Beslissing op bezwaar

Transcriptie

1 Beslissing op bezwaar Kenmerk: / Betreft: Beslissing op het bezwaar inzake het besluit op het ontheffingsverzoek van T-Mobile Netherlands BV met kenmerk / Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 7 november 2017, bekendgemaakt bij brief van 7 november 2017, met kenmerk /688335, waarbij het Commissariaat voor de Media op verzoek van T-Mobile Netherlands BV voor de dienst KNIPPR tijdelijk -te weten van 16 december 2016 tot januari ontheffing heeft verleend van de verplichtingen als bedoeld in artikel 6.13 van de Mediawet 2008, met uitzondering van het derde lid, onder a. van voornoemd artikel, gezien het daartegen bij brief van 9 januari 2018, ingekomen bij het Commissariaat voor de Media op 10 januari 2018, door de stichting Regionale Publieke Omroep ingediende bezwaarschrift, gelet op het op bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, overweegt als volgt: a. Verloop van de procedure 1. Bij besluit van 7 november 2017 heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) aan T-Mobile Netherlands BV op diens aanvraag voor de dienst KNIPPR op grond van artikel 6.14d van de Mediawet 2008 een ontheffing verleend. De ontheffing ziet op de verplichtingen als bedoeld in artikel 6.13 van de Mediawet 2008, met uitzondering van het derde lid, onder a. van voornoemd artikel. De ontheffing geldt van 16 december 2016 tot januari De stichting Regionale Publieke Omroep (hierna: de RPO) heeft bij de voorbereiding van dit besluit haar zienswijze naar voren gebracht. 3. Het Commissariaat heeft in het besluit van 7 november op gelijke dag verzondeneveneens besloten tot openbaarmaking van de volledige tekst van datzelfde besluit door publicatie op zijn website. Dit met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens. Daarbij is meegedeeld dat mocht T-Mobile Netherlands BV van mening zijn dat in het besluit bedrijfsvertrouwelijke gegevens staan, zij dit binnen tien dagen schriftelijk en gemotiveerd aan het Commissariaat kenbaar kan maken. 4. Bij van 9 november 2017 heeft de RPO aan het Commissariaat meegedeeld dat zij van T-Mobile Netherlands BV heeft vernomen dat er een besluit is genomen op het ontheffingsverzoek. Tevens heeft de RPO verzocht om een afschrift van het besluit.

2 5. Het Commissariaat heeft diezelfde dag telefonisch contact opgenomen met de RPO. Daarbij heeft het Commissariaat uitgelegd dat het besluit nog niet openbaar is gemaakt, omdat T-Mobile Netherlands BV een termijn van tien dagen wordt gegund om kenbaar te maken welke onderdelen van het besluit als bedrijfsvertrouwelijk worden aangemerkt. 6. Zekerheidshalve heeft het Commissariaat bij van 22 november 2017 nogmaals aan T-Mobile Netherlands BV meegedeeld dat het besluit wordt gepubliceerd op de website van het Commissariaat en dat, mocht T-Mobile Netherlands BV van mening zijn dat in het besluit bedrijfsvertrouwelijke gegevens staan, verzocht wordt dit zo spoedig mogelijk aan het Commissariaat kenbaar te maken. 7. Diezelfde dag heeft T-Mobile Netherlands BV per aan het Commissariaat laten weten dat randnummer 20 van het besluit naar haar oordeel bedrijfsvertrouwelijke informatie bevat. Daarover hebben het Commissariaat en T-Mobile Netherlands BV op 27 en 28 november 2017 met elkaar gecorrespondeerd. 8. Op 30 november 2017 heeft het Commissariaat het besluit gedeeltelijk openbaar gemaakt door publicatie op zijn website. 9. Bij van 30 november 2017 heeft het Commissariaat aan de RPO meegedeeld dat het besluit op het ontheffingsverzoek van T-Mobile Netherlands op de website van het Commissariaat is gepubliceerd met daarbij een link naar het pdf-bestand van het besluit op zijn website. 10. Bij van 1 december 2017 heeft de RPO aan het Commissariaat de ontvangst van de van 30 november 2017 bevestigd. 11. Bij brief van 9 januari 2018, ingekomen bij het Commissariaat op 10 januari 2018, heeft de RPO bezwaar gemaakt tegen het besluit op het ontheffingsverzoek van T-Mobile Netherlands BV van 7 november 2017 met kenmerk / Bij brief van 23 januari 2018 met kenmerk / heeft het Commissariaat de ontvangst van het bezwaarschrift bevestigd en de RPO in de gelegenheid gesteld om toe te lichten waarom de RPO het bezwaarschrift na het verstrijken van de bezwaartermijn heeft ingediend. 13. Het Commissariaat heeft de RPO er in de brief van 23 januari 2018 op gewezen dat indien er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) het bezwaar nietontvankelijk zal worden verklaard. 14. Bij brief van 29 januari 2018, ingekomen bij het Commissariaat op 30 januari 2018, heeft de RPO de redenen aangevoerd voor het na afloop van de termijn indienen van het bezwaarschrift. 15. Bij brief van 13 februari 2018 heeft het Commissariaat de beslistermijn verdaagd met zes weken.

3 b. Juridisch kader 16. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit. c. Ontvankelijkheid Termijnoverschrijding 17. Alvorens het Commissariaat inhoudelijk ingaat op het door de RPO ingediende bezwaarschrift moet eerst worden beoordeeld of het bezwaarschrift tijdig is ingediend. Het Commissariaat overweegt dat de termijn van zes weken voor het indienen van bezwaar van openbare orde is. Dit betekent dat een te laat ingediend bezwaar nietontvankelijk moet worden verklaard. Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Dit is neergelegd in artikel 6:11 van de Awb. 18. Het bestreden besluit is bij brief van 7 november 2017 met kenmerk / aan de aanvrager T-Mobile Netherlands BV toegezonden en aldus op de in artikel 3:41, eerste lid, van de Awb voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb ving de bezwaartermijn aan op 8 november 2017 en ingevolge artikel 6:7 van de Awb eindigde deze termijn op 20 december Het bezwaarschrift van 9 januari 2018 is door de RPO per post toegezonden aan het Commissariaat en op 10 januari 2018 door het Commissariaat ontvangen. Het bezwaarschrift is derhalve niet binnen voormelde termijn ingediend. 20. Bij brief van 23 januari 2018 met kenmerk / heeft het Commissariaat de RPO in de gelegenheid gesteld om de reden mee te delen voor het na afloop van de termijn indienen van het bezwaar. Bij brief van 29 januari 2018, door het Commissariaat ontvangen op 30 januari 2018, heeft de RPO aangegeven dat zij is uitgegaan van 30 november 2017 als bekendmakingsdatum van het bestreden besluit. Daarom is het bezwaarschrift volgens de RPO tijdig ingediend. Subsidiair stelt de RPO dat vanwege het tijdstip en de inhoud van de mededeling van het Commissariaat van 30 november 2017 sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. 21. Uit de toelichting bij artikel 6:11 van de Awb en vaste jurisprudentie volgt dat een termijnoverschrijding verschoonbaar is indien redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat de indiener in verzuim is geweest. De indiener zal aannemelijk moeten maken dat hij het bezwaarschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd. De concrete reden voor de late indiening van het bezwaarschrift moet zich wel binnen de termijn voordoen. Het gaat daarbij vooral om de vraag of door bijzondere omstandigheden die de indiener persoonlijk betreffen of omstandigheden die aan de kant van het bestuursorgaan liggen, de indiener van het bezwaarschrift niet tijdig van de rechtsmiddelen gebruik heeft kunnen maken. Bij persoonlijke omstandigheden kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een ongeval en bij omstandigheden die aan de kant van het bestuursorgaan liggen bijvoorbeeld door het nalaten melding te maken van de mogelijkheid bezwaar en beroep in te stellen.

4 22. Dergelijke omstandigheden doen zich naar het oordeel van het Commissariaat in het onderhavige geval niet voor. Op 30 november 2017 is het bestreden besluit op de website van het Commissariaat gepubliceerd en per aan de RPO toegezonden. Op 1 december 2017 heeft de RPO de ontvangst van deze bevestigd. In de publicatie is onder meer de datum van het besluit en de wijze van bekendmaking vermeld. Het Commissariaat is van oordeel dat het ingevolge artikel 3:43 van de Awb op voldoende kenbare wijze mededeling van het besluit heeft gedaan. Voor zover de RPO de mededeling onduidelijk achtte, had het op de weg van de RPO gelegen navraag te doen bij het Commissariaat over de datum van bekendmaking van het bestreden besluit. 1 Ten overvloede wordt in dit verband opgemerkt dat de mededeling van het besluit niet bepalend is voor de aanvang van de bezwaartermijn. In ieder geval had de RPO een pro forma bezwaar kunnen maken. 23. Overigens is ook niet gebleken van andere omstandigheden die tot een verschoonbare termijnoverschrijding leiden. 24. Gelet op het bovenstaande is geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Derhalve moet het Commissariaat het bezwaar van de RPO tegen het besluit van 7 november 2017 kennelijk niet-ontvankelijk verklaren. 25. Ingevolge artikel 7:3, onder a, van de Awb kan van het horen van belanghebbenden worden afgezien indien het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. Daarvan is sprake als er geen twijfel mogelijk is over de oorzaak van de termijnoverschrijding. Nu de RPO de reden van de termijnoverschrijding heeft meegedeeld en er geen reden is om aan deze verklaring te twijfelen, maakt het Commissariaat gebruik van de mogelijkheid om af te zien van het horen van de RPO. d. Openbaarmaking 26. Het Commissariaat zal op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. 2 Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wob. e. Besluit 27. Het Commissariaat: I. verklaart de stichting Regionale Publieke Omroep kennelijk niet-ontvankelijk in haar bezwaar tegen het besluit van 7 november 2017 met kenmerk /688335; II. handhaaft zijn besluit van 7 november 2017 met kenmerk /688335; 1 Vgl. bijv. ABRvS 14 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014: Dat wil zeggen door toezending aan de belanghebbende.

5 III. maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website. Hilversum, 13 maart 2018 Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de Rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats zich bevindt.

6 Bijlage 1: Juridisch kader Artikel 3:40 van de Awb Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Artikel 3:41 van de Awb 1 De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager. 2 Indien de bekendmaking van het besluit niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze. Artikel 3:43 van de Awb 1 Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan degenen die bij de voorbereiding ervan hun zienswijze naar voren hebben gebracht. Aan een adviseur als bedoeld in artikel 3:5 wordt in ieder geval mededeling gedaan indien van het advies wordt afgeweken. 2 Bij de mededeling van een besluit wordt tevens vermeld wanneer en hoe de bekendmaking ervan heeft plaatsgevonden. Artikel 3:45 van de Awb 1 Indien tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, wordt daarvan bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit melding gemaakt. 2 Hierbij wordt vermeld door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld. Artikel 6:7 van de Awb De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken. Artikel 6:8, eerste lid, van de Awb De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Artikel 6:9, eerste lid, van de Awb Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Artikel 6:11 van de Awb Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Artikel 7:3, eerste lid, onder a, van de Awb Van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien indien: a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. 6