Beslissing op bezwaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beslissing op bezwaar"

Transcriptie

1 Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26488/ Betreft: bezwaar van de Vereniging Programmaraad Limburg Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 1 november 2011, waarbij het Commissariaat voor de Media het verzoek van de Vereniging Programmaraad Limburg om bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde in artikel 6.20, tweede lid, van de Mediawet 2008, jegens Ziggo B.V., inzake het niet volgen door Ziggo B.V. van het advies van de Vereniging Programmaraad Limburg voor zover het betreft de geadviseerde televisieprogrammakanalen BBC2, ZDF en WDR, heeft afgewezen; gezien het op 14 december 2011 door de Vereniging Programmaraad Limburg tegen dit besluit ingediende bezwaarschrift; gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht; gelet op het bepaalde in de artikelen 6.13, 6.15 tot en met 6.17, 6.19 tot en met 6.21, 7.11 en 7.12 van de Mediawet 2008; gelet op de Beleidsregels inzake afwijken door aanbieder van een omroepnetwerk van programmaraadadvies van 9 oktober 2001, welke beleidsregels gelet op de Tijdelijke regeling van 13 januari 2009 houdende beleidsregels omtrent de toepasselijkheid van de beleidsregels van het Commissariaat voor de Media in verband met de inwerkingtreding van de Mediawet 2008 (Regeling toepasselijkheid beleid onder Mediawet 2008) van toepassing zijn; overweegt als volgt: A. De gevolgde procedure 1. Bij brief van 1 juni 2011, ontvangen door het Commissariaat op 6 juni 2011, verzoekt de Vereniging Programmaraad Limburg (hierna: PR Limburg) aan het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) om Ziggo B.V. (hierna: Ziggo) de Mediawet 2008 te doen naleven met betrekking tot het volgen van zijn televisieadvies 2011 (hierna: TVadvies) voor zover het betreft de in het wettelijk minimumpakket geadviseerde zenders BBC2, ZDF en WDR. 2. Bij brief van 9 juni 2011 verzoekt het Commissariaat, gelet op het bepaalde in artikel 2.2, onder b, van de Beleidsregels inzake afwijken door aanbieder van een omroepnetwerk van programmaraadadvies (hierna: de Beleidsregels), Ziggo de motivering die aan haar standpunt over het niet opvolgen van het advies ten grondslag ligt, aan hem te doen toekomen. 3. Bij brief van 1 juli 2011, ingekomen op dezelfde datum, doet Ziggo haar standpunt aan het Commissariaat toekomen.

2 4. Op grond van het bepaalde in artikel 4:7 en artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 2.3, onder b, van de Beleidsregels heeft het Commissariaat de PR Limburg en Ziggo op 23 augustus 2011 gehoord. 5. Bij besluit van 1 november 2011, kenmerk 25590/ , verzonden op 4 november 2011, heeft het Commissariaat het handhavingsverzoek van de PR Limburg jegens Ziggo afgewezen. 6. Bij van 10 december 2011, tevens bij ongedateerde brief, ontvangen door het Commissariaat op 14 december 2011, heeft de PR Limburg pro forma bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Commissariaat van 1 november 2011 (hierna: het bestreden besluit). 7. Bij brief van 22 december 2011, kenmerk 26488/ , heeft het Commissariaat aan de PR Limburg de ontvangst van het bezwaar bevestigd en de PR Limburg tot 5 januari 2012 in de gelegenheid gesteld de gronden van het bezwaar nader aan te vullen en nader te motiveren. 8. Bij van 23 december 2011 heeft de PR Limburg het Commissariaat verzocht om uitstel voor het indienen van de nadere gronden van het bezwaar. 9. Bij van 23 december 2011 heeft het Commissariaat de PR Limburg een nieuwe termijn vastgesteld voor het indienen van een aanvullend bezwaarschrift tot uiterlijk 19 januari Bij van 17 januari 2012, tevens bij brief van 16 januari 2012, ontvangen door het Commissariaat op 19 januari 2012, heeft de PR Limburg zijn bezwaarschrift aangevuld. 11. Bij brief van 24 januari 2012, kenmerk 26488/ , heeft het Commissariaat besloten de beslissing op dit bezwaarschrift op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Awb, met zes weken te verdagen. Bij dezelfde brief heeft het Commissariaat tevens besloten om een inhoudelijke behandeling van het bezwaarschrift op grond van artikel 7:10, vierde lid, van de Awb, uit te stellen totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna de Afdeling) een uitspraak heeft gedaan in het geschil tussen de programmaraden Breda e.o. Multikabel en Ziggo. 12. Bij van 10 februari 2012 heeft de PR Limburg ingestemd met een verlenging van de termijn voor het nemen van een beslissing in deze zaak. 13. Op grond van het bepaalde in artikel 7:2 van de Awb heeft het Commissariaat de PR Limburg en Ziggo op 12 juni 2012 gehoord. Het verslag van de hoorzitting is bijgevoegd. 14. Bij van 19 juni 2012 heeft het Commissariaat de PR Limburg om aanvullende informatie verzocht met betrekking tot de zittingstermijn van de leden van de PR Limburg. 15. Bij twee s van 25 juni 2012 heeft de PR Limburg op het voornoemde verzoek van het Commissariaat gereageerd en aangegeven dat acht huidige leden van de PR Limburg in juni 2003 benoemd zijn. Eind 2006 werd deze benoemingsperiode met 2 jaar verlengd. Daarna hebben er geen herbenoemingen meer plaatsgevonden

3 De PR Limburg heeft daarbij aangegeven dat twee huidige leden van de PR Limburg ten tijde van hun benoeming in 2003 al zittende leden van de PR Limburg waren. De PR Limburg is van mening dat na de oprichting van de Vereniging Programmaraad Limburg (29 april 2010) een nieuwe benoemingstermijn begon te lopen voor alle leden van de PR Limburg. 16. Bij van 25 juni 2012 heeft het Commissariaat Ziggo om aanvullende informatie verzocht met betrekking tot de zittingstermijn van de leden van de PR Limburg, nu de PR Limburg heeft aangegeven dat Ziggo over de benoemingsbesluiten beschikt. 17. Bij van 25 juni 2012 heeft Ziggo op het voornoemde verzoek van het Commissariaat gereageerd en zich op het standpunt gesteld dat acht leden van de PR Limburg sinds hun benoeming (in 2002 of 2003) niet zijn vervangen, dat zij in eerste instantie voor 4 jaar zijn benoemd en dat zij vervolgens voor een periode van 2 jaar zijn herbenoemd. Ziggo stelt het programmaraadslidmaatschap van de betrokkenen leden van de PR Limburg per 2009 van rechtswege is geëindigd gelet op het bepaalde in artikel 6.16, tweede lid, van de Mediawet B. Ontvankelijkheid 18. Aangezien het bestreden besluit op 4 november 2011 is verzonden en het bezwaarschrift van de PR Limburg op 14 december 2011 is ontvangen, is de PR Limburg tijdig in bezwaar gekomen. Nu de PR Limburg in deze kwestie als belanghebbende aangemerkt kan worden hij is namelijk door het gewraakte besluit rechtstreeks in zijn belang(en) geraakt en het bezwaarschrift en de aanvullende gronden daarvan binnen de daarvoor gestelde termijn is ingediend, kan dit bezwaarschrift in behandeling worden genomen. Het Commissariaat is van oordeel dat de PR Limburg, voor wat betreft de algemene bepalingen, zoals bedoeld in artikel 6:5 van de Awb, in zijn bezwaar kan worden ontvangen. C. Juridisch kader 19. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar de bijlage. D. Bezwaren PR Limburg 20. Het Commissariaat heeft kennis genomen van de bezwaren van de PR Limburg, zoals verwoord in zijn brieven van 14 december 2011 en 16 januari 2012 en nader toegelicht tijdens de hoorzitting van 12 juni De bezwaren kunnen als volgt worden samengevat. 22. De PR Limburg vindt dat het Commissariaat ten onrechte de uitspraak van de Rechtbank Groningen van 28 februari 2011, LJN BP9784, heeft gevolgd. Volgens de PR Limburg is die uitspraak ondeugdelijk

4 De PR Limburg meent dat deze uitspraak enerzijds te ruim wordt geïnterpreteerd en anderzijds ten onrechte van toepassing is verklaard op de onderhavige casus. In dit verband betwist de PR Limburg het door het Commissariaat ingenomen standpunt dat opname van het Nederlandstalig programma-aanbod van commerciële media-instellingen in het wettelijk minimumpakket onmisbaar is voor de pluriforme samenstelling daarvan. 23. Volgens de PR Limburg spreekt de Mediawet 2008 van advisering van de programmaraden op de voet van artikel 6.21, eerste lid, en advisering op de voet van artikel 6.21, derde lid, van de Mediawet Namelijk een bindend advies dat ziet op het wettelijk minimumpakket en een niet-bindend advies dat ziet op het bovenwettelijk deel. Volgens de PR Limburg is dit onderscheid uitsluitend gemaakt vanwege de competentiescheiding tussen het Commissariaat en de OPTA. 24. PR Limburg stelt dat de programmaraden de bevoegdheid hebben om zelf te bepalen of zij hun advies beperken tot het wettelijk minimumpakket of dat zij dit advies eveneens uitstrekken tot het gehele vrij toegankelijk analoog programma-aanbod van 30 of 25 zenders, waarbij de pluriformiteit van dat gehele pakket in ogenschouw wordt genomen. Het staat de programmaraad eveneens vrij om rekening te houden met de doorgifte van bepaalde zenders in het bovenwettelijk deel, aldus de PR Limburg. 25. In casu heeft de PR Limburg bij zijn advisering voor het jaar 2011 allereerst rekening gehouden met een analoog televisiepakket van 30 zenders. De PR Limburg meent dat zijn Tv-advies nog steeds geldig is, ook als het basispakket teruggebracht blijkt te worden tot 25 zenders. De programmaraad stelt dat de door hem geadviseerde zenders in ieder geval moeten worden doorgegeven in het basispakket. Het is aan Ziggo om te beslissen op welke manier zij de door haar ingezette beperking van het aantal zenders daarnaast wil vormgeven. 26. De PR Limburg concludeert dat bij de beoordeling van de pluriformiteit op de voet van artikel 6.21 van de Mediawet 2008 moet worden gekeken naar het totale analoge programma-aanbod en niet slechts naar het wettelijk minimumpakket van 15 zenders. Het pluriformiteitsvereiste geldt voor het gehele vrij toegankelijke analoge programma-aanbod. Het is de programmaraad die het primaat heeft van de beoordeling of het gehele vrij beschikbare programma-aanbod voldoende pluriform is. Voorts stelt de PR Limburg dat programmaraden kwetsbare minderheidszenders een dwingende positie mogen geven in het geadviseerde pakket, juist ter bevordering van het pluriforme karakter van het totale analoge pakket. Het anticiperen op de samenstelling van het bovenwettelijke deel, waar in casu Ziggo het primaat over heeft, is geen overschrijding van de wettelijke bevoegdheid van de programmaraden. 27. De PR Limburg meent dat het geheel buiten werking stellen van zijn advies, alleen vanwege het ontbreken van een enkele commerciële zender in het geadviseerde wettelijk minimumpakket terwijl deze zender gewoon analoog wordt doorgegeven in het bovenwettelijke deel door Ziggo disproportioneel is. 28. Met betrekking tot het motiveringsvereiste, neergelegd in de Mediawet 2008, waaraan adviezen van de programmaraden moeten voldoen, is de PR Limburg van mening dat een motiveringsgebrek een advies niet onmiddellijk ongeldig mag maken, laat staan dat het als zwaarwichtige reden mag worden aangevoerd om een advies niet op te volgen

5 De PR Limburg vindt dat zijn Tv-advies gemotiveerd tot stand is gekomen, waarvan de notulen ook blijk geven. De motivering van het Tv-advies is kenbaar voor Ziggo en anderen door de notulen in te zien of de uitleg bij de PR Limburg op te vragen. 29. De PR Limburg concludeert tot vernietiging van het bestreden besluit en verzoekt om integrale toewijzing van zijn handhavingsverzoek. E. Standpunten Ziggo 30. Het Commissariaat heeft kennis genomen van de standpunten van Ziggo die als volgt kunnen worden samengevat. Inleidende opmerkingen 31. Zowel de analoge afbouw als de daaruit voortvloeiende procedures zijn volgens Ziggo een direct gevolg van het digitaliseringproces. Dit zal voortduren totdat analoge distributie volledig verdwijnt. Inmiddels is 77% van haar aangeslotenen digitaal en dit aantal groeit in hoog tempo. Daar er geen (significante) financiële drempel is om over te stappen naar digitaal, valt niet in te zien waarom zenders met een laag bereik en/of waardering, behalve in het digitale aanbod, ook in het analoge aanbod gehandhaafd zouden moeten worden. In het digitale pakket van Ziggo zijn immers tal van zenders opgenomen, waaronder ook de minder bekeken en gewaardeerde zenders die zonder aanvullende abonnementskosten beschikbaar zijn. Ziggo wil juist de meest gewaardeerde zenders analoog beschikbaar houden, iets wat niet mogelijk is indien zij de adviezen van de programmaraden integraal zou moeten opvolgen. Ziggo is van oordeel dat van haar, in de huidige omstandigheden, niet verlangd kan worden dat zij de voorliggende adviezen onverkort volgt. 32. Verder wijst Ziggo op de Brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 december 2011, kenmerk , waarin de Minister aan de Tweede Kamer een regeling presenteert, die, volgens Ziggo, medio 2013 naar waarschijnlijkheid zal leiden tot aanpassing van de Mediawet Het doel van de regeling is dat zowel kijkers als omroepen toegang houden tot een gevarieerd minimumpakket van televisiezenders op alle netwerken en het realiseren van een gelijk speelveld tussen pakketaanbieders. De doorgifteverplichtingen zullen verschuiven naar uitsluitend het digitale domein en het programmaradensysteem zal komen te vervallen. Dwingende wettelijke eisen 33. Ziggo is van oordeel dat het advies van de PR Limburg niet kan worden gekwalificeerd als advies in de zin van artikel 6.20, eerste lid, van de Mediawet Ziggo wijst hiertoe op de uitspraak van de Afdeling van 12 mei 2010 (LJN: BM4162), waaruit volgt dat een advies van een programmaraad niet kan worden aangemerkt als een advies als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, van de Mediawet 2008, als de programmaraad niet voldoet aan de wettelijke eisen. Volgens Ziggo moet de PR Limburg niet-ontvankelijk worden verklaard. 34. Volgens Ziggo is de samenstelling van de PR Limburg namelijk in strijd met de Mediawet Ziggo stelt dat het Commissariaat ambtshalve volledig dient te toetsen of de PR Limburg voldoet aan de volgende vereisten: - 5 -

6 - de leden van de PR Limburg moeten representatief zijn voor de belangrijkste in de gemeente of gemeenten voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen; - de leden van de PR Limburg moeten voldoen aan de in artikel 6.18 Mediawet 2008 gestelde formele vereisten; - ingevolge artikel 6.16 Mediawet 2008 moet de PR Limburg uit ten minste zeven leden bestaan en mag de maximale zittingsduur van 8 jaar niet overschreden worden; - de PR Limburg dient een reglement vastgesteld te hebben dat voldoet aan de in artikel 6.19 Mediawet 2008 gestelde vereisten en aan de eisen zoals neergelegd in de onderliggende regelgeving. Verder dienen de voorschriften uit dat reglement onverkort te zijn nageleefd. 35. Ziggo heeft het Commissariaat verzocht om te toetsen of de PR Limburg voldoet aan de formele vereisten van de Mediawet Ziggo vindt dat de PR Limburg niet representatief is voor de belangrijkste in de betrokken gemeenten voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen en als geheel beschikt niet over voldoende kennis van de informatiebehoeften van bevolking- en leeftijdsgroepen van verschillende omvang en samenstelling binnen het kijk- en luisterpubliek. 37. Met betrekking tot de zittingsduur van de leden van de PR Limburg stelt Ziggo dat de betrokken leden van de PR Limburg hun maximale zittingstermijn, zoals bedoeld in artikel 6.16, tweede lid, van de Mediawet 2008, in 2008 hebben bereikt (en daarna overschreden). Ziggo merkt in dit verband op dat acht leden van de PR Limburg sinds hun benoeming (in 2002 of 2003) niet zijn vervangen, dat zij in eerste instantie voor 4 jaar zijn benoemd en dat zij vervolgens voor een periode van 2 jaar zijn herbenoemd. Ziggo stelt dat er in het geval van de PR Limburg door de betrokken gemeenten voor is gekozen die herbenoeming (voor een aansluitende periode ) niet voor 4 maar voor 2 jaar te laten plaatsvinden. Aangezien herbenoeming op grond van de Mediawet 2008 slechts eenmaal mogelijk is, hebben de betrokken programmaraadsleden hun maximale zittingstermijn derhalve in 2008 bereikt. De Mediawet 2008 laat een tweede herbenoeming niet toe, nog afgezien van het feit dat die herbenoeming, zoals blijkt uit de van de PR Limburg van 25 juni 2012, na 2008 niet meer heeft plaatsgevonden zodat het programmaraadslidmaatschap van de betrokken leden van de PR Limburg alleen al daarom per 2009 van rechtswege is geëindigd. 38. Verder merkt Ziggo op dat het door de PR Limburg gehanteerde reglement niet op de voorgeschreven wijze is vastgesteld en niet, althans onvoldoende, aansluit op het Modelreglement Programmaraden (hierna: het Modelreglement) en als gevolg daarvan niet kan worden aangemerkt als een reglement in de zin van artikel 6.19, eerste lid van de Mediawet Voor zover het door de PR Limburg gehanteerde reglement afwijkt van het bepaalde in het Modelreglement kan de PR Limburg, naar het oordeel van Ziggo, aan dat reglement geen rechten ontlenen

7 39. Ziggo stelt zich op het standpunt dat het door de PR Limburg niet voldoen aan (al) deze voorschriften, mede gelet op het bepaalde in de uitspraak van de Afdeling van 12 mei 2010, tot gevolg heeft dat de PR Limburg niet kan worden aangemerkt als een programmaraad in de zin van paragraaf van de Mediawet Ziggo stelt derhalve dat het TV-advies van de PR Limburg niet kan worden aangemerkt als een advies in de zin van artikel 6.20, eerste lid, van de Mediawet Volgens Ziggo kan het TV-advies van de PR Limburg niet aan besluitvorming door het Commissariaat ten grondslag worden gelegd, althans kan daarmee geen sprake zijn van een overtreding door Ziggo van die bepaling. Pluriformiteit/strategische advisering 40. Ziggo overweegt dat uit de kamerstukken blijkt dat de pluriformiteitseis in de Mediawet 2008 is opgenomen om te waarborgen dat de aangeslotenen tegen een betaalbare prijs beschikken over een voldoende gevarieerd aanbod. De voor haar geldende doorgifteverplichtingen en de verplichting tot het opvolgen van de programmaraadadviezen dienen als strijdig met de Richtlijn 2002/22/EG van 7 maart 2002 (PB 2002 L 108) inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten (hierna: Universeledienstrichtlijn) te worden aangemerkt zodat Ziggo daaraan niet meer gebonden is of Ziggo daaraan in ieder geval niet gehouden kan worden. Ziggo is bovendien van oordeel dat de pluriformiteit van haar standaardaanbod gelet op de omvang en inhoud daarvan per definitie is gegeven. Dit geldt temeer gelet op de aanstaande wijziging van de Mediawet Ten aanzien van het boven het wettelijk minimumpakket gelegen gedeelte van het analoge standaardpakket, is in artikel 6.20, derde lid, van de Mediawet 2008 bepaald dat Ziggo de programmaraden om een advies kan vragen. De bevoegdheid hiertoe ligt volledig en uitsluitend bij Ziggo. Ten aanzien van het advies voor het jaar 2011 (en 2012) heeft Ziggo nadrukkelijk geen gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. Het advies van de PR Limburg, die desondanks een advies heeft uitgebracht over het bovenwettelijk pakket, kan dan ook niet gelden als een advies in de zin van de wet zodat dit geen onderdeel kan uitmaken van het door de PR Limburg op grond van de Mediawet 2008 geadviseerde pakket. Verder heeft de PR Limburg geanticipeerd op de invulling door Ziggo van het boven het wettelijk minimumpakket gelegen gedeelte van dat standaardpakket. 42. Ziggo wijst op hetgeen is bepaald in de memorie van toelichting bij de Mediawet (oud), te weten dat een zwaarwichtige reden kan zijn wanneer de programmaraad een onvoldoende divers pakket adviseert. Volgens Ziggo volgt hieruit dat het nadrukkelijk de bedoeling van de wetgever is geweest dat het door de programmaraden geadviseerde pakket als zodanig divers en pluriform dient te zijn. Nu Ziggo nadrukkelijk geen advies had gevraagd over het bovenwettelijk pakket, dient het door de PR Limburg geadviseerde wettelijk minimumpakket te voldoen aan de daarvoor geldende eisen. Dit blijkt volgens Ziggo ook uit de uitspraak van de Afdeling van 11 april 2012, LJN: BW1610. Volgens Ziggo heeft de Afdeling immers doorslaggevend belang geacht aan het feit dat Ziggo de betrokken programmaraden had gevraagd om aanvullend advies voor het bovenwettelijk pakket. Verder merkt Ziggo op dat in het voorliggende geval de omvang van het analoge deel van het standaardpakket niet vast lag en een verdere afbouw in de lijn der verwachtingen ligt

8 Voorts, toen het analoge standaardpakket van Ziggo nog 30 of meer analoge zenders bevatte, was daarin per definitie plaats voor alle populaire commerciële zenders. Nu het standaardpakket is afgenomen tot 25 zenders kunnen de programmaraden er echter niet meer vanuit gaan dat alle populaire commerciële zenders in het analoge deel van het standaardpakket kunnen worden opgenomen, net zo min dat Ziggo deze zenders per definitie zal toevoegen. Gegeven is dat een pluriform aanbod óók (populaire) commerciële zenders dient te bevatten. Deze zenders zijn niet zonder meer onderling uitwisselbaar. Ziggo stelt zich derhalve op het standpunt dat het de PR Limburg niet was toegestaan om strategisch te adviseren, althans dat die advisering tot gevolg zou hebben dat het programma-aanbod onvoldoende pluriform is samengesteld. 43. In het geval het Commissariaat van oordeel zou zijn dat het de PR Limburg in de gegeven omstandigheden wel zou zijn toegestaan strategisch te adviseren en te anticiperen, stelt Ziggo zich op het standpunt dat de PR Limburg dient te anticiperen op het volledige analoge en digitale aanbod uit het standaardpakket. 44. Verder wijst Ziggo er nog op dat de betrokken programmareden in veel gevallen kiezen voor de opname van de door hen als kwetsbare zenders bestempelde zenders in het wettelijk minimumpakket. Ook de PR Limburg lijkt die mening toegedaan. De programmaraden lijken deze keuze te maken ter validering van hun eigen bestaansrecht of - voor zover geoordeeld zou worden dat dit niet het geval is - ter bescherming van die zenders. Dit staat volgens Ziggo op gespannen voet met de pluriformiteitseis, nu de keuze in ieder geval niet is gemaakt om tegemoet te komen aan de onder hun aangeslotenen levende behoeften. Motivering van het TV-advies 45. Ziggo stelt zich op het standpunt dat het Commissariaat de adviesprocedure, het TVadvies van de PR Limburg en de deugdelijkheid daarvan, volledig inhoudelijk dient te toetsen. Volgens Ziggo is het Commissariaat hierin tekortgeschoten in de primaire besluitvorming, hetgeen resulteert in een onjuiste toepassing van de eigen Beleidsregels en de Universeledienstrichtlijn en strijdig is met de motiveringsverplichting en het zorgvuldigheidsbeginsel. 46. Hierbij wijst Ziggo nog op het feit dat het opleggen van een bestuurlijke boete een punitieve sanctie is, hetgeen in het algemeen wordt aangemerkt als criminal charge. Het Commissariaat dient derhalve de waarborgen, zoals neergelegd in artikel 6 EVRM, in acht te nemen. 47. In het bestreden besluit heeft het Commissariaat weliswaar geoordeeld dat de adviezen deugdelijk moeten zijn gemotiveerd, echter het heeft ten onrechte gesuggereerd dat dit alleen het geval zou moeten zijn indien sprake is van gewijzigde omstandigheden. Ziggo is van mening dat de motiveringsplicht juist temeer geldt als sprake is van gewijzigde omstandigheden. Volgens Ziggo doet hetgeen overwogen in de uitspraak van de Afdeling van 11 april 2012 (dat sprake was van een kenbare deugdelijke motivering ook zonder dat die expliciet in het advies was opgenomen) hier bovendien niet aan af. De voorliggende situatie verschilt wezenlijk. De omvang van het analoge pakket is nu ingekrompen naar 25 zenders (terwijl het pakket in 2009 inkromp van 34 naar 30 zenders). Het bovenwettelijk pakket bevat nu dus nog maar 10 zenders, met als gevolg dat daarin geen plaats meer is voor alle zenders waar een gebleken behoefte aan bestaat onder aangeslotenen

9 Bovendien is het digitale pakket van Ziggo inmiddels uitgebreid en het percentage aangeslotenen dat hier gebruik van maakt gestegen. Verder is geen sprake geweest van nauw contact tussen de programmaraden en Ziggo. 48. Volgens Ziggo is het advies van de PR Limburg niet deugdelijk dan wel draagkrachtig gemotiveerd, althans de motivering is voor Ziggo niet of onvoldoende kenbaar. Ziggo merkt hierbij op dat de PR Limburg in het verleden net zoals in 2011 heeft volstaan met een opsomming van de (in het wettelijk minimumpakket en aanvullend) geadviseerde zenders. De motivering van het advies van de PR Limburg was (in ieder geval voor Ziggo) eenvoudigweg niet kenbaar. Dit kenbaarheidsvereiste wordt door de Afdeling van doorslaggevend belang geacht bij zijn oordeel dat het ontbreken van een separate motivering, in de zaak Breda e.o. Multikabel, toelaatbaar is geacht. Voor het ontbreken van een deugdelijke motivering in de onderhavige kwestie bestaat die rechtvaardiging evenwel nadrukkelijk niet. 49. Ziggo stelt dat die motivering, wat daarvan verder inhoudelijk ook zij, door Ziggo niet eerder dan als bijlage bij het handhavingsverzoek is ontvangen en ook anderszins niet voor Ziggo kenbaar was onder meer omdat de PR Limburg ervoor heeft gekozen op zijn website slechts de agenda's van vergaderingen te publiceren, maar niet de notulen daarvan. 50. Gelet op het voorgaande stelt Ziggo zich op het standpunt dat het Tv-advies van de PR Limburg voor 2011, vanwege het ontbreken van een (kenbare) motivering, niet kan worden aangemerkt als een advies als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, van de Mediawet Zwaarwichtige redenen 51. Voor zover het Commissariaat tot het oordeel zou komen dat het advies van de PR Limburg kan worden aangemerkt als een rechtsgeldig advies in de zin van artikel 6.20, eerste lid, Mediawet 2008, is Ziggo van mening dat er sprake is van zwaarwichtige redenen om van dit advies af te wijken. Deze reden wordt gevormd door het belang van innovatie en digitalisering, maar daarnaast ook door de omstandigheid dat de financieel economische exploitatiemogelijkheden van het netwerk van Ziggo in gevaar komt als Ziggo in haar gehele verzorgingsgebied wordt gedwongen adviezen op te volgen waarin onvoldoende tegemoet is gekomen aan de wensen van het brede publiek. Dit leidt aldus tot onredelijke economische gevolgen. 52. Ook wanneer zou worden geoordeeld dat er geen absolute verplichting bestaat om de populaire commerciële zenders in het wettelijk minimumpakket op te nemen, in het kader van de hier aan de orde zijnde gewijzigde omstandigheden, leidt een dergelijke strategische advisering alsnog tot een onvoldoende pluriform aanbod. 53. Hoe kleiner het overblijvende analoge deel van het standaardpakket, hoe belangrijker het wordt dat dat gedeelte van het standaardpakket aantrekkelijk blijft voor een zo breed mogelijk publiek. Ziggo wijst er in dit verband op dat zij concurreert met partijen die niet aan de in de Mediawet 2008 opgenomen doorgifteverplichtingen en zwaarwichtige programmaraadadviezen zijn gebonden, zoals Digitenne, Canal Digitaal, Tele2 en (Interactieve TV van) KPN

10 Ziggo zit volop in een concurrentieslag en ontwikkelt haar techniek natuurlijk ook voortdurend. Ook haar aanbod aan de consument stelt zij voortdurend bij. 54. Als Ziggo door een combinatie van als gevolg van de digitalisering ingegeven afbouw van het analoge deel van het standaardpakket en adviezen van programmaraden waarin onvoldoende tegemoet wordt gekomen aan de wensen van een breed publiek, een voor dit publiek onvoldoende interessant pakket moet aanbieden, dan doet dit op onacceptabele wijze afbreuk aan haar concurrentiepositie. De concurrentie, die niet is gebonden aan programmaraadadviezen, zal hiermee immers zijn voordeel kunnen doen en een aanbod kunnen samenstellen dat interessanter is dan het analoge aanbod van Ziggo. De concurrenten van Ziggo maken maar al te graag gebruik van het nu bestaande ongelijke speelveld en proberen uit alle macht de klanten van Ziggo tot een overstap te bewegen, waarin ze ook behoorlijk goed slagen. 55. Ziggo stelt zich in dit verband, net als in de primaire fase van deze procedure, op het standpunt dat zij de bedoelde concurrentiestrijd aldus kan verliezen als zij anders dan haar concurrenten zou worden verplicht tot onverkorte uitvoering van het onderhavige TV-advies, en dat deze omstandigheid dient te worden aangemerkt als een zwaarwichtige reden, als bedoeld in artikel 6.20, tweede lid, van de Mediawet 2008, om af te wijken van het TV-advies van de PR Limburg, voor zover betreft de zenders BBC2, ZDF en WDR. Ziggo stelt zich bovendien op het standpunt dat deze omstandigheden ertoe leiden dat de voor haar maar niet voor haar concurrenten geldende doorgifteverplichtingen aldus leiden tot onredelijke economische gevolgen, dan wel dat zij niet onder economisch aanvaardbare omstandigheden aan deze doorgifteverplichtingen kan voldoen. Evenredigheid/rechtvaardiging 56. Ziggo stelt zich op het standpunt dat indien het Commissariaat ondanks het voorgaande aanleiding ziet om handhavend op te treden, de bestuurlijke boete dient te worden gematigd tot nihil. Ook als de door Ziggo aangevoerde argumenten en omstandigheden niet leiden tot de conclusie dat sprake is van zwaarwichtige redenen, stelt Ziggo zich op het standpunt dat zij een rechtvaardigingsgrond opleveren als bedoeld in artikel 5:5 van de Awb. Handhavend optreden behoort dan ook niet aan de orde te zijn. Uitvoering advies 57. Mocht het Commissariaat tot het oordeel komen dat Ziggo gehouden zou zijn tot uitvoeren van het TV-advies van de PR Limburg, dan verzoekt Ziggo het Commissariaat rekening te houden met het feit dat de herziening van haar pakketten minimaal 4 maanden in beslag zal nemen. Verder zou Ziggo de inhoudelijke herziening van het pakket graag willen laten samenvallen met de afbouw van het analoge pakket, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid binnen afzienbare termijn staat te gebeuren. F. Overwegingen Commissariaat Inzake bezwaren PR Limburg

11 Pluriformiteit/strategische advisering 58. In zijn bezwaarschrift stelt PR Limburg dat het Commissariaat ten onrechte de uitspraak van de Rechtbank Groningen van 28 februari 2011 heeft gevolgd met betrekking tot de uitleg die wordt gegeven aan het begrip pluriform wettelijk minimumpakket, zoals bedoeld in artikel 6.21, tweede lid, van de Mediawet In dit verband betwist de PR Limburg het door het Commissariaat ingenomen standpunt dat opname van het Nederlandstalig programma-aanbod van commerciële media-instellingen in het wettelijk minimumpakket onmisbaar is voor de pluriforme samenstelling daarvan. PR Limburg stelt dat bij de beoordeling van de pluriformiteit op de voet van artikel 6.21 van de Mediawet 2008 moet worden gekeken naar het totale analoge programma-aanbod en niet slechts naar het wettelijk minimumpakket van 15 zenders, en dat PR Limburg mag anticiperen op de omvang en de invulling van het bovenwettelijk deel van het vrij toegankelijke programmaaanbod. 59. Het Commissariaat verklaart het bezwaar van de PR Limburg op dit punt gegrond en overweegt hiertoe het volgende. 60. Ingevolge artikel 6.20, eerste lid, van de Mediawet 2008 adviseren de programmaraden de aanbieder van het omroepnetwerk over de in het analoge wettelijke minimumpakket op te nemen zenders. 61. Ingevolge artikel 6.21, tweede lid, van de Mediawet 2008, dient een programmaraad in zijn advisering uit te gaan van een pluriforme samenstelling van het pakket aan vrij toegankelijk programma-aanbod. De programmaraad dient daarbij rekening te houden met de in de gemeente levende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke behoeften. 62. Op 11 april 2012 heeft de Afdeling de uitspraak van de Rechtbank Groningen van 28 februari 2011 gedeeltelijk vernietigd en overwogen dat waar het gaat om de in artikel 6.21, tweede lid, van de Mediawet 2008 neergelegde pluriformiteitseis, uit de wetsgeschiedenis volgt dat het ten aanzien van de flexibiliteit en lokale voorkeuren aan de programmaraden kan worden gelaten een nadere invulling aan het basispakket te geven. De Afdeling heeft daarbij geoordeeld dat de invulling van de pluriformiteit van het basispakket door de programmaraden geschiedt. Hierin is de bevestiging te vinden voor het standpunt van het Commissariaat, neergelegd in de Beleidsregels, dat het primaat van beoordeling ten aanzien van de pluriformiteit van het basispakket aan de programmaraden toekomt, zodat zowel de kabelexploitant als het Commissariaat terughoudendheid past. 63. De Afdeling oordeelt dat de enkele omstandigheid dat in de programmaraadadviezen geen commerciële zender is geadviseerd, niet zonder meer leidt tot het oordeel dat die adviezen reeds om die reden niet voldoen aan de pluriformiteitseis. Voorts is voor het voldoen aan de pluriformiteitseis niet van doorslaggevend belang te achten dat geadviseerde televisiezenders niet tot de populaire (goed bekeken) zenders behoren. De programmaraden mogen verder van belang achten dat aan alle aangeslotenen een veel groter pakket dan het wettelijk minimumpakket wordt aangeboden van zowel publieke als commerciële media-instellingen

12 64. Het Commissariaat heeft in het bestreden besluit vastgesteld dat het TV-advies van de PR Limburg met betrekking tot het wettelijk minimumpakket de televisiezenders van het zogeheten must carry programma-aanbod bevat. Voorts bevat het advies de zenders BBC1, BBC2, ARD, ZDF, WDR, Kindernet/Comedy Central, Discovery Channel en Euronews. Het Commissariaat heeft geconstateerd dat de populaire commerciële zenders in het niet-bindende deel van het advies door PR Limburg zijn opgenomen in de veronderstelling dat dit advies over deze populaire commerciële zenders door de aanbieder van het omroepnetwerk zal worden overgenomen. De PR Limburg heeft enkele minderheidszenders in het bindende deel van het advies geplaatst om te waarborgen dat deze in het vrij toegankelijke programma-aanbod een plek zouden krijgen. Deze vorm van strategisch adviseren leidt er volgens de PR Limburg toe dat het vrij toegankelijke programma-aanbod pluriform is samengesteld. 65. Naar het oordeel van de Afdeling zijn in de Mediawet 2008 noch in de geschiedenis van de totstandkoming ervan, aanknopingspunten te vinden voor het oordeel van de Rechtbank Groningen dat de Programmaraden in het kader van de advisering niet mogen anticiperen op een bepaalde omvang en invulling van het boven het wettelijk minimumpakket gelegen gedeelte van het analoge pakket, waarover Ziggo eveneens advies had gevraagd. 66. Het Commissariaat stelt vast dat PR Limburg bij zijn advisering voor het jaar 2011 allereerst rekening heeft gehouden met een analoog TV-pakket van 30 zenders. Op 11 november 2010 heeft Ziggo de programmaraden een persbericht toegezonden waarin Ziggo de voorkeur van de kijkers in haar servicegebied en haar visie met betrekking tot de samenstelling van het hele TV-pakket bekend heeft gemaakt. Daarbij is Ziggo uitgegaan van een basispakket van 23 of meer TV-zenders, inclusief het zogeheten must carry programma-aanbod, terwijl de door haar boven het wettelijk minimumpakket in het basispakket door te geven zenders concreet werden aangegeven. 67. Het Commissariaat stelt derhalve vast dat de PR Limburg in het kader van de advisering voor het jaar 2011 heeft geanticipeerd op een bepaalde omvang en invulling van het boven het wettelijk minimumpakket gelegen gedeelte van het analoge pakket door Ziggo. Het feit dat Ziggo daar geen advies over heeft gevraagd, doet hieraan niet af, nu Ziggo reeds zelf heeft aangegeven welke zenders in het bovenwettelijk deel van het analoog TV-pakket zouden worden opgenomen. 68. Gelet op het vorenstaande bestaat er geen grond voor het oordeel dat het TV-advies van de PR Limburg niet voldoet aan de pluriformiteitseis, neergelegd in artikel 6.21, tweede lid, van de Mediawet Het Commissariaat verklaart het bezwaar van de PR Limburg op dit punt gegrond. Motivering van het TV-advies 69. Het Commissariaat is in zijn bestreden besluit met inachtneming van de redeneringen van de Rechtbank Groningen tot het oordeel gekomen dat het TV-advies van de PR Limburg niet draagkrachtig is gemotiveerd. Het Commissariaat heeft geconstateerd dat de PR Limburg in zijn TV-advies volstaat met een opsomming van het programma-aanbod dat op analoge wijze door Ziggo dient te worden uitgezonden en voorbijgaat aan de gewijzigde omstandigheden voor wat betreft innovatie en daaruit voortvloeiende digitalisering van het programma-aanbod

13 70. De PR Limburg stelt echter dat zijn advies gemotiveerd tot stand is gekomen, waarvan de notulen ook blijk geven. De motivering van het TV-advies is kenbaar voor Ziggo en anderen door de notulen in te zien of de uitleg bij de PR Limburg op te vragen. 71. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak van 11 april 2012 inzake het geschil tussen de programmaraad Breda e.o. Multikabel en Ziggo overwogen dat anders dan de Rechtbank Groningen in dit kader had overwogen een programmaraadadvies niet aan het Commissariaat maar aan de aanbieder van het netwerk wordt uitgebracht, alsmede dat voor de motivering daarvan van belang is dat de (in dat geval) voor 2009 geadviseerde zenders de laatste jaren steeds deel hebben uitgemaakt van de adviezen en die adviezen ook door Ziggo zijn opgevolgd, zodat voor de advisering in 2009 kon worden volstaan met een verwijzing naar de eerdere adviezen; dit terwijl in 2009 andere programma s werden geadviseerd, die wijziging wel degelijk kenbaar was gemotiveerd. 72. Tijdens de hoorzitting van 12 juni 2012 heeft de PR Limburg door Ziggo niet weersproken aangegeven dat de in het TV-advies 2011 geadviseerde zenders BBC2, ZDF en WDR de laatste jaren steeds deel hebben uitgemaakt van de adviezen van de PR Limbuirg aan Ziggo en dat deze adviezen door Ziggo als zodanig zijn opgevolgd. Tijdens de genoemde hoorzitting heeft de PR Limburg tevens onweersproken verklaard dat zij in nauw contact staat met Ziggo wat de advisering van het zenderpakket betreft en dat Ziggo ervan op de hoogte is welke groepen van zenders zijn vertegenwoordigd in het zenderpakket. De op de hoorzitting aanwezige programmaraden hebben ten aanzien van de door Ziggo gestelde gewijzigde omstandigheden in verband met innovatie en verdere digitalisering het standpunt ingenomen dat de beperking van de analoge pakketten van 30 zenders naar 25 zenders niet een zodanige substantiële inkrimping van de pakketten behelst dat om die reden de adviezen gewijzigd zouden moeten worden. Volgens de PR Limburg was deze motivering ook kenbaar aan Ziggo. Waar het gaat om de in dit geding betrokken zenders BBC2, ZDF en WDR, is het Commissariaat met inachtneming van de overwegingen van laatstgenoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak en anders dan bij het primaire besluit van oordeel dat het TV-advies van de PR Limburg voldoende kenbaar en draagkrachtig is gemotiveerd. 73. Wellicht ten overvloede stelt het Commissariaat daarnaast nog vast dat de PR Limburg in zijn definitieve TV-advies voor 2011 uitdrukkelijk heeft gewezen naar de door de PR Limburg in 2010 gemaakte keuze met betrekking tot de samenstelling van het analoge TV-pakket. De PR Limburg heeft in zijn TV-advies aangegeven dat, gelet op een aantal ontwikkelingen, het toch noodzakelijk bleek te zijn om tot een aanpassing van de in 2010 gemaakte keuze te komen. In dit verband heeft de PR Limburg besloten in plaats van een aantal in 2010 aangewezen zenders, te weten BRAVA NL, Het Gesprek, TMF, vervangende zenders aan te wijzen, te weten respectievelijk Discovery Channel, Euronews, SLAM!TV. Bij brief van 11 mei 2011 heeft de PR Limburg aan Ziggo gemotiveerd laten weten eveneens de zender Kindernet/Comedy Central in de plaats te stellen voor het niet beschikbare SLAM!TV. Het Commissariaat stelt vast dat de door de PR Limburg gedane wijziging voorzien is van een degelijke en kenbare motivering. In deze motivering staat aangegeven waarom de PR Limburg tot een bepaalde keuze is gekomen

14 Daarnaast heeft de PR Limburg in zijn advies voor 2011 gemotiveerd aangegeven waarom de programmaraad de BBC-zenders en de Duitstalige zenders in het basispakket gehandhaafd wil zien. Het Commissariaat is van oordeel dat het advies hiermee is onderbouwd en de overwegingen die aan het advies ten grondslag liggen voor Ziggo afdoende kenbaar zijn. 74. Gelet op het vorenstaande bestaat er geen grond voor het oordeel dat het TV-advies van de PR Limburg voor het jaar 2011 een draagkrachtige motivering ontbeert. Het Commissariaat verklaart het bezwaar van de PR Limburg op dit punt gegrond. Inzake overtreding van artikel 6.20, tweede lid, van de Mediawet Voor zover het bezwaar van de PR Limburg de strekking heeft het bestreden besluit te vernietigen en zijn verzoek om bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde in artikel 6.20, tweede lid, van de Mediawet 2008, jegens Ziggo, inzake het niet volgen door Ziggo van het advies van de PR Limburg voor zover het betreft de geadviseerde televisieprogrammakanalen BBC2, ZDF en WDR, integraal toe te wijzen, besluit het Commissariaat dit bezwaar ongegrond te verklaren en zijn bestreden besluit te handhaven. Het Commissariaat overweegt hiertoe het volgende. Formele eisen 76. Ingevolge artikel 6.16, eerste lid, van de Mediawet 2008 bestaat een programmaraad uit ten minste zeven en ten hoogste vijftien leden, die worden benoemd door de gemeenteraad van de gemeente waar het omroepnetwerk aanwezig is. Artikel 6.16, tweede lid, van de Mediawet 2008 bepaalt dat benoeming van de leden van de programmaraad geschiedt voor een periode van vier jaar en herbenoeming voor een aansluitende periode eenmaal mogelijk is. Ingevolge het tweede lid van artikel 6.15 van de Mediawet 2008 is de programmaraad representatief voor de belangrijkste in de gemeente of gemeenten voorkomende maatschappelijke, culturele godsdienstige en geestelijke stromingen en beschikt als geheel over voldoende kennis van de informatiebehoeften van bevolkings- en leeftijdsgroepen van verschillende omvang en samenstelling binnen het kijk- en luisterpubliek. 77. Ten aanzien van de wettelijke bepalingen neergelegd in artikel 6.16, eerste lid, van de Mediawet 2008, heeft de Afdeling in haar uitspraak van 12 mei 2010 onder meer als volgt overwogen: Artikel 82m van de Mediawet schrijft dwingend voor dat een programmaraad uit ten minste zeven leden bestaat. Naar het oordeel van de Afdeling brengt deze bepaling met zich dat een programmaraad ten tijde van de vaststelling van het advies aan die eis moet voldoen. In de geschiedenis van de totstandkoming van die bepaling zijn geen aanknopingspunten te vinden die tot een andere opvatting nopen. Veeleer blijkt hieruit dat een minimum van zeven leden noodzakelijk is geacht om de representativiteit van een programmaraad te waarborgen (Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, blz ). De Afdeling heeft tevens overwogen dat indien een programmaraad op het moment van het uitbrengen van een advies niet voldoet aan deze wettelijke eisen, geen sprake kan zijn van een rechtsgeldig advies als bedoeld in artikel 82k, van de Mediawet (oud)

15 78. Uit de Memorie van Toelichting bij de Mediawet 2008 (TK, vergaderjaar , 32356, nr. 3, pag. 77) blijkt in het bijzonder uit de toelichting op de artikelen 6.15 tot en met 6.22 van de Mediawet 2008 dat de regels over programmaraden ten opzichte van de regeling van de artikelen 82k tot en met 82o van de Mediawet (oud) niet zijn gewijzigd. 79. Niet in geschil is dat de PR Limburg uit ten minste zeven leden bestaat. Het Commissariaat heeft in zijn bestreden besluit vastgesteld dat door de PR Limburg voldoende is aangetoond dan wel aannemelijk gemaakt dat de PR Limburg destijds uit negen leden bestond en dat er minimaal zeven leden aanwezig waren bij de vaststelling van het advies voor het jaar Dit blijkt uit de notulen (met de presentielijst) van de vergaderingen van de PR Limburg van 14 december 2010, waarbij het advies voor 2011 is vastgesteld. 80. Toch kan niet worden geconcludeerd dat de PR Limburg voldoet aan de eis, neergelegd in artikel 6.16, eerste lid, van de Mediawet 2008, dat een programmaraad dient te bestaan uit minimaal zeven leden. Met betrekking tot de zittingsduur van de leden heeft de PR Limburg aangegeven dat acht van de negen leden van de programmaraad in juni 2003 benoemd zijn voor een periode van vier jaar. Eind 2006 werd deze benoemingsperiode met 2 jaar verlengd. Dit zou, volgens de PR Limburg, met het Commissariaat telefonisch besproken zijn geweest en goed zijn bevonden. Daarna zijn er geen herbenoemingen meer geweest. De PR Limburg heeft daarbij aangegeven dat twee huidige leden van de PR Limburg ten tijde van hun benoeming in 2003 al zittende leden van de PR Limburg waren. De PR Limburg is van mening dat na de oprichting van de Vereniging Programmaraad Limburg (29 april 2010) een nieuwe benoemingstermijn begon te lopen. 81. Ten aanzien van de zittingsduur van de leden van de PR Limburg stelt Ziggo zich op het standpunt dat het programmaraadslidmaatschap van de bij de advisering voor 2011 betrokken leden van de PR Limburg per 2009 van rechtswege is geëindigd. Ziggo merkt in dit verband op dat acht leden van de PR Limburg sinds hun benoeming (in 2002 of 2003) niet zijn vervangen, dat zij in eerste instantie voor 4 jaar zijn benoemd en dat zij vervolgens voor een periode van 2 jaar zijn herbenoemd. Ziggo stelt dat er in het geval van de PR Limburg door de betrokken gemeenten voor is gekozen die herbenoeming (voor een aansluitende periode ) niet voor 4 maar voor 2 jaar te laten plaatsvinden. Aangezien herbenoeming op grond van de Mediawet 2008 of de eerder geldende Mediawet (oud) slechts eenmaal mogelijk is, hebben de betrokken programmaraadsleden hun maximale zittingstermijn, zoals bedoeld in artikel 6.16, tweede lid, van de Mediawet 2008 respectievelijk artikel 82l, zesde lid, van de Mediawet (oud), derhalve in 2009 bereikt (en daarna overschreden). 82. Het Commissariaat constateert dat acht huidige leden van de PR Limburg in 2003 door de betrokken gemeenteraden zijn benoemd. In 2007 zijn dezelfde leden voor een aansluitende periode van twee jaar herbenoemd en daarna hebben er geen nieuwe (her)benoemingen meer plaatsgevonden. Het Commissariaat merkt hierbij op dat twee leden van de huidige PR Limburg al reeds in 2003 zittende leden van de PR Limburg waren

16 83. Artikel 6.16, tweede lid, van de Mediawet 2008 bepaalt dat benoeming van de leden van de programmaraad voor een periode van vier jaar geschiedt en dat herbenoeming voor een aansluitende periode eenmaal mogelijk is. Naar het oordeel van het Commissariaat brengt deze bepaling met zich dat een programmaraad ten tijde van de vaststelling van het advies aan die eis moet voldoen. De Mediawet 2008 biedt geen ruimte om van deze verplichting ontheffing te verlenen. In de geschiedenis van de totstandkoming van die bepaling zijn geen aanknopingspunten te vinden die tot een andere opvatting kunnen leiden. Er zal naar het oordeel van het Commissariaat aan deze bepaling moeten worden voldaan, wil een advies van een programmaraad kunnen worden aangemerkt als een advies als bedoeld in artikel 6.20, tweede lid, van de Mediawet Het Commissariaat stelt vast dat de periode van herbenoeming van acht leden van PR Limburg reeds begin 2009 is geëindigd en dat sedertdien slechts één lid in de PR Limburg zitting had die conform artikel 6.16, tweede lid, van de Mediawet 2008 is benoemd. De PR Limburg voldeed daarmee ten tijde van het uitbrengen van het advies op 14 december 2010 dan ook niet aan de eis, neergelegd in artikel 6.16, eerste lid, van de Mediawet 2008, zodat het TV-advies van 14 december 2010 niet kan worden aangemerkt als een advies als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, van de Mediawet Aan deze conclusie kan niet worden afgedaan door het beroep van de PR Limburg op eerdere brieven van medewerkers van het Commissariaat aan andere programmaraden (of op beweerdelijke telefonische uitlating zijdens het Commissariaat) waardoor mogelijk de (onjuiste) indruk is ontstaan dat overschrijding van de wettelijke toegestane duur van de periode(n) waarvoor een lid in de programmaraad kan worden (her)benoemd, niet aan de rechtsgeldigheid van een programmaraadadvies in de weg zou kunnen staan. Dit laat echter onverlet dat de betrokken wettelijke bepaling, te weten artikel 6.16, tweede lid, van de Mediawet 2008 of artikel 82l, zesde lid, van de Mediawet (oud), duidelijk is en geen afwijking toelaat, zodat het Commissariaat daaraan in zijn toezichtspraktijk gebonden is. Een strikte wetstoepassing is te meer aan de orde gelet op het legaliteitsbeginsel dat gelding toekomt bij het opleggen van een punitieve sanctie zoals hier door de PR Limburg gevraagd. 86. Op grond van het bovenstaande constateert het Commissariaat dat van een overtreding van het bepaalde in artikel 6.20, tweede lid, van de Mediawet 2008 door Ziggo geen sprake is en het Commissariaat niet bevoegd is tot handhavend optreden jegens Ziggo. 87. Gelet hierop is het bezwaar van de PR Limburg, er toe strekkende dat het Commissariaat bij het primaire besluit ten onrechte het verzoek om handhavingsmaatregelen jegens Ziggo heeft afgewezen, dan ook ongegrond. 88. Conclusie: Om laatstgenoemde reden kunnen de bezwaren van de PR Limburg niet slagen, althans niet leiden tot een andere inhoudelijke beslissing dan die vervat in het in bezwaar bestreden besluit van 1 november 2011 tot afwijzing van het verzoek van de PR Limburg om handhavingsmaatregelen jegens Ziggo, om welke redenen laatstgenoemd besluit wordt gehandhaafd. 89. Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur publiceert het Commissariaat de volledige tekst van dit besluit na twee weken op zijn website

17 Besluit 90. Het Commissariaat: I. verklaart de bezwaren van de PR Limburg tegen het besluit van het Commissariaat van 1 november 2011, waarbij het Commissariaat het verzoek van de PR Limburg om bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde in artikel 6.20, tweede lid, van de Mediawet 2008, jegens Ziggo, inzake het niet volgen door Ziggo van het advies van de PR Limburg heeft afgewezen, deels gegrond en deels ongegrond; II. handhaaft zijn besluit van 1 november 2011, met dien verstande dat de motivering op bovenstaande wijze wordt aangevuld; III. publiceert op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur de volledige tekst van dit besluit na twee weken op zijn website. Hilversum, 10 juli 2012 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. dr. Tineke Bahlmann voorzitter prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de Rechtbank van het arrondissement waarbinnen hun woonplaats zich bevindt

Besluit op handhavingsverzoek

Besluit op handhavingsverzoek Besluit op handhavingsverzoek Kenmerk: 25729/2011015209 Betreft: bestuursrechtelijke handhaving Het Commissariaat voor de Media Gezien het verzoek van de Regionale Programmaraad Noord-Holland bij brief

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26486/2012009837 Betreft: bezwaar van de Programmaraad Kabeltelevisie en radio Delft Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 1 november 2011, waarbij het

Nadere informatie

Besluit op handhavingsverzoek

Besluit op handhavingsverzoek Besluit op handhavingsverzoek Kenmerk: 25752/2011015822 Betreft: bestuursrechtelijke handhaving Het Commissariaat voor de Media Gezien het verzoek van de Programmaraad Alblasserdam, Bergschenkhoek, Capelle

Nadere informatie

Besluit op handhavingsverzoek

Besluit op handhavingsverzoek Besluit op handhavingsverzoek Kenmerk: 25607/2011014233 Betreft: bestuursrechtelijke handhaving Het Commissariaat voor de Media Gezien het verzoek van de Programmaraad Amstelveen bij brief van 8 juni 2011

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035) Programmaraad Amstelveen t.a.v. Het Bestuur Postbus 4 1180 BA AMSTELVEEN Datum Onderwerp 10 juli 2007 verzoek handhaving artikel 82k Mediawet jegens Casema Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 15 april 2014 (kenmerk 619878/623042) op het verzoek van KPN B.V. om ontheffing van de doorgifteverplichting van één van de televisieprogrammakanalen

Nadere informatie

18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007; nieuwe beslissing op bezwaar

18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007; nieuwe beslissing op bezwaar Stichting Algemene Programma Raad (APR) p/a Hellingman Bunders advocaten t.a.v. mr. M. Bunders Postbus 75401 1070 AK AMSTERDAM Datum Onderwerp 18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007;

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 0419 ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 0419 ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035) AANTEKENEN Programmaraad Friesland t.a.v. het bestuur Jan de Wittstraat 23 9062 EW OENTSJERK Datum Onderwerp 23 juni 2004 bezwaarschrift Programmaraad Friesland Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer

Nadere informatie

5. Met e-mail van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne.

5. Met e-mail van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne. Besluit Kenmerk: 619878/623042 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van KPN B.V. om ontheffing van de doorgifteverplichting

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 25026/2012000387 Betreft: toezichtskosten 2009 en 2010 Gezien het besluit van het Commissariaat voor de Media van 25 februari 2011, kenmerk 24041/2010017254, waarbij de toezichtkosten

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035) Programmaraad Culemborg T.a.v. drs. G.J.P. Staals Putterweg 9 4105 WP CULEMBORG Datum Onderwerp 7 november 2006 verzoek handhaving art. 82k Mediawet Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26212/2011016210 Betreft: verzoek om bestuursrechtelijke handhaving op grond van artikel 6.13, tweede lid, aanhef en onder a, van de Mediawet 2008 Beslissing op bezwaar inzake

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035) AANTEKENEN Programmaraad Friesland t.a.v. het bestuur, Postbus 3 9062 ZH OENKERK Datum Onderwerp 5 februari 2004 verzoek ex artikel 82k, tweede lid, Mediawet Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26574/2012006262 Betreft: Beslissing op bezwaar tegen de vaststelling toezichtskosten 2011 NostalgieNet b.v. Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 9 december

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 612254/613225 Betreft: aanwijzing publieke lokale media-instelling voor de gemeente Rotterdam Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 26 februari 2013 met

Nadere informatie

gezien het advies van Provinciale Staten van Groningen van 24 april 2013;

gezien het advies van Provinciale Staten van Groningen van 24 april 2013; Besluit Kenmerk: 28133/2013005884 Betreft: Aanwijzing van de Stichting Regionale Televisie Noord als regionale publieke mediainstelling voor de provincie Groningen en afwijzing van de aanwijzingsaanvraag

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26407/2011016537 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot openbaarmaking van het besluit van 13 september 2011 betreffende aanvraag toestemming ex artikel 3.1,

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 631501/645034 Betreft: Beslissing op bezwaar Sapphire Media International B.V. Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 10 juni 2014, verzonden op 19 juni

Nadere informatie

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat), Besluit Kenmerk: 645137/684621 Betreft: Aanwijzing van Stichting Voorburgse en Leidschendamse Lokale Omroep Midvliet als lokale publieke media-instelling voor de gemeenten Leidschendam-Voorburg en Wassenaar

Nadere informatie

gelet op de artikelen 2.61 tot en met 2.69 van de Mediawet 2008; gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);

gelet op de artikelen 2.61 tot en met 2.69 van de Mediawet 2008; gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb); Besluit Kenmerk: 602184/615498 Betreft: Aanwijzing van Stichting Zoetermeer FM als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Zoetermeer en afwijzing aanwijzingsaanvraag van Stichting Stadsradio

Nadere informatie

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting MEDIA036 als lokale publieke mediainstelling

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting MEDIA036 als lokale publieke mediainstelling Besluit Kenmerk: Betreft: Aanwijzing van Stichting MEDIA036 als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Almere en afwijzing aanwijzingsaanvraag van Almeerse Omroep Stichting. Het Commissariaat

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 642766/649322 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008. Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 13 januari 2015, waarbij het verzoek

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 24370/2011012473 Betreft: Toezichtskosten 2009 Gezien het besluit van het Commissariaat voor de Media van 7 oktober 2010, kenmerk 20376/2010014787, waarbij de toezichtkosten

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26146/2011014629 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot publicatie van het besluit betreffende het leveren van programmagegevens van de landelijke publieke

Nadere informatie

gezien de aanvraag tot aanwijzing van GennepNews als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Gennep, bij van 31 maart 2017;

gezien de aanvraag tot aanwijzing van GennepNews als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Gennep, bij  van 31 maart 2017; Besluit Kenmerk: 685876/698028 Betreft: Aanwijzing van Stichting Multimediale Omroep Gennep (hierna: GennepNews) als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Gennep en afwijzing aanwijzingsaanvraag

Nadere informatie

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Zienswijze. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Zienswijze. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking Besluit Kenmerk: 621072/623284 Betreft: verzoek om openbaarmaking Besluit van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van [verzoeker] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna:

Nadere informatie

gezien de aanvraag tot aanwijzing van SLOAD als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Aalten, bij brief van 15 augustus 2016;

gezien de aanvraag tot aanwijzing van SLOAD als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Aalten, bij brief van 15 augustus 2016; Besluit Kenmerk: 667070/687083 Betreft: Aanwijzing van Stichting Lokale Omroep Aalten Dinxperlo (hierna: SLOAD) als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Aalten en afwijzing van de aanwijzingsaanvraag

Nadere informatie

gezien de adviezen van de gemeenteraden van Alblasserdam, Hardinxveld-Giessendam, Molenwaard en Sliedrecht;

gezien de adviezen van de gemeenteraden van Alblasserdam, Hardinxveld-Giessendam, Molenwaard en Sliedrecht; Besluit Kenmerk: 604635/616610 Betreft: Besluit aanwijzing lokale publieke media-instelling voor de gemeenten Molenwaard, Alblasserdam, Hardinxveld-Giessendam en Sliedrecht. Het Commissariaat voor de Media,

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 25931/2012002262 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake NOS UEFA Champions League Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 12 juli 2011, kenmerk 24673/2011009844,

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 29982/612264/612512 Betreft: beslissing op bezwaar tegen de vaststelling toezichtskosten 2012 van NostalgieNet B.V. Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 621648/628545 Betreft: vaststelling toezichtskosten 2013 Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 13 december 2013, kenmerk 617495/619195, waarbij het Commissariaat

Nadere informatie

Besluit. A. Gevolgde procedure. Kenmerk: /703258

Besluit. A. Gevolgde procedure. Kenmerk: /703258 Besluit Kenmerk: 678443/703258 Betreft: Aanwijzing van Stichting Streekomroep voor West Brabant (hierna: SvWB) als lokale publieke media-instelling voor de gemeenten Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk en

Nadere informatie

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat), Besluit Kenmerk: 639974/684195 Betreft: Aanwijzing van Stichting Omroep Rijswijk als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Rijswijk en afwijzing aanwijzingsaanvragen van Stichting Voorburgse

Nadere informatie

4. Nadere gegevens met betrekking tot de aanvraag van ZOO heeft het Commissariaat ontvangen bij bericht van 26 februari 2015.

4. Nadere gegevens met betrekking tot de aanvraag van ZOO heeft het Commissariaat ontvangen bij  bericht van 26 februari 2015. Besluit Kenmerk: 647129 Betreft: Aanwijzing van Stichting Zwolse Omroep Organisatie als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Zwolle en afwijzing aanwijzingsaanvraag van Stichting RTV Focus

Nadere informatie

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting PopUpTv als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Schiedam, bij brief van 4 mei 2016;

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting PopUpTv als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Schiedam, bij brief van 4 mei 2016; Besluit Kenmerk: 663027/677496 Betreft: Aanwijzing van Stichting Stadsomroep Schiedam als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Schiedam en afwijzing aanwijzingsaanvraag van Stichting PopUpTv.

Nadere informatie

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013,

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013, Besluit op bezwaar Kenmerk: 612321/630377 Betreft: Radio Decibel Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn beslissing van 17 maart 2009, kenmerk 15300/2009002841, waarbij de namen van drie radioprogrammakanalen

Nadere informatie

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb);

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb); Besluit Kenmerk: Betreft: Aanwijzing van Stichting Lokale Omroep Goeree-Overflakkee en afwijzing van Stichting Radio Superstar, thans geheten Stichting RTV Goeree-Overflakkee, en Stichting Regionaal Mediaplatform

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 700087/701936 Betreft: Beslissing op het bezwaar inzake het besluit op het ontheffingsverzoek van T-Mobile Netherlands BV met kenmerk 666340/688335. Het Commissariaat voor

Nadere informatie

gezien de adviezen van de raden van de gemeenten Boxmeer, Grave, Sint Anthonis en Cuijk, van respectievelijk 30 juni, 5 juli, 7 juli en 11 juli;

gezien de adviezen van de raden van de gemeenten Boxmeer, Grave, Sint Anthonis en Cuijk, van respectievelijk 30 juni, 5 juli, 7 juli en 11 juli; Besluit Kenmerk: 666065/674891 Betreft: Aanwijzing van Stichting Omroep Land van Cuijk als lokale publieke media-instelling voor de gemeenten Cuijk, Grave, Boxmeer en Sint Anthonis, afwijzing aanwijzingsaanvraag

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de artikelen 2.61, 2.70, 6.13, eerste lid, aanhef en onder c, en het tweede lid, onder a, van de Mediawet 2008,

Gelet op het bepaalde in de artikelen 2.61, 2.70, 6.13, eerste lid, aanhef en onder c, en het tweede lid, onder a, van de Mediawet 2008, Besluit Kenmerk: 23557/2011002840 Betreft: bestuursrechtelijke handhaving Commissariaat voor de Media Gezien het verzoek van 9 september 2010 van de Stichting Stad Schagen Radio, ontvangen op 13 september

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-001597-ibo

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-001597-ibo AANTEKENEN NOS - RTV t.a.v. het bestuur Sumatralaan 45 1217 GP HILVERSUM Datum Onderwerp 3 maart 2005 beslissing op bezwaar NOS-EK Schaatsen Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-001597-ibo

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 620690/631192 Betreft: bezwaar vaststelling toezichtskosten 2013 Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 19 december 2013, kenmerk 617495/619515, waarbij

Nadere informatie

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 652062/654418 Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat)

Nadere informatie

gezien het advies van de raad van de gemeente Rozendaal, van 15 september 2015;

gezien het advies van de raad van de gemeente Rozendaal, van 15 september 2015; Besluit Kenmerk: 658590 Betreft: Aanwijzing van Stichting RTV Rheden Rozendaal als lokale publieke media-instelling voor de gemeenten Rheden en Rozendaal en afwijzing aanwijzingsaanvraag van Micro Omroep

Nadere informatie

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift, Besluit op bezwaar Kenmerk: 626460/629141 Betreft: bezwaar vaststelling toezichtskosten 2013 Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 4 maart 2014, kenmerk 617495/623250, waarbij het Commissariaat

Nadere informatie

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 693631/697085 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media op het verzoek van VodafoneZiggo Group Holding B.V., om ontheffing

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035) AANGETEKEND Stichting Rotterdamse T.V. Producties / RNN p/a Haulussy The Law Company Advocaten T.av. de heer mr. M.A.C. Backx Postbus 21130 3001 AC ROTTERDAM Datum Onderwerp 8 september 2005 Beslissing

Nadere informatie

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 638925/646554 Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat)

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 685484/710387 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 24 februari 2017 (kenmerk: 683764) en tegen het besluit van 1 juni 2018 (kenmerk: 707849) tot vaststelling

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 636810/639136 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 29 september 2014 (kenmerk 632202/634181) op het verzoek xxxxx (hierna: bezwaarde) om openbaarmaking op

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 24055/2010018942 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake Wob besluit naar aanleiding van verzoek om openbaarmaking door de VARA Het Commissariaat voor de Media, gezien het

Nadere informatie

strekking van de regeling

strekking van de regeling Besluit van het Commissariaat voor de Media van 3 juli 2012 houdende beleidsregels omtrent lokaal publiek media-aanbod voor twee of meer gemeenten (Beleidsregels lokaal publiek media-aanbod voor twee of

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 706897/709282 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 23 april 2018 (kenmerk 705213) tot vaststelling van de toezichtskosten over 2017 die [naam] als commerciële

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 690474/694094 Betreft: aanwijzing lokale publieke media-instelling voor de gemeente Aalten Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 16 mei 2017 (kenmerk 667070/687083),

Nadere informatie

Kenmerk: 643359/644822 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Kenmerk: 643359/644822 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 643359/644822 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media op het verzoek van KPN B.V. om tijdelijke ontheffing van de doorgifteverplichting

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 645130/654703 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 23 maart 2015 (kenmerk: 644017) waarin de toezichtskosten over 2014 die TiDa B.V. als commerciële media-instelling

Nadere informatie

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake

Nadere informatie

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 702965/702998 Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media betreffende het

Nadere informatie

gelet op de artikelen 2.61 tot en met 2.69 van de Mediawet 2008; gezien het advies van de gemeenteraad van Rotterdam van 29 november 2012;

gelet op de artikelen 2.61 tot en met 2.69 van de Mediawet 2008; gezien het advies van de gemeenteraad van Rotterdam van 29 november 2012; Besluit Kenmerk: 28005/2013001823 Betreft: Aanwijzing van de Stichting OPEN Rotterdam als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Rotterdam en afwijzing aanwijzingsaanvragen van de Stichting

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Omroepen **** ** **** Onderwerp Besluit op bezwaar inzake Filmotech. Geachte directie,

Omroepen **** ** **** Onderwerp Besluit op bezwaar inzake Filmotech. Geachte directie, Omroepen **** ** **** Onderwerp Besluit op bezwaar inzake Filmotech Geachte directie, Behandeld door Ronald Vecht Verloop van de procedure Bij schrijven van respectievelijk 28 oktober 2010 en 4 november

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. N. van den Brink (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. N. van den Brink (035) AANTEKENEN Nederlandse Programma Stichting t.a.v. het bestuur Postbus 29000 1202 MA HILVERSUM Datum Onderwerp 13 maart 2007 Programmavoorschriften Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-000719-ivs

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 685086/708805 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 17 februari 2017 (kenmerk: 683355), tot vaststelling van de toezichtkosten over 2016 die [verzoeker] als

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 704569/706345 Betreft: beslissing op het bezwaar inzake het besluit van het Commissariaat voor de Media van 20 februari 2018 met kenmerk 694927/701229, Het Commissariaat

Nadere informatie

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 664766/664970 Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek door Sapphire

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 641581/644645 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake Radio Unique en Jazz Radio Het Commissariaat voor de Media, gezien de volgende besluiten: het besluit van 20 januari 2015,

Nadere informatie

Het Commissariaat voor de Media

Het Commissariaat voor de Media Het Commissariaat voor de Media Gezien het verzoek d.d. 25 oktober 2001 van Business Nieuws Radio B.V. om bestuurlijke handhaving jegens Casema N.V. van het bepaalde in de artikelen 82i en 82k van de Mediawet,

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 29771/2013008925 Betreft: beslissing op bezwaar van Young City Media B.V. tegen de vaststelling toezichtkosten 2012 Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

Besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom

Besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom Besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom Kenmerk: 629031/630898 Betreft: doorgifteverplichting KPN op grond van artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, van de Mediawet 2008 en artikel 6.13,

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 685195/688505 Betreft: bezwaar tegen besluit op Wob-verzoek Beslissing van het Commissariaat voor de Media op het bezwaar van xxx en xxx tegen het besluit op het verzoek

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 660098/661211 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media op het verzoek van Tele2 Nederland B.V. om tijdelijke ontheffing

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 678208/679078 Betreft: bezwaar tegen besluit op Wob-verzoek en besluit tot openbaarmaking daarvan Beschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende het bezwaar

Nadere informatie

Datum 15 maart 2011 Betreft Kamervragen lid Van Dijk over problemen met kabelexploitanten

Datum 15 maart 2011 Betreft Kamervragen lid Van Dijk over problemen met kabelexploitanten a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Besluit. Kenmerk: 25109/2011007776 Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Besluit. Kenmerk: 25109/2011007776 Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 25109/2011007776 Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Beschikking van het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat) betreffende het verzoek

Nadere informatie

CBE-1142 (030)

CBE-1142 (030) CBE-1142 (030) 253 1745 6 april 2004 beroep A. UITSPRAAK Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: A.,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

Boetebeschikking. a. Procedure. b. Feiten. Kenmerk: / Betreft: overschrijding maximum reclamezendtijd

Boetebeschikking. a. Procedure. b. Feiten. Kenmerk: / Betreft: overschrijding maximum reclamezendtijd Boetebeschikking Kenmerk: 646452/668864 Betreft: overschrijding maximum reclamezendtijd Boetebeschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende een overtreding van artikel 3.8, eerste lid, van

Nadere informatie

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1 Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1 Beslissing van het LOWI van 24 november 2015 ten aanzien van de klacht van A, bij het LOWI ingediend op 22 april 2015 betreffende de verzoekschriftenprocedure

Nadere informatie

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar Openbare versie Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6944/91 Betreft zaak: Zegelverbreking LHV Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-006233-ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035) 7737 754

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-006233-ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035) 7737 754 AANTEKENEN TV Digitaal B.V. t.a.v. de directie Fabriciuslaan 76 2903 LH DRACHTEN Datum Onderwerp 30 oktober 2007 beslissing op bezwaar - 5 themakanalen voor televisie NPO Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 25-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 938 Wmo Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Kenmerk: 639566/643443 Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: 639566/643443 Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 639566/643443 Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:707

ECLI:NL:RBMNE:2016:707 ECLI:NL:RBMNE:2016:707 Instantie Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 14/6285 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 642747/642931 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 23 februari 2015 (kenmerk 642601) waarin de toezichtskosten over 2014 die Stichting wijzijn.tv zijn als

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 december 2009, 09/1990 (hierna: aangevallen uitspraak),

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 december 2009, 09/1990 (hierna: aangevallen uitspraak), LJN: BP5058, Centrale Raad van Beroep, 10/596 ZVW Datum uitspraak: 09-02-2011 Datum publicatie: 21-02-2011 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing aanvraag

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4445-51 Betreft zaak: 4445/ Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

6. Bij brief van 3 september 2010 (kenmerk: 20445/2010013654) heeft het Commissariaat Haspro Agri verzocht aanvullende informatie te verstrekken.

6. Bij brief van 3 september 2010 (kenmerk: 20445/2010013654) heeft het Commissariaat Haspro Agri verzocht aanvullende informatie te verstrekken. Sanctiebeschikking Kenmerk: 25593/2012001256 Betreft: handelwijze inzake het boek Henk Angenent, een onbegrepen doordouwer Sanctiebeschikking van het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6386 / 66 Betreft zaak: Wob-verzoek Automark II Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie

Ontheffing. Verloop van de procedure. Relevante bepalingen

Ontheffing. Verloop van de procedure. Relevante bepalingen Ontheffing Kenmerk: 25695/2011013688 Betreft: ontheffingsverzoeken artikel 3.20 en 3.24 van de Mediawet 2008 Beschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek door Radio 538 B.V.

Nadere informatie