Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Transcriptie

1 Besluit Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat) betreffende het verzoek door Film1 B.V. om ontheffing van het bepaalde in artikel 3.20, eerste lid, en 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 betreffende het percentage Europese en oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties. A. Verloop van de procedure 1. Met brief van 10 december 2014, ontvangen op 15 december 2014, heeft Film1 B.V. toestemming gevraagd als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 voor het verzorgen van commerciële televisieomroep met de naam Film1 Première, Film1 Sundance en Film1 Action. 2. Bij besluiten van 16 december 2014, kenmerk /638441, / en /638444, is aan Film1 B.V. toestemming verleend om met ingang van 1 januari 2015 als commerciële media-instelling televisieomroep te verzorgen via drie programmakanalen met de namen Film1 Première, Film1 Sundance en Film1 Action. 3. Met brief van 29 december 2014 heeft Film1 B.V. ontheffing verzocht van het bepaalde in artikel 3.20, eerste lid, en artikel 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 betreffende het percentage Europese en oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties ten aanzien van de programmakanalen Film1 Première, Film1 Sundance en Film1 Action. 4. Met brief van 2 februari 2015, kenmerk /640694, is Film1 B.V. verzocht een nadere toelichting op en onderbouwing van het ontheffingsverzoek te geven. 5. Met van 10 maart 2015 heeft Film1 B.V. nadere gegevens verstrekt. 6. Met brief van 23 maart 2015, kenmerk /643885, heeft het Commissariaat meegedeeld ingevolge artikel 4:14, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht de beslissing op de aanvraag als bedoeld in randnummer 3 met acht weken te verdagen. 7. Met brief van 27 maart 2015, ontvangen op 30 maart 2015, heeft Film1 B.V. toestemming gevraagd als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 voor het verzorgen van commerciële televisieomroep met de naam Film1 Comedy & Kids en Film1 Spotlight. 8. Met brief van 15 april 2015, heeft Film1 B.V. ontheffing verzocht van het bepaalde in artikel 3.20, eerste lid, en artikel 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 betreffende het percentage Europese en oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties ten aanzien van de programmakanalen Film1 Comedy & Kids en Film1 Spotlight / blad 1

2 9. Bij besluit van 28 april 2015, kenmerk / en /646492, is aan Film1 B.V. toestemming verleend om met ingang van 28 april 2015 als commerciële media-instelling televisieomroep te verzorgen via twee programmakanalen met de namen Film1 Comedy & Kids en Film1 Spotlight. 10. Met brief van 30 april 2015, kenmerk /646956, heeft het Commissariaat meegedeeld met inachtneming van artikel 4:14, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht binnen vijf weken een besluit te nemen op beide verzoeken om ontheffing. B. Relevante bepalingen 11. Artikel 3.20, eerste en tweede lid, van de Mediawet Op een televisieprogrammakanaal bestaat het programma-aanbod voor ten minste vijftig procent van de duur uit Europese producties in de zin van artikel 1 van de Europese richtlijn. 2. Het Commissariaat kan in bijzondere gevallen ten aanzien van een bepaalde commerciële media-instelling tijdelijk gedeeltelijke ontheffing verlenen van het eerste lid, met dien verstande dat het percentage niet lager gesteld kan worden dan tien. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden. 12. Artikel 3.24, eerste en tweede lid, van de Mediawet Op een televisieprogrammakanaal bestaat het programma-aanbod voor ten minste veertig procent uit oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties. 2. Het Commissariaat kan in bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden. 13. Voorts verwijst het Commissariaat naar zijn Regeling van 18 december 2007 houdende beleidsregels omtrent Europese, onafhankelijke, recente, Nederlandstalige of Friestalige programmaonderdelen en oorspronkelijk Nederlandstalige programmaonderdelen die voorzien zijn van ondertiteling ten behoeve van mensen met een auditieve beperking (hierna: Beleidsregels programmaquota), voor zover deze thans van toepassing zijn. 14. Op 13 januari 2009 heeft het Commissariaat de Regeling toepasselijkheid beleid onder de Mediawet 2008 vastgesteld. Daarmee zijn alle bestaande beleidsregels van het Commissariaat voor zover mogelijk en relevant van toepassing verklaard onder het regime van de Mediawet 2008 en het Mediabesluit C. Ontheffingsverzoek 15. Film1 B.V. verklaart nog altijd in een bijzondere economische omstandigheid te verkeren en geeft aan dat er voor een premium betaalkanaal nog niet voldoende geschikte Europese films, series en documentaires beschikbaar zijn om te kunnen voldoen aan het vereiste percentage van vijftig procent. Bij de acquisitie van content houdt Film1 B.V. enerzijds rekening met de aard van de zender (premium pay filmkanaal) en anderzijds sluit zij zo veel mogelijk aan bij de interesse van de abonnees, waarin ook de economische levensvatbaarheid is gelegen. Voor wat betreft Europese producties heeft de Nederlandse consument volgens Film1 B.V. een duidelijke voorkeur voor Nederlandse films, waarvan zij op dit moment alle rechten koopt waarvoor Premium Pay TV rechten beschikbaar zijn / blad 2

3 16. Film1 B.V. verklaart zoveel als mogelijk Europese producties in haar programmering op te nemen. Daarvoor heeft zij overeenkomsten gesloten met veel Nederlandse en Europese filmdistributeurs. Film1 B.V. zegt serieuze concurrentie te hebben van commerciële mediadiensten op aanvraag (zoals Netflix en Videoland) die uit zijn op dezelfde rechten als Film1 waardoor het (nog) moeilijker is geworden om voldoende Europese producties te verkrijgen. Film1 B.V. wijst er daarbij op dat commerciële mediadiensten op aanvraag niet gebonden zijn aan de Europese quota regeling, waardoor zij gemakkelijker Amerikaanse producties kunnen aanbieden. D. Overwegingen Europese producties 17. Het programma-aanbod voor een televisieprogrammakanaal dient, op grond van artikel eerste lid, van de Mediawet 2008, voor ten minste 50% van de duur te bestaan uit Europese producties in de zin van artikel 1 van de Europese richtlijn. 18. In bijzondere gevallen kan het Commissariaat op grond van voornoemd artikel een commerciële media-instelling ontheffing verlenen van bovengenoemd quotum. Een bijzonder geval kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de aard van de zender (themakanaal, selecte doelgroepzender), het niet voldoende kunnen verkrijgen van rechten voor Europese producties, of op bijzondere economische omstandigheden, zoals opstartproblemen van nieuwe zenders. Het Commissariaat verwijst hierbij naar artikel 7 van de Beleidsregels programmaquota. Onder bijzondere economische omstandigheden worden overigens niet verstaan eventuele verliezen of winsten van een commerciële omroep. 19. De Mediawet 2008 kent net als de Europese Richtlijn Audiovisuele mediadiensten ten opzichte van commerciële omroepdiensten zoals Film1, over het algemeen een lichter regime voor commerciële mediadiensten op aanvraag. Een media-instelling die een commerciële mediadienst verzorgt, bevordert de vervaardiging en toegang tot Europese producties. Het Commissariaat is van oordeel dat het lichte regime voor commerciële mediadiensten op aanvraag geen reden voor ontheffing is, aangezien de verplichting voor Europese producties voor alle commerciële omroepdiensten gelijk is en daardoor alle omroepdiensten deze concurrentie (kunnen) ondervinden. 20. Het Commissariaat is van oordeel dat door Film1 B.V. voldoende aannemelijk is gemaakt dat zij nog altijd in een bijzondere economische omstandigheid verkeert en dat voor de meeste programmakanalen van de televisiebetaaldienst Film1 nog niet voldoende geschikte Europese films, series en documentaires beschikbaar zijn en dat deze omstandigheden zich onverkort voordoen vanaf Het Commissariaat neemt nadrukkelijk in aanmerking dat het aandeel Europese producties op de vijf programmakanalen gezamenlijk, blijkens een rapportage over het jaar 2014, is gegroeid naar een percentage van circa 45% en dat daaruit vooralsnog blijkt dat de nodige inspanningen zijn gedaan om het aantal Europese producties in het programma-aanbod te verhogen. Film1 Première, Film1 Action en Film1 Comedy&Kids 22. Ten aanzien van de programmakanalen Film1 Première, Film Action en Film1 Comedy&Kids heeft Film1 B.V. in voornoemde rapportage aangetoond dat deze programmakanalen elk afzonderlijk een percentage van circa 40% aan Europese producties hebben gerealiseerd / blad 3

4 Ten einde de opbouw van onderhavige televisieprogrammakanalen op grond van het vereiste programmaquotum economisch niet onmogelijk te maken, is het Commissariaat in dit specifieke geval bereid een tijdelijke ontheffing te verlenen. 23. Het Commissariaat heeft daarbij nadrukkelijk laten meewegen dat Film1 B.V. per 2015 voor elk programmakanaal afzonderlijk toestemming heeft gevraagd en daardoor ook voor elk programmakanaal aan het vereiste percentage Europese producties dient te voldoen. Hierdoor ontstaat voor Film1 B.V. een situatie die vergelijkbaar is met die van startende zenders waarvan niet gevraagd kan worden direct aan het vereiste percentage van 50% te voldoen. Blijkens de toelichting op artikel 7 van de Beleidsregels wordt voor dergelijke zenders in beginsel ontheffing verleend voor een periode van drie jaar, tijdens welke periode moet worden toegegroeid naar het vereiste percentage. Het Commissariaat is evenwel van oordeel dat het vooralsnog voor Film1 B.V. op termijn wel mogelijk moet zijn met deze programmakanalen aan het vereiste percentage te voldoen. 24. Het Commissariaat verleent voor de televisieprogrammakanalen Film1 Première, Film Action en Film1 Comedy&Kids tijdelijk ontheffing van het verplichte percentage Europese producties voor de periode van 2015 tot en met 2017, waarbij in die periode het percentage stapsgewijs moet toenemen, zodat per 1 januari 2018 wordt voldaan aan het vereiste percentage van 50%. 25. Wanneer het ook na deze periode onmogelijk zou blijken aan de wettelijke eisen met betrekking tot Europese producties te voldoen, zal Film1 B.V. hiervoor opnieuw een met redenen omkleed - verzoek tot ontheffing moeten indienen, waarbij Film1 B.V. vervolgens zal moeten aantonen wat de oorzaak is van het niet kunnen voldoen aan het gestelde percentage. Film1 Sundance en Film1 Spotlight 26. Nu Film1 B.V. bij de rapportage over het jaar 2014 heeft aangegeven voor de programmakanalen Film1 Sundance en Film1 Spotlight een percentage Europese producties van respectievelijk 56% en 50% te hebben gerealiseerd, is het Commissariaat van oordeel dat Film1 B.V. daarmee heeft aangetoond voor deze programmakanalen het vereiste percentage te kunnen realiseren. Het Commissariaat is van oordeel dat een ontheffing voor deze programmakanalen derhalve niet nodig is. Het Commissariaat wijst het verzoek om ontheffing voor deze programmakanalen dan ook af. Oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties 27. Het programma-aanbod voor een televisieprogrammakanaal dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008, namelijk dat het voor ten minste 40% bestaat uit oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties. Het doel dat de wetgever heeft met deze verplichting is het stimuleren van de Nederlandse en Friese taal. 28. In bijzondere gevallen kan het Commissariaat op grond van het tweede lid van artikel 3.24 van de Mediawet 2008 een commerciële media-instelling geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het in het eerste lid van dit artikel genoemde quotum. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden. Of er sprake is van een bijzonder geval dient door de verzoeker ten genoegen van het Commissariaat aannemelijk te worden gemaakt. 29. De Mediawet (oud) bevatte in artikel 71o, vierde lid, een uitzondering op de verplichting van het minimumpercentage Nederlands- Friestalige programma-onderdelen voor bijzondere omroep / blad 4

5 Onder een programma voor bijzondere omroep werd onder de Mediawet (oud) verstaan: een programma dat gecodeerd wordt uitgezonden en bestemd is voor ontvangst door een deel van het algemene publiek, bestaande uit diegenen die met de omroepinstelling die het programma verzorgt, een tot het ontvangst van het programma strekkende overeenkomst hebben gesloten (artikel 1, aanhef en onder l, Mediawet (oud)). 30. Met de inwerkingtreding van de Mediawet 2008 per 1 januari 2009 is het begrip bijzondere omroep komen te vervallen en daarmee ook de genoemde uitzonderingsbepaling in artikel 71o, vierde lid, van de Mediawet (oud). Blijkens de Memorie van Toelichting op de Mediawet 2008 kon voornoemde uitzonderingsbepaling vervallen aangezien voor uitzonderingen de in artikel 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 opgenomen ontheffingsbepaling kan worden benut (TK, , , nr. 3, p. 70). 31. Het Commissariaat leidt uit deze toelichting van de wetgever, met name bezien in het licht van de verwijzing daarbij naar abonneeprogramma s zoals bedoeld in artikel 71o, vierde lid, van de Mediawet (oud), af dat een ontheffing voor abonneeprogramma s als thans aan de orde in het geval van de programmakanalen Film1 Première, Film1 Sundance, Film1 Action, Film1 Comedy & Kids en Film1 Spotlight kan worden verleend, nu de wetgever voor deze gevallen de in artikel 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 geboden ontheffingsmogelijkheid expliciet noemt. 32. Het Commissariaat verleent daarom volledige ontheffing van het verplichte aandeel Nederlandsof Friestalige producties voor de duur van de afzonderlijke toestemmingen voor deze programmakanalen. E. Openbaarmaking 33. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt 1. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. F. Besluit 34. Op grond van het voorgaande besluit het Commissariaat voor de Media als volgt: I. het Commissariaat besluit Film1 B.V. voor de programmakanalen Film1 Sundance en Film1 Spotlight geen ontheffing van het bepaalde in artikel 3.20, eerste lid, van de Mediawet 2008 te verlenen, en wijst het verzoek om ontheffing af. II. het Commissariaat besluit Film1 B.V. voor de programmakanalen Film1 Première, Film1 Action en Film1 Comedy & Kids ontheffing van het bepaalde in artikel 3.20, eerste lid, van de Mediawet 2008 te verlenen en stelt het percentage Europese producties voor deze programmakanalen vast op 40% voor de jaren 2015 en 2016 en 45% voor het jaar Als voorwaarde geldt dat het programmaformat niet wordt gewijzigd. 1 dat wil zeggen door toezending aan de belanghebbende / blad 5

6 III. IV. het Commissariaat besluit Film1 B.V. voor de programmakanalen Film1 Première, Film1 Sundance, Film1 Action, Film1 Comedy & Kids en Film1 Spotlight volledige ontheffing van het bepaalde in artikel 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 te verlenen en stelt het percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties voor deze programmakanalen vast op 0% voor de duur van de verleende toestemmingen. Als voorwaarde geldt dat het programmaformat van de afzonderlijke programmakanalen niet wordt gewijzigd. het Commissariaat maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website. Hilversum, 12 mei 2015 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter J. Buné RA commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum / blad 6