Beslissing op bezwaar

Transcriptie

1 Beslissing op bezwaar Kenmerk: / Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 23 februari 2015 (kenmerk ) waarin de toezichtskosten over 2014 die Stichting wijzijn.tv zijn als commerciële mediainstelling is verschuldigd, Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 23 februari 2015 (kenmerk ), gezien het daartegen door Stichting wijzijn.tv op 24 februari 2015 gemaakte bezwaarschrift, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3.30 van de Mediawet 2008, artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de artikelen 7 en 8 van de bijlage bij artikel 17 bijdrage toezichtskosten commerciële media-instellingen, overweegt als volgt, a. Verloop van de procedure 1. Bij besluit van 23 februari 2015 heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) op grond van artikel 3.30 van de Mediawet 2008 de toezichtskosten voor de commerciële mediadienst op aanvraag Stichting wijzijn.tv voor het jaar 2014 vastgesteld op Bij brief van 24 februari 2015 heeft Stichting wijzijn.tv bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 februari 2015 (hierna: het bestreden besluit). 3. Op 10 maart 2015 heeft Stichting wijzijn.tv telefonisch aangegeven af te zien van een hoorzitting bij het Commissariaat. In hetzelfde telefoongesprek heeft Stichting wijzijn.tv het bezwaarschrift nader toegelicht. Opbouw beslissing op bezwaar 4. Deze beslissing op bezwaar heeft de volgende opbouw. Hierboven is al ingegaan op het verloop van de procedure (a). Hieronder wordt eerst ingegaan op het juridisch kader (b) en de ontvankelijkheid van het bezwaar (c). Vervolgens wordt het bezwaar van Stichting wijzijn.tv (d) en de overwegingen van het Commissariaat (e) weergegeven en wordt ingegaan op de openbaarmaking van de beslissing op bezwaar (f). Ten slotte volgt de beslissing op bezwaar (g). b. Juridisch kader 5. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze beslissing op bezwaar. 1

2 c. Ontvankelijkheid bezwaar 6. Het bezwaarschrift van Stichting wijzijn.tv is tijdig ingediend en voldoet aan de overige eisen die de Algemene wet bestuursrecht hieraan stelt. Het bezwaarschrift is daarom ontvankelijk. Nu het bezwaarschrift ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een volledige heroverweging van het bestreden besluit plaats. d. Bezwaar Stichting wijzijn.tv 7. Stichting wijzijn.tv voert aan dat zij niet in staat is de toezichtkosten te betalen. Zij heeft vrijwel geen inkomsten en geen enkel budget. Stichting wijzijn.tv verzoekt haar vrij te stellen van toezichtskosten. 8. Voorts stelt Stichting wijzijn.tv dat hier sprake is van een dienst die weinig voorkomt en dat toezicht door het Commissariaat hierop vrijwel onmogelijk is. Ook maakt het Commissariaat geen kosten voor het toezicht, aldus Stichting wijzijn.tv. Stichting wijzijn.tv geeft aan dat zij zich in mei 2014 bij het Commissariaat heeft gemeld als commerciële mediadienst en dat pas een half jaar later op de aanmelding is beslist. Telefonisch heeft Stichting wijzijn.tv op 10 maart 2015 aangegeven dat zij zich afvraagt of het Commissariaat wel begrijpt wat zij doet. Dit blijkt volgens Stichting wijzijn.tv uit de duur van de aanmeldingsprocedure en de intensieve mailwisseling die daarover heeft plaatsgevonden. 9. Desgevraagd heeft Stichting wijzijn.tv aangegeven geen betalingsregeling te willen treffen. e. Overwegingen Commissariaat 10. Het Commissariaat volgt Stichting wijzijn.tv niet in haar bezwaar en overweegt daartoe als volgt. 11. Stichting wijzijn.tv is een commerciële mediadienst op aanvraag. Zij heeft op 20 mei 2014 een aanvraag ingediend bij het Commissariaat voor het verzorgen van een commerciële mediadienst op aanvraag. Bij besluit van 21 oktober 2014 (kenmerk /635161) is het videogedeelte van de mediadienst wijzijn.tv van Stichting wijzijn.tv geclassificeerd en geregistreerd als een commerciële mediadienst op aanvraag als bedoeld in de zin van artikel 3.29a van de Mediawet 2008 en de Beleidsregels classificatie commerciële mediadiensten op aanvraag 2011 (hierna: de Beleidsregels). Tegen dit besluit is geen bezwaar en beroep ingesteld, waardoor dit besluit ondertussen onherroepelijk is. 12. Het Commissariaat begrijpt de stelling van Stichting wijzijn.tv dat niet wordt begrepen wat de stichting doet, als volgt. Stichting wijzijn.tv lijkt hiermee te betwisten dat zij als commerciële mediadienst op aanvraag in de zin van artikel 3.29a van de Mediawet 2008 en de Beleidsregels moet worden geclassificeerd. Zoals aangegeven in randnummer 11 is het besluit van 21 oktober 2014 waarin Stichting wijzijn.tv wordt geclassificeerd als een commerciële mediadienst op aanvraag ondertussen onherroepelijk. Als Stichting wijzijn.tv zich niet kan vinden in de classificatie als commerciële mediadienst op aanvraag, dan had zij bezwaar moeten maken tegen het besluit van 21 oktober

3 Het Commissariaat ziet geen aanleiding het besluit van 21 oktober 2014 te wijzigen. De stelling van Stichting wijzijn.tv dat niet wordt begrepen wat zij doet en dat zij niet te classificeren als een commerciële mediadienst op aanvraag, slaagt niet. 13. Commerciële mediadiensten op aanvraag zijn voor elke verkregen toestemming en voor elk van haar mediadiensten aan het Commissariaat jaarlijks toezichtskosten verschuldigd. Dit volgt uit artikel 3.30, eerste lid, van de Mediawet In het tweede lid van artikel 3.30 van de Mediawet 2008 is bepaald dat bij ministeriële regeling regels worden gesteld over de vaststelling van toezichtskosten. De ministeriële regeling als bedoeld in de vorige zin is de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 december 2008, nr. WJZ/84447 (8240), houdende uitvoeringsregels van de Mediawet 2008 (Mediaregeling 2008). Voor de toezichtskosten is met name artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en artikel 7 en 8 van de bijlage bij artikel 17 van belang. Hieruit volgt hoeveel toezichtskosten commerciële media-instellingen jaarlijks verschuldigd zijn. Commerciële mediadiensten op aanvraag zijn per jaar 200 aan toezichtskosten verschuldigd en dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor 2014 zijn de toezichtskosten inclusief de indexatie voor commerciële mediadiensten op aanvraag bepaald op Stichting wijzijn.tv dient als commerciële mediadienst op aanvraag jaarlijks toezichtskosten te voldoen. Het Commissariaat heeft in het bestreden besluit de in het vorige randnummer genoemde artikelen uit de Mediaregeling 2008 en de bijlage hierbij toegepast. Stichting wijzijn.tv stelt dan ook niet dat het besluit van het Commissariaat in strijd met artikel 3.30 van de Mediawet 2008 of artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de daarbij gevoegde bijlage onjuist zou zijn toegepast. Er is ook anderszins niet gebleken dat de toezichtskosten onjuist zijn opgelegd. 15. Gezien het voorgaande dient Stichting wijzijn.tv als commerciële media-instelling in de zin van artikel 3.29a van de Mediawet 2008 voor het jaar aan toezichtskosten aan het Commissariaat te betalen. Met haar bezwaar stelt Stichting wijzijn.tv aan de orde dat zij de vastgestelde toezichtskosten niet kan betalen. Zij verzoekt haar toezichtkosten op nihil te bepalen. Er bestaan voor het Commissariaat geen mogelijkheden om de toezichtskosten te verlagen of op nihil te bepalen als een commerciële media-instelling stelt deze niet te kunnen betalen. De Mediawet 2008 en de Mediaregeling 2008 bieden deze mogelijkheid niet. Er bestaat geen zogeheten hardheidsclausule op grond waarvan het bedrag aan toezichtskosten lager zou kunnen worden vastgesteld. 16. De stelling dat er geen toezichtskosten zijn verschuldigd als het Commissariaat geen specifieke kosten maakt, slaagt wat er hier ook van zij niet. Het is bij de bepaling van toezichtskosten niet relevant of het Commissariaat voor de betreffende mediainstelling specifieke toezichtskosten maakt. De stelling van Stichting wijzijn.tv dat het Commissariaat geen specifieke kosten maakt voor het toezicht op haar slaagt dus niet. De Mediaregeling 2008 gaat bij toezichtskosten niet uit van het toezicht dat het Commissariaat specifiek op een commerciële media-instelling heeft uitgeoefend, maar van het toezicht dat het Commissariaat uitoefent op alle media-instellingen die in Nederland actief zijn. 17. Gezien het voorgaande verklaart het Commissariaat na heroverweging het bezwaar van Stichting wijzijn.tv ongegrond. Het bestreden besluit, waarin voor Stichting wijzijn.tv de toezichtskosten voor 2014 op 203 zijn vastgesteld, blijft in stand. 3

4 f. Openbaarmaking 18. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt1. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. g. Beslissing op bezwaar 19. Op grond van het voorgaande besluit het Commissariaat als volgt: I. Het Commissariaat verklaart het bezwaar van Stichting wijzijn.tv tegen het besluit van 23 februari 2015 ongegrond. Het bestreden besluit, waarin voor de commerciële mediadienst op aanvraag Stichting wijzijn.tv de toezichtskosten voor 2014 op 203 zijn vastgesteld, blijft in stand; II. het Commissariaat maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website. Hilversum, 31 maart 2015 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter Jan Buné RA commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft. Als de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland. 1 dat wil zeggen door toezending aan de belanghebbende. 4

5 Bijlage 1 Juridisch kader Artikel 3.29a van de Mediawet 2008 In deze titel wordt onder commerciële mediadienst op aanvraag verstaan: mediadienst op aanvraag die door een commerciële media-instelling wordt verzorgd en waarbij het media-aanbod betrekking heeft op producten met bewegende beeldinhoud al dan niet mede met geluidsinhoud. Daaronder worden ook begrepen bijbehorende ondertitelingsdiensten en elektronische programmagidsen. Artikel 3.30 van de Mediawet Een commerciële media-instelling is aan het Commissariaat jaarlijks kosten verbonden aan het toezicht verschuldigd voor elke verkregen toestemming en voor elke van haar mediadiensten op aanvraag. 2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de vaststelling van toezichtskosten, bedoeld in het eerste lid, waarbij in elk geval: a. onderscheid kan worden gemaakt tussen omroepdiensten en mediadiensten op aanvraag; b. onderscheid kan worden gemaakt tussen toestemmingen voor radio-omroep en televisieomroep; en c. rekening kan worden gehouden met de gemiddelde duur van de uitzendingen en met het aantal huishoudens in Nederland, dat het programma-aanbod kan ontvangen. 3. Het Commissariaat kan de verschuldigde toezichtskosten invorderen bij dwangbevel. Artikel 17 van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 december 2008, nr. WJZ/84447 (8240), houdende uitvoeringsregels van de Mediawet 2008 (Mediaregeling 2008) Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, voor elke van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in artikel 3.29a van de wet, jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd berekend volgens de bij deze regeling gevoegde bijlage. Bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008 bijdrage toezichtskosten commerciële mediadiensten Artikel 7 Een commerciële media-instelling is per mediadienst op aanvraag jaarlijks aan het Commissariaat een bedrag van 200 voor toezichtskosten verschuldigd. Artikel 8 De in deze bijlage genoemde bedragen worden jaarlijks bijgesteld met de door het Centraal Planbureau voor het desbetreffende jaar geraamde consumentenprijsindex. 5