoon interessant. Dus sluiten we ons daar hartelijk bij aan

17 De voorzitter Ik kijk even naar wethouder De Waard. Wethouder De Waard Dank u wel, voorzitter. Ik wil in de richting van mevrouw Visser zeggen dat als het gaat over inspanningen plegen om de grenzen op te zoeken, ik samen met mijn collega van Dordrecht inmiddels voor elkaar heb gekregen dat het onderwerp economie een apart onderwerp vormt in de Drechtstedendinsdag van volgende week, waarin wij met de portefeuillehouders Economie expliciet bij elkaar komen om zaken binnen de regionale economie daar te bespreken en uiteindelijk binnen Drechtsteden een eenduidig verhaal te brengen, waarin de inbreng van Sliedrecht behoorlijk zou kunnen zijn. Dus in die zin proberen we daar ook de grenzen wel op te zoeken. Als u vraagt om uiteindelijk over een maand of negen, dan hebben we het over augustus 2012, de uitwerking aan u te presenteren, dan wil ik me daar voor inzetten om dat te doen. En als u vraagt om in augustus 2014 een herijking te laten plaatsvinden, dan zou ik het eigenlijk wel aardig vinden dat, als we bedenken dat de periode van deze raad en dus ook van het college waarschijnlijk afloopt ergens in de buurt van maart/april 2014, want je weet nooit zeker of er nog een periode daarna voor deze wethouder zal ontstaan, om dat voor die tijd met u te delen en te proberen om in het begin van 2014 die herijking aan u te presenteren. De voorzitter Dank u wel. Het is november Over twee jaar is het november Ik zou u willen voorstellen het volgende. Om besluitpunt b, gehoord de discussie, als volgt te wijzigen. "Het college op te dragen te gaan werken binnen de onder sub a. genoemde kaders in overleg met de Commissie Economische ontwikkeling Sliedrecht en op grond daarvan de raad voor september 2012 voorstellen te doen over de desbetreffende onderwerpen en in het vierde kwartaal 2013 een notitie met betrekking tot de herijking van de nota aan de raad aan te bieden." Ik geloof dat ik dan recht doe aan de opmerkingen en de bedoelingen zoals gemaakt in de raad en de toezeggingen die de portefeuillehouder deed, maar die nu niet als toezegging, maar verwerkt in het besluit worden opgenomen. Stemt u daar mee in? Ja? Dan is het voorstel met algemene stemmen aanvaard, als ik goed rondkijk. Dat is het geval? Dan doen we dat zo. Dank u wel. Dan zijn we bij agendapunt GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN De voorzitter Wie wenst het woord? De heer Dunsbergen Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, ik wil niet meer terugkomen op de kaders die ik genoemd heb in de opiniërende vergadering. Het gaat ons in dit geval even om de financiering en dan met name de dotatie van euro in De CDA fractie vraagt zich af of het niet verstandiger is die dotatie geleidelijk op te laten lopen vanaf 2012 en dat te koppelen aan het aantal woningen dat gereed komt, met name in Baanhoek West, of al gereed gekomen is. Dat geeft meer balans in de begrotingssystematiek wat de CDA fractie betreft. Dat was de opmerking, voorzitter. Mevrouw Verschoor Dank u wel, voorzitter. Ik zeg het volgende ook eigenlijk met agendapunt 13, het gewijzigd raadsvoorstel een beetje in het hoofd, want dat gaat over extra geld voor de regierol van de gemeente. Ik wil de raad er ook op wijzen dat dit mooie plan ook geboren is uit kennis en inzicht van ons eigen gemeentelijke apparaat over het rioleringsgebied. Het is een voldragen en goed plan. Het loopt vooruit en wij willen hier maar mee zeggen dat eigen kennis in de gemeente dus heel wat waard is. Dank u wel. De heer Visser Dank u wel. De lovende woorden die mevrouw Verschoor uitsprak hebben wij in de opiniërende bijeenkomst al uitgesproken, dus die ga ik niet herhalen. Het gaat bij dit agendapunt ook om kaders die in de opiniërende bijeenkomst door de heer Dunsbergen gevonden zijn op blz. 24, waar we hem heel dankbaar voor zijn. Het beschermen van de Volksgezondheid, het beschermen van water, tegen wateroverlast, het beperken van milieuoverlast, het beheersen van het grondwater door middel van drainage. Ik zou er nog een vierde kader aan toe kunnen voegen, maar dat kader bestaat al. Dat hebben wij een keer met elkaar afgesproken: dat rioolbelasting net als afvalstoffenheffing

18 kostendekkend moet zijn. Dat zou heel veel discussie kunnen voorkomen die de heer Van Gameren in de opiniërende bijeenkomst gevoerd heeft en die de heer Dunsbergen nu in deze raad weer begint. Eigenlijk, hoe het college het ook doet, als het nodig is dat er meer geld komt, dan hoeven we geen dotatie te doen, maar dan moeten we de rioolbelasting omhoog doen. En dat kan waarschijnlijk betaald worden, die dotatie, uit 1200 nieuwe woningen die daar in 2016 zijn ten gevolge van Baanhoek West en van de Oude Uitbreiding West a 200 euro, is precies euro. Maar het gaat er om, hoe het ook zij, we hoeven het niet op gelijk niveau te houden, de rioolbelasting. We moeten het kostendekkend doen. Het is een kader dat we met elkaar een keer afgesproken hebben. Die kaders, daar hebben we het over. Riolering gaat heel veel over uitvoering en daar hebben we goede ambtenaren voor, zoals al gezegd. De heer Dunsbergen Voorzitter, bij interruptie. Ik denk dat de heer Visser en ik niet zo veel van mening verschillen. Het enige wat wij opmerken is om dat geleidelijk te doen, op het moment dat de woningen beschikbaar zijn, dat dan het geld beschikbaar komt en dat dat zich verhoudt tot de kosten. En dat je het niet zeg maar opspaart tot 2016 en dan ineens euro doteert. Dat was de opmerking die we gemaakt hebben. De heer Van Gameren Laat ik voorop stellen dat het een goed plan is. Inhoudelijk zit het goed in elkaar en daar mag je best trots op zijn. Waar de PvdA zich zorgen over maakt, dat zijn de kosten. Over 50 jaar ben ik geloof ik 113 jaar. Dan dreigt dat fonds negatief te worden en daarom moeten we nu al, ik geloof vanaf 2013, euro bijdragen en dat moet zelfs vanaf extra worden. Daarmee doet deze raad op dit moment een forse greep in de kas, als het ware, door dit besluit te nemen. Want het is een beetje vestzak-broekzak verhaal, of je dat nu via een rioolheffing doet of op een andere manier, maar uit de gewone dienst moet in ieder geval die respectievelijk die euro komen. Dat is dus niet voor andere dingen beschikbaar, alleen voor de riolering. Vandaar dat wij dachten: waren er geen andere mogelijkheden, en dat is de eerste suggestie die we gedaan hebben in de opiniërende bijeenkomst, om te kijken of het plan zoals het nu in elkaar gestoken is, goedkoper gerealiseerd kan worden over de jaren? Dat is één. Ten tweede hebben wij er wat moeite mee om als het ware over ons graf heen te regeren en de volgende raad in 2016 op te zadelen met dit besluit. Want in dit besluit staat dat die raad dan uit de gewone dienst aan het riool onderhoudsfonds moet storten. Dat vinden we niet zo'n geslaagd idee. Vandaar dat wij als fractie van de PvdA die stortingen niet zien zitten. En daar zullen we ook tegen zijn. Alleen, dan wordt het weer techniek en dan wandelt er weer een paarse krokodil binnen, want hoe ga je dat besluit dan wijzigen? Want in het besluit zoals het nu voorligt staat alleen maar: het vaststellen van het rioleringsplan. En wat ik wil wijzigen is gewoon twee regels in de tabel op blz. 79 van bijlage 8. Dat klinkt allemaal heel ingewikkeld, maar ja, je vindt dat ergens. De voorzitter Nu is inmiddels iedereen overvraagd, meneer Van Gameren. Gaat u verder. De heer Van Gameren Dus ik zou graag die regels wijzigen, maar dat blijkt geen onderdeel te zijn van het besluit, dus dat kan ik niet doen. Dus het enigste wat ik als amendement nog in kan voeren, is te zeggen dit besluit te nemen met uitzondering van. En dat zijn dan die twee bedragen. Ik wil hem wel voorlezen; ik heb het op schrift gesteld, als dat nodig mocht zijn. De heer Dunsbergen Voorzitter, mag ik bij interruptie reageren? De voorzitter U mag zo het woord, nadat de heer Van Rekom het woord heeft gehad, maar ik laat even de heer Van Gameren zijn zin afmaken. Dat lijkt me iets handiger voor de discussie. De heer Van Gameren In het voorgestelde raadsbesluit aan de tekst toevoegen "met uitzondering van de in de financiële kaders omschreven extra storting van euro vanaf 2013 en euro vanaf 2016." Dat zouden wij dus voor willen stellen

19 De voorzitter Ja. Ik stel voor dat u het amendement even indient, dan heeft eerst de heer Van Rekom en dan de heer Dunsbergen het woord. De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. Ik heb even de behoefte om te reageren op datgene wat de heer Visser zojuist zei. Als het zo is dat de lasten hoger zijn, dat kostendekkend moet betekenen dat de rioolheffing omhoog gaat, dat is een principe dat ik begrijp. Maar ik ga er juist van uit, omdat dit een plan is wat eigenlijk 50 jaar bestrijkt, niemand kan zo ver in de toekomst kijken en ook onze ambtenaren niet die dit prachtige plan hebben gemaakt, ik dacht dat we het daar allemaal over eens waren, dat betekent wat mij betreft dat we de komende tijd vanuit de VVD de hoogte van de rioolheffing uiteraard goed zullen bewaken, dat dat niet excessief gaat stijgen. Het liefst, dat is bekend, willen wij dat de rioolheffing naar beneden gaat. Dat betekent dus dat het hele plan wat ons betreft gewoon heel efficiënt moet worden uitgevoerd en het woord uitgevoerd zegt het al, op basis van dit plan moeten we ergens in 2016 maar eens kijken hoe we er voor staan en dan is het volgens mij aan de raad. Dan kan het alsnog zo zijn dat we die eenmalige storting van alsnog terugdraaien, mocht dat helemaal niet nodig zijn. Ja, dan, wat mij betreft is dit een degelijk plan wat als het goed is, leidt tot een op een acceptabel niveau houden van het rioolheffing. Wat we over vijftig jaar zien, dat zien we dan wel weer. De voorzitter De heer Dunsbergen nog even en dan vraag ik of de heer Van Gameren zijn verhaal had afgerond. De heer Dunsbergen Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, op basis van een technische vraag die de CDA fractie gesteld heeft is ons uitgelegd dat de euro betrekking heeft op extra opbrengsten uit de rioolheffing die wordt bijgedragen door de bewoners van nieuwe woonruimte. Daar moet het vandaan komen. En in die zin is het zoals wij het interpreteren, geen greep uit de kas van euro in 2016, maar krijgen we er woningen bij maal 200 euro rioolheffing is euro. Het enige wat onzeker is, is dat die woningen gerealiseerd worden. En dat wilde ik even noemen voordat het amendement werd ingediend. De voorzitter Helder. De heer Van Gameren. De heer Van Gameren Ik wilde toevoegen het laatste argument waarom ik niet geloof in die reden dat we die extra dotatie in dat onderhoudsfonds zouden kunnen dekken door nieuwe woningen. Want dat is gewoon autonome groei. En ook bij andere voorstellen in deze raad zegt men niet van: o, maar dat kan mooi gedekt worden, want er komen nieuwe woningen bij en daar kunnen we dan die extra uitgave van die peuterspeelzaal makkelijk uit dekken. Vergeet niet dat uit de autonome groei ook de extra straatverlichting nog moet gaan branden in Baanhoek West, maar ook elders in Sliedrecht. Daar moeten nog veel meer dingen voor gedaan worden uit die autonome groei. Je kunt niet zeggen dat autonome groei alleen maar voor de riolering bedoeld is. Mevrouw Visser Bij interruptie. Ik wil toch even reageren op de heer Van Gameren, hoor. Want als u zegt: ik betwijfel of die woningen er komen, dan ben ik dat wel met u eens, maar op het moment dat ze er niet komen is je areaal ook kleiner en komen er minder meters riool bij. Dus dat blijft vestzak-broekzak. En die 200 euro die gerekend is, is geen OZB opbrengst of wat dan ook; het is gewoon rioolafvalstoffenheffing die gerekend is. Dus het is pertinent geen greep uit de kas. En daarbij wil ik dan nog wel aanvullen: als u met de begroting uw zin had gekregen, dan had u over uw graf heen geregeerd en in euro nieuw beleid gecreëerd. Dus ook dat is geen argument. De heer Van Gameren Nee. Maar ik bedoel alleen maar te zeggen dat autonome groei, autonome inkomsten, waar vandaan ook, die worden overal aan besteed en die hoeven niet alleen aan riolen besteed te worden en nu wordt dat wel min of meer betoogd in dit stuk. Het tweede is, richting de heer Van Rekom moet ik constateren: de heer Van Rekom heeft een hekel aan het vormen van potjes. Nou, als er nu één potje is dat vet gevuld wordt, dan is het dit onderhoudsfonds en ik dacht: als hij dan

20 beweert dat we straks in 2016 nog wel even zien of die euro nodig is, dan zou ik zeggen: redeneer dan andersom. Doe ze er niet in en dan kun je later nog discussiëren om ze alsnog toe te voegen. Maar niet andersom: eerst in een potje stoppen en later eventueel gaan discussiëren of ze er uit kunnen. Dat is mijn laatste opmerking. De voorzitter De heer Van Rekom wilde daar nog op reageren. De heer Van Rekom Ja, dat moet ik wel, denk ik. Inderdaad heeft de VVD eigenlijk een gruwelijke hekel aan potjes, maar dit is volgens mij een heel duidelijk potje waar het voor bedoeld is, dus daar heeft de VVD geen enkel probleem mee. Laat ik nog één keer heel helder zijn: De VVD heeft een hekel aan vage potjes. Als het gaat om vage potjes, dan heeft mevrouw Visser zojuist genoemd het nieuw beleid potje; dat was voor ons veel te vaag en daar zijn we tegen. En hier juichen we dat van harte toe. Dank u wel. De voorzitter Oké. De heer Visser nog. De heer Visser Dank u wel, voorzitter. Ik heb in mijn eerste bijdrage ook al iets gezegd over de aantallen inwoners die er bij komen en vandaag ligt het raadsbesluit over de rioolverordening er. Dat blijkt 198 euro per huishouden te zijn, maal 1.177, dan kom je in de buurt van die euro. Maar wat ik eigenlijk wilde zeggen, ik dacht richting de heer Van Gameren: kunnen we niet gewoon het voorstel van de heer Dunsbergen overnemen en zeggen dat we die stijging geleidelijk doen? De inwoners zullen waarschijnlijk ook geleidelijk gaan stijgen als er gebouwd wordt in Baanhoek West, dus wat dat betreft hoeft er niet per se een dotatie te zijn. De heer Van Gameren Er is geen enkele twijfel over dat wanneer dat geld nodig is, en er is een riolering die aangelegd moet worden, dan zijn wij er ook om dat geld te fourneren. Alleen de afgelopen jaren, ik geloof negen jaar, is gebleken dat we voor nieuwe rioleringen en onderhoud van rioleringen ongeveer 4 miljoen zouden uitgeven. Na actualisatie werd dat 3,5 miljoen en uiteindelijk werd dat 3,2 miljoen. Dus dat wil zeggen dat blijkbaar bij het werken met dat rioolonderhoudsfonds we blijkbaar toch wel hoog ramen. En mijn voorstel zou zijn: blijf zeer efficiënt ramen, blijf je best doen om binnen die ramingen zoals ze nu bestaan in dat onderhoudsfonds te blijven. Dat lijkt me het beste. En als je dan op enig moment in de problemen komt, oke. Dan kun je elkaar best vinden. Maar ik zou er op voorhand niet van uitgaan dat je die respectievelijk die euro nodig hebt, al was het alleen maar omdat in 2062 pas dat fonds negatief wordt. Als we het over vage dingen hebben, nou, dat is een vage toekomst, hoor, over 50 jaar. De voorzitter Oké. Helder. Ik geloof dat er voldoende geïnterrumpeerd is om nu naar de wethouder te gaan. Wethouder De Waard Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Verschoor vindt het een goed plan en geeft ook een pluim aan degene die het gemaakt heeft. Nou, het is ook een doorwrocht plan. De heer Van Rekom heeft daar ook al van gezegd dat hij dit een goede zaak vindt, een helder potje wat uitstraalt dat het besteed wordt waar het voor bedoeld is. Ik wil proberen om wat misverstanden uit de wereld te helpen. De heer Dunsbergen heeft dat al gezegd in de richting van de heer Van Gameren: een greep uit de kas, uit de gewone dienst, daar is dus absoluut geen sprake van. Dit is een gesloten circuit. De rioolheffing zorgt er voor dat we dit zo kunnen regelen zoals het hier op papier staat. Dus er is geen sprake van dat er grepen uit de gewone dienst gedaan worden om dit uiteindelijk te financieren. Wat meneer Visser zegt is ook waar: zeg afgerond woningen die zorgen voor een opbrengst van de rioolheffing van 200 euro en dat is die euro waar we het in 2016 over hebben. Dan hebben we het over een moment na de meerjarenraming. In de meerjarenraming zitten de dotaties zoals ze nu te voorschijn komen uit de nieuwbouw van de huizen. Die komen daar al in terecht. U hebt ook in het stuk kunnen zien dat de opbrengst van het riool voor een deel per jaar besteed wordt aan de kosten die gemaakt moeten worden en voor een deel ook in de voorziening terechtkomt. Dat fluctueert; de enige

21 keer is het meer, de andere keer is het wat minder. Er blijft dus, dat hebben we ook geconstateerd, regelmatig een behoorlijk bedrag over uit die rioolheffing en daar komt die euro vandaan. Die wordt nu niet achteraf nog in de voorziening gestopt, maar aan u wordt gevraagd om dat vooraf te doen, omdat blijkt dat we dat kunnen gebruiken om het tarief uiteindelijk in zijn geheel op termijn, en dat is de termijn van zestig jaar, gelijk te houden. En als u kiest en zegt: kijk eens, ik zou liever dat tarief naar beneden bijstellen en dat ik niet over mijn graf wil heen regeren, ja, dan is dat uw politieke keuze. Maar daar kiest het college niet voor. Het college kiest voor het gelijk houden -voor zover we dat kunnen inschatten natuurlijk he, het is allemaal op basis van de berekeningen zoals ze vandaag gemaakt worden, maar die zijn behoorlijk realistisch- voor het gelijk houden van het tarief met de dotaties zoals ze nu aan u worden gepresenteerd. Volgens mij gingen daar de meeste discussies over en heb ik geprobeerd om u duidelijk te maken dat het beslist niet zo is dat de gewone begroting er onder lijdt, de gewone begroting naast de beheersbegroting van het rioolplan, maar dat we het een gesloten circuit noemen, waarbij we dus echt de opbrengsten van de rioolheffing benutten voor de riolering. De voorzitter Dank u wel. Het amendement is ingediend en maakt deel uit van de beraadslagingen. Wie van de raad in tweede termijn? De heer Van Gameren Het verhaal van de wethouder snijdt waarschijnlijk wel hout en ik kan m'n knopen ook tellen, dus wat dat betreft begrijp ik dat wel. Anderzijds moet ik wel zeggen: als het gaat om de verlaging van die exploitatielasten waarin je bijvoorbeeld die wilt betalen: andere plannen in de regio zetten daar een P.M. neer. En waarom doen ze dat? Stel dat je euro niet haalt. Waar haalt u ze dan vandaan? Stel dat u uit de besparingen, de verlaging van die exploitatielasten, niet die euro weet te realiseren. Waar haalt u ze dan vandaan? Toch gewoon uit de gewone dienst? Dat kan toch niet anders? De voorzitter Oké. Nee, wacht even. Mag ik u even vragen: u zegt, ik kan mijn knopen tellen. Betekent dat dat u het amendement intrekt? U trekt het amendement in. Dan maakt het geen deel meer uit van de beraadslagingen en dan kijk ik of de heer Visser desondanks het woord wil. Dat is niet het geval. Dan kan wethouder De Waard nog even reageren zoals hij net al probeerde te doen. Wethouder De Waard Voorzitter, kijk, dat mijn verhaal waarschijnlijk hout snijdt, dat vind ik een beetje jammer. Ik ben er zeker van dat dit het verhaal is en ik ben er ook zeker van dat als het gaat over de rioolheffing, dat die benut wordt voor het rioolplan. En als u zegt, als we die min niet halen, waar haal je het dan uit? Nee, dan halen we het niet uit de gewone dienst, want dat kan dus niet. Dan moet het tarief omhoog. Want uiteindelijk moet het hele verhaal zichzelf bedruipen. De voorzitter Dat is helder. U moet iedere zoveel jaar een rioleringsplan vaststellen en u stelt ieder jaar de tarieven vast, dus u hebt jaarlijks de gelegenheid om er iets van te vinden. Het is nu cruciaal, uiteraard, met weer een nieuwe periode voor een rioleringsplan, maar ik denk dat de toelichting van de kant van wethouder De Waard helder is geweest en ik constateer dat de raad instemt met het voorstel. Doe ik dat terecht? Dat doe ik terecht. Dat geldt ook voor de PvdA fractie? Ja. Dan is het voorstel met algemene stemmen aanvaard. 12. POLITIE, ACTIVITEITENPLAN 2012 (VEILIGHEIDSPLAN OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID 2012) De voorzitter Wie wenst het woord? Mevrouw Verschoor, de heer Huijser, de heer Blanken, mevrouw Visser. Mevrouw Verschoor Dank u wel, voorzitter. In de opiniërende hebben we daar een uitvoering discussie gehad, ook u met mijn fractievoorzitter over het cijfertje, dat dat toch wel een dikke voldoende moest zijn volgens ons. U had er een ander beeld over. Dat ga ik niet herhalen, ook al heb

22 ik het nu al een beetje, stiekem, gedaan. Wij stemmen in met het voorstel en wij hopen, dat heeft u ook toegezegd in de opiniërende, dat er door de gemeente nog eens even kritisch zal worden gekeken naar al die rollen die zij heeft, al die goede bedoelingen ten aanzien van jongeren, want het was een heel rijtje en daar zou u nog op terug gaan komen, dus daar hou ik u aan. Dank u wel. De heer Huijser Dank u wel, voorzitter. Ja, ook wij hebben uitgebreid gediscussieerd in de opiniërende vergadering. Dat wil ik niet overdoen. Ik heb vastgesteld dat wij het in ieder geval niet eens worden als het gaat over de aanpak van winkeldiefstallen. Dat is een vaststelling, dus dat wil ik zo laten. Wanneer het gaat om het verhaal van schades bij vernielingen zou onze fractie toch graag een strakker beleid gerealiseerd willen zien. En het is overigens niet de eerste keer dat hier aandacht voor wordt gevraagd. Ik verwijs naar de inbreng van onze fractie in de voorgaande jaren over dit onderwerp. Te veel jongeren die aantoonbaar en bewijsbaar schade hebben veroorzaakt ontspringen de dans, en dat is niet goed. Als ik lees in de gebiedsscan dat een behoorlijk aantal jongeren is opgepakt voor vernielingen, graffiti, dan kan het niet anders dan dat deze jongeren verantwoordelijk worden gesteld voor de veroorzaakte schade en dat deze schade hoe dan ook wordt verhaald. Het zou dan ook fijn zijn wanneer de gemeente een registratie bijhield van vernielde eigendommen en wat er bij het bekend worden van daders aan schade wordt vergoed. We hebben dan ook meer zicht op wat er aan schade is, c.q. wordt verhaald. Ik wil in dit verband nog eens verwijzen naar een afspraak die in het verleden is gemaakt en wel in het managementteam van de gemeente op 8 december En wel dat in 2006 gevallen van schade aan gemeentelijke eigendommen, veroorzaakt door vandalisme, geregistreerd zouden worden. Tenslotte kom ik nog terug op het gebruik van alcohol door jongeren op de openbare weg c.q. hangplekken en dan gaat het over de leeftijdscategorie van 12 tot 17 jaar. We hebben grote moeite, net als u, met het gebruik van alcohol door jongeren op bedoelde plaatsen. U heeft met instemming van ons allen, denk ik, de nadelige effecten van het gebruik van alcohol door jongeren tijdens de opiniërende vergadering benoemd. Daar kan denk ik geen misverstand over bestaan. We zouden dan ook graag zien dat er handhavend wordt opgetreden en dan heb ik het niet over bekeuren. Die afweging willen we graag overlaten aan de politie. Bij de beantwoording van mijn vragen tijdens de opiniërende vergadering neigde u, voorzitter, bij het begrip handhaven naar het uitschrijven van bekeuringen. Ik beoogde dat niet en ik heb het ook niet gezegd. Het gaat ons erom dat wat je als raad met elkaar afspreekt over het gebruik van alcohol op de openbare weg, dat de politie dit ook nakomt. Handhaven is een breed begrip en zit niet altijd in repressie. Als raad dienen we op dit punt volstrekt duidelijk te zijn, want we hebben naar onze jeugd een grote verantwoordelijkheid. De landelijke discussie van afgelopen week over dit onderwerp maakt dat onze fractie op dit voor ons aangelegen punt, en dat zal voor de andere fracties niet anders zijn, nadrukkelijk aandacht wil vragen dat de politie doet wat we met elkaar hebben afgesproken in een vorig debat waar het ging om het gebruik van alcohol door jeugdige personen. We gaan er als fractie van uit dat dit aansprekende onderwerp meegenomen wordt in de nadere uitwerking van punt 2 onder D. van het concept raadsbesluit over de doorlichting en de in voorbereiding zijnde notitie over het jongerenbeleid. Dat zijn de twee aandachtspunten. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. De heer Blanken. De heer Blanken Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik toch zeker qua verhaal van schade op de dader met de heer Huijser meegaan. Ook het alcoholbeleid staat toch ook wel heel hoog in het vaandel van PRO Sliedrecht. Dan kom ik op het stuk zelf, een jaarlijks terugkerend stuk waarin gesproken wordt over de inzet van vrijwilligers, zakkenrollers, het preventieteam, nu ook een Buurt Preventieteam en ik wil ook nog een keer de verzekering dat de vrijwilligers die daar aan meedoen inderdaad verzekerd zijn door de gemeente in hun status van vrijwilliger. We nemen aan dat deze mensen een begeleiding en een opleiding krijgen, zodat de status van de vrijwilligers bij henzelf bekend is, maar ook bij de burgers. Er komt een evaluatie en onze vraag is: krijgt dit dan ook een vervolg in heel Sliedrecht? Dan kom ik op het jeugdwerk. Daar wordt een nadrukkelijke rol gevraagd van het ambulant jongerenwerk en wij willen dan ook dat zeer nadrukkelijk in het raadsvoorstel staat dat dat meegenomen gaat worden in de nota, zelfs als daar een extra financiële bijdrage voor nodig

23 zou zijn. Kom ik nog even terug op het punt van de aangiftelocaties. Er is op het ogenblik een mogelijkheid om aangifte te doen op het politiebureau na afspraak, en digitaal. We zijn nog steeds van mening dat er een heleboel mensen zijn die ondanks de online mogelijkheden die mogelijkheden niet hebben, door wat voor reden dan ook. Wij zoeken nog steeds naar een mogelijkheid om extra digitale aangiftepunten in de gemeente te krijgen. Dan denken we aan het Gemeentekantoor, de Reling, de bibliotheek, het kantoor van Tablis, Overslydregt, Parkzicht en dergelijke. Ik heb daarvoor een motie voorbereid en die wil ik graag even voorlezen. MOTIE Meerdere locaties voor het doen van aangifte. De gemeenteraad van Sliedrecht, in vergadering bijeen op 29 november 2011, Gehoord de beraadslagingen van mening is dat er binnen de gemeente Sliedrecht nog veel burgers zijn die door wat voor oorzaak ook geen beschikking hebben over een PC of een internetverbinding; Draagt het college op om op meerdere locaties zoals het Wmo loket, de bibliotheek, CJG en anderen in overleg met betreffende instanties mogelijkheden te creëren alwaar de burger met ondersteuning digitaal aangifte kan doen. Na opening van de mogelijkheden dient publicatie hierover plaats te vinden. Het college wordt verzocht de raad hierover te informeren over de vorderingen tot uiterlijk 1 juli En gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter Dank u wel. De motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Blanken Misschien nog even ter aanvulling: voor zover wij kunnen zien heeft deze motie geen financiële consequenties. De voorzitter Dank u wel. Mevrouw Visser. Mevrouw Visser Ik wil nog even reageren op het betoog van de heer Huijser waarin hij refereert aan een afspraak in het managementteam van 2005, dat ze afgesproken hebben om in 2006 de schade in de gemeente Sliedrecht te monitoren. In 2011 kunnen wij natuurlijk niet meer constateren of dat gebeurd is in Verbindt u er de conclusie aan dat het jaarlijks terug moest komen? En dan, als u dat werkelijk vindt, dan ga ik toch nog maar een keer een stokpaardje berijden wat wij een aantal jaren bereden hebben, maar wat toen geen steun heeft gekregen: bent u dan ook voor een vandalisemonitor op de Gemeentepagina in het Kompas waarin maandelijks staat wat er weer vernield is aan gemeentelijke eigendommen? De heer Huijser Ja, kijk, ik heb op een gegeven moment de gemeentepagina afgezocht en kwam tot die constatering. Als het gaat om de registratie heb ik vastgesteld dat de gemeente dat niet bijhoudt. Of dat maandelijks bekend gemaakt moet worden ik heb daar nog geen oordeel over. Ik heb er in de fractie ook nog niet over van gedachten gewisseld. Op zich lijkt het me nog niet eens zo verkeerd om de bevolking te tonen wat er allemaal is vernield in de achterliggende maand of half jaar, of welke termijn je dan ook wilt kiezen. Dat zie je wel in meer gemeenten. Maar nogmaals, in de fractie hebben we het daar niet over gehad, maar ik sta er niet onwelwillend tegenover. Maar dat is op persoonlijke titel. De voorzitter Anderen die nog op elkaar willen reageren? Mevrouw Verschoor. Mevrouw Verschoor Het lijkt me prima dat het gemonitord wordt zoals afgesproken, ooit in 2005 en dat dat jaarlijks gebeurt, dat lijkt me ook goed. Het voorstel wat u net zegt, ik heb dat eigenlijk nooit eerder gehoord. Misschien dat u het heeft genoemd en dat ik het ben vergeten, dat zou best kunnen. Maar dat lijkt me eigenlijk een heel goed idee

24 Mevrouw Visser Misschien dat ik het opgegeven heb toen ik merkte dat ik alleen steun kreeg, toentertijd, van de CDA fractie. De heer Dunsbergen Voorzitter, dat is nog steeds zo. Mevrouw Verschoor Ik heb er verder niets aan toe te voegen, voorzitter. Ik vind het eigenlijk wel een heel goed idee. Ik denk dat er heel veel vernield wordt zonder dat mensen enig idee hebben dat het vernield wordt. De bomen langs de Tiendweg bijvoorbeeld. Het lijkt me prima om dat te registreren; wij zijn voor. De voorzitter Nog anderen behoefte om te reageren op elkaar? Dat is niet het geval. Een paar opmerkingen van mijn kant. Een toezegging in een opiniërende raadsbijeenkomst gedaan, heeft dezelfde waarde als een toezegging, gedaan in de raadsvergadering. Dus daarmee herhaal ik niet wat daar is toegezegd en laat ik ook even buiten beschouwing de opmerkingen die daarover gemaakt zijn, want gedaan en herhaald door de voorzitter in de opiniërende is een toezegging die staat. Als het gaat om de vraag hoe om te gaan met registratie van vernielde eigendommen, van gemeentelijke eigendommen: ik moet zeggen dat ik het zelf een beetje ingewikkeld vind om het alleen over gemeentelijke eigendommen te hebben, want dat zijn er maar een paar, terwijl er natuurlijk voor iedere burger van Sliedrecht sprake kan zijn van vernielingen. Dus ik weet niet zo goed wat ik daar mee aan moet en ik heb geen enkel beeld bij afspraken uit Ik begrijp wel dat u vooral aan de orde wilt stellen het belangrijk te vinden dat mensen zich realiseren dat het aanbrengen van vernielingen heel veel schade tot gevolg heeft en dat, als je groot genoeg bent om schade aan te richten, dat je dan ook groot genoeg moet zijn om die schade te repareren of te vergoeden. Die stelling kan ik heel goed volgen. Ik kan op dit moment niet overzien op welke wijze registratie daarvan enige hulp kan zijn. Dus ik vind het moeilijk u daar een toezegging op te doen. En als het gaat om verhaal: ik denk dat het goed is om over een tijdje nog eens te kijken: hoeveel verhaal zetten we eigenlijk in bij vernielingen en hoeveel kans hebben we eigenlijk dat we dat verhaal kansrijk kunnen inzetten? Ik zal daarover overleg hebben met de politie; dat zeg ik u toe en dan kom ik daar op een later moment op terug. Ik vind het lastig om daar nu concreter over te zijn dan dat, maar ik hoop dat ik daarmee in ieder geval aan uw bedoeling tegemoet kom. Als het gaat om ambulant jongerenwerk, daarvan wordt voorgesteld dat we dat meenemen in de notitie die op een later moment aan u wordt aangeboden. Dus wij nemen geen voorbeslag op de uitkomst van die notitie en die discussie. Voor wat betreft handhavend optreden met betrekking tot alcohol, daar hebben we in de commissie denk ik uitvoerig over gesproken en ik wou het maar laten bij wat daar besproken is. Dat geldt ook voor het verzekerd zijn van vrijwilligers. Die zijn verzekerd, die worden begeleid en met betrekking tot de motie: die wordt nu uitgedeeld. Die zou ik even moeten bekijken, dus ik schors even voor een paar ogenblikken om iedereen de gelegenheid te geven om even naar de motie te kijken. U wilt daar als fracties ook even een oordeel over hebben. Dus ik schors voor enkele ogenblikken. Schorsing De voorzitter Kunnen we onze plaatsen weer innemen? Dan heropen ik de vergadering. Dan zou ik van mijn kant met betrekking tot de motie willen zeggen dat ik op dit moment niet goed kan overzien hoe groot de behoefte daadwerkelijk zou zijn om, anders dan de mogelijkheden die er op dit moment zijn bij politie en via Internet, om nog nieuwe plekken te creëren voor het doen van aangifte en het tweede is dat ik absoluut niet kan overzien wat de betekenis is van "anderen vragen daarbij behulpzaam te zijn". Dus ik zou u willen voorstellen om de motie even in te trekken met de toezegging dat ik overleg zal hebben met de politie om te kijken hoe groot het probleem is naar de inschatting van de politie. En dan kom ik er daarna bij u op terug. De heer Blanken Voorzitter, dan houd ik deze motie aan

25 De voorzitter Ja? U dient hem gewoon weer opnieuw in op het moment dat het antwoord niet naar tevredenheid is. Dat constateren wij, maar voor dit moment is hij ingetrokken. Als u hem niet intrekt, namelijk, moet ik hem in stemming brengen. Dan vraag ik de raad of er in tweede termijn nog behoefte is aan woordvoering. Dat is niet het geval. Dan constateer ik dat ik u twee toezeggingen heb gedaan. Dat is de toezegging om bij u terug te komen, en laat ik daar een termijn aan verbinden: voor het zomerreces van 2012, dat ik bij u terugkom met informatie over aangiftepunten en de verhaalssituatie. Ja? Dus die twee toezeggingen. Dan vraag ik u of u instemt met het voorstel zoals het hier ligt. Dat is het geval. Dan is dat voorstel met algemene stemmen aangenomen. 13. RESULTAATBESTEMMING JAARREKENINGRESULTAAT 2010 De voorzitter Wie wenst het woord? De heer Van Rekom, de heer de Jager. Nog anderen? De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. Ik kan kort zijn. We hebben met genoegen geconstateerd dat het raadsvoorstel is aangepast conform de wens van de VVD om de kosten te verantwoorden in de jaren. We kunnen nu instemmen met het voorstel. De heer De Jager Voorzitter, dank u wel. Ook onze fractie kan instemmen met het voorstel wat hier op tafel ligt. We gaan onze opmerkingen die we twee weken geleden gemaakt hebben, niet herhalen. Wel willen we onderstrepen dat een belangrijk punt wat in 2011 aan de orde is geweest, de extra controlcapaciteit door ons genoemd is als investering en als noodzakelijke kosten die voor de baten uitgaan. Noodzakelijk omdat de ontstane problemen in 2011 een adequate aanpak vereisten en noodzakelijk denk ik ook om de voorliggende uitdagingen in het volgende jaar op te kunnen pakken. Denk bijvoorbeeld aan de bezuinigingen, de ontwikkelingen in de ambtelijke organisatie en wij willen nogmaals benadrukken dat we deze kosten in 2011 belangrijk vinden als investering en ook naar de toekomst kijkend als een logisch vervolg. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. De heer Dunsbergen. De heer Dunsbergen Nog een kleine opmerking, voorzitter. Die houdt verband met het bedrag van euro onderzoek overdracht huisvuildiensten. De CDA fractie zou zich voor kunnen stellen dat dat weggeschreven wordt onder de post afvalstoffenheffing, omdat het daar eigenlijk ook thuishoort. Nu gaat het min of meer uit de algemene middelen. Ik ben benieuwd wat de reden van de wethouder is om het hierin op te nemen. Mevrouw Visser Ja, ik wil graag reageren op de heer Dunsbergen. Als je dat zou doen, ze eenmalig onder de afvalstoffenheffing brengen, dan zou je in 2012 de afvalstoffenheffing eenmalig moeten verhogen en daarna weer moeten verlagen. Dat kun je gewoon niet maken. De heer Dunsbergen Dat vind ik een helder standpunt. De voorzitter Ja, dat gebeurt vaker, hoor, dat ze dat heeft. De heer Dunsbergen Maar ik vond het ook wel eens goed om dat een keer te bevestigen. De voorzitter Ik geloof dat er één vraag van de heer Dunsbergen voor u ligt, wethouder Tanis. Wethouder Tanis Ja, heel kort, voorzitter: ik kan het niet helderder formuleren dan mevrouw Visser al heeft gedaan. De voorzitter Oké. Ik geloof, gezien het karakter van de opmerkingen, dat wij kunnen vaststellen dat de raad met algemene stemmen het voorstel aanvaardt. Dat is juist? Dat is het geval

26 14. COMPTABILITEITSBESLUITEN NOVEMBER 2011 (VEEGBESLUIT 2011) De voorzitter Wie wenst het woord? Uiteindelijk niemand. Kan ik vaststellen dat dit voorstel met algemene stemmen wordt aanvaard? Dat is het geval. Hamerstuk. 15. BELASTINGVERORDENINGEN 2012 De voorzitter Wenst iemand een stemverklaring af te leggen? De heer Sneijder. De heer Sneijder Voorzitter, zoals bekend wordt de fractie van PRO Sliedrecht geacht tegen punt 9 te zijn, de verordening hondenbelasting De voorzitter Geen andere opmerkingen? Dan is het voorstel met algemene stemmen aanvaard, met de aantekening op punt 9 van de fractie van PRO Sliedrecht. 16. AFSCHEID DE HEER D. VAN MEEUWEN De voorzitter En dan zijn wij toch, sneller dan door mij gedacht bij het begin van deze vergadering, aangekomen bij het afscheid van de heer Van Meeuwen. Ik denk dat het goed is om daar nu ook maar even de tijd voor te nemen. De heer Van Meeuwen zit met een aantal familieleden en vrienden achter in de zaal, maar ziet en hoort zoals de raad hier nu zit. Dan zou ik als eerste het woord willen geven aan de heer Den Braanker. De heer Den Braanker Beste Dick. Namens de fractie wil ik je graag vanaf deze plaats toespreken. 23 jaar Sliedrechtse politiek. In november 1988 in de raad gekomen en precies nog in november neem je weer afscheid. Zelf laat je in Fractioneel, ons lijfblad, optekenen dat je al die jaren als een vis in het water hebt geleefd. Ik zou die vergelijking met een vis niet durven maken, maar nu je daar zelf de aanzet voor geeft heb ik het wat voor je uitgewerkt. En ik hoop dat je het kunt volgen, want het is wat in visserslatijn. Het eerste van een vis in het water is dat een vis in het water geen loopbaan kent. Het hoogst haalbare is zeg maar de schoolslag. Toen ik je onlangs aan de lijn had, had jij het over je nieuwe uitdaging en de wisselslag die je maakte. Een hele verandering voor iemand die zich altijd in zijn element heeft gevoeld. Ondanks de zee van mogelijkheden heb je nooit toegehapt voor bijvoorbeeld een post als wethouder. En voor lid van de Provinciale Staten werd achter het net gevist. Ik heb met anderen in het verleden nog wel eens gevist naar jouw politieke ambities. Maar ja, je haalde de schouders op. We vingen dus bot. Misschien, heel misschien heb je stiekem wel eens geaasd op een bestuurlijke functie. Want ja, diepe wateren, diepe gronden. Ik kan het niet hard maken en een slijmvis ben je ook niet. Maar je had in het verleden wel erg veel contact met bijvoorbeeld de Commissaris van de Koningin. Zo'n suggestieve opmerking is natuurlijk voer voor de vissen. Dick, je bent in die 23 jaar weinig afgehaakt, dat is zeker. En daarom wil ik voor iedereen glashelder maken welke vis er in dat politieke aquarium heeft rondgezwommen. Je bent, heus, en dat is je enige nadeel, en dat is niet bot bedoeld, een rasechte rotte Rotterdamse vis die in het oneindige zijn rondjes heeft gemaakt in de politieke vissenkom. Weliswaar zonder doel, maar wel met een richting. Je bent namelijk iemand van een vaste koers. Recht door zee, met een ietwat eigen SGP slag. Bij tegenwind kon je best wat flipperen. Maar je hoefde je niet altijd in allerlei bochten te wringen of de mazen van het net op te zoeken; de richting lag vast. Jouw sterke punt, Dick, is jouw omgang met alle politieke stromingen. Veni, Vidi, Vici. De man met visie, de man van de grote lijnen die zich niet bepaald liet inpakken als een vis of opjagen door wat voor tuig dan ook, maar als een gehaaid politicus de wind en golven trotseerde. Je was ons een fractie sneller, ging fier op kop. Je was de drijvende kracht in de Sliedrechtse visafslag. Je bent in de omgang ook heel open. We weten wat we aan je hebben. Niet glibberig of glad, niet "noch vlees, noch vis". Je bent eerder een zoetwatervis dan een zoutwatervis. Vinnig uit de hoek komen is een zeldzaamheid. En als je echt doorbijt, hebben ze een flinke dobber aan je. Voor rellen ben jij niet in en van kwellen en kwallen in de raad moest je ook niets hebben. Slechts voor één partij had je ontzag en

27 dook jij onder. Als de destijds nog jonge meeuwen uit de Waalstraat gingen krijsen, kon je spartelen wat je wilde, maar dan veranderde Hermien jou in een kleine sardine. Eén blik was voldoende. Wat valt ons op aan Dick? Je bent geen liefhebber van en. Ook je voordrachten in de raad schrijf je als een inktvis nog op papier. Het ging je ook niet altijd voor de wind. Ondanks jouw stevige ruggengraat moest je in april dit jaar even plat. Daar lag je dan, ons parade-zeepaardje; nu een platvis die naar zuurstof hapt. Een vis op het droge. Gelukkig ben je weer teruggezet. Het was dol-fijn om je weer zo gezond als een vis aan het werk te zien. Die laatste periode weliswaar in troebel water, maar ja, het venijn zit altijd in de staart. Dan de fractie. Die wist je jarenlang, echt jarenlang te stroomlijnen. Als een school vissen zwommen we achter je aan. Jij dick-teerde. Sloeg je als de grote baas -soms ook als stekelbaars- rechtsaf, dan gingen wij rechtsaf. Maakte jij de slag naar links, dan gingen wij naar links. Nam jij de regionale visafslag, dan verroerden wij geen vin. En dachten stilletjes vissen praten niet slaat hij door, of slaat hij af? Maar we hadden geen keus. Dick kon oeverloos praten over de bruisende ideeën van de regio. "Het zijn de wateren die ons verbinden, blablablablablabla, blubblubblubblub " Nu sta je aan de kant. Als een wal-vis. Je hebt een nieuwe stek. Je zult het vast heel erg missen. Voorzitter, ons verhaal is wat krap aan de kant. We kunnen, Dick, niet alles over jou uitmeten. We moeten indikken. Maar dat je her en der nog over de tong zal gaan is zeker. Hou je haaks, en één troost: in de krant van vandaag wordt morgen de vis verpakt. Tenslotte: een vis is ook het symbool uit de christelijke traditie, vervat in een oud Grieks woord: Ichthus. In de letters van dit woord zagen de vroege christenen de kern van de Bijbelse boodschap. Het was ook het symbool dat werd gebruikt om erachter te komen of iemand ook christen was. Dat christen zijn in de politiek was jou, Dick, op het lijf geschreven. Het was jouw drijfveer. Je was herkenbaar als een christenpoliticus, in woorden en in daden. In één zin: je was een goudvis en daar bedanken wij je als fractie hartelijk voor. En we wensen jou samen met je vrouw en kinderen Gods zegen toe. Dank je wel. De voorzitter Even vanaf deze plaats. De neiging om met de ambtsketen om "geachte heer Van Meeuwen" te zeggen is groot, maar ik hou het toch even bij "beste Dick". Want vandaag is het moment gekomen dat je afscheid gaat nemen van de gemeenteraad en hoewel je dat zelf hebt besloten, weet ik dat je het doet met pijn in je hart. Want je begon op 28 november 1988 als lid van de raad en dat is gisteren 23 jaar geleden en er zijn nog maar weinig mensen die zo lang beschikbaar zijn voor een functie als raadslid. En als je zo lang raadslid bent, dan kan het niet anders of het is een groot deel van je leven geworden en van dat van jouw gezin. De reden dat je terugtreedt als raadslid is gelegen in het feit dat je vanaf 1 augustus lid bent geworden van de Raad van Bestuur van het Lodenstein en Hoornbeeck College in Amersfoort. Dat is een mooie stap in je maatschappelijke loopbaan, maar tegelijkertijd vraagt het veel tijd en aandacht. En jij bent iemand die graag alles wat hij doet, goed wil doen. En jouw gevoel is geweest dat de combinatie van Lid van het College van Bestuur en lid van de gemeenteraad nu te veel gevraagd is en jou niet het gevoel kan geven dat je het op beide plekken goed doet. Na de verkiezingen in 2010 heb je in de fractie van de SGP/ChristenUnie taken op je genomen die vooral gericht zijn geweest op de regio, met name de Drechtsteden. Dat is voor buitenstaanders misschien wat minder zichtbaar geweest, maar voor Sliedrecht wel van belang. En je hebt in september daar afscheid genomen. Je hebt door de jaren heen als raadslid heel veel functies vervuld. En ik noem er maar een paar, want je bent van 1996 tot 2010 fractievoorzitter geweest, je bent formateur geweest van diverse colleges en je bent waarnemend raadsvoorzitter geweest tot vandaag. En die ervaring door de jaren heen zorgde ervoor dat je voor je fractie en voor de gemeente Sliedrecht in heel veel opzichten een ondersteunende rol hebt vervuld. En dat woord ondersteunen wil ik graag benadrukken. Het ging jou altijd om de inhoud. Jij wilde dat Sliedrecht er beter van werd en dat mensen tot hun recht kwamen. Je vond het niet zo belangrijk om op de voorgrond te treden, hoewel je dat, gezien de vele speeches die je door de jaren heen hebt gehouden, wel subliem hebt gedaan. Maar de zoektocht naar balans, als ik dat zo mag noemen, typeert jou in je raadswerk en in je bijdrage aan de Sliedrechtse samenleving. En tot op het laatste moment heb je je verantwoordelijkheid serieus genomen. Je was, en daar hebben we ook samen nog over gesproken in de afgelopen tijd, nog even nodig in Sliedrecht en je hebt de vorige maand tijdens de raad verteld wat je daarin hebt willen betekenen. En dat is ook de reden geweest, dat je die afgelopen maanden ook nog nodig was, dat je je

28 afscheid niet op 1 augustus met de ingang van je nieuwe functie hebt gekozen, maar nu. En ik heb persoonlijk jouw aanwezigheid in deze maanden als steun ervaren. Maar vandaag is het dan toch zo ver. Jouw werk als raadslid zit er op, na 23 jaren van dienstbaarheid. En jouw vertrek is ook het vertrek van de raadsnestor. Namens de hele raad wil ik je heel graag heel veel dank zeggen voor al je bijdragen aan het raadswerk en aan de Sliedrechtse samenleving. En je weet, daar zit een cadeau aan vast: de vulpen. Maar deze is nieuw; natuurlijk wel met het wapen van Sliedrecht, maar in de dop staat gegraveerd 'gemeenteraad Sliedrecht' en jij bent de eerste die die ontvangt. En ik zei al: weinigen zijn zo lang raadslid en mede door de bijzondere wijze waarop je die rol hebt vervuld is er voor jou een extra cadeautje. Twee CD's met orgelmuziek, zodat je gedwongen bent om in je lange tocht en naar Amersfoort aan ons allen hier te blijven denken. Ik hoop, Dick, dat je geniet van de cadeaus en ik vraag je om even naar voren te komen, dan kan ik je de cadeaus overhandigen. Dick, als eerste de vulpen. De CD's als tweede en de bloemen; alsjeblieft. Mag ik je vragen om nog even te blijven staan? Naast mij, graag. Want dit is nog niet alles. Want naast je bijdrage aan het raadswerk en je werk in het onderwijs heb je ook jarenlang grote betrokkenheid gehad bij het Reformatorisch onderwijs, ben je oprichter en vijf jaar lang voorzitter geweest van de jeugdvereniging Zoekt uw Schepper en ben je al meer dan 40 jaar organist in de christelijk-gereformeerde kerk hier in Sliedrecht. En je hebt, mede gedreven door jouw religieuze achtergrond, een buitengewone bijdrage geleverd aan de Sliedrechtse samenleving. Als raadslid, maar ook daarbuiten. En daarom heeft het Hare Majesteit behaagd jou te benoemen tot Lid in de Orde van Oranje Nassau. Ik wil je daarmee graag feliciteren en de onderscheiding opspelden. De heer Van Meeuwen Dankjewel. De voorzitter Dick, hier moet je het mee doen.! Als je wilt mag je nog iets terugzeggen in de richting van de raad, dan geef ik je daar graag de gelegenheid voor. Ga je gang. De heer Van Meeuwen Ja jullie weten ik ga er van stotteren. Dit had ik natuurlijk helemaal niet verwacht. Laat ik maar met dat laatste beginnen. U wilt wel de hartelijke dank overbrengen voor deze Koninklijke onderscheiding. Daar ben ik wel een beetje klein onder, eerlijk gezegd. Het is de laatste keer dat ik hier mag staan. Ik zou eerst. Ik moet even de zaak weer een beetje ordenen van binnen. Ik zou eerst onze burgemeester willen bedanken voor haar vriendelijke woorden. In het afgelopen halfjaar hebben we elkaar behoorlijk intensief leren kennen en elkaar ook leren waarderen. Het was niet het makkelijkste halfjaar, ook voor jou niet, maar de samenwerking mocht heel goed zijn. Ik wil je daar hartelijk dank voor zeggen. Ik heb ook jouw steun ervaren daarin en ik wens je ook veel sterkte nog bij de komende taak die hier nog op jou wacht. En dan mijn eigen fractievoorzitter Theo den Braanker. Ja, Theo, als ik moet gaan herhalen wat jij allemaal in dat prachtige visserslatijn tot mij gezegd hebt, dat kan ik natuurlijk nooit; dan zou het een soort potjeslatijn gaan worden. Ik wil je daar hartelijk voor dank zeggen. De pers is natuurlijk breed aanwezig, dus ik denk toch dat ik er goed aan doe even die zinsnede over die Commissaris van de Koningin wat toe te lichten. Dat heeft niet met een functie of zo te maken gehad of burgemeestersambities, om dat te worden. Dat heeft gewoon te maken gehad met de benoeming van burgemeesters en andere zaken. Goed. Beste mensen, mijn laatste toespraak hier. Johan Sebastian Bach heeft muziek gemaakt voor heel veel soorten mensen; ook voor groepen, gebeurtenissen soms. Kerkelijke muziek, maar ook wereldlijke muziek. Hij heeft bijvoorbeeld de Koffiecantate geschreven. Maar zo heeft hij ook de cantate geschreven bij het wisselen van de gemeenteraad in Muhlhausen. Naar aanleiding hiervan heb ik een cantate, een muziekstuk, in woorden gemaakt. Ik noem het mijn afscheidscantate bij het verlaten van de Sliedrechtse gemeenteraad, 29 november Het is ook de verjaardag van mijn moeder. Zij is vandaag 88 jaar geworden en ze woont hier in Sliedrecht. Ze had hier best graag bij willen zijn. Ik denk dat ze in de geest bij ons is, maar dat stond haar lichamelijke situatie toch niet toe. Het zijn drie delen met korte intermezzo's na ieder deel

29 Deel 1. Het preludium, het voorspel. 23 jaar geleden, op één dag precies 23 jaar geleden. Dat preludium heeft het karakter van een ouverture: overrompelend. Het tempo is toccare, dat betekent snelle opeenvolging. Zo heb ik dat ervaren in die tijd. Het begon rustig. Ik bezocht een paar keer de politieke ledenvergaderingen van de SGP. Werd vervolgens gevraagd om als nummer vijf als eerste opvolger op de lijst te gaan staan. Nou, dacht ik toen, dat kan geen kwaad. Die mannen blijven allemaal nog graag zitten. Het waren er vier die in de raad zaten, dus dat gaat wel goed en waarschijnlijk gebeurt er dus vier jaar niks. En dat kon ook nog helemaal niet, want ik was bezig met mijn studie geschiedenis. Ik was net klaar met die studie en toen gebeurde er toch wel wat. Overigens vond ik het wel leuk, eigenlijk, om iets van die praktische politiek te zien en ook mee te maken. Ik woonde toen al zo'n 9 jaar in Sliedrecht en had en heb ook echt iets met Sliedrecht. Het zit letterlijk in mijn genen. Want mijn Opa, Dirk Bouw, en mijn Oma Janna Hartog waren echte Sliedrechters van de dijk. Opa was baggeraar geweest, had in Rusland nog tijdens de Eerste Wereldoorlog gebaggerd en was daarna naar Rotterdam gegaan. En zo ben ik uiteindelijk Rotterdammer geworden. Maar hij las nog tot zijn dood in het bejaardenhuis van Rotterdam de Merwestreek. Dat zijn kleinzoon, ik dus, vernoemd naar deze Dirk, nog leerkracht op een basisschool in Sliedrecht zou worden heeft hij nooit geweten; nog minder dat ik lid van deze beroemde gemeenteraad zou gaan worden. De openingsklanken volgden elkaar snel op. Tussentijds, in 1988, 28 november kwam ik in de raad en deed de ene ontdekking na de andere. Ik maakte deel uit van de toenmalige fractie SGP/RPF. Oudere mannen die allemaal mijn vader hadden kunnen zijn, mensen met veel ervaring en wijsheid. Ik moest eerst zwijgen, zeiden ze, en luisteren. En dan fluisteren. En dan na enkele maanden moest ik pas gaan spreken. En toen ik dat voor het eerst deed, ik herinner me dat nog echt, dacht ik: wat is dat toch in mijn keel? In die week las ik dat je bij een spannende gebeurtenis een hartslag kan hebben van 160, 170 slagen, zoals een wielrenner bij de finish. En zo voelde het, de eerste keer. Zo spannend vond ik het ook. Toccare, snelle opeenvolging van de onderwerpen die langskwamen. De bouw van een zwembad. Hoofdwegenontsluiting. De bouw ten noorden van de spoorlijn, thema's die toen al speelden. En Baanhoek West. Iedere begroting kwam dat terug. Ik werd na anderhalf jaar al fractievoorzitter, moest de algemene beschouwingen in elkaar zetten en ik denk dat ik dat zo'n 15 keer gedaan heb; daarna deed de tweede fractievoorzitter het en later heeft Theo het overgenomen. Ik werd betrokken bij de burgemeestersbenoeming; ik heb er drie mogen meemaken en in die tijd deed ik ook veel dossierkennis op. Discussieerde je veel in de debatten. Het was allemaal spannend, het was inspannend maar ook ontspannend. Het eerste intermezzo. Die eerste jaren waren echt monistisch. Maar er was meer dualistisch vuurwerk dan we in de afgelopen jaren hebben gezien; dat is mijn overtuiging, ondanks het ingevoerde dualistische systeem. Regelmatig stelde een collegepartij zich heel onafhankelijk op ten opzichte van het college. De PvdA was daar goed in, maar ook de SGP/ChristenUnie deed dat. En PRO Sliedrecht hield ons heel scherp. Ik vind het ontzettend leuk om Peter Kraaijeveld te zien. Jullie zien hem niet, maar achterop de publieke tribune zit hij. Alleen je aanwezigheid al, Peter, is een felicitatie voor mij. Hartelijk dank. Jij hield ons namens PRO Sliedrecht in die tijd al scherp en dat is later door je opvolgers voortgezet. Ik heb dat altijd kunnen waarderen en daarom denk ik dus eigenlijk wel dat het bij de komende discussie -en die maak ik dan niet meer mee; misschien vanaf de zijlijn, over het dualisme, want dat zijn jullie van plan- niet alleen moet gaan over de structuur, van: hoe organiseer ik het? Maar die moet vooral gaan over de cultuur. Welke bandbreedte geven we elkaar nu? Een collegepartij hoeft geen slaaf te worden van een raadsprogramma. Dat hebben we al niet zo, een gedetailleerd programma, maar je moet geen slaaf worden. En een wethouder raakt niet van de leg als het voorstel eens een keertje niet gehaald wordt. Dat hoeft ook helemaal niet. Een goed voorstel leidt eigenlijk als vanzelf tot een goed besluit, zou mijn advies zijn. Dus zorg gewoon voor goede voorstellen. Deel 2. Tempo andante, al gaande. Maar er zaten ook scherzando's in; dat zijn van die schertsende, flitsende stukjes. En largo's, en soms eens een valse noot. Het was de periode van de uitbouw van de fractie SGP/ChristenUnie; we gingen van vijf naar zeven. Het was de periode van de samenstelling van de colleges, omdat we de grootste fractie waren. Het was de periode van de beginnende regionale samenwerking. Eerst in Zuid-Holland Zuid verband; daar heb ik nooit iets in gezien. Later in Drechtstedenverband; daar heb ik veel meer in gezien en daar zie ik nog veel in. En het was de periode

30 van grip krijgen op de planvorming. Er waren scherzando's in die tijd. Dat waren vaak, mijns inziens te korte, discussies in de raad over de grondslagen van elkaars partijen. Dat gebeurde soms naar aanleiding van de algemene beschouwingen. Dat gebeurde soms ook in de wandelgangen, na afloop van de raad. Veel goede gesprekken gehad met burgemeester Spijkerboer, die hield daar ook van. En veel met de vrienden van de VVD, in die wandelgang. Van Plato's hoofdwerk de Staat via Thorbecke naar Frits Bolkestein. En daar stopte het ook wel weer, bij de VVD. Maar wellicht komen er weer nieuwe denksterren aan het firmament. Soms proefden we elkaars nieren in aparte bijeenkomsten. Dat is ook gebeurd. Zoals tussen de PvdA en onze fractie in 2003; bij het opruimen kwam ik dat document weer tegen. Wij discussieerden toen onder andere over de vraag of je een godsdienstige overtuiging als ondergrond mag zien van je politieke inzichten. Het was een boeiende avond en het deed in ieder geval elkaar een beetje beter begrijpen. Nu heb ik in die 23 jaar ook steeds dat gevoel gehad met de PvdA. In de kern hebben wij een aantal opvattingen gewoon gemeenschappelijk. Meestal waren we de grootste partijen en waren ook op elkaar aangewezen en dan sprak je daar ook over. Vanuit verschillende aanvliegroutes; bijvoorbeeld de PvdA vanuit het principe van de zorg voor de sociaal zwakkeren, de SGP/ChristenUnie vanuit een Bijbels principe van de naastenliefde kwamen we samen uit bij een goed sociaal beleid. Dat wil niet zeggen natuurlijk dat CDA en PRO Sliedrecht daar niet ook een bijdrage in hadden; natuurlijk. Ik genoot met name van die scherzando's, die korte stukjes, dat praten over elkaars achtergronden. Al gebeurden ze dus wel een beetje weinig in de gemeentepolitiek; dat weet je. Maar ik genoot er van. Er waren ook largo stukken: langzaam. Er moesten altijd compromissen gesloten worden; wat duurden bouwprojecten lang, door alle procedures en bezwaarschriften. Er hoefde maar één uil te zitten of een paar goudgerande kevers en je was weer een paar maanden verder. Dat is goed, hoor, maar het duurde wel lang en een wethouder Ruimtelijke ordening heeft het in deze tijd bepaald niet makkelijk. Hij of zij kan het meemaken dat je in die vier jaar werkelijk geen ene steen op de andere stapelt. Wel in planvorming misschien, maar niet in werkelijke zin. Soms ook valse noten. Voor mij is een valse noot als er op de man of vrouw gespeeld wordt. En dat gebeurde, en gebeurt, gelukkig weinig of niet in deze raad. En het is ook nooit mijn bedoeling geweest. Maar als ik in het vuur van sommige betogen die indruk wel gegeven zou hebben, dan bied ik u vanavond daar nog mijn excuses voor aan. Want dat kan niet. Het tweede intermezzo. Ik kan niet anders stellen dan dat die informele en formele gesprekken over elkaars grondslagen goed zijn. Ik durf de stelling aan dat politieke partijen die dicht bij hun grondslagen blijven en daar ook vanuit redeneren en beleid maken, duidelijk zijn voor de kiezer en voor anderen. Het verbetert de debatten; het gaat mis als wij bij de waan van de dag gaan leven en daar ons beleid op afstemmen. Deel 3, de finale. Allegro's. Ja, het is haast voorbij, jullie hebben natuurlijk trek in een borrel enzovoorts. De regionale ontwikkeling in de Drechtsteden ontwikkelde zich in snel tempo; ik ontwikkelde ook snel mee. En dat leverde, en Theo wees daar al op, pittige discussies op in mijn eigen fractie. Jij bent al helemaal door de pomp, riep onze Jan Buchner dan. En Leen Huijser keek me ook niet al te enthousiast aan. Op den duur kreeg ik toch medestanders. Want, beste mensen, logisch. Als je een beetje nadenkt en je verdiept je in de regionale samenwerking, dan kies je daar gewoon voor. Omgekeerd is ook waar: als je niet nadenkt, ja, dan blijf je aartsconservatief. Mijn rol veranderde van de inhoudelijke dossiers meer naar het organisatorische: het vicevoorzitterschap van deze raad, van de Drechtraad. En soms miste ik wel dat inhoudelijke debat, maar ik had prima vervangers en opvolgers. Jammer dat er alleen in de allerlaatste fase, de laatste twee maanden met name, ook een gedeelte was met de aanduiding in de muziek: lamentoso. Langzaam, klaaglijk. Het voelde als een dissonant. Laatste intermezzo. Beste mensen, 23 jaar in de politiek. Het is een groot deel van mijn leven geworden en ik heb er van genoten. Ik heb er ook veel van geleerd. Die kennis en vaardigheden kan ik in mijn nieuwe bestuurdersfunctie goed gebruiken; dat heb ik nu al gemerkt. Ik ben dankbaar dat ik het al die jaren heb mogen doen. Bach schreef boven zijn muziekstukken drie letters: SDG. Soli Deo Gloria: alleen God de eer. Dat onderschrijf ik, dat onderstreep ik. De Here God was het die mij hielp en krachten gaf. Ik mocht dit mooie werk doen vanuit het besef dat we, om het met de apostel Paulus te zeggen, hier geen blijvende stad hebben. Aan deze stad hier moeten we werken. We moeten het beste ervan zien te maken, maar het is niet het enige waarvoor we leven. De apostel Paulus zegt er iets

31 achter: we hebben hier geen blijvende stad, maar zoeken de toekomende. Dat besef, dit geloof relativeert ons bezig zijn en geeft hoop voor de toekomst. Ik ben ontzaglijk veel dank verschuldigd aan mijn vrouw, Hermien. Al die avonden weg, toch gemiddeld wel drie per week. Jij stond altijd achter mij. Als dat niet gebeurd was, dan had ik dat nooit zo lang kunnen volhouden. Hartelijk dank. En dan mijn zes kinderen. Ja die hebben ook heel veel moeten doorstaan met zo'n vader. Veel weg. En als hij er was, dan praatte hij alleen maar over politiek en zat hij weleens als een zombie aan tafel, met zijn hoofd helemaal in gedachten bij een aantal problemen die er waren, en dan was hij eigenlijk nog niet echt aanwezig, thuis. Bedankt voor jullie geduld met mij. We hebben het gelukkig goed met elkaar en soms bespeur ik wel met vreugde dat dat stukje politieke opvoeding wat er natuurlijk echt in gezeten heeft, dat kun je niet verloochenen, ook thuis niet, dat werpt toch wat vruchten af. Want ik zie toch af en toe een paar van mijn kinderen wel degelijk die politieke stukken in de krant of in de Elsevier lezen, of ik hoor ze er over praten. Dus dat doet mij dan weer goed. Ik dank mijn fractie. Iedere fractievoorzitter zal wel zeggen dat hij of zij de beste fractie heeft, maar ik heb hem, vind ik. Deze fractie is soms crisiscentrum, opvangcentrum, debating club, maar het is er altijd gezellig en goed. In een aparte bijeenkomst zullen we daar nog wel eens op terugkomen. Ik dank onze fantastische griffie; dat schouderklopje omvat ook Maya en Heleen. En ik overdrijf niet als ik dat zo zeg: een fantastische griffie. Ik dank de gemeentesecretaris. Ik dank alle ambtenaren. Ik dank jullie als raad: scherpe debatten, maar met open vizier en we konden elkaar altijd wel weer de hand geven. Jullie gebruikten de laatste tijd die beeldspraak, ik meen dat Len daar mee kwam, van een bladzijde die omgeslagen moest worden. Ik zou zeggen: doe het boek dicht en begin aan een nieuw boek, met als titel: Vertrouwen. Ik hoop dat jullie daar aan mogen gaan werken. Mijn slotakkoord van deze afscheidscantate. Het heeft me moeite gekost om afscheid te nemen van de raad van Sliedrecht en het is voor mij ook een afscheid van de politiek. Maar het is goed zo. In die 23 jaar heb ik iedereen zien gaan en ieder nieuw lid zien komen. En nu is het mijn eigen beurt. Ik wens Marnix, mijn opvolger veel sterkte toe en ik hoop dat je het net zo naar je zin gaat krijgen als ik dat had. Gods Zegen gewenst; het ga jullie allen goed. Dank je wel. 17. Sluiting De voorzitter Dankjewel Dick. Ik wens namens iedereen hier jou en je dierbaren alle goeds. Ik nodig alle aanwezigen uit om hiernaast een hapje en een drankje te gebruiken en voor zover nog niet gebeurd jou de hand te schudden en ik sluit deze bijeenkomst. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 21 februari 2012 De griffier, De voorzitter, A. Overbeek A.G.M. van de Vondervoort

32 GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 20 DECEMBER 2011 Voorzitter: mevrouw A.G.M. van de Vondervoort Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af audio) Aanwezig: 19 leden: de heer T.C.C. den Braanker, mevrouw M.J. Bisschop- Roodbeen, de heren M.C. Quist, L.A. Huijser, M. Visser, mevrouw H.M. Mulder, de heren C.N. de Jager, V.E Prins, W.J. Dunsbergen, K. Kuiken, mevrouw G.J. Visser-Schlieker, de heren M. Sneijder, W.H. Blanken, T.W. Pauw, mevrouw C.A. de Bruin, de heren A. van Gameren, J.J. Huisman, L. van Rekom, mevrouw C.E. Verschoor-Bijderwieden Afwezig: - Namens het college: de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard 1. OPENING EN LOTING T.B.V. STEMMING EN VOLGORDE SPREKERS De voorzitter Goedenavond allemaal, hartelijk welkom bij deze vergadering van de gemeenteraad van Sliedrecht. Er zijn voor deze vergadering twee aanmeldingen met het verzoek om artikel 45 vragen te stellen. De heer Pauw over de Derde Merwedehaven en mevrouw De Bruin over de Grienden. Ik stel voor dat zo aan de agenda toe te voegen. Als het gaat om de stemmingen, dan is het zo dat de stemming begint bij nummer 11, de heer Den Braanker. Het is me gelukt om de heer Dunsbergen te passeren, die ik de laatste twee keer met verschillende nummers had. Het woord is aan de heer Van Rekom. De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. Zoals in de afgelopen opiniërende vergadering is toegezegd heb ik een motie voorbereid ten aanzien van de A15, dus ik zou die graag in willen dienen. De voorzitter Dat was afgesproken in de opiniërende bijeenkomst. Ik stel voor dat aan het eind van de agenda na de verordening op de vertrouwenscommissie toe te voegen. Is dat akkoord? Dan doen we dat zo.

33 2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Personen die willen inspreken over geagendeerde onderwerpen dienen dit uiterlijk vóór uur op de dag van de raadsvergadering aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. De voorzitter Als het gaat om het spreekrecht van burgers, dan zijn er geen meldingen. Dan neem ik aan dat u met deze opmerkingen met de agenda akkoord bent. De heer Pauw. De heer Pauw Het kan aan mij liggen, voorzitter, maar volgens mij hebben we altijd eerst het vragenhalfuurtje en dan openen we pas de agenda. Maar nu lopen twee dingen door elkaar heen. De voorzitter Ga ik te snel? Oké. Dan gaan we de agenda straks vaststellen en dan doen we eerst de vragen. Dan heeft de heer Pauw het woord. De heer Pauw Dank u wel, voorzitter. We willen zoals aangekondigd inderdaad wat vragen stellen over de Derde Merwedehaven. We werden verrast door de resultaten van de eindmeting in de vandaag. Toen dachten we: dan kunnen we die nog toevoegen aan de vragen, maar dan krijgen we heel veel vragen. Dus onze fractie heeft besloten om de vragen over zowel de eindmeting als het verhaal van het compromis betreffende het asbestonderzoek op schrift te zetten en die morgen of overmorgen naar het college te sturen met een vraag om beantwoording in de maand januari, en dan eventueel te kijken of na de beantwoording deze raad nog verder in discussie wil over dit onderwerp. De voorzitter Oké, dat betekent dat u voor dit moment afziet van het stellen van mondelinge vragen, onder de aankondiging dat er schriftelijke vragen volgen. Oké. Dan doen we dat zo. Dan is het woord aan mevrouw De Bruin. Mevrouw De Bruin Dank u wel, voorzitter. Ik wil wethouder Tanis vragen of hij zijn toezegging gestand kan doen dat hij ons informeert over het Griendencollege. De voorzitter Wethouder Tanis. Wethouder Tanis Uiteraard. Ik zou dat graag straks doen in het besloten deel. De voorzitter Akkoord? Dan doen we dat zo. 3. VASTSTELLEN AGENDA De voorzitter Dan ga ik wel nu naar de vaststelling van de agenda. Wij zijn akkoord met de agenda en de aanvulling van de motie aan het eind van de agenda. Ja? 4. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DINSDAG 8 EN WOENSDAG 9 NOVEMBER 2011 De voorzitter Dan zijn we bij de notulen van dinsdag 8 en woensdag 9 november. De griffier heeft geen tekstwijzigingen ontvangen. Betekent dat dat u kunt instemmen met de notulen zoals ze voorliggen? Dat is het geval. Dan zijn die hiermee vastgesteld. 5. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN Voor kennisgeving aannemen: 1. Bezwaarschrift de heer F.A. Fok over de problematiek in het bestuur van Wijkplatform Oost 2. Brief van de commissaris van de Koningin over ontslagbesluit burgemeester 3. Brief van de heer T.W. Pauw over terugtreding uit de voorzitters-poule 4. Artikel 44 vragen van de fractie van PRO Sliedrecht van 2 november 2011 over overzicht kredieten voor een aantal projecten en de beantwoording van het college van 2 december

34 5. Artikel 44 vragen van de fractie van PRO Sliedrecht van 2 november 2011 over taxatie gemeentelijke panden en de beantwoording van het college van 8 december Artikel 44 vragen van de fractie van het CDA van 14 december 2011 over informatievoorziening aan bewoners Baanhoek-West 7. Notitie Toekomst van Sliedrecht De voorzitter Dan zijn we bij de ingekomen stukken. Is er iemand die het woord wenst over de ingekomen stukken? Dat is niet het geval. Dan meld ik nog even dat de notitie Toekomst van Sliedrecht in een van de komende bijeenkomsten wordt geagendeerd via de agendacommissie die we naar verwachting straks gaan instellen. Dus die wordt dan nog wel op de agenda gezet. 6. BENOEMING VICE-VOORZITTER GEMEENTERAAD De voorzitter Ik zou eerst even een stembureau willen benoemen en willen vragen of de heren Van Rekom, Van Gameren en Pauw het stembureau willen zijn. Dat is het geval. Dan doen we dat zo. Dan vraag ik u het stembiljet in te vullen en schors ik de vergadering voor enkele ogenblikken. SCHORSING De voorzitter Ik heropen de vergadering. Ik constateer dat er uitgebracht zijn: 19 stemmen, waarvan 2 blanco en 17 op de heer Den Braanker die daarmee is benoemd tot vicevoorzitter van de raad. Van harte geluk gewenst. Dan gaan wij naar Speech? Hij heeft wel altijd mooie speeches hè? De heer Den Braanker Als u mij toch even de gelegenheid wilt geven om. De voorzitter Gaat uw gang. De heer Den Braanker Het is een functie waarvan je hoopt dat ik daar niet teveel in moet vervallen, want dat zou ook tekenend zijn voor de situatie in Sliedrecht. Maar de uitgebrachte stemmen, dat betekent ook dat u mij een stukje vertrouwen heeft gegeven en ik hoop dat niet te beschamen. Ik hoop overigens ook daarin een heel open houding te hebben, een kwetsbare houding ook en dat ik ook op zaken aanspreekbaar ben. Het zal ook blijken dat ik wijsheid daarvoor nodig heb. De wijsheid die mij niet komt aanwaaien, maar waar ik ook in moet groeien, die mij gegeven moet worden. Ik hoop dat u mij ook af en toe een spiegel voorhoudt en mij daarin ook laat groeien. Dank u wel. De voorzitter Oké. Dank u wel. 7.A. INSTELLEN AGENDACOMMISSIE SLIEDRECHT De voorzitter Dan gaan we naar agendapunt 7, het instellen van de agendacommissie. Dat is een voorstel zonder stemverklaring, maar de heer Pauw heeft toch de behoefte om daar even iets over te zeggen. Gaat uw gang. De heer Pauw Ja, we zijn toch lekker bezig met procedures vandaag, voorzitter, maar er staat boven: hamerstuk. En ik heb in mijn hand een stembriefje. De voorzitter Ja, dat klopt. 7a is een hamerstuk en bij 7b moet u stemmen. Vraagt iemand over 7a het woord? Dat is niet het geval. Dan neem ik aan dat dit voorstel met algemene stemmen is aanvaard

35 7.B. BENOEMING VIJF LEDEN AGENDACOMMISSIE Kandidaten zijn: de heer Visser, De Winter, Van der Plas, Dunsbergen en mevrouw Danser- Duizendstra De voorzitter En dan gaan we naar 7b met het verzoek aan dezelfde mensen als zojuist om als stemcommissie te fungeren. En ik verzoek u de stembriefjes in te vullen. Dan schors ik weer voor enkele ogenblikken. SCHORSING De voorzitter Dan heropen ik de vergadering. De uitslag van de stemming is dat er 19 formulieren zijn ingeleverd waarbij 1 formulier niet is ingevuld, waardoor op alle kandidaten 18 stemmen zijn uitgebracht en 1 blanco, waarmee alle voorgestelde kandidaten zijn benoemd. 8. VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE SLIEDRECHT 2011 De voorzitter Dan gaan wij naar hamerstuk met stemverklaring, de verordening op de vertrouwenscommissie. Wie wenst daarover een stemverklaring te geven? Mevrouw Visser. Nog anderen? De heer Van Gameren. Twee maal? De heer Van Gameren. De heer Van Gameren Ja, het is meer een vraag dan een stemverklaring. Op de website was de brief van de Commissaris van de Koningin bij dit agendapunt gevoegd. Ik weet niet of daar nog opmerkingen over gemaakt kunnen of moeten worden? De voorzitter Dat mag u doen. De heer Van Gameren Dat wil ik best doen bij dit stuk, maar dan is het geen stemverklaring, eigenlijk. De voorzitter Nee. De heer Van Gameren Dat is alleen een opmerking die ik bij die brief plaats. De voorzitter Gaat uw gang. De heer Van Gameren Op 14 december is er overleg geweest met de Commissaris van de Koningin. De samenvatting van dat gesprek en de gemaakte afspraken staan in dat briefje, heel kort. Voor ons, in ieder geval voor de fractie van de PvdA, is de boodschap redelijk duidelijk; daar kan je nog over twisten. We zijn geadviseerd eerst een analyse te maken van alle vlakken van samenwerking waar een burgemeester, gemeentesecretaris, collegeleden en de gemeente een rol spelen. En waaruit een gedeeld besef, althans zo staat het in de brief, zou moeten ontstaan van zowel de verbeterpunten als de aanpak ervan. In onze optiek is daar al een voldoende aanzet voor aanwezig in het verbeterplan zoals we dat op 24 oktober in de Nota van de interim-burgemeester hebben kunnen lezen, alsmede zoals dat beschreven staat in een recent rapport van de Rekenkamer; ook dat is de vorige vergadering aan de orde geweest. En daarnaast hebben wij begrepen dat er ook al gewerkt wordt aan de uitwerking van de organisatorische en bedrijfsvoeringskant door de leiding van de organisatie. Ik plaats daar één opmerking bij dat wij dit in feite een voldoende aanzet vinden en daarin voor de rest geen aanleiding meer zien om nog eens een keer een nieuw rapport te starten of een nieuwe analyse te starten. Wij denken dat er veel goed gaat in deze gemeente. Er gaat ook wat fout. Dat staat beschreven in het rapport danwel in het rapport van de Rekenkamercommissie. En ik denk dat dat samen met het rapport van de organisatie voldoende is om een aanzet te leveren voor de analyse zoals de Commissaris van de Koningin die heeft verzocht. In een overleg gisteren tussen de fractievoorzitters is er dus afgesproken deze inhoud, en daar bedoel ik die drie rapporten mee, in de komende weken nader vorm te geven en

36 dat neer te leggen in een beschrijving van het traject waarin simultaan ook het opstellen van de profielschets voor de nieuwe burgemeester kan worden geplaatst. Bij deze. De voorzitter Sorry, wat zegt u? De heer Visser Ik kan het niet zo goed volgen wat de heer Van Gameren heeft gezegd, want er wordt hier allemaal tussendoor gepraat. De heer Van Gameren Ik begin even opnieuw. Nee, dat doe ik niet. De voorzitter Als de heer Van Gameren zijn microfoon ook iets omhoog haalt en zijn woordvoering vervolgt, dan proberen we daar zo goed mogelijk De heer Van Gameren Ik was klaar met die woordvoering. De voorzitter Oké. De heer Van Gameren En ik heb niet begrepen dat niemand dat verstaan heeft. De voorzitter Oké. Maar ik denk dat de opmerking van de heer Visser vooral beschouwd moet worden als een oproep aan ons allen om, als iemand het woord heeft in deze raad, om zich zo te gedragen dat degene die het woord voert ook gehoord wordt. En dan geef ik nu het woord aan mevrouw Visser. Mevrouw Visser Vrij kort, voorzitter, naar aanleiding van de opmerking van meneer Van Gameren. Hij noemde uw rapport en de conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamer een verbeterplan. Wij bestrijden dat. Alleen gaan wij op zich wel met hem mee in de richting van dat het verbeterplan tegelijkertijd kan lopen met de profielschets. De tweede opmerking die ik maak en het voorstel is enigszins aangepast, is dat wij ervan uitgaan dat tot en met het ophalen van de profielschets we kunnen spreken van een vertrouwenscommissie in de oprichting. Met andere woorden: dat de vertrouwenscommissie op dat moment nog met zijn of haar fractie kan spreken. De voorzitter Oké. Nog anderen? Dan is niet het geval. Mag ik dan het volgende concluderen? Gisteravond is er in de groep die daarover heeft gesproken, een afspraak gemaakt over het vervolgtraject. Ik stel voor dat we daar op dit moment even kennis van nemen en dat die groep in goed overleg met de griffier even afstemt op welke wijze we daar de komende weken mee verder kunnen gaan. Dat we dat voor nu even laten liggen, maar dat we daar begin januari op terugkomen. En dat voor zover het gaat om de verordening, de datum 15 februari die daar staat, gelezen moet worden als: de dag nadat de Commissaris de profielschets in ontvangst heeft genomen. En tot die tijd geldt dat er gesprekken over de gewenste profielschets gewoon in de fracties gevoerd kunnen worden. Dan leggen we dat ook vast in de verslaglegging en in de feitelijke redactie van de verordening. En dan is daarmee dat probleem naar mijn smaak opgelost. Mag ik er van uitgaan dat u daarmee instemt met de voorstellen zoals ze hier liggen? Ja? Dan doen we dat. 9. MOTIE VREEMD AAN DE ORDE VAN DE DAG OVER HET ONDERWERP A15 De voorzitter En dan is het woord aan de heer Van Rekom voor het indienen van zijn motie met betrekking tot de A15. Gaat uw gang. De heer Van Rekom Dank u wel. Zoals in de laatstgehouden opiniërende bijeenkomst eigenlijk was toegezegd en ook afgesproken, heb ik een motie ingediend die er toe moet leiden dat de Minister van Infrastructuur en Milieu alsnog de gevraagde vervolgstudie aangaande de A15 laat uitvoeren. Is het de bedoeling dat ik het helemaal oplees?

37 De voorzitter Nou, ik denk dat vooral het dictum, hè, dus het feitelijk besluit wat u van de raad vraagt, als u dat even hardop wil lezen? Want iedereen heeft het stuk ontvangen. De heer Van Rekom De raad is van mening De voorzitter Nee wordt gezegd? Niet ontvangen? De heer Pauw Ik heb heel hard gewerkt tot half 8, dus misschien heb ik iets gemist. De voorzitter Lees hem maar even voor, dat lijkt me dan verstandiger. De heer Van Rekom Dan moet ik er bij zeggen dat hij zojuist geprint is en niet op de juiste manier, dus hij leest ontzettend moeilijk. Dus mocht ik hier en daar wat hakkelen of wat dan ook, dan weten we met z n allen dat het aan de print ligt en niet aan mij. De voorzitter Ik kan getuigen dat de heer Van Rekom gelijk heeft, want hij schakelt verkeerd om op de computer in de stijl van de opmaak. Gaat uw gang, de heer Van Rekom. De heer Van Rekom De motie luidt als volgt. MOTIE De gemeenteraad van Sliedrecht in vergadering bijeen op 20 december. Overwegende: - Dat de Drechtsteden in de Structuurvisie infrastructuur en ruimte onderdeel uitmaken van het prioritaire gebied Mainport Rotterdam. - Dat de Mainport Rotterdam gebaat is bij robuuste achterlandverbindingen om een multi modale ontsluiting van het havenindustriële complex mogelijk te maken. - Dat de achterlandverbinding A15 hierin een onmisbare schakel vormt, waarbij het traject Papendrecht-Gorinchem in toenemende mate als een zeer congestiegevoelig traject geldt. - Hierbij overwegend dat de toe- en afritten van de A15 ter hoogte van Papendrecht, Sliedrecht en Hardinxveld-Giessendam evenredig onder druk staan. - Dat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, nu Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de provincie Zuid-Holland, het Havenbedrijf Rotterdam en de GRD Drechtsteden zich op 29 juni 2009 in het kader van het programma Randstad Urgent en met het oog op de mogelijke komst van een containertransferium in Polder Nieuwland, hebben verbonden aan een studie naar de verkeersdoorstroming op de A15 op het specifieke baanvak Papendrecht-Gorinchem. - Dat een verkennende doorstroomstudie op de A15 tussen Ridderkerk en Deil de noodzaak van een vervolgstudie naar oplossingen en maatregelen voor optredende schokgolffiles op het traject Papendrecht-Gorinchem onderstreept. - Dat de Minister tijdens het bestuurlijk overleg MIRT op 7 november 2011 niettemin besloten heeft om deze vervolgstudie van de BOMRIRT agenda af te halen, met als argumentatie dat er geen financiële ruimte voor de uitvoering van maatregelen is die eventueel uit deze studie voortvloeien. Van mening dat: - het wel degelijk zinvol is om vervolg te geven aan de verkennende doorstroomstudie teneinde voor de knelpunten op het traject Papendrecht-Gorinchem visa versa zowel oplossingsrichtingen als de daarmee gepaard gaande kosten concreet in beeld te brengen. Roept de Minister van Infrastructuur en Milieu op de gevraagde vervolgstudie alsnog uit te laten voeren

38 En verzoekt het college van Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht zich in samenwerking met andere belanghebbende partijen maximaal in te spannen om tot een vervolgstudie te komen, gericht op oplossing van de congestie op de A15 tussen Papendrecht, Gorinchem en Ridderkerk. - Deze uitspraak van de gemeenteraad zo spoedig mogelijk ter kennis te brengen van de Minister van Infrastructuur en Milieu, commissie Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en het Havenbedrijf Rotterdam. En gaat over tot de orde van de dag. Deze motie is inmiddels ondertekend door PRO Sliedrecht, PvdA, CDA, SGP en het doet me deugd, ook ChristenUnie en als laatste uiteraard de VVD. De voorzitter Oké. Is er gezien deze raadsbrede steun behoefte om hierover verder het woord te voeren? Dat is niet het geval. Ik kijk even naar de wethouder of hij nog behoefte heeft om te reageren. Ik neem aan dat het college aan het verzoek wil voldoen? Wethouder De Waard Dat heb ik in de opiniërende bijeenkomst ook al toegezegd en toen heb ik ook gememoreerd welke inspanningen er inmiddels zijn gepleegd. Helaas heb ik wel vanmiddag een teleurstelling moeten ervaren toen ik bericht kreeg via wethouder Verheij van Alblasserdam, die de trekker was van dit verhaal, dat de motie zoals die door mevrouw Wiegman van de ChristenUnie in de Tweede Kamer is ingediend, is verworpen. Dus in die zin kan het geen kwaad dat wij dat nog een keer extra ondersteunen en het belang daarvan toch onderstrepen, hoewel het door de Minister in ieder geval nu niet hoeft te worden uitgevoerd van de Tweede Kamer. Maar Verheij zei ook: we blijven er aan werken en het belang onderstrepen. Dus in die zin kan het geen kwaad dat ook de gemeenteraad van Sliedrecht breed die motie indient. De voorzitter Oké. Dank u wel. Ik mag aannemen dat hij niet gekopieerd en vermenigvuldigd hoeft te worden en dat u gewoon met z n allen nu zegt: dit gaan we op deze manier doen. Dat is het geval? Dank u wel. De voorzitter Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van deze laatste raadsvergadering van dit jaar. Er is zo nog een besloten opiniërende bijeenkomst, maar bij gelegenheid van deze laatste vergadering zou ik eenieder buitengewoon hartelijk willen danken voor de inspanningen in dit afgelopen jaar, een goede Kerst en een goede jaarwisseling toewensen en ik hoop u allen in het nieuwe jaar weer terug te treffen aan deze raadstafel en eerst nog bij de Nieuwjaarsontvangst. Dank u wel. 9. SLUITING De voorzitter Ik sluit deze vergadering. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 21 februari 2012 De griffier, De voorzitter, A. Overbeek A.G.M. van de Vondervoort

39

40

41 Raadsbesluit De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van de raadsvoorzitter d.d. 9 februari 2012; b e s l u i t : De heer Ph.G. Mak te benoemen als lid van de Rekenkamercommissie Sliedrecht. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 21 februari De griffier, De voorzitter, A. Overbeek A.G.M. van de Vondervoort

42 Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Sliedrecht, 2 februari 2012 Onderwerp: Toekomst van Sliedrecht Voorgesteld besluit: 1. De toekomst van Sliedrecht is een zelfstandige gemeente met een ambtelijke organisatie waarbij regievoeren de overwegende werkwijze is. 2. De identiteit van de Sliedrechtse samenleving moet behouden blijven en waar mogelijk versterkt en de korte afstand die nu ervaren wordt tussen bestuur / ambtenaren en de samenleving moet gewaarborgd worden. De nabijheid en de kwaliteit van voorzieningen moet hoog in het vaandel blijven. 3. Er moet zo doelmatig en effectief mogelijk met middelen omgegaan worden. 4. Vaststellen van gemeenschappelijk beleid in samenwerking met een of meer andere gemeenten en samenwerkingsverbanden vindt plaats als de problematiek een regionaal schaalniveau heeft en in samenhang moet worden aangepakt. 5. Gezamenlijke uitvoering van overheidstaken vindt plaats als daar voor Sliedrecht kwaliteitswinst en/of efficiencywinst is te behalen. Dat kan zowel in kleinere als grotere samenwerkingsverbanden. 6. Van taken die ook via de markt kunnen worden uitgevoerd wordt afgewogen op welke wijze langdurig kwaliteitswinst en/of efficiencywinst kan worden behaald. 7. Het college werkt bovenstaande beslissingen zo uit, dat de raad in de gelegenheid is beleidsmatig en financieel de kaders aan te geven en controle uit te voeren, lokaal en regionaal. 8. Het college is verantwoordelijk voor een bijpassende ontwikkeling van de ambtelijke organisatie. De regierol, het opdrachtgeverschap blijven als functies te allen tijde binnen Sliedrecht beschikbaar. Bij ieder vraagstuk moet de best passende schaal opgezocht worden waarbij steeds de juiste mix van efficiëntie, kwaliteit, nabijheid en lokale kennis gezocht moet worden met behoud van bestuurlijke regie op de beleidsbepaling, waarbij aandacht voor de lokale identiteit blijft. 9. Het college bestuurt en beheert de organisatie en samenwerkingsverbanden met inachtneming van bovengenoemde besluiten. Overwegingen en alternatieven: Sliedrecht wordt door tal van ontwikkelingen geraakt, zoals de wereldwijde economische crisis en de veranderende Nederlandse volksaard. Daarnaast gebeurt er van alles in het samenwerkingsverband Drechtsteden en met de Gemeenteraadsverkiezingen en de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 zijn nieuwe bestuurders verkozen met soms nieuwe ideeën. Het is goed om na te denken over waar je staat als dorp, als gemeente. Over hoe je de toekomst van Sliedrecht ziet. De gemeenteraad en het college van Sliedrecht hebben aangegeven dat zij het belangrijk vinden dat nu gezamenlijk te doen. De bijgevoegde notitie Toekomst van Sliedrecht is een notitie voor het voeren van die discussie.

43 - 2 - Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders n.v.t. Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders n.v.t. Tijdspad, monitoring en evaluatie De raad wordt gevraagd om de in deze notitie aangegeven lijn en keuze voor de bestuurlijke en ambtelijke ontwikkeling in het 1e kwartaal van 2012 vast te stellen. Daarna zal het college een plan op stellen waarin is aangegeven welke stappen gezet moeten worden om inhoud te geven aan de onderdelen die de gemaakte keuze inhoud moet geven. Dit ontwikkeltraject is op grond van de voorgestelde richting afgezet tegen de huidige manier van werken niet eenvoudig. Het vraagt veel inspanning en inzet. Naar verwachting gaat een dergelijke ontwikkeling en verandering twee tot drie jaar duren. Externe communicatie: n.v.t. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester, J.H. Koetsenruijter A.G.M. van de Vondervoort

44 Concept Raadsbesluit De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. ; b e s l u i t : 1. De toekomst van Sliedrecht is een zelfstandige gemeente met een ambtelijke organisatie waarbij regievoeren de overwegende werkwijze is. 2. De identiteit van de Sliedrechtse samenleving moet behouden blijven en waar mogelijk versterkt en de korte afstand die nu ervaren wordt tussen bestuur / ambtenaren en de samenleving moet gewaarborgd worden. De nabijheid en de kwaliteit van voorzieningen moet hoog in het vaandel blijven. 3. Er moet zo doelmatig en effectief mogelijk met middelen omgegaan worden. 4. Vaststellen van gemeenschappelijk beleid in samenwerking met een of meer andere gemeenten en samenwerkingsverbanden vindt plaats als de problematiek een regionaal schaalniveau heeft en in samenhang moet worden aangepakt. 5. Gezamenlijke uitvoering van overheidstaken vindt plaats als daar voor Sliedrecht kwaliteitswinst en/of efficiencywinst is te behalen. Dat kan zowel in kleinere als grotere samenwerkingsverbanden. 6. Van taken die ook via de markt kunnen worden uitgevoerd wordt afgewogen op welke wijze langdurig kwaliteitswinst en/of efficiencywinst kan worden behaald. 7. Het college werkt bovenstaande beslissingen zo uit, dat de raad in de gelegenheid is beleidsmatig en financieel de kaders aan te geven en controle uit te voeren, lokaal en regionaal. 8. Het college is verantwoordelijk voor een bijpassende ontwikkeling van de ambtelijke organisatie. De regierol, het opdrachtgeverschap blijven als functies te allen tijde binnen Sliedrecht beschikbaar. Bij ieder vraagstuk moet de best passende schaal opgezocht worden waarbij steeds de juiste mix van efficiëntie, kwaliteit, nabijheid en lokale kennis gezocht moet worden met behoud van bestuurlijke regie op de beleidsbepaling, waarbij aandacht voor de lokale identiteit blijft. 9. Het college bestuurt en beheert de organisatie en samenwerkingsverbanden met inachtneming van bovengenoemde besluiten. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op De griffier, De voorzitter, A. Overbeek A.G.M. van de Vondervoort

45 Toekomst van Sliedrecht 1. Over relevante ontwikkelingen Ontwikkelingen op het gebied van economie, maatschappij, natuur en milieu en natuurlijk politiek volgen elkaar in rap tempo op. Ook Sliedrecht wordt door tal van ontwikkelingen geraakt. De wereldwijde economische crisis bijvoorbeeld heeft zijn weerslag op Sliedrecht, evenals de veranderende Nederlandse volksaard. Er gebeurt van alles in het samenwerkingsverband Drechtsteden en met de Gemeenteraadsverkiezingen en de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 zijn nieuwe bestuurders verkozen met soms nieuwe ideeën. Het is goed om na te denken over waar je staat als dorp, als gemeente. Over hoe je de toekomst van Sliedrecht ziet. De gemeenteraad en het college van Sliedrecht hebben aangegeven dat zij het belangrijk vinden dat nu gezamenlijk te doen. Dit document is een notitie voor het voeren van precies die discussie. In dit inleidende hoofdstuk worden kort enkele relevante ontwikkelingen beschreven, waarna de huidige situatie van Sliedrecht wordt geschetst en oplossingsrichtingen worden aangereikt. Bestuurlijke en sociale vraagstukken zijn steeds minder eenduidig. Ontwikkelingen op sociaal, politiek en economisch gebied hangen veelal met elkaar samen, waardoor ook de oplossing voor problemen een complexe aangelegenheid wordt. Ontwikkelingen zijn niet statisch. Dat in ogenschouw nemend wordt aantal belangrijke ontwikkelingen benoemd, zonder daarbij uitputtend te zijn. Globalisering en veranderende volksaard Door het wegvallen van grenzen (soms letterlijk, soms gevoelsmatig door toegenomen mobiliteit, media, interactie met andere culturen) is de samenleving opener en complexer geworden. Mensen zijn niet langer onderdeel van één strak omkaderde groep met eigen normen en waarden. Dit biedt kansen maar voor een deel ook onrust. Het leidt veelal tot een andere behoefte aan nabijheid, geborgenheid en identiteit. Deze ontwikkeling is al lang aan de gang. Burgers zijn mondiger, roeren zich vaker en denken mee bij ontwikkelingen. Veel burgers willen tevens meer ruimte voor een eigen levensstijl en eisen aan de andere kant nadrukkelijkere grenzen voor de effecten van de levensstijl van een ander. Burgers zijn minder snel tevreden en er leeft bij velen een gevoel van wantrouwen/cynisme tegenover de politiek, of dat nu lokaal of landelijk is. Er worden dan ook andere en hogere eisen gesteld aan de overheid, ook aan de lokale overheid. Overheid niet langer alleen aan het roer De overheid kan steeds minder beslissingen alleen nemen en uitvoeren. Een gemeente die luistert naar haar burgers en met ze samenwerkt is krachtiger. Het versterken van de uitvoeringskracht door het aangaan van externe coalities is voor alle partijen in Sliedrecht een belangrijk thema. Externe partners, brengen expertise en ervaring in en zij kunnen voor groter draagvlak zorgen. Tegelijkertijd kunnen deze partners aan de voorkant meedenken, meewerken en in bepaalde gevallen zelfs meebeslissen. Werken aan deze verschillende niveaus van burgerparticipatie is een gewenste ontwikkeling. Economische en ontwikkelingen De wereldwijde economische crisis is bezig zijn weerslag te krijgen op Sliedrecht. Reeds bij aanvang van de nieuwe collegeperiode was duidelijk dat er financieel zwaar weer op komst was. Rijksbezuinigingen leiden ook in Sliedrecht tot een forse bezuinigingstaakstelling. Daarbij heeft de economische crisis effecten op bijvoorbeeld de woningbouw en krijgen bedrijven het zwaar. Tenslotte neemt mede als gevolg van de economische crisis de aandacht voor duurzaamheid toe. 1

46 Politieke ontwikkelingen Zelden heeft de Nederlandse politiek zulke roerige tijden beleefd als de afgelopen 10 jaar. Gevestigde partijen hebben sinds 2000 veel kiezers verloren aan 'nieuwkomers' in de politiek. De stijl van politieke bedrijven is aan verandering onderhevig. Ook bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen zien we een verschuiving; veel lokale partijen hebben het heel goed gedaan ten koste van de gevestigde landelijke partijen. Ontwikkelingen op beide niveaus hebben invloed op de bestuurlijke verhoudingen op lokaal niveau. Plannen kabinet De ingrijpende maatregelen in het regeerakkoord geven de gemeenten een grotere maatschappelijke rol. Decentralisatie van jeugdzorg, zorg (delen van de AWBZ) en één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt leiden tot een aanzienlijke verbreding van het takenpakket van de gemeenten. De WGR-plus zal worden afgeschaft, en er wordt ingezet op ten hoogste twee bestuurslagen die betrokken zijn bij eenzelfde beleidsonderwerp. Gemeentelijke herindeling mag alleen van onderaf tot stand komen. Mediatisering van de samenleving Internet en social media hebben de samenleving veranderd. Burgers hebben steeds meer de behoefte aan moderne manieren van informatieoverdracht en dienstverlening. Die verandering heeft invloed op het functioneren van de overheid. Hoe de overheid daar rekening mee moet houden is een vraag waarop nog geen eenduidig antwoord is gegeven. Demografische ontwikkelingen De samenstelling van de Nederlandse bevolking verandert. Vergrijzing en krimp zijn in meerdere regio's nu al aan de orde. Ook voor de Drechtsteden wordt krimp verwacht, maar het precieze verloop is nog moeilijk te voorspellen. In de Sliedrechtse samenleving worden de gevolgen van de vergrijzing langzaam zichtbaar. Dat laatste vraagt wellicht een andere dienstverlening. Zowel van de kant van de overheid, als ook van zorginstellingen en private partijen. Overheden en het bedrijfsleven moeten om kunnen gaan met veranderende vraag. Ontwikkelingen in de Drechtsteden en ZHZ De laatste tijd is de samenwerking binnen de Drechtsteden door verschillende instanties tegen het licht gehouden. Zo deed de commissie Meijdam een externe visitatie en heeft de commissie Scholten II van binnenuit de samenwerking bekeken. Er zijn allerlei inhoudelijke aanbevelingen gedaan, maar de regionale samenwerking staat in principe niet ter discussie. De samenwerkende gemeenten zien de samenwerking als nuttig. Wel zijn er ontwikkelingen binnen de Drechtsteden die nopen tot reflectie. Bij vooral nieuwelingen in het netwerk zien we een verminderd gevoel van eigenaarschap. Er zijn verschillende politieke opvattingen over de samenwerking. Deze divergerende opvattingen in de regio zorgen ervoor dat nog niet uitgekristalliseerd is waar we met het netwerk naar toe willen. De Drechtsteden is dan ook gestart met een traject richting een visie op zijn toekomst. Op de schaal van Zuid-Holland-Zuid, kennen we diverse gemeenschappelijke regelingen, waarin de gemeente Sliedrecht, samen met 18 andere gemeenten, deelneemt. In het licht van de decentralisatie van Rijkstaken, die het kabinet heeft aangekondigd, wordt momenteel bezien hoe de toekomst van de GR Zuid-Holland-Zuid het beste kan worden vormgegeven. Er is een duidelijke samenhang met de doorontwikkeling van de GR Drechtsteden. 2

47 2. Schets huidige situatie Sliedrecht De gemeenteraad heeft in een visie voor de gemeente vastgesteld, waarin keuzes gemaakt zijn voor wat betreft beleid, dienstverlening en voorzieningen. Kernwoorden daarin zijn watergericht/ maritiem, innovatief en zorg voor elkaar. Deze keuzes vragen om extra inspanningen en om focus in het functioneren van bestuur en organisatie. In de visie wordt gewezen op de noodzaak van de versterking van de regiefunctie in het gemeentelijk functioneren. Ontwikkelingen De verwachtingen die de burgers van de gemeente hebben zijn en blijven hoog. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de kwaliteit van de dagelijkse dienstverlening, van de communicatie en van de uitvoering van beleid in wijken en buurten. Het wordt steeds moeilijker om als gemeente grip te hebben op complexe processen, zeker als die de schaal van de gemeente overschrijden. Economische ontwikkeling, woningbouwprogrammering, beschikbaarheid van voortgezet onderwijs, om maar een paar voorbeelden te noemen, vragen minimaal om regionale afstemming. En steeds vaker om regionale bindende afspraken. Het op lange termijn kunnen voortbestaan van bijvoorbeeld het Griendencollege wordt sterk meebepaald door de keuzes die scholen in buurgemeenten maken met betrekking tot het door hen aan te bieden opleidingenpakket. De toekomst van Nijverwaard hangt samen met bindende afspraken in de regio over inkleuring en omvang van de bedrijventerreinen. Als we ons regionaal niet aan elkaar willen binden bepaalt de macht van de sterkste de uitkomst ook voor Sliedrecht. De open samenleving brengt ook met zich mee dat we vaker besluiten regionaal dezelfde voorzieningen aan te bieden aan burgers. Dat is al gebeurd op de beleidsterreinen werk en inkomen en wmo. De beleidsuitgangspunten worden in regionaal verband vastgesteld. Met de verder gaande decentralisatie van zorgvoorzieningen uit de AWBZ en de jeugdzorg zal opnieuw een dergelijke vraag voorliggen. De gemeente kan binnen de wettelijke grenzen zelf beslissen, maar hoe wijs en reëel is het om dat anders te doen dan in de regio? Willen burgers eigenlijk hetzelfde of iets anders dan hun vrienden en familieleden uit de buurgemeenten? Hoeveel lokaal maatwerk moeten we nog willen? En als we onze eigen weg gaan, krijgen we dan een goed voorzieningenniveau nog betaald en uitgevoerd? Deze ontwikkelingen staan op gespannen voet met de behoefte zoveel mogelijk zelfstandig te besluiten over wat we onze inwoners willen bieden. De beweging naar afstemming en samen beslissen in regionaal verband lijkt onomkeerbaar. Dat vraagt van ons dat we nauwgezet bepalen waar we nog echt zelfstandig beleid kunnen bepalen, en waar we vooral onze inzet bepalen ten behoeve van de beïnvloeding van regionaal gezamenlijk vorm te geven beleid. Voor het bestuur zal de regiefunctie langs die lijnen moeten worden ontwikkeld. Organisatieontwikkeling De kwaliteiten van de Sliedrechtse organisatie zijn: compact, korte lijnen en een sterke teamgeest/ loyaliteit. De organisatie is sterk in de uitvoering van taken, is laagdrempelig en klantgericht. De organisatiekosten zijn laag. De organisatie is minder goed in complexere, strategische beleids- en uitvoeringszaken en is kwetsbaar door het grote aantal eenpitters. De organisatie is een paar jaar geleden uit elkaar gehaald ten behoeve van de samenwerking in Drechtstedenverband. De regionale samenwerking op het niveau van de Drechtsteden, de regio Zuid-Holland-Zuid of een subregionale samenwerking levert rendement op voor Sliedrecht. Rendement in kwaliteit van dienstverlening, in de continuïteit van werkzaamheden en in geld. Meer met minder kan via regionale samenwerking. Regionale samenwerking helpt ook bij vermindering van de kwetsbaarheid en de waarborging van de kwaliteit van de organisatie. De samenwerking leidt ook tot bestuurlijke drukte, ondoorzichtigheid in verantwoordelijkheden, organisatorisch ongenoegen en het kost ook 1 'Sliedrecht 2010 en verder' vastgesteld door de raad maart 2007 of 08? zie ook tekst 3

48 gewoon veel tijd. Tijd van gemeenteraadsleden, collegeleden en de ambtelijke organisatie. We hebben nog niet het goede evenwicht gevonden. Steeds vaker worden private partijen ingeschakeld om taken van en voor de overheid uit te voeren. Bij een regiegemeente past dat steeds opnieuw wordt beoordeeld op welke wijze een taak naar kwaliteit en kosteneffectiviteit het beste kan worden uitgevoerd. Dat alles leidt tot een meer flexibel inzetbare gemeentelijke en regionale organisatie, waarin vaker gebruik gemaakt zal worden van externe partijen en waar de overheidsorganisatie per saldo kleiner zal worden. Verschuivende en meer gedeelde verantwoordelijkheden maken het goed ontwikkelen van bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgever- en opdrachtnemerschap meer dan ooit noodzakelijk. Verheldering van rollen, verdere professionalisering van de besturing en ontwikkeling naar een zakelijke en klant- en resultaatgerichte organisatie is nodig. Sliedrecht wil in die ontwikkeling investeren. 3. Uitgangspunten gemeenteraad Om de discussie over de toekomst van Sliedrecht inhoud te geven is de raad tot nu toe twee maal bijeengekomen. Fracties hebben op papier gezet hoe zij de toekomst van bestuurlijk Sliedrecht en de organisatie van Sliedrecht zien. Op basis van deze stukken is een aantal uitgangspunten geformuleerd. 1. Zelfstandige gemeente Door alle bijdragen loopt de lijn dat Sliedrecht een zelfstandige gemeente moet blijven. Dit vanuit de overtuiging dat hiermee nabijheid van dienstverlening en eigen beleidskeuzes voor het dorp worden geborgd. Sliedrecht wil zelf sturen op de belangrijkste beleidsbeslissingen, en controleren of resultaten en financiën op maat en in verhouding zijn. 2. Oog voor identiteit en afstand bestuur - burger Voor velen is de identiteit van Sliedrecht meer een gevoel dan een objectief gegeven. Het raakt aan emoties van mensen, aan je verbonden voelen met de gemeenschap waar je thuishoort. Voor iedereen is het in ieder geval helder dat Sliedrecht een identiteit heeft. Het ene been is stevig verankerd in het lokale en eigene van de (dorps)gemeente; het andere been staat middenin een zich ontwikkelend netwerk met stedelijke kenmerken. Of en hoe een beslissing over de bestuurlijke toekomst de Sliedrechtse identiteit zal beïnvloeden is niet duidelijk. Velen vinden het niet wenselijk als een keuze met betrekking tot de bestuurlijke toekomst van Sliedrecht de identiteit zou aantasten. Een bestuur dat op grote afstand staat van zijn burgers is niet wat de Sliedrechtse raad wil. Participatie en binding staan centraal. Het bestuur heeft altijd dicht op de gemeenschap gezeten en deze ook mede gevormd. Die waarde moet behouden blijven. 3. Regionale samenwerking met minder bestuurlijke drukte De samenwerking in de Drechtsteden en andere regionale samenwerkingsverbanden neemt steeds verder toe. Het doel van deze vormen van samenwerking is behoud of verbetering van kwaliteit van beleid en dienstverlening, en/of efficiëntie in besteding van overheidsmiddelen. Naast deze voordelen heeft samenwerking het gevaar in zich dat invloed, keuzes en besluitvorming op afstand raken van de lokale samenleving. Grip op samenwerking en besluitvorming is dan van groot belang. Voorwaarde voor (verdergaande) samenwerking is dat Sliedrecht in control blijft op de beleidsbeslissingen en de daarbij behorende kosten. Het systeem moet zo worden georganiseerd dat de bestuurlijke drukte afneemt, en raad en college hun eigen rollen beter kunnen vervullen. 4. Adequate omgang met gemeenschapsgelden Het geld dat je als gemeentelijke overheid in handen hebt, is van de burger en dat moet je goed en weloverwogen uitgeven. Dit betekent niet noodzakelijk dat moet worden gezocht naar de goedkoopste oplossing voor Sliedrecht. Immers, veel dingen die van waarde zijn voor een 4

49 samenleving zijn of niet in geld uit te drukken, of kosten geld, maar leveren wat anders op. Ze brengen veiligheid, voorzieningen, saamhorigheid of werk bijvoorbeeld. Maar ook dan is een sober en doelmatig beleid van groot belang. Dit wordt vertaald in een sluitende (meerjaren)begroting. Het tekort dat nu nog in 2015 wordt voorzien moet derhalve opgelost worden. Daarbij hoort een verdere bezinning op taken, op de wijze waarop de uitvoering van deze taken plaats vindt, en op de kosten van de organisatie. 5. Kwaliteit dienstverlening Het loket dichtbij en de service goed: de kwaliteit van de dienstverlening staat hoog in het vaandel en en blijft voor de toekomst van groot belang. Burgers en ook de Sliedrechtse bedrijven mogen het in de kwaliteit van dienstverlening niet merken als er bestuurlijke of organisatorische verandering plaatsvindt. Sliedrechtse burgers en bedrijven hebben recht op de maximale inspanning van hun lokale overheid hoe ook georganiseerd - om een zo adequaat mogelijke dienstverlening aan te bieden. 4. Oplossingsrichting en voorwaarden. Voor het toekomst perspectief van Sliedrecht zijn meerdere varianten denkbaar. Deze zijn in de raadsbijeenkomsten besproken en worden in andere gemeenten ook als mogelijk scenario s genoemd. De volgende hoofdscenario s zijn in diverse besprekingen aan de orde geweest: 1. Bestuurlijk zelfstandig, Sliedrecht blijft zoals het is. 2. Sliedrecht zelfstandig maar met een ambtelijke organisatie waarbij regievoeren de overwegende werkwijze is 3. Een bestuurlijke fusie/herindeling van twee of meer gemeenten tot een nieuwe gemeente, een aantal subvarianten is mogelijk. 4. Sliedrecht als onderdeel van de Drechtstad. Oplossingsrichting In de uitgangspunten is aangegeven dat Sliedrecht een zelfstandige gemeente moet blijven. Tegelijkertijd is eerder aangegeven dat regievoeren een veel sterker accent moet krijgen. Dat leidt vooralsnog tot een keuze voor de tweede optie. Aan die keuze zit vast dat de uitvoering van gemeentelijke taken zowel in eigen huis, als in regionale samenwerkingsverbanden, als via overeenkomsten met private partijen kan plaatsvinden. Daarbij moet steeds worden afgewogen hoe balans in kwaliteit en kosten het beste kan worden gerealiseerd. Voorwaarden Bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgever- en opdrachtnemerschap moeten worden geprofessionaliseerd. In de bestuurlijke opdrachtgeversrol komt het aan op scherp formuleren van gewenste resultaten, kwaliteit en kosten, en op het controleren van de realisatie daarvan. Het bestuur moet ook bereid en in staat zijn steeds goed te wegen wanneer zelfstandige besluitvorming aan de orde is, en wanneer een gedeelde verantwoordelijkheid noodzakelijk is of gewenst omdat daarvan meer resultaat mag worden verwacht. Samenwerken bij regionale beleidsafhankelijkheden De ruimtelijke en economische ontwikkeling in Sliedrecht is mede afhankelijk van ontwikkelingen in de omgeving. Deze zijn ook een belangrijke voorwaarde voor het kunnen handhaven van een goed voorzieningenniveau. Ontwikkeling naar samenhangend en meer elkaar bindend functioneren op de schaal van inwoners is cruciaal voor een duurzame ontwikkeling in de komende decennia. In deze ruimtelijke en economische ontwikkeling ligt de grootste meerwaarde van het netwerk Drechtsteden. Dit zijn onderwerpen waar de grens van een gemeente niet de grens is van het vraagstuk. Hier is een afgestemde aanpak nodig, met bindende afspraken over het verdelen van woningen, bedrijvigheid en voorzieningen. De Drechtsteden staan hiervoor vanuit hun geschiedenis al goed opgesteld. De rolverdeling tussen raad en college behoeft verdere duidelijkheid. 5

50 Samenwerken voor behoud kwaliteiten en efficiëntie. Besparingen die voortkomen uit de ambtelijke organisaties hoeven niet te worden verhaald op de samenleving. Althans niet voor zover die besparingen gerealiseerd kunnen worden terwijl kwaliteit, nabijheid en maatwerk in de samenwerking behouden blijven. Uit benchmarks blijkt de meest efficiënte schaalgrootte voor gemeenten (in termen van aantal fte per inwoner) ongeveer inwoners. Daaronder overheersen schaalnadelen. Daarboven nemen de schaalvoordelen geleidelijk af. Deze cijfers betekenen dat er voor Sliedrecht rechtstreekse efficiencyvoordelen te behalen zijn. Specialisatie is één van de andere bedrijfsvoeringvoordelen die met samenwerking te behalen zijn. Daarbij zijn ook in kwalitatieve zin nog doorbraken te bereiken. Dit geldt bijvoorbeeld voor dienstverlening, het nieuwe werken en de ondersteunende ICT die daarvoor nodig is. ICT vraagt komende decennia de grootste investeringen en een schaal van is daarin eerder een ondergrens dan een bovengrens. Ook in beheerssystemen openbare ruimte en in ruimtelijke ontwikkelingspolitiek zijn schaalvoordelen denkbaar. Voor de aankomende decentralisaties in het sociale domein (o.m. wet Werken naar vermogen) wordt de schaal van de Drechtsteden ook als minimum gezien. Daarom mag van schaalvergroting behoorlijke voordeel verwacht worden in effectiviteit en efficiency. Realiseren van efficiencyvoordelen betekent ook accepteren van minder maatwerk. De huidige gemeenschappelijke organisaties zijn voornamelijk gericht op uitvoering (bijv. Belastingdienst, Ingenieursbureau) of op ondersteunende taken als bijv. ICT, financiën en personeel (SCD). Alleen in het geval van de sociale dienst zijn ook taken en bevoegdheden overgedragen. Op dit moment wordt zoals bekend gewerkt aan een andere vorm van verdergaande ambtelijke samenwerking, waarbij de deelnemende gemeenten over en weer ambtelijke capaciteit en expertise uitwisselen. Dit zonder reorganisatie of verandering van bevoegdheden. De formule hierbij is werken als ware het één netwerkorganisatie, met als doel om eenduidige sturingslijnen te combineren met decentrale beschikbaarheid van capaciteit en lokale kennis. Binnenkort starten binnen de Drechtsteden proeftuinen op de terreinen Beleid en Dienstverlening. Taken die vanuit de landelijke decentralisatie op de gemeenten af komen kunnen naar verwachting niet eenvoudig met een organisatie op de schaal van Sliedrecht opgevangen worden. In de raad is uiting gegeven aan de wens in eerste instantie na te gaan hoe de lokale beleidsverantwoordelijkheid inhoud kan krijgen. Met betrekking tot de uitvoering stelt het college vast dat organisatiekracht en specifieke kennis is nu lokaal onvoldoende aanwezig is om de taken op te vangen. Het verdient dan ook nadrukkelijk aanbeveling dit op Drechtstedelijke schaal en soms op de schaal van Zuid-Holland-Zuid vorm te geven. Drechtsteden structuur Een belangrijke voorwaarde bij regionale samenwerking is dat de efficiencyvoordelen niet teniet worden gedaan door extra complexiteit in de besturing. Het vereenvoudigen van de netwerksturing is daarom een essentiële voorwaarde. In februari 2011 is daarvoor door de DSB een notitie 'Sturing in de Drechtsteden' vastgesteld, waarin de ambtelijke sturing strakker is gemaakt. Voor de sturing in (vernieuwings)projecten wordt een strakke projectmatige lijn aangehouden onder leiding van een ambtelijk en bestuurlijk opdrachtgever. De Drechtsteden zijn verlengd lokaal bestuur. Ook in de Drechtsteden behoort de rolverdeling aan te sluiten op de lokale. Kaderstelling (beleidsmatig en financieel) en controle daarop is het domein van raadsleden en behoort dus in de Drechtraad thuis. Uitvoering en verantwoording behoort door collegeleden/portefeuillehouders te worden gedaan. Vanuit Sliedrecht wordt deze lijn ingebracht in de discussie over de sturing van de Drechtsteden. Vernieuwing van het bestuur van de Drechtsteden moet meer kwaliteit, minder bestuurlijke drukte en betere rolneming opleveren. In navolging van de Drechtraad stellen wij dan ook voor het DSB uit te nodigen de mogelijkheden daartoe te verkennen en met nadere voorstellen te komen. Een voorbeeld hiervan is het rechtstreeks presenteren van voorstellen door DSB-bestuurders in lokale raden. 6

51 Ook zou een scherpere verdeling van verantwoordelijkheden tussen de Drechtraad/DSB enerzijds en raden/colleges anderzijds en het tegengaan van vermengingen daarvan onder de loupe genomen kunnen worden. Opdrachtgeverrol en informatieprocessen Samenwerking vraagt altijd om duidelijkheid van rollen in proces en besluitvorming. Of het nu bestuurlijke samenwerking met ander gemeenten, of uitbesteding aan een commerciële partij betreft, de rolduidelijkheid en duiding van verantwoordelijkheid is van groot belang voor het slagen van de samenwerking. De eerst rolduidelijkheid betreft die tussen raad en college. De raad stelt de (beleids) kaders. Naast het te formuleren beoogde resultaat gaat het om kaders voor geld, tijd en kwaliteit. Het college is in dit geval de opdrachtnemer. Anders is dit bij beheer en uitvoering, daar is de opdrachtgever het college. De lokale of regionale ambtelijke organisatie, of een private partij is de opdrachtnemer en die rol kan in meerdere vormen gestalte krijgen. Het goed kunnen invullen van de benoemde rollen gaat niet vanzelf. Verwachtingen, taalgebruik, los laten, verantwoordelijkheid nemen en eenduidige informatievoorziening zijn belangrijke voorwaarde. Uitwerking van deze rollen op alle onderdelen en trainingen in het hanteren zal ter hand genomen moeten worden. Ambtelijke organisatie. De organisatie moet invulling geven aan deze bestuurlijke lijn door verantwoordelijkheid te nemen om de organisatie in de gewenste lijn te ontwikkelen en waar nodig aan te passen. Bij ieder vraagstuk moet de best passende schaal opgezocht worden waarbij steeds de juiste mix van efficiëntie, kwaliteit, nabijheid en lokale kennis gezocht moet worden met behoud van bestuurlijke regie op de lokale beleidsbepaling. De organsiatie zal aan de hand van de in deze notitie aangeven visie een ontwikkel proces inzetten waarbij in kaart gebracht wordt welke consequenties worden voorzien voor de organisatie (zowel harde aspecten zoals ICT, P&C, organisatiestructuur, huisvesting) als zachte aspecten (zoals cultuur, medewerkers, competenties, leiderschapsstijl etc.) 5. Voorstel Op grond van de overwegingen opgenomen in deze notie wordt voorgesteld als volgt te besluiten: 1. De toekomst van Sliedrecht is een zelfstandige gemeente.met een ambtelijke organisatie waarbij regievoeren de overwegende werkwijze is 2. De identiteit van de Sliedrechtse samenleving moet behouden blijven en waar mogelijk versterkt en de korte afstand die nu ervaren wordt tussen bestuur / ambtenaren en de samenleving moet gewaarborgd worden. De nabijheid en de kwaliteit van voorzieningen moet hoog in het vaandel blijven. 3. Er moet zo doelmatig en effectief mogelijk met middelen omgegaan worden. 4. Vaststellen van gemeenschappelijk beleid in samenwerking met een of meer andere gemeenten en samenwerkingsverbanden vindt plaats als de problematiek een regionaal schaalniveau heeft en in samenhang moet worden aangepakt. 5. Gezamenlijke uitvoering van overheidstaken vindt plaats als daar voor Sliedrecht kwaliteitswinst en/of efficiencywinst is te behalen. Dat kan zowel in kleinere als grotere samenwerkingsverbanden. 6. Van taken die ook via de markt kunnen worden uitgevoerd wordt afgewogen op welke wijze langdurig kwaliteitswinst en/of efficiencywinst kan worden behaald. 7. Het college werkt bovenstaande beslissingen zo uit, dat de raad in de gelegenheid is beleidsmatig en financieel de kaders aan te geven en controle uit te voeren, lokaal en regionaal. 8. Het college is verantwoordelijk voor een bijpassende ontwikkeling van de ambtelijke organisatie. De regierol, het opdrachtgeverschap blijven als functies te allen tijde binnen 7

52 9. Het college bestuurt en beheert de organisatie en samenwerkingsverbanden met inachtneming van bovengenoemde besluiten. Proces en projectplanning verbouwing De in deze notitie aangegeven lijn en keuze voor de bestuurlijke en ambtelijke ontwikkeling dient in het 1 e kwartaal van 2012 in de raad vastgesteld te worden. Daarna zal het college een plan op stellen waarin is aangegeven welke stappen gezet moeten worden om inhoud te geven aan de onderdelen die de gemaakte keuze inhoud moet geven. Dit ontwikkeltraject is op grond van de voorgestelde richting afgezet tegen de huidige manier van werken niet eenvoudig. Het vraagt veel inspanning en inzet. Naar verwachting gaat een dergelijke ontwikkeling en verandering twee tot drie jaar duren. Bronvermelding Voor deze notie is gebruik gemaakt van de volgende stukken: Notitie Zelfstandig maar niet alleen Bestuurlijke stukken van Alblasserdam Nota verbetering en ontwikkeling organisatie gemeente Sliedrecht Sliedrecht 2010 en verder Raadsprogramma Bijdrage van diverse fracties aan de discussie over de bestuurlijke toekomst. Notitie aan raad van Dordrecht opgesteld door JH de Baas 8

53 Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 27 januari 2012 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. Fatale termijn nee Bijlagen 3 Ons kenmerk Zaaknr. B&W besluit 31 januari 2012 Portefeuillehouder A.G.M. van de Vondervoort Burger en Bestuur Onderwerp Toekomst van Sliedrecht Wat wordt gevraagd De Raad wordt gevraagd het volgende te besluiten: 1. De toekomst van Sliedrecht is een zelfstandige gemeente met een ambtelijke organisatie waarbij regievoeren de overwegende werkwijze is 2. De identiteit van de Sliedrechtse samenleving moet behouden blijven en waar mogelijk versterkt en de korte afstand die nu ervaren wordt tussen bestuur / ambtenaren en de samenleving moet gewaarborgd worden. De nabijheid en de kwaliteit van voorzieningen moet hoog in het vaandel blijven. 3. Er moet zo doelmatig en effectief mogelijk met middelen omgegaan worden. 4. Vaststellen van gemeenschappelijk beleid in samenwerking met een of meer andere gemeenten en samenwerkingsverbanden vindt plaats als de problematiek een regionaal schaalniveau heeft en in samenhang moet worden aangepakt. 5. Gezamenlijke uitvoering van overheidstaken vindt plaats als daar voor Sliedrecht kwaliteitswinst en/of efficiencywinst is te behalen. Dat kan zowel in kleinere als grotere samenwerkingsverbanden. 6. Van taken die ook via de markt kunnen worden uitgevoerd wordt afgewogen op welke wijze langdurig kwaliteitswinst en/of efficiencywinst kan worden behaald. 7. Het college werkt bovenstaande beslissingen zo uit, dat de raad in de gelegenheid is beleidsmatig en financieel de kaders aan te geven en controle uit te voeren, lokaal en regionaal. 8. Het college is verantwoordelijk voor een bijpassende ontwikkeling van de ambtelijke organisatie. De regierol, het opdrachtgeverschap Kopieën aan: Archief

54 Toelichting Bijgaande stukken Ambtelijk contactpersoon blijven als functies te allen tijde binnen Sliedrecht beschikbaar. Bij ieder vraagstuk moet de best passende schaal opgezocht worden waarbij steeds de juiste mix van efficiëntie, kwaliteit, nabijheid en lokale kennis gezocht moet worden met behoud van bestuurlijke regie op de beleidsbepaling, waarbij aandacht voor de lokale identiteit blijft. 9. Het college bestuurt en beheert de organisatie en samenwerkingsverbanden met inachtneming van bovengenoemde besluiten. In de opiniërende bijeenkomst van 17 januari 2012 is de notitie Toekomst van Sliedrecht besproken. Toegezegd is dat voor de besluitvormende raad de besluitvorming aangepast wordt. Hierbij treft u deze aanpassing. De aanpassing is vetgedrukt in de bijgevoegde stukken. 1. Raadsvoorstel 2. Raadsbesluit 3. Notitie Toekomst van Sliedrecht J.H. Koetsenruijter Tel.nr. (0184) Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester, J.H. Koetsenruijter A.G.M. van de Vondervoort

55

56

57

58

59

60 Concept Raadsbesluit De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het rapport van de rekenkamercommissie d.d. 28 november 2011; b e s l u i t : 1. De regie op de inhoudelijke agenda te hernemen en daartoe: Het college opdracht te geven, een lange termijn planning op te stellen, aan de hand van het raadsprogramma en het (geactualiseerde) uitvoeringsprogramma voor de huidige raadsperiode, ter vaststelling van de raad, uiterlijk eind januari 2012, daarna het college na te laten denken over de gewenste positie van Sliedrecht in de regio over twintig jaar en de uitkomsten daarvan aan de raad voor te leggen in een (geactualiseerde) structuurvisie, uiterlijk medio de inhoud van de lange termijn planning en structuurvisie als ijkpunt voor het politieke debat in het algemeen en jaarlijkse P&C-producten in het bijzonder te gebruiken en, Het college opdracht te geven er voor te zorgen dat de jaarlijkse P&C-producten en raadvoorstellen SMART zijn geformuleerd. 2. Er bij het college op aan te dringen dat het management in de organisatieontwikkeling permanente en consequente aandacht heeft voor het ontwikkelen van politieke sensitiviteit en een strategische adviesfunctie bij de organisatie. Dit door als management het goede voorbeeld te geven en uit te dragen en hieraan consequent tijdens functionerings- en beoordelingsgesprekken en tijdens de dagelijkse uitvoering expliciete aandacht te besteden, maar ook door medewerkers te trainen in het politiek adviseren van college en raad en het schrijven van goede raadsvoorstellen. Draag het college op zich via de paragraaf Bedrijfsvoering van de verschillende P&C-producten te verantwoorden over de ontwikkelingen op dit gebied. 3. De regie op de inhoudelijke kwaliteit te hernemen en daartoe: Onder verantwoordelijkheid van het presidium (bijv. de griffie) een format te ontwikkelen voor raadsvoorstellen, met daarin aandacht voor overzichtelijkheid, leesbaarheid en volledigheid.. Er voor zorgend dat raadsvoorstellen hierdoor voldoende basisinformatie, contextinformatie en de consequenties van de gemaakte keuze(s) bevatten om de relevantie van het raadsvoorstel te kunnen begrijpen, de relatie met het raadsprogramma en structuurvisie (zie aanbeveling 1) te kunnen zien en een standpunt te kunnen innemen. het college te verzoeken het management opdracht te geven dat het format wordt vertaald naar werkafspraken voor de organisatie en toe te zien op naleving van het format. onder verantwoordelijkheid van het presidium (bijv. de griffie) de kwaliteit van raadsvoorstellen te laten toetsen voordat deze aan de raad worden aangeboden en daarmee de kwaliteit van de informatievoorziening te bewaken analoog aan bovenstaande eenzelfde format voor startnotities te ontwikkelen, zodat de raad in staat is om vooraf keuzes te maken en een eenduidige, heldere richting aan te geven. 4. er op toe te zien dat het college afspraken uit documenten, zoals het Handvest Actieve Informatievoorziening 2010 en allerlei toezeggingen, nakomt.

61 Het college te suggereren de breed gedragen wens tot verbetering te markeren en gebruiken door met de raad en het management een werkconferentie te organiseren waarin de basis gelegd kan worden voor het creëren van synergie. Begin daar met het zoeken naar helderheid over de wederzijdse wensen en verwachtingen over de rolinvulling van de verschillende actoren. 6. Draagt het college op zich, vanaf nu,via een nieuw te introduceren paragraaf in alle reguliere P&C-producten te verantwoorden over de uitvoering van de aanbevelingen uit rekenkameronderzoek, 213a-onderzoek, accountantsrapportages en overige relevante onderzoeks- en adviesrapporten. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 21 februari De griffier, De voorzitter, A. Overbeek A.G.M. van de Vondervoort

62 Sturingskracht Een kwestie van de juiste instrumenten op een goede manier gebruiken

63 Rekenkamercommissie: drs. P.A.B. (Peter) Sertons, voorzitter M. (Rien) Visser M. (Marthijn) Sneijder B. (Ben) van der Plas Postbus AA Sliedrecht Contactpersoon drs. P.A.B. (Peter) Sertons T E. Onderzoekers: drs. C. (Carlo) van Dijk, projectleider dr. J. (Jasper) Loots drs. G.J. (Gert-Jan) Broer Contactpersoon: drs. C. van Dijk T E. Kenmerk: RO Datum: 25 november 2011 Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht

64 Inhoudsopgave Bestuurlijke Nota 1 1 Onderzoeksverantwoording / Waarom dit onderzoek? / Doelstelling en vraagstelling / Onderzoeksuitvoering / Leeswijzer 3 2 Centrale boodschap / Hoofdconclusie en belangrijkste aanbeveling / Deelconclusies en -aanbevelingen 5 3 Reactie college van B&W 9 Nota van bevindingen 13 1 Sturingsinformatie / Wat is de kwaliteit van de sturingsinformatie? / Welke factoren bepalen de kwaliteit van de sturingsinformatie? 20 2 Sturingsinstrumenten / Maakt de raad voldoende gebruik van zijn sturingsinstrumenten? / Welke factoren bepalen het gebruik van sturingsinstrumenten? 25 Bijlagen 27 Bijlage 1. Bronnen 27 Bijlage 2. Toetsingskader 29 Bijlage 3. Casusomschrijvingen 33 Rapport / Rekenkameronderzoek Sturingskracht i

65 Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht

66 Bestuurlijke Nota Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht

67

68 1 Onderzoeksverantwoording 1.1 / Waarom dit onderzoek? De rekenkamercommissie Sliedrecht heeft een onderzoek uitgevoerd naar de sturingskracht van de gemeenteraad. De aanleiding voor dit onderzoek was de vraag van raadsleden of ze hun kaderstellende rol voldoende (kunnen) vervullen ; bij raadsleden leefde de vraag of de raad over voldoende, betrouwbare, tijdige en controleerbare informatie beschikt om te kunnen sturen en of de raad voldoende gebruik maakt van deze informatie en van de tot zijn beschikking staande instrumenten. 1.2 / Doelstelling en vraagstelling Met het onderzoek wilde de rekenkamercommissie nagaan of en op welke wijze in Sliedrecht invulling is gegeven aan de sturende rol van de raad. Door op basis van de onderzoeksbevindingen aanbevelingen te doen over de informatie die de raad moet krijgen en het gebruik van zijn instrumenten wil de rekenkamercommissie bovendien een bijdrage leveren aan de sturingskracht van de gemeenteraad. Onder sturingskracht verstaat de rekenkamercommissie: de mate waarin de raad in staat is om er voor te zorgen dat college en organisatie effectieve uitvoering geven aan door de raad gemaakte keuzes en aangegeven richtingen. Om deze doelstelling te realiseren heeft de commissie zich de volgende vraag gesteld: Wat zijn de sturingsmogelijkheden, in zowel kaderstellende en controlerende zin, van de raad, op welke wijze maakt hij hier gebruik van en wat moet er veranderen om de sturing door de raad te verbeteren? Deze centrale vraagstelling heeft de rekenkamercommissie uitgewerkt in vier deelvragen. De eerste twee vragen gaan over de informatie die de raad ontvangt. De laatste twee vragen gaan over het gebruik van sturingsinstrumenten. Sturingsinformatie 1 Wat is de kwaliteit van de sturingsinformatie? 2 Welke factoren bepalen de kwaliteit van de sturingsinformatie? Sturingsinstrumenten 3 Maakt de raad voldoende gebruik van zijn sturingsinstrumenten? 4 Welke factoren bepalen het gebruik van sturingsinstrumenten? In de rapportage zal de rekenkamercommissie deze vragen in bovenstaande volgorde behandelen. Rapport / Rekenkameronderzoek Sturingskracht 1

69 1.3 / Onderzoeksuitvoering Het onderzoek is in de periode mei-augustus 2011 uitgevoerd door Necker van Naem. 1 Tijdens het onderzoek zijn diverse documenten (raadsvoorstellen, nota s, planning-en-controldocumenten) bestudeerd en zijn negen personen geïnterviewd. Ook heeft op 24 mei een groepsgesprek plaatsgevonden. Hierbij waren vijf raadsleden en de drie interne rekenkamerleden aanwezig. Een overzicht van de bestudeerde documenten en geraadpleegde personen is opgenomen in bijlage 1. In het onderzoek is een duidelijke focus en afbakening aangebracht. De nadruk bij de analyse van de sturingsinformatie lag op de kwaliteit van de onderzochte documenten en geanalyseerde procedures. Er is dus bijvoorbeeld niet uitputtend getoetst in welke mate de werkelijkheid van de voorgeschreven kwaliteit of afgesproken procedures afwijkt. Voor zover er tijdens het onderzoek indicaties zijn geweest dat er op dit punt verschillen bestaan, zijn deze natuurlijk wel als indicatie of aandachtspunt benoemd. Bij de analyse van de sturingsinstrumenten is ingezoomd op twee casussen. Deze casussen zijn door de rekenkamercommissie geselecteerd na afstemming hierover met de aanwezigen bij het groepsgesprek. Bij de selectie heeft de rekenkamercommissie rekening gehouden met de volgende criteria: / het doel van de casus is vastgelegd in een schriftelijk document, idealiter het coalitieakkoord, raadsprogramma of een programmabegroting; / verdeling van de casussen over harde en zachte beleidsterreinen; / verdeling over verschillende afdelingen; / verdeling over verschillende portefeuillehouders; / een afgerond en een lopende casus; / een positief en een negatief gewaardeerde casus. Op basis van de geïnventariseerde opties heeft de rekenkamercommissie het dossier HVC en Jeugdbeleid geselecteerd als te onderzoeken casussen. 2 In bijlage 3 is van beide casussen een korte omschrijving gegeven. Het feitelijke deel van deze rapportage, de Nota van Bevindingen, is opgesteld door Necker van Naem in de eerste helft van september. Bij het toetsen van de bevindingen heeft de rekenkamercommissie gebruik gemaakt van een toetsingskader. Dit toetsingskader is - inclusief de uitkomst van de toetsing - als bijlage 2 bij dit rapport opgenomen. De Nota van Bevindingen is gedurende de periode van tien werkdagen aan de ambtelijke organisatie voorgelegd ter verificatie van de feitelijke juistheid van dit rapport. Naar aanleiding van het ambtelijk hoor zijn feitelijke onjuistheden in het rapport aangepast. Daarna heeft de rekenkamercommissie op basis van een voorstel van Necker van Naem haar eigen conclusies en aanbevelingen geformuleerd en vastgesteld. Deze zijn voor een reactie aan het college aangeboden. De reactie van het college is integraal opgenomen in dit rapport. 1 De aanvankelijke aan de raad gecommuniceerde planning om het onderzoek nog voor het zomerreces af te ronden is helaas niet gehaald. De reden hiervan is dat niet alle opgevraagde documenten conform de afgesproken tijdsplanning beschikbaar zijn gesteld door de ambtelijke organisatie. Een belangrijk deel van documentanalyse en interviews moest hierdoor worden opgeschort tot na het zomerreces. De rekenkamercommissie heeft het presidium hiervan op 1 juli 2011 schriftelijk op de hoogte gesteld. 2 Bij HVC gaat het om een proef waarbij verschillende soorten afval aan de bron (door huishoudens) worden gescheiden, gescheiden worden ingezameld en verwerkt. Rapport / Rekenkameronderzoek Sturingskracht 2

70 1.4 / Leeswijzer Dit rapport bestaat uit twee delen en drie bijlagen. Het eerste deel van dit rapport is de Bestuurlijke Nota. Dit deel bestaat, naast dit hoofdstuk met een onderzoeksverantwoording, uit de conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 2) en de reactie van het college hierop (hoofdstuk 3). De onderzoeksbevindingen zijn opgenomen in de Nota van Bevindingen. Deze bestaat uit twee hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk gaat in op de sturingsinformatie en het tweede hoofdstuk op de sturingsinstrumenten. Omwille van de leesbaarheid heeft de rekenkamercommissie gekozen voor een lopende tekst, waarin de onderzoeksvragen en normen in hun onderlinge samenhang zijn verwerkt. Informatie over de uitkomst van de toetsing per deelvraag of per norm is opgenomen in bijlage 2. In bijlage 1 zijn de geraadpleegde documenten en personen weergegeven. Bijlage 2 toont het bij dit onderzoek gehanteerde toetsingskader, inclusief (zoals gezegd) een samenvatting van de uitkomst van de toetsing van de onderzoeksbevindingen aan de normen. De beide onderzochte casussen zijn omschreven in bijlage 3. Rapport / Rekenkameronderzoek Sturingskracht 3

71

72 2 Centrale boodschap 2.1 / Hoofdconclusie en belangrijkste aanbeveling De rekenkamercommissie heeft in dit onderzoek gezocht naar een antwoord op de volgende centrale vraag: Wat zijn de sturingsmogelijkheden, in zowel kaderstellende en controlerende zin, van de raad, op welke wijze maakt hij hier gebruik van en wat moet er veranderen om de sturing door de raad te verbeteren? De onderzoeksbevindingen (zie Nota van Bevindingen) maken duidelijk dat de sturingskracht van de raad bij de twee onderzochte casussen onvoldoende is. Het risico is dat de sturingskracht ook bij andere thema s en onderwerpen onvoldoende is. Dit stemt overeen met de beleving van raadsleden zelf. De geringe sturingskracht van de raad is zowel het gevolg van onvoldoende kwaliteit van de sturingsinformatie als onvoldoende gebruik van sturingsmogelijkheden. De onvoldoende kwaliteit van sturingsinformatie leidt tot discussies op het verkeerde niveau, namelijk over details in plaats van uitgangspunten en hoofdlijnen. De informatievoorziening aan de raad krijgt hierdoor het karakter van kennisoverdracht in plaats van het aanreiken van sturingsmogelijkheden. Het college brengt de raad dus onvoldoende in de positie om te sturen. Ontevredenheid over de kwaliteit van de sturingsinformatie en de mate waarin de raad ervaart te kunnen sturen, leidt bij de raad echter niet tot een andere opstelling. In plaats van betere informatie af te dwingen en meer sturingsmogelijkheden voor zichzelf te organiseren, lijkt de raad in de situatie te berusten. Doordat de raad onvoldoende stuurt op zaken die de eigen gemeente aangaan, is ook de volksvertegenwoordiging van Sliedrecht in de regio in het geding, aangezien regionale samenwerking nog hogere eisen stelt aan de sturingskracht van de raad. De belangrijkste aanbeveling van de rekenkamercommissie aan de raad is om zelf het initiatief te nemen om de sturingskracht te verbeteren. Dit past bij de verantwoordelijkheid die de raad (als hoofd van de gemeente) heeft. Die verantwoordelijkheid kan de raad vorm geven door afspraken te maken over werkwijzen, formats en dergelijke, maar dit onderzoek laat zien dat het nog belangrijker is om als raad ook actief toe te zien op naleving van datgene wat is afgesproken. 2.2 / Deelconclusies en -aanbevelingen Voorgaande hoofdconclusie en -aanbeveling van de rekenkamercommissie is te onderscheiden naar zes deelconclusies. Omwille van de overzichtelijkheid heeft de rekenkamercommissie waar nodig ook de bij de conclusie behorende aanbeveling weergegeven. 1 De raad geeft te weinig politieke richting aan het beleid. Reden hiervoor is dat de raad geen houvast heeft in de vorm van een eigen agenda en deze bewaakt. Bij dit onderzoek is niet gebleken dat het raadsprogramma als richtinggevende agenda functioneert; niet voor wat betreft de inhoudelijk te behandelen onderwerpen en ook niet voor wat betreft de tijdsplanning daarvan. Daarnaast hebben de Planning & Control (P&C)-producten veel onbruikbare indicatoren en zijn raadsvoorstellen onvoldoende SMART geformuleerd om de raad te kunnen laten sturen (controle en kaderstelling). Rapport / Rekenkameronderzoek Sturingskracht 5

73 Aanbeveling: Herneem als raad de regie op de inhoudelijke agenda: a. Geef het collegeopdracht, in de eerste plaats, een lange termijn planning op te stellen, aan de hand van het raadsprogramma en het (geactualiseerde) uitvoeringsprogramma voor de huidige raadsperiode, ter vaststelling van de raad. b. Vraag, aanvullend, daarnahet collegena te denken over de gewenste positie van Sliedrecht in de regio over twintig jaar ende uitkomstendaarvan aan de raad voor te leggen in een (geactualiseerde) structuurvisie. c. Gebruik de inhoud van de lange termijn planning en structuurvisie als ijkpunt voor het politieke debat in het algemeen en jaarlijkse P&C-producten in het bijzonder. d. Zorg er voor dat de jaarlijkse P&C-producten en raadvoorstellen SMART zijn geformuleerd. 2 De organisatie redeneert zeer sterk vanuit de eigen inhoudelijke deskundigheid. Er is weinig aandacht voor de rol van de organisatie als strategisch adviseur van college en raad. Daardoor is de organisatie onvoldoende in staat om de informatievoorziening aan de raad te voorzien van de politiek-bestuurlijke dimensie. De organisatie stelt de raad daarmee te weinig in staat om een sturende rol te kunnen vervullen. Aanbeveling: Dring er bij het college op aan dat het management in de organisatieontwikkeling permanente en consequente aandacht heeft voor het ontwikkelen van politieke sensitiviteit en een strategische adviesfunctie bij de organisatie. Dit door als management het goede voorbeeld te geven en uit te dragen en hieraan consequent tijdens functionerings- en beoordelingsgesprekken en tijdens de dagelijkse uitvoering expliciete aandacht te besteden, maar ook door medewerkers te trainen in het politiek adviseren van college en raad en het schrijven van goede raadsvoorstellen. Draag het college op zich via de paragraaf Bedrijfsvoering van de verschillende P&C-producten te verantwoorden over de ontwikkelingen op dit gebied. 3 Het college functioneert nauwelijks als een filter in de informatievoorziening van de organisatie aan de raad. Het college heeft te weinig aandacht voor de kwaliteit (toonzetting, hoeveelheid, mate van detail e.d.) van de informatie voor de raad. De raad ontvangt hierdoor te veel informatie, die tegelijkertijd te weinig politiek relevant is. Net als de organisatie draagt ook het college hierdoor onvoldoende bij aan de mogelijkheden van de raad om te kúnnen sturen. Aanbeveling: Herneem de regie op de inhoudelijke kwaliteit: a. Laat onder verantwoordelijkheid van het presidium (bijv. de griffie) een format ontwikkelen voor raadsvoorstellen, met daarin aandacht voor overzichtelijkheid, leesbaarheid en volledigheid. 3 Neem ook de suggesties van de raadsleden (zie einde paragraaf 1.1) mee. Zorg er voor dat raadsvoorstellen hierdoor voldoende basisinformatie, contextinformatie en de consequenties van de gemaakte keuze(s) bevatten om de relevantie van het raadsvoorstel te kunnen begrijpen, de relatie met het raadsprogramma en structuurvisie (zie aanbeveling 1c) te kunnen zien en een standpunt te kunnen innemen. b. Verzoek het collegehet management opdrachttegeven dat het format wordt vertaald naar werkafspraken voor de organisatie entoe te zien op naleving van het format. c. Laat onder verantwoordelijkheid van het presidium (bijv. de griffie)de kwaliteit van raadsvoorstellen toetsen voordat deze aan de raad worden aangeboden en bewaak daarmee de kwaliteit van de informatievoorziening. Dit is de taak van de raad zelf en deze kan niet aan het 3 Zie voor een operationalisatie van deze criteria. Rapport / Rekenkameronderzoek Sturingskracht 6

74 college of management worden overgelaten. Ga hierover zo nodig de confrontatie aan met het college en neem raadsvoorstellen van onvoldoende kwaliteit niet in behandeling. d. Ontwikkel analoog aan bovenstaande eenzelfde format voor startnotities, zodat de raad in staat is om vooraf keuzes te maken en een eenduidige, heldere richting aan te geven. 4 Door de onvoldoende sturingsinformatie en sturingsmogelijkheden is de raad te weinig in staat om te kunnen sturen (zie 1). De discussie wordt naar het niveau van details in plaats van de hoofdlijn (het maken van keuzes en aangeven van de gewenste richting) getrokken of de raadsleden vallen in hun rol als burger. Er is als het ware sprake van een vicieuze cirkel, waarin raad en organisatie elkaar in de houdgreep houden in plaats van synergie te creëren. 5 De raad is te weinig in staat om aan de vicieuze cirkel te ontsnappen door betere sturingsinformatie en betere sturingsmogelijkheden af te dwingen. Twee voorbeelden hiervan zijn: a. Er is een Handvest Actieve Informatieplicht, maar de raadsleden zien niet toe op de uitvoering hiervan; b. Raadsleden zijn erg ontevreden over de kwaliteit van raadsvoorstellen, maar ondernemen geen actie om hierin structureel verbetering aan te brengen; Aanbeveling: Zie er op toe dat het college afspraken uit documenten, zoals het Handvest Actieve Informatievoorziening 2010 en allerlei toezeggingen, nakomt. 6 Er is draagvlak voor verbetering. Zowel de raadsleden zelf, de burgemeester, de griffier en de gemeentesecretaris als enkele leden van het college en enkele medewerkers koesteren de wens tot verbetering en zien mogelijkheden daartoe. Enkelen van hen constateren nu al een verbetering en menen dat de raad de afgelopen jaren meer zelfbewust is geworden. Aanbeveling: Markeer en gebruik de breed gedragen wens tot verbetering door als raad, college en management een werkconferentie te organiseren waarin de basis gelegd kan worden voor het creëren van synergie. Begin met het zoeken naar helderheid over de wederzijdse wensen en verwachtingen over de rolinvulling van de verschillende actoren. Aanbeveling: Draag het college op zich via een nieuw te introduceren paragraaf in alle reguliere P&Cproducten te verantwoorden over de uitvoering van de aanbevelingen uit rekenkameronderzoek, 213aonderzoek, accountantsrapportages en overige relevante onderzoeks- en adviesrapporten. Rapport / Rekenkameronderzoek Sturingskracht 7

75

76 3 Reactie college van B&W Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 9

77 Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 10

78 Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 11

79 Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 12

80 Nota van bevindingen

81

82 1 Sturingsinformatie Dit hoofdstuk beschrijft de kwaliteit van de diverse categorieën van informatievoorziening en benoemt de factoren die bepalend zijn voor de kwaliteit van de informatie. 1.1 / Wat is de kwaliteit van de sturingsinformatie? De documenten die in het kader van dit onderzoek voor de raad relevant zijn, zijn onder te verdelen in verschillende categorieën: 1 Spelregels met afspraken over de kwaliteit van informatie en het proces van informatievoorziening; 2 Algemene en integrale documenten, zoals planning-en-control-documenten en beleidsnota s; 3 Documenten over een specifieke situatie, zoals raadsvoorstellen, startnotities en informatiebrieven. Hierna gaan we op de kwaliteit van elk van deze categorieën kort in. 1 Er zijn spelregels, maar toegevoegde waarde blijkt niet bij de onderzochte casussen Op 25 januari 2010 heeft de raad het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht 2010 vastgesteld. 4 Dit reglement is te beschouwen als een overzicht van werkafspraken die de raad met zichzelf en met het college, de gemeentesecretaris en toehoorders maakt. Het reglement bevat geen inhoudelijke eisen ten aanzien van de kwaliteit van de informatie aan de raad. Wel is een artikel van procedurele aard opgenomen over de wijze van behandeling van begroting en rekening opgenomen. 5 Het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomsten Sliedrecht 2010 bevat geen afspraken met betrekking tot de informatievoorziening. 6 Eveneens op 25 januari 2010 heeft de raad het Handvest Actieve Informatieplicht 2010 vastgesteld. 7 Dit handvest is een door een werkgroep van raadsleden geactualiseerde versie van een Handvest uit Een belangrijk punt uit het nieuwe handvest is de uitdrukkelijke wens van de raad om bij nieuwe initiatieven vroegtijdig te worden geïnformeerd. Hiertoe introduceert het Handvest de Startnotitie voor fysieke en sociale projecten en bestemmingsplannen. Het college dient de startnotitie voorafgaand aan de uitvoering aan de raad ter vaststelling aan te bieden. Naast de startnotitie noemt het Handvest nog de volgende manieren waarop het college informatie kan verstrekken op grond van de actieve informatieplicht: 8 / Agendering voor raadsvergadering; / Plaatsen op de lijst ingekomen stukken raadsvergadering; / Agenderen voor opiniërende bijeenkomst; / Informatiebrief van het college; / Plaatsen op de lijst ingekomen stukken opiniërende bijeenkomsten; / Toezending van de besluitenlijst van de collegevergadering. 4 Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraadsliedrecht Artikel 47 Behandeling begroting en rekening: De behandeling van de begroting en van de rekening vindt plaats volgens een procedure die het klein presidium voorstelt onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet. 6 Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomsten Sliedrecht Handvest Actieve Informatieplicht De actieve informatieplicht is wettelijk verankerd in artikel 169 en 180 van de Gemeentewet. Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 15

83 Via het Handvest maakt de raad de afspraak met het college dat de raad vooraf de agenda s van de portefeuillehoudersoverleggen van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden en van het Drechtstedenbestuur ontvangt. Ook wil de raad achteraf de verslagen van beide bijeenkomsten ontvangen. 9 In het Handvest is verder bepaald dat de raad minimaal een keer per jaar door het college op de hoogte wordt gebracht van de voortgang van het raadsprogramma. Dit is in september 2010 gebeurd via een memo met de stand van zaken. 10 Bijzondere aandacht is er voor de Indicatieve lijst van Strategische beleidsvelden en Grote projecten. In het Handvest verplicht de raad het college om speciaal aandacht te besteden aan minimaal 3 en maximaal 7 vooraf vastgestelde onderwerpen uit het raadsprogramma en de Indicatieve lijst. De onderwerpen dienen bij de begrotingsbehandeling te worden vastgesteld, maar dit is niet gebeurd 11 Uit het Handvest wordt niet duidelijk hoe en hoe vaak de raad over de betreffende onderwerpen geïnformeerd wil worden De raad stelt ook algemene criteria vast over wanneer hij direct geïnformeerd wil worden. Dit is het geval wanneer een onderwerp: / Omvangrijk is / Complex is, zoals o wijzigingen van beleid tot gevolg; o groot aantal betrokken actoren; o veel belanghebbenden; o groot aantal raakvlakken met andere beleidsvelden. / Consequenties heeft, wat betreft o maatschappelijke aandacht; o media aandacht (publiciteitsgevoelig). / Voor de gemeente relevante veranderingen tot gevolg heeft in bestuurlijke, financiële en/of juridische zin / Risico s heeft, doordat o het onderwerp politiek gevoelig is; o het onderwerp mogelijk de integriteit van het bestuur kan aantasten. 12 Onderdeel van het raadsvoorstel is het voornemen om het Handvest in het eerste kwartaal van 2011 te evalueren. Voor zover de rekenkamercommissie heeft kunnen vaststellen is dit niet gebeurd. Het heeft de rekenkamercommissie daarnaast verbaasd dat tijdens de analyse van de beide onderzochte casussen (HVC en Jeugdbeleid) door geen van de respondenten en in geen van de documenten is verwezen naar de afspraken uit het Handvest. De toegevoegde waarde van het Handvest voor het praktisch handelen is daardoor voor beide casussen niet bewezen Raadsvoorstel Handvest Actieve Informatieplicht 2010, pp Artikel 7b Handvest Actieve Informatieplicht 2010, pp Artikel 7b Handvest Actieve Informatieplicht 2010, pp Artikel 6c Handvest Actieve Informatieplicht 2010, pp In de fase van ambtelijk wederhoor heeft de organisatie aangegeven wel bekend te zijn met het Handvest en hiervoor in haar werkwijze ook oog te hebben. Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 16

84 2 Algemene documenten bieden raad onvoldoende houvast In de financiële verordening heeft de raad de mogelijkheid om werkafspraken te maken voor de inrichting van het proces van planning-en-control en de inhoud van de planning-en-control-documenten. De vigerende verordening van Sliedrecht is vastgesteld op 5 februari De planning-en-controlcyclus in Sliedrecht bestaat in de praktijk (conform de verordening) uit de volgende documenten: / Kadernota; / Programmabegroting; / Zomernota (tussentijdse rapportage); / Jaarrekening. De kadernota wordt vastgesteld door het college, de overige drie documenten door de gemeenteraad. Opmerkelijk aan de verordening in Sliedrecht, in vergelijking met andere gemeenten, is dat de kadernota door het college in plaats van de raad wordt vastgesteld. De kadernota heeft dus in feite de functie die de begrotingsbrief in veel andere gemeenten heeft. De verordening wijkt echter af van de praktijk, waarin sprake is van een kadernota die in Drechtstedenverband wordt opgesteld en vervolgens voor Sliedrecht verbijzonderd in een door het college vast te stellen kaderbrief. De verordening schrijft voor dat de hoofdlijnen van de kadernota worden herhaalt in de zomernota, die blijkens de formulering van het artikel echter primair de functie van tussentijdse rapportage heeft. 14 Weliswaar stelt de verordening De zomernota vormt zodoende mede het kader voor het volgende begrotingsjaar (en de drie opvolgende jaren), maarnergens uit het artikel blijkt expliciet of impliciet dat de zomernota naast de genoemde informatieve functie ook een raadplegende of kaderstellende functie voor de raad heeft. In de praktijk blijkt ook hier de feitelijke situatie af te wijken van de verordening. De eerder genoemde kaderbrief is als een afzonderlijk hoofdstuk opgenomen in de zomernota. In de praktijk heeft de zomernota in de beleving van raadsleden overigens wel een kaderstellende functie. De rekenkamercommissie heeft gelet op de focus van dit onderzoek niet onderzocht in welke mate de raad gebruik maakt van de mogelijkheid om kaders (bij) te stellen bij de zomernota. Wel blijkt er sprake van een leerproces, waarin de raad in 2011 geprobeerd heeft om bij de behandeling van de zomernota een discussie op hoofdlijnen te houden (vergelijkbaar met algemene beschouwingen) over een beperkt aantal speerpunten. Het debat over deze speerpunten zal volgens de intentie van de raad leidend moeten zijn voor de behandeling van de programmabegroting in het najaar. 15 Net als veel andere gemeenten heeft ook de raad van Sliedrecht geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in de verordening specifieke voorschriften op te nemen met betrekking tot de structuur en inhoud van de documenten. Wél is een artikel opgenomen waarin de raad het college opdraagt hiervoor een afzonderlijke vierjaarlijkse nota te presenteren: Artikel 3 en 5 De verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Sliedrecht. 15 In welke mate dit laatste daadwerkelijk het geval is geweest, valt ten tijde van het opstellen van dit rapport (september 2011) nog niet te zeggen, aangezien de programmabegroting nog niet behandeld is. 16 Artikel 7 Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Sliedrecht. Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 17

85 Het college beschrijft in een nota - ter nadere uitwerking van de in artikel 2 (programmabegroting),artikel 5 (zomernota) en artikel 6 (programmarekening) aangegeven uitgangspunten en structuur - de opzet, de inrichting en inhoud van de verschillende documenten. Tevens wordt in deze nota ingegaan op de instrumenten raadsvoorstellen en comptabiliteitsbesluiten. Het college biedt de nota en het wijzigen ervan aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota wordt ten minste één keer in de vier jaar geactualiseerd. Naar aanleiding van het Handvest Actieve Informatieplicht 2010 is bovendien een artikel toegevoegd over kaderstellende notities bij projecten 17 : De raad stelt vast voor welke projecten de kaders middels een notitie door de raad worden vastgesteld. Op basis van deze kaderstellende notitie wordt door de raad besloten of aan een project wordt begonnen. De raad stelt voor deze projecten de regelmaat vast van de projectvoortgangsrapportages. Afwijken van de kaders kan alleen bij schriftelijk raadsbesluit. Zoals eerder aangegeven is de hierboven bedoelde regelmaat van de projectvoortgangsrapportages niet vastgelegd in het Handvest. De inhoudelijke kwaliteit van de planning-en-controldocumenten van de raad is gevarieerd. Positief aan de programmabegroting en jaarrekening is bijvoorbeeld dat de kwaliteit in de afgelopen jaren zichtbaar is verbeterd. De teksten zijn zelfstandig leesbaar en er is een duidelijke koppeling tussen (sub)doelen, maatregelen en de planning daarvan. Ook is helder of het om structurele of incidentele zaken gaat. Ten opzichte van veel andere gemeenten loopt Sliedrecht voorop, doordat bij de lasten van beleid per thema een onderscheid is gemaakt tussen programmakosten, apparaatskosten en opbrengsten. Hierdoor is inzichtelijk wat het overheadpercentage is en tegenover welke thema s inkomsten staan (bijvoorbeeld in de vorm van specifieke uitkeringen of leges). Een koppeling tussen doelen en lasten ontbreekt echter nog; het meest gedetailleerde niveau waarop lasten inzichtelijk zijn gemaakt is het productniveau. Dit is echter voor raadsleden onvoldoende concreet. Artikel 2.3 van de financiële verordening schrijft voor dat de programmabegroting indicatoren bevat. In de praktijk zijn veel indicatoren echter niet bruikbaar. Dit omdat ze niet zijn gekoppeld aan een doelstelling en/of omdat een referentiewaarde in de vorm van een nulmeting of ambitie op langere termijn ontbreekt. Enkele indicatoren zijn zondermeer weinigzeggend, bijvoorbeeld de indicator voor ondergrondse afvalinzameling: Het is niet duidelijk om welke eenheden (ton/kg/vuilniszakken/aantal keren gebruik) het hier gaat. Een ander voorbeeld is de indicator voor het aantal uren ambulante zorg (1500 uur). 19 Het gaat hier om ongeveer 1 fte, maar daaruit blijkt niet welk resultaat daarmee behaald kan worden, met andere woorden: of er sprake is van een hoog of laag ambitieniveau. Een voorbeeld van een goede indicator is het percentage jongeren dat een baan heeft of naar school gaat. 20 Ten slotte is de bladspiegel van de programmabegroting voor 2011 opvallend wisselend van opmaak en daardoor onrustig. Positief aan de zomernota is de expliciete aandacht voor nieuw beleid en politiek relevante thema s als tarievenbeleid en lastendruk. De teksten in het voor de raad belangrijke hoofdstuk over mutaties in programma s is echter doorspekt met technische begrippen en details. Deze tekst is hierdoor totaal niet toegesneden op zowel het kennisniveau van raadsleden als hun informatiebehoefte. 17 Artikel 16 Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Sliedrecht (1 e wijziging). 18 Programmabegroting 2011, pp Programmabegroting 2011, pp Programmabegroting 2011, pp. 26. Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 18

86 De documenten uit de planning-en-control-cyclus zijn gebaseerd op het programma-akkoord d.d. 10 april 2006 Samen staan we sterk en het raadsprogramma d.d. 6 april 2010 Sliedrecht meer waard. 21 Bij vaststelling van beide programma s heeft de raad het college opgedragen om deze uit te werken in een uitvoeringsprogramma. Dit is ook gebeurd. 22 De programma s uit de planning-en-control-documenten van de periode zijn gekoppeld aan de hoofdstukken uit het programma-akkoord Vanaf 2010 is in het raadsprogramma een andere hoofdstukindeling gehanteerd, maar is de indeling van de planningen-controldocumenten gelijk gebleven. Sindsdien is er dus geen thematische koppeling meer tussen beide typen documenten. Tijdens het onderzoek naar de casussen is niet gebleken dat er sprake is van een systematische koppeling tussen inhoudelijke beleidsdoelen op het niveau van de raad (programma-akkoord, programmabegroting e.d.) en documenten op operationeel niveau (afdelingsplannen, werkplannen e.d.). Het ontbreken van deze structurele koppeling verklaart mede waarom over de casussen, die tijdens de bijeenkomst met raadsleden op 24 mei 2011 als prioriteit zijn benoemd, geen specifieke verantwoording wordt afgelegd door het college in bijvoorbeeld zomernota en jaarrekening. In plaats daarvan ontvangt de raad via de genoemde documenten algemene informatie over de ontwikkelingen op het overkoepelende beleidsthema. 3 Raadsvoorstellen zijn van onvoldoende kwaliteit De raadsvoorstellen behorend bij de casussen HVC en Jeugdbeleid bevatten een duidelijke richting. In de meeste gevallen ontbreekt het echter aan alternatieven of keuzemogelijkheden voor de raad. Voorstellen van de onderzochte casussen zijn niet specifiek, meetbaar en tijdgebonden geformuleerd en evaluatiemomenten ontbreken. In de casus HVC leidt dit er toe dat meerdere raadsleden het voorstel in eerste instantie onbegrijpelijk vinden. 23 Dit slaat zowel op de feitelijke inhoudelijke tekst als het doel waarmee het college de raad voorstelt om mee te doen met de proef. Bovendien nodigt het dictum van de onderzochte raadsvoorstellen niet uit tot een inhoudelijk debat over achterliggende uitgangspunten. Een voorbeeld daarvan uit de casus Jeugdbeleid is het voorgestelde besluit De nota integraal jeugdbeleid Sliedrecht Jeugd (in)begrepen?! alsmede het bijbehorende actieplan vast te stellen. Op deze manier wordt uit het raadsvoorstel niet duidelijk met welk concreet beleid (doelen en activiteiten) de raad nu eigenlijk instemt. Vrijwel iedereen (raadsleden, burgemeester, college, gemeentesecretaris) is ontevreden over de kwaliteit van de raadsvoorstellen. Raadsleden beoordelen de informatievoorziening in het algemeen van onvoldoende niveau, maar zijn vooral ontevreden over raadsvoorstellen. Gevraagd naar de mate waarin men ontevreden is geeft een raadslid aan dat dit eerder vaak dan soms het geval is. Raadsleden beoordelen de informatievoorziening als: / te veel informatie; / niet to the point; / irrelevant; 21 Programma-akkoord van de raad Samen staan we sterk en Raadsprogramma Sliedrecht meer waard Uitvoeringsprogramma en Uitvoeringsprogramma College van Burgemeester en Wethouders Het voorstel wordt vervolgens wel door het college aangepast en voorzien van concrete prestatie indicatoren. Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 19

87 / te laat; 24 / wollig; / onvolledig; / onvoldoende duidelijke samenhang tussen raadsvoorstel en nota/begroting/raadsprogramma. Door andere respondenten wordt hieraan toegevoegd: / voorstellen zijn niet specifiek, meetbaar en tijdgebonden; / teveel details; / onduidelijk is wie waarover moet besluiten; / er is geen maatwerk: raadsvoorstellen zijn vrijwel identiek aan collegeadviezen; / startnotities nodigen niet uit tot een debat op hoofdlijnen; / er gaat teveel informatie naar de raad. 25 Positief zijn de raadsleden over het overzicht met grote projecten dat de raad begin 2011 heeft ontvangen. Als verbetermogelijkheden voor de kwaliteit van de informatie noemen raadsleden en overige geïnterviewden: / maak samenvattingen in het raadsvoorstel; / geef een tijdpad aan waarbinnen het raadsbesluit uitgevoerd moet worden; / koppel raadsvoorstellen aan de samenhangende passage in andere documenten (zoals nota- /begroting/raadsprogramma/uitvoeringsprogramma). / bespreek met elkaar het doel van een starnotitie; / maak afspraken over hoe een startnotitie er uit zou moeten zien (format); / filter de informatie die naar de raad gaat beter, zodat de raad in staat is om een discussie op hoofdlijnen te voeren. 1.2 / Welke factoren bepalen de kwaliteit van de sturingsinformatie? Uit de analyse van de casussen blijkt dat de informatievoorziening aan de raad sterk afhankelijk is van het initiatief van de organisatie. De ambtelijke organisatie kenmerkt zich door medewerkers die deskundig zijn op een specifiek terrein en vanuit die deskundigheid het college en de raad adviseren. In het ambtelijk advies of voorstel redeneert de medewerker dus vanuit zijn eigen expertise, niet vanuit een waargenomen politiek-bestuurlijke behoefte. Daardoor functioneert de organisatie te weinig als strategisch adviseur van college en raad. Gebrek aan politieke sensitiviteit en strategisch inzicht op het niveau van beleidsmedewerkers wordt bij de onderzochte casussen niet volledig gecompenseerd op het niveau van het management. Het is een risico dat dit probleem breder speelt dan alleen de onderzochte casussen. Gevolg van deze situatie is een taalbarrière tussen de vakinhoudelijke expert, die het jargon van het betreffende beleidsveld spreekt, en de politiek-bestuurlijke leek, die behoefte heeft aan duiding van maatschappelijke relevantie, consequenties en alternatieven. Tekenend in dit verband zijn de volgende opmerkingen: / Medewerker: Waarom zou je aan de raad verschillende varianten moeten willen voorleggen waarover je als professional negatief oordeelt? Dat voegt niets toe en kost alleen maar tijd. 24 Hiervoor is de systematiek van de startnotities bedacht, maar raadsleden zijn, net als de burgemeester, nog niet tevreden over de kwaliteit van deze notities. 25 Als voorbeeld wordt hier genoemd de afspraak uit het Handvest Actieve Informatieplicht 2010 om agenda s en verslagen van portefeuillehoudersoverleggen in Drechtstedenverband en het Drechtstedenbestuur naar de raad te sturen. Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 20

88 / Raadslid: Soms vraag ik me af of medewerkers eigenlijk wel weten wat er in het raadsprogramma en uitvoeringsprogramma staat? / Raadslid: Laatste hoorde ik van een medewerker dat er een reorganisatie aankomt. Ik had niet het idee dat de medewerker besefte dat de raad daar ook wel iets van zou willen of kunnen vinden. Bij de casussen vervult het college nauwelijks een filterende rol op de informatievoorziening. Dat betekent dat informatievoorziening aan het college vrijwel identiek is aan de informatie die de raad ontvangt. Tijdens het onderzoek is niet gebleken dat het college voor zichzelf een rol ziet weggelegd om de kwaliteit van de informatie en de geschiktheid daarvan voor de raad te toetsen. Het college heeft intern en met het management geen afspraken gemaakt over kwaliteitseisen en formats en hanteert die ook in de praktijk niet. Het college speelt dus geen bemiddelende rol om de genoemde taalbarrière te slechten of verminderen, waardoor deze in stand blijft. Op zijn beurt stuurt de raad nauwelijks op de informatie die hij wenst. Weliswaar is een Handvest Actieve Informatieplicht vastgesteld, maar het praktisch nut daarvan wordt te weinig ervaren. Het komt zelden voor dat de raad het college aanspreekt op de afspraken uit het handvest en het college aan die afspraken houdt. De raad bouwt dus niet verder op de basis die het handvest legt om zijn eigen informatievoorziening goed te regelen. Overigens zijn ook sommige keuzes uit het handvest discutabel. Een voorbeeld hiervan is dat de agenda s en verslagen van de portefeuillehoudersoverleggen in Drechtstedenverband en het Drechtstedenbestuur naar de raad te sturen. De reden hiervan is dat de raad beter geïnformeerd wil worden over wat er binnen deze gemeenschappelijke regeling gebeurd. De rekenkamercommissie meent echter dat de raad op deze manier onvoldoende bediend wordt. Het gaat om een aanzienlijke hoeveelheid informatie die niet gefilterd is op relevantie voor de Sliedrechtse raad. De hoofdlijnen en de relevantie voor de raad van Sliedrecht moet ieder afzonderlijk raadslid dus zelf maken. Dit voorbeeld is daarmee ook tekenend voor een algemene paradox bij de informatievoorziening in Sliedrecht: de informatievoorziening vanuit de ambtelijke organisatie is te technisch van aard om een discussie op hoofdlijnen te kunnen voeren. Gebrek aan houvast voor een discussie op hoofdlijnen leidt bij raadsleden daardoor juist tot een behoefte aan meer details om de techniek te kunnen begrijpen. 26 De raad raakt daardoor juist verder bij de hoofdlijn vandaan en is niet in staat deze hoofdlijn in een later stadium weer op te pakken. De casus HVC toont dit duidelijk. Nadat de raad in eerste instantie een aantal vragen van technische aard stelt, leidt dat later in het proces niet tot een inhoudelijke discussie over uitgangspunten. In plaats daarvan bedankt de raad het college voor de beantwoording van de vragen en gaat akkoord met het raadsvoorstel. 26 Bovendien is het niet het type details dat het mogelijk maakt om een inhoudelijk discussie met de ambtenaren te voeren over de techniek. Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 21

89

90 2 Sturingsinstrumenten Dit hoofdstuk gaat in op de instrumenten die de raad tot zijn beschikking heeft en de mate waarin zij deze gebruikt. Ook bevat het hoofdstuk enkele verklaringen waarom de raad op meerdere momenten vrij reactief is in zijn optreden. 2.1 / Maakt de raad voldoende gebruik van zijn sturingsinstrumenten? De raad heeft een heel scala aan sturingsinstrumenten tot zijn beschikking. Een aantal van deze instrumenten is opgesomd in hoofdstuk vier van het vergaderregelement. 27 Uit het groepsgesprek met de raadsleden blijkt dat de raadsleden deze instrumenten desgevraagd (soms na enig nadenken) kennen. Van diverse instrumenten kunnen de meeste raadsleden ook voorbeelden noemen van situaties waarin zij deze instrumenten hebben gebruikt. Het gaat dan om: / debatteren; / uitvoeringsprogramma (coalitieakkoord); / motie indienen; / toezegging vragen; / p&c-documenten vaststellen; / amendement indienen; / nota vaststellen. Enkele individuele raadsleden hebben daarnaast wel eens één van de onderstaande instrumenten ingezet: / initiatiefvoorstel indienen; / insprekers mobiliseren; / verordeningen herzien. Geen van de aanwezige raadsleden kan zich herinneren gebruik te hebben gemaakt van één van onderstaande instrumenten: / (zelf actief benaderen) media; / publieke tribune; / rekenkamercommissie inschakelen; / accountant inschakelen; / onderzoeksrecht. Opvallend aan het gebruik van de sturingsinstrumenten is dat de raadsleden vooral gebruik maken van die instrumenten die weinig eigen initiatief vragen. Het voeren van een debat en het vaststellen van documenten gaan immers redelijk vanzelf. Het vragen van een toezegging of het indienen van een motie of amendement zijn voorbeelden van situaties waarin de raad reactief handelt (namelijk in reactie op een concrete situatie). De instrumenten die de raad niet of nauwelijks gebruikt vereisen in bijna alle gevallen een actieve, initiërende rol van de raad. Als voorbeeld van een situatie waarin de raad goed gestuurd heeft, verwijst één van de raadsleden naar een voorbeeld buiten de eigen gemeente, namelijk de gemeente Dordrecht. In die gemeente heeft de raad de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) nog eens goed tegen het licht gehouden. 27 Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraadsliedrecht 2010, pp Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 23

91 Bij analyse van de sturing door de raad bij de casussen valt een aantal zaken op. Bij de casus Jeugdbeleid is de actieve betrokkenheid van de raad zeer beperkt. De start is goed: de raadsbehandeling van de nota begin 2006 leidt tot enkele inhoudelijke aanpassingen in de nota en een gewijzigd raadsvoorstel. 28 Vanaf dat moment is er echter sprake van een reactieve raad die zich bezig houdt met details of onderdelen van het jeugdbeleid, maar niet op hoofdlijnen aangeeft welke doelen zij met het jeugdbeleid wil bereiken. Na vaststelling van de nota in 2006 staat het onderwerp in de vier jaren daarna eigenlijk alleen op de agenda op voorstel van het college, bijvoorbeeld naar aanleiding van een actuele ontwikkeling als het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). In de periode tot 2010, wanneer er een eerste evaluatie van het jeugdbeleid plaatsvindt, bevat het dossier geen verzoek van de raad om inzicht in de stand van zaken. Naar aanleiding van collegevoorstellen stelt de raad wel vragen, maar deze zijn vooral technisch van aard. Een positieve ontwikkeling bij dit laatste is overigens dat meerdere geïnterviewden signaleren dat de raad technische vragen steeds meer voorafgaand aan het politieke debat stelt. Een antwoord op technische vragen voorafgaand aan het debat betekent echter niet dat het politieke debat daardoor meer op hoofdlijnen gevoerd wordt. Voorbeelden daarvan zijn de vragen die twee raadsleden stellen naar aanleiding van de zomernota 2009 over jeugdwerkloosheid en bezuinigingen op jeugdvoorzieningen. 29 Beide vragen zijn vooral vragen om aandacht voor een onderwerp of gericht op het verkrijgen van informatie, maar hebben geen concrete consequenties. Het rendement van de meeste technische vragen is daarmee gering (zie ook het slot van het vorige hoofdstuk over HVC). Een ander belangrijk onderdeel van het jeugdbeleid is het eerder genoemde CJG. Geïnterviewden kunnen zich hierover niet herinneren dat de raad heeft gestuurd op de opzet van het CJG. Uit een analyse van de betrokkenheid van de raad bij het CJG blijkt dat de raad vooral geïnformeerd is over het proces en achteraf de door college, ambtelijke organisatie en ketenpartners gemaakte keuzes hebben goedgekeurd. In essentie is bij het CJG, maar ook bij het overkoepelende Jeugdbeleid het bestaan van de raad van geen invloed geweest op de uitkomst van het gemeentelijk handelen. Illustratief is de opmerking van één van de respondenten: De raad spreekt wel meerdere keren over een onderdeel van het jeugdbeleid, namelijk het open jeugdwerk. Deze discussie hangt sterk samen met het slechte imago van het poppodium Elektra, dat in hetzelfde pand gehuisvest was. Bij de casus HVC is de sturing door de raad sterker aanwezig. De raad is bij de eerste opiniërende behandeling van het raadsvoorstel duidelijk ontevreden. Deze ontevredenheid uit hij door om aanvullende informatie te vragen. Het college beantwoord deze vragen. Bij een tweede opiniërende behandeling doet één van de raadslid de suggestie om de antwoorden van het college te verwerken in het raadsvoorstel. De portefeuillehouder neemt deze suggestie over. Er is dus duidelijk sprake van beïnvloeding door de raad, maar deze is impliciet, namelijk in de vorm van vragen en suggesties. De raad is niet op zijn strepen gaan staan door een beter raadsvoorstel te eisen. Zoals aan het slot van het vorige hoofdstuk gezegd, de aanvullende informatie leidt niet tot (alsnog) een inhoudelijke discussie over het thema duurzaamheid of milieu en hoe het raadsvoorstel daarbinnen past. Raadsleden ervaren in de praktijk nauwelijks dat zij sturen op datgene wat er in Sliedrecht gebeurt. Dat de raad niet stuurt, is ook de waarneming van de ambtelijke organisatie. Met een cynische ondertoon merkt een van de raadsleden tijdens de groepsbijeenkomst op: College en organisatie bepalen in feite wat er in 28 Notulen raadsvergadering d.d. 24 januari 2006, notulen commissie Welzijn en Zorg d.d. 7 februari 2006 en raadsbesluit Vaststellen gewijzigde nota integraal jeugdbeleid d.d. 27 februari Notulen opiniërende vergadering d.d. 23 juni Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 24

92 Sliedrecht gebeurt en zijn zo vriendelijk de raad daarvan op de hoogte te stellen. Het besef van deze situatie leidt echter niet tot een actievere opstelling van de raad. Net zo min als ontevredenheid over de kwaliteit van de informatie leidt tot het afdwingen van verbetering op dit punt (zie het vorige hoofdstuk), leidt ontevredenheid over de mate waarin men ervaart te kunnen sturen tot actieve inzet van de beschikbare sturingsinstrumenten. Met andere woorden: de raad doet zelf geen moeite om zich zelf weer in een sturende positie te manoeuvreren. Diverse geïnterviewden zien de afgelopen jaren wel voorzichtige verbeteringen hierin. Zij constateren een toenemend zelfbewustzijn bij de raad. Dit uit zich in een toenemend aantal moties vreemd aan de orde van de dag, meer onderling debat tussen fracties, meer debat met het college en meer rondvragen. De twee belangrijkste valkuilen blijven echter dat de raad zich niet kan ontworstelen aan details en zich dus onvoldoende richtop uitgangspunten en hoofdlijnen én dat de raad stappen in de goede richting niet consolideert. De manier van omgaan met toezeggingen illustreert dit laatste. Tegenwoordig worden toezeggingen van het college bijgehouden. Daarvoor was een toezegging uitsluitend terug te vinden in het schriftelijke verslag, wat controle op nakoming bemoeilijkte. De huidige werkwijze is echter ook niet adequaat. De raad staat het namelijk impliciet toe dat het college de afgesproken termijnen uit de toezeggingenlijst niet nakomt, door niet tegen overschrijding van de termijn te ageren en striktere nakoming af te dwingen. De lijst van toezeggingen wordt daardoor steeds langer. 2.2 / Welke factoren bepalen het gebruik van sturingsinstrumenten? Zoals in het vorige hoofdstuk aangegeven leidt de onvoldoende kwaliteit van sturingsinformatie tot discussies op het verkeerde niveau: details in plaats van uitgangspunten en hoofdlijnen. De relatie tussen raad, college en organisatie krijgt hierdoor het karakter van kennisoverdracht aan de raad in plaats van het aanreiken van sturingsmogelijkheden. Het college brengt de raad onvoldoende in de positie om te sturen. Omdat de raad geen sturingsmogelijkheden aangereikt krijgt, is het niet verwonderlijk dat de raad ook nauwelijks stuurt. Dit wordt versterkt door de al eerder genoemde rolopvatting van de ambtelijke organisatie als zaakdeskundigen. De professionaliteit van de medewerkers op inhoudelijke thema s leidt er toe dat de raad kant-en-klare voorstellen aangeboden krijgt, waarop hij alleen maar ja hoeft te zeggen. De organisatie vertrouwt op de eigen deskundigheid om als professional te kunnen bepalen wat het beste scenario is. Door enkele geïnterviewden is er in dit verband voor gewaarschuwd de raad niet te overschatten door van raadsleden te verwachten dat zij met eigen initiatieven komen. Dat laatste is volgens de rekenkamercommissie ook niet de essentie van sturen. Het gaat er bij sturen om dat de raad op aangeven van het college in staat is om keuzes te maken en de gewenste richting aan te geven. Hoewel deskundigheid natuurlijk nooit een diskwalificatie is, laat de ambtelijke organisatie hier toch een blinde vlek zien. Door de eenzijdige nadruk op professionaliteit en deskundigheid verliest de organisatie een ander belangrijk aspect van haar taak uit het oog: het voorzien van context bij raadsvoorstellen. Door onvoldoende politieke sensitiviteit en strategisch inzicht, blijven de raadsvoorstellen op zichzelf staan; de organisatie (noch het college) plaatst een concreet voorstel in het kader van een politiek-maatschappelijk relevant thema. Ook hierdoor brengen organisatie en college de raad dus voldoende in de positie om te kunnen sturen. Beide casussen illustreren het voorgaande. Bij HVC meer dan bij het Jeugdbeleid is de raad in staat geweest aan deze valkuil te ontsnappen. Beide casussen en de gesprekken met raadsleden tonen echter ook aan dat de raad wel in staat is om zijn ongenoegen te uiten, maar vervolgens niet in staat is om een alternatief voor te stellen of af te dwingen. Deels is dit te wijten aan het ontbreken van een duidelijke houvast van de raad in de vorm van concrete, expliciete en afgebakende persoonlijke en gezamenlijke speerpunten. Het ontbreekt de raad bijvoorbeeld Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 25

93 aan een op eigen initiatief opgestelde lange termijnagenda waarin hij de maatschappelijke thema s benoemt die de raad de komende maanden en jaren opgepakt wil zien. De consequentie van het niet in positie worden gebracht door college met stuurbare voorstellen én het ontbreken van een duidelijke eigen koers, is dat de raad in een reactieve impasse blijft hangen. Dit gegeven wordt nog eens versterkt door het ontbreken van heldere prestatieindicatoren in de voortgangsinformatie, waardoor het voor de raad moeilijk is om lopende ontwikkelingen te kunnen volgen en bijsturen. Eén van de raadsleden tijdens het groepsgesprek spreekt in dit verband over de experimenten met de aap en de banaan. Voor nieuwe raadsleden komt de kwaliteit van de informatievoorziening en de politieke discussie in eerste instantie heel vreemd over, maar al snel worden zij geabsorbeerd door het systeem en nemen de bestaande werkwijze over. Er is op dit punt overigens een patroon te ontdekken. De onvoldoende ondersteuning van raad door college toont overeenkomsten met het gegeven dat het college zich onvoldoende laat ondersteunen door de ambtelijke organisatie. De verklaring waarom de raad zich meer dan gemiddeld met de onderwerpen HVC en het open jeugdwerk/poppodium Elektra heeft beziggehouden, zoekt de rekenkamercommissie in de aard van de onderwerpen. Beide onderwerpen waren zeer concreet ( Wat gebeurd er met de inzameling van mijn afval? Wat vind ik er van dat jongeren in aanraking komen met softdrugs?) en stonden voor de meeste raadsleden heel dichtbij hun belevingswereld als burger van Sliedrecht. Zij konden deze onderwerpen daarom als het ware vanuit een burgerrol benaderen, in plaats van vanuit een volksvertegenwoordigende (waarbij de nadruk ligt op het afwegen van het algemeen belang) en kaderstellende rol (waarbij de nadruk ligt op het doen van richtinggevende uitspraken). Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 26

94 Bijlagen Bijlage 1. Bronnen Documenten / Aangepast raadsvoorstel Deelname praktijkproef droog en herbruikbaar huishoudelijk afval d.d. 15 maart / Advies aan burgemeester en wethouders d.d. 18 januari / Advies aan burgemeester en wethouders d.d. 8 februari / Advies aan burgemeester en wethouders d.d. 9 maart / Handvest Actieve Informatieplicht / Mail RE: technische vraag m.b.t. praktijkproef droog herbruikbaar afval d.d. 8 april / Memo Beantwoording vragen praktijkproef voor huishoudelijk afval d.d. 6 april Mail RE: technische vraag m.b.t. praktijkproef droog herbruikbaar afval d.d. 8 april / Memo Voortgang uitvoering Nota Jeugdbeleid d.d. 26 september / Notulen commissie Welzijn en Zorg d.d. 7 februari 2006 Raadsbesluit Vaststellen gewijzigde nota integraal jeugdbeleid d.d. 27 februari / Notulen opiniërende vergadering d.d. 23 juni / Notulen opiniërende vergadering d.d. 29 maart 2011, pp. 17. / Notulen raadsvergadering d.d. 24 januari 2006 / Notulen raadsvergadering d.d. 26 april 2011, pp / Programma-akkoord van de raad Samen staan we sterk en Raadsprogramma Sliedrecht meer waard / Programmabegroting 2011 / Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht / Uitvoeringsprogramma en Uitvoeringsprogramma College van Burgemeester en Wethouders / Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Sliedrecht. / Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Sliedrecht (1 e wijziging). Interviews en groepsgesprek / de heer A. Overbeek, griffier - 6 juni 2011 / de heer J. Koetsenruijter, gemeentesecretaris - 6 juni 2011 / mevrouw T. van de Vondervoort, waarnemend burgemeester - 6 juni 2011 / de heer A. Siebel, manager publiekszaken - 17 augustus 2011 / mevrouw P. van der Klooster, beleidsmedewerker jeugd 17 augustus 2011 / de heer Mourik, afdelingsmanager Plantsoenen en Reiniging - 17 augustus 2011 / de heer J. Lavooi, wethouder Jeugdbeleid - 17 augustus 2011 / de heer H. Tanis, portefeuillehouder Financiën - 17 augustus 2011 / de heer A. de Waard, portefeuillehouder Reiniging - 17 augustus 2011 Aanwezig bij het groepsgesprek op 24 mei 2011 waren mevrouw Bisschop (SGP/CU) en de heren van Rees (PvdA), Blanken (Pro Sliedrecht), van Rekom (VVD) en Dunsbergen (CDA). Ook de drie interne leden van de rekenkamercommissie waren present. Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 27

95

96 Bijlage 2. Toetsingskader Bij het beoordelen van de bevindingen heeft de rekenkamercommissie onderstaande normen gehanteerd. In de tabel is ook een korte toelichting gegeven op de toetsing van de bevindingen aan de normen. Norm Oordeel Toelichting 1 De Financiële Verordening beschrijft de inrichting van de planning-en-control-cyclus. 2 De sturingsmomenten zijn formeel vastgelegd in de Financiële Verordening. 3 College en organisatie hebben een uitwerking gemaakt van de cyclus op raadsniveau. 4 Deze uitwerking is consistent met de cyclus op raadsniveau. 5 De prioriteiten komen terug in de planning-en-control-documenten op het niveau van college en organisatie. 6 Hieruit blijkt dat de prioriteiten van de raad leidend zijn voor de uitvoering door college en organisatie. 7 College en organisatie rapporteren over de uitvoering van de prioriteiten in de bestuursrapportage en jaarstukken. 8 Eventuele tussentijds noodzakelijk geachte bijstellingen van prioriteiten melden college en organisatie direct of in de eerstvolgende bestuursrapportage. 9 De informatie is leesbaar, overzichtelijk, relevant en volledig. + De in de praktijk gehanteerde documenten uit de planning-en-control-cyclus zijn inderdaad beschreven, met uitzondering van de kadernota. Deze blijkt regionaal te worden vastgesteld door de Drechtsteden en voor Sliedrecht uitgewerkt in een kaderbrief. De praktijk wijkt op dit punt af van de verordening. + De functie van programmabegroting, kadernota en jaarrekening zijn helder. De functie van de zomernota is niet eenduidig te interpreteren. Er is een traject in gang gezet om van de zomernota een meer kaderstellend document te maken. -- Dit is tijdens het onderzoek niet gebleken. n.v.t. n.v.t. n.v.t. (zie toelichting hierboven) n.v.t. (zie toelichting hierboven) -- Documenten en interviews wijzen er niet op dat de beide casussen door college en organisatie als prioriteit van de raad worden ervaren. - De planning-en-control-documenten gaan in brede en algemene zin in op het gemeentelijk beleid, zonder specifieke aandacht te besteden aan de beide casussen. ++ Bijstellingen meldt het college, weliswaar niet per definitie in een bestuursrapportage (zomernota), maar wel in een afzonderlijk voorstel of een brief. - De kwaliteit van de informatie is leesbaar, met uitzondering van een deel van de zomernota. Door de hoeveelheid aan informatie verliest deze aan overzichtelijkheid en relevantie. Raadsinformatie is in Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 29

97 10 Informatie in de planning-encontroldocumenten is: a. een vertaling van het programmadoel: via subdoel(en) via middel (wat gaan we doen) naar keuzes in ambitieniveaus en bijbehorende prijskaartjes; b. SMarT: Specifiek, Meetbaar en Tijdgebonden; c. evalueerbaar en resultaatgericht: ofwel de maatschappelijke effecten zijn (in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin) beschreven en in te meten output / effecten opgeschreven; d. doelen zijn gekoppeld aan een budget. 11 De raadsleden geven desgevraagd aan de instrumenten te kennen en kunnen voorbeelden geven van situaties waarin zij deze instrumenten bewust hebben ingezet 12 College en organisatie refereren in interviews desgevraagd aan de inzet van instrumenten door de raad. 13 De bewuste inzet van sturingsinstrumenten door de raad leidt tot realisatie van het door de raad beoogde doel. 14 Er zijn geen aanwijzingen dat de raad zijn sturingsinstrumenten onvoldoende adequaat inzet. meerdere gevallen onvolledig geweest, doordat alternatieven, consequenties of de relatie met doelstellingen of thema s ontbreken. +/- De kwaliteit van de informatie loopt uiteen per programma en per aspect. Positieve aspecten zijn leesbaarheid, en informatie over baten en lasten, hoewel de koppeling tussen doelen en lasten ontbreekt. Teveel indicatoren zijn onbruikbaar. + Raadsleden kennen hun instrumenten, maar gebruiken vooral die instrumenten die minder eigen initiatief vragen. -- College en organisatie ervaren de raad niet als sturend. - De toegevoegde waarde van de raad wordt bij één van de casussen openlijk in twijfel getrokken. Bij de andere casus leidt de opstelling van de raad weliswaar tot een andere uitkomst, maar is dat eerder het gevolg van protest van de raad dan het gevolg van inhoudelijke sturing op de uiteindelijke uitkomst. -- Er zijn juist veel aanwijzingen dat de raad onvoldoende gebruik maakt van het beschikbare instrumentarium. ++ Voldoet volledig goed aan de norm; + Voldoet overwegend aan de norm; +/- Voldoet deels aan de norm; - Voldoet niet aan de norm; -- Voldoet totaal niet aan de norm. Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 30

98 + Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 31

99

100 Bijlage 3. Casusomschrijvingen HVC HVC staat voor Huisvuilcentrale Noord-Holland en is een afvalverbrandingsfabriek in Alkmaar. HVC heeft de gemeente Sliedrecht gevraagd om deel te nemen in een proef waarbij verschillende soorten afval aan de bron (door huishoudens) worden gescheiden, gescheiden worden ingezameld en verwerkt. Op 15 maart 2011 besluit het college om de raad voor te stellen in te stemmen met de proef. 30 Tijdens de opiniërende behandeling van het voorstel op 29 maart stuit het voorstel echter op grote weerstand bij de raad. Raadsleden noemen het voorstel onbegrijpelijk, de tekst onleesbaar, vaag en de raadsleden snappen niet waarom het college met dit voorstel komt, wat de financiële consequenties voor burgers op de langere termijn zijn en wanneer het college de proef als geslaagd beschouwd. 31,32 Het college zegt daarop toe met een schriftelijke beantwoording van de gestelde vragen te komen. In een memo d.d. 6 april 2011 beantwoord de portefeuillehouder zes vragen uit de opiniërende vergadering en per mail worden twee dagen later worden per mail nog vier vragen beantwoord. 33,34 De beantwoording van de vragen komt aan de orde in de opiniërende vergadering van 12 april Een van de raadsleden merkt op te betreuren dat de antwoorden niet gewoon zijn verwerkt in het raadsvoorstel. De portefeuillehouder zegt daarop later in zijn termijn toe dat hij wil overwegen om de vragen en antwoorden te verwerken tot een meer helder raadsvoorstel. De uitkomst hiervan is dat voor de raadsbehandeling inderdaad een aangepast raadsvoorstel verschijnt. 35 Tijdens de raadsvergadering van 26 april 2011 geven alle fracties aan dat ze blij zijn met de aanpassingen en kunnen instemmen met het voorstel. De raad aanvaard het voorstel vervolgens unaniem. 36 Jeugdbeleid Op 24 januari stelt het college de Nota Integraal Jeugdbeleid Sliedrecht Jeugd (in)begrepen?! vast. 37 Aan de nota is een actieplan gekoppeld. Uit de nota en het actieplan blijkt niet wanneer het college voornemens is over de uitvoering aan de raad terug te koppelen. De raad bespreekt de nota voor het eerst op 7 februari 2006 in de commissie Welzijn en Zorg. Tijdens de commissiebehandeling stelt de raad een aantal inhoudelijke wijzigingen voor, onder meer om de nota te betrekken bij het wijkgericht werken. De voorgestelde aanpassingen verwerkt het college in een nieuw voorstel voor de raad van 27 februari De raad gaat vervolgens unaniem akkoord met het voorstel. Gedurende de jaren daarop informeert het college de raad regelmatig over aspecten die onderdeel uitmaken van of samenhangen met het jeugdbeleid. In sommige gevallen worden naar aanleiding hiervan informatieve vragen gesteld. In geen enkele situatie leidt bespreking tot aanpassing van het stuk of bijstelling van het beleid. 30 Advies aan burgemeester en wethouders d.d. 9 maart Notulen opiniërende vergadering d.d. 29 maart 2011, pp Uit het dossier blijkt ook dat er op 25 maart al drie technische vragen zijn gesteld door de CDA-fractie. 33 Mail RE: technische vraag m.b.t. praktijkproef droog herbruikbaar afval d.d. 8 april Memo Beantwoording vragen praktijkproef voor huishoudelijk afval d.d. 6 april Mail RE: technische vraag m.b.t. praktijkproef droog herbruikbaar afval d.d. 8 april Aangepast raadsvoorstel Deelname praktijkproef droog en herbruikbaar huishoudelijk afval d.d. 15 maart Notulen raadsvergadering d.d. 26 april 2011, pp Advies aan burgemeester en wethouders d.d. 18 januari Advies aan burgemeester en wethouders d.d. 8 februari Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 33

101 In de periode is de enige keer dat integraal over de nota wordt gerapporteerd aan de raad 26 september 2006, naar aanleiding van een toezegging uit de commissievergadering van 29 augustus De rapportage leidt niet tot vragen vanuit de commissie Welzijn en Zorg. In de programmabegroting, zomernota en jaarrekening komen ook aspecten van het jeugdbeleid aan de orde, maar deze zijn niet volledig en consistent gekoppeld aan de doelen en activiteiten uit de nota. Behalve een totaaloverzicht ontbreekt in veel gevallen ook een indicatie van de mate waarin de doelen zijn behaald. Bij de behandeling van de programmabegroting voor 2010 op 25 oktober 2009 maakt een van de raadsleden melding van een evaluatie van het jeugdbeleid in Deze evaluatie is op 30 augustus 2011 (dus na afronding van dit onderzoek) door de raad behandeld. 39 Memo Voortgang uitvoering Nota Jeugdbeleid d.d. 26 september Rapport /Rekenkameronderzoek Sturingskracht 34

102 Raadsvoorstel (Gewijzigd) Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Sliedrecht, 8 februari 2012 Onderwerp: Organisatieontwikkeling Voorgesteld besluit: 1. In te stemmen met het beschikbaar stellen van extra budget voor organisatieontwikkeling, te weten: Incidenteel Structureel Totaal Het extra budget voor 2012 van (incidenteel) te dekken uit de algemene reserve. 3. Het extra budget voor 2012 van (structureel) mee te nemen bij het opstellen van de zomernota Het extra budget voor 2013 van (structureel) mee te nemen met het opstellen van de Kadernota Op de begroting 2012 van de griffie een stelpost op te nemen van t.b.v. de werving van een nieuwe burgemeester en het verbetertraject van de raad zelf, de besteding daarvan vast te stellen in het presidium, en deze kosten te dekken uit de algemene reserve. Overwegingen en alternatieven: De gemeente wordt al een aantal jaren geconfronteerd met toename van gemeentelijke taken in combinatie met krimpende budgetten. Mede daardoor worden hogere kwaliteitseisen gesteld, nemen risico s en de kwetsbaarheid van de organisatie toe, en komt er meer druk op regionale samenwerking. In veel kleinere gemeenten, ook in Sliedrecht, heeft dat geleid tot herbezinning op de ontwikkeling van de organisatie. In de notitie Toekomst van Sliedrecht die voor besluitvorming voorligt bij uw raad, wordt de ontwikkeling naar een regie organisatie opnieuw bevestigd. Samenwerking in de regio en uitbesteding van taken zijn daarbij belangrijke aspecten, en dat maakt het noodzakelijk om de daarbij passende opdrachtgever- en opdrachtnemerrollen te ontwikkelen en te implementeren. Wij zien deze ontwikkeling als een goede mogelijkheid om kwaliteit- en kwetsbaarheidvraagstukken op te lossen. Dat betekent dat de gemeentelijke organisatie de komende jaren zal veranderen. Het is nodig de organisatie kwalitatief te versterken, minder kwetsbaar te maken, en beter toe te snijden op de taken en rollen die samenhangen met de ontwikkeling van een regie organisatie. Wij vinden het wenselijk externe deskundigheid in te schakelen om een impuls te geven aan die ontwikkeling. Meerdere rapporten van de rekenkamer in de afgelopen jaren en het rapport Lees maar er staat wat er staat bevestigen de noodzaak van verandering en verbetering, en brengen versnelling in dat proces. In de notitie Verbetertraject wordt aangeduid welke veranderingen in gang gezet zijn of worden, met de termijnen/ periode waarin de respectievelijke onderdelen aan de orde zijn.

103 Een deel van de voorziene activiteiten kan worden opgevangen uit bestaande vacatureruimte, interne herschikkingen en reguliere taken en budgetten. Zo kunnen trainingsactiviteiten worden betaald uit reguliere personeelsbudgetten, kan een deel van de personele tekorten op de afdeling financiën worden opgevangen uit inkomsten en vacatureruimte, en wordt voor een strategisch beleidsadviseur regionale en economische zaken vacatureruimte ingezet. Een drietal zaken kunnen we niet binnen de reguliere mogelijkheden oplossen. Dat betreft: 1. de structurele en tijdelijke uitbreiding van de afdeling financiën; 2. de structurele en tijdelijke uitbreiding van het bestuurssecretariaat; 3. de tijdelijke ondersteuning van de ontwikkeling van een regie organisatie. Ad. 1: De afdeling financiën kampt met langdurige ziekte, leeftijdsverlof en detachering, waardoor er 65% minder capaciteit beschikbaar is voor het uitvoeren van de reguliere werkzaamheden en het op orde brengen van de P&C-cyclus. Daarnaast heeft het college besloten de projectcontrolfunctie te versterken en onder te brengen bij de afdeling financiën. Dat vraagt om tijdelijke extra capaciteit. De werving van een nieuwe controller wordt binnenkort gestart, maar in afwachting van de vervulling van deze functie is het noodzakelijk dat het contract met de interim controller wordt verlengd tot 1 juli Voor 2012 is een extra budget benodigd van in totaal Hiervan is incidenteel en structureel. Voor 2013 is een extra budget benodigd van (structureel). Ad. 2: Het bestuurssecretariaat is structureel onderbezet. Er zijn minder dan twee formatieplaatsen beschikbaar voor ondersteuning van de leden van het college en de gemeentesecretaris. Daarnaast worden door het secretariaat ook nog een aantal kabinetstaken verricht. Ten behoeve van de digitalisering van de bestuursprocessen en de implementatie daarvan is, naast het al beschikbaar gestelde budget voor ict voorzieningen, tijdelijke capaciteit nodig. Voor 2012 is een extra budget benodigd van in totaal , waarvan incidenteel is en structureel Voor 2013 is een extra budget benodigd van structureel. Ad. 3: Voor de ontwikkeling van een regie organisatie, de daarmee samenhangende implementatie van opdrachtgever- en opdrachtnemer rollen, de noodzakelijk te maken verbinding met de regionale organisatieontwikkeling en de uitwerking van de brede doorlichting en de implementatie daarvan, is op dit moment nagenoeg geen capaciteit beschikbaar in de organisatie. De inzet van een externe kracht heeft tot doel een impuls te geven aan deze ontwikkeling, zodat deze goed wordt opgestart en in de organisatie kan worden verankerd. Voor 2012 is een extra budget benodigd van in totaal incidenteel. Wij verwachten dat de verdere ontwikkeling van een regie organisatie op termijn nog enige financiële ruimte kan opleveren, maar er staat ook nog een financiële taakstelling op de organisatie gepland tot In die context is het niet realistisch te veronderstellen dat bovengenoemde kosten in de organisatie nog kunnen worden opgevangen. Op grond van deze overwegingen vragen wij u een extra structureel en incidenteel krediet.

104 Resumé: Incidenteel Structureel Totaal Tenslotte geven wij u het volgende in overweging: Voor uw raad geldt dat de werving van een nieuwe burgemeester en uw eigen verbetertraject ook extra kosten met zich mee zal brengen. Wij stellen u voor daarvoor een stelpost van toe te voegen aan de begroting 2012 van de griffie, en de besteding daarvan vast te stellen in het presidium. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders n.v.t. Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders n.v.t. Tijdspad, monitoring en evaluatie n.v.t Externe communicatie: n.v.t. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester, J.H. Koetsenruijter A.G.M. van de Vondervoort

105 Concept Raadsbesluit De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 januari 2012; b e s l u i t : Voorgesteld besluit: 1. In te stemmen met het beschikbaar stellen van extra budget voor organisatieontwikkeling, te weten: Incidenteel Structureel Totaal Het extra budget voor 2012 van (incidenteel) te dekken uit de algemene reserve. 3. Het extra budget voor 2012 van (structureel) mee te nemen bij het opstellen van de zomernota Het extra budget voor 2013 van (structureel) mee te nemen met het opstellen van de Kadernota Op de begroting van de griffie een stelpost op te nemen van t.b.v. de werving van een nieuwe burgemeester en het verbetertraject van de raad zelf, de besteding daarvan vast te stellen in het presidium, en deze kosten te dekken uit de algemene reserve. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op, De griffier, De voorzitter, A. Overbeek A.G.M. van de Vondervoort

106 Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 7 februari 2012 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: x besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur nee Fatale termijn nee Bijlagen 2 Ons kenmerk Zaaknr. B&W besluit 8 februari 2012 Portefeuillehouder A.G.M. van de Vondervoort Burger en Bestuur Onderwerp Wat wordt gevraagd Organisatieontwikkeling Voorgesteld besluit: 1. In te stemmen met het beschikbaar stellen van extra budget voor organisatieontwikkeling, te weten: Incidenteel Structureel Totaal Het extra budget voor 2012 van (incidenteel) te dekken uit de algemene reserve. 3. Het extra budget voor 2012 van (structureel) mee te nemen bij het opstellen van de zomernota Het extra budget voor 2013 van (structureel) mee te nemen met het opstellen van de Kadernota Op de begroting van de griffie een stelpost op te nemen van t.b.v. de werving van een nieuwe burgemeester en het verbetertraject van de raad zelf, de besteding daarvan vast te stellen in het presidium, en deze kosten te dekken uit de algemene reserve. Toelichting Conform de toezegging van de opiniërende bijeenkomst van 31 januari treft u hierbij het aangepaste concept raadsvoorstel en concept raadsbesluit aan. De wijzigingen zijn vergedrukt. De gemeente wordt al een aantal jaren geconfronteerd met toename van gemeentelijke taken in combinatie met krimpende budgetten. Mede daardoor worden hogere kwaliteitseisen gesteld, nemen risico s en de kwetsbaarheid van de organisatie toe, en komt er meer druk op Kopieën aan: Archief

107 regionale samenwerking. In veel kleinere gemeenten, ook in Sliedrecht, heeft dat geleid tot herbezinning op de ontwikkeling van de organisatie. In de notitie Toekomst van Sliedrecht die voor besluitvorming voorligt bij uw raad, wordt de ontwikkeling naar een regie organisatie opnieuw bevestigd. Voor de uitwerking van de regieorganisatie en de kwaliteitsontwikkeling zijn incidenteel en structureel extra middelen nodig. Bijgaande stukken Ambtelijk contactpersoon 1. Concept Raadsvoorstel 2. Concept Raadsbesluit JH. Koetsenruijter tel.nr Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester, J.H. Koetsenruijter A.G.M. van de Vondervoort

108 Schriftelijke beantwoording op vragen omtrent raadsvoorstel Organisatieontwikkeling - Er zijn vraagtekens geplaatst omtrent de dekking (vervallen stelpost nieuw beleid, mee nemen met de begroting 2013). Daarnaast is het voorstel complex qua cijfermatige onderbouwing (tabellen invoegen?) Antwoord: De dekking is aangepast in het raadsvoorstel (dekking zomernota 2012 i.p.v. vervallen stelpost nieuw beleid). In het voorstel is aangegeven dat de structurele post 2013 wordt meegenomen bij het opstellen van de Kadernota Dit betekent dat bij de Zomernota 2012 en de Kadernota 2013 de besluiten technisch worden verwerkt. In het aangepaste raadsvoorstel is de cijfermatige onderbouwing anders omschreven en is een tabel ingevoegd. - Update van de besparing van het ambtelijk apparaat: Antwoord: Eind 2011 is de gerealiseerde besparing ; moet nog ingevuld worden in Kosten voor regie ontwikkeling, profiel aangeven, is kwaliteit niet in huis of is er sprake van capaciteitskwestie? Kunnen we deze capaciteit niet uit de regio halen? Antwoord: Zoals al verwoord is in het raadsvoorstel is de capaciteit voor regie ontwikkeling zowel in kwantiteit als in kwaliteit niet in huis. De kosten zijn gebaseerd op het inhuren van externe deskundigheid om een impuls te geven aan de regie ontwikkeling en op het ad hoc basis in schakelen van externe deskundigheid. De kosten van het inhuren van externe deskundigheid is gebaseerd op een 1 jaar detacheringovereenkomst of externe inhuur. Of via detachering kan worden geworven is afhankelijk van beschikbaarheid. Kwaliteitseisen in deze bepalen de keuze. - Voor extra kosten een forse onderbouwing geven. Wanneer zien we iets terug in de vorm van baten? Antwoord: In het raadsvoorstel zijn de diverse onderbouwingen weergegeven. De onderbouwing voor P&C is meer toegelicht. Daarnaast willen wij het volgende benadrukken. De raad heeft op 31 januari de rapportage over het verbetertraject Sliedrecht ter kennisneming aangenomen. In deze rapportage laten wij zien welke acties zijn ingezet en worden ingezet ten behoeve van dit verbetertraject. Tevens hebben wij al eerder aangegeven dat dit verbetertraject gepaard zal moeten gaan met inhuren van extra capaciteit. Zonder deze extra capaciteit zijn wij niet in staat om het verbetertraject tot een goed einde te brengen. De totale kosten (incidenteel en structureel) van het verbetertraject voor 2012 bedragen en Door de inzet van vacaturegelden, detacheringinkomsten en herprioritering in bestaande budgetten heeft het college zelf dekking gevonden voor 2012 voor en in 2013 voor

109 Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 3 januari 2012 Onderwerp: Vaststelling van het bestemmingsplan 'Manege Alblas'. Voorgesteld besluit: 1. bij de vaststelling van het bestemmingsplan manege Alblas geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de kosten anderszins zijn verzekerd; 2. de zienswijze van de provincie Zuid-Holland ongegrond te verklaren; 3. de zienswijze van de N.V. Nederlandse Gasunie gegrond te verklaren; 4. de zienswijze van reclamanten 1 tot en met 4 ongegrond te verklaren; 5. het bestemmingsplan manege Alblas, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bp23manegealblas-3001, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de GBKN van juli 2011, met de bijbehorende bestanden gewijzigd vast te stellen in overeenstemming met de bij het raadsbesluit behorende en als zodanig gewaarmerkte Staat van wijzigingen ; Overwegingen en alternatieven: Inleiding Op 7 oktober 2003 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland goedkeuring verleend aan het bestemmingsplan ten behoeve van de woningbouwontwikkeling in Baanhoek-West. Een deel van het perceel van manege Alblas, gesitueerd aan de Baanhoek 479, ligt binnen het plangebied van deze ontwikkeling. Met de goedkeuring van het bestemmingsplan is indirect een veto uitgesproken over een mogelijke toekomstige uitbreiding van de manegeactiviteiten van Stal Alblas. Vanuit alle betrokken partijen (gemeente Sliedrecht, projectontwikkelaar Bouwfonds, provincie Zuid-Holland en Stal Alblas) is geconstateerd dat een voortzetting van de bedrijfsvoering op de huidige locatie bedrijfstechnisch niet rendabel is. Daarnaast vormt de manege op deze locatie een belemmering voor de woningbouwontwikkeling Baanhoek-West. De bestaande bedrijfsvoering op de Baanhoek 479 dient daarom beëindigd te worden. Naar aanleiding van een door Stal Alblas ingesteld beroep bij de Raad van State tegen de vaststelling van het uitwerkingsplan deelplan 2 voor Baanhoek-West is in oktober 2009 een mediationtraject gestart om overeenstemming te bereiken over de verplaatsing van de manege. Hierbij is door betrokken partijen uitvoerig gezocht naar een alternatieve locatie voor de realisatie van een volwaardige manege met een bijbehorende pensionstalling, in combinatie met de realisatie van twee bedrijfswoningen, waarvan één woning tijdelijk van aard is. Omdat een geschikte locatie voor de verplaatsing van de manege binnen bestaand stedelijk gebied ontbrak, is uiteindelijk besloten om de manege te realiseren in het landelijk gebied ten noorden van Sliedrecht. Plangebied Het plangebied voor de nieuwe manege ligt aan de Parallelweg ten noorden van de Betuweroute. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de Middelwetering, in het zuiden door de Parallel-

110 weg en aan de oost- en westzijde door aangrenzende agrarische percelen. Voor een precieze weergave van de ligging van het plangebied wordt verwezen naar het bijgevoegde bestemmingsplan. Nieuw bestemmingsplan noodzakelijk De voorgenomen ontwikkeling past niet binnen het vigerende bestemmingsplan voor de locatie. De beoogde locatie voor de manege heeft in het huidige bestemmingsplan Landelijk Gebied de bestemming Agrarisch Gebied met landschappelijke waarde zonder gebouwen. Op de gronden met deze bestemming mogen slechts kleinschalige hulpgebouwtjes worden gerealiseerd met een maximale inhoud van 50m3. De realisatie van een manege is qua aard en omvang niet realiseerbaar onder het vigerende bestemmingsplan. Daarom dient voor het plangebied een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een passende juridische en planologische regeling om de ontwikkeling mogelijk te maken. Coördinatieregeling Op 27 september 2011 heeft uw raad de coördinatieregeling van toepassing verklaard voor de procedure ten behoeve van de situering van manege Alblas op de nieuwe locatie. De coördinatieregeling bestaat uit het bestemmingsplan, de benodigde omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en het besluit hogere grenswaarden voor de twee bedrijfswoningen. Het voordeel van de coördinatieregeling is dat alle besluiten één en dezelfde procedure doorlopen, waarmee veel tijd wordt bespaard. Het verlenen van de omgevingsvergunning en het vaststellen van het besluit hogere grenswaarden is een bevoegdheid van het college. Het besluit hogere grenswaarden is inmiddels vastgesteld, de omgevingsvergunning kan pas worden verleend na vaststelling van het bestemmingsplan. Ontheffing Verordening Ruimte Het realiseren van bedrijfswoningen bij de manege past niet binnen de regels van de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland. De Verordening Ruimte is in februari 2011 op dit onderdeel aangescherpt waardoor nieuwe bedrijfswoningen bij nieuwe maneges verboden zijn. Daarom is aan de provincie Zuid-Holland het verzoek gedaan om ontheffing van de Verordening Ruimte voor het realiseren van twee bedrijfswoningen (waarvan één tijdelijk van aard) bij de manege. Bij schrijven d.d. 29 november 2011 is de vereiste ontheffing van de provincie ontvangen. Zienswijzen Het ontwerp bestemmingsplan heeft samen met de andere ontwerp besluiten vanaf 14 oktober 2011 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Op de ontwerp omgevingsvergunning en het ontwerp besluit hogere grenswaarden zijn geen zienswijzen ingebracht. Op het ontwerp bestemmingsplan zijn zes zienswijzen ingediend door: 1. Provincie Zuid-Holland; 2. N.V. Nederlandse Gasunie; 3. B.G. Smits, Parallelweg 19 (reclamant 1); 4. J. Boer, Zwaluwstraat 13 te Bleskensgraaf (reclamant 2); 5. P. Smits, Kweldamweg 4 (reclamant 3); 6. K. Langerak, Parallelweg 3 (reclamant 4). De zienswijzen zijn samengevat en van een reactie voorzien in het bijgevoegde Zienswijzenverslag bestemmingsplan manege Alblas d.d. december Dit verslag wordt geacht hier volledig te zijn opgenomen en herhaald. Behalve wat betreft de zienswijze van de Gasunie wordt voorgesteld het bestemmingsplan niet aan te passen naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen. Voorgesteld wordt de zienswijze van de Gasunie gegrond te verklaren en de overige zienswijzen ongegrond te verklaren. Gebleken is dat het bouwvlak voor de definitieve bedrijfswoning niet helemaal juist is ingetekend op de verbeelding (plankaart) van het ontwerp bestemmingsplan.

111 Daarom wordt voorgesteld het bouwvlak ambtshalve aan te passen. Een overzicht van de aan te brengen wijzigingen ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan vindt u in de bijgevoegde Staat van wijzigingen. Voorgesteld wordt om over te gaan tot vaststelling het bestemmingsplan manege Alblas, een en ander overeenkomstig het bijgevoegde concept raadsbesluit. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders Aan de uitvoering van het plan zijn voor de gemeente geen kosten verbonden. De kosten van de met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkeling worden door manege Alblas op zich genomen. Voordat het bestemmingsplan aan uw raad ter vaststelling is voorgelegd, is met manege Alblas een anterieure overeenkomst gesloten, waarmee alle kosten voor de gemeente anderszins verzekerd zijn. Overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening dient de raad in dit geval te besluiten geen exploitatieovereenkomst vast te stellen. In het concept raadsbesluit is hier aandacht aan geschonken. Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders - Op de procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan is artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. - Het besluit om geen exploitatieplan vast te stellen vindt zijn grondslag in artikel 6.12 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening. - Het toepassen van de coördinatieregeling is neergelegd in artikel 3.30 en verder van de Wet ruimtelijke ordening. Tijdspad, monitoring en evaluatie Na vaststelling van uw raad zal ons college een besluit nemen over het verlenen van de (gecoordineerde) omgevingsvergunning. Vervolgens zullen alle besluiten tegelijkertijd bekend worden gemaakt en ter inzage worden gelegd. Tegen het vastgestelde bestemmingsplan, de omgevingsvergunning en het besluit hogere grenswaarden is beroep mogelijk bij de Raad van State. Ingevolge artikel 3.8 lid 5 van de Wet ruimtelijke ordening treden het bestemmingsplan en de andere genoemde besluiten in werking met ingang van de dag waarop de beroepstermijn afloopt. Externe communicatie: Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, het besluit tot het vaststellen van hogere grenswaarden en het verlenen van de omgevingsvergunning wordt gepubliceerd in Het Kompas en de Staatscourant. De indieners van een zienswijze zijn en worden schriftelijk op de hoogte gebracht van de voortgang van de procedure. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester, J.H. Koetsenruijter A.G.M. van de Vondervoort

112 Concept Raadsbesluit De raad van de gemeente Sliedrecht; overwegende dat de coördinatieregeling van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is verklaard voor het situeren van manege Alblas ten noorden van de Betuweroute; overwegende dat het ontwerp bestemmingsplan manege Alblas met ingang van 14 oktober 2011 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen; overwegende dat van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen gebruik is gemaakt door: 1. Provincie Zuid-Holland; 2. N.V. Nederlandse Gasunie; 3. Reclamant 1; 4. Reclamant 2; 5. Reclamant 3; 6. Reclamant 4. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 januari 2012; gezien het Zienswijzenverslag bestemmingsplan Manege Alblas d.d. december 2011; gelet op het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening; b e s l u i t : 1. bij de vaststelling van het bestemmingsplan manege Alblas geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de kosten anderszins zijn verzekerd; 2. de zienswijze van de provincie Zuid-Holland ongegrond te verklaren; 3. de zienswijze van de N.V. Nederlandse Gasunie gegrond te verklaren; 4. de zienswijze van reclamanten 1 tot en met 4 ongegrond te verklaren; 5. het bestemmingsplan manege Alblas, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bp23manegealblas-3001, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de GBKN van juli 2011, met de bijbehorende bestanden gewijzigd vast te stellen in overeenstemming met de bij het raadsbesluit behorende en als zodanig gewaarmerkte Staat van wijzigingen ; Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op De griffier, De voorzitter, A. Overbeek A.G.M. van de Vondervoort

113 pagina 1 van 9 ANTERIEURE OVEREENKOMST Manege Alblas Ondergetekenden: de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Sliedrecht, gevestigd aan de Industrieweg 11 te [3361 HJ] Sliedrecht, te dezen krachtens het bepaalde in artikel 171 van Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester (wnd.), mevrouw A.G.M. van de Vondervoort, hierna te noemen: Gemeente, en de heer P.L. Alblas, woonachtig te Sliedrecht, Baanhoek 479, 3361 GJ, eigenaar van dit perceel, hierna te noemen: Exploitant, Gemeente en Exploitant hierna gezamenlijk te noemen: Partijen, overwegende: 1. dat Exploitant het binnen de gemeente Sliedrecht gelegen perceel grond, kadastraal bekend gemeente Sliedrecht sectie L, nummer 715, zoals is aangegeven op de als bijlage 1 bijgevoegde situatietekening van 12 december 2011; hierna te noemen: Exploitatiegebied, in eigendom heeft, althans rechten kan doen gelden met betrekking tot het in exploitatie brengen daarvan; 2. dat Exploitant voor eigen rekening en risico het Exploitatiegebied in exploitatie wenst te brengen voor het oprichten van een manege, paardenstalling en 2 bedrijfswoningen (waarvan één tijdelijk van aard is) aan de Parallelweg tussen nummer 19 en 21, hierna te noemen: Project, en dat Exploitant Gemeente heeft verzocht hem ten behoeve daarvan een omgevingsvergunning te verlenen; paraaf Exploitant: paraaf Gemeente

114 pagina 2 van 9 3. dat het op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan; 4. dat de realisatie van het Project niet binnen de geldende bestemming van het Exploitatiegebied kan plaatshebben en dat Gemeente in het kader van de in de voorgaande overweging bedoelde omgevingsvergunning het bestemmingsplan dient te wijzigen; 5. dat Gemeente bereid is haar medewerking te verlenen aan het in exploitatie brengen van het Exploitatiegebied indien voldoende waarborgen worden getroffen voor een goede en stelselmatige ontwikkeling daarvan alsmede voor de daaraan verbonden financiële consequenties voor Gemeente; 6. dat Partijen de hoofdlijnen van het bouwplan van het Project hebben besproken en dat zij concluderen dat dit bouwplan uit stedenbouwkundig en planologisch oogpunt aanvaardbaar is onder voorwaarde dat het plan economisch uitvoerbaar zal zijn; 7. dat Partijen nu de nadere voorwaarden en afspraken met betrekking tot het in exploitatie brengen van het Exploitatiegebied wensen vast te leggen in deze anterieure overeenkomst, en komen daartoe het volgende overeen: artikel 1 definities, verwijzing 1.1 Naast de in de considerans reeds omschreven begrippen hebben nog de onderstaande, tevens met beginhoofdletter[s] aangeduide, begrippen de in dit artikel gegeven betekenis: 1. B&W [het college van] burgemeester en wethouders van Gemeente 2. Bouwrijp maken de door [namens] Exploitant voor zijn rekening en risico te verrichten werkzaamheden in het Exploitatiegebied, welke nodig en dienstig zijn om met de bouwwerkzaamheden een aanvang te kunnen nemen, een en ander zoals beschreven in de bijlagen van deze overeenkomst. 3. Bro het Besluit ruimtelijke ordening 4. Exploitatieplan een plan als bedoeld in artikel 6.12 Wro 5. Openbare Ruimte het deel van het Exploitatiegebied, bestemd voor onder andere infrastructurele voorzieningen, groenvoorzieningen en/of watervoorzieningen en dat publiekelijk toegankelijk is. paraaf Exploitant: paraaf Gemeente

115 pagina 3 van 9 6. Raad de raadsleden van Gemeente gezamenlijk, ook wel geduid Gemeenteraad 7. Woonrijp maken de door Exploitant voor zijn rekening en risico te verrichten werkzaamheden in het Exploitatiegebied, welke nodig en dienstig zijn voor het gebruiken van de gerealiseerde woningen, overige gebouwen en/of voorzieningen. 8. Wro de Wet ruimtelijke ordening 1.2 Waar in deze overeenkomst melding wordt gemaakt van een artikel of een overweging, wordt bedoeld een artikel uit deze overeenkomst dan wel een overweging uit de considerans van deze overeenkomst, tenzij nadrukkelijk anders is bepaald. artikel 2 doel deze overeenkomst 2.1 Het doel van deze overeenkomst is om te komen tot ontwikkeling door Exploitant van het Exploitatiegebied en het door hem Bouwrijp en Woonrijp maken van het Exploitatiegebied. Het door [namens] Exploitant Bouwrijp gemaakte Exploitatiegebied zal vervolgens door hem worden bebouwd overeenkomstig de [dan] geldende planologische situatie. 2.2 Het doel van deze overeenkomst is (voor zover relevant) tevens afspraken te maken over de betreffende ruimtelijke-, stedenbouwkundige-, civieltechnische-, programmatische- en financiële aspecten, planning en fasering. artikel 3 taken van Gemeente 3.1 Gemeente zal zich ervoor inspannen dat de gevraagde ruimtelijke procedure op voortvarende wijze wordt doorlopen. 3.2 Gemeente zal zich ten opzichte van Exploitant inspannen om de omgevingsvergunning en eventuele overige vergunningen die voor de uitvoering van het Project nodig zijn, na aanvraag daarvan binnen de gestelde wettelijke termijnen af te handelen of te doen afhandelen, een en ander zoals neergelegd in de vaststellingsovereenkomst d.d. 1 september Gemeente zal zich inspannen om te bevorderen dat eventuele goedkeuringen of toestemmingen van hogere/andere overheden tijdig zullen worden verleend. Zij zal Exploitant op de hoogte houden van de voortgang van de in dit artikel bedoelde procedures. artikel 4 taken van Exploitant 4.1 Exploitant ontwikkelt het Exploitatiegebied en realiseert het Project voor eigen rekening en risico. Hieronder wordt door Partijen in ieder geval mede begrepen het Bouwrijp en Woonrijp maken van het Exploitatiegebied. paraaf Exploitant: paraaf Gemeente

116 pagina 4 van Gedurende de uitvoering van de in dit artikel bedoelde werkzaamheden is het Gemeente toegestaan daarop toezicht te houden. 4.3 Exploitant zal tijdig voor zijn rekening en risico de ten behoeve van de realisatie van het Project benodigde inlichtingen en vergunningen aanvragen bij de daarvoor bevoegde [overheids]instanties, waaronder Gemeente. 4.4 Indien Exploitant na de aanvang van de bouwwerkzaamheden van de vergunning wenst af te wijken, treedt hij voorafgaand hieraan in overleg met Gemeente. In gezamenlijk overleg kunnen de partijen bepalen wat de gevolgen moeten zijn. artikel 5 kostenverdeling 5.1 de door de gemeente te volgen ruimtelijke procedure (bestemmingsplan) maakt de herontwikkeling ten behoeve van woningbouw ten behoeve van Exploitant mogelijk en wordt aangemerkt als een plan waar op grond van artikel Bro een exploitatieplan moet worden vastgesteld. De gemeente verplicht zich de bij het plan gemaakte kosten zoals nader omschreven in artikel Bro op verzoeker te verhalen en verzoeker verplicht zich deze kosten, zoals nader bepaald wordt in artikel 4, aan de gemeente te betalen; 5.2 op grond van artikel 6.12 lid 2 Wro kan de gemeente, in afwijking van artikel 2 genoemde verplichting tot vaststelling van een exploitatieplan, bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan besluiten géén exploitatieplan vast te stellen. Het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen dient in dat geval anderszins verzekerd te zijn. Door middel van deze anterieure overeenkomst is het verhaal van voornoemde kosten verzekerd; 5.3 Exploitant neemt voor zijn rekening en risico de kosten die hij in het kader van deze overeenkomst maakt. Gemeente verleent hieraan geen bijdrage. 5.4 Exploitant vergoedt aan de gemeente de kosten die door derden worden gemaakt ten behoeve van het opstellen van het bestemmingsplan. De gemeente zal deze kosten aan exploitant doorfactureren. 5.5 De in dit artikel bedoelde door de Exploitant aan de Gemeente te betalen bedragen zijn inclusief omzetbelasting. 5.6 Indien het Project vanwege welke omstandigheid ook door Exploitant niet kan dan wel zal worden gerealiseerd, treden de gemeente en exploitant in nader overleg over de tot dan toe gemaakte kosten ten behoeve van het opstellen van het bestemmingsplan. artikel 6 planschade 6.1 Naast het elders in deze overeenkomst bedoelde kostenverhaal zijn Partijen tevens overeengekomen dat, indien door [een] belanghebbende[n] schade als bedoeld in afdeling 6.1 Wro wordt geleden die voor tegemoetkoming in aanmerking komt en hij [zij] bij Gemeente een aanvraag om een tegemoetkoming hierin indient [indienen], het bedrag van de tegemoetkoming in bedoelde schade voor rekening en risico van Exploitant komt. paraaf Exploitant: paraaf Gemeente

117 pagina 5 van Gemeente zal Exploitant schriftelijk in kennis stellen van een aanvraag door [een] belanghebbende[n] om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in afdeling 6.1 Wro. Met betrekking tot de behandeling van de aanvraag om tegemoetkoming in de schade is de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008 van Gemeente van toepassing, zoals vastgesteld door de Raad d.d. 12 januari Afdeling 6.1 Bro is, voor zover nog aan de orde, van aanvullende toepassing. 6.3 Gemeente zal zo spoedig mogelijk na iedere afzonderlijke vaststelling van een tegemoetkoming in de in dit artikel bedoelde schade, het bedrag daarvan - nadat de vaststelling daarvan onherroepelijk is geworden - schriftelijk aan Exploitant meedelen. Exploitant verplicht zich het desbetreffend bedrag van iedere afzonderlijk vastgestelde tegemoetkoming aan Gemeente binnen 30 kalenderdagen na de verzenddatum van haar schriftelijke mededeling over te maken. 6.4 Exploitant is de in dit artikel bedoelde kostenvergoeding aan Gemeente ook verschuldigd, indien het Project vanwege welke omstandigheid dan ook door Exploitant niet kan dan wel zal worden gerealiseerd. 6.5 Indien de vergoeding[en] als bedoeld in dit artikel door Exploitant niet uiterlijk op het in het derde lid van dit artikel bepaalde moment is [zijn] voldaan, is Exploitant zonder ingebrekestelling in verzuim als bedoeld in artikel 6:83 BW en is hij over de periode vanaf dat moment tot aan de datum van uiteindelijke betaling de wettelijke rente voor handelstransacties verschuldigd over het door [nog] verschuldigde bedrag. artikel 7 overdracht rechten en verplichtingen 7.1 Exploitant heeft instemming van Gemeente, zijn rechten en/of verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst geheel dan wel gedeeltelijk in welke vorm dan ook aan derden over te dragen. 7.2 Hoewel door Gemeente toestemming als bedoeld in voorgaand lid is verleend, zal een dergelijke overdracht door Exploitant Gemeente eerst binden nadat Exploitant en degene aan wie hij zijn rechten en/of verplichtingen overdraagt, Gemeente in een gezamenlijke verklaring bij aangetekend schrijven omtrent zodanige overdracht [inclusief eventuele nadere garantstelling] hebben bericht. 7.3 Een voorwaarde verbonden aan het verlenen van toestemming als bedoeld in het eerste lid van dit artikel zal steeds zijn dat Exploitant, ondanks zodanige overdracht aan zijn wederpartij, onverminderd aansprakelijk blijft voor de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, één en ander zodanig dat Gemeente zowel van Exploitant als van degene aan wie hij heeft vervreemd, nakoming van die verplichtingen kan verlangen. 7.4 Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid staat het Gemeente vrij om, wanneer Exploitant zijn rechten en/of verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst overdraagt zonder de in het tweede lid van dit artikel bedoelde schriftelijke in kennis stelling, deze overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst te beëindigen door middel van een schriftelijke verklaring gericht aan Exploitant, zonder schadeplichtig ten opzichte van hem te zijn. paraaf Exploitant: paraaf Gemeente

118 pagina 6 van Ingeval van een beëindiging van deze overeenkomst als bedoeld in voorgaand lid is Exploitant aansprakelijk voor alle voor Gemeente ontstane kosten en door haar geleden schade. artikel 8 kennisgeving deze overeenkomst Exploitant verklaart zich ervan bewust te zijn dat van deze overeenkomst binnen twee weken na het ondertekenen daarvan door B&W kennis dient te worden gegeven conform het daarover in [artikel 6.24 van] de Wro en [artikel van] het Bro bepaalde. artikel 9 aansprakelijkheid 9.1 a. Exploitant is jegens Gemeente en derden aansprakelijk, uit welke hoofde dan ook, voor alle schade die door realisatie van het Project door Gemeente en derden wordt geleden. b. Exploitant zal de in voorgaand sub bedoelde schade voor zijn rekening op eerste aanzegging door Gemeente herstellen. 9.2 Exploitant vrijwaart Gemeente voor schadeclaims die direct of indirect een gevolg zijn van de werkzaamheden die worden uitgevoerd ter realisatie van het Project. Exploitant zal zich inspannen de schade voor derden zoveel mogelijk te voorkomen. 9.3 Indien Exploitant schade constateert aan eigendommen van Gemeente zal hij dit onverwijld bij Gemeente melden. Na het constateren en melden van bedoelde schade is Exploitant verplicht voor zijn rekening tijdig de nodige maatregelen tot beperking daarvan te treffen. Het herstellen van de schade zal, indien noodzakelijk meteen na de melding van de schade, door en voor rekening van Exploitant worden uitgevoerd. Exploitant zal de [herstel]werkzaamheden die zich daartoe qua aard lenen, zoveel mogelijk door een enkele aannemer doen uitvoeren, voor zover dat zich verdraagt met het [Europese] aanbestedingsrecht. Artikel 4 lid 11 is van toepassing. 9.4 Indien Exploitant in gebreke blijft de in dit artikel bedoelde schade te herstellen, zullen deze werkzaamheden in opdracht van Gemeente voor rekening van Exploitant worden uitgevoerd. artikel 10 onvoorziene omstandigheden 10.1 Partijen komen overeen dat indien zich onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW voordoen tijdens de looptijd van deze overeenkomst, zij met elkaar in overleg zullen treden over de gevolgen daarvan voor deze overeenkomst. Partijen zullen alsdan trachten tot een aanvaardbare oplossing te komen, rekening houdend met elkaars gerechtvaardigde belangen en de inhoud en strekking van deze overeenkomst. paraaf Exploitant: paraaf Gemeente

119 pagina 7 van Indien de omstandigheden waaronder deze overeenkomst is gesloten zodanige wijzigingen ondergaan, dat van Partijen of van één hen in redelijkheid niet meer gevergd kan worden dat deze overeenkomst ongewijzigd geheel of gedeeltelijk wordt nagekomen, heeft de meest gerede Partij het recht om van de andere Partij te verlangen dat een overeenkomst tot wijziging van deze overeenkomst wordt gesloten. Partijen hebben vervolgens een inspanningsverplichting om tot een evenwichtige, aan de onvoorziene omstandigheden aangepaste overeenkomst te komen. Ingeval deze inspanningen niet tot zo een [wijziging van de] overeenkomst kunnen dan wel zullen leiden, zullen Partijen een beëindigingovereenkomst sluiten In de in voorgaand lid bedoelde beëindigingsovereenkomst zullen Partijen in ieder geval vastleggen op welke wijze de financiele afwikkeling van de verrichte werkzaamheden zal dienen te geschieden. artikel 11 einde van de overeenkomst 11.1 Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de periode die nodig is om het Project te realiseren De overeenkomst eindigt doordat het Project overeenkomstig de daartoe goedgekeurde plannen is gereedgekomen en alle overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst of naar aanleiding van deze overeenkomst tussen partijen verschuldigde betalingen zijn gedaan De overeenkomst eindigt eveneens indien partijen onderling ontbinding overeenkomen. artikel 12 ingebrekestelling, verzuim 12.1 Bij niet, niet tijdige en/of niet behoorlijke nakoming van enige verplichting uit deze overeenkomst, is Exploitant, na schriftelijk in gebreke te zijn gesteld terwijl gedurende de in die ingebrekestelling bepaalde termijn de nakoming van de betreffende verplichting door hem alsnog uitblijft, in verzuim en is hij verplicht de schade die Gemeente dientengevolge lijdt te vergoeden onverminderd de bevoegdheid van Gemeente deze overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst te ontbinden dan wel, voor zover nakoming niet blijvend onmogelijk is geworden, alsnog nakoming van deze overeenkomst te vorderen Het bepaalde in dit artikel laat toepassing van het elders in deze overeenkomst ter zake van verzuim en boeteplichtigheid van Exploitant bepaalde onverlet. artikel 13 ontbinding 13.1 Gemeente is tot aan het moment waarop het nieuwe bestemmingsplan is vastgesteld gerechtigd deze overeenkomst te ontbinden zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist en zonder schadeplichtig te zijn, indien: Exploitant voor dat moment [voorlopige] surseance van betaling heeft gekregen of in staat van faillissement wordt verklaard, paraaf Exploitant: paraaf Gemeente

120 pagina 8 van 9 voor dat moment op een substantieel gedeelte van zijn goederen [executoriaal] beslag wordt gelegd, het in overweging 3 bedoelde ruimtelijke besluit [vanwege toepassing van artikel 17] door Gemeente niet in procedure wordt dan wel kan worden gebracht, dan wel Gemeente, gemotiveerd, aantoont dat het plan economisch niet uitvoerbaar zal zijn. één en ander onverminderd het recht van Gemeente om vergoeding van alle voor haar ontstane kosten en door haar geleden schade te vorderen Exploitant vrijwaart in het geval van toepassing van voorgaand lid Gemeente voor eventuele aanspraken van andere bij de uitvoering van deze overeenkomst of daaruit voortvloeiende overeenkomsten betrokken derden Het bepaalde in dit artikel laat toepassing van artikel 7 lid 6 onverlet. artikel 14 publieke taakuitoefening 14.1 Hetgeen door Partijen in deze overeenkomst is overeengekomen laat de uitoefening van de publieke taken en verantwoordelijkheden van Gemeente daarbij, waaronder derhalve die op basis van de Wro en het Bro, onverlet. Onder het bepaalde in voorgaande volzin begrijpen Partijen tevens het publiekrechtelijke besluitvormingsproces in het kader van bedoelde taken en verantwoordelijkheden Het bepaalde in voorgaand lid houdt in dat er van de zijde van Gemeente geen sprake van toerekenbare tekortkoming zal zijn, indien haar handelen naar deze verantwoordelijkheid eist dat zij publiekrechtelijke rechtshandelingen verricht, die niet in het voordeel zijn van de aard of de strekking van de overeenkomst of van de voortgang van het Project. Exploitant vrijwaart Gemeente voor aanspraken van derden ter zake. artikel 15 geschillenbeslechting 15.1 Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing Alle geschillen uit hoofde van deze overeenkomst of daaruit voortvloeiende overeenkomsten, inclusief eventuele wijzigingen daarvan, waaronder tevens begrepen die geschillen welke slechts door één Partij als zodanig worden beschouwd, zullen in eerste aanleg en bij een voorlopige voorziening worden beslecht door de bevoegde rechter te Dordrecht. artikel 16 algemene bepalingen 16.1 De considerans maakt integraal onderdeel uit van deze overeenkomst Van deze overeenkomst maken de volgende bijlagen onderdeel uit: bijlage 1: situatietekening d.d. 12 december In geval van tegenstrijdigheid tussen de inhoud van deze overeenkomst enerzijds en de bijlagen anderzijds, prevaleert de inhoud van deze overeenkomst. paraaf Exploitant: paraaf Gemeente

121 pagina 9 van Derden, anders dan in deze overeenkomst genoemd, kunnen geen rechten ontlenen aan deze overeenkomst Exploitant verklaart dat hij, voordat hij deze overeenkomst heeft ondertekend, kennis heeft genomen van de inhoud daarvan en dat hij van Gemeente zodanige informatie heeft ontvangen, dat de inhoud en gevolgen van deze overeenkomst hem voldoende voor ogen staan. Aldus opgemaakt en ondertekend in tweevoud te Sliedrecht op 13 december Exploitant, namens Gemeente, P.L. Alblas A.G.M. van de Vondervoort burgemeester (wnd) paraaf Exploitant: paraaf Gemeente

122 Bijlage 1 Aan deze tekening kunnen geen rechten worden ontleend Schaal 1: m 12 December 2011 Situatietekening manege Alblas

123 Regels

124

125 Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: plan: het bestemmingsplan 'Manege Alblas, Sliedrecht' van de gemeente Sliedrecht. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bp23manegealblas-3001 met de bijbehorende regels. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. aan huis verbonden bedrijfsactiviteit: het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke/kunstzinnige -geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid, waarvan de omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. aan huis verbonden beroep: een beroep, waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

126 bebouwingspercentage: een in de regels of op de kaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein (bouwperceel, bestemmingsvlak etc.) aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd. bedrijfsactiviteiten: handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf. bedrijfswoning/dienstwoning een woning in of nabij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is. bestaand: a t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning; b t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning. bijbehorend bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk met een dak. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

127 bouwgrens: de grens van een bouwvlak. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. groom verzorger van paarden en onderhouder van zadels, tuigen en andere benodigdheden. hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken, inclusief daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen. manege: een bedrijf dat op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en al dan niet de mogelijkheid biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden.

128 omgevingsvergunning: vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. ondergeschikte functie: een functie die in ruimtelijke en/of bedrijfseconomische zin ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie binnen een bestemming. overkapping/ carport: een dakconstructie, vrijstaand met maximaal één wand, dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw. pensionstalling: het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland en het verzorgen van paarden. rijhal: overdekte voorziening bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden. seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; vloeroppervlak(te): de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau binnen de bebouwing, die voor een functie wordt gebruikt. voorgevelrooilijn: de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die: a gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel; b gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand.

129 vrijstaand bijbehorend bouwwerk: een bijbehorend bouwwerk, dat fysiek geheel los staat van enig ander gebouw, dan wel slechts met een ander gebouw verbonden is door een bouwwerk geen gebouw zijnde, zoals een overkapping of pergola. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van dit plan. woning: een complex van huishouden. ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één Woningwet: Wet van 29 augustus 1991, (Stb. 1991, nr. 439), tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

130 Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens: de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de perceelsgrens. bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel: de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. peil: a voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het perceel onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het perceel; b in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

131 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Sport - Manege 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a b c d e f g h bedrijfsgebouwen, en overkappingen, ten behoeve van een manege en pensionstalling; wonen in een bedrijfswoning; ondergeschikte horeca; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 1', tevens een bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met ruimten voor aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsactiviteit; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 2', tevens een tijdelijke inpandige bedrijfswoning; ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' tevens een ontsluitingsweg; ter plaatse van de aanduiding 'groen' uitsluitend groen ten behoeve van de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in de bijlage; bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. 3.2 Bouwregels Bedrijfsgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van de in lid 3.1 genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a Gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. b De goothoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte (m)'. c De bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte (m)'. d De dakhelling van een gebouw en overkapping bedraagt ten minste 20 en ten hoogte Bedrijfswoning Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 1' en 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 2'.

132 b De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan: m 3, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 1' ; m 3, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 2'. c De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m. d De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m. e De dakhelling bedraagt ten minste 20 en ten hoogte Bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a Bijbehorende bouwwerken en overkappingen dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd. b De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag per bedrijfswoning niet meer bedragen dan 100 m². c De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m. d De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m. e De afstand tussen de gevel van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen en de gevel van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 20 m Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a De bouwhoogte van stapmolens en trainingsmolens mag niet meer bedragen dan 3 m. b De bouwhoogte van mestsilo's en mestplaatsen mag niet meer bedragen dan 3 m. c de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m. d De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m. e De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m. 3.3 Specifieke gebruiksregels Aan-huis-verbonden beroep en bedrijf Binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende bepalingen:

133 a b c d e De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing van de bedrijfswoning en/of bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 40 m². De activiteit mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken. Detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel. Het wonen dient als hoofdfunctie intact te blijven Landschappelijke inpassing Ten behoeve van de landschappeljk inpassing geldt de volgende bepaling: a De gronden mogen overeenkomstig de bestemmingsomschrijving niet eerder worden gebruikt dan nadat de landschappelijke inpassing, conform het beplantingsplan zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels, is gerealiseerd Strijdig gebruik Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan: a Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van ondergeschikte horecadoeleinden, indien de gezamenlijke horecavloeroppervlakte groter is dan 250 m 2. b Het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning. c Het opslaan, storten of bergen van materialen en producten. d Het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten. e Detailhandel. f Buitenopslag ten behoeve van nevenactiviteiten Bedrijfswoning 2 Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 2' mag een inpandig gedeelte van de bebouwing tijdelijk worden gebruikt als woonruimte, totdat de eerste bewoners van de woning niet meer woonachtig zijn in de woning. 3.4 Wijzigingsbevoegdheid Verwijderen aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 2' Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 2' te verwijderen, nadat de eerste bewoners van de bedrijfswoning ter plaatse niet meer woonachtig zijn.

134 Artikel 4 Leiding - Gas 4.1 Bestemmingomschrijving De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een ondergrondse hoge druk gastransportleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' met een belemmeringenstrook van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding. 4.2 Bouwregels Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de gastransportleiding worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid. 4.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leldingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten. 4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Werken en werkzaamheden Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen; b het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair; d het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e het permanent opslaan van goederen; f het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

135 4.4.2 Uitzonderingen Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden: a die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; b die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming betreffen; c zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten; d die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien: a de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden; b alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in sublid 4.4.1, het bevoegd gezag schriftelijk advies inwint bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

136 Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 6 Algemene bouwregels 6.1 Ondergeschikte bouwdelen Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt. 6.2 Afwijkende maatvoering Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan in de bestaande maatvoering. Artikel 7 Overige regels 7.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige regels; b c d e f de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; het bouwen bij ondergrondse hoofdtransportleidingen; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden en de ruimte tussen bouwwerken.

137 7.2 Algemene afwijkingregels Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straaten bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen van: a b de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages; het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt. 7.3 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

138 Hoofdstuk 4 slotregels Overgangs- en Artikel 8 Overgangsrecht 8.1 Overgangsrecht bouwwerken a Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1 gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2 na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %. c Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 8.2 Overgangsrecht gebruik a Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van b c d inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

139 Artikel 9 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Manege Alblas, Sliedrecht'. Rosmalen, 15 december 2011

140

141 Bijlage Beplantingsplan

142 3.7. Archeologische waarde Volgens de Cultuurhistorische kaart van Zuid-Holland zijn er geen archeologische waarden te verwachten in het plangebied Effecten op gebieden De planlocatie ligt niet in de nabijheid van een Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Er zijn daarom geen negatieve effecten te verwachten. Aan de west- en noordwestkant van de planlocatie ligt op enige afstand een aantal percelen waarop weidevogels voorkomen. Hierop zijn weidevogelpakketten van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) afgesloten. Met name hoge beplanting op het erf zal negatief effect op de weidevogels kunnen hebben door aanwezigheid van kraaien en roofvogels die er in nestelen of het als uitkijkpost gebruiken. 4. Uitwerking algemeen Door de aanleg van een nieuwe manege zal de situatie op de percelen veranderen: er komen stallen, een woning en paardenbakken, een toegangspad en beplanting. Daarbij zal ook een deel van een sloot gedempt worden en nieuwe sloten gegraven of bestaande sloten verbreed worden. De beplanting en gekozen groene elementen die nu wordt voorgesteld passen landschappelijk en functioneel bij het geheel van de manege en bij de omgeving. Aanplant van bomen en struiken kan het best gedaan worden in het najaar, van ½ november tot ½ december, zolang er geen vorst is. De kans dat de bomen en struiken aanslaan is dan het grootst. In het voorjaar kan er aangeplant worden tot eind maart, maar bij een droog voorjaar zal de aanplant regelmatig ruim begoten moeten worden. Na de aanplant dient het juiste onderhoud te worden uitgevoerd om het gewenste eindbeeld te krijgen. In de uitwerking wordt aan beide onderdelen aandacht besteed. De groene elementen zijn: 1 knotbomenrij 4 opgaande bomen 2 hovelingen 6 houtsingel 3 hoogstamvruchtbomen 7 kniphaag 3 groepje bomen 8 natuurvriendelijke oever 9 houtrillen Op de volgende pagina staat in figuur 7: 3d-schets van de situatie met de nieuwe manege en de groene beplantingselementen. 5

143 6

144 5. Uitwerking van de groene elementen 5.1. Knotbomenrij Doelstelling: Een knotbomenrij aan één kant (oostkant) van de oprijlaan om die aan te kleden en te accentueren. Het worden geen hoge bomen zodat de openheid niet te veel wordt aangetast. Knotbomenrijen (knotwilg) langs verschillende sloten ter afgrenzing van het perceel en om de paardenbakken groen aan te kleden. Voor de aanplant worden rechte takken gebruikt van de wilg (Salix alba), vrij van watermerkziekte, met een dikte van 5-7 cm en een lengte van circa 4-5 m. In de bodem wordt op 40 cm afstand van de slootrand of bovenkant van het sloottalud een gat geboord met de grondboor tot 1 m diep, waarin de stekken worden geplant. Aanplant oprijlaan: Langs de oprijlaan komt aan de slookant een rij knotbomen. De wilgen worden op ruim 2 m hoogte wordt geknot. Onderlinge plantafstand 3 m en met voldoende afstand tot het oprijpad, zodat ook grotere paardentrailers er langs kunnen zonder de bomen te beschadigen. Voor de aanplant wordt een knotstek genomen en per boom wordt één boompaal geplaatst om de boom de eerste jaren te ondersteunen en recht te laten groeien. De boom wordt met boomband ondersteund. Knotstekken van de wilg kunnen het beste in het Figuur 8: Knotbomenrij langs stallen voorjaar worden geplant Aanplant slootkant: Langs de slootkant wordt op 4 plaatsen een rij knostekken geplant. Plantafstand 3 m. Onderhoud: Na het aanplanten wordt na één of twee jaar de boom voor het eerst geknot op ruim 2 m hoogte. Jaarlijks worden de onderste uitlopers aan de stam, vanaf het maaiveld tot aan knothoogte, verwijderd. Dit doet men het beste in de periode voor de langste dag. De uitlopers kan men dan vrij gemakkelijk van de bast verwijderen. Daarna worden de bomen 1 x per 3-4 jaar geknot. Alle takken worden dan boven de knot verwijderd. Er kan een klein stompje (50% van de takdikte) op de oude knot blijven staan. Voorkom maaischade aan de bast als er gemaaid wordt langs de slootkant. Het snoeihout kan worden verwerkt in een takkenril Figuur 9: Knot van een knotwilg 7

145 5.2. Hovelingen Doelstelling: Hovelingen werden en worden aangeplant bij een brug of een dam om de plaats te markeren in het gebied van de Alblasserwaard. In de praktijk blijkt dat de boomwortels ook stevigheid bieden aan de oever bij de damopgang. Vooral de es is daar zeer geschikt voor. Eindbeeld: Vier beeldbepalende, opgaande essen die links en rechts bij de dam bij de ingang van het toegangspad staan. Aanplant: Vier essen worden aangeplant links en rechts van de dam (met duiker) bij de ingang van het toegangspad. Hiervoor worden grotere bomen gebruikt (maat: laanboom), per boom 2 boompalen om de eerste jaren te verzekeren dat de boom goed rechtop groeit. Ze worden op voldoende afstand van de weg en van de ingang geplant om ruimte te geven aan het verkeer en de (vracht-)wagens die de manege bezoeken. Plantafstand minimaal 8 m. Onderhoud: Jaarlijks wordt gecontroleerd of de boomband niet te strak zit; die wordt dan losser gedaan. Na circa 6 jaar kunnen boompalen en boomband worden verwijderd. De onderste takken kunnen na 3 tot 6 jaar worden opgekroond (afgezaagd bij de stam) en een eventuele dubbele harttak wordt verwijderd. Hierdoor kan de boom zich met een goede kruin ontwikkelen. Figuur 10: Hovelingen bij een brug 5.3. Hoogstamvruchtbomen Doelstelling: Een groep hoogstamvruchtbomen bij de paddock en stapmolen, voor een afwisselende en open beplanting die voldoende hoog is. Eindbeeld: Een groep hoogstamvruchtbomen, waaronder goed gelopen kan worden en de gesteltakken schaduw geven op de paddock en stapmolen. Aanplant: Bestel hoogstamvruchtbomen op een sterk groeiende onderstam, met een hoge inplant (>2 m) van de eerste gesteltakken. Per boom 2 boompalen gebruiken. Plantafstand 8-10 m. Indien nodig worden de bomen extra beschermd tegen vraat of beschadiging door trailers. Onderhoud: Na de aanplant wordt na 1 jaar de vormingssnoei uitgevoerd, waarbij de richting van de gesteltakken met zorg wordt gekozen om in de toekomst het gewenste eindbeeld te krijgen. Dat betekent dat de takken schuin omhoog moeten staan en op voldoende afstand, zodat de paarden niet bij de takken kunnen komen, ook niet in de toekomst als de (gestel-)takken meer gaan hangen door de vruchtdracht. Deze vormingssnoei wordt jaarlijks uitgevoerd. 8

146 5.4. Groepjes bomen Doelstelling: Op de weiden waar de paarden grazen is beschaduwing gewenst, vooral op het heetst van de dag. Door groepjes opgaande bomen op geschikte plaatsen te planten wordt aan die wens voldaan. Eindbeeld: Per weiland een groepje opgaande bomen, met een stevig raster om veevraat door paarden te voorkomen. Doordat ze dicht bij elkaar worden aangeplant en gezamenlijk opgroeien vormen ze uiteindelijk één kroon. Aanplant: Per weiland een groepje van 3 essen (laanboom), met twee boompalen per boom en een voldoende stevig raster er omheen om de paarden op afstand van de stam en de takken te houden. Onderlinge plantafstand: 1,5 m Onderhoud: Jaarlijks wordt gecontroleerd of de boomband niet te strak zit; die wordt dan losser gedaan. Na circa 6 jaar kunnen boompalen en boomband worden verwijderd. De onderste takken worden opgekroond na 2-6 jaar (afgezaagd bij de stam) en een eventuele dubbele harttak wordt verwijderd. Hierdoor kan de boom zich met een goede kruin ontwikkelen Opgaande bomen Doelstelling: Op enkele plaatsen worden voor de aankleding, beschaduwing en indeling opgaande bomen aangeplant. Eindbeeld: De bomen staan solitair en kunnen een goede kroon ontwikkelen als volwassen boom. Aanplant: Op de gewenste plaatsen wordt een es (laanboom) geplant, met twee boompalen per boom. Eventueel is extra bescherming van de bomen nodig. Onderhoud: Jaarlijks wordt gecontroleerd of de boomband niet te strak zit; die wordt dan losser gedaan. De onderste takken worden opgekroond na 2-6 jaar (afgezaagd bij de stam) en een eventuele dubbele harttak wordt verwijderd. Hierdoor kan de boom zich met een goede kruin ontwikkelen. Eventueel dient er boombescherming te worden geplaatst om beschadiging door vraat van paarden, schade aan de bast door voertuigen of door maaien te voorkomen Houtsingel Doelstelling: Een dichte houtsingel aan de westzijde van de stallen om de stallen groen aan te kleden en de wind te breken. De essen (overstaanders) ertussen steken als volwassen boom boven de dakrand van de stallen uit, maar voorkomen moet worden dat het een uitvalsbasis wordt voor kraaien en roofvogels. Deze laatsten vormen een bedreiging voor de weidevogels die wat westelijker op de percelen broeden en foerageren. Eindbeeld: 9

147 Een dichte houtsingel met niet te hoge overstaanders. Aanplant: Om de 10 m wordt en es als overstaander geplant, per boom 1 boompaal met boomband. De struiken worden in groepen van 2 of 3 per soort bij elkaar aangeplant. Plantafstand 1,5 m Onderhoud: Na de aanplant worden de struiken in het eerste voorjaar in maart tot 2/3 van de hoogte teruggesnoeid. Na 9 jaar worden de struiken verjongd door ze terug te snoeien, waarbij in de lengterichting de helft van de houtsingel wordt afgezet (= afgezaagd) op circa 20 cm hoogte. Na 14 jaar wordt de ander helft afgezet, waarna een frequentie van 10 jaar wordt aangehouden om de houtsingel gefaseerd te verjongen. Op deze wijze blijft de houtsingel zijn afschermende functie houden. Jaarlijks worden de essen gecontroleerd of de boomband niet te strak zit; die wordt dan losser gedaan. De onderste takken worden opgekroond na 2-6 jaar (afgezaagd bij de stam). Takken die tegen de stal of dakrand aankomen worden ingekort. Als na jaar blijkt dat de top boven de 7 m uitkomt, wordt de top weggezaagd Kniphaag Doelstelling: Landschappelijke (knip-)haag als afscheiding tussen de paardenbakken en de parkeerplaats. Eindbeeld: Een dichte haag van de juiste hoogte. Aanplant: Het aanplanten van een kniphaag met veldesdoorn. De aanplant vindt plaats met drie stuks per strekkende meter. Als plantmateriaal wordt bosplantsoen gebruikt (goed doorwortelde 2-3 jarige struikjes). De afstand tot de paardenbakken moet zodanig zijn, dat de paarden de struiken niet kunnen bereiken en afvreten. Onderhoud: Na het aanplanten worden de struikjes tot circa 2/3 teruggesnoeid om de vertakking te bevorderen. Daarna wordt de haag jaarlijks één tot twee keer per jaar terug geknipt op de gewenst hoogte. Het snoeien vindt plaats na de langste dag. Aandachtspunt hierbij is dat de haag aan de onderzijde iets breder is dan aan de bovenzijde voor voldoende belichting van de onderste takken. Figuur 11: Kniphaag 5.8. Natuurvriendelijke oevers Doelstelling van 2 typen: A. Een natuurvriendelijke oever met een stevige rietkraag als oeverbescherming tegen het afkalven langs de Middelwetering. B. Een natuurvriendelijke oever langs de slootkant, met een kruidenrijke vegetatie die een fraaie bloeiende slootkant oplevert. Beide oevertypen bieden extra waterberging en natte biotopen voor flora en fauna. Belangrijk daarbij is om het juiste beheer toe te passen om het gewenste resultaat te krijgen en te houden. 10

148 In verband met het slootschonen is het nodig om goede afspraken met Waterschap Rivierenland te maken. Bij de aanleg dient zorgvuldig gewerkt te worden volgens de richtlijnen van de Flora en faunawet, omdat hier naast algemeen voorkomende soorten, waarvoor de algemene zorgplicht geldt, ook de beschermde bittervoorn in de sloten voorkomt. Verder moet worden voldaan aan de precieze voorwaarden en specificaties van de Regeling Waterbergingsoevers van Waterschap Rivierenland. In bijlage III worden de verschillende mogelijkheden geschetst zonder maatvoering. Detailtekeningen met specificaties dienen in overleg met waterschap Rivierenland te worden opgesteld. Inrichting type A: Een flauw of een geknikt talud van 3-5 m breed, met een rietkraag, gemengd met lisdodde langs de oeverlijn (ca 3 m breed) om de oever tegen afkalven te beschermen. Een rietkraag vormt een duidelijke afscheiding van het erf. Riet- en lisdoddeplanten worden in het voorjaar ingeplant. Voor een snel en goed resultaat kan het beste riet in een pot gekweekt worden aangeplant, circa 8/m². Een overgangszone van 1-2 m breed naar de rietkraag toe kan ingezaaid worden met een geschikt moerasmengsel (van Biodivers). Zie schets bijlage 3A. Figuur 12: Voorbeeld van een smalle rietkraag Inrichting type B: Na het verbreden van de sloten wordt aan één kant een natuurvriendelijke oever aangelegd. Er zijn 2 varianten mogelijk: met een geknikt talud of met een schuin talud, zie bijlage 3 B en C. In beide gevallen is afrastering noodzakelijk om het vertrappen van de oever door de paarden te voorkomen. Na aanleg wordt de oeverrand ingezaaid met een dotterbloemmengsel (Biodivers) en bij een geknikt talud kunnen water- en overplanten worden aangeplant. Onderhoud: Eens per jaar worden de taluds gemaaid, waarbij 10% blijft staan voor overwinterende insecten en larven; het maaisel wordt afgevoerd. Het maaien vindt plaats in de periode oktober februari. Figuur 13: Gele lis 5.9. Houtrillen Doelstelling: Een houtril is een goede schuilplek voor allerlei dieren, zoals egels en kleine vogels en tegelijk een goede mogelijkheid om het snoeihout te verwerken binnen het bedrijf. De houtril kan daarbij ook dienen als een natuurlijke afscheiding of indeling op het erf. 11

149 Eindbeeld: Aanleg: Een dubbele palenrij van onbehandeld hout, breedte tussen de rijen circa 1 m; de lengte van de houtril is variabel (circa 5 m). De palen staan op 1 m afstand van elkaar. Hoogte van de houtril is circa 1 m. Op drie verschillende geschikte locaties op het terrein kunnen houtrillen worden aangelegd, zodat het snoeihout ter plaatse verwerkt kan worden. Onderhoud: Jaarlijks kan de houtril aangevuld worden met snoeihout van de bomen en struiken in de directe omgeving. Het snoeihout wordt in de lengterichting op elkaar gelegd, tussen de dubbele palenrij in. De palenrij zorgt ervoor dat het een strakke en enigszins opgeruimde stapel takken blijft. 6. Gebruikte informatiebronnen Collectief Weidevogelbeheerplan Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. Beheerjaar Uitgave: Stichting Subsidiestelsel Natuur en Landschap inde Alblasserwaard en Vijfheerenlanden Cultuurhistorische hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, Provincie Zuid-Holland Quickscan Manege Alblas, Parallelweg in Sliedrecht. N. Kroese,2011. Landschapsbeheer Zuid-Holland Kies voor Zuid-Hollands groen, Uitgave van Landschapsbeheer Zuid-Holland Kruipers inde polder. R. van Eekelen, D.M. Soes, G.C. Pellikaan, L.S.A. Anema, Bureau Waardenburg inheemse bloemzaadmengsels oude topografische kaarten Waterschap Rivierenland, regeling waterbergingsoevers aanschaf waterplanten 12

150 Bestemmingsplan Manege Alblas, Sliedrecht Gemeente Sliedrecht

151

152 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Toelichting Bijlagen Regels Bijlage Verbeelding Schaal 1:1.000 Datum: 19 december 2011 Projectgegevens: TOE03-SLI a REG03-SLI a TEK03-SLI a Identificatienummer: NL.IMRO.0610.bp23manegealblas-3001 Postbus AK Rosmalen T (073) F (073) E info@croonen.nl I

153

154 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Inhoud 1 Inleiding Aanleiding Ligging en begrenzing plangebied Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer 2 2 Beleidskader Nationaal ruimtelijk beleid, Nota Ruimte Provinciaal ruimtelijk beleid Gemeentelijk beleid 9 3 Planbeschrijving Bestaande situatie Stedenbouwkundig ontwerp Landschappelijke inpassing Vertaling naar bestemmingsplan 15 4 Milieuhygiënische en planologische verantwoording Bodem Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Bedrijven en milieuzonering Water Flora en fauna Verkeer en parkeren Archeologie en cultuurhistorie 28 5 Juridische planopzet Plansystematiek Beschrijven Bestemmingen 29 6 Haalbaarheid Financieel Maatschappelijk 33 7 Bronnen Boeken en rapporten Websites 35 Croonen Adviseurs

155 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Bijlagen: 1. Beplantingsplan, Landschapsbeheer Zuid-Holland, juni Actualiserend bodemonderzoek, UDM midden B.V., 27 juli Akoestisch onderzoek, Croonen Adviseurs, 28 juni 2011 (RAO04-SLI a) 4. Voorstel watercompensatie manege Alblas, Manege Alblas, juli Quickscan flora en fauna, Landschapsbeheer Zuid-Holland, juli Ontheffing Verordening Ruimte, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, november Zienswijzenverslag, gemeente Sliedrecht, december 2011 Ligging plangebied ten noorden van Sliedrecht (Bron: Google Maps, 2011) Begrenzing plangebied (Bron: Google Maps, 2011) Croonen Adviseurs

156 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 7 oktober 2003 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland goedkeuring verleend aan een grootschalige woningbouwontwikkeling aan de Baanhoek, middels het bestemmingsplan Baanhoek West, te Sliedrecht. Een deel van het perceel Baanhoek 479, waarop in de huidige situatie Stal Alblas is gevestigd, behoort eveneens tot deze ontwikkeling. Met de goedkeuring van het bestemmingsplan Baanhoek West is tevens indirect een veto uitgesproken over een mogelijke toekomstige uitbreiding van de manegeactiviteiten van Stal Alblas. Vanuit alle betrokken partijen (gemeente Sliedrecht, projectontwikkelaar Bouwfonds en Stal Alblas) is geconstateerd dat een voortzetting van de bedrijfsvoering op de huidige locatie bedrijfstechnisch niet rendabel is en een belemmering betekent voor de woningbouwontwikkeling Baanhoek West. De bestaande bedrijfsvoering op de Baanhoek 479 dient derhalve beëindigd te worden. Tot dit doel is reeds in oktober 2009 een mediationtraject gestart om overeenstemming te bereiken over de verplaatsing van de manege naar een alternatieve locatie. Hierbij is door de betrokken partijen uitvoerig gezocht naar een alternatieve locatie voor de realisatie van een volwaardige manege met een bijbehorende pensionstalling, in combinatie met de realisatie van twee bedrijfswoningen, waarvan één woning tijdelijk van aard is. Allereerst is gezocht naar een planlocatie binnen bestaand stedelijk gebied waarna, gezien het ontbreken van een geschikte locatie, de zoektocht vervolgens is verschoven naar een (her)vestigingslocatie in het landelijk gebied. Hierbij is aanvankelijk gezocht naar een locatie waarop een agrarisch bedrijf is/wordt beëindigd. Een dergelijke geschikte hergebruikslocatie is echter niet beschikbaar gebleken, waardoor uiteindelijk is besloten om het voorliggend initiatief te realiseren in het landelijk gebied, gesitueerd ten noorden van de kern Sliedrecht. De voorgenomen ontwikkeling past echter niet binnen het vigerend bestemmingsplan voor de locatie. Er dient daarom voor het plangebied een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een passende juridische en planologische regeling om de ontwikkeling mogelijk te maken. Croonen Adviseurs 1

157 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 1.2 Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied ligt aan de Parallelweg, welke ten noorden van de Betuwelijn is gesitueerd. De Betuwelijn is de noordelijke begrenzing van de kern Sliedrecht en vormt de overgangszone tussen het landelijk en stedelijk gebied. Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door een watergang, genaamd de Middelwetering. In het zuiden wordt het plangebied begrensd deels begrensd door de Parallelweg, nabij de Betuwelijn en anderzijds door de aangrenzende agrarische percelen. De oostelijke en westelijke begrenzing van het plangebied worden eveneens gevormd door de rondomliggende agrarische percelen, waarbij de ontwateringsloten de begrenzing van het plangebied vormen. De ligging en begrenzing van het plangebied is weergegeven op nevenstaande afbeeldingen. 1.3 Vigerend bestemmingsplan Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan Landelijk Gebied van de gemeente Sliedrecht. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 27 oktober 1986 door de gemeente Sliedrecht en op 9 juni 1987 goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Het plangebied heeft hierin de bestemming Agrarisch Gebied met landschappelijke waarde zonder gebouwen. Op de gronden met de bestemming Agrarisch Gebied met landschappelijke waarde zonder gebouwen mogen ten behoeve van agrarische bedrijven met vrijstelling slechts kleinschalige hulpgebouwtjes worden gerealiseerd met een maximale inhoud van 50 m³. De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van een manege, in combinatie met een pensionstalling. Een dergelijk initiatief is qua aard en omvang niet realiseerbaar middels het vigerende bestemmingsplan. Een herziening is derhalve noodzakelijk. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is het relevante beleidskader geschetst, waarbinnen de planvorming plaatsvindt. Met name het planologisch beleid op provinciaal en gemeentelijk niveau komt aan bod. In hoofdstuk 3 wordt de bestaande situatie van het plangebied en de planontwikkeling beschreven. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de betreffende milieuhygiënische en planologische aspecten aan bod. In de hoofdstukken 5 en 6 worden respectievelijk de juridische planopzet en de haalbaarheid van het initiatief beschreven. Croonen Adviseurs 2

158 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 2 Beleidskader De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied moet passen binnen het vigerend beleid op zowel nationaal, provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau. Hierna zijn de belangrijkste bevindingen uit het relevante beleid beschreven en wordt aangegeven hoe de ontwikkeling van het plangebied hierop inspeelt. 2.1 Nationaal ruimtelijk beleid, Nota Ruimte Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte formeel in werking getreden. In de Nota Ruimte zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020 vastgelegd. Op grond van het overgangsrecht heeft de Nota Ruimte een status als structuurvisie zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. In de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid heeft het kabinet daarnaast ruim 30 nationale ruimtelijke belangen benoemd en aangegeven op welke wijze deze nationale belangen zullen worden verwezenlijkt. De verschillende planologische kernbeslissingen, waaronder de Nota Ruimte, en de Realisatieparagraaf zullen op termijn worden opgenomen in een overkoepelende AMvB Ruimte, die de ruimtelijke kaders op rijksniveau bevat en deze voorziet van een juridische doorvertaling. De nota heeft vier algemene doelen: versterken van de economie, krachtige steden en een vitaal platteland, waarborging van waardevolle groengebieden en veiligheid. De vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd. Het accent verschuift van toelatingsplanologie naar ontwikkelingsplanologie. Ruimte voor ontwikkeling betekent ook dat het rijk ruimtelijke waarden van nationaal belang waarborgt en mogelijkheden creëert om die te kunnen behouden en ontwikkelen. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en dit niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Iedere overheidslaag moet in staat worden gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Voor de voorgenomen ontwikkeling is met name het streven naar krachtige steden en een vitaal platteland van belang. Om dit te bereiken, zet het rijk in op bundeling en concentratie van bebouwing in alle steden en dorpen. Onder het motto zuinig ruimtegebruik komt het bestaande bebouwde gebied het eerst in aanmerking om te voldoen aan de extra vraag van burgers, bedrijven en ook voor de realisatie van voorzieningen. Deze nieuwe bouwopgave dient zoveel mogelijk gebundeld te worden in de stedelijke netwerken. In het landelijke gebied is op beperkte schaal ruimte voor nieuwe ontwikkeling. Op het gebied van verstedelijking zet de Nota Ruimte in op een voortzetting van het bundelingsprincipe. Bundeling draagt bij aan economische schaalvoordelen en benutting van (overheids)investeringen in voorzieningen (zoals die in infrastructuur), versterkt het draagvlak voor diverse stedelijke voorzieningen en beperkt de druk op de landelijke gebieden. Croonen Adviseurs 3

159 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht De voorgenomen ontwikkeling is gelegen ten noorden van de Betuweroute en gesitueerd aan de zuidrand van het Groene Hart. Het Groene Hart wordt door het rijk aangemerkt als een gebied met internationaal zeldzaam en unieke kenmerkende landschapskwaliteiten, in samenhang met bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Vanuit het ruimtelijk ordeningsbeleid op nationaal niveau is het realiseren van het voorliggend initiatief mogelijk, mits de genoemde kernkwaliteiten worden versterkt of ten minste gelijk blijven. Middels een adequate inpassing in het landschap is hierin voorzien Nationale stedelijke netwerken Ter versterking van de kracht van de steden en ter verbetering van de internationale economische concurrentiepositie en de daarbij behorende ruimtelijk-economische structuur van Nederland, geeft het rijk prioriteit aan de ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en van veelal binnen deze netwerken gelegen economische kerngebieden. Nationale stedelijke netwerken vormen niet alleen een ruimtelijk concept, maar hebben ook een organisatorische betekenis. Het rijk benoemt zes nationale stedelijke netwerken en dertien grotendeels binnen deze netwerken gelegen economische kerngebieden. Een deel van elk nationaal stedelijk netwerk is eveneens economisch kerngebied. Aan de westzijde van de gemeente Sliedrecht is het stedelijke netwerk Randstad Holland gesitueerd. Het stedelijk netwerk Randstad Holland is het politieke, bestuurlijke, sociale en culturele hart én de belangrijkste economische motor van Nederland. Het is tevens een gebied met zeer complexe ruimtelijke en bestuurlijke opgaven. De ruimtedruk is hoog en tal van functies strijden om de ruimte. Het stedelijk netwerk van de Randstad Holland valt samen met belangrijke onderdelen van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur en speelt daarmee een grote rol bij de realisering van de doelen van de Nota Ruimte. Het stedelijk netwerk Randstad Holland onderscheidt zich onder andere van andere grote verstedelijkte gebieden in Europa door de aanwezigheid van het Groene Hart met zijn unieke recreatieve, landschappelijke en natuurkwaliteiten. Het Groene Hart kenmerkt zich enerzijds door de aanwezige landschappelijke waarden en natuurkwaliteiten maar anderzijds betreft het een economisch vitaal gebied. Om deze vitaliteit te behouden dient enige ontwikkelingsruimte geboden te worden. Voor het Groene Hart staat verbetering van de landschappelijke kwaliteit voorop, passend in de schaal en omvang van de omgeving. Het voorliggend initiatief betreft een ruimtelijke ontwikkeling welke qua schaal en omvang passend is in de omgeving. Aansluitend hierop wordt middels een landschappelijke inpassing een versterking van de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en natuurkwaliteiten nagestreefd. Croonen Adviseurs 4

160 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 2.2 Provinciaal ruimtelijk beleid Structuurvisie Provincie Zuid-Holland Op 2 juli 2010 hebben de Provinciale Staten de Structuurvisie voor de provincie Zuid- Holland vastgesteld. De Structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2020 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie Zuid-Holland en vormt de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. Eén van deze instrumenten is de provinciale verordening. In de Verordening Ruimte zijn de kaderstellende elementen uit de Structuurvisie vertaald in concrete regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen. In de Structuurvisie is het voorliggend initiatief aangeduid als agrarisch landschap - inspelen op bodemdaling. Het gaat hierbij om een landelijk gebied met landschappelijke en cultuurhistorische waarden, in combinatie met overwegend agrarische functies die inspelen op bodemdaling. Op de bijbehorende kwaliteitskaart is het plangebied en het rond omliggend gebied aangeduid als veenweidelandschap. De veenweiden zijn kenmerkend voor Zuid-Holland. Ze bestaan al duizend jaar en zijn ontstaan op basis van menselijke ingrepen in de veenondergrond en de waterhuishouding. Karakteristiek zijn de verschillende (regelmatige) verkavelingpatronen met smalle kavels en veel sloten met hoog waterpeil en de aanwezigheid van kades, lintdorpen, oude dorpskernen, kronkelende veenriviertjes, openheid, grasland, vee, (weide)vogels, en hier en daar rietlanden en moeras. Het zijn internationaal de best bewaarde cultuurlandschappen die zijn ingericht voor de landbouw. Van belang bij elke ruimtelijke ontwikkeling binnen het gebied is het behoud en versterking van dit unieke Hollandse landschap. In de Structuurvisie is aangegeven dat een verbreding en/of uitbreiding van bedrijvigheid middels (verblijfs)recreatie, educatie, zorg en streekeigen producten een belangrijke bijdrage kan leveren aan de bewustwording voor het Groene Hart. Het voorliggend initiatief sluit derhalve qua aard en omvang aan op de doelstellingen uit de Structuurvisie Zuid-Holland. Middels een landschappelijke inpassing worden de aanwezige kwaliteiten van het veenweidelandschap gewaarborgd en indien mogelijk versterkt Verordening Ruimte In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is vastgelegd hoe de bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen rijk, provincies en gemeenten. De provincie kan door middel van een Verordening regels formuleren waarmee gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening moeten houden. De provincie Zuid- Holland heeft hiertoe de Verordening Ruimte opgesteld. De Verordening Ruimte is op 2 juli 2010 vastgesteld en is per 26 juli 2010 in werking getreden. Croonen Adviseurs 5

161 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Om het provinciaal ruimtelijk beleid uit te voeren heeft de provincie verschillende instrumenten, waarvan de verordening er één is. De Verordening Ruimte stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. Niet alle onderwerpen zijn geschikt voor opname in een verordening. In het algemeen lenen vooral onderwerpen met heldere criteria, weinig gemeentelijke beleidsvrijheid en een zwaarwegend provinciaal belang zich hiervoor. De provincie heeft in de Verordening Ruimte daarom regels opgenomen over bebouwingscontouren, agrarische bedrijven, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel, waterkeringen, milieuzoneringen, lucht- en helihavens, molen - en landgoedbiotopen. De regels van de Verordening Ruimte zijn er, in lijn met het beleid van de Structuurvisie Zuid-Holland, op gericht om het leeuwendeel van de stedelijke ontwikkelingen plaats te laten vinden in de stedelijke regio s en in het bestaand stedelijk gebied. De desbetreffende bebouwingscontouren zijn vastgelegd in de kaarten van de Verordening Ruimte. In de Verordening zijn ook de concentratiegebieden voor glastuinbouw, bollenteelt en boom- en sierteelt, alsmede de ecologische hoofdstructuur en de Nationale- en Provinciale landschappen en de rijksbufferzones begrensd. Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan is op de kaarten behorende bij de Verordening Ruimte aangeduid als Nationaal Landschap Het Groene Hart. Bestemmingsplannen voor gronden gelegen binnen de begrenzing van het nationale landschap Het Groene Hart, mogen alleen ontwikkelingen mogelijk maken die de kernkwaliteiten van het gebied behouden of versterken. Binnen de Verordening Ruimte zijn echter een aantal uitzonderingen aangeduid om ontwikkelingen buiten de bebouwingscontouren mogelijk maken. Een van deze uitzonderingen betreft de realisatie van nieuwe kleinschalige bebouwing voor recreatiedoeleinden. Hieronder vallen ontwikkelingen zoals een restaurant, café, (educatie)centrum of de realisatie van een manege. De voorgenomen verplaatsingslocatie van de manege is in overeenstemming met artikel 2 lid 4 sub a van de verordening, maar de beoogde bouw van bedrijfswoningen daarbij is daarmee echter in strijd. De beoogde ontwikkeling c.q. bedrijfsverplaatsing is derhalve realiseerbaar binnen Nationaal Landschap Het Groene Hart, mits er zorg wordt gedragen voor het behouden of versterken van de kernkwaliteiten van Het Groene Hart. In paragraaf 3.3 wordt nader ingegaan op de landschappelijke inpassing van het voorliggend initiatief. Met het erfbeplantingplan wordt bereikt dat de (beperkte) aantasting van het landschap wordt gecompenseerd door de aanleg van landschappelijk verantwoorde en streekeigen beplanting. De nieuw te bouwen bedrijfswoning en realisatie van een 2 e tijdelijke bedrijfswoning is bij de voorliggende manege alleen mogelijk op basis van een algemene ontheffing (volgens artikel 15 lid 1) van de verordening als sprake is van een groot openbaar of individueel belang en daarbij tevens aan een aantal voorwaarden voldaan wordt. Croonen Adviseurs 6

162 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Van een dergelijk zwaarwegend belang is in dit geval, mede in het licht van de aanleiding en voorgeschiedenis van voorliggende bedrijfsverplaatsing, naar de mening van de gemeente nadrukkelijk sprake. Ook in het overleg met de provincie daarover werd dat onderschreven. Daarom is door het college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht een verzoek tot algemene ontheffing van de Verordening Ruimte in voornoemde zin ingediend. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben een dergelijke ontheffing, bij schrijven van 29 november 2011, verleend. Voor een verdere toelichting hierop wordt verwezen naar de bijlage bij deze toelichting, waarin de betreffende ontheffing is vervat Transformatievisie Merwedezone In de transformatievisie Merwedezone is beschreven op welke punten de integrale kwaliteit van de Merwedezone verbeterd moet worden. Gemeenten, waterbeheerders en provincie schetsen met het opstellen van de Transformatievisie Merwedezone de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de Merwedezone tussen Gorinchem en Alblasserdam. De visie geeft randvoorwaarden voor een gewenste ruimtelijke ontwikkeling tot 2015 met een doorkijk naar de verdere toekomst. De Transformatievisie is bedoeld als basis voor verdere uitwerking op projectniveau en is vastgesteld op 8 mei Het voorliggend initiatief is gesitueerd in de randzone van het Groene Hart. In de Transformatievisie Merwedezone wordt ten noorden van de Betuweroute ingezet op de realisering van een duurzame en kwalitatieve overgangszone van stad naar land met oog voor de bestaande agrarische belangen. Het streven is ten noorden van de Betuweroute/A15 te komen tot een duurzame, kwalitatieve en groenblauwe overgangszone, genaamd Regiopark Merwede. Hierbij wordt een sterke verwevenheid tussen natuur en recreatie beoogd, waarbij een bescherming wordt geboden tegen een verdere verstedelijking van het Groene Hart en de bestaande verrommeling een halt wordt toegeroepen. Het regiopark dient verder een recreatieve gebruikswaarde te krijgen voor inwoners en passanten. De recreatieve knooppunten vormen de basis voor de ontwikkeling van het regiopark en zijn dé toegangspoorten naar het Groene Hart. Vanuit recreatie wordt hierin een belangrijke rol toegedacht aan het Werelderfgoed Kinderdijk, het Recreatiegebied Soubergh, het Alblasserbos met het Educatief Streekcentrum Alblasserbos en het nog te realiseren Recreatief Knooppunt Sliedrecht. Deze recreatiegebieden zullen een functie moeten vervullen als pleisterplaats, als begin- en eindpunt van bijvoorbeeld wandel-, ruiter-, en fietstochten in de directe omgeving. Het Recreatief Knooppunt Sliedrecht moet derhalve voorzien in elementen op het gebied van sport, recreatie, natuur en water. Het uitgangspunt bij alle te realiseren voorzieningen is dat deze een meerwaarde moeten leveren aan de randzone en dat de legitimiteit van een eventuele uitplaatsing uit het stedelijk gebied gewaarborgd is. Croonen Adviseurs 7

163 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Het voorliggend initiatief wordt hierbij noodzakelijk geacht vanwege de realisatie van het woningbouwplan Baanhoek West. De bedrijfsvoering op de bestaande locatie dient te worden verplaatst om deze ontwikkeling mogelijk te maken alsmede een rendabele bedrijfsvoering in de toekomst te waarborgen. Wegens het ontbreken van een alternatieve locatie alsmede de (agrarisch) recreatieve aard van het voorliggend initiatief kan worden geconcludeerd dat wordt aangesloten op de doelstellingen vanuit de Transformatievisie Merwedezone Visie Zuidrand Groene Hart De Visie Zuidrand Groene Hart is een (globale) uitwerking van Transformatievisie Merwedezone gericht op landschap en recreatie, welke op verzoek van Gedeputeerde Staten door de Stuurgroep Merwedezone is opgesteld. De visie vormt een kader voor de ontwikkeling van de recreatieve knooppunten en de verbindingen daartussen. Als zodanig vormt het uiteraard ook het kader voor de ontwikkeling van het Recreatief Knooppunt Sliedrecht. Het is de wens is om het gehele gebied een eenduidig karakter te geven door het maken van één ontwerp waarin bestaande en nieuwe functies op een landschappelijk goede wijze kunnen worden ingepast. In het Recreatief Knooppunt Sliedrecht moet minimaal de mogelijkheid geboden worden om de onderstaande nieuwe functies te realiseren: recreatieterrein met een vis- en/of recreatievijver (waterberging); natuurontwikkeling; natuurkampeerterrein; kleinschalige horecavoorziening; manege en pensionstallen; sportvelden gecombineerd met volkstuinen. Geconcludeerd wordt dat vanuit het opgestelde Pakket van Eisen de wens aanwezig is om een manege met pensionstalling te realiseren. Het voorliggend initiatief is hierbij reeds specifiek benoemd als een van de mogelijke ontwikkelingen binnen het Recreatief Knooppunt Sliedrecht. De voorgestane locatie leent zich bij uitstek voor het realiseren en in stand houden van een manage Realisatiestrategie Ruimte geven Met de Realisatiestrategie prioriteren de Drechtsteden in de projecten zoals die zijn opgenomen in het begin 2006 door de Drechtraad vastgestelde ruimtelijk kader Ruimte geven. De doelstellingen van de Realisatiestrategie betreffen het versterken van de ruimtelijke structuur in combinatie met een verbetering van het vestigingsklimaat. De Realisatiestrategie Ruimte geven vormt hierbij het kader voor de uitvoering van de essentiële ruimtelijke projecten. Gebiedsontwikkeling wordt ingezet waar verschillende projecten in verschillende programma s gezamenlijk moeten bijdragen aan realisatie van de gestelde doelen. Ze overschrijden gemeentegrenzen en dragen integraal bij aan de ambities van de Hollandse Delta. Croonen Adviseurs 8

164 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Essentiële gebiedsontwikkelingen zijn: A16-zone, economische ontwikkelingsas; A15-zone, de overgang tussen stad en land; Rivier en land; Groen-blauwnetwerk Drechtsteden. Het voorliggend initiatief is gelegen binnen de gebiedsontwikkelingszone A-15. De A15 heeft een belangrijke functie als achterlandverbinding, maar scheidt tegelijk stad van land. Met de aanleg van de Betuweroute is deze scheiding harder geworden, terwijl de Hollandse Delta zich juist richt op versterking van de relatie tussen stad en land. Het streven is om de oorspronkelijke kwaliteiten van de Alblasserwaard te benutten en de noord-zuidverbindingen te verbeteren. In het kader hiervan is mede de Transformatiezone Merwedezone opgesteld. In de voorliggende paragraaf is reeds ingegaan op de desbetreffende aandachtspunten en de inpassing van het voorliggend initiatief met betrekking tot het Recreatief Knooppunt Sliedrecht. 2.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie De Wèreld tusse Wengerde en t Waoter Het spanningsveld tussen de beperkt beschikbare ruimte, fysieke mogelijkheden en de maatschappelijke wensen heeft bij de gemeente Sliedrecht geleid tot een behoefte aan een besliskader om sturing te kunnen geven nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Hiervoor is de Structuurvisie De wèreld tusse Wengerde en 't waoter opgesteld. De structuurvisie bevat drie hoofddoelen: Sliedrecht wil op sociaal gebied een pluriforme, tolerante en vitale gemeenschap blijven, waarbij een goed functionerende samenleving centraal staat. Fysiek gezien betekent dit dat Sliedrecht een ruimtelijke structuur wil realiseren die zowel kwantitatief als kwalitatief inspeelt op de actuele dynamiek waarbij de sociale waarden behouden moeten blijven. Daarbij wil de gemeente een actieve rol spelen in de realisatie van de gewenste toekomstige ruimtelijke structuur. In deze visie ligt de nadruk op locaties en functies. Het gebruik van deze afzonderlijke stukjes Sliedrecht moet bijdragen aan een nu en in de toekomst goed functionerende gemeenschap. De gemeente ziet het vergroten van de differentiatie van de woningvoorraad als belangrijkste opgave op het gebied van het wonen om de doorstroming te bevorderen en adequaat te kunnen inspelen op de toenemende vergrijzing. De nadruk ligt op kwaliteit. In eerste is gekozen voor het opvangen van de woningbehoefte binnen de bestaande verstedelijkingscontouren. Het plangebied is gesitueerd binnen het Groen-blauw-rood raamwerk in de polder. Binnen het groenblauwe raamwerk kunnen diverse functies een plek krijgen, zoals de wateropgave, recreatie en in beperkte mate wonen. Middels deze ontwikkelingen wordt de maatschappelijke waarde van het gebied vergroot en het dorpse karakter van de bestaande kern Sliedrecht beschermd. Croonen Adviseurs 9

165 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Het voorliggend initiatief is noodzakelijk vanwege de grootschalige woningbouwontwikkeling Baanhoek West, nabij de huidige locatie van de manege. Indien voorliggend initiatief niet wordt uitgevoerd wordt, betekent dit voor zowel de bedrijfsvoering van de manege als de ontwikkeling Baanhoek West een belemmering. Een dergelijke nadelige ontwikkeling staat haaks op de wens van de gemeente Sliedrecht om efficiënte en duurzame (woningbouw)ontwikkelingen te realiseren. Eveneens biedt een herlocatie naar het Groen-blauw-rood raamwerk in de polder, de mogelijkheid om het gebied als geheel (maatschappelijk) te versterken. Geconcludeerd kan derhalve worden dat het voorliggend initiatief aansluit en een direct gevolg is van de Structuurvisie Welstandsnota Sliedrecht 2011 In de voorliggende onderbouwing worden de functie en het gebruik van het plangebied in combinatie met de maatvoering van de bebouwing onderbouwd. Hiermee wordt de basis gevormd voor de stedenbouwkundige opzet van het plangebied. De architectonische verschijning wordt gewaarborgd door middel van de welstandsnota. Met ingang van 1 juli 2004 is het voor elke gemeente in Nederland verplicht een (vastgestelde) welstandsnota te hebben. Is dit niet het geval, dan is de gemeente niet meer bevoegd een bouwplan op welstand te toetsen. In 2004 is de welstandsnota voor de gemeente Sliedrecht in werking getreden, waarvan de Welstandsnota Sliedrecht 2011 een herziening betreft. In de welstandsnota die voor de hele gemeente Sliedrecht is opgesteld, zijn welstandseisen opgenomen waaraan een bouwplan moet voldoen. Voor elk welstandsgebied is het gewenste welstandsniveau aangegeven. Het welstandsniveau sluit zoveel mogelijk aan bij het gehanteerde ruimtelijke kwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen. Het voorliggend initiatief is gesitueerd in het buitengebied van de gemeente Sliedrecht. Het buitengebied van Sliedrecht is een gewoon welstandsgebied. Het beleid is gericht op het behoud van het karakteristieke profiel van de lintwegen en de cultuurhistorische bebouwing en het inperken van grote oppervlakken verharding. De welstandscommissie zal bij de advisering over woongebouwen en bedrijfsgebouwen onder meer aandacht schenken aan de mate van afwisseling en individualiteit in de massa in combinatie met een terughoudende vormgeving en traditioneel gebruik van materialen en kleuren. Croonen Adviseurs 10

166 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 3 Planbeschrijving 3.1 Bestaande situatie Het voorliggend initiatief is gesitueerd aan de noordzijde van de kern Sliedrecht, aan de zuidrand van het Groene Hart. Het plangebied en het rondomliggend gebied vormen de overgangszone tussen het stedelijk en landelijk gebied. Het gaat hierbij om een landelijk gebied met landschappelijke en cultuurhistorische waarden, behorend bij een veenweidelandschap. De veenweiden zijn kenmerkend voor Zuid-Holland en internationaal de best bewaarde cultuurlandschappen, ingericht voor de landbouw. Het veenweidelandschap is herkenbaar door de regelmatige verkavelingpatronen van smalle kavels en sloten. Het hoge waterpeil heeft ertoe geleid dat de agrarische gronden veelal als grasland bestemd zijn, waardoor een grote openheid in het landschap is ontstaat. Deze kenmerken zijn eveneens van toepassing op het plangebied. Het plangebied is gesitueerd tussen de Betuwelijn, en de daarbij behorende Parallelweg, en de Middelwetering. In de huidige situatie is de planlocatie onbebouwd en in gebruik als agrarisch grasland. De verkavelingstructuur van de desbetreffende percelen bestaan uit langgerekte smalle kavels, die middels sloten van elkaar gescheiden zijn. De rondomliggende gronden zijn veelal in gebruik als agrarisch grasland, waarbij aan de Parallelweg diverse (agrarische) bebouwing is gesitueerd. Ten oosten van het plangebied is een agrarisch bedrijf gesitueerd aan de Parallelweg 17 en 19. In westelijke richting, aan de overzijde van de Tolsteeg, is een agrarisch bedrijf en een woning gesitueerd aan de Parallelweg 21 en 23. Hierbij bevindt zich aan de noordzijde een volkstuinencomplex. Evenwijdig aan en op een afstand van circa 35 meter ten noorden van de Parallelweg loopt een ondergrondse gastransportleiding. 3.2 Stedenbouwkundig ontwerp Het plangebied is centraal gepositioneerd tussen de reeds aanwezige bebouwing van de Parallelweg. Hierbij is onderlinge afstand gehanteerd van circa 400 meter, waardoor de openheid van het rondomliggende gebied wordt behouden. Tevens voorkomt een dergelijke positionering een belemmering voor zowel bestaande agrarische bedrijven in de omgeving als belemmeringen voor het voorliggend initiatief wat betreft ruimtelijk relevante milieuaspecten van onder andere de Betuwelijn. Het plangebied is zover mogelijk van de Parallelweg af gesitueerd. Het doel hierbij is het behoud van het zicht op het landschap vanuit de Parallelweg. De ontsluiting verloopt echter wel via deze verbindingsweg, waarbij het plangebied middels een oprijlaan bereikbaar is. Croonen Adviseurs 11

167 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht G E H I C F D B A A. oprijlaan B. terras C. bedrijfswoning D. bedrijfswoning tijdelijk E. stallen (12 privé 30 pension) F. 22 manegeboxen G. 4 paddocks H. longeercirkel (diameter 15 meter) I. trainingsmolen (diameter 15 meter) Ontwerp manege Alblas (2011) Croonen Adviseurs 12

168 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht De manege bestaat uit twee hoofdgebouwen in combinatie met diverse ondersteunende voorzieningen. De beide hoofdgebouwen alsmede de stalvoorzieningen zijn parallel aan de perceelsgrens gesitueerd en georiënteerd naar de Parallelweg. Het centraal gepositioneerde hoofdgebouw gebouw vormt het beeldbepalende element en heeft een belangrijke entreefunctie voor de manege. De bebouwing bestaat uit anderhalve bouwlaag met kap, met een goothoogte van 5,5 meter en een nokhoogte van 10,0 meter. Het gebouw heeft een overdekte hal, waarbinnen een binnenbak van 20 x 60 meter is gerealiseerd, in combinatie met de benodigde opslag. Aan de voorzijde van het gebouw is een kantine met (buiten)terras aanwezig, als een vorm van ondersteunende/ondergeschikte horeca, bedoeld voor leden en bezoekers. Het tweede hoofdgebouw is aan de oostzijde van het plangebied gesitueerd en bestaat eveneens uit anderhalve bouwlaag met kap, maar met een goothoogte van 4,5 meter en een nokhoogte van 9,0 meter. Het betreft een tweede overdekte hal, waarbinnen een binnenbak van 20 x 40 meter is gesitueerd. De pensionstalling is verdeeld over twee aparte stalvoorzieningen. De grootste stal is tegen het centraal gepositioneerde hoofdgebouw aangebouwd en heeft een directe verbinding naar de eerder genoemde binnenbak. De tweede stal is gepositioneerd voor het tweede hoofdgebouw. De beide stalvoorzieningen bestaan uit een bouwlaag met kap, met een goothoogte van 3,0 meter en een nokhoogte van 5,50 meter. De voorzieningen, welke geen bebouwing betreffen, zijn richting de Parallelweg gesitueerd. Het betreft hierbij twee buitenbakken van 20 x 60 meter en een uitloopzone. De overige ondersteunende voorzieningen zijn al naar gelang de functie en omvang gepositioneerd over de rest van het plangebied. De bedrijfsvoering is van een dergelijke aard en omvang dat een directe nabijheid van de woning wenselijk is. Het initiatief voorziet derhalve in de realisatie van twee bedrijfswoningen, waarvan één tijdelijk van aard. De omvang de woningen zal vergelijkbaar zijn met de schaal van de omliggende (bedrijfs)woningen. De eerste bedrijfswoning is gesitueerd in het noordoosten van het plangebied. Het betreft een bedrijfswoning bestemd voor de eigenaren van de manege Alblas. Daartoe wordt een woning gerealiseerd van een à anderhalve bouwlaag met kap, met een goothoogte van 3,5 meter en een nokhoogte van 8,0 meter, conform de schaal van omliggende (bedrijfs)woningen. De inhoud daarvan zal maximaal 750 m³ bedragen. Zijaanzicht bouwmassa manege Alblas (2011) Croonen Adviseurs 13

169 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Een tweede (tijdelijke en kleinere) bedrijfswoning is inpandig gesitueerd in het centraal gepositioneerde hoofdgebouw, boven de kantine, en zal maximaal 250 m³ bedragen. Deze woning is bedoeld voor huisvestiging van de terugtredende boer en zal komen te vervallen op het moment dat hij/zij de woning verlaat, of komt te overlijden. 3.3 Landschappelijke inpassing Het voorliggend initiatief dient landschappelijk inpasbaar te zijn en aan te sluiten op het landschap van de Alblasserwaard. Tot dit doel is door Landschapsbeheer Zuid- Holland een beplantingsplan op gesteld in juni 2011, welke als bijlage is toegevoegd. Hierna is een samenvatting daarvan opgenomen Ligging in het landschap De landschappelijke waarde van het plangebied bestaat uit de openheid van het gebied en het historische verkavelingpatroon. Door de aanleg van de manege wordt het zicht op de polder ter hoogte van de planlocatie, deels ontnomen. De toekomstige manege is echter niet het enige bouwwerk aanwezig of in ontwikkeling. Diverse erven in de nabije omgeving hebben hetzelfde effect. De (beperkte) aantasting van de openheid wordt derhalve gecompenseerd door de aanleg van landschappelijk verantwoorde en streekeigen beplanting Erfinrichtingsplan Het streven is om het voorliggend initiatief inpasbaar te maken in het landschap van de Alblasserwaard. Bij het opstellen van het plan is derhalve rekening gehouden met de weidevogelpopulatie in de directe omgeving en met de nodige watercompensatie die door Waterschap Rivierenland wordt vereist. Eveneens bestaat het sortiment uit soorten, welke niet giftig zijn voor mens en dier. De schets met de gekozen beplanting is besproken in de Commissie Natuur en Landschap van het Gebiedsplatform Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en akkoord bevonden. Het schetsontwerp voorziet de realisatie van beplanting rondom de parkeerplaatsen, waarmee deze aan het zicht wordt onttrokken. Rondom de paardenbakken is een haag toegepast en aan de westzijde dient een gesloten beplanting langs de stallen aan te worden gebracht. Tot slot wordt middels de toepassing van natuurvriendelijke oevers, de ecologische waarde van de waterlopen vergroot, alsmede de potentiële waterbergingscapaciteit. Sfeerimpressie landschappelijke inpassing (Landschapsbeheer Zuid-Holland, juni 2011) Croonen Adviseurs 14

170 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 3.4 Vertaling naar bestemmingsplan Het voorliggend bestemmingsplan is opgesteld aan de hand van een stedenbouwkundig schetsontwerp daterend van begin 2011 en het erfinrichtingsplan van juni De daadwerkelijke inrichting is op onderdelen mogelijk nog aan verandering onderhevig. Het opgestelde bestemmingsplan biedt daarvoor de nodige flexibiliteit alsmede voor enige verdergaande bedrijfsontwikkeling in de nabije toekomst. Het plangebied in zijn geheel opgenomen onder de bestemming Sport - Manege, waarbij middels bouwvlakken is aangeduid waarbinnen de bedrijfsgebouwen en de bedrijfswoning gesitueerd dienen te worden. Binnen de bestemming Sport - Manege zijn middels functie- en bouwaanduidingen, nadere inrichtings- en bouweisen vastgelegd. Dit betreft de beide bedrijfswoningen, alsmede de ontsluitingsweg op eigen terrein vanaf de Parallelweg. De belangrijkste elementen uit het beplantingsplan, met name aan de buitenzijde rondom de bebouwing en het erf zijn eveneens vastgelegd om, ondanks mogelijke wijzigingen in het inrichtingsplan, de landschappelijke inpassing te waarborgen. De aan de zuidzijde gelegen ondergrondse gastransportleiding krijgt een dubbelbestemming Leiding - Gas, ter plaatse de belemmeringenstrook op 4 meter aan weerszijden van de hartlijn, wordt van een passende beschermingsregeling voorzien. Croonen Adviseurs 15

171 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Croonen Adviseurs 16

172 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 4 Milieuhygiënische en planologische verantwoording Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. In dit hoofdstuk is een verantwoording voor deze aspecten opgenomen. 4.1 Bodem Voor elke functiewijziging, al of niet naar een gevoelige functie, dient een onderzoek te worden verricht naar de bodem- en grondwaterkwaliteit. Ter plaatse van het plangebied is in juli 2011 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door UDM midden B.V., die als bijlage is toegevoegd. Het onderzoek heeft tot doel de milieukundige kwaliteit van de bodem te bepalen en om na te gaan of de locatie geschikt is voor het beoogde gebruik. Hierna is een samenvatting opgenomen Bureauonderzoek In het verleden hebben er op de planlocatie kleine opstallen gestaan en is er sprake van een gedempte sloot in de lengterichting van het perceel. De demping heeft deels plaatsgevonden met de toepassing van gebiedseigen grond maar tevens met een mengsel van klei/slib en afval, waarbij dit gedeelte van de sloot licht tot sterk verontreinigd is, circa 850 m³. In verband met de aanleg van de Betuweroute, is in 2000 een bodemsanering uitgevoerd. Deze sanering houdt verband met de gedempte watergang. Hierbij is circa 180 m³ aan verontreinigend materiaal volledig verwijderd Veldbezoek Op aangegeven van de opdrachtgever en het bevoegd gezag is onderzocht of in de gedempte sloot asbestverdacht materiaal is toegepast. Tevens is bepaald of de verontreiniging, afkomstig van het dempingmateriaal, zich heeft verspreid naar het grondwater. Uit de visuele beoordeling van het opgegraven materiaal is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Aanvullend hierop is een grondwatermonster genomen en geanalyseerd. Uit de analyseresultaten blijkt dat het grondwater licht verontreinigd is met barium en xylenen Conclusie Op basis van het historisch onderzoek en de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat de gedempte sloot niet verdacht is met betrekking tot het voorkomen van asbest in de bodem. Daarnaast blijkt dat de eerder aangetoonde matige tot sterke verontreiniging in het dempingmateriaal niet is aangetoond in het grondwater. De matige tot sterke verontreiniging is zodoende immobiel. Geadviseerd wordt om de gedempte sloot te saneren. Gezien de aangetroffen verontreinigingen en de omvang kan de sanering middels een BUS-melding worden gemeld bij het bevoegd gezag. Geconcludeerd kan derhalve worden dat er geen belemmering aanwezig is vanuit het aspect bodem. Croonen Adviseurs 17

173 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 4.2 Geluid In opdracht van de gemeente Sliedrecht is in juni 2011 door Croonen Adviseurs een akoestisch onderzoek verricht ten behoeve van het voorliggend initiatief. Aanleiding voor het akoestisch onderzoek is de realisatie van twee bedrijfswoningen op het onderhavige perceel gelegen aan de Parallelweg te Sliedrecht. Het akoestisch onderzoek heeft tot doel de geluidbelasting op de te realiseren woningen te bepalen en te toetsen aan de grenswaarden die in de Wet geluidhinder zijn gesteld. Hierna is een samenvatting opgenomen van het akoestisch onderzoek, dat als bijlage bij deze toelichting is toegevoegd Wegverkeer In de Wet geluidhinder is bepaald dat elke weg een zone heeft. Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat gelegen is binnen deze zone is een akoestisch onderzoek vereist. Uitzonderingen daarop zijn: wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied; wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. De in de nabijheid van het plangebied gelegen wegen (Parallelweg en de Tolsteeg) hebben een onderzoekszone van 250 meter aan weerszijden van de weg. De geluidgevoelige bebouwing wordt vanwege beide wegen geprojecteerd op een afstand groter dan 250 meter uit de as van de weg, waardoor deze wegen niet relevant zijn voor dit onderzoek Railverkeer Bij de realisatie van geluidgevoelige bebouwing binnen de onderzoekszone van een spoorlijn is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. De te projecteren geluidgevoelige bebouwing is gelegen in de onderzoekszone van de Betuwelijn (traject 671). De onderzoekszone van dit spoortraject bedraagt meter aan weerszijden van de spoorlijn. De onderzoekszone van de spoorlijn Dordrecht - Gorinchem (traject 680) heeft een zone van 100 meter aan weerszijden van de spoorweg en is voor dit onderzoek niet relevant omdat de woningen op een grotere afstand geprojecteerd worden. Omdat voor de Betuwelijn nog geen representatieve gegevens beschikbaar zijn, is door Prorail aangegeven dat de intensiteiten uit het Tracébesluit gehanteerd kunnen worden. De prognose-intensiteiten voor uit Aswin, versie 2007 komen hiermee overeen Conclusie Uit de resultaten van de berekeningen blijkt dat, vanwege de Betuwelijn de te projecteren geluidgevoelige bebouwing niet voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 55 db. De maximale geluidbelasting bedraagt 64 db. Voor de te projecteren geluidgevoelige bebouwing wordt bij het college van burgemeester en wethouders een hogere waarde tot maximaal 64 db verzocht. De maximaal te verzoeken hogere waarde van 68 db wordt niet overschreden. Croonen Adviseurs 18

174 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht De te projecteren woningen hebben een geluidluwe gevel en/of buitenruimte ter plaatse. Tevens dient getracht te worden om ten minste één geluidgevoelige ruimte aan de geluidluwe gevel te situeren. De te projecteren geluidgevoelige bebouwing dient te voldoen aan de binnenwaarde conform het Bouwbesluit. Maatregelen aan de bron, zoals verlaging van intensiteiten, verbetering van materieel etc. zijn niet onderzocht. Deze maatregelen zijn onderdeel van het beleid van Prorail. Het toepassen van raildempers (bronmaatregel) zijn niet doelmatig, de voorkeursgrenswaarde van 55 db kan hiermee niet worden gehaald. Maatregelen in het overdrachtsgebied zijn financieel niet haalbaar. Afstandvergroting is reeds toegepast, de te projecteren woningen zijn zo ver mogelijk van de spoorlijn gesitueerd. Geconcludeerd wordt dat een verzoek hogere waarde nodig is ten behoeve van het voorliggend initiatief. Deze wordt in het kader van de omgevingsvergunning aangevraagd. 4.3 Luchtkwaliteit Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend als de Wet luchtkwaliteit ) bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan of het nemen van een projectbesluit, mogen uitoefenen wanneer sprake is van één of meer van de volgende gevallen: a er is geen sprake van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden; b de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft ten minste gelijk; c het plan draagt niet in betekenende mate bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht; d de ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip niet in betekende mate is vastgelegd in het Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Voor ontwikkelingen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. In de Regeling zijn categorieen van gevallen benoemd die in ieder geval als niet in betekenende mate worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. Het voorliggend initiatief betreft de realisatie van een manege in combinatie met een pensionstalling. Een dergelijke ontwikkeling valt niet onder een categorie genoemd in de Regeling NIBM. Croonen Adviseurs 19

175 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Conclusies De realisatie van een manege heeft een bepaalde verkeersaantrekkende werking, vanwege de paardrijlessen, het pension en de incidentele wedstrijden op deze locatie. In het kader hiervan is middels de NIBM-tool de verkeersaantrekkende werking van het voorliggend initiatief nader onderzocht. Aangezien er bij een manege naast personenauto s ook relatief veel voertuigbewegingen van vrachtauto s en/of paardentrailers plaatsvinden is uitgegaan van een aandeel van 15% met betrekking tot het vrachtverkeer. Na invoering van deze gegevens in de rekentool (versie juni 2011) blijkt dat kan worden uitgesloten dat de bouw van de manege in betekende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Uitgaande van een worst-casescenario, zijn er maximaal 500 verkeersbewegingen per weekdag mogelijk op deze locatie, terwijl het werkelijke aantal echter veel lager zal zijn (zie onder paragraaf 4.8). 4.4 Externe veiligheid Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokkenen personen. Daartoe zijn kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten omschreven. Het gaat enerzijds om de risico s verbonden aan risicovolle inrichtingen, waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt en anderzijds om het vervoer van gevaarlijke stoffen via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Ter bescherming van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (hiertoe worden onder andere woningen gerekend) moet er een bepaalde afstand aanwezig zijn ten opzichte van risicobronnen Risicovolle inrichtingen In het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) gevestigd. Vanuit de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid is aangegeven dat conform het Besluit Externe Veiligheid een ontwikkeling als beperkt kwetsbare object aangeduid kan worden, mits: het verspreid liggende woningen, woonschepen of woonwagens van derden betreffen, met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare; het dienst- en bedrijfswoningen van derden betreft. Het voorliggend initiatief voorziet in de realisatie van maximaal twee bedrijfswoningen, en bedraagt derhalve minder dan twee woningen per hectare. Het initiatief behoort hiermee tot de categorie beperkt kwetsbaar object. De besluiten met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen sluit hierop aan. Croonen Adviseurs 20

176 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Transport van gevaarlijke stoffen Transport buisleidingen De provincie Zuid-Holland heeft in het kader van externe veiligheid een risicokaart voor de hele provincie opgesteld. Ten zuiden van het plangebied, gesitueerd aan de Parallelweg, bevind zich een hoge druk aardgasleiding gelegen (W KR-039). Deze buisleiding heeft een druk van 40 bar en een diameter van 16 inch. Het plangebied ligt buiten de PR contour (30 meter) voor deze leiding, zodat voor het plaatsgebonden risico er geen belemmering aanwezig is. Het plangebied is eveneens gelegen buiten de inventarisatieafstand van 170 meter, behorend bij het groepsrisico. De realisatie van de manege met bijbehorende voorzieningen vindt plaats op circa 200 meter van deze buisleiding. Derhalve is voor het groepsrisico geen belemmering aanwezig. Binnen het plangebied is één gastransportleiding aanwezig aan de zuidzijde bij het begin van de oprijlaan van het perceel. De realisatie van de manege met bijbehorende voorzieningen vindt eveneens plaats op circa 200 meter van deze gastransportleiding. Gezien de aard van de leiding en voornoemde afstand is geen belemmering voor de bebouwing van de manege aanwezig. De belemmeringstrook, ter breedte van 4 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding, is op passende wijze als dubbelbestemming opgenomen met een daarop toegesneden beschermende regeling om de veiligheid van de leiding als zodanig in planlogisch opzicht te waarborgen. Transport spoorwegen Het plangebied is gesitueerd in de nabijheid van de Betuwelijn. Voor deze transportroute zijn nog geen (officiële) risicocontouren beschikbaar. Vanuit de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid is, op basis van eerder uitgevoerde projecten, geconcludeerd dat de Betuwelijn een aandachtsgebied voor het groepsrisico van circa 200 meter heeft. Aangezien de bedrijfsgebouwen en -woningen alsmede de buitenactiviteiten voor bezoekers zijn gesitueerd buiten deze zone, op een afstand van circa 300 meter, is er derhalve geen belemmering aanwezig. Hoogspanningsleiding Ten noorden van het plangebied is de hoogspanningsleiding Papendrecht-Arkel (150 kv) gelegen. Het betreft een hoogspanningsleiding, welke op een afstand van circa 100 meter van het voorliggend initiatief is gelegen. Derhalve is er geen belemmering aanwezig. 4.5 Bedrijven en milieuzonering Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leefkwaliteit. De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen. Indien milieubelastende functies in het plangebied mogelijk worden gemaakt, dient de invloed op de omgeving inzichtelijk te worden gemaakt. Croonen Adviseurs 21

177 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Het voorliggend initiatief valt volgens VNG de publicatie Bedrijven en milieuzonering onder milieucategorie 3.1 (SBI-code ). Dit betekent een richtafstand van 50 meter. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. De richtafstand die bij een bepaalde ontwikkeling hoort, kan zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandstap worden verlaagd indien sprake is van een omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijfjes. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen, in dit geval 30 meter. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten bepalend bij maneges Conclusie Een manege is een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Het initiatief is gesitueerd in het buitengebied, waarbij het omgevingstype gemengd gebied van toepassing is op de planlocatie. Dit betekent dat de richtafstand van 50 meter met één afstandstap kan worden verlaagd naar 30 meter. Deze richtafstand geldt in principe tussen enerzijds de perceelsgrens van het initiatief en anderzijds de gevel van een woning. De dichtstbijzijnde woningen zijn gesitueerd aan de Parallelweg 17 en 23, welke zich op een afstand van meer dan 300 meter van het initiatief bevindt. Het aspect hinderlijke bedrijvigheid vormt derhalve geen belemmering voor het voorliggend initiatief. 4.6 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is de opstelling van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie tot de watertoets. In deze paragraaf wordt verwoord hoe er in het plan met de aspecten water en ruimte rekening wordt gehouden, in relatie tot enerzijds het waterbeleid en anderzijds de waterhuishouding Beleid- en regelgeving Het plangebied valt onder het beheer van Waterschap Rivierenland. De doelen van het waterschap voor de periode van 2010 tot 2015 staan beschreven in het waterbeheerplan Werken aan een veilig en schoon rivierenland, waarbij een indeling is gemaakt in de volgende thema s: voorkomen van overstromingen; beperken van gevolgen van overstromingen; voldoende en schoon water in het landelijk gebied; voldoende en schoon water in het stedelijke gebied; voldoende en schoon water in waardevolle en beschermde gebieden; inrichten en beheren van de afvalwaterketen; overige thema s en gedelegeerde taken. Croonen Adviseurs 22

178 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht De kerntaken van het Waterschap bestaan uit het verzorgen van een duurzaam waterbeheer voor een veilig en leefbaar rivierenland, waar mensen veilig kunnen wonen, ondernemen en recreëren achter stevige dijken. Eveneens dient er voldoende oppervlaktewater van goede kwaliteit aanwezig te zijn in combinatie met het creëren van leefmogelijkheden voor planten en dieren. Bij alle in- en uitbreidingsplannen adviseert en toetst het Waterschap op hydrologische effecten, waarbij het hydrologisch neutraal ontwikkelen het uitgangspunt is. Kortom, het initiatief mag niet leiden tot een verandering in de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse en in de directe omgeving. Daarnaast is het streven om het schone en het verontreinigde water zoveel mogelijk te scheiden. Waterschap Rivierenland heeft samen met de gemeente Sliedrecht een (stedelijk) waterplan voor Sliedrecht opgesteld. Het gaat over de kwaliteit van het water, de hoeveelheid water in natte en droge perioden en de wijze waarop het water wordt onderhouden. Het belangrijkste uitgangspunt is dat nieuwe ontwikkelingen geen belemmering mogen vormen voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water in het deelstroomgebied. Daarnaast is het van belang dat bij inpassing wordt voorkomen dat afwenteling op andere delen van het deelstroomgebied plaatsvindt. Nieuwe rioolstelsels van enige omvang dienen als verbeterd gescheiden te worden uitgevoerd. Verder dient bij nieuwe ontwikkelingen hemelwater, afkomstig van schoon afvoerend oppervlak, waar mogelijk, geïnfiltreerd te worden. Specifieke aandachtspunten voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied zijn dat voor alle ontwikkelingen, waarbij een versnelde afvoer van het hemelwater door toename van het verhard oppervlak plaatsvindt, een watervergunning op grond van de keur moet worden aangevraagd. Tevens dient het gebruik van uitlogende bouwmaterialen voorkomen te worden. Voor de hierna beschreven onderzoekslocatie zijn de informatie en maatregelen vanuit het waterbeheerplan Werken aan een veilig en schoon rivierenland en het Waterplan Sliedrecht gebruikt bij het opstellen van de waterparagraaf Locatiestudie De planlocatie ligt in het peilgebied Sliedrecht Noord en heeft een zomerpeil van -2,09 m NAP en een winterpeil van -2,19 m NAP. De bodemsamenstelling van het terrein bestaat globaal uit de grondsoort veen. In de huidige situatie is het plangebied onbebouwd en in gebruik als grasland. Het initiatief voorziet in de realisatie van een manege in combinatie met bijbehorende voorzieningen. (Agrarische) bedrijfsvoering, waaronder een manege toe behoort, heeft vanaf maart 2000 te maken met het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij. Dit besluit bevat maatregelen om verspreiding van meststoffen en bestrijdingsmiddelen naar oppervlaktewateren terug te dringen. Bij de nadere inrichting van het plangebied dient derhalve rekening gehouden met de benodigde voorzieningen om te waarborgen dat aan dit besluit wordt voldaan. Ten behoeve van de bedrijfsvoering worden eveneens twee waterlopen in het plangebied (deels) gedempt. Croonen Adviseurs 23

179 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Om een indicatie te geven van de benodigde berging is de verhouding tussen het verhard oppervlak in de huidige en de toekomstige situatie weergegeven. De parameters die gebruikt zijn om deze ruimte te bepalen en de uitkomsten van deze berekening zijn als bijlage aan deze toelichting toegevoegd. Het te projecteren watersysteem dient de neerslag adequaat op te kunnen vangen in een situatie, die naar verwachting eenmaal per 10 jaar voorkomt. Oppervlakte Huidige situatie (m² ( m²) ) * Toekomstige situatie (m²( m²) ) * Dakoppervlakte bebouwing Verharding 0 0 Halfverharding** Onverhard terrein Totaal * indicatieve maatvoering ** halfverharding wordt voor 50% meeberekend De voorgestane ontwikkeling van het plangebied zal naar verwachting een toename van het verhard oppervlak met circa m² tot gevolg hebben Conclusies en aanbevelingen Voor ontwikkelingen in het landelijk gebied geldt een eenmalige vrijstelling van m² verhard oppervlak, waarvoor geen watercompensatie is behoeft. Dit betekent dat er voor m² ( ) aan watercompensatie gerealiseerd dient te worden. Hierbij geldt dat voor elke hectare aan nieuw verhard oppervlak een watercompensatie van 436 m ³ gerealiseerd dient te worden waarbij een maximale peilstijging in de watergang is toegestaan van 0,20 meter. Dit betekent een bergingsbehoefte van m². Aanvullend hierop dient de sloopdemping van 292 m² volledig gecompenseerd te worden. Op basis van deze berekening dient een bergingsvoorziening met een omvang van m² ( ) gerealiseerd te worden voor een neerslagsituatie die eens in de tien jaar voorkomt. Deze berging wordt gerealiseerd door het graven van 607 m² aan nieuwe sloten, in combinatie met de realisatie van een vijver. Tevens worden de bestaande sloten in het plangebied vergroot door de toepassing van natuurvriendelijke oevers, waardoor een aanvullende 1.399,5 m² aan waterberging wordt gerealiseerd. In totaal voorziet het initiatief in een waterberging van 2.006,5 m². Hiermee wordt voldaan aan de benodigde waterberging voor, zonder afwenteling naar het omliggend gebied te creëren. Ten behoeve van de waterkwaliteit zal de voorgestelde ontwikkeling bij de aanleg geen gebruik maken van uitloogbare materialen, waardoor de uitspoeling van vervuilende stoffen via de bodem naar het oppervlaktewater voorkomen wordt. De aansluiting op het gemeentelijk rioolstelsel zal gerealiseerd worden met een gescheiden rioleringsysteem voor hemel- en vuilwater, waarbij het vuilwatersysteem wordt aangesloten op de persleiding langs de Parallelweg. Het hemelwater, afkomstig van de daken en schoon terreinwater, kan (vertraagd) worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Croonen Adviseurs 24

180 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Geadviseerd wordt om ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten van de manege een mestkelder te realiseren. Hierin kan het afvalwater afkomstig van de mestopslag, waswater en trailers worden opgevangen, welke niet op het oppervlaktewater of riolering mag worden aangesloten. Verdere aanvullende voorzieningen hoeven niet getroffen te worden. Voorliggende waterparagraaf is reeds voorgelegd aan het Waterschap Rivierenland. In haar reactie heeft het waterschap een aantal aandachtspunten geformuleerd, op basis waarvan voorliggende paragraaf is aangepast. Ten behoeve van het voorliggend initiatief dient een watervergunning op grond van de keur aangevraagd te worden. In overleg met het Waterschap is overeengekomen dat gedurende dit traject nader wordt ingegaan op de daadwerkelijke situering en detaillering van de benodigde bergingsvoorziening. Vanuit het aspect water zijn derhalve geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling van het plangebied te verwachten. 4.7 Flora en fauna Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna. In dit kader is inzicht gewenst in de aanwezige natuurwaarden en de mogelijk daarmee samenhangende consequenties vanuit de actuele natuurwetgeving. Dit wordt gedaan op basis van een quickscan. De quickscan is uitgevoerd door Landschapsbeheer Zuid- Holland in juni 2011, en is als bijlage toegevoegd. Hierna is een samenvatting opgenomen Bureauonderzoek Om een goede indicatie te krijgen van mogelijk voorkomende diersoorten zijn verschillende verspreidingsatlassen geraadpleegd. Een overzicht hiervan is weergegeven in de literatuurlijst. De verspreidingsatlassen geven een globaal beeld per kilometerhok. Deze informatie is dus beeldvormend en geeft geen gedetailleerde gegevens over een specifieke locatie. De planlocatie is gelegen in het kilometerhok x:112/y:428 en ligt in de Polder Sliedrecht. Op de website van waarnemingen.nl is gezocht naar waarnemingen van plant- en diersoorten voorkomende in de polder Sliedrecht. Tussen 4 juni 2011 en 2 juli 2011 zijn in de polder 29 waarnemingen gedaan. Dit betreft voornamelijk vogels die ter plaatse zijn aangetroffen. Van slechts één vogelsoort (graspieper) is een territorium vastgesteld, maar deze lag ruim buiten de percelen van het plangebied. Naast vogels zijn er ook diverse sprinkhaansoorten waargenomen, ook deze waarnemingen liggen ruim buiten de percelen en hebben daarnaast een andere biotoopomschrijving bij de waarneming dan agrarisch grasland of oever/sloot. Uit bovenstaande literatuurstudie blijkt dat binnen het kilometerhok diverse beschermde flora en fauna verwacht kan worden. Croonen Adviseurs 25

181 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Omdat het plangebied slechts een klein deel van het kilometerhok beslaat is het noodzakelijk om vast te stellen of bovengenoemde beschermde soorten ook daadwerkelijk binnen de grenzen van het plangebied voorkomen Veldinventarisatie Op 7 april 2011 heeft een veldbezoek plaatsgevonden. Tijdens dit terreinbezoek zijn aanwezige biotopen vastgesteld en is met een quickscan geïnventariseerd of beschermde soorten in het plangebied en directe omgeving voorkomen. In het plangebied zijn twee biotooptypen te onderscheiden, namelijk grasland en watergangen met oevers. Uit de veldinventarisatie blijkt dat in het plangebied enkele beschermde soorten voorkomen of zijn te verwachten. In onderstaande tabel zijn de aangetroffen soorten weergegeven. Soortgroep Aangetroffen soort Tabel flora- en faunawet Amfibieën Groene kikker Tabel I Vissen Bittervoorn Tabel III Vogels Geen vogels aangetroffen n.v.t. Zoogdieren Geen zoogdieren aangetroffen - Tabel: aangetroffen soorten tijdens veldbezoek Conclusies en aanbevelingen De heer Alblas is voornemens om een manege te bouwen op de aangegeven planlocatie. Een deel van het grasland zal dus verdwijnen, hiervoor in de plaats zullen gebouwen geplaatst worden. Het gebruik blijft ongewijzigd; graasbeheer door paarden (paardenwei). Om een efficiënte bedrijfsvoering mogelijk te maken worden twee sloten deels gedempt. Een dergelijke ontwikkeling wordt gezien als een ruimtelijke ontwikkeling. Bij ruimtelijke ontwikkelingen gelden de volgende specifieke acties om zorgvuldig met de aanwezige flora en fauna om te gaan: Voor de groene kikker geldt een generieke vrijstelling, wel geldt de zorgplicht. Zorgvuldig handelen kan bewerkstelligd worden door te werken conform een goedgekeurde gedragscode. Voor de bittervoorn dient tijdig een ontheffing te worden aangevraagd, waarbij een compensatie- en mitigatieplan noodzakelijk is. Hierin kunnen ook de overige maatregelen opgenomen worden (zorgplicht). Verder zijn er geen beschermde soorten aangetroffen die door de geplande aanleg van de manege wezenlijk worden beïnvloed. Voor nadelige effecten op algemeen voorkomende soorten (tabel 1) geldt, sinds de inwerkingtreding van het Vrijstellingsbesluit, een vrijstelling van de ontheffingsplicht. Wel kan de uitvoering van werkzaamheden leiden tot overtreding van de Flora- en faunawet ten aanzien van algemeen voorkomende soorten (tabel 1). Door zorgvuldig werken (zorgplicht) en in de juiste periode kan schade aan deze soorten worden voorkomen. Ten behoeve van het voorliggend initiatief dient, na aanleiding van het voorgaande, een Ontheffing flora en fauna aangevraagd te worden. Deze wordt in het kader van de omgevingsvergunning aangevraagd. Croonen Adviseurs 26

182 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 4.8 Verkeer en parkeren Het Waterschap Rivierenland is in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden wegbeheerder van wegen buiten de bebouwde kom, niet zijnde rijks- en provinciale wegen. Ten behoeve van het voorliggend initiatief wordt een nieuwe ontsluiting op de Parallelweg gerealiseerd. Vanuit verkeersveiligheid levert dit geen nadelige gevolgen, aangezien aankomend verkeer vanwege het open karakter van het landschap duidelijk zichtbaar is vanaf de Parallelweg. Met behulp van het online rekeninstrument van het CROW is de verkeersgeneratie voor de manege in de toekomstige situatie bepaald. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd. Er worden 64 paardenboxen gerealiseerd. Het plangebied ligt in stedelijk gebied aangemerkt als buitengebied. Het autogebruik van klanten/bezoekers is 100%. De autobezetting van klanten/bezoekers is 2 personen/auto. Het autogebruik van werknemers is 50%. De autobezetting van klanten/bezoekers is 1 persoon/auto. Op basis van deze uitgangspunten is het extra aantal motorvoertuigen per etmaal op een gemiddeld weekdag bepaald op 338. Het extra aantal motorvoertuigen per etmaal op een gemiddelde werkdag bedraagt 236. Hierbij is uitgegaan van een gemiddelde maand. De maximale toename van het verkeer, uitgaande van 100% autogebruik van klanten/bezoekers is voor het omliggende wegennet relatief gering. Vanwege het aspect verkeer zijn derhalve geen belemmeringen te verwachten voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied. Het is echter wel noodzakelijk om een watervergunning aan te vragen bij de realisatie van een inritconstructie. Deze zal in een later stadium, bij een daadwerkelijke situering en detaillering, aangevraagd worden bij het Waterschap Rivierland. Parkeren Voor de te realiseren manege worden de parkeernomen uit de Nota Parkeerbeleid Sliedrecht (2008) gehanteerd. Hierbij is uitgegaan van een maximale parkeernorm van 0,4 pp per paardenbox. Het voorliggend initiatief voorziet in de realisatie van 64 paardenboxen, welke een parkeerbehoefte van circa 26 parkeerplaatsen oplevert. De parkeerbehoefte, in combinatie met een parkeernorm van 2 pp per bedrijfswoning, komt neer op een totale parkeerbehoefte van circa 30 parkeerplaatsen. Het plan voorziet in de realisatie van 45 parkeerplaatsen op eigen terrein, waarmee ruimschoots wordt voldaan aan de parkeernorm. Hiermee wordt voldaan aan het uitgangspunt van het Waterschap Rivierenland om het parkeren op eigen terrein te realiseren. Croonen Adviseurs 27

183 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 4.9 Archeologie en cultuurhistorie Op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg is de gemeente verplicht om bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen dan wel aanpassing(en) van oude plannen, rekening te houden met archeologie. Aan de hand van de Cultuurhistorische Atlas van Zuid-Holland is inzicht verkregen in de situatie ter plaatse van het plangebied Cultuurhistorische Atlas Zuid-Holland De Cultuurhistorische Atlas van Zuid-Holland geeft een overzicht van cultuurhistorische kenmerken en waarden in deze provincie. Het is een overzicht op hoofdlijnen, bijvoorbeeld waardevolle verkavelingpatronen, zones met een archeologische verwachting of monumentale boerderijlinten. Verder wordt inzicht gegeven in alle cultuurhistorische waarden die van provinciaal belang belang zijn zoals vastgesteld in de Provinciale Structuurvisie. Hier behoren onder meer cultuurlandschappen, molens en landgoederen. De cultuurhistorische kaart, ook aangeduid als Cultuurhistorische Hoofdstructuur, kent drie verschillende thema's: archeologie, historische stedenbouw en historisch landschap. Het voorliggend initiatief is gesitueerd in een gebied met een lage trefkans voor archeologische sporen in de bodem, maar met een redelijk hoge waarde als vlakelement Conclusies De waardering van het plangebied en het rondomliggend gebied dient ter bescherming van de kernkwaliteiten van Het Groene Hart met zijn unieke recreatieve, landschappelijke en natuurkwaliteiten. In hoofdstuk 2 zijn reeds de relevante beleidskaders geschetst waarbinnen het voorliggend initiatief realiseerbaar is. Derhalve is er voor het aspect archeologie en cultuurhistorie geen belemmering voor het voorliggend initiatief. Croonen Adviseurs 28

184 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 5 Juridische planopzet 5.1 Plansystematiek Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het realiseren van een volwaardige manege met een bijbehorende pensionstalling in combinatie met twee bedrijfswoningen aan de Parallelweg (nog ongenummerd) te Sliedrecht. Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Gestreefd is hierbij naar uniformering en standaardisering van bestemmingen en regels. Voor de opbouw van de regels is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008, die op 1 januari 2010 wettelijk verplicht zijn gesteld. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) in werking getreden. Hierdoor is het omgevingsrecht drastisch gewijzigd. Veel toestemmingen en vergunningen die voorheen apart geregeld waren, zijn nu opgenomen in de Wabo. Hierdoor is voor één project nog maar één omgevingsvergunning nodig, die toestemming geeft voor alle benodigde activiteiten. Een aantal vergunningen/toestemmingen die is opgegaan in de omgevingsvergunning, zijn de bouwvergunning, de binnenplanse ontheffing, de sloopvergunning en de aanlegvergunning. De inhoudelijke toetsingskaders voor deze vergunningen/toestemmingen zijn niet gewijzigd. De terminologie van de regels is aangepast aan de Wabo. De ontheffing heet nu omgevingsvergunning voor het afwijken. De bouwvergunning heet omgevingsvergunning voor het bouwen. De sloop- en aanlegvergunning zijn gewijzigd in omgevingsvergunning voor het slopen respectievelijk omgevingsvergunning voor het aanleggen. Voor het plangebied is de planopzet gericht op in eerste instantie ontwikkeling en daarna op beheer en instandhouding van de nieuwe situatie. Hierna wordt inhoudelijk ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen binnen het onderhavige bestemmingsplan. 5.2 Beschrijven Bestemmingen Hoofdstuk 1: Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Voor de begrippen is daar waar mogelijk gebruik gemaakt van de standaardregels uit de SVBP2008. In dit artikel worden uitsluitend de begrippen gedefinieerd die van het normale spraakgebruik afwijken of een specifieke juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel betreffende begrippen en de toegekende betekenis. De begrippen zijn alfabetisch geordend. Croonen Adviseurs 29

185 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Artikel 2 Wijze van meten Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten, die bij het bouwwerk in acht moeten worden genomen, dienen te worden gemeten. Bij de inhoud van de bouwwerken is toegevoegd dat ondergrondse bouwwerken bij het berekenen van de inhoud worden meegerekend Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels Artikel 3 Sport - Manege De tot Sport - Manege bestemde gronden zijn primair bedoeld voor bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van de manege en pensionstalling alsmede 2 bedrijfswoningen, waarvan de inpandige bedrijfswoning tijdelijk van aard is totdat de eerste bewoners daar niet meer woonachtig zijn. Daarnaast is ondergeschikte horeca toegestaan, ten behoeve van een kantine. Ten behoeve van de ontsluiting en de landschappelijke inpassing zijn de aanduidingen ontsluiting en groen opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding ontsluiting is uitsluitend een ontsluitingsweg toegestaan en ter plaatse van de aanduiding groen uitsluitend groen ten behoeve van landschappelijke inpassing, conform het beplantingsplan, welke als bijlage is toegevoegd. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de gelijknamige aanduiding is aangegeven. Binnen deze bestemming mogen onder andere ook ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water worden aangelegd. De bouwregels geven voor het overige aan welke regelingen op bedrijfsgebouwen en overkappingen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde van toepassing zijn. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om onder voorwaarden de tijdelijke bedrijfswoning, aangeduid als 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning 2' te laten vervallen. Artikel 4 Leiding Gas Over een klein gedeelte van het plangebied is een ondergrondse gastransportleiding gelegen. Deze leiding met een belemmeringstrook van 4 meter aan beide zijden is voorzien van deze dubbelbestemming. In beginsel mag op deze gronden niet worden gebouwd, maar via omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan kan onder voorwaarden toch worden gebouwd ten behoeve van de manege. Ook is ter bescherming van de gasleiding een vergunningplicht opgenomen voor het uitvoeren bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden Hoofdstuk3: Algemene regels Artikel 5 Anti-dubbeltelregel Artikel 5 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld in geval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaar wisselen. Croonen Adviseurs 30

186 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Artikel 6 Algemene bouwregels In dit artikel is hoe omgegaan wordt met ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen erkers en balkons. Tevens is een regeling opgenomen dat bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan. Artikel 7 Overige regels In de overige regels is een regeling opgenomen voor de wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, geldend zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan. Voorts blijven een aantal met name genoemde onderdelen van de Bouwverordening, in overeenstemming met de Woningwet, buiten toepassing. Tevens is voor een aantal ondergeschikte afwijkingen van bouwen en/of gebruik ten opzichte van de planregels een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels Artikel 8 Overgangsregels In lid 8.1 en 8.2 van dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. Lid 8.1 onder b geeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om desondanks een omgevingsvergunning te verlenen voor het strijdig gebruik of bouwwerk, mits de afwijking niet meer dan 10% bedraagt. Artikel 9 Slotregel Dit bestemmingsplan wordt genoemd als in dit artikel aangehaald. Croonen Adviseurs 31

187 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Croonen Adviseurs 32

188 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 6 Haalbaarheid In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een bestemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven. 6.1 Financieel Om de gemeentelijke kosten die gemaakt worden bij uitvoering van voorgestane ontwikkeling te verhalen, dient een overeenkomst te worden gesloten met de initiatiefnemer. Indien deze overeenkomst niet privaatrechtelijk tot stand kan worden gebracht, is de gemeente verplicht een exploitatieplan op te stellen om haar kostenverhaal te verzekeren. In voorliggend geval wordt een anterieure overeenkomst opgesteld, waarmee is vastgelegd dat de realisatie van de ontwikkeling voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen oplevert. 6.2 Maatschappelijk Overleg ex artikel Bro Het concept-ontwerpbestemmingsplan Manege Alblas is conform artikel van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg worden gezonden naar de betreffende personen en instanties. Twee vooroverleginstanties hebben gereageerd op het conceptontwerpbestemmingsplan. Hieronder zijn de reacties van de desbetreffende instanties weergeven. Provincie Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland heeft geconcludeerd dat de realisatie van twee bedrijfswoningen in strijd is met het provinciaal beoordelingskader, zoals vastgelegd in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte. Voor de realisatie van deze bedrijfswoningen is derhalve een ontheffing aangevraagd. Door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is op 29 november 2011 een ontheffing verleend voor de realisatie van een bedrijfswoning en een tweede, tijdelijke (en persoonsgebonden) bedrijfswoning. De officiële reactie met ontheffing van Gedeputeerde Staten is als bijlage toegevoegd. Derhalve stemt de provincie Zuid-Holland op dit punt in met het voorliggend initiatief. Croonen Adviseurs 33

189 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Waterschap Rivierenland Het waterschap heeft in het kader van de watertoetsprocedure een wateradvies gegeven met betrekking tot het voorliggend initiatief. Het Waterschap Rivierenland adviseert positief over het plan, mits de gestelde opmerkingen uit het wateradvies worden verwerkt. De desbetreffende inhoudelijke en tekstuele opmerkingen zijn, voor zover van toepassing, verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan Terinzagelegging Het ontwerpbestemmingsplan Manege Alblas heeft de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening doorlopen. Het heeft daartoe vanaf vrijdag 14 oktober 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op het ontwerpbestemmingsplan. Hierbij zijn zes schriftelijke zienswijzen ingediend. De binnengekomen zienswijzen zijn inhoudelijk beoordeeld en verwerkt in het Zienswijzenverslag bestemmingsplan Manege Alblas. Dat verslag is als bijlage toegevoegd. Naar aanleiding van de ontvangen zienswijzen, alsmede enkele ambtshalve aanpassingen, is het bestemmingsplan op een aantal punten gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad. Croonen Adviseurs 34

190 Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht 7 Bronnen 7.1 Boeken en rapporten Provincie Zuid-Holland, Provinciale Structuurvisie, juli 2010 Provincie Zuid-Holland, Verordening ruimte, juli 2010 Stuurgroep Transformatie Merwedezone, Transformatie Merwedezone, 2009 Drechtsteden, Realisatiestrategie Ruimte geven, 2008 Gemeente Sliedrecht, Structuurvisie De wèreld tusse Wengerde en 't waoter Gemeente Sliedrecht, Welstandsnota Sliedrecht 2011, 2011 Gemeente Sliedrecht, Nota Parkeerbeleid Sliedrecht, Websites Provincie Zuid Holland, Cultuurhistorische Waardenkaart, juni 2011 Google(2010). Google Maps, juli 2011 Microsoft(2011) Bing Maps, juli juli juli Croonen Adviseurs 35

191 Bijlagen Bestemmingsplan Manege Alblas, Sliedrecht Gemeente Sliedrecht

192

193 Bijlagen Bestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Bijlagen Datum: December 2011 Projectgegevens: BYL03-SLI a Identificatienummer: NL.IMRO.0610.bp23manegealblas-3001 Postbus AK Rosmalen T (073) F (073) E info@croonen.nl I

194

195 Ontwerpbestemmingsplan Manege Alblas Gemeente Sliedrecht Inhoud Bijlage 1 Beplantingsplan, Landschapsbeheer Zuid- Holland, juni 2011 Bijlage 2 Actualiserend bodemonderzoek, UDM midden B.V., 27 juli 2011 Bijlage 3 Akoestisch onderzoek, Croonen Adviseurs, 28 juni 2011 (RAO04-SLI a) Bijlage 4 Voorstel watercompensatie manege Alblas, Manege Alblas, juli 2011 Bijlage 5 Quickscan flora en fauna, Landschapsbeheer Zuid-Holland, juli 2011 Bijlage 6 Ontheffing Verordening Ruimte, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, november 2011 Bijlage 7 Zienswijzenverslag, gemeente Sliedrecht, december 2011 Croonen Adviseurs

196

197 Bijlage 1 Beplantingsplan, Landschapsbeheer Zuid-Holland

198

199 Inhoud Inhoud Inleiding Uitgangspunten, wensen en visie Planlocatie Bodem Waterhuishouding De percelen, huidige situatie en gebruik Landschappelijke en cultuurhistorische waarde Effecten op het landschap Ecologie, de huidige situatie Archeologische waarde Effecten op gebieden Uitwerking algemeen Uitwerking van de groene elementen Knotbomenrij Hovelingen Hoogstamvruchtbomen Groepjes bomen Opgaande bomen Houtsingel Kniphaag Natuurvriendelijke oevers Houtrillen Gebruikte informatiebronnen Bijlagen Bijlage I: Overzicht en kosten plantmateriaal Bijlage II: Mogelijkheden voor subsidie Bijlage III: Varianten natuurvriendelijke oever Bijlage IV: Infoblad subsidieregeling waterbergingsoevers van Waterschap Rivierenland

200 Beplantingsplan nieuwe manege Stal Alblas te Sliedrecht 1. Inleiding Eind 2010 heeft de heer P. Alblas van Stal Alblas te Sliedrecht verzocht om een beplantingsplan te maken voor de nieuw te bouwen manege aan de Parallelweg te Sliedrecht. Dit in verband met de uitplaatsing van de bestaande manege. In eerste instantie is een schets gemaakt, die is besproken met de heer Alblas en met de gemeente Sliedrecht. In juni 2011 was er meer duidelijkheid over de realisatie van de plannen. Er is door Landschapsbeheer Zuid-Holland een Quick scan gemaakt van de planlocatie ten behoeve van de Flora- en faunawet. Daarnaast is afgesproken om het beplantingsplan uit te werken zodat het ingebracht kan worden in het overleg voor het nieuwe bestemmingsplan. 2. Uitgangspunten, wensen en visie De heer Alblas wil zijn nieuwe bedrijf aankleden en inpassen in het landschap van de Alblasserwaard. De parkeerplaats wordt daarbij zoveel mogelijk door beplanting aan het zicht onttrokken. Rond de paardenbakken is een haag gewenst en aan de westzijde dient een gesloten beplanting naast de stallen te worden aangebracht. De beplanting dient streekeigen en inheems te zijn. Bij het opstellen van het plan is rekening gehouden met de weidevogelpopulatie in de directe omgeving en met de nodige watercompensatie die door Waterschap Rivierenland wordt vereist. Een andere voorwaarde is dat de gekozen soorten niet giftig zijn voor mens en paard. De schets met de gekozen beplanting is besproken in de Commissie Natuur en Landschap van het Gebiedsplatform Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en akkoord bevonden. 3. Planlocatie Figuur 1: Overzichtskaart plangebied (rood omlijnd) in Sliedrecht. 2

201 De planlocatie ligt ten noorden van de Betuwelijn tussen de Parallelweg en de Middelwetering, tussen Sliedrecht en Wijngaarden. Dit is de zuidrand van het Groene Hart, een uitgestrekt en open veenweidegebied, met een historische cope-verkaveling en een dicht slotenpatroon. De planlocatie zelf bestaat uit drie percelen grasland. Figuur 2: Detailkaart plangebied (rood omlijnd) in Sliedrecht Bodem De bodem bestaat uit veen of klei op veen. De grond is rijk aan voedingsstoffen omdat het al jarenlang intensief als grasland in gebruik is Waterhuishouding De sloten zijn smal en ondiep met een flinke baggerlaag. De ecologische kwaliteit is (zeer) matig. De Middelwetering is breder en dieper en van betere ecologische kwaliteit. De ontwatering is circa cm. Een deel van een sloot (zie pijl) zal worden gedempt. Voor de verplichte watercompensatie zal een nieuwe sloot gegraven en bestaande sloten worden verbreed, met op 2 plaatsen een extra verbreding. Langs verschillende sloten en langs de Middelwetering wordt en natuurvriendelijke oever aangebracht. De precieze berekening, locatie en maatvoering hiervan zal later in overleg met Waterschap Rivierenland worden vastgesteld. In bijlage II zijn enkele voorbeelden geschetst. 3

202 3.3. De percelen, huidige situatie en gebruik De percelen van het plangebied zijn jarenlang als weidegrond in gebruik voor beweiding door koeien of paarden. De smalle sloten worden jaarlijks geschoond. De percelen zijn vanaf de Parallelweg toegankelijk via een dam met toegangshek, zie figuren 2 en 3. Figuur 3: Graslandvegetatie in het plangebied. Figuur 4: Begrazing door paarden Landschappelijke en cultuurhistorische waarde De landschappelijke waarde van het plangebied bestaat uit de openheid van het gebied en het historische verkavelingspatroon. Volgens de cultuurhistorische kaart van de Provincie Zuid- Holland is de historisch-landschappelijke waarde redelijk hoog Effecten op het landschap Door de aanleg van de manege wordt het zicht op de polder ter hoogte van de planlocatie deels ontnomen. De toekomstige manege is niet het enige bouwwerk aan de Parallelweg, enkele percelen verder zijn of worden ook bouwactiviteiten ontplooid. Diverse erven in de nabije omgeving hebben ook ditzelfde effect. De (beperkte) aantasting van de openheid van de Polder Sliedrecht, zal gecompenseerd worden door de aanleg van landschappelijk verantwoorde en streekeigen beplanting Ecologie, de huidige situatie Omdat de percelen begroeid zijn met hoog productief raaigras, soortenarm en met weinig structuur, is de ecologische waarde gering. De oevers van de sloten zijn begroeid met ruderale kruiden en in de sloten zijn slechts enkele algemeen voorkomende waterplanten aangetroffen. In de oevers zijn geen broedende vogels aangetroffen. Er broeden geen weidevogels op de percelen. Enkele algemeen voorkomende zoogdieren en amfibiesoorten zullen daar waarschijnlijk voorkomen. Bij de Quick scan is in een sloot de bittervoorn aangetroffen. Mogelijk komt ook de heikikker voor. De sloten en de Middelwetering met de oevers vormen de groenblauwe dooradering van het agrarisch landschap. 4

203 3.7. Archeologische waarde Volgens de Cultuurhistorische kaart van Zuid-Holland zijn er geen archeologische waarden te verwachten in het plangebied Effecten op gebieden De planlocatie ligt niet in de nabijheid van een Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Er zijn daarom geen negatieve effecten te verwachten. Aan de west- en noordwestkant van de planlocatie ligt op enige afstand een aantal percelen waarop weidevogels voorkomen. Hierop zijn weidevogelpakketten van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) afgesloten. Met name hoge beplanting op het erf zal negatief effect op de weidevogels kunnen hebben door aanwezigheid van kraaien en roofvogels die er in nestelen of het als uitkijkpost gebruiken. 4. Uitwerking algemeen Door de aanleg van een nieuwe manege zal de situatie op de percelen veranderen: er komen stallen, een woning en paardenbakken, een toegangspad en beplanting. Daarbij zal ook een deel van een sloot gedempt worden en nieuwe sloten gegraven of bestaande sloten verbreed worden. De beplanting en gekozen groene elementen die nu wordt voorgesteld passen landschappelijk en functioneel bij het geheel van de manege en bij de omgeving. Aanplant van bomen en struiken kan het best gedaan worden in het najaar, van ½ november tot ½ december, zolang er geen vorst is. De kans dat de bomen en struiken aanslaan is dan het grootst. In het voorjaar kan er aangeplant worden tot eind maart, maar bij een droog voorjaar zal de aanplant regelmatig ruim begoten moeten worden. Na de aanplant dient het juiste onderhoud te worden uitgevoerd om het gewenste eindbeeld te krijgen. In de uitwerking wordt aan beide onderdelen aandacht besteed. De groene elementen zijn: 1 knotbomenrij 4 opgaande bomen 2 hovelingen 6 houtsingel 3 hoogstamvruchtbomen 7 kniphaag 3 groepje bomen 8 natuurvriendelijke oever 9 houtrillen Op de volgende pagina staat in figuur 7: 3d-schets van de situatie met de nieuwe manege en de groene beplantingselementen. 5

204 6

205 5. Uitwerking van de groene elementen 5.1. Knotbomenrij Doelstelling: Een knotbomenrij aan één kant (oostkant) van de oprijlaan om die aan te kleden en te accentueren. Het worden geen hoge bomen zodat de openheid niet te veel wordt aangetast. Knotbomenrijen (knotwilg) langs verschillende sloten ter afgrenzing van het perceel en om de paardenbakken groen aan te kleden. Voor de aanplant worden rechte takken gebruikt van de wilg (Salix alba), vrij van watermerkziekte, met een dikte van 5-7 cm en een lengte van circa 4-5 m. In de bodem wordt op 40 cm afstand van de slootrand of bovenkant van het sloottalud een gat geboord met de grondboor tot 1 m diep, waarin de stekken worden geplant. Aanplant oprijlaan: Langs de oprijlaan komt aan de slookant een rij knotbomen. De wilgen worden op ruim 2 m hoogte wordt geknot. Onderlinge plantafstand 3 m en met voldoende afstand tot het oprijpad, zodat ook grotere paardentrailers er langs kunnen zonder de bomen te beschadigen. Voor de aanplant wordt een knotstek genomen en per boom wordt één boompaal geplaatst om de boom de eerste jaren te ondersteunen en recht te laten groeien. De boom wordt met boomband ondersteund. Knotstekken van de wilg kunnen het beste in het Figuur 8: Knotbomenrij langs stallen voorjaar worden geplant Aanplant slootkant: Langs de slootkant wordt op 4 plaatsen een rij knostekken geplant. Plantafstand 3 m. Onderhoud: Na het aanplanten wordt na één of twee jaar de boom voor het eerst geknot op ruim 2 m hoogte. Jaarlijks worden de onderste uitlopers aan de stam, vanaf het maaiveld tot aan knothoogte, verwijderd. Dit doet men het beste in de periode voor de langste dag. De uitlopers kan men dan vrij gemakkelijk van de bast verwijderen. Daarna worden de bomen 1 x per 3-4 jaar geknot. Alle takken worden dan boven de knot verwijderd. Er kan een klein stompje (50% van de takdikte) op de oude knot blijven staan. Voorkom maaischade aan de bast als er gemaaid wordt langs de slootkant. Het snoeihout kan worden verwerkt in een takkenril Figuur 9: Knot van een knotwilg 7

206 5.2. Hovelingen Doelstelling: Hovelingen werden en worden aangeplant bij een brug of een dam om de plaats te markeren in het gebied van de Alblasserwaard. In de praktijk blijkt dat de boomwortels ook stevigheid bieden aan de oever bij de damopgang. Vooral de es is daar zeer geschikt voor. Eindbeeld: Vier beeldbepalende, opgaande essen die links en rechts bij de dam bij de ingang van het toegangspad staan. Aanplant: Vier essen worden aangeplant links en rechts van de dam (met duiker) bij de ingang van het toegangspad. Hiervoor worden grotere bomen gebruikt (maat: laanboom), per boom 2 boompalen om de eerste jaren te verzekeren dat de boom goed rechtop groeit. Ze worden op voldoende afstand van de weg en van de ingang geplant om ruimte te geven aan het verkeer en de (vracht-)wagens die de manege bezoeken. Plantafstand minimaal 8 m. Onderhoud: Jaarlijks wordt gecontroleerd of de boomband niet te strak zit; die wordt dan losser gedaan. Na circa 6 jaar kunnen boompalen en boomband worden verwijderd. De onderste takken kunnen na 3 tot 6 jaar worden opgekroond (afgezaagd bij de stam) en een eventuele dubbele harttak wordt verwijderd. Hierdoor kan de boom zich met een goede kruin ontwikkelen. Figuur 10: Hovelingen bij een brug 5.3. Hoogstamvruchtbomen Doelstelling: Een groep hoogstamvruchtbomen bij de paddock en stapmolen, voor een afwisselende en open beplanting die voldoende hoog is. Eindbeeld: Een groep hoogstamvruchtbomen, waaronder goed gelopen kan worden en de gesteltakken schaduw geven op de paddock en stapmolen. Aanplant: Bestel hoogstamvruchtbomen op een sterk groeiende onderstam, met een hoge inplant (>2 m) van de eerste gesteltakken. Per boom 2 boompalen gebruiken. Plantafstand 8-10 m. Indien nodig worden de bomen extra beschermd tegen vraat of beschadiging door trailers. Onderhoud: Na de aanplant wordt na 1 jaar de vormingssnoei uitgevoerd, waarbij de richting van de gesteltakken met zorg wordt gekozen om in de toekomst het gewenste eindbeeld te krijgen. Dat betekent dat de takken schuin omhoog moeten staan en op voldoende afstand, zodat de paarden niet bij de takken kunnen komen, ook niet in de toekomst als de (gestel-)takken meer gaan hangen door de vruchtdracht. Deze vormingssnoei wordt jaarlijks uitgevoerd. 8

207 5.4. Groepjes bomen Doelstelling: Op de weiden waar de paarden grazen is beschaduwing gewenst, vooral op het heetst van de dag. Door groepjes opgaande bomen op geschikte plaatsen te planten wordt aan die wens voldaan. Eindbeeld: Per weiland een groepje opgaande bomen, met een stevig raster om veevraat door paarden te voorkomen. Doordat ze dicht bij elkaar worden aangeplant en gezamenlijk opgroeien vormen ze uiteindelijk één kroon. Aanplant: Per weiland een groepje van 3 essen (laanboom), met twee boompalen per boom en een voldoende stevig raster er omheen om de paarden op afstand van de stam en de takken te houden. Onderlinge plantafstand: 1,5 m Onderhoud: Jaarlijks wordt gecontroleerd of de boomband niet te strak zit; die wordt dan losser gedaan. Na circa 6 jaar kunnen boompalen en boomband worden verwijderd. De onderste takken worden opgekroond na 2-6 jaar (afgezaagd bij de stam) en een eventuele dubbele harttak wordt verwijderd. Hierdoor kan de boom zich met een goede kruin ontwikkelen Opgaande bomen Doelstelling: Op enkele plaatsen worden voor de aankleding, beschaduwing en indeling opgaande bomen aangeplant. Eindbeeld: De bomen staan solitair en kunnen een goede kroon ontwikkelen als volwassen boom. Aanplant: Op de gewenste plaatsen wordt een es (laanboom) geplant, met twee boompalen per boom. Eventueel is extra bescherming van de bomen nodig. Onderhoud: Jaarlijks wordt gecontroleerd of de boomband niet te strak zit; die wordt dan losser gedaan. De onderste takken worden opgekroond na 2-6 jaar (afgezaagd bij de stam) en een eventuele dubbele harttak wordt verwijderd. Hierdoor kan de boom zich met een goede kruin ontwikkelen. Eventueel dient er boombescherming te worden geplaatst om beschadiging door vraat van paarden, schade aan de bast door voertuigen of door maaien te voorkomen Houtsingel Doelstelling: Een dichte houtsingel aan de westzijde van de stallen om de stallen groen aan te kleden en de wind te breken. De essen (overstaanders) ertussen steken als volwassen boom boven de dakrand van de stallen uit, maar voorkomen moet worden dat het een uitvalsbasis wordt voor kraaien en roofvogels. Deze laatsten vormen een bedreiging voor de weidevogels die wat westelijker op de percelen broeden en foerageren. Eindbeeld: 9

208 Een dichte houtsingel met niet te hoge overstaanders. Aanplant: Om de 10 m wordt en es als overstaander geplant, per boom 1 boompaal met boomband. De struiken worden in groepen van 2 of 3 per soort bij elkaar aangeplant. Plantafstand 1,5 m Onderhoud: Na de aanplant worden de struiken in het eerste voorjaar in maart tot 2/3 van de hoogte teruggesnoeid. Na 9 jaar worden de struiken verjongd door ze terug te snoeien, waarbij in de lengterichting de helft van de houtsingel wordt afgezet (= afgezaagd) op circa 20 cm hoogte. Na 14 jaar wordt de ander helft afgezet, waarna een frequentie van 10 jaar wordt aangehouden om de houtsingel gefaseerd te verjongen. Op deze wijze blijft de houtsingel zijn afschermende functie houden. Jaarlijks worden de essen gecontroleerd of de boomband niet te strak zit; die wordt dan losser gedaan. De onderste takken worden opgekroond na 2-6 jaar (afgezaagd bij de stam). Takken die tegen de stal of dakrand aankomen worden ingekort. Als na jaar blijkt dat de top boven de 7 m uitkomt, wordt de top weggezaagd Kniphaag Doelstelling: Landschappelijke (knip-)haag als afscheiding tussen de paardenbakken en de parkeerplaats. Eindbeeld: Een dichte haag van de juiste hoogte. Aanplant: Het aanplanten van een kniphaag met veldesdoorn. De aanplant vindt plaats met drie stuks per strekkende meter. Als plantmateriaal wordt bosplantsoen gebruikt (goed doorwortelde 2-3 jarige struikjes). De afstand tot de paardenbakken moet zodanig zijn, dat de paarden de struiken niet kunnen bereiken en afvreten. Onderhoud: Na het aanplanten worden de struikjes tot circa 2/3 teruggesnoeid om de vertakking te bevorderen. Daarna wordt de haag jaarlijks één tot twee keer per jaar terug geknipt op de gewenst hoogte. Het snoeien vindt plaats na de langste dag. Aandachtspunt hierbij is dat de haag aan de onderzijde iets breder is dan aan de bovenzijde voor voldoende belichting van de onderste takken. Figuur 11: Kniphaag 5.8. Natuurvriendelijke oevers Doelstelling van 2 typen: A. Een natuurvriendelijke oever met een stevige rietkraag als oeverbescherming tegen het afkalven langs de Middelwetering. B. Een natuurvriendelijke oever langs de slootkant, met een kruidenrijke vegetatie die een fraaie bloeiende slootkant oplevert. Beide oevertypen bieden extra waterberging en natte biotopen voor flora en fauna. Belangrijk daarbij is om het juiste beheer toe te passen om het gewenste resultaat te krijgen en te houden. 10

209 In verband met het slootschonen is het nodig om goede afspraken met Waterschap Rivierenland te maken. Bij de aanleg dient zorgvuldig gewerkt te worden volgens de richtlijnen van de Flora en faunawet, omdat hier naast algemeen voorkomende soorten, waarvoor de algemene zorgplicht geldt, ook de beschermde bittervoorn in de sloten voorkomt. Verder moet worden voldaan aan de precieze voorwaarden en specificaties van de Regeling Waterbergingsoevers van Waterschap Rivierenland. In bijlage III worden de verschillende mogelijkheden geschetst zonder maatvoering. Detailtekeningen met specificaties dienen in overleg met waterschap Rivierenland te worden opgesteld. Inrichting type A: Een flauw of een geknikt talud van 3-5 m breed, met een rietkraag, gemengd met lisdodde langs de oeverlijn (ca 3 m breed) om de oever tegen afkalven te beschermen. Een rietkraag vormt een duidelijke afscheiding van het erf. Riet- en lisdoddeplanten worden in het voorjaar ingeplant. Voor een snel en goed resultaat kan het beste riet in een pot gekweekt worden aangeplant, circa 8/m². Een overgangszone van 1-2 m breed naar de rietkraag toe kan ingezaaid worden met een geschikt moerasmengsel (van Biodivers). Zie schets bijlage 3A. Figuur 12: Voorbeeld van een smalle rietkraag Inrichting type B: Na het verbreden van de sloten wordt aan één kant een natuurvriendelijke oever aangelegd. Er zijn 2 varianten mogelijk: met een geknikt talud of met een schuin talud, zie bijlage 3 B en C. In beide gevallen is afrastering noodzakelijk om het vertrappen van de oever door de paarden te voorkomen. Na aanleg wordt de oeverrand ingezaaid met een dotterbloemmengsel (Biodivers) en bij een geknikt talud kunnen water- en overplanten worden aangeplant. Onderhoud: Eens per jaar worden de taluds gemaaid, waarbij 10% blijft staan voor overwinterende insecten en larven; het maaisel wordt afgevoerd. Het maaien vindt plaats in de periode oktober februari. Figuur 13: Gele lis 5.9. Houtrillen Doelstelling: Een houtril is een goede schuilplek voor allerlei dieren, zoals egels en kleine vogels en tegelijk een goede mogelijkheid om het snoeihout te verwerken binnen het bedrijf. De houtril kan daarbij ook dienen als een natuurlijke afscheiding of indeling op het erf. 11

210 Eindbeeld: Aanleg: Een dubbele palenrij van onbehandeld hout, breedte tussen de rijen circa 1 m; de lengte van de houtril is variabel (circa 5 m). De palen staan op 1 m afstand van elkaar. Hoogte van de houtril is circa 1 m. Op drie verschillende geschikte locaties op het terrein kunnen houtrillen worden aangelegd, zodat het snoeihout ter plaatse verwerkt kan worden. Onderhoud: Jaarlijks kan de houtril aangevuld worden met snoeihout van de bomen en struiken in de directe omgeving. Het snoeihout wordt in de lengterichting op elkaar gelegd, tussen de dubbele palenrij in. De palenrij zorgt ervoor dat het een strakke en enigszins opgeruimde stapel takken blijft. 6. Gebruikte informatiebronnen Collectief Weidevogelbeheerplan Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. Beheerjaar Uitgave: Stichting Subsidiestelsel Natuur en Landschap inde Alblasserwaard en Vijfheerenlanden Cultuurhistorische hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, Provincie Zuid-Holland Quickscan Manege Alblas, Parallelweg in Sliedrecht. N. Kroese,2011. Landschapsbeheer Zuid-Holland Kies voor Zuid-Hollands groen, Uitgave van Landschapsbeheer Zuid-Holland Kruipers inde polder. R. van Eekelen, D.M. Soes, G.C. Pellikaan, L.S.A. Anema, Bureau Waardenburg inheemse bloemzaadmengsels oude topografische kaarten Waterschap Rivierenland, regeling waterbergingsoevers aanschaf waterplanten 12

211 7. Bijlagen 7.1. Bijlage I: Overzicht en kosten plantmateriaal Voor de aanleg en aanplant is het volgende materiaal nodig: Element afmetingen Soort Maat Aantal prijs Totaal prijs 1. Knotbomenrij oprijlaan* 180 m schietwilg knotstek 60 5,75 345,00 boompalen 250/8 60 7,35 441,00 1. Knotbomenrij slootkant* 220 m schietwilg knotstek 74 5,75 425,50 2. Hovelingen* es laanboom 4 19,50 78,00 boompalen 250/8 8 7,35 58,80 3. Hoogstamvruchtbomen* keus uit lijst hoogstam 8 20,50 164,00 boompalen 250/8 16 7,35 117,60 4. Groepjes bomen* 3 groepjes es laanboom 9 19,50 175,50 boompalen 250/8 18 7,35 132,30 extra palen? 250/8 7,35 5. Opgaande bomen* es laanboom 4 19,50 78,00 6. Houtsingel* 120 x 2,5 m² boompalen 250/8 8 7,35 58,80 veldesdoorn bosplantsoen 20 1,00 20,00 hazelaar bosplantsoen 30 1,15 34,50 rode kornoelje bosplantsoen 20 1,15 23,00 geoorde wilg bosplantsoen 30 1,00 30,00 meidoorn bosplantsoen 30 1,15 34,50 es laanboom 12 19,50 234,00 boompalen 250/8 12 7,35 88,20 7. Kniphaag* 420 m veldesdoorn bosplantsoen , ,00 8. Natuurvriendelijke oevers - slootkanten 9. Houtrillen rietoever 80 x 2 m² riet rietstek in pot ,75 960,00 langs nog nader te bepalen 3 stuks, 5 x 1 m dotterbloemmengsel?? - rasterpalen 250/8 0 7,35 - afrastering?? - rasterpalen 180/8 36 5,80 208,80 boomband 86 1,25 107,50 boom- en rasterpalen van tamme kastanjehout *Prijzen zijn indicatief en zijn gebaseerd op de prijslijst Kies voor Zuid Hollands Groen 2011/ Bestelling van plantmateriaal is mogelijk via Landschapsbeheer Zuid-Holland met de actie Kies voor Zuid Hollands groen. Bestellijst via de administratie ( ) 13

212 7.2. Bijlage II: Mogelijkheden voor subsidie Er zijn enkele subsidiemogelijkheden voor de realisatie van het voorgestelde inrichtings- en beplantingsplan. Project Paard en Landschap van Landschapsbeheer Zuid-Holland. Maximaal 1250,- voor werkzaamheden en beplanting. Uitvoering dient gerealiseerd te zijn voor 1 april Regeling aanleg kleine landschapselementen (KLE) van Landschapsbeheer Zuid-Holland. Volgens de richtlijnen van 2011 kunnen bepaalde elementen in aanmerking komen voor subsidie, waarbij 50% van de aanschafkosten van plantmateriaal, inclusief beschermingsmateriaal wordt gesubsidieerd, tot een maximum van 750,-. Als het beplantingsplan voor 31 maart wordt gerealiseerd, kan voor het jaar 2011 nog een aanvraag worden gedaan. Wordt het later gerealiseerd, dan kan mogelijk voor het jaar 2012 een subsidie worden aangevraagd; zekerheid hierover kan op dit moment niet worden gegeven. Regeling waterbergingsoevers Waterschap Rivierenland. Extra, naast de verplichte watercompensatie kan een natuurvriendelijke oever worden aangelegd met subsidie. De voornaamste voorwaarden zijn: Minimaal 100 m lengte Schuin of geknikt talud (1:5, minimaal 2 m breed) Subsidie ca 4,-/m² Zie voor de voorwaarden bijlage IV 14

213 7.3. Bijlage III: Varianten natuurvriendelijke oever 2 m 3 m Schets A: Flauw talud (1:5), langs De Middelwetering. Begroeiing met riet en lisdodde en een overgangsrand met bloeiende oeverplanten. 2 m 3 m Schets B: Flauw talud (1:5), langs de sloot. De begroeiing is een ingezaaid mengsel (dotterbloemmengsel van Biodivers) voor bloeiende oeverplanten. 4 m Schets C: Geknikt talud met onderwaterbanket, langs de sloot. De begroeiing is een ingezaaid mengsel (dotterbloemmengsel van Biodivers) voor bloeiende oeverplanten. 15

214 7.4. Bijlage IV: Infoblad subsidieregeling waterbergingsoevers van Waterschap Rivierenland 16

215 Bijlage 2 Actualiserend bodemonderzoek, UDM midden B.V

216

217

218

219

220

221

222

223

224

225

226

227

228

229

230

231

232

233

234

235

236

237

238

239

240

241

242

243

244

245 Bijlage 3 Akoestisch onderzoek, Croonen Adviseurs

246

247 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht

248

249 Rapport akoestisch onderzoek behorende bij het bestemmingsplan Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht Bijlage Computeroutput SRM II railverkeer Datum 28 juli 2011 Projectgegevens RAO04-SLI A Postbus AK Rosmalen T (073) F (073) E info@croonen.nl I

250

251 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht Inhoud 1 Organisatorische en algemene gegevens 1 2 Algemeen De Wet geluidhinder Algemene normen 3 3 Reken- en meetvoorschriften Correctie volgens artikel 110g Wet geluidhinder Buitenstedelijk en stedelijk gebied Zones langs wegen Zones langs spoorwegen 6 4 Uitgangspunten voor het akoestisch onderzoek Onderzoeksgebied Verkeersgegevens Overige gegevens 8 5 Resultaten van de berekeningen Onderzoek en afweging van mogelijke geluidbeperkende maatregelen Criteria voor het verlenen van een hogere waarde 12 6 Conclusie 15 Croonen Adviseurs

252

253 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht 1 Organisatorische en algemene gegevens In opdracht van de gemeente Sliedrecht is door Croonen Adviseurs te Rosmalen het akoestisch onderzoek railverkeer verricht behorende bij de het bestemmingsplan Manege Alblas te Sliedrecht, gemeente Sliedrecht. Aanleiding voor het akoestisch onderzoek is realisatie van twee woningen op een perceel gelegen aan de Parallelweg te Sliedrecht. De te projecteren geluidgevoelige bebouwing is gelegen in de onderzoekszone van de Betuwelijn (zone meter) waardoor een conform de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder een akoestisch onderzoek dient te worden verricht. Het akoestisch onderzoek heeft tot doel de geluidbelasting op de, in de zone van de genoemde Betuwelijn te realiseren woningen te bepalen en te toetsen aan de grenswaarden die in de Wet geluidhinder (artikel 76 en 77 Wgh) zijn gesteld. De onderzoekszone van de spoorlijn Dordrecht - Gorinchem (traject 680) heeft een zone van 100 meter aan weerszijden van de spoorweg en is voor dit onderzoek niet relevant omdat de woningen op een grotere afstand geprojecteerd worden. De in de nabijheid van het plangebied gelegen wegen (Parallelweg en de Tolsteeg) hebben een onderzoekszone van 250 meter aan weerszijden van de weg. De geluidgevoelige bebouwing wordt geprojecteerd op een grotere afstand vanuit de as van de weg, waardoor deze wegen ook niet relevant zijn voor dit onderzoek. Croonen Adviseurs 1

254 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht Croonen Adviseurs 2

255 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht 2 Algemeen 2.1 De Wet geluidhinder De Wet geluidhinder heeft tot doel om door het stellen van regels en voorschriften de geluidhinder te beperken door: het voorkomen dat de geluidhinder ontstaat (hoofdstuk VI afdeling 2 van de Wgh, betreffende nieuwe situaties); het bestrijden van de reeds bestaande geluidoverlast (hoofdstuk VI afdeling 3, betreffende maatregelen in bestaande situaties). Bij bestaande woningen of reeds in vastgestelde bestemmingsplannen geprojecteerde woningen spreekt men van een bestaande situatie. Daarnaast kan er sprake zijn van een reconstructie van een bestaande weg/spoorlijn. Van een nieuwe situatie wordt gesproken als het gaat om nieuw te projecteren wegen/spoorlijnen of woningen of andere geluidgevoelige objecten in een nieuw bestemmingsplan of de aanleg van een weg buiten toepassing van een bestemmingsplanprocedure. Volgens artikel 77 zijn burgemeester en wethouders verplicht bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek in te stellen naar: de geluidbelasting op de gevels van woningen en andere geluidgevoelige objecten (binnen de geluidzone van een weg of spoorlijn); de doeltreffendheid van maatregelen ter beperking van de geluidbelasting. Bij het bestrijden van de geluidhinder kunnen drie categorieën van geluidbeperkende maatregelen worden onderscheiden. Bronbestrijding (stillere motorvoertuigen, lagere snelheden, toepassing van geluidarme wegdekken, optimalisatie van de verkeersstructuur, beperking vrachtverkeer, raildempers, stillere treinstellen etc.). Beperking van de geluidoverdracht (geluidwallen en schermen, afstand houden tot de weg/spoorlijn). Beschermen van de ontvanger (bijvoorbeeld goede akoestische indeling van een woning of andere geluidgevoelige objecten, gevelisolatie). 2.2 Algemene normen De normen, welke dienen te worden gehanteerd, zijn afhankelijk van de situatie. In de Wet geluidhinder worden, zoals eerder genoemd, nieuwe en bestaande situaties onderscheiden. Bestaande situaties Van bestaande situaties (zoals reconstructie van wegen/spoorlijnen) is in dit plan geen sprake. Croonen Adviseurs 3

256 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht Nieuwe situaties Onder nieuwe situaties vallen: a nieuw te projecteren woningen (en andere geluidgevoelige bebouwing); b nieuwe (spoor)wegaanleg. In voorliggend onderzoek is sprake van nieuw te projecteren geluidgevoelige bebouwing. Volgens de Wet geluidhinder geldt voor alle nieuw te bouwen geluidgevoelige bestemmingen een voorkeursgrenswaarde van 48 db vanwege wegverkeer en 55 db vanwege railverkeer. Wanneer deze waarde wordt overschreden en geluidbeperkende maatregelen niet mogelijk en/of doelmatig zijn, kan het college van burgemeester en wethouders, onder voorwaarden, een hogere maximaal toelaatbare geluidbelasting vaststellen. De waarden zijn aan in de Wet geluidhinder opgenomen maxima gebonden. Belangrijke eisen/inspanningsverplichtingen bij de afweging zijn: het situeren van de geluidgevoelige ruimten voor zover als mogelijk aan de geluidluwe buitengevel; het situeren van een geluidgevoelige gevel c.q. buitenruimte. Bovendien moet, middels de toelichting bij het bestemmingsplan, worden aangetoond dat er sprake is van de wenselijkheid tot het bouwen van woningen en andere geluidgevoelige objecten op genoemde locatie. Croonen Adviseurs 4

257 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht 3 Reken- en meetvoorschriften Voor het bepalen van de geluidbelasting is het Reken- en meetvoorschrift verkeerslawaai 2006 gehanteerd. De Standaard Rekenmethode I (SRM I) is bedoeld voor de meer eenvoudige berekeningen zoals voor woningen langs een (bijna) rechte (spoor)weg. De berekeningsposities (waarneempunten) hebben rechtstreeks zicht op de as van de (spoor)weg respectievelijk op de rijstroken. Deze rekenmethode kan ook worden gehanteerd indien de toekomstige geluidgevoelige bebouwing op zeer grote afstand van de (spoor)weg gelegen is of wanneer de intensiteiten op de (spoor)weg zeer laag zijn in verhouding tot de afstand. De Standaard Rekenmethode II (SRM II) wordt toegepast voor situaties waarbij reflecties, afschermingen van verschillende hoogtes, hellingen, bochten, verschillen in wegdek en verkeersintensiteiten, overschrijding van het aandachtsgebied, etc. een belangrijke invloed hebben op de geluidbelasting. In voorliggend onderzoek is, in verband met afschermende en reflecterende bebouwing alsmede hoogteverschillen in maaiveld gebruik gemaakt van standaardrekenmethode II. De berekeningen zijn uitgevoerd met het programma GEONOISE, versie Correctie volgens artikel 110g Wet geluidhinder Onze Minister stelt regels op grond waarvan telkens voor een bepaalde periode, al naar gelang de geluidproductie van motorvoertuigen in de betrokken periode hoger ligt dan voor de toekomst redelijkerwijs is te verwachten, bij de berekening en meting van de geluidbelasting van de gevel van woningen of van andere geluidgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidgevoelige terreinen op het resultaat een door hem bepaalde aftrek. Deze aftrek is 5 db voor wegen waarop met een snelheid van minder dan 70 km/uur wordt gereden (binnenstedelijk gebied). Voor wegen waarop 70 km/uur of meer wordt gereden (buitenstedelijk gebied) is deze aftrek 2 db. 3.2 Buitenstedelijk en stedelijk gebied Als buitenstedelijk gebied wordt beschouwd het gebied buiten de bebouwde kom, alsmede het gebied binnen de bebouwde kom voor zover liggend binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (voor het begrip zone zie hierna). Als stedelijk gebied wordt beschouwd het gebied binnen de bebouwde kom, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom voor zover liggend binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens. Croonen Adviseurs 5

258 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht 3.3 Zones langs wegen In de Wet geluidhinder is bepaald dat elke weg een zone heeft. Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat gelegen is binnen deze zone is een akoestisch onderzoek vereist. Uitzonderingen daarop zijn: wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied; wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. De zone is aan weerszijde van de weg gelegen en heeft, afhankelijk van het aantal rijbanen, een vastgestelde breedte vanuit de kantstreep van de weg. De lengte van de onderzoekszone, bijvoorbeeld bij de overgang van buitenstedelijk naar stedelijk, wordt verlengd met 1/3 deel van de breedte van de zone. Breedte van de geluidzones: Aantal rijstroken Stedelijk gebied Buitenstedelijk gebied Maximaal meter 250 meter 3 of meter 400 meter Meer dan meter 600 meter 3.4 Zones langs spoorwegen Bij de realisatie van geluidgevoelige bebouwing binnen de onderzoekszone van een spoorlijn is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. De onderzoekszone voor van de Betuwelijn bedraagt conform de spoorkaart meter aan weerszijden van de spoorweg. Croonen Adviseurs 6

259 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht 4 Uitgangspunten voor het akoestisch onderzoek In dit hoofdstuk zijn de uitgangspunten opgenomen welke ten grondslag liggen aan het akoestisch onderzoek. In de Wet geluidhinder is bepaald dat voor woningen binnen een zone van een spoorlijn de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van de gevel, vanwege de spoorlijn, 55 db is. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen waarden worden vastgesteld van ten hoogste 68 db. De vaststelling vindt slechts plaats indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege de spoorweg, van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidgevoelige gebouwen onderscheidenlijk aan de grens van de betrokken geluidgevoelige terreinen tot de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de bedoelde bevoegdheid enkel in bij die maatregel aan te geven gevallen kan worden toegepast. Voorts is het Beleid hogere grenswaarden Wet geluidhinder gemeente Sliedrecht, d.d. 12 februari 2010 van toepassing. 4.1 Onderzoeksgebied Railverkeer Het akoestisch onderzoek vindt plaats vanwege de realisatie van twee woningen (één vrijstaande en één boven de kantine) op een perceel gelegen aan de Parallelweg te Sliedrecht. De te projecteren geluidgevoelige bebouwing is gelegen in de onderzoekszone van de Betuwelijn (traject 671). De onderzoekszone van dit spoortraject bedraagt meter aan weerszijden van de spoorlijn. De onderzoekszone van de spoorlijn Dordrecht - Gorinchem (traject 680) heeft een zone van 100 meter aan weerszijden van de spoorweg en is voor dit onderzoek niet relevant omdat de woningen op een grotere afstand geprojecteerd worden. Wegverkeer De in de nabijheid van het plangebied gelegen wegen (Parallelweg en de Tolsteeg) hebben een onderzoekszone van 250 meter aan weerszijden van de weg. De geluidgevoelige bebouwing wordt vanwege beide wegen geprojecteerd op een afstand groter dan 250 meter uit de as van de weg, waardoor deze wegen niet relevant zijn voor dit onderzoek. Croonen Adviseurs 7

260 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht 4.2 Verkeersgegevens Railverkeer De onderzoekszone van de Betuwelijn bedraagt meter, conform de kaart behorende bij artikel 3 Besluit geluidhinder spoorwegen, door de Minister vastgesteld en in het akoestisch spoorboekje middels het programma Aswin opgenomen. Bovengenoemde regeling is in het Besluit geluidhinder komen te vervallen. Derhalve dienen voor ieder akoestisch onderzoek de meest recente gegevens bij Prorail te worden opgevraagd. Deze instantie heeft echter besloten, in verband met een andere toekomstige aanpak (emissieplafonds), het leveren van de gegevens te stoppen. Het advies van Prorail is momenteel om de gegevens (intensiteiten) van 2005 t/m 2007 te middelen en op te hogen met 1,5 db. Omdat voor de Betuwelijn nog geen representatieve gegevens beschikbaar zijn, is door Prorail aangegeven dat de intensiteiten uit het Tracébesluit gehanteerd kunnen worden. De prognose-intensiteiten voor uit Aswin, versie 2007 komen hiermee overeen. 4.3 Overige gegevens Lden Voor de bepaling van de waarden, genoemd in de Wet geluidhinder, wordt uitgegaan van de gemiddelde geluidbelasting over drie periodes van een etmaal, te weten: dagperiode: ( uur); avondperiode: ( uur); nachtperiode: ( uur). Waarneemhoogte De waarneemhoogten zijn conform aan het aantal bouwlagen zoals deze in het te projecteren plan worden opgenomen, te weten: aantal bouwlagen (vrijstaande woning) waarneemhoogte in meters 1e 1,5 2e 4,5 3e 7,5 aantal bouwlagen (woning boven kantine) waarneemhoogte in meters 2e 6,05 3e 9,05 Geometrie der wegen De ligging van de (spoor)wegen en de overige geografische gegevens zijn ontleend aan het kaartmateriaal dat door de gemeente Sliedrecht ter beschikking is gesteld. Bodemfactor Voor de berekening van de bodemfactor is uitgegaan van het verhardingsaandeel binnen het profiel. De verharde gedeelten zijn als akoestisch hard ingevoerd. Croonen Adviseurs 8

261 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht Voor het gebied naast de weg is een bodemfactor aangehouden welke overeen komt met de aard van het aangrenzende gebied. Reflecties De bijdrage van reflecties via huidige en toekomstige bebouwing is in de berekening opgenomen. Afschermingen De bijdrage van afschermingen via huidige en toekomstige bebouwing en overige akoestische relevante objecten is in de berekening opgenomen. Maaiveldhoogte De maaiveldhoogten van de te projecteren geluidgevoelige bebouwing is voor de berekening op 0 gesteld. De hoogte van (spoor)wegen en andere akoestisch relevante objecten zijn daaraan gerelateerd. Croonen Adviseurs 9

262 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht Croonen Adviseurs 10

263 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht 5 Resultaten van de berekeningen In het akoestisch onderzoek is sprake van geluidgevoelige bebouwing in de zone van de Betuwelijn. Vanwege de Betuwelijn is met SRM II de geluidbelasting op de gevels van de te projecteren geluidgevoelige bebouwing bepaald. De akoestisch relevante gegevens zijn opgenomen in de als bijlage toegevoegde computeroutput. De resultaten van de berekeningen conform de Wet geluidhinder zijn in onderstaande tabel 3 weergegeven. Tabel 3: Vanwege de Betuwelijn. Hoogte 1,5 meter Hoogte 4,5 meter Hoogte 7,5 meter wp , , , , , , , , , Hoogte 6,05 meter Hoogte 9,05 meter wp , , , , Exclusief afronding. 2 Inclusief afronding. De vetgedrukte waarden voldoen niet aan de voorkeursgrenswaarde van 55 db Uit de rekenresultaten blijkt dat vanwege de Betuwelijn de voorkeursgrenswaarde van 55 db wordt overschreden ter plaatse van de waarneempunten 01 t/m 03 en 05 t/m 07. De maximale geluidbelasting bedraagt 64 db ter plaatse van waarneempunt Onderzoek en afweging van mogelijke geluidbeperkende maatregelen Indien de geluidbelasting niet voldoet aan de hoogste toelaatbare geluidbelasting van een gevel van een woning van 55 db vanwege railverkeer, dient een afweging van geluidreducerende maatregelen plaats te vinden (artikel 77 en 110a Wgh). Bronmaatregelen Bronmaatregelen vanwege raillawaai, zoals verlaging van intensiteiten, verbetering van het materieel etc. zijn niet onderzocht. Deze maatregelen zijn onderdeel van het beleid van Prorail. Bronmaatregelen zoals het toepassen van raildempers kan een geluidreductie optreden van maximaal 3 db. Daarmee wordt de voorkeursgrenswaarde van 55 db vanwege railverkeer niet gehaald en kan worden gesteld dat deze maatregel niet doelmatig is. Croonen Adviseurs 11

264 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht Overdrachtsmaatregelen Het plaatsen van een geluidscherm of -wal is een overdrachtsmaatregel. Plaatsing is alleen mogelijk als er voldoende ruimte tussen de bron en ontvanger is en het een concentratie van woningen betreft. Ook dient er sprake te zijn van een aaneengesloten schermlengte. Daarnaast kunnen schermen een ongewenste verkeerskundige of stedenbouwkundige barrière vormen. Het is reëel om overdrachtsmaatregelen daarom alleen te onderzoeken en af te wegen bij de bouw van grootschalige geluidgevoelige bebouwingen langs spoorwegen. Maatregelen zoals het creëren van meer afstand tot de bron, zijn niet altijd reëel vanwege ruimtegebrek en stedenbouwkundige argumenten. Ook de financiële haalbaarheid van een plan speelt hierbij een rol. Daarnaast dient te worden afgewogen of het realiseren van overdrachtsmaatregelen doelmatig en financieel haalbaar is. Bij een lange aaneengesloten mogelijkheid tot het realiseren van een scherm of wal, kan deze maatregel doelmatig zijn. Indien gaten, geluidslekken, ontstaan vermindert de afschermende werking snel en zal de lengte door de hoogte gecompenseerd moeten worden. Bij het realiseren van met name open bebouwing is een lange afscherming noodzakelijk. In dat geval kunnen financiële overwegingen ten opzichte van de doelmatigheid een rol spelen. In voorliggend plan is het niet financieel niet haalbaar om een geluidscherm of wal met een aaneengesloten lengte van circa 640 meter te situeren. Daardoor behoeven de kosten niet gedetailleerd berekend te worden. Als globale indicatie kan worden gesteld dat met een scherm waarvan de hoogte 3 meter is en de lengte 640 meter bedraagt, de kosten minimaal circa ,00 bedragen. Deze kosten zijn onevenredig hoog voor maximaal twee woningen. Afstandvergroting is reeds toegepast, de te projecteren woningen zijn zo ver mogelijk van de spoorlijn gesitueerd. Samengevat: Stiller materieel en raildempers zijn niet mogelijk of doelmatig. Het plaatsen van schermen is financieel niet acceptabel. Afstandvergroting is reeds toegepast. Derhalve dienen maatregelen aan de gevel te worden gerealiseerd. In het kader van het Bouwbesluit dient, bij het verlenen van de bouwvergunning, voldaan te worden aan de in het Bouwbesluit genoemde binnenwaarden. 5.2 Criteria voor het verlenen van een hogere waarde Een ontheffing kan worden verleend, wanneer kan worden aangetoond dat woningbouw ter plaatse dringend noodzakelijk is én dat de bebouwing niet anders gesitueerd kan worden. Het gaat dus om locatiespecifieke kenmerken. Croonen Adviseurs 12

265 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht In voorliggend plan zijn stedenbouwkundige argumenten bepalend voor het situeren van de toekomstige woningen op deze plaats. Deze argumenten worden in het bestemmingsplan beschreven. Maatregelen aan de gevel Indien maatregelen aan de bron en/of in het overdrachtsgebied niet doelmatig zijn, kan worden bezien of het mogelijk is om maatregen aan de gevel te treffen om een akoestisch aanvaardbaar leefklimaat te creëren. Het situeren van een vliesgevel (transparant scherm met de hoogte en breedte van het gebouw) stuit vaak op architectonische bezwaren. Daarnaast is het moeilijk om aan ventilatienormen te voldoen. Tevens moet de mogelijkheid worden bezien om gevelisolatiemaatregelen te treffen om te voldoen aan de in het Bouwbesluit vastgelegde binnenwaarden. Dit dient met berekeningen te worden aangetoond. Daarnaast dienen bij de indeling van de woningen de geluidgevoelige vertrekken zoveel mogelijk aan de minst geluidbelaste zijde gesitueerd te worden. Aanvullende eisen/inspanningsverplichtingen Woningen met een geluidsbelasting van meer dan 60 db (railverkeer) dienen zoveel mogelijk te beschikken over een geluidluwe gevel c.q. buitenruimte. Het gaat daarbij om beide woningen. In tabel 3 zijn de resultaten weergegeven voor de berekening van de geluidluwe gevel ter plaatse van de waarneempunten 04. Voor beide woningen geldt dus dat zij aan de achterzijde van de woning ten opzichte van de spoorlijn een geluidluwe gevel (en buitenruimte) hebben. Croonen Adviseurs 13

266 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht Croonen Adviseurs 14

267 Rapport akoestisch onderzoek Manege Alblas te Sliedrecht Gemeente Sliedrecht 6 Conclusie Conform de Wet geluidhinder Uit de resultaten van de berekeningen blijkt dat, vanwege de Betuwelijn de te projecteren geluidgevoelige bebouwing niet voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 55 db. De maximale geluidbelasting bedraagt 64 db ter plaatse van waarneempunt 05. Voor de te projecteren geluidgevoelige bebouwing wordt bij het college van burgemeester en wethouders een hogere waarde tot maximaal 64 db verzocht. Het gaat daarbij om een vrijstaande woning met een hogere waarde van maximaal 63 db en een bovenwoning met een hogere waarde van maximaal 64 db. De maximaal te verzoeken hogere waarde van 68 db voor wordt niet overschreden. De te projecteren woningen hebben een geluidluwe gevel en/of buitenruimte ter plaatse van onder andere waarneempunt 04. Tevens dient getracht te worden om tenminste één geluidgevoelige ruimte aan de geluidluwe gevel te situeren. De te projectgeren geluidgevoelige bebouwing dient te voldoen aan de binnenwaarde conform het Bouwbesluit. Dit moet met een berekening worden aangetoond. Maatregelen aan de bron, zoals verlaging van intensiteiten, verbetering van materieel etc. zijn niet onderzocht. Deze maatregelen zijn onderdeel van het beleid van Prorail. Het toepassen van raildempers (bronmaatregel) is niet doelmatig. De vermindering van de geluidbelasting is maximaal circa 3 db, waardoor de voorkeursgrenswaarde van 55 db niet kan worden gehaald. Maatregelen in het overdrachtsgebied zijn financieel niet haalbaar. De kosten voor een scherm met een hoogte van 3 meter en een lengte van 640 meter bedragen minimaal circa ,00. Afstandvergroting is reeds toegepast, de te projecteren woningen zijn zo ver mogelijk van de spoorlijn gesitueerd. Er is sprake van bedrijfsgebonden woningen. Croonen Adviseurs 15

268

269 Computeroutput/kaarten SRM II Wegverkeer

270

271

272

273

274

275

276

277

278

279

280

281

282

283

284 Bijlage 4 Voorstel watercompensatie manege Alblas

285

286 Hieronder een situatie van het te bouwen plan en huidige situatie.

287 Hier recht boven zijn met de groene lijnen( 1 en 2), twee sloten aangegeven die gedempt moeten worden. Sloot 1 is 171 meter lang en sloot 2 is 121 meter lang, beide zijn ongeveer 1 meter breed. Sloot x 1 = 171 m 2 Sloot x 1 = 121 m 2 Totaal gedempte sloten 292 m 2 De rode sloten zijn de sloten (3, 4, 5,6) die gegraven worden ter compensatie van de gedempte sloten en om er voor te zorgen dat er geen doodlopende sloten ontstaan. Alleen onder de aanvoer weg komt een dam met een pijp. De sloten die gegraven worden, worden 3 m breed Sloot 3 37 x 3 = 111 m 2 Sloot 4 10 x 3 = 30 m 2 Sloot 5 32 x 3 = 96 m 2 Sloot 6 40 x 3 = 120 m 2 Vijver (7) 100 m 2 Inham in de sloot (8) 150 m 2 Totaal te graven sloten/ vijver 607 m 2

288 Verhard oppervlak Het verhard oppervlak is gearceerd (9) en heeft een oppervlakte van 8350 m 2 Hiervoor geldt een compensatieregeling van 22% Dus 8350 * 22 % = 1837 m 2 te graven water We willen alle sloten 1 meter verbrede, deze staan met een gele streep aangegeven. Verder willen we dan nog een halve meter op water niveau afgraven om mooie en natuurlijke oevers te creëren. Door landschapsbeheer is mij verteld dat dit ook mee telt voor de watercompensatie. Sloot x 1,5 = 537 m 2 Sloot x 1,5 = 267 m 2 Sloot x 1,5 = 267 m 2 Sloot x 1,5 = 57 m 2 Sloot x 1,5 = 193,5 m 2 Sloot x 1,5 = 78 m 2 Totaal watercompensatie door verbreden van sloten m 2 De aanvoer weg wordt gemaakt van repak (soort grind), waardoor deze waterdoorlatend blijft. De mesthoop wordt een waterdichte bak of vloeistofdichte vloer met dak erboven, er loopt dan dus geen water van de mesthoop naar de sloot of naar het riool.

de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard

de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 29 NOVEMBER 2011 Voorzitter: mevrouw A.G.M. van de Vondervoort Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer,

Nadere informatie

concept-besluitenlijst Dinsdag 22 mei & Woensdag 23 mei 2012 Raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht

concept-besluitenlijst Dinsdag 22 mei & Woensdag 23 mei 2012 Raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht concept-besluitenlijst Opiniërende bijeenkomst Dinsdag 22 mei & Woensdag 23 mei 2012 Raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht aanwezig 22 mei 2012 M.J. Bisschop-Roodbeen M. Visser L.A.

Nadere informatie

Het is goed om het grote belang van die rol hier te midden van u, de gemeenteraadsleden, nog maar eens te onderstrepen.

Het is goed om het grote belang van die rol hier te midden van u, de gemeenteraadsleden, nog maar eens te onderstrepen. Toespraak van Commissaris van de Koning Ank Bijleveld-Schouten bij de eedaflegging en installatie van mevrouw Ellen Nauta-van Moorsel als burgemeester van Hof van Twente op woensdag 15 mei 2013 Burgemeester

Nadere informatie

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Persoonsgebondenbudget Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Mevrouw Bergkamp (D66): Voorzitter. Eigen regie en keuzevrijheid voor de zorg en ondersteuning die je nodig hebt, zijn

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen Hoofdstuk 2 Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen 48 Gangbare uitdrukkingen bij contact maken en onderhandelen De meeste zinnen die in dit overzicht staan, zijn formeel. U kunt deze

Nadere informatie

Agenda. Dinsdag 29 november 2011 Aanvang 20.00 uur

Agenda. Dinsdag 29 november 2011 Aanvang 20.00 uur Agenda Openbare raadsvergadering Dinsdag 29 november 2011 Aanvang 20.00 uur Raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht Om 20.00 uur begint een vragen(half)uurtje (artikel 45 vragen). De

Nadere informatie

Agenda. Maandag 6 december 2010, 19.30 uur

Agenda. Maandag 6 december 2010, 19.30 uur Agenda Openbare raadsvergadering Maandag 6 december 2010, 19.30 uur Raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht Om 19.30 uur begint een vragen(half)uurtje. De leden van de raad kunnen tijdens

Nadere informatie

Agenda. 1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Beëdiging van de leden van de nieuwe raad 4. Sluiting

Agenda. 1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Beëdiging van de leden van de nieuwe raad 4. Sluiting Agenda 1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Beëdiging van de leden van de nieuwe raad 4. Sluiting 1 Gesproken tekst "Leden van de, na beëdiging, nieuwe gemeenteraad van de gemeente Stadskanaal, leden van

Nadere informatie

: de heer A.P.J. van Hemmen : de heer A. Overbeek : mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af audio)

: de heer A.P.J. van Hemmen : de heer A. Overbeek : mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af audio) NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 11 MAART 2014 Voorzitter Griffier Verslag Aanwezig Afwezig Namens het college : de heer A.P.J. van Hemmen : de heer A. Overbeek : mevrouw E. Verveer,

Nadere informatie

Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Han Noten t.g.v. zijn herbenoeming als burgemeester van Dalfsen op 30 januari 2017

Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Han Noten t.g.v. zijn herbenoeming als burgemeester van Dalfsen op 30 januari 2017 Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Han Noten t.g.v. zijn herbenoeming als burgemeester van Dalfsen op 30 januari 2017 -------------------------------------------------------- Geachte burgemeester

Nadere informatie

18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater)

18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater) 18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater) Bijdrage 1 e termijn Voorzitter, Hoe staat de DOP tegenover het project dierenpark / centrum / theater? Wij zouden er

Nadere informatie

2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE ONDERWERPEN De voorzitter Er heeft zich op dit moment niemand gemeld.

2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE ONDERWERPEN De voorzitter Er heeft zich op dit moment niemand gemeld. NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 10 DECEMBER 2013 Voorzitter: de heer A.P.J. Van Hemmen Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af audio) Aanwezig:

Nadere informatie

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium Inleiding In het presidium van 31 maart 2016 is afgesproken dat de voorstellen m.b.t.: Reglement

Nadere informatie

Ad Jongenelen, Carola van t Schip en Frank Reiber

Ad Jongenelen, Carola van t Schip en Frank Reiber Spelregels Jongerengemeenteraad 19 februari 2015 Er zijn 2 onderwerpen (agendapunten): - Veiligheid - Openings- en sluitingstijden van de horeca Regels van de vergadering - Ieder onderwerp/ agendapunt

Nadere informatie

de heer T.W. Pauw, mevrouw G.J. Visser-Schlieker de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard

de heer T.W. Pauw, mevrouw G.J. Visser-Schlieker de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 29 en WOENSDAG 30 MEI 2012 Voorzitter: mevrouw A.G.M. van de Vondervoort Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw

Nadere informatie

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda.

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda. Notulen van de besluitvormende raadsvergadering van de gemeenteraad van Noord-Beveland, gehouden op donderdag 5 juli 2018 in het gemeentehuis van Noord-Beveland. Aanvang: 19.30 uur Aanwezig: Mevr. J.H.J.B.

Nadere informatie

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad 1 gemeente Eindhoven Griffie gemeenteraad Raadsnummer O4.RZOP8.OOZ Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad Samenvatting Door GroenLinks is in een motie aan de deelnemers van de debattraining

Nadere informatie

de heren W.J. Dunsbergen, T.W. Pauw de wethouders J.P. Tanis, A. de Waard en J.A. Lavooi

de heren W.J. Dunsbergen, T.W. Pauw de wethouders J.P. Tanis, A. de Waard en J.A. Lavooi NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 8 OKTOBER 2013 Voorzitter: de heer A.P.J. Van Hemmen Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af audio) Aanwezig:

Nadere informatie

Agenda. Dinsdag 27 maart 2012 Aanvang 20.00 uur

Agenda. Dinsdag 27 maart 2012 Aanvang 20.00 uur Agenda Openbare raadsvergadering Dinsdag 27 maart 2012 Aanvang 20.00 uur Raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht Om 20.00 uur begint een vragen(half)uurtje (artikel 45 vragen). De leden

Nadere informatie

de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard

de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 21 en WOENSDAG 22 FEBRUARI 2012 Voorzitter: mevrouw A.G.M. van de Vondervoort Griffier: de heer A. Overbeek Verslag:

Nadere informatie

PROCEDUREBLAD BEHANDELING RAADSVOORSTEL

PROCEDUREBLAD BEHANDELING RAADSVOORSTEL PROCEDUREBLAD BEHANDELING RAADSVOORSTEL HET COLLEGE VERZOEKT U DIT RAADSVOORSTEL TE BEHANDELEN ONDERWERP : De Raad op Pad in Broekland ZAAKNUMMER : 3398-2016 B&W VERGADERING : 17 mei 2016 AGENDACOMMISSIE

Nadere informatie

Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, beëdiging burgemeester Peter den Oudsten, Stadhuis Groningen, 6 januari 2015

Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, beëdiging burgemeester Peter den Oudsten, Stadhuis Groningen, 6 januari 2015 Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, beëdiging burgemeester Peter den Oudsten, Stadhuis Groningen, 6 januari 2015 Burgemeester Den Oudsten, beste Peter, beste mevrouw van Hulsen, geachte

Nadere informatie

Concept Raadsvoorstel

Concept Raadsvoorstel Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, Onderwerp: Rapport Toekomstvisie Kerkbuurt en de Memo vervolstappen. Voorgesteld besluit: In te stemmen met: 1. het

Nadere informatie

constaterende dat de Wet passend onderwijs scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor elke leerling oplegt;

constaterende dat de Wet passend onderwijs scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor elke leerling oplegt; Passend onderwijs Aan de orde is het VAO Passend onderwijs (AO d.d. 18/12). Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. Voorzitter. Wij hebben een interessante gedachtewisseling gehad in het algemeen

Nadere informatie

WEBVTT. 0:00: > 0:00: goedenavond iedereen hierbij open ik het Delfts

WEBVTT. 0:00: > 0:00: goedenavond iedereen hierbij open ik het Delfts WEBVTT 0:00:12.640 --> 0:00:16.420 goedenavond iedereen hierbij open ik het Delfts 0:00:16.430 --> 0:00:20.020 kwartiertje van de commissie sociaal domein en wonen van donderdag 6 mei 0:00:20.020 --> 0:00:23.800

Nadere informatie

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn Verslag Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening Vergaderdatum Kenmerk 15 april 2009 COR2008-11 Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer W.L. Walkate (Notuleerservice Nederland)

Nadere informatie

H E T V E R L O R E N G E L D

H E T V E R L O R E N G E L D H E T V E R L O R E N G E L D Personen Evangelieschrijver Vrouw (ze heet Marie) Haar buurvrouwen en vriendinnen; o Willemien o Janny o Sjaan o Sophie (Als het stuk begint, zit de evangelieschrijver op

Nadere informatie

de heren A.P.J. van Hemmen, M. Visser, W.H. Blanken, C.N. de Jager, mevrouw H.M. Mulder de wethouders A. de Waard, J.P. Tanis en J.A.

de heren A.P.J. van Hemmen, M. Visser, W.H. Blanken, C.N. de Jager, mevrouw H.M. Mulder de wethouders A. de Waard, J.P. Tanis en J.A. GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP 12 FEBRUARI 2013 Voorzitter: de heer T.C.C. den Braanker, vice vz Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer,

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 20 oktober 2015 Registratienummer: 2015/61 Agendapunt nummer: 9. Onderwerp Detailhandelsvisie

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 20 oktober 2015 Registratienummer: 2015/61 Agendapunt nummer: 9. Onderwerp Detailhandelsvisie Raadsvoorstel Bevoegdheid Raad Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 20 oktober 2015 Registratienummer: 2015/61 Agendapunt nummer: 9 Onderwerp Detailhandelsvisie Voorstel 1. Vaststellen regionale

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. Voorafgaand aan de bijeenkomst staat er vanaf uur in de raadsontmoetingsruimte een kop koffie/thee voor u klaar.

BESLUITENLIJST. Voorafgaand aan de bijeenkomst staat er vanaf uur in de raadsontmoetingsruimte een kop koffie/thee voor u klaar. BESLUITENLIJST De voorzitter van de opiniërende bijeenkomst nodigt u uit voor de opiniërende bijeenkomst van dinsdag 25 februari. Aanvang 20.00 uur, raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht

Nadere informatie

Training. Vergaderen

Training. Vergaderen Training Vergaderen Halide Temel 1-5-2014 Inhoudsopgave Inleiding 3 Doelen 4 Deelnemers 4 Werkvormen 4 Programma 4 Voorstellen & introductie 5 Opdracht Luciferspel 6 Theorie 7 Opdracht - Vergaderen 12

Nadere informatie

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Wat is PDD-nos? 4 PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Eigenlijk vind ik stoornis een heel naar woord. Want zo lijkt het net of er iets niet goed aan me

Nadere informatie

VERGADERVERSLAG (kort)

VERGADERVERSLAG (kort) VERGADERVERSLAG (kort) Van : Bijeenkomst evaluatie dualisme Datum : 23 januari 2006 Aanwezig : de heer M. Visser de heer T.C.C. den Braanker de heer D. Van Meeuwen mevrouw G.J. Visser-Schlieker de heer

Nadere informatie

de wethouders A. de Waard, J.P. Tanis en J.A. Lavooi

de wethouders A. de Waard, J.P. Tanis en J.A. Lavooi GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP 25 SEPTEMBER 2012 Voorzitter: mevrouw A.G.M. van de Vondervoort Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau

Nadere informatie

BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING

BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS D.D. 7 APRIL 2009 Aanwezig: de heer M.C. Boevée, burgemeester de heer J.A. Lavooi, wethouder de heer J.P. Tanis, wethouder

Nadere informatie

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule Een klacht is een kans. Wanneer een klant de moeite neemt om zijn onvrede te laten blijken, biedt dat je de mogelijkheid de klant alsnog tevreden te stellen

Nadere informatie

Algemene beschouwingen CDA Weert

Algemene beschouwingen CDA Weert Algemene beschouwingen CDA Weert begroting 2016 www.cdaweert.nl Algemene Beschouwingen CDA Weert op de begroting 2016 van de gemeente Weert Dames en heren, hierbij de beschouwingen van het CDA op de voorliggende

Nadere informatie

TRANSCRIPT VAN DE COMMISSIE SOCIAAL DOMEIN VAN GEMEENTE STICHTSE VECHT d.d. 6 februari 2018

TRANSCRIPT VAN DE COMMISSIE SOCIAAL DOMEIN VAN GEMEENTE STICHTSE VECHT d.d. 6 februari 2018 TRANSCRIPT VAN DE COMMISSIE SOCIAAL DOMEIN VAN GEMEENTE STICHTSE VECHT d.d. 6 februari 2018 1. Opening De voorzitter: Nou, goedenavond allemaal. Fijn dat jullie wel allemaal op tijd waren. 2. Vaststellen

Nadere informatie

Geachte leden van de gemeenteraad van Losser, Geachte heer Sijbom, beste Michaël, geachte familie, geachte aanwezigen

Geachte leden van de gemeenteraad van Losser, Geachte heer Sijbom, beste Michaël, geachte familie, geachte aanwezigen Toespraak CdK Ank Bijleveld-Schouten bij de beëdiging en installatie van burgemeester Sijbom op 23 september 2011 Losser Geachte leden van de gemeenteraad van Losser, Geachte heer Sijbom, beste Michaël,

Nadere informatie

Concept Raadsvoorstel

Concept Raadsvoorstel Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 20 september 2011 Onderwerp: Financiële bijdrage aan Yulius in combinatie met een subsidie aan Crescendo. Voorgesteld

Nadere informatie

Met deze regering zal de economie niet herstellen. Dat betekent dat de er nog heel wat boven ons hoofd hangt.

Met deze regering zal de economie niet herstellen. Dat betekent dat de er nog heel wat boven ons hoofd hangt. Kadernota 2013 en 2017 Meningsvorming: Vooropgesteld de verkiezingen staan voor de deur, veel van wat wij in de kadernota en later begroting vast stellen, leggen wij vast voor de volgende raadsperiode.

Nadere informatie

toolkit persoons gerichte zorg Bouwen aan eerstelijns zorg op maat voor mensen met een chronische ziekte

toolkit persoons gerichte zorg Bouwen aan eerstelijns zorg op maat voor mensen met een chronische ziekte toolkit persoons gerichte zorg Bouwen aan eerstelijns zorg op maat voor mensen met een chronische ziekte Over deze toolkit Welkom in het huis van persoonsgerichte zorg! Zoals je ziet is het huis nog in

Nadere informatie

Voorafgaand aan de raadsvergadering staat voor u vanaf 19.30 uur in de raadsontmoetingsruimte een kop koffie/thee klaar.

Voorafgaand aan de raadsvergadering staat voor u vanaf 19.30 uur in de raadsontmoetingsruimte een kop koffie/thee klaar. De voorzitter van de gemeenteraad van Sliedrecht nodigt u uit voor de raadsvergadering van dinsdag 10 september 2013. Aanvang 20.00 uur, raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht. Voorafgaand

Nadere informatie

Agenda. maandag 25 mei 2009, 19.30 uur

Agenda. maandag 25 mei 2009, 19.30 uur Agenda Openbare raadsvergadering maandag 25 mei 2009, 19.30 uur Raadszaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht Om 19.30 uur begint een vragen(half)uurtje. De leden van de raad kunnen tijdens

Nadere informatie

Voorzitter: de heer M.C. Boevée, burgemeester Griffier: de heer A. Koenen Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af tape en digitale bestanden)

Voorzitter: de heer M.C. Boevée, burgemeester Griffier: de heer A. Koenen Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af tape en digitale bestanden) GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP MAANDAG 19 MEI OM 19.30 UUR Voorzitter: de heer M.C. Boevée, burgemeester Griffier: de heer A. Koenen Verslag: mevrouw E. Verveer,

Nadere informatie

C. Bor burgerraadslid v v v v v v J.B.M. Karens burgerraadslid v v v v v v. J. Loeve burgerraadslid v v v v v v

C. Bor burgerraadslid v v v v v v J.B.M. Karens burgerraadslid v v v v v v. J. Loeve burgerraadslid v v v v v v Besluitenlijst Oordeelsvormende bijeenkomst gemeenteraad Sliedrecht op dinsdag 14 april 2015 Aanwezig/woordvoering 9 10 11 13 14 15 SGP-ChristenUnie M. Visser raadslid v v v v v v H.M. Baars-Mulder raadslid

Nadere informatie

Beste Stefan, geachte leden van het Algemeen Bestuur, geachte leden van het Dagelijks Bestuur, geachte aanwezigen,

Beste Stefan, geachte leden van het Algemeen Bestuur, geachte leden van het Dagelijks Bestuur, geachte aanwezigen, Toespraak CdK drs. Ank Bijleveld-Schouten bij de eedaflegging van Stefan Kuks als watergraaf van het waterschap Vechtstromen op 20 augustus 2014. Beste Stefan, geachte leden van het Algemeen Bestuur, geachte

Nadere informatie

Raadsvergadering, 2 februari 2010. Voorstel aan de Raad. Onderwerp: Economisch Actie Programma

Raadsvergadering, 2 februari 2010. Voorstel aan de Raad. Onderwerp: Economisch Actie Programma Raadsvergadering, 2 februari 2010 Voorstel aan de Raad Onderwerp: Economisch Actie Programma Nr.: 369 Agendapunt: Voorbespreking & 15 Datum: 19 januari 2010 Onderdeel raadsprogramma: Portefeuillehouder:

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid BESLUITENLIJST Voorronde Open Huis Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid Aanwezig: Voorzitter: dhr. J. Buzepol Locogriffier: mw. A. van Wees (locogriffier) Leden:

Nadere informatie

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst. Hallo, Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst. Dat is namelijk helemaal niet zo makkelijk. Veel studenten weten nog niet precies wat ze willen en hoe ze dat

Nadere informatie

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze. 2015 Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze. 2015 Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou! DEEL 1 1 WERKBOEK 5 Eigen keuze Inhoud 2 1. Hoe zit het met je keuzes? 3 2. Hoe stap je uit je automatische piloot? 7 3. Juiste keuzes maken doe je met 3 vragen 9 4. Vervolg & afronding 11 1. Hoe zit het

Nadere informatie

de heren J.J. Huisman, K. Kuiken, M. Sneijder en mevrouw C.E. Verschoor-Bijderwieden de wethouders A. de Waard, J.P. Tanis en J.A.

de heren J.J. Huisman, K. Kuiken, M. Sneijder en mevrouw C.E. Verschoor-Bijderwieden de wethouders A. de Waard, J.P. Tanis en J.A. GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP 12 MAART 2013 Voorzitter: de heer drs. A.P.J. van Hemmen Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt

Nadere informatie

Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april 2015 in het gemeentehuis te Uithuizen.

Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april 2015 in het gemeentehuis te Uithuizen. Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april in het gemeentehuis te Uithuizen. Aanwezig: Voorzitter Griffier mevrouw M. van Beek mevrouw H. Hoekstra

Nadere informatie

Besluitenlijst gemeenteraad Hengelo Ov. Pag. 1

Besluitenlijst gemeenteraad Hengelo Ov. Pag. 1 Besluitenlijst gemeenteraad Hengelo Ov. Pag. 1 VERGADERING D.D. 26-02-2013 AGENDAPUNT B1 REG.NR. 12G201670 PORTH./SECTOR Lievers Wijziging CAR-UWO per 1 januari 2013 ten behoeve van het personeel van de

Nadere informatie

Evaluatie samenwerking Rekenkamercommissie BBLM. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein

Evaluatie samenwerking Rekenkamercommissie BBLM. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein Raad VOORBLAD Onderwerp Evaluatie samenwerking Rekenkamercommissie BBLM Agendering x Commissie Bestuurlijk Domein x Gemeenteraad Commissie Ruimtelijk Domein Lijst ingekomen stukken Commissie Sociaal en

Nadere informatie

2006 N 258. mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter;

2006 N 258. mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; 2006 N 258 NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 16 maart 2006 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn: mevrouw M. Horselenberg,

Nadere informatie

De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune. Pensioenonderwerpen Aan de orde is het VAO Pensioenonderwerpen (AO d.d. 06/11). Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? De woorden van les 12, 13, 14 en 15. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang. Vanavond ga ik mijn man vertellen dat ik bij hem wegga. Na het eten vertel ik het hem. Ik heb veel tijd besteed aan het maken van deze laatste maaltijd. Met vlaflip toe. Ik hoop dat de klap niet te hard

Nadere informatie

*Z09DA89CA34* Besluitenlijst gemeenteraadsvergadering Goeree-Overflakkee

*Z09DA89CA34* Besluitenlijst gemeenteraadsvergadering Goeree-Overflakkee *Z09DA89CA34* Besluitenlijst gemeenteraadsvergadering Goeree-Overflakkee Datum: 24 mei 2018 Tijd: 19.30-23.11 uur Locatie: Raadzaal, Bestuurscentrum Het Rondeel, Dwarsweg 40, Middelharnis Voorzitter: mw.

Nadere informatie

Aanpassingen vergaderstructuur. Voorstel. Inleiding. Toelichting vergaderstructuur

Aanpassingen vergaderstructuur. Voorstel. Inleiding. Toelichting vergaderstructuur Aanpassingen vergaderstructuur Voorstel 1. kennis nemen van de concept jaaragenda 2. vaststellen thematische indeling commissies 3. toevoegen beeldvormend deel, voorafgaand aan de reguliere commissievergadering

Nadere informatie

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent? Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer "Welkom:..." Introductiefase: 1. "We gaan vandaag proberen te voorspellen." 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?" 3. Discussie:...

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7. Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Werkwijzen vergaderstelsel gemeenteraad

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7. Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Werkwijzen vergaderstelsel gemeenteraad Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART 2013 Werkwijzen vergaderstelsel gemeenteraad Voorstel: 1. Vanaf 1 april 2013 overgaan tot een maandelijkse cyclus van raadsvergaderingen. 2. In de

Nadere informatie

CP17. het werkoverleg

CP17. het werkoverleg CP7 het werkoverleg Als u in Nederland aan het werk bent, overlegt u ook vaak met collega s over het werk. Soms overlegt u tijdens het werk met een colleg Soms doet u ook mee aan een speciaal werkoverleg

Nadere informatie

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Lesbrief 14. Naar personeelszaken. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 14. Naar personeelszaken. Wat leert u in deze les? Wanneer u zeggen en wanneer jij zeggen. Je mening geven en naar een mening vragen. De voltooide tijd gebruiken.

Nadere informatie

Bijdrage aan behandeling programmabegroting 2014 ( )

Bijdrage aan behandeling programmabegroting 2014 ( ) Datum : 6 november 2013 Bijdrage aan behandeling programmabegroting 2014 ( 2013-320) Meneer de voorzitter, geachte collega s en belangstellenden, We spreken vandaag alweer de laatste programmabegroting

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

de wethouders A. de Waard, J.P. Tanis en J.A. Lavooi

de wethouders A. de Waard, J.P. Tanis en J.A. Lavooi GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP 9 en 10 JULI 2013 Voorzitter: de heer A.P.J. van Hemmen Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt

Nadere informatie

Dialogen website Motiveren tot rookstop

Dialogen website Motiveren tot rookstop Dialogen website Motiveren tot rookstop Dialoog verandertaal uitlokken en versterken Goedemorgen. Heeft u problemen gehad sinds uw vorige controle? Ja, eigenlijk wel. Mijn tanden zijn sterk verkleurd.

Nadere informatie

INTRO LOES THIERRY MARK

INTRO LOES THIERRY MARK INZICHTEN INTRO In dit document staan acht inzichten die de resultaten zijn van het onderzoek dat drie studenten van de Hogeschool Utrecht hebben gedaan naar de leden van WattsNext. De inzichten zijn

Nadere informatie

Lucas 10:25-37 - Mag Jezus jouw naaste zijn?

Lucas 10:25-37 - Mag Jezus jouw naaste zijn? Lucas 10:25-37 - Mag Jezus jouw naaste zijn? Voor preeklezers: ik hoor graag als mijn preek ergens gelezen wordt. Neem dan even contact met mij op: hmveurink@gmail.com. Bij deze preek is geen powerpoint

Nadere informatie

Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Roel Cazemier t.g.v. zijn. herbenoeming als burgemeester van Dinkelland op 6 oktober 2015

Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Roel Cazemier t.g.v. zijn. herbenoeming als burgemeester van Dinkelland op 6 oktober 2015 Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Roel Cazemier t.g.v. zijn herbenoeming als burgemeester van Dinkelland op 6 oktober 2015 Geachte heer Cazemier, beste Roel, beste Ineke, geachte leden van de

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2013/14830 Datum : 3 september 2013 Programma : Mobiliteit Blad : 1 van 5 Cluster : Ruimte Portefeuillehouder : dhr. T.

Nadere informatie

Welkom. bij de. gemeenteraad

Welkom. bij de. gemeenteraad Welkom bij de gemeenteraad Welkom bij de gemeenteraad Aan het hoofd van de gemeente staat de gemeenteraad. De raad neemt beslissingen over allerlei belangrijke zaken in de gemeente. Of het nu gaat om toeristenbelasting

Nadere informatie

Enquête stichting Parentes Zoetermeer

Enquête stichting Parentes Zoetermeer Enquête stichting Parentes Zoetermeer In de afgelopen weken hebt u de mogelijkheid gehad om d.m.v. onze enquête uw stem te laten horen over diverse punten die spelen binnen onze stichting Parentes. In

Nadere informatie

Geachte collega raadsleden, Dagelijks bestuur, Publiek op de tribune, En misschien ook publiek thuis via de webcam,

Geachte collega raadsleden, Dagelijks bestuur, Publiek op de tribune, En misschien ook publiek thuis via de webcam, Geachte collega raadsleden, Dagelijks bestuur, Publiek op de tribune, En misschien ook publiek thuis via de webcam, Deze voorjaarsnota is de eerste stap naar drastische bezuinigingen voor de komende jaren.

Nadere informatie

Communicatie op de werkvloer

Communicatie op de werkvloer Communicatie op de werkvloer Voor een goede communicatie op de werkvloer is het noodzakelijk dat we letterlijk dezelfde taal spreken. Een goede kennis van het vakjargon is dan ook erg belangrijk. Net zo

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Praktische zaken. Waar wordt de ideeënmarkt gehouden? De ideeënmarkt wordt gehouden in de hal van het gemeentehuis.

Praktische zaken. Waar wordt de ideeënmarkt gehouden? De ideeënmarkt wordt gehouden in de hal van het gemeentehuis. Vragen en antwoorden over de ideeënmarkt De raad van Beuningen organiseert deze ideeënmarkt voor het eerst, dus voor alle duidelijkheid hebben we een aantal mogelijke vragen (met antwoorden) voor u op

Nadere informatie

Deel het leven Johannes 4:1-30 & 39-42 7 december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Deel het leven Johannes 4:1-30 & 39-42 7 december 2014 Thema 4: Gebroken relaties Preek Gemeente van Christus, Het staat er een beetje verdwaald in dit hoofdstuk De opmerking dat ook Jezus doopte en leerlingen maakte. Het is een soort zwerfkei, je leest er ook snel overheen. Want daarna

Nadere informatie

Besluitenlijst RAADSVERGADERING

Besluitenlijst RAADSVERGADERING Besluitenlijst RAADSVERGADERING Besluitenlijst openbare vergadering van de raad van de gemeente Brummen op donderdag 18 september 2014 om 20.00 uur in het gemeentehuis van Brummen AGENDA BESLUIT 1. Opening

Nadere informatie

Programma van de vergadering, lijst met onderwerpen die op de vergadering worden behandeld.

Programma van de vergadering, lijst met onderwerpen die op de vergadering worden behandeld. Begrippenlijst gemeenteraad Absolute meerderheid Manier van besluiten waarbij een voorstel is aangenomen als meer dan de helft van alle uitgebrachte stemmen vóór is. Agenda Programma van de vergadering,

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Zienswijze op Regionale Agenda 2015-2018 MRE Registratienummer: 00529485 Op voorstel B&W d.d.: 18 november 2014 Datum vergadering: 9 december 2014 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

C O N C E P T. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 maart 2017, corsanummer ;

C O N C E P T. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 maart 2017, corsanummer ; De raad van de gemeente Enschede; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 maart 2017, corsanummer 1700033154; overwegende, dat - de behoefte bestaat een interne klachtenadviesprocedure

Nadere informatie

Raad V200701046 versie 3 december 2007. Verordening functioneringsgesprekken burgemeester

Raad V200701046 versie 3 december 2007. Verordening functioneringsgesprekken burgemeester Raadsvoorstel Inleiding:In 2006 is met de fractievoorzitters de afspraak gemaakt dat er in de loop van 2007 een functioneringsgesprek zou worden gehouden met de burgemeester. In het kader van de voorbereiding

Nadere informatie

Besluitenlijst van de openbare raadsvergadering van 26 maart Dhr. Jongenelen, dhr. Langedijk, dhr. Nieuwenhuizen en dhr.

Besluitenlijst van de openbare raadsvergadering van 26 maart Dhr. Jongenelen, dhr. Langedijk, dhr. Nieuwenhuizen en dhr. Besluitenlijst van de openbare raadsvergadering van 26 maart 2019 Voorzitter: Wethouders: Ambtenaren: Griffier: Aanwezig: Afwezig: RAAD 1. Opening 2. 2A. Vaststelling agenda Besluit toelating Mw. G.N.

Nadere informatie

Voorzitter: mr. drs. G.A.A. Verkerk Secretaris: de heer R. van Nood. Aanwezig zijn de leden: Delft J. Vreugdenhil, G.A.A. Verkerk, M.A.

Voorzitter: mr. drs. G.A.A. Verkerk Secretaris: de heer R. van Nood. Aanwezig zijn de leden: Delft J. Vreugdenhil, G.A.A. Verkerk, M.A. Verslag van de bijeenkomst van het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden op woensdag 1 juli 2015 in het Stadhuis van de gemeente Delft (opening 19.39 uur). Voorzitter: mr. drs. G.A.A. Verkerk

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Sliedrecht

Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Raadsvoorstel Concept Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 29 maart 2011 Onderwerp: Comptabiliteitsbesluiten april 2011 Voorgesteld besluit: De comptabiliteitsbesluiten voor april

Nadere informatie

Na agendapunt 10 wordt de volgorde gewijzigd: 12, 13, 15, 11, 14, 16 en verder.

Na agendapunt 10 wordt de volgorde gewijzigd: 12, 13, 15, 11, 14, 16 en verder. Vergadering Gemeenteraad, besluitvormende raadsvergadering 12-11-2009 Plaats: Nieuwveen Tijd: 20:00 Voorzitter: Frans Buijserd 0 BESLUITVORMENDE RAADSVERGADERING 12 november 2009 1 Opening 2 Vaststellen

Nadere informatie

mevrouw R. Leeuwenburgh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

mevrouw R. Leeuwenburgh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig VERSLAG VOORBESPREKING Dorestad Zichtbaar 10 mei 2011 Samenvattend verslag van de openbare voorbespreking van de gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede Gespreksleider Griffier mevrouw W.J. de

Nadere informatie

21 Niveaus van interveniëren in groepen 22

21 Niveaus van interveniëren in groepen 22 21 Niveaus van interveniëren in groepen 22 ASPECTEN VAN COMMUNICATIE IN GROEPEN In iedere relatie en in elk relatienetwerk waar mensen net elkaar communiceren zijn er vier aspecten te onderscheiden. De

Nadere informatie

Voorzitter, leden van de raad, genodigden, dames en heren,

Voorzitter, leden van de raad, genodigden, dames en heren, Toespraak van commissaris van de Koning René Paas bij de beëdiging en installatie van Frank de Vries als waarnemend burgemeester in Ten Boer op woensdag 4 oktober 2017 Voorzitter, leden van de raad, genodigden,

Nadere informatie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid.

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid. Wapenexportbeleid Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid. Voorzitter. Voor het kerstreces hebben wij met de staatssecretaris van

Nadere informatie

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T Registratienummer raad 1108973 Datum: Behandeld door: 3 December 2013 griffie Afdeling/Team: Griffie / Onderwerp: digitalisering raad Samenvatting:

Nadere informatie

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST 2: vergaderen Als je lid bent van een studentenraad, vergader je vaak. Je hebt vergaderen met de studentenraad, maar ook vergaderingen met het College van Bestuur en de Ondernemingsraad (OR). Gemiddeld

Nadere informatie

Gemeente n Eergen op Zoom

Gemeente n Eergen op Zoom Gemeente n Eergen op Zoom RVB03-0231 Gewijzigd 0X8mplaa r 2? Datum raadsvergadering Nummer Onderwerp : 27 februari 2003 : SB/03/03 : Afleggen eed of verklaring en belofte door duoburgerleden. Aan de gemeenteraad,

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over de motiemarkt. Praktische zaken

Vragen en antwoorden over de motiemarkt. Praktische zaken Vragen en antwoorden over de motiemarkt De gemeenteraad van Beuningen organiseert weer een motiemarkt op donderdagavond 5 oktober. Voor alle duidelijkheid hebben we een aantal mogelijke vragen (met antwoorden)

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is.

Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is. Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is. Goedendag! Als ik even de aandacht mag, ja! Dank u. Dan geef ik nu het woord aan mezelf. Als ik mij eerst eens even mag introduceren.

Nadere informatie