Beslissing op bezwaar

Transcriptie

1 Beslissing op bezwaar Betreft: Aanwijzing lokale publieke media-instelling voor de gemeente Rotterdam Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 13 maart 2018 (kenmerk /702923), waarbij de Stichting Open Rotterdam is aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Rotterdam en waarbij de aanvraag van de Stichting Samenwerkende Mediapartijen Rotterdam voor de gemeente Rotterdam is afgewezen, gezien het bezwaarschrift van de Stichting Samenwerkende Mediapartijen Rotterdam van 18 april 2018, binnengekomen per post op 25 april 2018, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, gelet op het bepaalde in de artikelen 2.61, 2.63 en 2.65 van de Mediawet 2008, Overweegt als volgt: A. Verloop van de procedure 1. Bij besluit van 13 maart 2018 (kenmerk /702923), verzonden op 20 maart 2018, heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) de aanwijzingsaanvraag van de Stichting Samenwerkende Mediapartijen Rotterdam (hierna: SSMR) voor de gemeente Rotterdam afgewezen en Stichting Open Rotterdam (hierna: OPEN Rotterdam) aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Rotterdam. 2. Bij brief van 18 april 2018, ontvangen op 25 april 2018, heeft SSMR bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Commissariaat van 13 maart 2018 (hierna: het bestreden besluit). 3. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft het Commissariaat SSMR, OPEN Rotterdam en de gemeente Rotterdam uitgenodigd voor een hoorzitting op 30 mei Het verslag van de zitting is bijgevoegd. Opbouw beslissing op bezwaar 4. Deze beslissing op bezwaar heeft de volgende opbouw. Hierboven is al ingegaan op het verloop van de procedure (onder A). Hieronder wordt eerst verwezen naar het juridisch kader (onder B) en ingegaan op de ontvankelijkheid van het bezwaar (onder C). Vervolgens worden het bezwaar van SSMR (onder D), de overwegingen van het Commissariaat (onder E) en zijn conclusie weergegeven (onder F) en wordt ingegaan op de openbaarmaking van de beslissing op bezwaar (onder G). Ten slotte volgt de beslissing op bezwaar (onder H).

2 B. Juridisch kader 5. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij deze beslissing op bezwaar. C. Ontvankelijkheid bezwaar 6. Het bezwaarschrift van SSMR is tijdig ingediend en voldoet aan de overige eisen die de Awb hieraan stelt. Het bezwaarschrift is daarom ontvankelijk. Nu het bezwaarschrift ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een volledige heroverweging van het bestreden besluit plaats. D. Bezwaar SSMR 7. Het Commissariaat heeft kennis genomen van de bezwaren van SSMR, zoals verwoord in haar bezwaarschrift van 18 april 2018 en nader toegelicht tijdens de hoorzitting van 30 mei De bezwaren kunnen kort en zakelijk als volgt worden weergegeven. 9. SSMR is van mening dat het voorkeursadvies van de gemeente Rotterdam op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat het besluit niet deugdelijk is gemotiveerd en voert daartoe de volgende gronden aan. Samenwerking SSMR en OPEN Rotterdam 10. Volgens SSMR heeft de gemeente Rotterdam zich onvoldoende ingespannen om een gezamenlijke aanvraag van OPEN Rotterdam en SSMR te bevorderen. SSMR had graag gezien dat de gemeente Rotterdam een formateur had aangesteld. Afgerekend op inhoudelijke/redactionele keuzes 11. SSMR stelt verder dat SSMR door de adviescommissie en het college van burgemeester en wethouders (hierna: college van B&W) is afgerekend op redactionele en inhoudelijke keuzes. Door de gemeente gevolgde procedure 12. Volgens SSMR had de gemeente Rotterdam het raadsvoorstel niet eerder dan nadat er meer duidelijkheid was over de voortgang van de gesprekken tussen OPEN Rotterdam en SSMR openbaar moeten maken. Door dat na te laten, ontstond voor SSMR een onnodige tijdsdruk. 13. SSMR stelt dat zij door toedoen van de gemeente in haar aanvraag geen rekening heeft kunnen houden met de mediaregeling. Voorkeursadvies gemeenteraad 14. SSMR stelt zich op het standpunt dat het advies van de gemeente op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen en voert daartoe de volgende gronden aan. 15. De gemeenteraad heeft een verkenner aangesteld die later lid werd van de adviescommissie. Daardoor was de samenstelling van de adviescommissie niet zuiver. Ook het feit dat de overige leden van de adviescommissie onder meer via OLON zijn geworven, de organisatie die de belangen van zittende lokale omroepen (zoals OPEN Rotterdam) behartigt, is onjuist. Overigens heeft de gemeente Rotterdam geen inzicht gegeven in de samenstelling van de

3 adviescommissie en heeft er geen oriënterend gesprek plaatsgevonden tussen SSMR en de adviescommissie. Dit alles heeft mogelijk tot bevooroordeling geleid, aldus SSMR. 16. Het advies bevat bovendien waardeoordelen en er wordt in het advies verwezen naar de goede ervaring die de gemeente had met OPEN Rotterdam, waardoor SSMR voor haar gevoel bij voorbaat geen kans had. 17. Tot slot geeft SSMR aan dat ook de raadsleden in commissie- en raadsvergaderingen vraagtekens hebben geplaatst bij het proces, hetgeen er ook op wijst dat het proces onzorgvuldig is verlopen. E. Overwegingen Commissariaat 18. Naar aanleiding van de bezwaren van SSMR overweegt het Commissariaat als volgt. Samenwerking SSMR en OPEN Rotterdam 19. Het Commissariaat heeft in het bestreden besluit vastgesteld dat het college van B&W heeft onderzocht of beide lokale media-instellingen bereid waren tot samengaan, maar dat deze inspanningen niet tot dat resultaat hebben geleid. 20. Als meer dan één lokale instelling in een gemeente aan de eisen als bedoeld in artikel 2.61, tweede lid, van de wet voldoet, bevordert het college van B&W op grond van artikel 2.63, eerste lid, van de Mediawet 2008, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, het samengaan van de instellingen. Het college van B&W heeft een verkenner de opdracht gegeven te onderzoeken in hoeverre de mogelijkheid bestond beide instellingen tot een gezamenlijke aanvraag te laten komen. De verkenner heeft hierover verslag uitgebracht en geconcludeerd dat een gezamenlijke aanvraag geen reële optie was. De instellingen hebben hierna nog tweemaal met elkaar gesproken in aanwezigheid van de verkenner. Het tijdens het tweede gesprek geplande derde gesprek heeft niet plaatsgevonden. 21. Naar het oordeel van het Commissariaat treft het bezwaar van SSMR, dat het college van B&W dienaangaande onvoldoende inspanningen zou hebben geleverd, geen doel. Door een verkenner in te stellen en te laten onderzoeken of samenwerking een reële optie was, heeft de gemeente Rotterdam zich voldoende ingespannen om het samengaan te bevorderen conform het vereiste in artikel 2.63 lid 1 Mediawet De door SSMR aangegeven behoefte aan een formateur kan het college van B&W niet worden tegengeworpen. Afgerekend op inhoudelijke/redactionele keuzes 22. Het standpunt van SSMR dat SSMR door de adviescommissie en het college van B&W is afgerekend op redactionele en inhoudelijke keuzes wordt in het bezwaar onderbouwd noch toegelicht. Het Commissariaat zal deze bezwaargrond dan ook buiten beschouwing laten. Door de gemeente gevolgde procedure 23. De gemeente besloot het raadsadvies openbaar te maken terwijl de gesprekken tussen partijen nog gaande waren. De gemeente had uitstel kunnen vragen en daardoor had SSMR meer tijd gehad om een samenwerking te beproeven. Echter, uit hetgeen ter hoorzitting is aangevoerd door met name OPEN Rotterdam, was er aan de zijde van OPEN Rotterdam weinig bereidwilligheid tot enige vorm van samenwerking. Voor wat betreft het rekening kunnen houden met de mediaregeling bij de aanvraag geldt dat dit geen benadeling van

4 SSMR of bevoordeling van OPEN Rotterdam heeft opgeleverd, omdat voor beide geldt dat zij geen rekening konden houden met dit gegeven. Voorkeursadvies gemeenteraad 24. Het Commissariaat stelt vast dat een aanzienlijk deel van de bezwaargronden ziet op (de totstandkoming van) het voorkeursadvies van de gemeenteraad van Rotterdam. 25. Zoals het Commissariaat in het bestreden besluit heeft aangegeven, vraagt hij, indien het college van B&W er niet in slaagt de betrokken aanvragers tot samengaan te bewegen, de gemeenteraad een voorkeur voor één der partijen uit te spreken. Het Commissariaat hecht grote waarde aan een voorkeursadvies van de gemeenteraad. 26. Indien de gemeenteraad op goede gronden zijn voorkeur heeft uitgesproken en het Commissariaat geen zwaarwichtige reden ziet om daarvan af te wijken, is het bestendig beleid om dit voorkeursadvies te volgen. 27. Op grond van artikel 3:49 van de Awb mag het Commissariaat in het bestreden besluit. volstaan met een verwijzing naar dat advies, indien het advies zelf de motivering bevat. Het Commissariaat dient zich er dan wel van te vergewissen dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen. Uit artikel 3:50 van de Awb volgt voorts dat het Commissariaat in beginsel van een door de gemeenteraad uitgebracht wettelijk voorgeschreven advies, als bedoeld in artikel 2.61, derde lid, van de Mediawet 2008 moet uitgaan en wanneer daar gegronde redenen voor zijn gemotiveerd van dit advies mag afwijken (zie verder ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 maart 2014 in zaaknummer /1/A3, ECLI:NL:RVS:2014:1049). 28. Volgens vaste jurisprudentie (zie uitspraak Rechtbank Oost-Brabant van 23 december 2015, zaaknummer: SHE 15/1614 ECLI:NL:RBOBR:2015:7444) toetst het Commissariaat het advies van de gemeenteraad - gelet op de wetsgeschiedenis van de in de Mediawet 2008 neergelegde adviestaak van en de democratische legitimatie van de gemeenteraad - terughoudend. De gemeenteraad moet, als representatief orgaan, geacht worden een verantwoordelijke afweging te kunnen maken in het bijzonder bij kwesties waarbij lokale aspecten een rol spelen. Dit houdt overigens niet in dat het Commissariaat klakkeloos vaart op het advies. Ingevolge artikel 3:9 van de Awb dient het Commissariaat zich er wel van te vergewissen dat het onderzoek van de gemeente op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. 29. Het Commissariaat volgt in het voorliggende geval genoemde gedragslijn en overweegt in dit verband dat ook in dit specifieke geval de gemeenteraad goed zicht heeft op de beantwoording van de vraag welke media-instelling naar verwachting de functie van lokale publieke media-instelling in de gemeente Rotterdam het beste kan uitoefenen. 30. De gemeente Rotterdam heeft een adviescommissie ingesteld bestaande uit leden die geselecteerd zijn op basis van hun achtergrond, affiniteit met en kennis van lokale media (beleid en uitvoering) en/of hun sociaal maatschappelijke kennis van de stad Rotterdam. Dat ook via OLON is geworven, is niet onlogisch aangezien die organisatie als belangenbehartiger kan worden aangemerkt als een orgaan met affiniteit en kennis van de betrokken sector. Niet valt in te zien waarom iemand die eerst als verkenner is aangesteld niet nadien in een adviescommissie zou kunnen plaatsnemen. SSMR heeft geen inhoudelijke argumenten naar voren gebracht waaruit volgt dat de verkenner vooringenomen was.

5 31. Het advies is in de commissievergadering van 29 november 2017 besproken en de raadsleden zijn een week later in de gelegenheid gesteld om de door de wethouder onbeantwoord gebleven vragen alsnog in aanwezigheid van de voorzitter van de adviescommissie in een niet openbare vergadering te stellen. Kennelijk is deze beantwoording voor de gemeenteraadsleden voldoende geweest om het advies tijdens de raadsvergadering van 14 december 2017 met een meerderheid van stemmen aan te nemen. Dat dit een afwijkende gang van zaken is, kan aan SSMR worden toegegeven. Uit de overgelegde geluidsopname van de commissievergadering blijkt inderdaad dat er ook raadsleden waren die kritisch waren over het proces. Evenwel is uiteindelijk toch met een meerderheid van stemmen vóór het advies gestemd. 32. Het Commissariaat is van oordeel dat, indien beide instellingen aan de mediawettelijke vereisten voldoen, het de gemeenteraad vrij staat om bij het bepalen van zijn voorkeur andere omstandigheden mee te wegen. Dat SSMR aanvoert dat het advies waardeoordelen bevat, is in dit licht geen omstandigheid waardoor de zorgvuldigheid van het advies in twijfel kan worden getrokken. 33. Gelet hierop is het Commissariaat van oordeel dat de gemeenteraad van Rotterdam voldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke argumenten het voorkeursadvies is gebaseerd. Het Commissariaat acht hierbij ook van belang dat de gemeenteraad heeft geoordeeld nadat beide instellingen ter vergadering van 29 november 2017 in de gelegenheid zijn geweest zich te presenteren. Dit leidt ook tot de conclusie dat het advies en in het bijzonder de voorbereiding daarvan, voldoet aan de daaraan te stellen zorgvuldigheids- en motiveringseisen. Als de adviescommissie er voor had gekozen om een gesprek aan te gaan met de media-instellingen had dat de acceptatie van haar advies mogelijk vergroot. Gesteld noch gebleken is dat de overgelegde documenten waarop de adviescommissie zich heeft gebaseerd bij haar oordeel onvolledig waren. Daarom kan niet worden gezegd dat het advies onzorgvuldig is. 34. Er wordt grote waarde gehecht aan de continuïteit van de verzorging van de publieke mediadiensten Zie Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak van 23 januari 2013 (AWB 12/1328, ECLI:NL:RBLIM:2013:BY9676). Dit betekent niet dat er geen ruimte is voor nieuwe media-instellingen om in aanmerking te komen voor een aanwijzing. Het was de gemeenteraad toegestaan om de ervaring en expertise alsmede het goede functioneren in het verleden mee te wegen. Dat dat heeft bijgedragen aan de voorkeur voor OPEN Rotterdam is niet onzorgvuldig. 35. Naar het oordeel van het Commissariaat blijkt uit het advies dat de gemeenteraad van Rotterdam zich op zorgvuldige wijze heeft vergewist van zijn taak door het instellen van een adviescommissie en de adviescommissie op zijn beurt ook een gemotiveerd advies heeft gegeven. Het Commissariaat is van oordeel dat de door de gemeente gevolgde procedure, hoewel daar op sommige punten, zoals hierboven verwoord, wel het een en ander op aan te merken valt, voldoende zorgvuldig is doorlopen. F. Conclusie 36. Wat betreft het advies van de gemeenteraad komt het Commissariaat dan ook evenals in zijn besluit van 13 maart 2018 tot de slotsom dat dit zorgvuldig tot stand is gekomen en dat het Commissariaat dit advies aan zijn besluit ten grondslag heeft mogen leggen. 37. Op grond van artikel 6:22 van de Awb kan een besluit waartegen bezwaar is gemaakt, ondanks schending van een geschreven of een ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, door

6 het orgaan dat op het bezwaar beslist in stand worden gelaten indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn geschaad. 38. De in dit besluit gegeven motivering kan het besluit van 13 maart 2018 tot aanwijzing van OPEN Rotterdam en het besluit tot afwijzing van SSMR dragen. Dat betekent dat het Commissariaat OPEN Rotterdam terecht heeft aangewezen en de aanwijzingsaanvraag van SSMR terecht heeft afgewezen. 39. Het Commissariaat handhaaft derhalve zijn besluit van 13 maart 2018 en verklaart de bezwaren van SSMR gericht tegen het bestreden besluit onder aanvulling van de hierboven weergegeven motivering ongegrond. G. Publicatie 40. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. 1 Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. H. Besluit Het Commissariaat: I. verklaart de bezwaren van SSRM gericht tegen het bestreden besluit van 13 maart 2018, kenmerk /702923, ongegrond; II. III. handhaaft het bestreden besluit van 13 maart 2018, kenmerk /702923, onder aanvulling van de motivering daarvan, zoals hierboven verwoord; maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website. Hilversum, 3 juli 2018 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Belanghebbenden die zich niet met dit besluit kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft. Als de indiener van het beroepschrift geen woonplaats heeft in Nederland, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Midden Nederland. 1 dat wil zeggen door toezending aan de belanghebbende.

7 Bijlage Wettelijke bepalingen Artikel 2.61 Mediawet Voor de verzorging van de publieke mediadiensten op regionaal en lokaal niveau kan het Commissariaat regionale respectievelijk lokale instellingen als publieke media-instellingen aanwijzen volgens de bepalingen van deze paragraaf. 2. Voor aanwijzingen komen slecht in aanmerking instellingen die: a. rechtspersoon naar Nederlands recht met volledige rechtsbevoegdheid zijn; b. zich volgens de statuten uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel stellen het op regionaal respectievelijk lokaal niveau uitvoeren van de publieke mediaopdracht door het verzorgen van media-aanbod dat gericht os op de bevrediging van maatschappelijke behoeften die in een provincie, een gemeente of een deel van de provincie waarop de instelling zich richt leven, en het verrichten van alle activiteiten die nodig zijn om daarmee een publieke taak te vervullen; en c. volgens de statuten een orgaan hebben dat het beleid voor het media-aanbod bepaalt en dat representatief is voor de belangrijkste in de desbetreffende provincie of gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen. 3. Aanwijzing geschiedt nadat provinciale staten hebben dan wel de gemeenteraad heeft geadviseerd over de vraag of de instelling aan de eisen, bedoeld in het tweede lid, voldoet. Artikel 2.63 van de Mediawet Als meer dan één lokale instelling in een gemeente aan de eisen, bedoeld in artikel 2.61, tweede lid, voldoet, bevordert het college van burgemeester en wethouders voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is het samengaan van die instellingen. 2. Er kan per gemeente slechts één lokale publieke media-instelling worden aangewezen, waarbij het Commissariaat acht slaat op alle factoren die voor het functioneren van de instelling van belang kunnen zijn. Artikel 3:49 van de Algemene wet bestuursrecht Ter motivering van een besluit of een onderdeel daarvan kan worden volstaan met een verwijzing naar een met het oog daarop uitgebracht advies, indien het advies zelf de motivering bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven. Artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht Indien het bestuursorgaan een besluit neemt dat afwijkt van een met het oog daarop krachtens wettelijk voorschrift uitgebracht advies, wordt zulks met de redenen voor de afwijking in de motivering vermeld. Artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht Een besluit waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, kan, ondanks schending van een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, door het orgaan dat op het bezwaar of beroep beslist in stand worden gelaten indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld.

8 Artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur 1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: ( ) c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; ( ) 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: ( ) d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.