Onderzoek & Innovatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek & Innovatie"

Transcriptie

1 ++ Tweede aanmeldingen bij de VoorleesExpress in Arnhem De VoorleesExpress Marit Wielhouwer

2 Onderzoek & Innovatie Tweede aanmeldingen bij de VoorleesExpress in Arnhem Omslagfoto: VoorleesExpress, 2016 Auteur: Marit Wielhouwer Studentnummer: Opdrachtgever: VoorleesExpress Arnhem Contactpersoon: Maja Wannet Onderwijsinstelling: Avans Hogeschool Breda Coach: Jan Havermans Eerste beoordelaar: Robin van Halderen Versie 1 Datum: 25 september 2017 Plaats: Arnhem 1

3 Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksrapport van het onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de 2 VoorleesExpress te Arnhem. Het onderzoek is uitgevoerd als onderdeel van de afstudeerfase van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD). Voor de opstelling van dit onderzoeksrapport is er literatuuronderzoek verricht naar de context waarin de VoorleesExpress in Arnhem haar werk doet. Daarnaast zijn er interviews en enquêtes afgenomen met zowel ouders als toeleiders die gezinnen hebben aangemeld. De informatie die daaruit is voortgekomen is gebruikt voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. De gegevens uit deze interviews en enquêtes zijn geanalyseerd en gedeeltelijk opgenomen in dit rapport. Vervolgens is er op basis van de interviews, enquêtes en literatuuronderzoek een conclusie tot stand gekomen. Op basis van deze conclusie zijn er aanbevelingen gedaan aan de VoorleesExpress in Arnhem. In overleg met de opdrachtgever is één aanbeveling uitgewerkt middels een implementatieplan, zodat deze in de praktijk uitgevoerd kan worden. Bij deze wil ik de respondenten bedanken voor hun openheid en eerlijkheid. Hierdoor heb ik een helder beeld kunnen creëren van het probleem en ben ik tot duidelijke conclusies gekomen. Daarnaast wil ik Karen van Kan en Jorien Westerhof van de VoorleesExpress bedanken voor hun ondersteunende bijdrage aan en kritische blik op het onderzoek. Maja Wannet, projectleider VoorleesExpress Arnhem, wil ik in het bijzonder bedanken voor haar geduld, de fijne en ondersteunde gesprekken en haar positieve en innovatieve bijdrage aan het geheel. Tot slot wil ik ook mijn lieve zussen en Ismaël bedanken voor hun motiverende ondersteuning en alle andere mensen in mijn omgeving die mij tijdens deze periode, in voor- en tegenspoed, hebben bijgestaan. Dit product is tot stand gekomen onder begeleiding van Robin van Halderen en Jan Havermans (Avans Hogeschool), Maja Wannet en Karen van Kan (VoorleesExpress Arnhem) en met ondersteuning van studenten uit het leerteam. Ik dank u voor de genomen moeite dit product door te lezen en wens u hierbij veel plezier. Marit Wielhouwer (Avans Hogeschool, Breda)

4 Samenvatting Dit verslag beschrijft het onderzoek naar tweede aanmeldingen bij de VoorleesExpress in Arnhem. De doelstelling van het onderzoek is: Inzicht verkrijgen in de redenen voor een tweede aanmelding en naar aanleiding daarvan een advies uitbrengen aan de VoorleesExpress in Arnhem om ervoor te zorgen dat tweede aanmeldingen voorkomen kunnen worden. Naar aanleiding daarvan is de volgende hoofdvraag tot stand gekomen: Wat zijn de redenen voor een tweede aanmelding bij de VoorleesExpress in Arnhem en wat kan de VoorleesExpress in Arnhem doen om een eventuele tweede aanmelding te voorkomen, daarbij rekening houdend met wensen en behoeften van ouders en toeleiders? Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is er zowel literatuuronderzoek als praktijkonderzoek uitgevoerd. Het literatuuronderzoek heeft zich vooral gericht op de context waarin het onderzoek zich afspeelt en op achterliggende informatie. Naast literatuuronderzoek zijn er enquêtes afgenomen onder zeventien toeleiders en zijn er verdiepende interviews gehouden met zeven gezinnen en twee toeleiders. Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat een deel van de ouders en toeleiders niet op de hoogte zijn van een maximale deelname per gezin. Daarnaast was het eerste traject in meerdere gevallen niet toereikend om ouders voldoende handvatten te geven om het (voor)lezen zelf over te nemen. Toeleiders wisten in enkele gevallen niet dat het gezin al een keer eerder had deelgenomen, omdat het gezin destijds door een andere toeleider is aangemeld. Er is behoefte aan meerdere handvatten per kind. Daarnaast gaat het bij een tweede aanmelding vaak om een ander kind, dus men wil graag dat een tweede aanmelding in dat geval als een eerste aanmelding wordt behandeld. In sommige gevallen zou het misschien zelfs goed zijn om een eerste voorleestraject te verlengen, want dan hoef je waarschijnlijk ook geen tweede traject aan te bieden. Naar aanleiding van deze conclusies zijn er een aantal aanbevelingen gedaan. Eén van die aanbevelingen is nader uitgewerkt in een implementatieplan, zodat deze geïmplementeerd kan worden binnen de VoorleesExpress in Arnhem. Deze praktijkverbetering is toegevoegd in bijlage X. 3

5 4 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Samenvatting Inleiding Aanleiding Doelstelling, hoofdvraag en deelvragen... 8 Doelstelling... 8 Hoofdvraag... 8 Deelvragen Leeswijzer Contextbeschrijving VoorleesExpress Doelen en doelgroep Uitgangspunten Aanpak Laaggeletterdheid Oorzaken Gevolgen Aanpak laaggeletterdheid in Arnhem Samenwerkingspartners VVE-beleid (voor)scholen Beroepsrelevantie Outreachende functie Ouderbetrokkenheid Samenwerking met ketenpartners Maatschappelijke functie Methodebeschrijving Onderzoeksmethoden Triangulatie... 22

6 4.1.2 Literatuurstudie Enquête Interviews Validiteit Betrouwbaarheid Resultaten per deelvraag Welke taken en functies zijn te onderscheiden binnen de VoorleesExpress in Arnhem? Projectleider Projectmedewerker intake gezinnen Projectmedewerker intake voorlezers en coördinatoren Coördinator Voorlezer Conclusie deelvraag Hoe ziet de werkwijze van de VoorleesExpress in Arnhem er op dit moment uit? Het aanmeldproces Het voorleestraject Achtergrond werkwijze Conclusie deelvraag Wat zijn de redenen voor een tweede aanmelding bij de VoorleesExpress in Arnhem volgens ouders en toeleiders? Redenen volgens ouders Redenen volgens toeleiders Conclusie deelvraag Wat zijn de wensen en behoeften van ouders en toeleiders ten aanzien van de VoorleesExpress in Arnhem? Wensen en behoeften Conclusie deelvraag Conclusie Aanbevelingen en eisen innovatie Aanbevelingen Eisen opdrachtgever

7 6 8 Praktijkverbetering en implementatieplan Keuze aanbeveling Meerwaarde Verantwoordelijkheden Implementatie en haalbaarheid Risico s en borging Kritische reflectie Literatuuronderzoek Onderzoeksmethoden Resultaten en conclusies Literatuurlijst Begrippenlijst Bijlage I Interviewguide gezinnen wachtlijst Bijlage II Interviewguide gezinnen met tweede traject Bijlage III Uitwerking interview respondent Bijlage IV Resultaten enquête (per vraag) Bijlage V Aanmeldformulier VoorleesExpress Bijlage VI Formulier eerste gezinsbezoek Bijlage VII Formulier tweede gezinsbezoek Bijlage VIII Formulier derde gezinsbezoek Bijlage IX Uitwerking interview T. Joosten Bijlage X Praktijkverbetering Schema ouderbetrokkenheid Uitleg schema ouderbetrokkenheid Voorlezen aan kinderen van 2 tot én met 8 jaar Bijlage XI Aanvullende aanbevelingen Bijlage XII Beoordelingsadvies opdrachtgever

8 1. Inleiding Laaggeletterdheid komt veel voor in Nederland en is een groot probleem. In Nederland zijn er zo n 1,3 miljoen mensen die laaggeletterd zijn. Dat is één op de negen mensen tussen de 16 en 65 jaar die grote moeite hebben met lezen en schrijven (Buisman, Allen, Fouarge, Houtkoop & van der Velden, 2013). Laaggeletterdheid bij ouders heeft ook invloed op kinderen. In een brief aan de tweede kamer waarin het actieprogramma Tel mee met Taal bekend werd gemaakt door Bussemaker, Asscher, Klijnsma en Van Rijn (2015) staat het volgende over de invloed van laaggeletterdheid van ouders op hun kinderen en de benodigde aanpak: Vaak gaan taalachterstanden van de ene op de volgende generatie over. Daarom moet laaggeletterdheid tegelijkertijd worden voorkomen bij kinderen en worden bestreden bij ouders, zowel bij moeders als bij vaders. Zo kan de vicieuze cirkel van het doorgeven van taalachterstanden worden doorbroken (p. 6). 1.1 Aanleiding Eén van de organisaties die zich inzet voor het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen en daarmee het terugdringen van laaggeletterdheid is de VoorleesExpress (hierna te noemen als VE). De VE is een organisatie die zich inzet voor kinderen van twee tot en met acht jaar met een taalachterstand of waarbij de kans groot is dat ze een achterstand zullen ontwikkelen. Het doel van de VE is om binnen twintig weken de taalontwikkeling van kinderen te stimuleren door het introduceren van het voorleesritueel en het ondersteunen van ouders om op een eigen manier hun kind(eren) te stimuleren tijdens de taalontwikkeling. Ondanks de behaalde resultaten zijn er bij de VE in Arnhem gezinnen die zich voor een tweede voorleestraject aanmelden. Omdat één voorleestraject voldoende toereikend hoort te zijn om de gestelde doelen te kunnen bereiken, worden er in principe geen tweede aanmeldingen in behandeling genomen (Van Kan, persoonlijke mededeling, 2016). Enkele gezinnen hebben zich voor een tweede keer aangemeld en bij hen lijkt één traject dus niet voldoende te zijn. Volgens Maja Wannet, de projectleider van de VE in Arnhem, is het van belang 7

9 om te onderzoeken wat de redenen zijn voor een tweede aanmelding, zodat deze in de toekomst voorkomen kunnen worden. Het onderzoek hiernaar heeft de afgelopen maanden plaats gevonden. Toeleiders, hulpverleners of docenten die ouders en kinderen doorverwijzen naar de VE, zijn benaderd middels een enquête, gezinnen zijn geïnterviewd middels een half-gestructureerd interview, intakegesprekken met gezinnen zijn geobserveerd en er is literatuuronderzoek verricht om antwoord te kunnen geven op de volgende hoofd- en deelvragen. 1.2 Doelstelling, hoofdvraag en deelvragen Hieronder staan de doelstelling, hoofdvraag en deelvragen benoemd die als uitgangspunt gebruikt zijn voor het onderzoek. Doelstelling Inzicht verkrijgen in de redenen voor een tweede aanmelding en naar aanleiding daarvan een advies uitbrengen aan de VoorleesExpress in Arnhem om ervoor te zorgen dat tweede aanmeldingen voorkomen kunnen worden. Hoofdvraag Wat zijn de redenen voor een tweede aanmelding bij de VoorleesExpress in Arnhem en wat kan de VoorleesExpress in Arnhem doen om een eventuele tweede aanmelding te voorkomen, daarbij rekening houdend met wensen en behoeften van ouders en toeleiders? Deelvragen 8 Ter verdieping van de onderzoeksvraag zijn de volgende deelvragen geformuleerd: - Welke taken en functies zijn te onderscheiden binnen de VoorleesExpress in Arnhem? - Hoe ziet de werkwijze van de VoorleesExpress in Arnhem er op dit moment uit? - Wat zijn de redenen voor een tweede aanmelding bij de VoorleesExpress in Arnhem volgens ouders en toeleiders?

10 - Wat zijn de wensen en behoeften van ouders en toeleiders ten aanzien van de VoorleesExpress in Arnhem? 1.3 Leeswijzer Het onderzoeksverslag is als volgt opgesteld. Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van context en achtergrond van het probleem. In hoofdstuk 3 staat de beroepsrelevantie van het onderzoek ten aanzien van het Maatschappelijk Werk toegelicht. Hoofdstuk 4 gaat in op de verschillende methoden die er gebruikt zijn om tot de verkregen resultaten te komen. Daarnaast wordt er in dat hoofdstuk ook aandacht besteed aan de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek. In hoofdstuk 5 staan de resultaten beschreven en wordt er antwoord gegeven op de deelvragen. Hoofdstuk 6 is de conclusie waarin antwoord wordt gegeven op de hoofdvraag. In hoofdstuk 7 staan verschillende aanbevelingen beschreven, tevens omvat het hoofdstuk een overzicht van de eisen van de opdrachtgever met betrekking tot de innovatie. In hoofdstuk 8 staat het implementatieplan voor één van de genoemde aanbevelingen. Tot slot beschrijft hoofdstuk 9 een kritische reflectie over het gehele onderzoek. Wijzigingen naar aanleiding van feedback Op basis van feedback op een eerdere versie van dit verslag is het volgende gewijzigd en/of toegevoegd: - Hoofdstuk 3: Beroepsrelevantie. Als aanvulling op dit hoofdstuk staat de maatschappelijke meerwaarde van de VE onder andere benoemd op pagina 12 (eerste alinea) en pagina 15 (tweede alinea). - Hoofdstuk 9: Kritische reflectie. In dit hoofdstuk is een aantal keer verwezen naar hoofdstuk 4: Methodebeschrijving. Het is aan te raden om dit hoofdstuk nogmaals nauwkeurig door te lezen, omdat hier regelmatig wordt gereflecteerd op het verloop en de resultaten van het onderzoek. - Bijlage X: Praktijkverbetering. Er is een uitleg van het schema ouderbetrokkenheid en een kopje: Voorlezen aan kinderen van 2 tot én met 8 jaar toegevoegd. - Verschillende aanvullingen van literatuur in de tekst. Op pagina 11 (eerste alinea) en pagina (laatste alinea). 9

11 2. Contextbeschrijving In dit hoofdstuk is de context van het onderzoek uitgediept. Informatie over de VoorleesExpress, laaggeletterdheid in Nederland en de aanpak daarvan staan hieronder beschreven. 2.1 VoorleesExpress De VE is een organisatie die zich, in samenwerking met onder andere de gemeente, inzet om laaggeletterdheid tegen te gaan en in samenwerking met ouders een taalrijke omgeving te creëren bij gezinnen thuis. Daarbij gaan zij uit van het vermogen van ouders om hun kinderen op eigen wijze te kunnen ondersteunen en te stimuleren Doelen en doelgroep De doelen van de VE zijn: - Het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen. - Het verrijken van de taalomgeving bij kinderen thuis. - Ouders in staat stellen om op hun eigen manier de taalontwikkeling van kun kinderen te stimuleren. - Het partnerschap tussen school en ouders versterken, zodat ze samen de verantwoordelijkheid nemen voor de ontwikkeling van kinderen en elkaar daarbij ondersteunen en versterken (SodaProducties, 2013, pp. 2-3) 10 De doelgroep van het project zijn gezinnen waarbij kinderen van 2 tot en met 8 jaar een taalachterstand hebben of waarbij de kans groot is dat deze kinderen een taalachterstand ontwikkelen (SodaProducties, 2013). Volgens de projectleider van de VE in Arnhem zijn er een aantal richtlijnen die worden aangehouden om te kunnen zeggen dat een kind mogelijk een taalachterstand zal ontwikkelen, namelijk: - De moedertaal van ouders is een andere taal dan Nederlands. - Ontwikkeling van het kind naar aanleiding van het advies van het consultatiebureau. - Het opleidingsniveau van ouders.

12 Het is belangrijk om al zo vroeg mogelijk te beginnen met (voor)lezen en praten tegen je kind. De ontwikkeling van taal vindt voornamelijk plaats tijdens de eerste zeven levensjaren. Het kind maakt zich de moedertaal spelenderwijs eigen, in interactie met zijn omgeving. Deze eerste levensjaren vormen daarvoor tevens een kritische en gevoelige periode. Kinderen die in deze tijd geen taal aangeboden hebben gekregen, ( ) halen die achterstand later niet meer in. (Van Hoof & De Vries, 2012, p.209) Uitgangspunten In het werk dat de VE verricht staan vier uitgangspunten centraal. Deze uitgangspunten zijn opgenomen in het Handboek van de VoorleesExpress van 2013 en staan hieronder in het kort beschreven. Ouders centraal De VE gaat uit van de eigen kracht van ouders en zoekt samen met hen naar mogelijkheden om de taalontwikkeling van hun kinderen te kunnen stimuleren (SodaProducties, 2013). Het doel is dat ouders in het ondersteunen van hun kinderen: - zich zelfverzekerder voelen; - goed kunnen aangeven wat hun drempels en wensen zijn; - praktische handvatten krijgen om het stimuleren van de taalontwikkeling toe te passen binnen de gezinssituatie; - beter hun weg weten in het aanbod van leesbevordering; - sterker staan in het contact met school (SodaProducties, 2013, p.3). Leesplezier vergroten Om taal te kunnen stimuleren is het van belang om een positieve houding tegenover lezen te creëren bij zowel kinderen als ouders (Sodaproducties, 2013). Uit onderzoek van Heesters, Van Berkel, Van der Schoot & Hemker (2007) blijkt dat 55 procent van de leerlingen in groep 8 lezen leuk vindt. De vrijwillige voorlezers van de VE vinden het leuk om te lezen en houden van boeken 11

13 en voorlezen. Zij kunnen kinderen en ouders op hun eigen manier stimuleren (SodaProducties, 2013). Partnerschap ouders en school versterken De VE zet zich in om het partnerschap tussen ouders en school te versterken, omdat dit een positieve invloed heeft op zowel het welbevinden als de ontwikkeling van kinderen (Sodaproducties, 2013). Mensen met elkaar in contact brengen Om blijvend interetnisch contact te bevorderen kunnen instanties zich beter richten op het verbinden van mensen met verschillende etnische achtergronden op basis van gedeelde interesses of belangen, dan op basis van etnische gronden (RMO, 2005). Gedurende het voorleestraject brengt de VE mensen in contact middels voorlezen. Daarbij streven de voorlezer en het gezin naar een gezamenlijk doel, bijvoorbeeld het vergroten van het leesplezier bij zowel ouders als kinderen. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) (2005) geeft in onderzoek aan dat dit kan leiden tot positievere denkbeelden en tot meer kennis over elkaar Aanpak De aanpak die de VE gebruikt is onder te verdelen in onderstaande hoofdfactoren. 12 Thuis voorlezen Gedurende twintig weken, komt er één keer per week een voorlezer thuis op bezoek. De vrijwillige voorlezer introduceert tijdens dit uur het voorleesritueel. Daarnaast krijgen ouders handvatten aangereikt om het voorlezen over te nemen, maar ook om de taalontwikkeling van de kinderen op andere manieren te stimuleren. Halverwege het seizoen vindt samen met de vrijwillige voorlezer een bibliotheekbezoek plaats. Vanaf dat moment stimuleren de voorlezers de ouders om samen met hun kind(eren) zelf boekjes voor het voorlezen bij de bibliotheek te gaan lenen (Zo doen we het in Arnhem, 2016). Voorlezen is één van de grootste hulpbronnen om taal te stimuleren. Voorlezen daagt uit tot het gebruik van ongebruikelijke woorden en het verrijkt de

14 taal van het jonge kind. Daarnaast is het heel goed om tijdens of na het lezen over het verhaaltje te praten (Pont, 2012). Inzet vrijwilligers Het project draait voornamelijk op vrijwilligers en deze zijn daarom van grote waarde voor de VoorleesExpress. Deze vrijwilligers worden zorgvuldig geselecteerd, getraind en begeleid (Sodaproducties, 2013). Voorafgaand aan hun deelname als vrijwilliger van de VE, volgen de voorlezers een training Interactief Voorlezen. Deze training wordt in Arnhem gegeven door een betaalde kracht van de bibliotheek. Naast de genoemde training ontvangen zij een reader met achtergrondinformatie over het project, leesontwikkeling, taalwerving en leesstimulering (Vrolijk, 2011). Een (vrijwilliger) coördinator begeleidt de voorlezer tijdens het voorleestraject en organiseert bijeenkomsten voor de voorlezers om ervaringen uit te wisselen en ondersteuning te bieden. Sterke lokale netwerken De VE wil met hun project deel uitmaken van een groter geheel. Ze werken veel samen met andere organisaties op het gebied van leesbevordering, ouderbetrokkenheid en vrijwillige inzet en participatie. Door daarnaast samen te werken met andere projecten en programma s dragen zij bij aan een lange periode en een breed aanbod van leesbevordering en taalstimulering. Daarnaast zijn zij in staat om gezinnen door te verwijzen wanneer zij andere hulpvragen hebben (Sodaproducties, 2013). 2.2 Laaggeletterdheid Laaggeletterdheid is een begrip waar verschillende definities voor worden gegeven, maar over het algemeen wordt het volgens Stichting Lezen en Schrijven (2015) gebruikt als: ( ) een overkoepelende term voor mensen die grote moeite hebben met lezen en schrijven. ( ). Als laaggeletterde ben je niet in staat gedrukte of geschreven informatie te gebruiken. Je kunt niet volwaardig meedoen in de maatschappij, thuis en op het werk. 13

15 In Nederland zijn er zo n 1,3 miljoen mensen die laaggeletterd zijn. Dat is één op de negen mensen tussen de 16 en 65 jaar die grote moeite hebben met lezen en schrijven (Buisman, Allen, et al., 2013). Laaggeletterdheid is dus niet hetzelfde als analfabetisme, waarbij het om mensen gaat die helemaal niet kunnen lezen en schrijven en dit ook nooit hebben geleerd. Laaggeletterden kunnen wel lezen en schrijven, maar beheersen dit op een dusdanig laag niveau dat zij niet of moeilijk in staat zijn om zich te ontwikkelen (Taalvakwerk, z.d.) Oorzaken De oorzaken voor laaggeletterdheid verschillen sterk per individu en er zijn mensen die extra kwetsbaar zijn om laaggeletterd te worden. Volgens De bibliotheek (z.d.) zijn dat onder andere mensen: - met algemene leer- en gedragsproblemen, zoals concentratiestoornissen en een tekort aan discipline, of met specifieke lees- en schrijfproblemen, zoals taalzwakte en dyslexie. - met een taalachterstand omdat thuis dialect wordt gesproken of een buitenlandse taal (bijvoorbeeld 2e en 3e generatie immigranten). - die opgroeien in een taalarme omgeving zonder boeken, kranten en tijdschriften. - die op school onvoldoende aandacht en begeleiding hebben gekregen. De VoorleesExpress streeft ernaar om in samenwerking met de gemeente en scholen die vooren vroegschoolse educatie (VVE) aanbieden laaggeletterdheid tegen te gaan. Dit doen zij onder andere door kinderen voor te lezen die opgroeien in een taalarme omgeving. Daarnaast probeert de betreffende voorlezer ouders bij dit proces te betrekken en vaardigheden aan te leren om het voorlezen in de toekomst zelfstandig voort te kunnen zetten Gevolgen De leesprestaties van Nederlandse basisscholieren ligt onder het vereiste niveau. Een kwart van 14 de basisscholieren verlaat de basisschool met het leesvaardigheidsniveau van een leerling uit groep 6 (Vernooy, 2009). Het leesniveau van veel kinderen ligt dus op jonge leeftijd al onder het vereiste niveau en hierdoor krijgen ze grote problemen in het voortgezet onderwijs, aldus Vernooy (2009). Het lijkt er op dat het niveau van deze kinderen niet snel zal verbeteren en dat

16 zij een achterstand blijven houden op andere kinderen. Ondertussen verwacht men wel dat kinderen die de basisschool verlaten goed kunnen lezen en schrijven (ABC, z.d.). Zitten blijven, verwijzingen naar het speciaal onderwijs en falen in het voortgezet onderwijs zijn voorkomende gevolgen van niet goed kunnen lezen. De kinderen waar het hier om gaat zijn nu op school in het nadeel en dit zal zich op latere leeftijd voortzetten in hun functioneren in de samenleving (Schmoker, 2007). Laaggeletterdheid is een groot maatschappelijk probleem, omdat het direct invloed heeft op verschillende lagen van het bestaan. Het heeft invloed op onderwijsniveau, werk, inkomen en gezondheid. Voor de groeiende economie, een bloeiend cultureel-maatschappelijk leven en de nationale volksgezondheid is een hoge leesvaardigheid van groot belang (VoorleesExpress, 2016). De VoorleesExpress en haar partners werken eraan om laaggeletterdheid al op jonge leeftijd te voorkomen en blijvende resultaten te behalen. 2.3 Aanpak laaggeletterdheid in Arnhem Om de laaggeletterdheid in Arnhem terug te dringen en bij kinderen op jonge leeftijd te voorkomen wordt er samengewerkt tussen verschillende lokale organisaties. Er zijn wellicht nog andere organisaties die zich daarvoor inzetten, maar deze paragraaf richt zich op de VoorleesExpress in Arnhem en haar samenwerkingspartners Samenwerkingspartners De samenwerking tussen de verschillende partners is weer te geven in een driehoeksverhouding, waarin iedere partner zijn aandeel heeft, zie figuur 1 hieronder. 15

17 Figuur 1: Samenwerkingsdriehoek VVE-beleid Arnhem Het VVE-beleid wordt in opdracht van de gemeente Arnhem aangestuurd door Stichting Primair Onderwijs in Arnhem (PAS). Deze zorgt ervoor dat het beleid wordt uitgevoerd en onderhoudt contact met de verschillende partners. Jonathan Simonis is de coördinator ouderbetrokkenheid binnen Stichting PAS, zij richt zich specifiek op het bevorderen van betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling van hun kind(eren). De verschillende partners doen dit op hun eigen manier en in verschillende situaties. De (voor)scholen proberen ouders via een vertrouwd gezicht, de juf of meester, binnen de schoolmuren te stimuleren. De bibliotheek doet dit door verschillende initiatieven op te zetten, zoals BoekStart; een leesbevorderingsprogramma waardoor ouders worden gestimuleerd om samen met hun kind(eren) naar de bibliotheek te gaan (BoekStart, z.d.). Naast de (voor)scholen en de bibliotheek is er ook nog de VoorleesExpress die ouderbetrokkenheid stimuleert, maar dan achter de voordeur bij de gezinnen thuis VVE-beleid 16 Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is zeer belangrijk in het terugdringen en voorkomen van taalachterstanden, zodat andere onderwijsachterstanden voorkomen kunnen worden.

18 Daarnaast is het belangrijk om hier op een zo vroeg mogelijke leeftijd mee te beginnen, omdat het bestrijden van achterstanden op latere leeftijd moeilijk is (Stichting PAS, 2013). De Rijksoverheid (z.d.) omschrijft het doel van VVE als volgt: Het doel van voorschoolse educatie is het voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal- en onderwijsachterstanden. Hierdoor kunnen deze kinderen een betere start maken op de basisschool. Om het effect van VVE te vergroten vindt er verbinding en overgang plaats tussen de voor- en vroegschoolse periode. Het VVE-platform (z.d.) noemt volgend doel van de VVE: Het doel van voor- en vroegschoolse educatie is om kinderen een betere start in het onderwijs te geven om op die manier de schoolprestaties en het schoolsucces te verbeteren. Dit beleid wordt voornamelijk uitgevoerd door (voor)scholen. In de volgende paragraaf staat in het kort uitgelegd wat hun rol is en hoe zij samenwerken met de VoorleesExpress in Arnhem (voor)scholen De (voor)scholen zijn een belangrijke partner in het VVE-beleid, omdat zij op school zowel ouders als kinderen kunnen bereiken. Daarnaast zijn de docenten en intern begeleiders van school de grootste groep die gezinnen doorverwijzen naar de VE in Arnhem. Zij onderhouden nauw contact met elkaar. De gemeente Arnhem heeft in het stedelijk beleidsplan over ouderbetrokkenheid bij VVE, Ouders doen mee met VVE!, aangegeven dat zij het heel belangrijk vindt om in ouders te investeren om op die manier de situatie voor kinderen te verbeteren. Stichting PAS (2016) geeft een overzicht van de verwachtingen ten aanzien van VVE (voor-)scholen: Wat van de VVE voorscholen en VVE-scholen verwacht wordt is dat zij: 1. Een ouderbeleidsplan hebben op basis van wat kinderen en ouders nodig hebben. 2. Een oudercontactpersoon hebben die speciale taken heeft op het gebied van ouderbetrokkenheid. 3. (wanneer zij meer dan 30% VVE-doelgroepkinderen hebben) voor ouders maandelijkse of wekelijkse bijeenkomsten organiseren. 4. Ouders goed informeren hoe zij werken met LOGO

19 Ouderbetrokkenheid is in het VVE-beleid een belangrijk begrip. De gemeente verwacht van (voor-)scholen dat zij ouders informeren, motiveren en activeren als het om de ontwikkeling van hun kinderen gaat. Vernooy (2009) geeft aan dat de basis voor leesontwikkeling op de voorschool wordt gelegd, maar dat ouders geïnformeerd moeten worden over de invloed die zij daarop hebben. De ouders van de meeste risicoleerlingen hebben ondersteuning nodig om thuis een rijk taal/-leesklimaat te creëren in de zin van het stimuleren van de taalontwikkeling/woordenschat en leesbevorderende activiteiten (Vernooy, 2009, p.13). Het creëren van een rijk taal-/leesklimaat is precies waar de VoorleesExpress samen met ouders naartoe werkt. Zij stimuleren de taalontwikkeling van kinderen en ondersteunen ouders in hun vertrouwde omgeving hoe zij hun kinderen kunnen stimuleren. Hiermee vormen zij een belangrijke schakel in het VVE-beleid. Zoals de (voor-)school ouders op school stimuleert, zo stimuleert de VE ouderbetrokkenheid in de vertrouwde omgeving van het gezin. Daarnaast kan de VE middels de voorlezer en coördinator eventuele problemen, die zich achter de voordeur afspelen, (vroegtijdig) signaleren en het gezin indien nodig doorverwijzen naar een externe organisatie. 18

20 3. Beroepsrelevantie In dit hoofdstuk is het onderwerp gekoppeld aan het beroep van het Maatschappelijk Werk en wordt de relevantie middels literatuur toegelicht. Deze tekst is eerder gebruikt in het vooronderzoek dat door de onderzoeker is verricht en is sindsdien niet gewijzigd. 3.1 Outreachende functie De VE biedt de mogelijkheid voor voorlezers om achter de voordeur te komen. Hierdoor hebben de voorlezers een belangrijke signaalfunctie en kunnen zij eventuele problemen signaleren en bespreekbaar maken. Volgens de VE (z.d.) komt dit doordat het gezin en de voorlezer elkaar tijdens het voorleestraject beter hebben leren kennen en er een vertrouwensband is ontstaan. Zoals eerder is beschreven komt de VE bij gezinnen waarbij er één of meerdere kinderen een taalachterstand hebben of mogelijk ontwikkelen. In beide gevallen heeft de VE een zekere preventieve functie. Namelijk het voorkomen van een (nog grotere) taalachterstand door stimulering van de taalontwikkeling en het begeleiden van ouders zodat zij zelfstandig de taalontwikkeling van hun kinderen kunnen blijven stimuleren. Bovenstaande sluit aan op het outreachend werken zoals het wordt beschreven door Stam (z.d.) in Body of Knowledge Sociaal Werk. Hij geeft aan dat het outreachend werk gebaseerd is op praktische en preventieve hulp. Tijdens het hulpverleningsproces probeert men een vertrouwensrelatie op te bouwen. Vanuit dat vertrouwen probeert de outreachend werker de burger te activeren, wat mogelijk een bijdrage levert aan het vergroten van de mate van zelfredzaamheid. In deze onderzoekssituatie is de voorlezer de outreachend werker die, in dit geval, de ouder probeert te activeren. Daarnaast is het zowel aan de voorlezer als aan de coördinator om ouders erop te wijzen dat zij voor een groot deel zelf verantwoordelijk zijn voor het wel of niet bereiken van de vooraf gestelde doelen. Deze functie van zowel de voorlezer als de coördinator sluit aan bij een belangrijk kenmerk van het maatschappelijk werk als beroep: dat de maatschappelijk werker actief en op professionele wijze bijdraagt aan een zo groot mogelijke eigen verantwoordelijkheid van de cliënt (NVMW, 2010, p. 6). 19

21 3.2 Ouderbetrokkenheid De rol van de ouder binnen het voorleestraject is al verschillende keren benoemd. Eén van de taken van de voorlezer is ouders vaardigheden aanleren, waardoor zij zelfstandig een taalrijke omgeving voor hun kind kunnen creëren en behouden. Het draait dus om de taalontwikkeling van het kind, maar in principe staat de ouder centraal (VoorleesExpress, z.d.). Dit is een essentiële taak van de voorlezer, omdat deze, anders dan een leerkracht, bij de gezinnen thuis komt. De voorlezer kan de ouders in een voor hen veilige situatie motiveren en gerichte ondersteuning bieden. De beknopte versie van het beroepsprofiel van het Maatschappelijk Werk (2011) onderscheid drie verschillende taakgebieden. Elk taakgebied heeft verschillende kerntaken middels welke de hulpverlener ondersteuning en begeleiding kan bieden aan de cliënt. Hetgeen waar de uitkomst van het onderzoek eventueel een bijdrage aan kan leveren binnen de VE in Arnhem is kerntaak 1: Werken met en namens cliënten. Deze kerntaak betreft een combinatie van verschillende taken. Eén van de taken die hieronder valt is: verandering- en competentiegerichte begeleiding. De VE sluit aan bij deze taak door te onderzoeken waar ouders voor de start van het project aandacht aan besteden om de taalontwikkeling van hun kind te stimuleren. Daarnaast wordt er gekeken naar de mogelijkheden om binnen het voorleestraject verschillende taalstimuleringsmethoden (samen een boek lezen, een spel spelen, etc.) te introduceren. Het is niet duidelijk in hoeverre er tijdens dit traject wordt aangesloten bij wensen en behoeften van ouders. Door inzichtelijk te maken wat de wensen en behoeften van ouders zijn ten aanzien van de VE in Arnhem kan er vanuit de kracht van de ouders geoefend worden en zal het voor ouders eventueel makkelijker worden om het geleerde voort te kunnen zetten. 3.3 Samenwerking met ketenpartners Naast bovengenoemde functies van de VE werkt men nauw samen met scholen en andere 20 instanties. In ieder geval wanneer een toeleider van een van die instanties een gezin aanmeld bij de VE. Zoals eerder is benoemd zijn de redenen voor een tweede aanmelding niet bekend. Toch lijkt het zo dat in ieder geval toeleiders het noodzakelijk vinden dat ouders zich voor een tweede

22 keer aanmelden. Zij zijn namelijk uiteindelijk degenen die de aanmelding doorzetten naar de VE. In deze gevallen is het van belang dat toeleiders en de VE in Arnhem correcte verwachtingspatronen scheppen ten aanzien van elkaar en de gezinnen. Tevens moeten de doelen op elkaar afgestemd zijn om een eenduidige aanpak te kunnen kiezen. Hierbij is het van belang dat het volgende artikel van de beroepscode in acht wordt genomen door de VE in Arnhem: De maatschappelijk werker werkt samen met anderen binnen de en buiten de eigen organisatie wanneer dit in het belang is van het hulpverleningsproces. In de samenwerking werkt hij mee aan een goede regie en afstemming van de hulpverlening en erkent hij de eigen aard en waarde van de bijdrage van anderen (NVMW, 2010, p.15). Uit de interviews met de verschillende respondenten is gebleken dat er tijdens het voorleestraject weinig tot geen contact is met de betreffende toeleider. Enkel op aanvraag van de voorlezer of toeleider is er mogelijkheid tot onderling contact tussendoor. Door onderzoek te verrichten naar wensen en behoeften van toeleiders kan onder andere in kaart gebracht worden in hoeverre zij daar behoefte aan hebben of dit als noodzakelijk achten. De uitkomst van het onderzoek zal een advies zijn aan de VE in Arnhem en uiteindelijk bijdragen aan kwaliteitsverbetering van de huidige werkwijze. Middels dit advies draagt de maatschappelijk werker bij aan de ontwikkeling van het beleid van de VE in Arnhem. Dit is ook een van de taken van kerntaak 3: Werken in de eigen instelling of organisatie die genoemd staat in de samenvatting van het Beroepsprofiel van de Maatschappelijk Werker (2011). 3.4 Maatschappelijke functie De missie van het Maatschappelijk Werk luidt als volgt: Bevorderen dat mensen in onze samenleving tot hun recht komen als mens en als burger (NVMW, 2011,p.5). De VE in Arnhem doet dat op de volgende manier. De VE brengt gezinnen en vrijwilligers met verschillende achtergronden bij elkaar om onderlinge beeldvorming positief te beïnvloeden. Het draait hierbij om het vergroten van de maatschappelijke participatie van vrijwilligers en gezinnen (Heinsbroek, 2013). Het project stimuleert actief burgerschap en vrijwillige inzet en vergroot hiermee de sociale cohesie van de buurt. De voorlezers leiden de gezinnen bijvoorbeeld naar de bibliotheek (VoorleesExpress, z.d.). 21

23 4. Methodebeschrijving Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is er gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. In dit hoofdstuk staat beschreven welke onderzoeksmethoden er zijn gebruikt en met welke reden deze zijn gebruikt. Tot slot staat beschreven op welke manier de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek zijn gewaarborgd en welke kritische kanttekeningen hierbij gemaakt kunnen worden. 4.1 Onderzoeksmethoden Triangulatie 22 Tijdens het onderzoek zijn er verschillende kwantitatieve en kwalitatieve dataverzamelingsmethoden toegepast om een zo volledig mogelijk antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag van het onderzoek. Het combineren van deze verschillende methoden noemt men triangulatie (Verhoeven, 2014). Om antwoord te kunnen geven op de derde en vierde deelvraag is er onder andere een enquête verstuurd naar alle toeleiders van de VE in Arnhem. Een enquête is een onderdeel van kwantitatief onderzoek. Deze enquête bestond uit een aantal gesloten vragen, maar voornamelijk uit open vragen. Daardoor heeft de enquête ook bijgedragen aan kwalitatief onderzoek. De respondenten kregen middels de open vragen namelijk de kans om verdiepende antwoorden te geven. Naast de enquête er met zeven gezinnen en twee toeleiders verdiepende interviews gehouden. Vijf van die gezinnen stonden op een wachtlijst voor het volgende voorleesseizoen, omdat zij al eerder een voorleestraject hebben gehad. Twee gezinnen hebben reeds een tweede voorleestraject aangeboden gekregen. Dit aantal gezinnen geeft een representatief beeld, omdat het respectievelijk alle gezinnen betreft die binnen het kader van het onderzoek passen. Daarnaast is er literatuuronderzoek verricht naar onder andere de context waarin het onderzoek plaatsvond. Tot slot is het belangrijk om in oogschouw te nemen dat de onderzoeker alvorens en tijdens het onderzoek werkzaam was bij de VE, zowel als voorlezer, als coördinator.

24 4.1.2 Literatuurstudie Voor het geven van een heldere contextbeschrijving en voor het beantwoorden van deelvraag 1 en 2 is er literatuuronderzoek verricht. De contextbeschrijving biedt de nodige achtergrondinformatie over het onderzoek en de context waarin het zich afspeelt. Hiervoor is voornamelijk gebruik gemaakt van interne documenten van de VE, maar ook beleidsdocumenten van de rijksoverheid, teksten die geschreven zijn door professionals en verschillende internetbronnen. Deelvraag 1 en 2 zijn in eerste instantie vorm gegeven middels eigen inzichten van de onderzoeker, omdat zij gedurende het onderzoek ook werkzaam was bij de VE in Arnhem. Vervolgens zijn interne documenten geraadpleegd om de beschrijving te controleren en te completeren. Echter bleek de informatie betreft de achtergrond van de VE beperkt. Er is weinig beschreven over achterliggende methodiek. Dit is onder andere de reden dat er regelmatig persoonlijke gesprekken hebben plaatsgevonden met de projectleider van de VE om te verifiëren of de resultaten aansluiten bij de VE in Arnhem. Naar aanleiding daarvan zijn er verschillende aanvullingen gedaan Enquête In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de kwantitatieve onderzoeksmethode, een enquête. De onderzoeker heeft de vragen voor de enquête opgesteld en deze vervolgens laten controleren door de opdrachtgever, waarna er verschillende aanpassingen zijn gedaan. Na goedkeuring van de opdrachtgever zijn de vragen verwerkt in een online enquête en vervolgens is de enquête per mail verstuurd naar alle contactpersonen die op de contactenlijst van de VE in Arnhem stonden. Zeventien van de naar schatting zeventig mensen hebben op de enquête gereageerd. Door specifieker te kiezen voor een aantal toeleiders dat het afgelopen jaar of de afgelopen jaren hebben doorverwezen was de kans groot geweest dat er meer reacties waren geweest of dat de enquête vollediger was ingevuld. Daarnaast zou het ook goed zijn geweest om naar aanleiding van de enquête te kijken naar een aantal toeleiders die een representatieve groep vormen van de meerderheid, bijvoorbeeld naar aanleiding van het aantal gezinnen dat ze hebben aangemeld. Deze zouden dan geïnterviewd kunnen worden. Op die manier zouden de resultaten betrouwbaarder zijn, omdat een grotere groep hierdoor gehoord wordt (Verhoeven, 23

25 ). Echter is dit al geprobeerd middels de enquête, door deze naar alle toeleiders te sturen en op die manier een zo groot mogelijk bereik te halen. Maar de lijst met contacten is niet op de juiste manier bijgewerkt. Nieuwe contacten zijn toegevoegd, maar oude contacten, die niet meer actueel waren, zijn niet verwijderd. Dit is mogelijk één van de oorzaken dat er zeventien van de naar schatting zeventig mensen hebben gereageerd op de enquête. De enquête bestond voornamelijk uit open vragen om de respondenten zoveel mogelijk eigen inbreng te geven. Echter zijn er vijf respondenten die tijdens het invullen van de enquête zijn afgehaakt. Om de betrouwbaarheid van de resultaten te vergroten zou het beter zijn geweest om meer gesloten vragen te stellen, waardoor de kans groter was geweest dat de toeleiders de enquête hadden afgemaakt en dat er eventueel meer toeleiders hadden gereageerd. Om de resultaten van de enquête verder uit te diepen zijn er diepte-interviews gehouden met twee toeleiders. Door deze dataverzamelingstechnieken te combineren is er binnen het beschikbare tijdsbestek zoveel mogelijk (verdiepende) informatie ingewonnen Interviews Om de derde en vierde deelvraag te beantwoorden zijn er interviews gehouden met zeven gezinnen. Het betreft hier semigestructureerde interviews. Voorafgaand aan de interviews is er een interviewguide opgesteld aan de hand van het format dat onderdeel is van de DVD De standaardvraag voorbij (Basten, Biene, Jansen & Satink, 2012). De interviewguide die gebruikt is ter ondersteuning van de interviews met gezinnen die op de wachtlijst staan, staat in bijlage I. De interviewguide die gebruikt is voor de interviews met gezinnen waarbij het tweede traject reeds is gestart of afgerond staat in bijlage II. Beide interviewguides zijn gebaseerd op een aantal topics die besproken zullen worden. Per topic is er één squinvraag geformuleerd. SQUIN staat voor: Single Question Inducing Narratives, wat neerkomt op het stellen van één vraag die de geïnterviewde uitnodigt om een verhaal te vertellen. Omdat vooraf duidelijk was dat het in meerdere gevallen om ouders ging die de Nederlandse taal niet machtig zijn, zijn er ook andere vragen opgesteld. Dit heeft erin geresulteerd dat alle topics besproken zijn tijdens de interviews. Alle interviews zijn opgenomen middels een geluidsrecorder. Twee van de interviews zijn woordelijk uitgewerkt, waarvan er één in bijlage III is toegevoegd, van de

26 andere interviews is op verzoek van de opdrachtgever een samenvatting geschreven. Bij een woordelijke transcriptie wordt er zoveel mogelijk uitgetypt, maar veelvuldige ehms en herhalingen zijn weg gelaten. Op deze manier leest de transcriptie prettiger en is hij gemakkelijker uit te werken. Naast de interviews met de gezinnen hebben er ook twee telefonische interviews plaatsgevonden met toeleiders. Deze toeleiders zijn op aanraden van de opdrachtgever benaderd door de onderzoeker. Deze personen hebben de afgelopen jaren een groot aantal gezinnen aangemeld bij de VE en daarnaast ook een aantal gezinnen voor de tweede keer. Verder bestaat er tussen hen en de projectleider van de VE een goede verstandhouding en zijn zij goed geïnformeerd over de werkwijze van de VE. Tijdens deze interviews zijn de vragen van de enquête, zie bijlage IV, als richtlijn gebruikt. De enquêtevragen zijn dus niet letterlijk genoemd, maar gedurende het interview ter sprake gekomen. In bijlage IX staat de transcriptie van het interview met één van de toeleiders. Voor het analyseren van de interviews zijn de volgende topics aangehouden: redenen eerste aanmeldingen, ervaring met de VE, redenen tweede aanmelding en de wensen en behoeften van zowel ouders als toeleiders. Per interview is middels cijfers aangegeven bij welke topic een bepaalde uitspraak hoort. Vervolgens zijn per topic alle uitspraken geanalyseerd en zijn de overeenkomsten en verschillen genoteerd. Deze zijn uiteindelijk gebruikt om tot een resultaatbeschrijving te komen. Daarnaast zijn er verschillende citaten uit de interviews gehaald die bepaalde resultaten ondersteunen en/of verdieping geven. 4.2 Validiteit Tijdens het onderzoek is getracht om de validiteit van de resultaten zo goed mogelijk te waarborgen. Dit is onder andere gedaan door voorafgaand aan de interviews een interviewguide op te stellen en deze als leidraad te gebruiken tijdens de interviews. Op die manier zijn aan iedere respondent dezelfde vragen gesteld. Naar aanleiding van de antwoorden van de respondent zijn er verdiepende vragen gesteld. Door de omstandigheden van de interviews zoveel mogelijk gelijk te houden is de kans groot dat de antwoorden niet worden beïnvloed. Een aantal van de geïnterviewde ouders begrepen enkele vooraf opgestelde vragen niet (goed), hierdoor moesten de vragen af en toe omgevormd worden, zodat zij de vraag begrepen en 25

27 antwoord konden geven. Voorafgaand aan het onderzoek is besloten dat er geen enquêtes zouden worden afgenomen onder ouders, omdat de kans groot was dat deze niet ingevuld zouden (kunnen) worden. Daarnaast is er geen mogelijkheid om verdieping op de antwoorden te krijgen. Door de enquête, die verspreid is onder de toeleiders, anoniem te verwerken is getracht sociaal wenselijke antwoorden te voorkomen. Dat kan je echter nooit met zekerheid uitsluiten. 4.3 Betrouwbaarheid 26 Er is getracht zo objectief mogelijk het onderzoek te verrichten en geen oordelen te geven aan resultaten uit het onderzoek. Echter is dit niet altijd gelukt, omdat de onderzoeker naast het onderzoek ook als vrijwilliger betrokken was bij de VE in Arnhem. Om de objectiviteit zo hoog mogelijk te houden is er voorafgaand aan het onderzoek een gedetailleerde onderzoeksopzet geschreven met een heldere probleembeschrijving en onderzoeksvraag. Daarnaast is er tijdens het onderzoek regelmatig contact geweest met de opdrachtgever, medestudenten en afstudeercoach om vanuit verschillende perspectieven feedback te ontvangen, ook wel peerfeedback genoemd. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de VE in Arnhem. Er is geen onderzoek gedaan naar de generaliseerbaarheid van de resultaten. Het is dus niet bekend of de resultaten ook toepasbaar zijn voor andere locaties van de VE. Echter is ook niet bekend of de VE op andere locaties hetzelfde probleem ervaart en er behoefte is aan verbetering. Tijdens het onderzoek is waar mogelijk gebruik gemaakt van standaardisatie van vragen. De enquête is gestandaardiseerd waardoor de kans op eenduidige antwoorden is vergroot. Daarnaast zijn de antwoorden op de enquête niet beïnvloed door de onderzoeker, waardoor de objectiviteit in dit geval gewaarborgd is. Helaas biedt een enquête weinig ruimte om invloed uit te oefenen op de respons. De interviews waren semigestructureerd en daardoor minder betrouwbaar dan bijvoorbeeld een enquête, maar het bood wel de mogelijkheid om door te vragen. Daarnaast zijn er van alle interviews geluidsopnames gemaakt en zijn de namen van respondenten alleen gebruikt indien daar toestemming voor is gegeven.

28 5. Resultaten per deelvraag In dit hoofdstuk wordt er antwoord gegeven op alle deelvragen. Per deelvraag staat een overzicht van de resultaten van het onderzoek. Iedere paragraaf staat voor een deelvraag; dus paragraaf 4.1 is deelvraag 1, et cetera. 5.1 Welke taken en functies zijn te onderscheiden binnen de VoorleesExpress in Arnhem? Figuur 2 laat het organogram van de VoorleesExpress in Arnhem zien met de verschillende functies die daarbij te onderscheiden zijn. Dit organogram is naar aanleiding van verschillende observaties opgesteld door de onderzoeker en is eventueel ook toepasbaar op andere locaties van de VoorleesExpress. Figuur 2: Organogram VoorleesExpress Arnhem 27

29 5.1.1 Projectleider De projectleider van de VoorleesExpress in Arnhem, Maja Wannet, coördineert het gehele project op de betreffende locatie. Dit doet zij in samenwerking met de projectmedewerkers die de intakes met de gezinnen en de voorlezers/coördinatoren verzorgen. Hier kan eventueel ook een stagiaire bij betrokken zijn (VoorleesExpress, 2016). De projectleider onderhoudt tevens contact met de verschillende partners, zoals gemeente Arnhem, de bibliotheek, voorscholen, basisscholen, logopedisten en wijkteams. Daarnaast kunnen coördinatoren eventuele inhoudelijke problemen, die zij ervaren tijdens het werk, bespreken met de projectleider om samen tot een werkbare oplossing te komen. De functie van projectleider is tevens de enige betaalde functie bij de VoorleesExpress in Arnhem, de andere functies worden vervuld door vrijwilligers Projectmedewerker intake gezinnen De projectmedewerker die de intakegesprekken met de gezinnen voert is verantwoordelijk voor het bepalen van geschiktheid van gezinnen voor deelname aan de VE. Tijdens een intakegesprek bij de gezinnen thuis informeert zij het gezin onder andere over het voorleestraject en de verwachtingen ten aanzien van de ouders. Daarnaast worden ouders gescreend aan de hand van een aantal criteria die genoemd staan in paragraaf Naar aanleiding van de intake maakt de intaker een inschatting van het gezin. Wanneer zij twijfels heeft over de geschiktheid van het gezin zal zij dit naderhand bespreken met de projectleider en zij beslissen samen of het betreffende gezin mag deelnemen aan het project. Wanneer een aanmelding wordt aangenomen of afgewezen wordt dit altijd doorgegeven aan het gezin en de toeleider die het gezin heeft aangemeld Projectmedewerker intake voorlezers en coördinatoren 28 De projectmedewerker die de intakegesprekken met de voorlezers en coördinatoren voert is verantwoordelijk voor het bepalen van de geschiktheid van nieuwe vrijwilligers (coördinatoren en voorlezers). Intakegesprekken worden bij voorkeur bij de aankomende vrijwilligers thuis gevoerd, zodat er een compleet beeld gevormd kan worden van de betreffende persoon. De

30 projectmedewerker informeert de vrijwilliger over het project, de doelen van het project en de soorten gezinnen die zich aanmelden. Verwachtingen van de vrijwilliger kunnen eventueel bijgestuurd worden door een helder beeld te creëren van de werkzaamheden. Daarnaast vraagt de intaker door naar de achtergrond van de vrijwilliger om inzicht te krijgen in geschiktheid als voorlezer of coördinator. En in het geval van een voorlezer, ook voor mogelijkheden met betrekking tot koppeling met een gezin. Naar aanleiding van de intakegesprekken heeft de intaker overleg met de projectleider om te bepalen wie wordt aangenomen als voorlezer of coördinator en wie wordt afgewezen Coördinator Naast bovenstaande functies zijn er een bepaald aantal coördinatoren. Dit aantal is afhankelijk van het aantal voor te lezen gezinnen en het aantal beschikbare voorlezers. In principe ondersteunt één coördinator vijf voorlezers en vijf gezinnen. Daarnaast vormt hij/zij de schakel tussen de projectleider en de voorlezer (VoorleesExpress, 2016). Tijdens het voorleestraject is er op verschillende momenten contact tussen de coördinator en de voorlezer. Onder andere om te bespreken hoe het voorlezen gaat en of er zaken zijn waar de voorlezer tegenaan loopt. Uit observaties blijkt dat het heel erg van de voorlezer, het gezin en de coördinator afhangt hoe frequent het contact is. Naast deze individuele gesprekken zijn er een aantal vaste contactmomenten. Ze staan hieronder op een rij: 1. Eerste voorleesbijeenkomst: voorlezers kunnen elkaar en de coördinator leren kennen en krijgen informatie over het project en de gezinnen. 2. Eerste gezinsbezoek: voorlezer en coördinator maken kennis met het betreffende gezin. De coördinator legt aan het gezin uit wat het project inhoudt en stelt samen met de ouders doelen op voor de deelnemende kinderen. 3. Tweede voorleesbijeenkomst: voorlezers en coördinator komen samen om het verloop van het traject te bespreken en om het tweede gezinsbezoek voor te bereiden. 4. Tweede gezinsbezoek: coördinator bespreekt met het gezin en de voorlezer hoe het voorleestraject tot nu toe verloopt en of het de voorlezer lukt om ouders bij het voorlezen te betrekken. Lukt dit niet dan wordt er gekeken naar manieren om dit toch te proberen. 29

31 5. Derde voorleesbijeenkomst: het voorleestraject wordt op een feestelijke manier afgesloten op een locatie naar keuze. De voorlezers ontvangen een bedankje en ervaringen worden uitgewisseld. 6. Derde gezinsbezoek: het voorleestraject wordt op een feestelijke manier afgesloten met een cadeautje voor de kinderen. Er wordt besproken hoe ouders het vanaf nu zelf gaan overnemen en afsluitende formulieren worden ondertekend. De voorlezer kan erover beslissen om buiten de VoorleesExpress om contact te onderhouden met het gezin Voorlezer Volgens het handboek VoorleesExpress (2013) zijn de voorlezers degenen die het project werkelijk vormgeven. Zij bouwen een band op met de gezinnen en brengen het enthousiasme voor het voorlezen over. Zij moeten proberen om ouders zoveel mogelijk te betrekken bij de doelstellingen van de VoorleesExpress (SodaProducties, 2013). De voorlezer stelt aan het begin van het voorleestraject samen met de coördinator en het gezin een aantal doelen op. Deze doelen zullen centraal staan tijdens het voorlezen en het is aan de voorlezer om ouders hierin blijvend te ondersteunen en te motiveren. Eén van de doelen is altijd dat ouders het voorlezen geleidelijk over zullen nemen van de voorlezer. Daarnaast worden er doelen gesteld als woordenschat en leesplezier vergroten bij de kinderen Conclusie deelvraag 1 30 De functie van projectleider is de enige betaalde functie binnen de VE in Arnhem. Deze persoon coördineert het gehele project op locatie in samenwerking met de projectmedewerker voor intake gezinnen en de projectmedewerker voor intake met voorlezers en coördinatoren. Daarnaast onderhoudt de projectleider contact met de samenwerkingspartners van de VE in Arnhem. De projectleider ondersteunt coördinatoren met inhoudelijke vraagstukken. De projectmedewerker die de intakes met de gezinnen verzorgt is verantwoordelijk voor het bepalen van de geschiktheid van de aangemelde gezinnen, maar ook voor het informeren van ouders. Wanneer er twijfels zijn over de geschiktheid van een gezin wordt dit besproken met de projectleider.

32 De projectmedewerker die de intakegesprekken met de voorlezers en coördinatoren voert bepaalt over de geschiktheid van nieuwe vrijwilligers. Om een compleet beeld te kunnen schetsen van de vrijwilliger vindt het intakegesprek bij voorkeur plaats bij de vrijwilliger thuis. Tijdens dit gesprek zal de projectmedewerker de vrijwilliger onder andere informeren over het project. Na het gesprek zal er in overleg met de projectleider bepaald worden wie er wel of geen vrijwilliger wordt. De coördinator is de persoon die gezinnen en voorlezers ondersteunt tijdens het voorleestraject. Tijdens het traject zijn er drie vaste contactmomenten met de voorlezer en drie vaste contactmomenten met zowel de voorlezer als het gezin. Verder is het contact tussen de coördinator en de voorlezer en/of ouders afhankelijk van het verloop van het traject en de behoefte van ouders en/of voorlezer aan extra ondersteuning. Tot slot is de voorlezer eigenlijk de persoon die het project werkelijk vorm geeft. De voorlezer stelt aan het begin van het voorleestraject samen met de coördinator en het gezin een aantal doelen op. Deze doelen zullen centraal staan tijdens het voorlezen en het is aan de voorlezer om ouders hierin blijvend te ondersteunen en te motiveren. 31

33 5.2 Hoe ziet de werkwijze van de VoorleesExpress in Arnhem er op dit moment uit? Deze deelvraag gaat in op de werkwijze van aanmelding en toeleiding. Voor het beantwoorden van deze deelvraag is er allereerst literatuuronderzoek gedaan naar het verloop van de aanmeldprocedure. Vervolgens is er via zowel literatuuronderzoek als via onderzoek gedaan naar de achterliggende gedachte van de werkwijze van de VoorleesExpress Het aanmeldproces Gezinnen worden door een toeleider aangemeld bij de VE. Alvorens zij dit doen worden er een 32 aantal stappen doorlopen (SodaProducties, 2013). De toeleider geeft informatie over het project en vraagt ouders of ze mee willen doen. Vervolgens is het aan de toeleider om de motivatie van ouders in te schatten. Het is belangrijk dat ouders ervoor zorgen dat ze thuis zijn wanneer de voorlezer komt. Daarnaast dienen ze bij het voorlezen aanwezig te zijn en mee te doen. Naast bovenstaande is het van belang dat helder is wat er thuis al wordt gedaan binnen het taal- en leesklimaat. Met deze informatie kan het aanmeldformulier (zie bijlageiv), dat is opgesteld door de VE, ingevuld worden. Deze wordt volledig ingevuld door de toeleider in samenspraak met de betreffende ouders. Het formulier wordt vervolgens per mail verstuurd naar de VE. Bij de VE wordt de aanmelding doorgenomen door degene die de intakes met de gezinnen verzorgd. Zij controleert of het formulier compleet is ingevuld. Indien dit niet zo is neemt zij contact op met de toeleider om de informatie aan te vullen. Indien het formulier compleet is neemt zij contact op met het gezin om een afspraak te maken voor het intakegesprek. Wanneer het om een tweede aanmelding gaat of er zijn direct aanwijzingen, naar aanleiding van het aanmeldformulier, die duiden op eventuele knelpunten, vindt er vooraf aan het intakegesprek overleg plaats tussen intaker en de projectleider. Tijdens het intakegesprek bij de gezinnen thuis informeert zij het gezin onder andere over het voorleestraject en de verwachtingen ten aanzien van de ouders. Daarnaast dient er in ieder geval antwoord te worden gegeven op onderstaande vragen (Sodaproducties, 2013). Deze vragen worden ofwel impliciet ofwel expliciet tijdens het intakegesprek naar voren gebracht.

34 1. Heeft een gezin al een keer meegedaan? Is dit het geval, dan wordt er aangegeven dat er in principe maar één aanmelding per gezin mogelijk is. Mits er een plek over is en de VE denkt dat het meerwaarde heeft om een tweede voorleestraject te starten, kan er eventueel een tweede voorlezer worden aangesteld. 2. Voldoet het gezin aan de belangrijkste voorwaarden? (Sodaproducties, 2013) - Zijn de kinderen in het gezin tussen de 2 en 8 jaar? - Hebben de kinderen een taalachterstand (lage woordenschat, moeite met zinsopbouw en/of begrijpend lezen)? - Ervaren de ouders drempels om zelf voor te lezen en hun kinderen te stimuleren in de taalontwikkeling? - Woont het gezin in de gemeente Arnhem? Indien één of meerdere van bovenstaande vragen met nee worden beantwoord, zal er geen voorleestraject opgestart worden. 3. Is er genoeg zicht op de thuissituatie? De intaker bepaalt of er een veilige en prettige omgeving is om te kunnen voorlezen. 4. Is de gezinssituatie veilig en is er genoeg structuur? Tijdens de intake kan de intaker een beeld vormen van de gezinsstructuur. Zij neemt waar hoe de ouders hun kinderen toespreken en op elkaar reageren. Naar aanleiding van de intake maakt de intaker een inschatting van het gezin. Wanneer zij twijfels heeft over de geschiktheid van het gezin zal zij dit naderhand bespreken met de projectleider en zij beslissen samen of het betreffende gezin mag deelnemen aan het project. Wanneer een aanmelding wordt aangenomen of afgewezen wordt dit altijd doorgegeven aan het gezin en de toeleider die het gezin heeft aangemeld. Zoals eerder beschreven staat wordt er bij een tweede aanmelding vooraf altijd contact gezocht tussen intaker en projectleider. Daarnaast heeft de projectleider ook contact met de toeleider die de tweede aanmelding heeft ingediend. Dit gesprek vindt plaats om de 33

35 34 argumentatie voor de aanmelding van de betreffende toeleider te ontvangen. Naar aanleiding van dit gesprek wordt de documentatie van het eerste voorleestraject bestudeerd. Projectleider van de VE in Arnhem, Maja Wannet, geeft aan dat één van de belangrijkste voorwaarden is dat ouders gemotiveerd zijn en bereid om zich actief in te zetten tijdens het voorleestraject. Daarnaast moet er aan minimaal één van de onderstaande voorwaarden worden voldaan om te spreken van een kansrijke tweede aanmelding (Wannet, persoonlijke mededeling, 2016): - Het eerste voorleestraject heeft in één van de eerste vier seizoenen plaatsgevonden, toen er nog weinig tot niets aan ouderbetrokkenheid werd gedaan. - Tijdens het eerste traject was er sprake van belemmerende omstandigheden die eraan hebben bijgedragen dat het (overdragen van het) voorlezen niet in alle rust plaats heeft kunnen vinden. Daarnaast moet blijken dat dat tijdens een eventueel tweede voorleestraject wel gewaarborgd kan worden. - Wanneer het om een aanmelding van een ander kind gaat, zijn er redenen bekend waarom dit kind tijdens het eerste voorleestraject niet mee heeft kunnen doen Het voorleestraject Indien een gezin mee mag doen met het eerstkomende voorleesseizoen zal deze gekoppeld worden aan een voorlezer. Deze koppeling wordt als eerste bekend gemaakt aan de coördinator. De coördinator ontvangt vijf koppelingen tussen gezinnen en voorlezers. Na de eerste voorleesbijeenkomst (zie paragraaf 4.1.4) maken de voorlezer en de coördinator kennis met het gezin. Tijdens deze afspraak zal de coördinator in het kort uitleggen hoe het voorleestraject eruit zal zien en wat er van de ouders verwacht wordt. Vervolgens zal de coördinator met behulp van een formulier (zie bijlage VI) een aantal vragen stellen m.b.t. interesses van het aangemelde kind, doelen voor het kind en doelen voor de ouders. De coördinator zal gedurende het traject drie keer een bezoek brengen aan het gezin. De eerste keer gaat het dus voornamelijk om de kennismaking en het opstellen van doelen. Het tweede bezoek dat halverwege het traject plaatsvindt zal gericht zijn op de ontwikkeling van de doelen vanaf de start van het project. De coördinator vervult hierin een stimulerende rol, vooral voor de ouders. Zij zullen samen met de voorlezer onderzoeken hoe ouders meer of beter gestimuleerd en ondersteund kunnen worden. Tijdens dit bezoek wordt er opnieuw een formulier (zie bijlage VII) ingevuld om een helder beeld

36 te creëren van de ontwikkelingen. Het derde en tevens laatste bezoek staat in het teken van de evaluatie van het voorleestraject en een feestelijke afsluiting. Tijdens dit bezoek zal er een formulier (zie bijlage VIII) worden ingevuld ter afsluiting van het project. Gedurende 20 weken komt de voorlezer iedere week één uur bij het gezin thuis. Afhankelijk van de leeftijd en concentratieboog van het kind zal het voorlezen worden afgewisseld met spelletjes waarin taal een grote rol blijft spelen. Het gaat er ook vooral om dat het kind plezier heeft tijdens het voorleesuurtje. Leesmonitor (2015) geeft aan dat voorlezen een positieve invloed heeft op ontwikkeling op verschillende gebieden en dat bepaalde handelingen hier nog verder aan bij kunnen dragen: Kinderen profiteren van voorlezen voor hun taalvaardigheid, sociaal-emotionele, cognitieve en creatieve ontwikkeling en schoolloopbaan. De winst is nog groter als het verhaal herhaald wordt voorgelezen, is voorzien van illustraties en als voorlezers de interactie zoeken, bijvoorbeeld door vragen te stellen, naar de tekst te wijzen of, bij baby's, talig te reageren (Leesmonitor, 2015). De voorlezer van de VE draagt bij aan deze ontwikkeling door interactief voor te lezen met behulp van prentenboeken die zij zelf of het gezin in de bibliotheek heeft uitgezocht. Gedurende het hele traject vervullen de ouders een belangrijke rol. Zij zullen in samenwerking met de voorlezer hun kind ondersteunen en proberen hem/haar te stimuleren tijdens het voorleesuurtje, maar ook wanneer de voorlezer er niet bij is. In een tijd van digitale prentenboeken en onbeperkt toegang tot taal via internet lijkt de VE misschien verouderd, omdat zij zich vooral richten op het voorlezen uit een boek. Terwijl kinderen nu juist, ook op school, meer leren om te gaan met het online-web en opdrachten op de computer. Daarnaast geeft de VE aan dat het van belang is om een taalrijke omgeving te creëren. Dit kan op allerlei manieren en hoeft dus niet via een voorlezer. Echter zorgt de wekelijkse komst en de persoonlijke aandacht van de voorlezer ervoor dat het voorlezen een vast ritueel wordt binnen het gezin. 35

37 5.2.3 Achtergrond werkwijze In de voorgaande twee paragrafen staat een uitleg over de werkwijze van de VE in Arnhem. In deze paragraaf staat een verdieping met betrekking tot de achtergrond van deze werkwijze, vanuit deze verdieping is onderzocht of er sprake is van een achterliggend gedachtegoed met betrekking tot methodieken binnen de werkwijze. Er is één methode die duidelijk als zodanig herkend kan worden, namelijk het interactief voorlezen. De VE (z.d.) beschrijft dit als volgt: Deze methode gaat uit van positieve interactie tussen ouder en kind tijdens het voorlezen. Kinderen worden actief betrokken bij het lezen van het boek. Er wordt bijvoorbeeld veel gepraat over het verloop van het verhaal en situaties die voorkomen in het boek. Voorwerpen en dieren in het boek worden benoemd en kinderen leren aan de hand van plaatjes te praten over wat ze zien (VoorleesExpress, z.d.). Naast het interactief voorlezen staan er geen andere methodieken expliciet vermeldt in het handboek van de VE. Daarnaast geeft de projectleider aan dat er geen gebruik wordt gemaakt van methodieken, echter zijn sommige onderdelen van de werkwijze wel te koppelen aan bestaande methodieken. Deze worden dus niet expliciet in de werkwijze genoemd, maar de onderzoeker heeft dit tijdens haar praktijkervaring bij de VE in Arnhem vastgesteld. Hieronder staat een overzicht van een aantal methodieken die de onderzoeker koppelt aan de werkwijze van de VE in Arnhem: Motiverende gespreksvoering: Binnen de VE in Arnhem wordt deze methodiek toegepast door zowel de voorlezer als de coördinator. Een voorwaarde om mee te mogen doen aan de VoorleesExpress is dat ouders gemotiveerd zijn om een actieve bijdrage te leveren gedurende het voorleestraject. Tijdens het traject kan het gebeuren dat een ouder minder gemotiveerd raakt om wat voor een reden dan ook. Het is in dit geval gewenst dat de voorlezer de ouder probeert te motiveren middels motiverende gespreksvoering. Ook wanneer ouders gemotiveerd zijn is het helpend om hen te blijven motiveren door voortgang te benoemen en complimenten te geven.

38 2. Niet-wetende houding: In het gesprek met ouders stellen de coördinator en voorlezer zich onwetend op ten aanzien van kennis over het kind. Ouders kennen hun eigen kind immers het beste. De coördinator stimuleert ouders om over hun kind en hun voorleeservaring te vertellen. 3. Ouders in hun kracht zetten: Door de niet-weten houding zet je ouders in hun kracht. Zij kunnen hun bijdrage leveren aan het voorleestraject en voelen zich hierdoor waarschijnlijk meer verbonden. Door uit te gaan van de kracht van de ouder kan de voorlezer tijdens het voorleesuurtje aansluiten bij mogelijkheden en behoeftes van ouders. Mogelijk zal de ouder hierdoor eerder vooruitgang boeken richting de vooraf gestelde doelen, dan wanneer er geen rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van ouders om zich te ontwikkelen. Doordat er op dit moment niet expliciet gebruik wordt gemaakt van één of meerdere methodieken bepalen de coördinator en voorlezer in zekere zin zelf hoe zij ouders en kind(eren) benaderen en motiveren. Een ieder wordt namelijk beïnvloed door socialisatie, de persoonlijke ontwikkelingen, de eigen culturele achtergrond, overtuigingen, opleiding en werkervaring (Verharen & Nicolasen, 2011). In de reader voor voorlezers staat echter wel onderstaand schema voor ouderbetrokkenheid dat als hulpmiddel kan worden gebruikt om ouders te begeleiden tijdens het voorleestraject. Wel kunnen, wel willen Gemotiveerde en actieve ouders. In voorleessessies bekijken wat er thuis al gebeurt en waar winst te behalen is. Uitgaan van de kracht die ouders bezitten om ontwikkeling van hun kind positief te stimuleren. Wel kunnen, niet willen Ouders ervaren weerstand. In contact met voorlezer en coördinator onderzoeken waar weerstand vandaan komt. Niet kunnen, wel willen Ouders zijn leergierig, maar missen de vaardigheden om met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten uit te voeren. Niet kunnen, niet willen Ouders ervaren weerstand en nemen uit zichzelf geen actieve rol aan. Zien voor zichzelf geen rol weggelegd voor het verrijken van de taalomgeving / voorlezen. 37

39 38 Mogelijke doelen: kennis juiste boeken (zoekboeken, boeken zonder tekst, flapjes) meer regelmaat meer interactie creëren nadruk op plezier i.p.v. presteren overnemen voorlezen door ouders Mogelijke doelen: informeren over belang rol ouders (is niet alleen iets voor school) werken aan positieve attitude t.o.v. van voorlezen (plezier kindouder) werken aan onzekerheid ouders Focus: Focus: Vanaf de start ouders Werken aan actieve rol in attitudeverandering van voorleessessies ouders (Reader voor voorlezers, VoorleesExpress, december 2016) Conclusie deelvraag 2 Mogelijke doelen: inzicht geven in eigen vaardigheden in eerste taal (T1) voorlezen / verhalen vertellen is ook heel goed! laten ervaren dat dagelijkse situaties zich lenen om taalomgeving te verrijken (woordjes benoemen in huis/winkel/op straat etc.) bekendmaken met methode interactief voorlezen Focus: In kleine stapjes werken aan verrijken van taalomgeving Mogelijke doelen: informeren over belang rol ouders (is niet alleen iets voor school) in eerste taal (T1) voorlezen / verhalen vertellen is ook heel goed! werken aan positieve attitude t.o.v. van voorlezen (plezier kindouder) inzicht geven in eigen vaardigheden Focus: Lat niet te hoog leggen, realistische doelen stellen De werkwijze van de VE in Arnhem bestaat grofweg uit twee fasen; het aanmeldproces en het voorleestraject. Het aanmeldproces start met de toeleider die het gezin aanmeldt. De toeleider geeft informatie over het project en schat de motivatie van ouders in. Daarnaast inventariseert hij/zij wat er thuis al aan taalverrijking wordt gedaan. Vervolgens stuurt deze het aanmeldformulier naar de projectleiding van de VE. De VE plant het intakegesprek thuis bij het gezin. Wederzijdse verwachtingen van het project worden gedeeld en er wordt gekeken of het gezin geschikt is voor deelname. Geschiktheid is onder andere afhankelijk van de thuissituatie en de motivatie van de ouders. In principe bepaalt de intaker of een gezin mee mag doen of niet, tenzij er twijfels bestaan, want dan wordt er overlegd met de projectleider. Wanneer het een tweede aanmelding betreft is er altijd voorafgaand aan en na afloop van het intakegesprek contact tussen de intaker en de projectleider. Het voorleestraject start wanneer bekend is dat een gezin mee mag doen. Zodra dit bekend is wordt het gezin gekoppeld aan een voorlezer. De coördinator gaat de eerste keer samen met de voorlezer naar het gezin om kennis te maken. Halverwege het voorleestraject (rond de tiende keer), bezoekt de coördinator wederom het gezin om te kijken hoe het gaat en

40 of er dingen zijn waar de voorlezer nog aan kan werken met de ouders. De twintigste en laatste keer komt de coördinator langs om het voorleestraject af te sluiten. De kinderen die hebben deelgenomen ontvangen dan een leesstimuleringspakket. Tussen de gezinsbezoeken door heeft de coördinator contact met de voorlezer en vinden er drie voorleesbijeenkomsten plaats waarbij voorlezers hun ervaringen met elkaar kunnen delen en vraagstukken kunnen bespreken. De voorlezer leest interactief voor met behulp van prentenboeken. Gedurende het voorleestraject probeert de voorlezer ouders zo veel mogelijk te betrekken bij het lezen, met als doel dat zij het na twintig weken kunnen overnemen. Naast het interactief (voor)lezen gebruikt de VE geen specifieke methodieken. Er wordt in de werkwijze indirect wel gebruik gemaakt van motiverende gespreksvoering en de niet-wetende houding en er wordt getracht ouders in hun eigen kracht te zetten. Maar het meeste rust op het eigen referentiekader van de vrijwilliger. 39

41 5.3 Wat zijn de redenen voor een tweede aanmelding bij de VoorleesExpress in Arnhem volgens ouders en toeleiders? Uit interviews en enquête is gebleken dat er voor ouders en toeleiders verschillende redenen zijn om een gezin voor een tweede keer aan te melden. De redenen voor een tweede aanmelding zijn uiteenlopend. Om die redenen te achterhalen zijn zeven ouders geïnterviewd, is er een enquête afgenomen onder zeventien toeleiders en zijn er daarnaast twee toeleiders geïnterviewd Redenen volgens ouders Ouders geven veelal aan dat de tweede aanmelding op initiatief van de toeleider tot stand is gekomen. Daarnaast geven twee ouders aan dat zij niet op de hoogte waren van het feit dat er maar één aanmelding per gezin mogelijk is. Eén ouder geeft aan dat wanneer ze dat hadden geweten, ze de eerste keer wel beter hun best hadden gedaan. Tevens geven twee ouders aan dat ze er tijdens het eerste traject vooral bij hebben gezeten, maar geen actieve bijdrage hebben geleverd aan het voorleesuurtje. Een andere ouder zegt weinig te hebben geleerd van het eerste traject, eigenlijk alleen hoe ze plaatjes kan bespreken met haar kinderen. Twee ouders geven aan dat hun kind nu ouder is en dat hij/zij beter in staat is om te leren en het waarschijnlijk ook leuker vindt Redenen volgens toeleiders 40 Toeleiders geven een aantal andere redenen voor een tweede aanmelding. Namelijk dat ze niet op de hoogte zijn van het feit dat hetzelfde kind of een ander kind uit het gezin al een keer heeft deelgenomen aan de VE. Dit komt doordat de eerste aanmelding via een andere toeleider is doorgestuurd. Dit kan voorkomen wanneer een kind op de peuterspeelzaal al heeft deelgenomen en vervolgens op de basisschool weer wordt aangemeld. Andere redenen van toeleiders zijn dat er nu niet meer wordt voorgelezen in het gezin, dat ouders geen Nederlands spreken en/of dat ouders en kind(eren) er behoefte aan lijken te hebben. Daarnaast vindt een enkele toeleider dat een tweede aanmelding goedgekeurd moet worden wanneer het leeftijdsverschil, tussen het eerst deelnemende kind en het jongere broertje of zusje van de tweede aanmelding, meer is dan vijf jaar.

42 Het feit dat een gezin eenmalig mag deelnemen aan de VE blijkt bij vijf van de twaalf toeleiders niet bekend te zijn, maar dit is niet de enige reden waarom er tweede aanmeldingen worden ingediend. Een aantal toeleiders doen een tweede aanmelding omdat het om een ander kind gaat. T. Joosten (pedagogisch medewerker peutercentrum) zegt daar het volgende over: Zoals ik het zelf zie, voor mij is het gewoon een eerste aanmelding. Want voor mij is het weer een nieuwe peuter en een peuter die ik aanmeld. Waarvan ik denk ja goed, het is voor dit kind belangrijk (persoonlijke mededeling,13 juni 2016). Een andere toeleider geeft aan dat ze een tweede aanmelding indient wanneer ouders onvoldoende handvatten hebben om hun kind voldoende te kunnen ondersteunen in de taalontwikkeling, ook na een eerder voorleestraject. Wanneer er tijdens het eerste traject sprake was van belemmerende factoren willen zowel ouders als toeleiders het gezin opnieuw aanmelden. Het kan in zo n geval gaan om ziekte van kind(eren)/ouder(s) of scheiding tussen ouders. Deze belemmerende factoren hebben er, volgens toeleiders, in die gevallen voor gezorgd dat er onvoldoende overdracht heeft plaatsgevonden tussen voorlezer en ouder(s) Conclusie deelvraag 3 Er zijn verschillende redenen voor een tweede aanmelding, waarvan er een aantal door zowel ouders als toeleiders zijn genoemd. Een deel van de ouders en toeleiders zijn niet op de hoogte van een maximale deelname per gezin. Daarnaast was het eerste traject in meerdere gevallen niet toereikend om ouders voldoende handvatten te geven om het (voor)lezen zelf over te nemen. Dit lijkt de volgende redenen te hebben: - Ouders hebben weinig geleerd van het eerste traject. Eigenlijk alleen hoe ze plaatjes kunnen bespreken met hun kinderen. - Ouders hebben enkel handvatten gekregen om het aangemelde kind voor te kunnen lezen, maar hebben moeite om een jonger broertje of zusje voor te lezen. Toeleiders wisten in enkele gevallen niet dat het gezin al een keer eerder had deelgenomen, omdat het gezin destijds door een andere toeleider is aangemeld. Daarnaast gaat het om een ander kind die andere ondersteuning behoeft. 41

43 5.4 Wat zijn de wensen en behoeften van ouders en toeleiders ten aanzien van de VoorleesExpress in Arnhem? In de vorige paragraaf zijn de redenen voor een tweede aanmelding benoemd. In deze paragraaf wordt hier verder op in gegaan door de wensen en behoeften van ouders en toeleiders ten aanzien van de VE in Arnhem te verwoorden. Sommige delen hebben overlapping met de voorgaande paragraaf. Voor het beantwoorden van deze deelvraag zijn zeven ouders geïnterviewd, is er een enquête afgenomen onder zeventien toeleiders en daarnaast zijn er twee toeleiders geïnterviewd Wensen en behoeften Zowel ouders als toeleiders geven aan dat zij het belangrijk vinden dat de VE rekening houdt met de verschillen tussen broertjes en zusjes binnen een gezin. Een moeder (respondent 1, persoonlijke mededeling, 16 mei 2016) beschrijft dit als volgt: Ik denk dat het wel een beetje wordt onderschat, elk kind is anders. En dat de ouders eigenlijk meer naar de vraag van het kind kijken, dus dat je vanuit het kind kijkt en niet vanuit de ouder. Kijk, de bedoeling is dat ouders voorlezen aan hun kinderen en dan is de vraag: Oke, heeft de eerste voorlezer dan de ouder niet genoeg geleerd en gestimuleerd dat de ouder voor kan lezen en het op kan pakken. Dat kan wel, maar als het tweede kind niet mee werkt en als kinderen concentratieproblemen hebben en juist meer aandacht nodig hebben, dan gaat dat heel moeilijk. Vaak kunnen de ouders dat gewoon niet zelf aan. 42 Op het aanmeldformulier staat dat één kind het aangemelde kind is en dat een eventueel broertje of zusje meegenomen kan worden tijdens het voorlezen. Maar uit ervaring blijkt dat wanneer het voorlezen aan het aangemelde kind wordt verstoord doordat er een broertje of zusje bij is, het voorlezen aan het broertje of zusje stopgezet wordt. Ouders krijgen dus wel handvatten hoe ze moeten voorlezen aan het aangemelde kind, maar het kan zijn dat dit geen geschikte methode is voor andere kinderen binnen het gezin. Een logopedist en praktijkhouder

44 in Arnhem (toeleider) benoemt dit verschil tussen voorlezen aan kinderen van verschillende leeftijden. Ik denk dat bij de wat oudere kinderen waarbij de taalontwikkeling inmiddels meer op gang is gekomen er een andere interactie kan plaatsvinden bij het voorlezen dan bij de eerste keer. Daarbij moeten ouders ook leren dat je een ouder kind anders voorleest dan een jong kind. Een andere toeleider die leescoördinator is op een basisschool in Arnhem geeft aan dat kinderen die in dezelfde leeftijdscategorie zitten samen voorgelezen kunnen worden, maar dat er een andere regeling moet komen voor gezinnen waarbij dit niet het geval is. Als de kinderen dicht bij elkaar komen is het geen probleem, er zijn echter gezinnen bij die in het verleden meegedaan hebben en later nog een kind gekregen hebben die niet in aanmerking komt. Er wordt van uit gegaan dat ouders het dan zelf kunnen, maar soms hebben juist de kinderen een externe nodig om te leren hoe ze zich moeten gedragen tijdens het voorlezen. Sommige ouders vinden het erg lastig om dit gedrag bij kinderen aan te leren. Een aantal toeleiders en ouders geven aan dat zij het belangrijk vinden dat de VE zich realiseert dat het bij een tweede aanmelding vaak om een ander kind gaat en dat deze als een eerste aanmelding beoordeeld dient te worden. Zolang dezelfde doelen te behalen zijn als bij een eerste traject en ouders gemotiveerd zijn, dan heeft het dezelfde kansen als een eerste traject. Daarnaast kan er tijdens een tweede traject nog gerichter naar de doelen toegewerkt worden, omdat ouders bekend zijn met het voorlezen. Meerdere toeleiders geven daarnaast aan dat zij graag makkelijk zouden willen zien of een gezin eerder heeft deelgenomen. Enkele toeleiders geven aan dat het voor sommige ouders helpend zou zijn wanneer het voorleestraject verlengd zou kunnen worden. In enkele gevallen lijkt twintig weken namelijk niet toereikend te zijn. Daarnaast vraagt één van de geïnterviewde toeleiders zich af of de VE onderzoek heeft gedaan 43

45 naar de voorleesactiviteit bij gezinnen thuis, nadat het voorleestraject is afgerond. Zij geeft aan dat dit interessant zou kunnen zijn met oog op toekomstige ontwikkeling van de VE. Gezinnen en toeleiders verzoeken de VE om duidelijker te zijn in berichtgeving over maximale deelname per gezin. Daarnaast willen toeleiders meer voorlichting aan leerkrachten om samenwerking te verbeteren. Tot slot geven enkele toeleiders aan dat de VE kenbaar moet zijn voor alle scholen en andere toeleiders en dat zij zich hierin moeten promoten Conclusie deelvraag 4 Ouders en toeleiders verzoeken de VE om rekening te houden met de verschillen tussen kinderen binnen het gezin. Er is behoefte aan meerdere handvatten per kind. Daarnaast gaat het bij een tweede aanmelding vaak om een ander kind, dus men wil graag dat een tweede aanmelding in dat geval als een eerste aanmelding wordt behandeld. In sommige gevallen zou het misschien zelfs goed zijn om een eerste voorleestraject te verlengen, want dan hoef je waarschijnlijk ook geen tweede traject aan te bieden. Daarnaast willen toeleiders voorafgaand aan de aanmelding kunnen zien of een gezin al eerder heeft deelgenomen. Daarnaast is er ook behoefte aan duidelijke berichtgeving over de maximale deelname en meer voorlichting aan leerkrachten om de samenwerking te verbeteren. 44

46 6 Conclusie In deze conclusie wordt er antwoord gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek die luidt als volgt: Wat zijn de redenen voor een tweede aanmelding bij de VoorleesExpress in Arnhem en wat kan de VoorleesExpress in Arnhem doen om een eventuele tweede aanmelding te voorkomen, daarbij rekening houdend met wensen en behoeften van ouders en toeleiders?. Er zijn verschillende redenen genoemd voor een tweede aanmelding bij de VE in Arnhem. Wat meerdere keren naar voren is gekomen, is dat zowel ouders als toeleiders niet op de hoogte waren van het feit dat ieder gezin maximaal eenmaal mag deelnemen. Daarnaast was het eerste voorleestraject in een aantal gevallen ontoereikend, omdat ouders nog steeds onvoldoende handvatten hebben om zelf (voor) te lezen, waardoor zij behoefte hebben aan nog een traject. Verder betreft het bij een tweede aanmelding vaak een ander kind dan bij de eerste aanmelding. Ouders en toeleiders geven aan dat elk kind een andere aanpak vereist, maar dat er tijdens het eerste voorleestraject vooral aandacht was voor het aangemelde kind en niet voor het jongere broertje of zusje. Tot slot waren enkele toeleiders niet op de hoogte van het feit dat een gezin al eerder had deelgenomen aan de VE, omdat het gezin destijds is aangemeld via een andere toeleider. Zij waren wel op de hoogte van de maximale deelname, maar niet op de hoogte van een eerdere deelname van het gezin, waardoor zij opnieuw een aanmelding hebben ingediend. Het is duidelijk geworden dat er voorafgaand aan en tijdens het voorleestraject meer aandacht moet zijn voor verschillen tussen de deelnemende kinderen binnen een gezin. Dit kan onder andere gedaan worden door ouders ervan bewust te maken dat kinderen van verschillende leeftijden en met verschillende interesses een andere benadering en voorleesmethode nodig hebben. Daarnaast zal de voorlezer dit met hen moeten oefenen waardoor ouders meerdere handvatten hebben om hun kinderen te ondersteunen en te stimuleren. Het kan in sommige gevallen ook van belang zijn om het voorleestraject te verlengen, waardoor er meer tijd is om een gedragsverandering (bij ouders) te stimuleren. Tot slot is het simpelweg van belang dat er duidelijke berichtgeving wordt verspreid wat betreft de maximale deelname per gezin en dat toeleiders kunnen nagaan of een gezin al eerder heeft deelgenomen aan de VE. 45

47 7 Aanbevelingen en eisen innovatie In dit hoofdstuk staan aanbevelingen geformuleerd die voortkomen uit de resultaten van het onderzoek en de conclusie. Achter iedere aanbeveling staat op welke conclusie van welke deelvraag de aanbeveling is gebaseerd. Deze aanbevelingen zijn gericht aan de VE in Arnhem. Tot slot staan de eisen, die de opdrachtgever aan een innovatie stelt, beschreven. 7.1 Aanbevelingen 1. Informeer toeleiders over maximale deelname aan de VoorleesExpress. (Conclusie 3/4) Uit het onderzoek is gebleken dat een aantal toeleiders niet op de hoogte waren van het feit dat een kind of een gezin al eerder had deelgenomen aan de VE in Arnhem. Zij hebben het verzoek aan de VE om een overzicht bekend te maken van gezinnen die al eerder een voorleestraject hebben doorlopen, zodat zij niet voor niks een tweede aanmeldformulier invullen. Wanneer de tweede aanmelding wordt afgekeurd zien zij het invullen van het tweede aanmeldformulier als tijdverspilling. Het verspreiden van informatie over gezinnen schendt echter de regelgeving rondom privacy, dus het zou beter zijn wanneer toeleiders ouders bevragen over een eventuele eerdere deelname. Mocht hier geen duidelijk antwoord uit voortkomen, dan zou de toeleider de VE kunnen benaderen en vragen of het betreffende gezin bij hen bekend is. Het is in ieder geval noodzakelijk dat de VE in Arnhem toeleiders informeert over de maximale deelname per gezin, maar ook dat zij hen stimuleren om door te vragen wanneer zij in gesprek zijn met ouders. 2. Wees kenbaar en zorg dat toeleiders weten van het bestaan van de VE. (Conclusie 4) Meerdere toeleiders hebben bekend pas sinds een jaar bekend te zijn met de VE, terwijl het project in Arnhem al meer dan vier jaar haar werk doet. De VE kan zich bekend maken door informatie in een breder gebied te verspreiden binnen Arnhem en dit eventueel jaarlijks te herhalen, zodat toeleiders op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelen binnen de VE en ouders hiervan op de hoogte kunnen stellen. 46

48 3. Een tweede aanmelding honoreren als er tijdens het eerste traject sprake was van belemmerende factoren en deze of andere factoren in een tweede traject geen kans tot hinder veroorzaken. (Conclusie 3) Zowel toeleiders als gezinnen hebben het verzoek om een tweede aanmelding te honoreren wanneer er tijdens het eerste traject sprake was van belemmerende factoren, zoals een scheiding, consequente ziekte van ouders/kind, etc. In zulke gevallen heeft er onvoldoende overdracht kunnen plaatsvinden tussen voorlezer en ouder(s), waardoor gestelde doelen niet bereikt zijn. Wanneer deze en andere belemmerende factoren geen obstakel meer zijn, zal een tweede traject voldoende kansrijk zijn om daarmee te starten. 4. Een verlengend traject aanbieden als tijdens of direct na een eerste voorleestraject blijkt dat de doelen niet bereikt zijn, ondanks de goede inzet van ouders. (Conclusie 4) Indien de coördinator/voorlezer denkt dat een verlengd traject mogelijkheden kan bieden tot het behalen van de gestelde doelen zal dit een goede uitkomst zijn. Dit kan echter alleen wanneer zowel ouders als de voorlezer in de gelegenheid zijn om het traject voort te zetten. Wanneer er een verlengd traject wordt aangeboden is het ook van belang dat hieraan vooraf een samen overeengekomen plan tot stand is gekomen. Zodat de samenwerking gericht is op het einddoel en het verlengde traject optimaal benut kan worden. 5. Coördinatoren en voorlezers informeren en begeleiden, zodat zij ouders binnen één voorleestraject handvatten kunnen bieden voor meerdere kinderen. (Conclusie 1/2/3/4) In de reader voor voorlezers staat een tabel die de coördinatoren en voorlezers als hulpmiddel kunnen gebruiken bij het ondersteunen van ouders. Deze tabel is zeer summier en biedt wel ideeën, maar geen concrete hulpmiddelen. In de informatieverschaffing van de VE is veelal terug te vinden dat de voorlezer/coördinator ouders handvatten moeten aanreiken om hun kinderen te kunnen ondersteunen. Op dit moment ontvangen zij, en dan vooral de voorlezer, zelf weinig handvatten om ouders te helpen, dus hier lijkt winst te behalen. Daarnaast kan het aanpassen van het schema en het informeren van voorlezers over het voorlezen aan kinderen van verschillende leeftijden bijdragen aan het voorkomen van tweede aanmeldingen. Voorlezers kunnen ouders dan hopelijk beter ondersteunen in het stimuleren van (al) hun kinderen. 47

49 6. Onderzoek doen naar de voorleesactiviteit bij gezinnen thuis ná de afsluiting van het voorleestraject. (Conclusie 4) Om de dienstverlening verder te verbeteren kan de VE in Arnhem onderzoek doen naar de voorleesactiviteit bij gezinnen thuis ná de afsluiting van het voorleestraject. Er zou onderzocht moeten worden wat er nog is achter gebleven van het geleerde. En hoe de leesactiviteit bij andere gezinnen nog meer gestimuleerd, zodat gezinnen ook na de VE blijven lezen en ontwikkelen. 7. Er moet meer aandacht zijn voor het kind als individu. (Conclusie 3/4) Op dit moment wordt er via een aanmeldformulier één kind aangemeld voor de VE. Deze wordt het aangemelde kind genoemd. Een jonger broertje of zusje mag, indien hij/zij binnen de voorwaarden past, meegenomen worden in het voorleestraject. Dit staat aangegeven op het formulier en is bekend bij de voorlezer en de coördinator. Maar er wordt dus wel onderscheid gemaakt tussen het aangemelde kind en het broertje/zusje. Om het voorleestraject voor beide kinderen kansrijk te maken is het noodzakelijk om persoonlijke doelen per kind op te stellen en deze als gelijkwaardig te benaderen. Er mag dus geen sprake meer zijn van het aangemelde kind en een broertje of zusje. 48

50 7.2 Eisen opdrachtgever In overleg met de opdrachtgever zijn onderstaande randvoorwaarden voor de praktijkverbetering tot stand gekomen: - De praktijkverbetering moet bijdragen aan het voorkomen van tweede aanmeldingen. - De praktijkverbetering moet vernieuwend zijn en iets toevoegen aan de bestaande werkwijze. - De praktijkverbetering moet in te passen zijn binnen de huidige werkwijze van de VoorleesExpress in Arnhem. - De praktijkverbetering moet acceptabel zijn voor toeleiders en de gemeente Arnhem als grootste financier. Hiermee wordt bedoeld dat er geen extra kosten aan verbonden mogen zijn en dat mits de praktijkverbetering invloed heeft op de werkwijze van de toeleiders er minimale aanpassingen nodig zijn om te kunnen implementeren. Want als er meer tijd nodig is om de aanmeldingen compleet te maken, kost het indirect dus ook meer geld. 49

51 8 Praktijkverbetering en implementatieplan In dit hoofdstuk staat de volgende aanbeveling uitgewerkt via een implementatieplan: Coördinatoren en voorlezers informeren en begeleiden, zodat zij ouders binnen één voorleestraject handvatten kunnen bieden voor meerdere kinderen. Dit plan zal gebruikt worden door de VE in Arnhem om de aanbeveling in de praktijk te implementeren met als doel tweede aanmeldingen in de toekomst te kunnen voorkomen. De praktijkverbetering is toegevoegd in bijlage X. 8.1 Keuze aanbeveling 50 De keuze voor de genoemde aanbeveling is in overleg met de opdrachtgever tot stand gekomen. Uit de resultaten van het onderzoek zijn verschillende signalen naar voren gekomen die aanleiding hebben gegeven tot deze aanbeveling. Enkele ouders hebben aangegeven dat ze weinig lering hebben getrokken uit het eerste traject en dat ze er vooral bij hebben gezeten, zonder echt actief te zijn. Daarnaast bleek dat ongeveer de helft van de respondenten niet op de hoogte was van het feit dat een gezin eenmalig kan deelnemen aan de VE. Tot slot is het verschil tussen kinderen binnen één gezin genoemd en dat het voor (sommige) ouders lastig is om middels één voorleestraject, meerdere kinderen in hun taalontwikkeling te kunnen stimuleren. Door een bestaand hulpmiddel, schema voor ouderbetrokkenheid, te concretiseren en vernieuwende aspecten toe te voegen zal deze innovatie op korte termijn geïmplementeerd kunnen worden. Dit komt mede doordat deze passend is binnen de huidige werkvorm, waardoor er geen drastische veranderingen nodig zijn om deze in de praktijk te kunnen gebruiken. Het concretiseren van de hulpverlening verricht zich dus rondom het schema ouderbetrokkenheid. Naast het schema staat een korte handleiding beschreven op welke manier voorlezers en coördinatoren ouders kunnen ondersteunen in het voorlezen aan kinderen van verschillende leeftijden. Het schema en een verheldering van het schema moeten ervoor zorgen dat voorlezers en coördinatoren voldoende handvatten hebben om ouders op een geschikte manier te kunnen ondersteunen.

52 8.2 Meerwaarde Het voormalige schema ouderbetrokkenheid gaf verschillende ideeën om ouders te kunnen ondersteunen. Hierin stond beschreven wat voorlezers en coördinatoren konden doen, maar niet hoe ze dat konden doen. Dit laatste lag dus vrij ter interpretatie. In het vernieuwde schema is er meer aandacht voor de manier waarop men ouders kan ondersteunen. Dit is vooral voor voorlezers een concreet handvat waar ze mee aan de slag kunnen en daarom ook zeer belangrijk. Voorlezers zijn immers degenen die het project werkelijk vormgeven. Zij bouwen een band op met de gezinnen en brengen het enthousiasme voor het voorlezen over. Zij moeten proberen om ouders zoveel mogelijk te betrekken bij de doelstellingen van de VoorleesExpress (SodaProducties, 2013). Door het vernieuwde schema en de bijbehorende beschrijving hebben voorlezers en coördinatoren nu niet alleen ideeën over geschikte manieren van begeleiden, maar ook concrete middelen om die begeleiding vorm te geven. Hierdoor zal de kwaliteit van de ondersteuning aan ouders en het stimuleren van ouderbetrokkenheid toenemen. Het schema kan helpen om van de eigen kracht van ouders uit te gaan en hierbij aan te sluiten. Hierdoor zullen ouders het geleerde na afloop van het traject gemakkelijker voort kunnen zetten. Daarnaast draagt de praktijkverbetering bij aan het methodisch werken waardoor zowel de voorlezer als een ander weet wat er verwacht mag worden. Het eigen handelen kan hierdoor geëvalueerd worden om het vervolgens eventueel te verbeteren. 8.3 Verantwoordelijkheden Bij het implementeren van de praktijkverbetering hebben alle medewerkers van de VE verantwoordelijkheden. De projectleider dient de praktijkverbetering op te nemen in de reader voor voorlezers én coördinatoren. De medewerkers die de intakegesprekken met vrijwilligers en gezinnen voeren moeten geïnstrueerd worden, zodat deze ouders en nieuwe vrijwilligers kunnen voorbereiden op het komende seizoen. Daarnaast is het belangrijk dat de projectleider coördinatoren informeert en aangeeft dat zij een belangrijke taak hebben in het begeleiden van voorlezers en het introduceren van de praktijkverbetering. De coördinator zal gedurende het voorleestraject moeten peilen of voorlezers gebruikmaken van het schema en hen daarbij 51

53 ondersteunen. De coördinator heeft dus een schakelrol in het geheel en is zeer belangrijk. Hij/zij dient zijn/haar voorlezers te (blijven) motiveren om naar de gestelde doelen toe te werken, maar ook om hen flexibiliteit te laten tonen binnen het gezin. Dit is vooral noodzakelijk wanneer het om een gezin met meerdere kinderen gaat. Ouders moeten hier ook mee leren omgaan tijdens het lezen. Daarnaast zal de coördinator zelf ook gebruik kunnen maken van de beschreven handvatten wanneer hij/zij bij het gezin thuis komt. Tot slot is de voorlezer degene die de praktijkverbetering het meest zal gebruiken en daarom heeft hij/zij onder andere de verantwoordelijkheid om de praktijkverbetering in de praktijk te brengen en hierover terugkoppeling te geven aan de coördinator Implementatie en haalbaarheid De praktijkverbetering sluit aan op de huidige werkvorm, omdat het voor een deel een aanpassing is op het bestaande. Echter is een groot deel van de praktijkverbetering vernieuwend en dit vraagt om een zorgvuldige implementatie. Wat één van de belangrijkste zaken is, is het introduceren van de nieuwe werkmethode bij zowel coördinatoren als voorlezers, middels een introductietraining. Via deze weg kan men ook nagaan of vrijwilligers zich kunnen vinden in de aangepaste werkwijze. Tijdens deze training kan ook opnieuw het belang van ouderbetrokkenheid benadrukt worden. Daarnaast kan er uitleg worden gegeven over het begeleiden van ouders in het voorlezen aan kinderen van verschillende leeftijden. Op dit moment staat het schema ouderbetrokkenheid in de bijlage van de reader voor voorlezers. Om de kans op zorgvuldige implementatie te vergroten zal de praktijkverbetering in de reader moeten worden opgenomen onder een nieuw hoofdstuk Stimuleren van ouderbetrokkenheid. Op deze manier wordt nogmaals benadrukt dat het onderdeel is van de werkwijze van de VE in Arnhem. Het introduceren van de praktijkverbetering kan ook al eerder, tijdens intakegesprekken met nieuwe vrijwilligers. Als onderdeel van de uitleg over het voorleesseizoen kan de intaker kort iets uitleggen over het belang van ouderbetrokkenheid en de handvatten die men aangereikt krijgt om dat te stimuleren.

54 8.5 Risico s en borging Alle voorlezers en coördinatoren zijn vrijwilligers. Het risico van een toevoeging aan de bestaande werkwijze is dat oud-voorlezers en coördinatoren zich niet geroepen voelen om het ook daadwerkelijk toe te passen. Zij hebben immers al ervaring met het voorlezen en begeleiden van ouders en zullen de reader misschien minder of helemaal niet gebruiken. Dit kan geborgd worden door een introductiecursus te geven aan alle voorlezers en coördinatoren en hen bekend te maken met de aangepaste manier van werken. Daarnaast moet de VE rekening houden met de draagkracht van vrijwilligers om met een dergelijk schema te kunnen werken. Het moet niet te veel naar het methodisch gericht werken neigen, omdat er vanuit gegaan wordt dat de vrijwilligers geen professionals zijn. Wanneer de aangepaste methode wordt ingezet is het van belang dat er tijdens en na het voorleesseizoen een evaluatie plaatsvindt om te onderzoeken hoe ouders, voorlezers en coördinatoren het ervaren en of er nog verbeterpunten zijn. Naar aanleiding hiervan zullen er eventuele wijzigingen gedaan moeten worden. Tot slot is het belangrijk dat de projectleider ieder seizoen weer aan de coördinatoren benadrukt dat het schema ter ondersteuning gebruikt kan worden en dat dit ook tijdens de voorleesbijeenkomsten uitgelegd moet worden. Vanzelfsprekend kan de projectleider nooit zeker weten of voorlezers en coördinatoren het schema gebruiken. Echter kan het gebruik wel gestimuleerd worden door ervaringen tijdens bijeenkomsten met elkaar te delen en naar aanleiding hiervan eventueel ook verbeteringen aan te brengen. 53

55 9 Kritische reflectie In dit hoofdstuk staat een kritische reflectie beschreven met betrekking tot het literatuuronderzoek, de gebruikte onderzoeksmethoden en de resultaten en conclusies die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Sommige delen zijn in de ik-vorm geschreven, omdat het om een reflectie gaat op het werk van de onderzoeker. 9.1 Literatuuronderzoek Het literatuuronderzoek richtte zich vooral op het verdiepen van de context waarin het probleem zich voordoet. De theorie biedt een verheldering van de taken, functies en doelen van de VE. Deze informatie is voor allen die dit onderzoeksverslag lezen en geen of weinig kennis hebben van de VE. Daarnaast is de informatie gebruikt om antwoord te kunnen geven op twee deelvragen. Veel van de informatie is verkregen uit (on)gepubliceerde documenten en beleidsstukken van de VE. Dit heeft ervoor gezorgd dat het vraagstuk eenzijdig is onderzocht. Omdat er is geconcludeerd dat er een interne verandering noodzakelijk is, lijkt het niet noodzakelijk te zijn om het vraagstuk vanuit ander oogpunt te bekijken. Echter had het wel interessant kunnen zijn om te onderzoeken hoe andere locaties van de VE met tweede aanmeldingen omgaan. Het is niet bekend of er andere locaties zijn die met dezelfde problemen worstelen en of zij daar eventueel al een oplossing voor hebben gevonden. Daarbij is het wel belangrijk om in oogschouw te nemen dat het om een andere locatie zou gaan en dat een eventuele oplossing misschien niet op alle locaties toepasbaar is. 9.2 Onderzoeksmethoden 54 Voorafgaand aan het onderzoek heb ik bewust de hoofdvraag opgedeeld in stukken. Naar aanleiding hiervan zijn er vier deelvragen tot stand gekomen die, wanneer beantwoord, leidend zijn om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Vervolgens is er in overleg met de opdrachtgever gekeken middels welke methoden de deelvragen zo efficiënt mogelijk onderzocht konden worden.

56 De eerste deelvraag is een theoretische vraag en kon alleen middels literatuuronderzoek en in overleg met de projectleider van de VE in Arnhem beantwoord worden. De tweede deelvraag is middels dezelfde methoden onderzocht, maar bij nader inzien hadden hier eventueel nog observaties aan toegevoegd kunnen worden. Het literatuuronderzoek gaf een helder beeld van de beschreven werkmethode en hoe het er in de praktijk aan toe hoort te gaan. Echter is het niet helder op welke wijze de verschillende taken worden uitgevoerd. Om de betrouwbaarheid van deze methode te kunnen waarborgen is het van belang om bij minstens de helft van de vrijwilligers een keer een sessie te observeren. Dit zou om meer dan twintig observaties gaan en dus niet binnen het tijdsbestek van het onderzoek te passen zijn. Daarnaast heeft de onderzoeker zowel ervaring met voorlezen als met coördineren bij de VE in Arnhem, waardoor zij persoonlijke observaties heeft gedaan die af en toe terug te lezen zijn in het verslag. Echter zijn deze altijd geverifieerd bij de projectleider om het onderzoek zo objectief mogelijk uit te voeren. Voor het beantwoorden van de laatste twee deelvragen zijn dezelfde methoden gebruikt, namelijk een enquête en interviews. Een reflectie op deze methoden is te vinden in paragraaf Enquête op pagina 22 en paragraaf Interviews op pagina 23. Daarnaast staan er nog aanvullingen op bovenstaande reflectie in paragraaf 4.2 Validiteit op pagina 24 en in paragraaf 4.3 Betrouwbaarheid op pagina Resultaten en conclusies De aanbevelingen die staan beschreven in hoofdstuk 7 sluiten direct aan bij de conclusies. Wanneer de aanbevelingen in acht worden genomen en in ieder geval de beschreven innovatie wordt doorgevoerd, dan zal dat bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening van de VE in Arnhem. Daarnaast zal het ondersteuning bieden aan de vrijwilligers en zal het bijdragen aan het verkleinen van de kans op tweede aanmeldingen. Door mijn ervaring bij de VE in Arnhem kon ik vooraf al enigszins voorspellen wat de resultaten uit de interviews zouden zijn. Echter hebben sommige resultaten mij ook verrast. Vooral de interviews met de ouders hebben voor verheldering gezorgd. Zij kwamen met ideeën waar ik zelf niet op was gekomen, omdat ik de situatie vanuit een ander perspectief bekijk. Naar 55

57 mijn mening heb ik op de juiste manier gebruik gemaakt van de onderzoeksmethoden om tot de gewenste resultaten en conclusies te komen. 56

58 Literatuurlijst ABC. (z.d.). Wat is laaggeletterdheid? Geraadpleegd op 1 juni 2016, van Basten, F., Biene, M. van., Jansen, E., & Satink, T. (2012). De standaardvraag voorbij [DVD]. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. BoekStart. (z.d.). Wat is BoekStart?. Geraadpleegd op 18 oktober 2016, van Buisman, M., Allen, J., Fouarge, D., Houtkoop, W. & Velden, R. van der. (2013). PIAAC: Kernvaardigheden voor werk en leven. Resultaten van de Nederlandse Survey Bussemaker, J., Asscher, L. F., Klijnsma, J. & Rijn, M.J. van. (2015). Actieprogramma Tel mee met Taal. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De bibliotheek. (z.d.). Laaggeletterdheid. Geraadpleegd op 1 juni, van Zo doen we het in Arnhem. (2016). VoorleesExpress. Doelgroep-toelichting. Geraadpleegd op 8 juni 2016, van on=invis2#doelgroepen Heesters, K.S., Berkel, K. van., Schoot, F. van der. & Hemker, B. (2007). Balans van het leesonderwijs aan het einde van de basisschool 4. Uitkomsten van de vierde peiling. PPON-reeks nr. 33. Arnhem: Cito. Heinsbroek, A. (2013). Voorlezen bij de VoorleesExpress. Utrecht: VoorleesExpress. Hoof, L. van. & Vries, M. de. (2012). Als opvoeden niet vanzelf gaat. Orthopedagogiek in de praktijk. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Leesmonitor. (2015). Voorlezen. Geraadpleegd op 21 november 2016, van Lierop-Debrauwer, H. van, (1990). Ik heb het wel in jóúw stem gehoord. Over de rol van het gezin in de literaire socialisatie van kinderen. Eburon: Delft. Marx, H., Marx, G. & Pluut, J. (2008). Kijk, vergelijk en verrijk. De ontwikkeling van je kind van 0 t/m 12 jaar. Utrecht:Spectrum. 57

59 58 Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers. (2010). Beroepscode voor de maatschappelijk werker. Collectieve beroepsnormen van het beroep maatschappelijk werker. Nieuwegein: Auteur. Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers. (2011). Beknopt Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker. Een samenvatting. Nieuwegein: Auteur. Orioni, M. (2015). Meertalig opvoeden. Uw kind zal u dankbaar zijn. Amsterdam: Uitgeverij Van Gennep. Pont, S. (2012). Mensenkinderen! De zeventien belangrijkste ontwikkelingsgebieden van kinderen tussen nul en vier jaar. Amsterdam: uitgeverij Bert Bakker. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. (2005). Niet langer met de ruggen naar elkaar. Een advies over verbinden. Den Haag: RMO-advies nr. 37. Rijksoverheid. (z.d.). Voorschoolse educatie. Geraadpleegd op 18 oktober, van Schmoker, M. (2007). Radically Redefing Literacy Instruction: an Immense Opportunity. Phi Delta Kappan, 2007, SodaProducties. (2013). Handboek VoorleesExpress. Auteur: Utrecht. Stalpers, C. (2007). Het verhaal achter de lezer. Amsterdam: Stichting Lezen. Stam, M. (z.d.). Outreachend werken. Body of Knowledge Sociaal Werk. Geraadpleegd op 18 april 2016, van Stichting Lezen (2014). Ouders betrekken bij lezen. Over het hoe en waarom van het betrekken van ouders bij de leesopvoeding thuis. Amsterdam: Stichting Lezen. Stichting Lezen en schrijven. (2015). Laaggeletterdheid. Auteur: Den Haag. Geraadpleegd op 27 mei 2016, van Stichting PAS. (2013). VVE-beleid in Arnhem. Geraadpleegd op 18 oktober 2016, van Taalvakwerk. (z.d.). Alfabetisering. Het verschil tussen analfabetisme en laaggeletterdheid. Geraadpleegd op 9 februari 2017, van Alfabetisering_.html.

60 Verharen, L. & Nicolasen, A. (2011). Maatschappelijk werk in de breedte. Reflectie op interventiekeuzen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Verhoeven, N. (2014). Wat is onderzoek? Praktijkboek voor methoden en technieken. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Vernooy, K. (2009). Lezen stopt nooit!: Van stagnerende naar een doorgaande leesontwikkeling voor risicolezers. Hogeschool Edith Stein/Onderwijskundigcentrum Twente en Expertis Onderwijsadviseurs: Hengelo. Geraadpleegd op 1 juni 2016, van de%20versie.pdf VoorleesExpress. (2016). VoorleesExpress. [online afbeelding]. Gedownload op 15 maart 2016, van VoorleesExpress. (z.d.). VoorleesExpress in het kort. Van Utrechts burgerinitiatief naar landelijk succesverhaal. Utrecht: SodaProducties. VoorleesExpress. (2016). Wat we doen. Geraadpleegd op 20 juni 2016, van Vrolijk, O. (2011). VoorleesExpress, een goed verhaal. Levende Talen Magazine, 98(2), Gedownload op 8 juni 2016, van VVE-platform. (z.d.). Wat is VVE? Geraadpleegd op 27 mei 2016, van 59

61 Begrippenlijst 60 Coördinator VE Intaker gezinnen Intaker voorlezers en coördinatoren Laaggeletterdheid Projectleider Stichting PAS Taalarme omgeving Toeleider Tweede aanmelding VE Arnhem Voorleesseizoen of seizoen Voorleestraject Vrijwilliger werkzaam bij de VE die vijf gezinnen en vijf vrijwilliger voorlezers begeleid tijdens het voorleestraject. Vrijwilliger werkzaam bij de VE die de intakegesprekken met de gezinnen voert. Vrijwilliger werkzaam bij de VE die de intakegesprekken met nieuwe voorlezers en coördinatoren voert. Een term voor mensen die enigszins kunnen lezen en schrijven, maar hier grote moeite mee hebben. Voert lokaal de VoorleesExpress uit, soms in samenwerking met stagiaires of een projectmedewerker (VoorleesExpress, 2016). Stichting Primair onderwijs in Arnhem. Een thuissituatie waarin er weinig tot geen boeken, tijdschriften en kranten beschikbaar zijn, er weinig of alleen in korte zinnen tegen elkaar wordt gepraat en er niet gestimuleerd wordt tot lezen. Persoon die ouders en kind(eren) doorverwijst naar de VE. Gezinnen die eerder een voorleestraject hebben gehad en opnieuw een aanmelding doen voor hetzelfde kind of voor een jonger broertje of zusje van het eerste aangemelde kind. VoorleesExpress in Arnhem. Periode van ongeveer zes maanden waarin een voorleestraject wordt opgestart en ook weer wordt afgerond. Traject waarin een vrijwillige voorlezer gedurende twintig weken, iedere week, bij een gezin komt om voor te lezen aan kinderen van twee tot en met acht jaar.

62 Bijlage I Interviewguide gezinnen wachtlijst Intro Topics aangeven Uitleg over het doel van het onderzoek Aangeven van anonimiteit en vertrouwelijkheid Als respondent wil stoppen Aangeven dat het gesprek wordt opgenomen Redenen eerste aanmelding We zijn blij dat u wilt deelnemen aan dit interview. Aan de telefoon heb ik u in het kort verteld waar het onderzoek over gaat en wat het doel is van het onderzoek. Ik zal hier straks nog iets meer over vertellen. Duur interview aangeven. - Redenen eerste aanmelding - Ervaring met de VoorleesExpress (1 e traject) - Redenen tweede aanmelding - Wensen en behoeften In het kort: Inzicht verkrijgen in de redenen voor een tweede aanmelding en naar aanleiding daarvan een advies uitbrengen aan de VoorleesExpress in Arnhem om ervoor te zorgen dat tweede aanmeldingen voorkomen kunnen worden. Het interview wordt geheel anoniem verwerkt. De dingen die u ons vertelt zullen alleen voor dit project worden gebruikt. Aangeven dat de geïnterviewde ten alle tijden het interview mag afbreken. Indien de persoon hier toestemming voor geeft kan het gesprek worden opgenomen met behulp van een geluidsrecorder. Op deze manier kunnen de gegevens makkelijker en op een meer betrouwbare wijze verwerkt worden. Squinvraag Wat waren de redenen voor de eerste aanmelding? 61

63 Andere vragen Bent u degene geweest die initiatief heeft getoond tijdens het aanmeldproces? Wie heeft de stap genomen om u aan te melden bij de VE? Ervaring met de VoorleesExpress (1 e traject) Squinvraag Zou u uit kunnen leggen hoe de 20 weken zijn verlopen? Andere vragen Wat heeft de coördinator u verteld over het project? Redenen tweede aanmelding Op welke manier heeft de voorleze voorgelezen met uw kind? Op welke manier werd u betrokken bij het voorlezen? Hoe vond u dit om te doen en hoe ging het? Wat heeft u geleerd van de voorlezer? Wat vond u goed aan het voorleestraject? Wat vond u minder goed aan het voorleestraject? Waren er persoonlijke omstandigheden (bijv. ziekte) die ervoor zorgden dat u zich niet optimaal kon inzetten tijdens het traject? Squinvraag Welke reden(en) heeft u voor de tweede aanmelding? Bent u ervan op de hoogte dat er eigenlijk slechts één traject per gezin mogelijk is? 62 Andere vragen Bent u degene die de tweede aanmelding heeft ingediend?

64 Op wiens initiatief is deze aanmelding tot stand gekomen? (toeleider, ouders, etc.) Wat is er anders in de gezinssituatie ten opzichte van de eerste keer? (taalontwikkeling ouders, motivatie) Wensen en behoeften Op welke manier zal het tweede voorleestraject meer of andere dingen op kunnen leveren? Squinvraag Wat zijn uw wensen en behoeften ten opzichte van de VE in Arnhem? Andere vragen Wat zou u tijdens dit traject van de voorlezer kunnen/willen leren? Op welke manier zou u dit willen leren? Wanneer zou het voorleestraject volgens u geslaagd zijn? Hoe kan de VE er bij andere gezinnen voor zorgen dat een tweede aanmelding niet nodig is? 63

65 Bijlage II Interviewguide gezinnen met tweede traject 64 Intro Topics aangeven Uitleg over het doel van het onderzoek Aangeven van anonimiteit en vertrouwelijkheid Als respondent wil stoppen Aangeven dat het gesprek wordt opgenomen Redenen eerste aanmelding We zijn blij dat u wilt deelnemen aan dit interview. Aan de telefoon heb ik u in het kort verteld waar het onderzoek over gaat en wat het doel is van het onderzoek. Ik zal hier straks nog iets meer over vertellen. Duur interview aangeven. - Redenen eerste aanmelding - Ervaring met de VoorleesExpress (1 e en 2 e traject) - Redenen tweede aanmelding - Wensen en behoeften In het kort: Inzicht verkrijgen in de redenen voor een tweede aanmelding en naar aanleiding daarvan een advies uitbrengen aan de VoorleesExpress in Arnhem om ervoor te zorgen dat tweede aanmeldingen voorkomen kunnen worden. Het interview wordt geheel anoniem verwerkt. De dingen die u ons vertelt zullen alleen voor dit project worden gebruikt. Aangeven dat de geïnterviewde ten alle tijden het interview mag afbreken. Indien de persoon hier toestemming voor geeft kan het gesprek worden opgenomen met behulp van een geluidsrecorder. Op deze manier kunnen de gegevens makkelijker en op een meer betrouwbare wijze verwerkt worden. Squinvraag Wat waren de redenen voor de eerste aanmelding?

66 Andere vragen Bent u degene geweest die initiatief heeft getoond tijdens het aanmeldproces? Wie heeft de stap genomen om u aan te melden bij de VE? Ervaring met de VoorleesExpress (1 e traject) Squinvraag Zou u uit kunnen leggen hoe de 20 weken zijn verlopen? Andere vragen Wat heeft de coördinator u verteld over het project? Redenen tweede aanmelding en verloop tweede traject. Op welke manier heeft de voorleze voorgelezen met uw kind? Op welke manier werd u betrokken bij het voorlezen? Hoe vond u dit om te doen en hoe ging het? Wat heeft u geleerd van de voorlezer? Wat vond u goed aan het voorleestraject? Wat vond u minder goed aan het voorleestraject? Waren er persoonlijke omstandigheden (bijv. ziekte) die ervoor zorgden dat u zich niet optimaal kon inzetten tijdens het traject? Squinvraag Welke reden(en) had u voor de tweede aanmelding? Hoe is het tweede voorleestraject verlopen? Bent u ervan op de hoogte dat er eigenlijk slechts één traject per gezin mogelijk is? Andere vragen Bent u degene die de tweede aanmelding heeft 65

67 ingediend? Op wiens initiatief is deze aanmelding tot stand gekomen? Wat was er anders in de gezinssituatie ten opzichte van Wensen en behoeften de eerste keer? (taalontwikkeling ouders, motivatie) Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen het eerste en tweede voorleestraject? Wat heeft u tijdens het tweede traject geleerd, wat u eerder niet heeft geleerd? Voelt u zich nu voldoende zelfverzekerd en kundig om zelf met uw kind aan de slag te gaan? Squinvraag Wat zijn uw wensen en behoeften ten opzichte van de VE in Arnhem? Andere vragen Welke andere dingen had u nog willen leren? Op welke manier had u dit willen leren? Wanneer is het voorleestraject volgens u geslaagd? Hoe kan de VE er bij andere gezinnen voor zorgen dat een tweede aanmelding niet nodig is? Hoe had de tweede aanmelding voorkomen kunnen worden? 66

68 Bijlage III Uitwerking interview respondent 1 Datum: 16 mei 2016 Tijdsduur: Soort transcriptie: Gebruikte afkortingen in de transcriptie: 32 minuten Woordelijke transcriptie I = Interviewer Y = Geïnterviewde ouder, eerste letter van de achternaam I: Wat waren de redenen voor de eerste aanmelding, die u destijds heeft gedaan? Y: De eerste aanmelding was voor mijn zoon en die had weinig interesse in boeken. Maar die had ook concentratieproblemen. En omdat ik het niet zelf, dat hij niet goed naar mij kon luisteren heb ik dus hulp gevraagd. Ik was dus bij logopedie en die logopediste zei: zijn woordenschat is gewoon te laag en blijkbaar zelf lukt het je niet. Er is een VoorleesExpress, misschien moet je dat eens proberen en kijken hoe dat gaat. En zo ben ik dus bij de VoorleesExpress terecht gekomen. I: Oke, dus het is eigenlijk via de logopediste gegaan? Y: Ja. I: Zij heeft u informatie over de VoorleesExpress gegeven, klopt dat? Y: Nee, zij heeft mij alleen een website gegeven waar ik op kon kijken, zodat ik zelf even kon gaan bellen om een afspraak te maken. Dus ik heb gewoon gelijk gebeld en gevraagd of ik een afspraak met ze kon maken. I: Oke en hoe heeft het zich toen verder ontwikkeld? U heeft zich toen aangemeld en wat is er daarna gebeurd? 67

69 Y: Daarna zijn ze eerst bij mij thuis langs geweest voor een gesprek. Niet voorlezen, maar de coördinator was dat volgens mij. Toen hebben we kennis gemaakt en die mevrouw heeft het een en ander uitgelegd. Hoe het in zijn werking ging en het gaat om twintig weken en dat ze dus elke week een uurtje langs zouden komen en de bedoeling was dat ik tijdens dat uur ook gewoon mee deed. Meelezen, meedoen, mee voorlezen. En dat het daarna de bedoeling was dat ik daarin verder zou gaan, zelfstandig. I: Dat was dus het eerste gesprek en toen de voorlezer is gekomen, hoe is het daarna verlopen? Y: Toen hebben we een afspraak gemaakt wanneer het zou kunnen starten en toen was dat volgens mij in januari, toen het ging starten. En toen zeiden ze dat ze iemand hadden die kon komen voorlezen. En dat was Mireille, zij was een studente, die kunstacademie studeerde. Zij was een heel jong meisje, volgens mij 21 jaar. Die deed het ook hartstikke leuk. Die heeft dat twintig weken gedaan. Dat is allemaal zonder problemen verlopen. En in de tussentijd volgde Efekan ook fysiotherapie voor zijn motoriek en andere dingen. Dus dat allebei was in dat jaar gestart en daardoor maakte hij grote sprongen. Hij kreeg veel meer interesse in schrijven, omdat zijn motoriek slecht was kon hij niet goed schrijven en nu kreeg hij in een keer meer interesse in het luisteren naar boeken, maar ook in het zelf schrijven. Hij was toen 6 jaar. I: Oke en u geeft dus nu ook aan dat het ook echt geholpen heeft en dat hij dus ook echt grote stappen heeft gemaakt. Ook met de hulp van de fysiotherapeut, voor zijn motoriek. Wat heeft u tijdens die periode gedaan, wat was uw bijdrage tijdens het voorleesuur of daarbuiten? 68 Y: Nou het kiezen van de boeken. Er was namelijk altijd een bepaald thema dat ze op school behandelden met de boeken. Het was niet dat ik het hele uur actief mee deed. Bijvoorbeeld als we een spelletje speelden, het was namelijk niet alleen maar een boek lezen bij ons. Of tekenen, kleuren, ik zat er dan gewoon bij. Maar het meeste deed mijn zoon zelf, en ik deed dan als het nodig was ook mee. En meer was het niet.

70 I: En als het nodig was, wat bedoelt u daar dan mee? Y: Nou, vaak kon hij dingen zelfstandig. Als hij iets moest gaan tekenen en vertellen. Dan hoefde ik niks te doen, dan zat ik er gewoon bij. Dan was ik gewoon aan het luisteren, meer niet. I: En vond u dat prettig op die manier, of had u tijdens het eerste traject al meer zelf willen doen? Y: Nee, ik vond het prima zo. Want de reden dat ze bij mij thuis kwamen was dus ook dat wanneer ik voorlas wilde hij niet luisteren en ik kon zijn aandacht niet vasthouden. Ik kon geen interesse bij hem opwekken. En juist dit hielp goed, omdat er iemand anders bij hem voorlas. En zo ging die interesse dus meer groeien. En ik leerde ook dat het leuk voor hem was wanneer iemand anders voorlas buiten je moeder om. En die andere persoon corrigeerde hem ook niet zo vaak als dat ik dat doe. Dus hij was daar ook veel ontspannener bij. I: Tijdens het uurtje zat u er vooral bij en dan zag u ook dat hij rustiger was. Heeft u buiten dat uurtje zelf nog geprobeerd om het op te pakken? Y: Ja, de bedoeling was. Die mevrouw van de VoorleesExpress kwam met een boek. Kijk nu leen ik de boeken meer zelf en kies ik ze zelf uit. Voorheen deed ze dat samen met Efekan, ze ging naar de bibliotheek en dan gingen ze boeken uitkiezen die hij leuk vond. Daar werd dan uit gelezen. Ik was er ook wel bij, maar ik liet het meer aan mijn zoon en de voorlezer over. Bij m n dochter doe ik het nu eigenlijk heel anders. Daar ben ik nu eigenlijk ook veel meer in gesprek met school. Die betrek ik daar ook bij. We schrijven nu ook bijvoorbeeld elke week welke boeken we hebben gelezen en met welke boeken we bezig zijn. De bedoeling is, er wordt uit een boek gelezen en meestal is het maar de leestijd van 15 minuten en niet langer, want daarna hebben ze geen concentratie meer. En dat ik dan de volgende dag met dat boek verder ga. Zo gaat het nu ook. 69 I: Oke, en hoe vindt u dat om te doen?

71 Y: Prima, dat gaat goed. Dat gaat nu veel beter. In het begin wilde mijn dochter ook niet luisteren naar de mevrouw die bij ons thuis kwam. Maar dat is nu wel gegroeid, maar dat wilde ze ook niet bij mij doen. De reden dat ik de VoorleesExpress voor mijn dochter heb gevraagd is omdat ik met haar dezelfde problemen heb als met mijn zoon. Zij had ook geen interesse voor boeken en ze wilde niet naar mij luisteren. Zij heeft ook concentratieproblemen. Dus het is nu eigenlijk door het kind gekomen dat we een tweede aanmelding hebben gedaan. En het heeft niks te maken met de VoorleesExpress zelf. I: Nou nee, maar het is toch goed om te horen, want in principe geeft u aan dat de reden voor uw dochter hetzelfde was als die voor uw zoon, toch? Y: Ja, allebei niet luisteren en geen interesse voor boeken. En ook moeite met concentreren op een verhaal en niet willen luisteren. En op school lukte het ook niet. En door de VoorleesExpress met de persoonlijke aandacht is het wel gelukt. Want ik ben nu ook tien weken verder met de voorleesexpress en we hebben laatst een evaluatie gehad en dat is veel beter gegaan dan in het begin. I: Oke, en u vindt ook dat zij nu beter haar aandacht erbij houdt en u kunt ook makkelijker zelf met haar buiten het voorleesuur nog voorlezen? Y: Voorlezen, ja. De volgende dag dan, niet gelijk als de voorlezer is geweest. Ja, dat gaat beter. I: U gaf aan over uw zoon dat u daarbij het traject doorliep, toen was uw dochter hoe oud? Y: Ik denk drie jaar ongeveer. 70 I: Heeft u destijds, toen uw dochter drie jaar was, want in principe is dat ook een goede leeftijd om ook al met boekjes bezig te zijn, ook al met haar boekjes gelezen?

72 Y: Ja, met haar zijn we ook bezig geweest. Maar het punt is dat mijn kinderen geen persoonlijke interesse hebben in die boeken. Maar hun ontwikkeling is zo. Dus ik moest ze persoonlijk aandacht gaan geven en toen heb ik ook hulp van buitenaf gevraagd. Omdat het met mijn zoon goed ging heb ik het ook voor mijn dochter gevraagd. En eigenlijk kwam het ook weer door de logopedist, want school zei dat haar woordenschat te laag is en ze zou meer moeten lezen en meer moeten doen. En toen zei ik dus dat ze moeilijk luisterde naar mij en toen dacht ik dan kan ik gaan proberen of het bij haar ook kan. I: Want u heeft dus nu een tweede voorleestraject. Wat is nou het verschil tussen de eerste en de tweede keer. Zit daar een verschil tussen? In de thuissituatie, of iets anders. Y: Het verschil zit er eigenlijk meer in, dat ik van het eerste traject al zoveel heb geleerd en gezien dat ik het bij m n dochter dus beter wilde doen. En wat er beter is gegaan. Mijn zoon die moest naar speciaal onderwijs en daar was ik met heel veel dingen te laat mee en met mijn dochter heb ik op tijd ingegrepen met woordenschat en taal. En de VoorleesExpress heeft daar toch wel een rol in, ook in de groei van de Nederlandse taal. Want ze worden tweetalig opgevoed bij mij en eigenlijk is het voor ons eigenlijk meer ook een soort extraatje, qua ondersteuning, zo moet je het zien, de VoorleesExpress. Mensen kunnen in principe wel een keer vragen qua geld. Wil jij mijn dochter 1 uur per week ondersteunen? Dat zijn dan mensen die dat met geld doen. En dit was voor mij, voor 10 euro kon ik hulp krijgen thuis, snap je? Zo zag ik het. Het is gewoon extra steun, ook omdat de persoon die bij jou thuis komt met jou gaat kijken, haar mening geeft van we kunnen het beter zo of zo doen. En die kijkt dan objectief, en dat helpt dan. De ouders dan, mij dan. I: Oke, dat is fijn om te horen. Y: Als ik zo uw vragen een beetje hoor van wat kunnen wij doen, wat kunnen we beter doen. De behoefte is meer aan de VoorleesExpress van het tweede kind. Maar ik denk dat het wel een beetje wordt onderschat elk kind is anders. En dat de ouders eigenlijk meer naar de vraag van het kind kijken, dus dat je vanuit het kind kijkt en niet vanuit de ouder. Kijk, de bedoeling is dat 71

73 ouders voorlezen aan hun kinderen en dan is de vraag denk ik dan. Wat jullie je dan afvragen. Oke, heeft de eerste voorlezer dan de ouder niet genoeg geleerd en gestimuleerd dat ie voor kan lezen en het op kan pakken. Maar dat kan wel, maar als het tweede kind niet mee werkt en als kinderen concentratieproblemen hebben en juist meer aandacht nodig hebben, dan gaat dat heel moeilijk. Vaak kunnen de ouders dat gewoon niet zelf aan. En er zullen vast meer ouders zijn net als ik die gewoon kinderen hebben die heel moeilijk hun aandacht erbij kunnen houden en dat helpt dit heel erg. I: En stel het zou een ander traject zijn, want in principe is de voorlezer al twintig keer geweest. Heeft u nog een keer twintig weken nodig om dat met uw dochter ook te kunnen? Y: Ja, ik vind het juist heel goed die twintig weken, want aan een korter traject hebben ze niet zoveel. Een kind moet de eerste paar weken wennen aan de persoon die komt voorlezen en dan is het nog het lezen van bijvoorbeeld 1 boek. Daar doe je al één of twee weken over. Ligt ook aan het boek natuurlijk. Maar na 10 weken komen ze eigenlijk pas los. En dan zie je ook een beetje resultaat. Je krijgt aandacht van het kind en de voorlezer begint het ook leuker te vinden en er ontstaat dan ook een band. Dan zie je ook dat de kinderen groeien. En anders is het gewoon veel te kort. I: Dus u zegt die twintig weken, ook voor een tweede keer, die zijn wel echt nodig? Y: Ik vind persoonlijk van wel, dat vind ik wel netjes. I: Zijn er nog dingen die u zijn op gevallen in verschillen tussen het eerste en tweede traject? Dat u uit het tweede traject weer andere dingen heeft gehaald die u bijvoorbeeld in het eerste traject heeft gemist of andersom? 72 Y: Nou ik heb eigenlijk niet zoveel gemist tijdens het eerste traject, alleen de verschillen tussen de voorlezers. Iedereen heeft een eigen interesse en energie. Maar je moet niet teveel op de persoonlijkheden letten. Je moet gewoon proberen om er samen iets leuks van te maken in dat

74 uurtje. Ik weet in ieder geval dat zowel mijn zoon, als mijn dochter door de VoorleesExpress geholpen worden. Dat weet ik wel. Ik vind het alleen jammer dat de VoorleesExpress alleen maar bedoelt is voor één kind per gezin. Het zou eigenlijk voor alle kinderen moeten, want elk kind is gewoon anders. Het heeft niks met de ouders te maken. Elk kind heeft een andere interesse en als het je als ouder niet lukt om het alleen te doen dan is de VoorleesExpress gewoon een extra steun. Maar misschien is dat niet de regeling van de VoorleesExpress. I: [Uitleg reden één aanmelding per gezin en reden onderzoek] Y: Of je moet zorgen dat je meer vrijwilligers hebt, of je kunt het op een andere manier benaderen. Het is gewoon iets wat heel goed helpt, dus misschien moet je meer vrijwilligers werven. Zo kun je er ook naar kijken. Want het resultaat bij mijn zoon was goed, waardoor ik dacht van ja maar bij mijn dochter is het ook nodig. Dat heeft echt te maken met de woordenschat die achterloopt, maar ook met hun intelligentieniveau. Ik denk ook dat je daarnaar moet kijken. Bij wat voor kinderen gaan we voorlezen? Zijn dat kinderen die achterlopen op school. Misschien moeten ze daar ook naar kijken als ze een keuze maken. Van waar komt het door dat ze achterlopen op school en hoe kan de VoorleesExpress daar op inspelen? Want ik denk dat de meeste toch wel kinderen zijn die de Nederlandse taal niet goed beheersen. En dat ze op school, kijk, bij mij kan het wel goed. Nederlands is ook mijn tweede taal, hoewel ik hier in Nederland geboren ben. Maar ik merk gewoon dat de school niet voldoende is voor de kinderen hier in Nederland om in de kleuterklas gewoon de Nederlandse taal te leren. En dat is gewoon jammer, want school is gewoon niet voldoende, thuis moet er ook wat aan gedaan worden. En dan heb je ook nog je eigen taal, je moedertaal die je ook wil behouden. Ja dat maakt het allemaal heel moeilijk. I: Dan heeft u vast ook wel gehoord, dat als u in het Turks, dus in uw moedertaal uw kinderen wil bijbrengen. Dat u ook prima in het Turks verhalen kan vertellen of gesprekken kan voeren met uw kinderen. Dat lijkt misschien niet zo, maar dat is net zo helpend is als dat u het in het Nederlands zou doen. 73

75 Y: Ja, dat ben ik ook van mening, maar het Turks gaat op zich wel. En dan zie je op school de resultaten in de Nederlandse taal waar ze de interesse niet hebben. En dan denk ik van ja, waar gaat het dan mis? En voor ons is het ook uitzoeken. Maar ik ben van mening dat het geweldig zou zijn wanneer de VoorleesExpress voor iedereen wat kan betekenen. En dat dat heel leuk is om zoiets mee te maken, zeker ook voor mensen die weinig geld te besteden hebben en geen geld hebben voor bijles of iets dergelijks. Dit helpt dan echt wel. I: Dus u geeft aan dat uw kinderen er zeker wat aan hebben en wat heeft u er zelf aan gehad, of wat heeft het u opgeleverd? Y: Nou wat ik er zelf aan heb gehad is dat ik er zelf wat rustiger door ben geworden, want ik word heel ongeduldig als ze niet willen luisteren. Ik ben continu in discussie met mijn dochter, dus in die tien minuten dat ik een verhaaltje wil lezen ben ik alleen maar bezig om haar rustig te krijgen. En dat stukje is nu al verbeterd. Dat is een stukje therapie, dat ze naar een ander wel meer kan gaan luisteren. Want dat heb ik ook gedaan, tegen de voorlezer gezegd dat ze wat strenger mag zijn. Dus dat wanneer mijn dochter zegt ik heb geen zin, wat ga je dan doen? Zo begon het de eerste paar keer. Maar dat hebben we nu allemaal achter de rug en nu vindt ze het leuk. I: En nu, als u zelf gaat voorlezen, dus de voorlezer is er niet bij. Hoe gaat het dan met voorlezen? Y: Dan lezen we tien minuten voor, dan pakt zij het boek en gaat ze de letters benoemen. Dus dat doet ze. En wat we ook nu doen is, haar broer leest nu voor en dan gaat zij luisteren, dus we hebben er best iets leuks van gemaakt. Soms heeft ze geen zin om naar mij te luisteren, dus dan laat ik mijn zoon voorlezen, dan zit ik er ook bij en dan luistert ze ook gewoon. En ik weet zeker dat als ze straks in groep 3 zit en kan lezen, dat ze dan zelf het boekje pakt en gaat lezen. 74 I: Want uw zoon, daar leest u ook nog mee. Dan lezen jullie dus met z n drieën. Hoe gaat het nu bij hem op school?

76 Y: Hij zit op speciaal onderwijs, hij zit nu in groep 4. En dat gaat goed. Hij zat eerst op regulier onderwijs toen we met de VoorleesExpress begonnen. Toen bleek dat hij concentratieproblemen had, dus toen kon hij niet op het regulier onderwijs blijven en is hij naar de speciaal onderwijs gegaan. En nu gaat het goed. Hij kan lezen, rekenen alles. En ook rustig een boekje pakken en voorlezen. I: Dus er is wel echt vooruitgang geboekt? Y: Ja ook wel echt door school, want hij zit nu gewoon op de juiste plek. Maar ook omdat het bij mijn zoon goed is gegaan heb ik ook gekozen voor mijn dochter. I: En u heeft er ook wel vertrouwen in, dat na het tweede voorleestraject, u het zelf verder op kan pakken en door blijft gaan met stimuleren van de taalontwikkeling van uw kinderen? Y: Ja dat doe ik nu ook al. Bijvoorbeeld de boeken de we nu behandelen, daar gaan we mee door. Ik lees het ook verder uit. I: Want u huurt zelf nu al de boeken, of doet de voorlezer dat? Y: We hebben nu ook al veel koopboeken. Ik ga dan ook zelf met mijn dochter naar de bibliotheek. Het thema is nu lente op school, dus dan behandelen we thuis ook het thema lente. I: Oh dat klinkt heel erg leuk, ook voor uw dochter. Wilt u verder nog iets kwijt wat ik mee kan nemen in het onderzoek of door kan geven aan de VoorleesExpress? Y: Alleen de dingen waar naar gekeken moet worden. De aanleiding voor het onderzoek is om te kijken wat de VoorleesExpress beter kan doen, zodat tweede aanmeldingen niet meer nodig zijn. Maar misschien moet u meer kijken naar de reden voor de hoeveelheid kinderen die zich aanmelden bij jullie. Waar dat door komt? En dat dat niet alleen aan de ouders ligt, maar ook aan de maatschappij en ook aan de kinderen van nu. En dat tweetalige kinderen extra aandacht 75

77 nodig hebben en dat ze ook de scholing niet kunnen bijhouden. Alleen school is gewoon niet voldoende. De meeste allochtone kinderen zitten op logopedie en het is gewoon heel normaal geworden. In mijn tijd was dat allemaal niet zo, maar nu zie ik het bij al mijn vriendinnen. Wij kunnen gewoon heel goed Nederlands, maar al onze kinderen zitten op logopedie en hebben extra ondersteuning nodig. En één van de redenen is echt niet omdat wij als ouders niet met onze kinderen bezig zijn, maar omdat het schoolsysteem heel anders is nu. De verwachtingen zijn heel hoog en de tweetalige kinderen krijgen onvoldoende ruimte om zich te ontplooien. Omdat ze nu al in de kleuterklas citotoetsen moeten afleggen voordat ze naar groep drie kunnen gaan. In mijn tijd was dat echt niet zo. Scholen zijn heel streng, de verwachtingen zijn hoger en er wordt meer aan onze kinderen getrokken. 76 I: Dus de verwachtingen zijn hoger, maar eigenlijk wordt er minder aandacht besteed aan de kinderen op school. Y: Eigenlijk wel, ik vind van wel. Mijn dochter zit op de Ommelander en ze zitten met 36 leerlingen in een klas. En ze hebben sinds een half jaar hebben ze groep 2 op dinsdag en donderdag verspreid, zodat er wat meer rust is, maar verder zitten ze drie dagen met 36 leerlingen in de klas. En die andere dagen zitten ze met 26,27 leerlingen, dus ja dan zeggen ze ja je dochter concentreert zich niet goed. Maar ja wat verwacht je, je zit met 1 onderwijzer op school in de klas, zonder onderwijsassistente of stagiaire. En die kinderen krijgen gewoon niet genoeg aandacht. De VoorleesExpress kan hier misschien niet zoveel mee doen, maar ze kunnen wel kijken naar de reden waarom de vraag zo groot is. Waarom ouders zich voor een tweede keer aanmelden. En misschien moet het uitgangspunt niet de ouders zijn, maar juist de kinderen. Als je de kinderen als uitgangspunt neemt en zegt van elk kind is anders dan wordt er naar de situatie gekeken en naar het desbetreffende kind. Want ik denk dat de achtergrond van het kind ook belangrijk is. Dus wat heeft dit kind nodig, dat is vooral belangrijk. Zit een kind op speciaal onderwijs, waar gaat het mis, waar is het moeilijk, want die logopedist. Want mensen komen niet zomaar bij de VoorleesExpress. De meesten komen via de logopedist of via iemand anders. Maar de school verwijst ook niet zomaar, er is iets aan de hand; Een te lage woordenschat, etc.

78 I: Ik begrijp wat u bedoelt, maar de VoorleesExpress vindt het toch belangrijk om ook op ouders in te zetten, omdat de ouders de kinderen toch het beste kennen. Om ouders handvatten te bieden, zodat zij ook jongere kinderen kunnen begeleiden en weten hoe ze dat moeten doen. Dus we gaan zeker uit van het kind, want het gaat immers om de ontwikkeling van het kind, maar de ouders zijn daarbij heel belangrijk. Want die 20 weken zijn niet voldoende om alle stappen te zetten, dus daar zijn de ouders echt bij nodig om het verder te stimuleren. En daarom focust de VoorleesExpress daar op. Y: Twintig weken zijn zeker nodig, zowel voor het kind als voor de ouder, maar het andere kind is heel iets anders. Als ouder weet je wel wat je moet doen, maar als het kind niet meewerkt I: Dat klopt en daarom probeert de VoorleesExpress zoveel mogelijk als een kind 2,3 jaar is ook al mee te laten doen met het oudere kind waarvoor de VoorleesExpress is aangevraagd. Zodat ze samen eraan gewend raken. Op deze manier wordt de overstap wat makkelijker. Ook voor de ouder om het later verder op te pakken. Want hoe is dat de eerste keer bij u gegaan dan? Want uw dochter was toen al wel drie jaar. Y: Mijn dochter was toen 3/4 jaar en zat toen op de peuterspeelzaal. Toen was het geen lezen, alleen maar boekjes bekijken en nu begint het lezen, het voorlezen op school tien minuten. En school zei al, als wij voorlezen dan is haar aandacht ergens anders. Ze luistert niet mee. De school kwam er ook mee, dat ze helemaal geen interesse had. Dus ze zeiden al, hoe doe je dat thuis? En dus ik zei dat ik thuis hetzelfde probleem heb. We pakken een boek, maar ze heeft weinig interesse. We kijken wel naar de plaatjes, maar voorlezen vindt ze niet echt leuk. En vanuit school is het ook begonnen. Mijn dochter mag naar groep drie, maar ze zat nog niet op niveau. Dus ik ben toen zelf thuis ook meer gaan doen, ook met de voorlezer. School had het er toen over dat ze de letters en de cijfers niet kon. Dus toen zijn wij elke dag gaan oefenen, tot ze het kon en dat binnen een maand. Toen heb ik ook op school gezegd, ik vind het raar dat het op school niet lukt en thuis wel en nu mag mijn dochter wel naar groep drie. Maar zo is de VoorleesExpress dus een beetje naar voren gekomen. Dat ik dacht van, op school lukt het niet en 77

79 thuis ook niet. We zijn in januari begonnen met de VoorleesExpress. Die voorlezer heeft daar ook zeker invloed op gehad. Ik moest namelijk ook extra huiswerk met mijn dochter doen, dat heb ik gedaan. Het voorlezen heeft meer geholpen. Omdat we ons zo hebben ingezet is er vooruitgang in haar taal. Ik ben er heel blij mee ook. I: Maar in het eerste traject toen kon zij al meedoen eigenlijk. Niet met het voorlezen, maar wel met ook plaatjes kijken en praten. Y: Weet je wat het punt is als één ouder alleen lukt het niet om met twee kinderen te lezen. Als je kinderen concentratieproblemen hebben en ze zijn heel druk vanuit hunzelf is het bijna onmogelijk om te zeggen dat dat andere kind mee moet doen. Kijk in de praktijk werkt het zo: kinderen die heel druk zijn en aandachtsproblemen hebben die moet je alleen aanpakken. Daar moet je geen ander broertje of zusje bij hebben, want die worden afgeleid door elk klein dingetje, weet je wel. Maar hoe ouder ze worden, dat gebeurt wel, worden die concentratieproblemen minder. Mijn zoon weet nu wel dat als hij een boek moet lezen, dat hij echt moet lezen. Maar dat komt omdat hij nu ouder en wijzer is geworden. En toen hij vijf was begreep hij dat niet. Maar nu begrijpt hij het wel, dus leeftijd speelt daarbij ook een hele grote rol. Als ze onder de zes jaar zijn, geloof me, heel veel dingen begrijpen ze nog niet. Ze kunnen veel dingen nog niet inzien. Het is ook afhankelijk van de leeftijd, die is ook heel erg belangrijk. 78

80 Bijlage IV Resultaten enque te (per vraag) 79

81 80

82 81

83 82

84 83

85 84

86 85

87 86

88 87

89 88

90 89

91 90

92 91

93 92

94 93

95 94

96 95

97 96

98 97

99 98

100 99

101 100

102 101

103 102

104 103

105 104

106 105

107 Bijlage V Aanmeldformulier VoorleesExpress Aanmeldformulier gezinnen voor toeleiders Versie Voor meer informatie: Maja Wannet (projectleider VoorleesExpress Arnhem) Tel / arnhem@voorleesexpress.nl Seizoenen Twee keer per schooljaar start een voorleesseizoen. Het najaarsseizoen start in september. Het voorjaarsseizoen start in januari. Gezinnen kunnen het hele jaar doorlopend aangemeld worden. Het aantal beschikbare plaatsen is echter beperkt, dus wees er op tijd bij! Het is belangrijk om dit formulier zo volledig mogelijk in te vullen. Jullie kennen als toeleider het kind/gezin vaak goed en kunnen daarom waardevolle informatie geven waar de voorlezer vervolgens mee aan de slag kan. Zo benutten we het project optimaal en kunnen we elkaar versterken! Let op! Gezinnen mogen maar één keer meedoen aan de VoorleesExpress Aanmelding gedaan door (in te vullen door de toeleider) Datum aanmelding Voor- en achternaam aanmelder Functie aanmelder Telefoonnummer aanmelder adres aanmelder Naam (voor)school Tel.nr. (voor)school 106 Gegevens gezin (!! Let op én check bij ouders zodat je de meest recente gegevens opgeeft!!)

108 Voor- en achternaam aangemelde kind Geboortedatum + geslacht aangemelde kind Jongen / Meisje Voor- en achternaam vader Taalniveau vader in het Nederlands Heel laag Heel hoog Voor- en achternaam moeder Taalniveau moeder in het Nederlands Heel laag Heel hoog BSN (bij voorkeur moeder) Straat en huisnummer Postcode en plaats Telefoonnummer 1 / 2 Land van herkomst Aanspreekpersoon in het gezin Vader / Moeder / Anders, nl. Bijzonderheden over bereikbaarheid Wij willen graag van de gezinnen antwoord op deze vragen: Heeft u kinderen tussen de 2 en 8 jaar? Ja / Nee Hebben uw kinderen moeite met taal? Ja / Nee Vindt u het moeilijk om voor te lezen aan uw kinderen? Ja / Nee Is de voorlezer 20 keer op een vaste avond en tijd welkom bij u thuis? Ja / Nee Mag de voorlezer zowel een man als een vrouw zijn Ja / Nee Wilt en kunt u 10,- betalen om mee te doen? Ja / Nee Heeft u al een keer meegedaan aan de VoorleesExpress? Ja / Nee Vindt u het goed als de VoorleesExpress met de toeleider/leidster/juf/ meester praat over de VoorleesExpress? Ja / Nee Bent u als ouder bereid om actief betrokken te zijn bij het project en het voorlezen over te gaan nemen? Ja / Nee Informatie over taal- en leesklimaat thuis Welke taal spreekt het gezin meestal thuis? En welke taal nog meer? Wordt er thuis al voorgelezen? Zo ja, door wie? Ja / Nee Moeder / Vader / Iemand anders, nl. 107

109 hoe vaak? hoe gaat dat? Iedere dag / meerdere keren per week / één keer per week / één keer per maand / sporadisch Heel slecht Heel goed Kinderen tussen 2 en 8 jaar die meedoen aan de VoorleesExpress Kind 1 = aangemelde kind Voor- en achternaam kind Groep + naam leerkracht (voor)school Zijn er nog andere kinderen in het gezin? Voornaam Geboortedatum Geslacht Opmerkingen Jongen / Meisje Jongen / Meisje Jongen / Meisje Jongen / Meisje Beschikbaarheid (geef zoveel mogelijk momenten aan waarop de voorlezer welkom is! Dit maakt de kans op een succesvolle en beschikbare koppeling groter) Maandag / Dinsdag / Woensdag / Donderdag / Op vrijdag en in het weekend wordt er niet voorgelezen!! Onderstaand gedeelte alléén in te vullen door de toeleider!! (NB! Wanneer dit gedeelte niet ingevuld is, kan de aanmelding helaas niet door ons in behandeling worden genomen) 108 Wat is de reden om dit kind/gezin aan te melden voor de VoorleesExpress? Hoe is het taalniveau van het aangemelde kind in vergelijking met Heel laag Heel hoog

110 leeftijdsgenoten op dit moment? (geef aan op de schaal én geef een toelichting) Toelichting: Zijn er punten waar de voorlezer specifiek aandacht aan kan geven? Heeft het aangemelde kind een VVEindicatie? Heeft het aangemelde kind logopedie? Zo ja, naam logopediepraktijk naam logopedist(e) Ja / Nee Ja / Nee Zijn er omstandigheden in het gezin die belemmerend kunnen zijn voor deelname aan de VoorleesExpress? Zo ja, wat? (Bijv. ziekte, handicap, afwezigheid ouder, verhuizing, gezinsuitbreiding, zorgen/problemen binnen het gezin etc.) Geef een omschrijving van het kind en zijn gedrag, zoals jij als toeleider het kind hebt leren kennen? Overige opmerkingen Hierbij stemmen de aanmelder en de ouder(s) in met de aanmelding. Handtekening aanmelder: Handtekening ouder(s): 109 Ofwel digitaal invullen ofwel handmatig invullen en inscannen. De aanmelding als bijlage toesturen aan: arnhem@voorleesexpress.nl - Met dank!

111 Bijlage VI Formulier eerste gezinsbezoek Verslagformulier 1 coördinatoren.pdf Bijlage VII Formulier tweede gezinsbezoek Verslagformulier 2 coördinatoren.pdf Bijlage VIII Formulier derde gezinsbezoek Verslagformulier 3 coördinatoren.pdf 110

112 Bijlage IX Uitwerking interview T. Joosten Datum: 13 juni 2016 Tijdsduur: 35 minuten Soort transcriptie: Woordelijke transcriptie Gebruikte afkortingen in de transcriptie: I = Interviewer J = Geïnterviewde toeleider, eerste letter van de achternaam I: Kunt u in het kort aangeven wat uw werkzaamheden zijn? J: Ik ben pedagogisch medewerker van een peutercentrum. I: Het gaat nu dan over de tweede aanmeldingen, bent u dan ook degene die alle aanmeldingen doet voor het peutercentrum? J: Ja, in principe kunnen wij als pedagogisch medewerkers gewoon de aanmelding doen. I: Dus, de leidsters doen dat in principe niet. J: Nou ja, wij zijn de leidsters. Vroeger waren we leidsters en nu zijn we pedagogisch medewerkers. Ik word graag leidster genoemd, maar we vallen onder een andere cao, dus daarom worden we nu pedagogisch medewerkers genoemd. Maar wij als leidsters mogen gewoon de aanmelding doen. I: Ja, oke. En dus iedereen doet dat op zijn eigen manier? Het is niet zo dat een vast contactpersoon dat contact heeft met de VoorleesExpress? J: Nee, de leidsters bepalen van een kind waarvan zij denken die in aanmerking zou kunnen komen, die kan de aanmelding doen. En dat verschilt dus per groep. 111

113 I: En want u geeft aan, u sprak net over twee gezinnen die dan waren aangemeld. Heeft u die aangemeld of zijn dat ook andere medewerkers geweest die dat hebben gedaan? J: Nee, ik was de aanmelder. I: En dat zijn ook de enige twee gezinnen die u zich zo kunt herinneren, die u voor een tweede keer heeft aangemeld? J: Voor een tweede keer wel, maar ik was niet degene die het gezin voor een tweede keer aanmeldde, voor mij was het iemand anders die de aanmelding heeft gedaan. I: Oh, dus u heeft de tweede keer aangemeld, maar de eerste keer was het iemand anders? J: Ja, dat klopt. I: Wist u voordat u dat kind aanmeldde, dat het een tweede aanmelding zou zijn? J: Ja, omdat bij de intake met de ouders kwam naar voren dat zij het al bij het oudste kind hadden gehad. I: Want u weet waarschijnlijk wel dat het in principe niet mogelijk is om een tweede aanmelding in te dienen. Wat waren dan toch voor u redenen dat u dacht, nou ik wil deze kinderen toch nog een keer aanmelden en kijken of het wordt goed gekeurd? 112 J: De reden was dat de ouders aangaven dat het voor dit kind toch nodig was. Want er zit dan toch een stukje leeftijdsverschil tussen. En dat maakt denk ik dat de ouders wel graag voor hun peuter die dan op dat moment bij mij zit, ook de VoorleesExpress willen. Want er gaat toch een aantal jaar overheen en bij één kind gaf die moeder duidelijk aan, ja bij de oudste was de reden dat hij niet door mij voorgelezen wilde worden omdat hij vond dat mijn Nederlands niet goed was. En nu is ze wat terughoudender geworden bij de tweede, waardoor ze zei dat ze het fijn zou vinden als het bij dit jongetje weer zou kunnen. Zodat ze er een beetje doorheen komt.

114 I: Dus dat ze met de jongste, eigenlijk is het dezelfde reden, maar dat ze daarin toch wat meer op weg geholpen kan worden. J: Ja, ja. I: Oke, want dit zou in principe zou dit ook een reden kunnen zijn voor een tweede aanmelding. J: Zoals ik het zelf zie, voor mij is het gewoon een eerste aanmelding. Want voor mij is het weer een nieuwe peuter en een peuter die ik aanmeld. Waarvan ik denk ja goed, het is voor dit kind belangrijk. En het is dan aan jullie van is het voor het hele gezin. Want betrekken jullie het hele gezin daarbij? Maar soms gaat daar, net als ik zeg, een paar jaar overheen en dan is dat toch voor bepaalde gezinnen prettig als er een soort herhaling ontstaat. Ik bedoel ook al zijn ze er in getraind misschien, ja soms helpt dat voor ouders wel. I: Welke middelen zijn er op het peutercentrum om aandacht te besteden aan de taalontwikkeling van kinderen en eventueel het geleerde te herhalen met ouders? J: Nou nee, want wij gaan niet naar de ouders toe he. En wat ik gemerkt heb is dat de meerwaarde van de VoorleesExpress is dat de voorlezer de betrokkenheid van ouders tijdens het lezen erg vergroot, waardoor dit ook naar de speelzaal toe vergroot. Ik vond dat effect zo verrassend, dat ik dacht: nou, ik wil iedereen wel aanmelden. Omdat dat stukje wat thuis gedaan wordt, ja dat kunnen wij niet bieden. Wij hebben nu op de speelzaal bijvoorbeeld wel een kastje staan waarbij ouders boeken mee kunnen nemen. Boeken voor iedereen, en dat mogen ouders dan meenemen en ze zien heus wel hoe wij in de kring een boekje voorlezen, maar het is toch anders dan wanneer je daar wat meer tijd aan kan besteden. Van wat kun je nog meer doen met een boek en dat is nu net wat de VoorleesExpress net even iets meer te bieden heeft. Ja, tuurlijk snap ik dat de middelen beperkt zijn, maar zelf heb ik zoiets van doe dat maar gewoon voor iedere peuter. Nou, niet voor iedere peuter, want ik snap dat er keuzes gemaakt moeten worden, maar soms is het goed om er nog een herhaling aan te geven. 113

115 I: Oke, en denkt u dan dat het eenzelfde traject moet zijn, dus twintig weken? Want in principe ziet elk traject er hetzelfde uit, afgezien van de invulling van de voorlezers natuurlijk. Maar hoe kijkt u daartegenaan, zou daar verandering in aangebracht moeten worden en hoe? J: Ja, ik denk dat jullie dat het beste kunnen inschatten. Ik kan me voorstellen dat je dan in overweging neemt van, dit gezin heeft al iets gehad. Dan kun je dit bespreken tijdens de intake, dat je zegt van nou: wat zou je graag willen? En ik kan me heel goed voorstellen dat je zegt bij tien keer kan het ook, dus dat je het iets inkort. Dat kan ook, denk ik. Dat jullie een traject bedenken voor ouders die het al een keer hebben gehad, maar waarvan de peuter die nu op de speelzaal zit, waarvan de leidsters denkt van nou het zou fijn zijn als er een soort van herhalingstraject ontstaat ofzo. I: Oke, en als u kijkt naar.. Want u heeft nu twee tweede aanmeldingen gedaan. Is er nog verschil tussen wanneer u een kind voor een eerste keer aanmeld en wanneer u een kind voor een tweede keer aanmeld? Ziet u verschil in het contact met de VoorleesExpress? J: Nee, ik heb niet de indruk dat het verschilt als het een eerste of een tweede aanmelding is. Ik krijg van beide keren, had ik de indruk, net zoveel informatie. En wat voor mij voldoende is. Maar nogmaals, voor mij is, ook al gaat het om een tweede aanmelding, dan is het voor mij nog steeds de eerste aanmelding. Dus de informatie is prima. I: Hoe vaak heeft u contact met de VoorleesExpress over het beleid en om te evalueren hoe het gaat met de samenwerking? J: Ja, wat ik heb gemerkt is dat er altijd wel één keer contact is geweest met de voorlezer. Ik geloof dat die twee keer op bezoek is geweest, even mee met ouder. En via mail heb ik contact. 114 I: Oke, en hoe bedoelt u twee keer mee met de ouder?

116 J: Dat de voorlezer mee kwam met de ouders om het kind op te halen, zodat ze daarna samen naar de bibliotheek konden gaan. Op dat moment hadden we dan zeg maar ook contact. En anders gaat het via mail, dan krijg ik informatie van, dit gezin is gestopt, want moeder is zwanger of het traject is afgelopen. Ja, dat vind ik altijd wel prettig, dat contact. I: En tussendoor over het traject, voor bijvoorbeeld nieuwe pedagogisch medewerkers, is er dan nog contact met de VoorleesExpress, of wordt dat doorgespeeld door jullie? J: Ja, als de kinderen in een andere groep komen, dan wordt er altijd een melding gedaan dat het gezin heeft meegedaan aan de VoorleesExpress. En aan collega s meld ik dat we weer kunnen gaan aanmelden, als ik daar een mailtje over heb gehad. Maar de projectleider of anderen van de VoorleesExpress komen niet langs om informatie te geven of door te spelen wat ze in het gezin hebben gedaan. Niet persoonlijk, maar volgens mij heb ik dat wel eens gehad via mail. I: U gaf net al aan dat als de VoorleesExpress is geweest, dat u wel echt verschil ziet zeg maar. Op welke manier ziet u dat dan bij de kinderen? J: Dat ze sneller boekjes uit de kast pakken en wat makkelijker ook andere kinderen erbij betrekken zeg maar, met lezen. Dat is wat ik heb gezien. Dat viel me echt op. Dat kinderen die ondersteuning kregen thuis, dat ik dacht hé het werkt door naar de speelzaal. Ze hebben de boekjes in de kast zien staan. Ik bedoel dat doen wij hier ook wel, maar het is dan toch ook onderdeel van het groter geheel. En ik bedoel als ik met auto s ga spelen, dan komen ze ook bij de auto s, maar dat is met boekjes toch net even anders. Als je op de bank gaat zitten met een boekje, maar als dan zeg maar de VoorleesExpress erbij betrokken is, dan is de aandacht sneller gewekt op de een of andere manier. I: Ziet u dan ook dat dat gedrag zich blijft herhalen? J: Het wisselt, maar dat zie je bij al het spel. De betrokkenheid is in het begin heel groot en daarna wordt het wat minder en daarna komt het er weer bij. Het is net waar het kind zich op 115

117 dat moment wat meer mee bezig houdt. En dat heeft voor mijn gevoel niet te maken met dat de interesse dan afgenomen is ofzo. I: Hoe verloopt het contact met ouders na de VoorleesExpress? Heeft u dan nog contact met hen over het voorlezen en op welke manier? J: Ja, de ouders zijn altijd erg enthousiast over het voorlezen. En wat ook helpt is dat als ik een ouders informatie geef over de VoorleesExpress dat ik dan een ouder vraag, die het al heeft gehad, om er iets over te vertellen aan die andere ouder. Nou dan zegt de ouder nooit nee meer, omdat ze zo enthousiast zijn. Want dan merk je gewoon ook aan de manier waarop ouders er zelf over vertellen dat het hun ook heel veel heeft gegeven. I: En merkt u dan ook dat ouders zelf ook nog meer met boekjes bezig zijn, dus dat er bijvoorbeeld meer boekjes thuis zijn? J: Het hangt wel af van wat voor een gezin je hebt gehad. Soms heb je gezinnen waarvan ik denk, nou dan is het goed om aandacht te besteden aan het voorlezen via de VoorleesExpress, zodat er wat structuur ontstaat. Onder andere met betrekking tot bed-slaaprituelen of voorleesrituelen. Ja, het hangt heel erg af van de bezigheden en de sociale omstandigheden, hoe ouders daar verder mee omgaan denk ik. De één beklijst dat in de zin van we gaan altijd voorlezen en de ander heeft zoiets van, nou dat was leuk twintig week en dan zakt het misschien bij sommige ouders wel weer weg. I: Als u kijkt naar de informatie die u van de VoorleesExpress ontvangt, wat vindt u daarvan? J: Ja, ik ben blij dat we nu weten. Wij weten volgens mij sinds anderhalf jaar van het bestaan van 116 de VoorleesExpress. Van het bestaan wist ik wel, maar hoe het werkte wist ik niet. En op een gegeven moment ben daar dan gebruik van gaan maken en nu zit het ook in mijn systeem. Als ik denk, oh dat is leuk voor dit kind. Doordat we meer op de ouderbetrokkenheid zijn gaan zitten is dat gekomen, dat we nu ook meer weten wat er nog meer speelt in Arnhem rondom dit soort

118 dingen. En ik denk dat het wel komt omdat we nu in jullie systeem zitten, dat we er ook mee bezig blijven. Ik denk toch dat dat belangrijk is, dat dat helpend is. Want voor die tijd, jullie bestaan al langer, had ik zoiets van ja, wist ik niet precies hoe het werkte. Nu denk ik van, nu weet ik dat en nu is het goed. Waar dat dan precies aan ligt weet ik niet, maar blijkbaar is jullie bestaan toch tot ons doorgedrongen. Via stichting PAS kregen wij op een gegeven moment een soort overzicht van de dingen die er zijn en ook Jonathan Simonis mailde ons dat door, van dit is er, dit is er en dat is er. Ja en dan word je daar ook meer op geattendeerd en daarvoor was dat niet zo. Dat heeft er ook zeker aan bijgedragen. I: Oke, want daarvoor had u wel eens van de VoorleesExpress gehoord, maar u wist eigenlijk niet precies wat het was. J: Ja, je weet wel dat die dingen er zijn, maar dan maak je er in feite pas gebruik van als we meer in contact zijn met pedagogen. Van ohja, misschien moeten ze Spel Aan Huis. Maar nu begrijpen we ook dat wij de aanvragen zelf mogen doen, dat dat niet afhankelijk is van of het kind het werkelijk nodig heeft. Dat we niet eerst met de pedagogen hoeven te overleggen, dat wij die keuze nu ook kunnen maken. I: Jullie hebben dan informatie over het traject. Hoe voeren jullie het intakegesprek met ouders en wat vertellen jullie over de VoorleesExpress? J: We vertellen niet iets in het algemeen, naar alle ouders toe. Dan heb ik het over de VoorleesExpress en dan zegt die moeder, oh dat heb ik ook wel eens gehad, dat zou ik nu ook wel weer willen. Dus doordat je het erover hebt. Maar tot nu toe gaat het zo dat ik kies meestal van dit is voor dat gezin wel fijn om dat erbij te hebben en dan geef ik de informatie. En we hebben jaarlijks of tweejaarlijks ouderbijeenkomsten waarin we ook wel eens aangeven, van dit zijn de mogelijkheden en dat is er te doen. Maar ja die informatie blijft nooit zo lang hangen bij ouders. 117

119 I: Dus dan kijkt u daarna nog, nou dit gezin, daarvoor zou het goed zijn en dan gaat u het bespreken met het gezin? J: Ja, precies. I: Als u kijkt naar de samenwerking met de VoorleesExpress, wat vindt u daarvan op dit moment? J: Ja, ik ben wel tevreden zoals het gaat. Ja goed, je hebt niet altijd tijd om mondeling met iemand te spreken, maar het is altijd prettig als er via de mail dus wat binnenkomt. Ja dat is tot op heden voldoende informatie geweest en mocht dat niet zo zijn, dan weet ik altijd wel de mensen te vinden zeg maar. Of ze vinden mij weer. I: Zijn er nog dingen waarvan u denkt, dit zou misschien toch nog anders kunnen? Of dat u zegt, nou misschien zouden ze dit eens kunnen proberen in het gezin thuis? J: Ja ik denk dat dat misschien als het om een tweede aanmelding gaat, volgens mij heb ik daar ook al wel contact over gehad met iemand van de VoorleesExpress via de mail. Toen heb ik gezegd van nou om die en die reden is een tweede aanmelding belangrijk en dat is toen ook wel goed bewaard gebleven, want nu is een gezin toch opnieuw opgenomen in de intakeprocedure om te kijken of ze nogmaals mee mogen doen. Nee, ik denk dat dat op zich wel goed is, dat het tot nu toe wel goed gaat. Ja, zorgvuldig. I: En stel nou dat dat gezin, waar u het over heeft, of andere gezinnen die in de toekomst voor een tweede keer worden aangemeld, niet nog een keer mee mogen doen? Hoe spelen jullie daar dan op in bij de speelzaal? 118 J: Ja, dat zou ik gewoon jammer vinden. Hoe ik daar op in moet spelen, dat weet ik dan niet. Ja daar spelen we niet op in, dan is het gewoon omdat we hier op de speelzaal gewoon voorlezen, dan gaat het niet door. En dan dat is het eigenlijk. Het enige wat ik dan, als ik denk dat het echt

120 van belang is, dan geef ik wel aan in de mail waarom het echt nodig is om alsnog te kijken of het kind niet meegenomen kan worden. Dat is dan nog het enige wat ik zou doen denk ik. Sommige ouders hebben juist dit nodig en het is ook niet, vind ik, dat een ouder het dan niet goed doet ofzo. Maar soms zijn ouders er alleen mee bezig, met lezen, als er zoiets is als de VoorleesExpress. En ik kan dat alleen maar toejuichen als ze mee willen doen. Dat zou bijna voldoende moeten zijn, maarja dat is natuurlijk niet het doel van de VoorleesExpress. Misschien moeten jullie terugkomdagen organiseren met ouders en kinderen die dat hebben gedaan, is dat niet wat? Dat je ergens een plek organiseert, dat je na een half jaar zegt, nou die gezinnen zijn geweest, we nodigen ze uit voor een terugkomdag of een middag op een ruimte en dan heb je het er nog eens over met die ouders. Even te informeren, van hoe gaat het nou? I: Tussendoor is er eigenlijk geen contact tussen de coördinator van de VoorleesExpress en medewerkers van het peutercentrum. Zou dat volgens u nog een bepaalde meerwaarde kunnen hebben om tussendoor contact te hebben en te kijken hoe het gaat? En om te kijken of dat er nog aan bepaalde dingen extra aandacht kan worden besteed? J: Ja, dat lijkt mij op zich wel een meerwaarde hebben. Wij komen niet thuis en de meerwaarde zou dan kunnen zijn, dat als sommige dingen niet lekker lopen, of niet doorkomen, dat je dat met elkaar kunt uitwisselen of vertellen wat ze hebben gedaan. Ja, ik denk dat dat wel een meerwaarde heeft, als ouders daarmee akkoord gaan. Al is het maar telefonisch. I: En als we nog even naar de eerste aanmeldingen kijken. Nou ja, u zei al van nou ja, ik zie alles als een eerste aanmelding, omdat het weer om een nieuwe peuter gaat. Maar vindt u dat alle eerste aanmeldingen goed gekeurd zouden moeten worden, die worden ingediend? J: Achteraf één gezin had het bij mij niet zo nodig gehad denk ik, maar die hebben wel een traject gekregen. Ja de voorleesmoeder zei van je doet eigenlijk alles al goed, dus het had eigenlijk niet gehoeven. Maar goed, soms is het ook het voorlezen, maar ook de link naar de speelzaal. Volgens mij is het meer dan dat je thuis alleen maar met het boek aan het voorlezen bent. Voor mij is het het hele plaatje. Vandaar ook dat ik als ik gezinnen aanmeld die het al een 119

121 keer hebben gehad, dat heeft voor mij meer te maken met dit gezin kan wel iets extra s gebruiken in de zin van, betrokkenheid bij de speelzaal of betrokkenheid bij het lezen. Het is voor mij niet alleen maar het voorlezen, maar het hele plaatje. Dus hoe het kind in contact is met de ouder, ja en voorlezen is wat intiemer. Soms kun je daar voor kiezen omdat het kind wat meer werkelijk contact nodig heeft. Ik kan niet voor jullie bepalen hoe jullie selecteren, maar zoals ik eerder al heb gezegd. Voor mij is iedere aanmelding in principe een eerste aanmelding totdat ik hoor van de ouder of van jullie dat ze het al een keer hebben gehad. Ja en dan geef ik opnieuw mijn reden waarom ik vind dat dit kind alsnog in aanmerking zou moeten komen. Maar het is verder aan jullie. 120

122 Bijlage X Praktijkverbetering Schema ouderbetrokkenheid Onderstaand schema is bedoeld voor alle voorlezers en coördinatoren van de VoorleesExpress. Het schema kan eventueel landelijk worden gebruikt, maar is in eerste instantie ontworpen voor de VoorleesExpress in Arnhem. Het doel van het schema is om vooral voorlezers, maar ook coördinatoren concrete handvatten aan te reiken om ouders de juiste ondersteuning te kunnen bieden. Het bieden van passende ondersteuning is van groot belang, omdat daardoor de kans wordt vergroot dat ouders het voorlezen na het voorleestraject zullen voortzetten. Wanneer ouders de taalontwikkeling van hun kind(eren) blijvend stimuleren zal dat een positieve invloed hebben op de algehele ontwikkeling van het kind. Het zou mooi zijn wanneer ouders die aan het begin van het traject onder de categorie niet kunnen, niet willen vallen zich ontwikkelen en na een tijdje onder wel kunnen, wel willen te plaatsen zijn. In een ideale wereld zou dit misschien de uitkomst zijn, maar deze veranderingen zijn afhankelijk van allerlei factoren en dat zal niet met alle ouders te bewerkstelligen zijn. NB: het is wel een positieve gedachte om samen naartoe te werken. Niet kunnen, niet willen Categorie Ouders Acties Kerntaak/doel Ouders: - Informeren over belang rol Lat niet te hoog leggen en - ervaren weerstand; ouders. realistische doelen opstellen. - nemen uit zichzelf geen - Aangeven dat Onderzoeken waar de actieve rol aan; voorlezen/verhalen weerstand vandaan komt. - zien voor zichzelf geen vertellen in eigen taal ook Ouders informeren en rol weggelegd voor het heel goed is. haalbare doelen opstellen. verrijken van de - Werken aan positieve taalomgeving en/of het attitude ten opzichte van voorlezen; voorlezen, zodat zowel - zijn zich onvoldoende ouder als kind plezier bewust van de ervaren aan het voorlezen. voordelen van het zelf - Inzicht geven in eigen stimuleren van de vaardigheden. taalomgeving. 121

123 Wel kunnen, niet willen Niet kunnen, wel willen Wel kunnen, wel willen Ouders: - ervaren weerstand; - zijn zich onvoldoende bewust van de voordelen van het zelf stimuleren van de taalomgeving. Ouders: - missen vaardigheden om met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten uit te voeren. Ouders: - zijn gemotiveerd en actief. - Informeren over belang rol ouders. - Werken aan positieve attitude ten opzichte van voorlezen, zodat zowel ouder als kind plezier ervaren aan het voorlezen. - Werken aan onzekerheid ouders. - Inzicht geven in eigen vaardigheden. - Aangeven dat voorlezen/verhalen vertellen in eigen taal ook heel goed is. - Laten ervaren dat dagelijkse situaties zich lenen om taalomgeving te verrijken (woordjes benoemen in huis/winkel/op straat, etc.) - Bekend maken met methode interactief voorlezen. - Kennis delen over juiste boeken (zoekboeken, boeken zonder tekst, flapjes) - Regelmaat creëren - (meer) Interactie creëren/stimuleren. - Nadruk op plezier in plaats van presteren. - Ouders zelf voor laten lezen. Werken aan attitudeverandering van ouders. In contact met voorlezer en coördinator onderzoeken waar de weerstand vandaan komt. In kleine stapjes werken aan verrijken van taalomgeving. Ouders stimuleren door positieve ervaringen te benadrukken. Vanaf de start ouders actieve rol geven tijdens het voorleesuurtje. In voorleessessies bekijken wat er thuis al gebeurt en waar winst te behalen is. Uitgaan van de kracht die ouders bezitten om de ontwikkeling van hun kind positief te stimuleren. 122

124 Uitleg schema ouderbetrokkenheid Hieronder staan de actiepunten uit bovenstaand schema uitgelegd, zodat helder is wat ermee wordt bedoeld en het makkelijker wordt om het te kunnen toepassen in de praktijk. Informeren over belang rol ouders. In vergelijking tot vrienden en docenten hebben ouders de meeste invloed op de leesactiviteit van hun kind(eren) (Stalpers, 2007). Ouders zijn in de gelegenheid om in een ongedwongen setting voor te lezen, samen te lezen en voorleesboeken af te stemmen op de interesses van hun kind. Het leveren van prestaties is hierbij minder belangrijker dan de onderlinge relatie, veiligheid en gezelligheid (Van Lierop, 1990). Doordat het kind thuis ook oefent met lezen, vergroot het zijn woordenschat en doet het extra leeservaring op, wat de leesmotivatie ten goede komt (Stichting Lezen, 2014, p.6). Bovendien komt de VE twintig keer langs om het voorleesritueel binnen het gezin te introduceren en te stimuleren. Maar het is van groot belang dat ouders tijdens en vooral na het traject hun kind(eren) blijven stimuleren in de (taal)ontwikkeling. Aangeven dat voorlezen/verhalen vertellen in eigen taal ook heel goed is. In de meeste gezinnen waar de VE komt is Nederlands niet de moedertaal van ouders. Toch zullen er ouders zijn die denken dat het belangrijk is om Nederlands met hun kinderen te praten en in het Nederlands voor te lezen. Echter hebben ouders in hun moedertaal de grootste woordenschat en kunnen zij emotie in het taalgebruik leggen. Daarnaast zal zwak taalgebruik thuis, nooit leiden tot goed taalgebruik op school (Oriono, 2015). Wanneer ouders het lastig vinden om een verhaal te bedenken bij een boek is het fijn als er boeken beschikbaar zijn in hun eigen taal. In de bibliotheek zijn er steeds meer (kinder)boeken beschikbaar in verschillende talen. Laat dit tijdens het bibliotheekbezoek zien of vraag het aan een medewerker. Werken aan positieve attitude ten opzichte van voorlezen, zodat zowel ouder als kind plezier ervaren aan het voorlezen. Voor ouders die weestand ervaren ten opzichte van lezen is het belangrijk dat zij positieve ervaringen opdoen. Probeer zonder druk uit te oefenen, te onderzoeken waar de weerstand 123

125 vandaan komt en probeer hier op in te spelen. Onderzoek wat het kind leuk vindt en ga op zoek naar boeken die een verhaal vertellen waar de ouder zich mee kan identificeren. Houd het lezen luchtig en betrek zowel kind als ouder bij het verhaal. Dit kan door tussendoor vragen te stellen of een spelletje te doen waar de ouder ook aan meedoet. Probeer ouder en kind met elkaar in contact te brengen door het kind bijvoorbeeld een bladzijde of een deel van het verhaal aan de ouder te laten vertellen. Geef complimenten wanneer ouder meedoet, als is het maar hoe hij/zij mee deed met het spel. Benoem ook de positieve reacties die het kind geeft op deelname van de ouder aan het lezen of spelen. Inzicht geven in eigen vaardigheden. Onderzoek samen met ouders waar hun interesses liggen, wat zij goed kunnen en wat bij hen past. Leg de lat niet te hoog en onderzoek stapsgewijs. Probeer verschillende dingen tijdens het voorlezen en kijk op welke manier een ouder mee kan doen. Misschien kan een ouder zelf wel eens de leiding nemen door een stuk te lezen of te vertellen. Hierbij is het ook belangrijk om aan te sluiten bij de kracht van de ouder. Complimenteer de ouder wanneer het goed gaat en geef aan wat er beter kan, zonder negatief te zijn. Bijvoorbeeld: Hoe zou je het nog meer kunnen doen? en als dat een te moeilijke vraag is: Misschien kun je het de volgende keer eens zo proberen. Probeer niks op te leggen, maar uitdagen mag wel door vaardigheden uit te breiden en vervolgens te complimenteren. Werken aan onzekerheid ouders. 124 Positiviteit is in dit geval erg belangrijk, maar overdrijf niet. Wees oprecht, moedig ouders aan en geef complimenten. Geef ouders verantwoordelijkheid en laat ze ontdekken wat bij ze past. Aangeven dat zij hun kind het beste kennen en weten wat hij/zij leuk vindt en wat bij ze past. De voorlezer weet veel van lezen en samen kunnen jullie elkaar helpen. Je kan ouders opdrachten geven, daarbij rekening houdend met vaardigheden van de ouder. Laat ze eens zelf een boekje uitkiezen bij de bibliotheek. Daag ze uit om tijdens het lezen eens een vraag te stellen, al is het maar om te vragen hoeveel vogels er te zien zijn op het plaatje. Het is belangrijk dat de boekjes die gelezen worden, de ouder aanspreken. Dat zou iets kunnen zijn waar de ouder in gestimuleerd kan worden. Dat de ouder een boek kiest uit de boeken die de voorlezer heeft mee

126 genomen. Of dat de ouder zelf naar de bibliotheek gaat om een boek uit te kiezen dat hem/haar aanspreekt. Laten ervaren dat dagelijkse situaties zich lenen om taalomgeving te verrijken (woordjes benoemen in huis/winkel/op straat, etc.) Er zijn gedurende de dag verschillende aanknopingspunten om een kind nieuwe woorden te leren. Dit kan door nieuwe woorden toe te voegen aan een bestaand groepje woorden, maar ook door synoniemen voor woorden te gebruiken. Op die manier wordt de woordenschat van het kind ongemerkt uitgebreid. Dit kan op verschillende momenten, bijvoorbeeld tijdens het eten of op de fiets. Misschien ook eens leuk voor de ouder-kind relatie om samen boodschappen te doen. Laat het kind meehelpen met het vullen van de boodschappenkar door te vragen of hij/zij af en toe iets wil pakken. Tijdens al deze activiteiten is het belangrijk dat ouders op hun taalgebruik letten. Praat in hele zinnen. Wanneer het kind een fout maakt is het belangrijk om hem/haar niet te verbeteren, maar om het goed te zeggen. Het kind zegt bijvoorbeeld: Mama heeft mij gebrengt naar zwemles. Vader zegt dan: Oh, heeft mama jou naar zwemles gebracht. Motiveer ouders om een van bovenstaande dingen eens te proberen. Bekend maken met methode interactief voorlezen. Interactief voorlezen gaat uit van positieve interactie tussen ouder en kind tijdens het voorlezen. Kinderen worden actief betrokken bij het lezen van het boek. Er wordt bijvoorbeeld veel gepraat over het verloop van het verhaal en situaties die voorkomen in het boek. Voorwerpen en dieren in het boek worden benoemd en kinderen leren aan de hand van plaatjes te praten over wat ze zien (VoorleesExpress, z.d.). Deze manier van voorlezen maakt lezen leuk voor zowel ouders als kinderen. Dit betekent niet dat dat altijd moet, want soms vinden kinderen het ook fijn als ze gewoon worden voorgelezen. Laat ouders ervaren wat interactief voorlezen inhoudt, maar doe dit niet te overdreven, want ouders moeten wel het vertrouwen hebben dat ze het eventueel ook kunnen leren. 125

127 Kennis delen over juiste boeken (zoekboeken, boeken zonder tekst, flapjes) Voorlezen is een belangrijke woordenschatvergroter. Boekjes over allerlei onderwerpen geven ouders de mogelijkheid om uiteenlopende thema s aan te bieden (..) (Orioni, 2015,p.109). Probeer te achterhalen welke onderwerpen er op school worden behandeld en spring thuis even op een van de thema s in. Dit is niet alleen leerzaam, maar vooral ook heel leuk! Als er dan ook nog een voorleesboek in de kast staat die dat thema behandeld is het helemaal fantastisch (Orioni, 2015, p. 111). Het is voor ouders belangrijk dat ze rekening houden met de interesses van het kind. Niet elk thema wat op school behandeld wordt zal hem/haar aanspreken. Luister goed wanneer je kind met vriendjes of vriendinnetjes praat of wanneer ze jou iets vertellen. Probeer te ontdekken waar de interesses liggen en sluit daarbij aan. Kies boekjes die bij hun niveau passen, het moet niet te moeilijk zijn, maar zeker ook niet te makkelijk. Als duidelijk is welke boeken bij het kind passen is het belangrijk om dat aan ouders duidelijk te maken en ook, tijdens het bibliotheekbezoek, te laten zien waar ze die boeken kunnen vinden. Regelmaat creëren Onderzoek samen met de ouder op welke momenten er ruimte is om te lezen en is het op dat moment voor het kind ook mogelijk om zijn/haar aandacht erbij te houden. Probeer dus een moment te vinden waarop zowel kind als ouder de rust heeft om te kunnen lezen. Dit kan bijvoorbeeld als het broertje/zusje op bed ligt of naar school is of vlak voor het naar bed gaan. Geef aan dat het voor het kind fijn is als er structuur is en hij/zij weet wanneer er gelezen gaat worden. Zowel ouder als kind kan zich hier dan op voorbereiden. (meer) Interactie creëren/stimuleren. 126 Probeer tijdens het boek ouder en kind uit te dagen om mee te lezen. Stel vragen en lok de ouder uit om ook eens iets te vragen of te vertellen over het boek. Dit kan afgewisseld worden door het kind, de voorlezer en de ouder. Maar ook dit moet wel passen binnen de situatie.

128 Iedereen moet zich veilig voelen om zoiets te kunnen doen. Geef complimenten wanneer het goed gaat. Nadruk op plezier in plaats van presteren. Sommige ouders hebben het gevoel dat ze op de stoel van de leraar moeten zitten om hun kinderen iets te kunnen leren. Het is belangrijk dat de situaties en gesprekken tussen ouder en kind spontaan blijven, ook al wordt er in gesprek actief aan de woordenschat gewerkt. Daarnaast leren kinderen makkelijker wanneer ze iets leuk vinden. Wanneer ze het gevoel hebben dat iets verplicht is, wordt het al snel minder interessant. Maak het lezen leuk door zowel met boeken, als met spelletjes, verhalen en/of liedjes aan te sluiten bij interesses van het kind en de ouder. Laat zien en ervaren dat kinderen ook spelenderwijs kunnen leren. Probeer dit ook met kleine stapjes te oefenen met de ouder. Ouders zelf voor laten lezen. Een essentieel onderdeel van taalverwerving is taal stimuleren middels joint attention. Ouder en kind nemen de tijd om een bepaald thema of boek te bespreken. Beiden wisselen taal uit, waardoor het kind van de ouder kan leren (Pont, 2012). Het gaat er dus niet om hoeveel je leest of hoelang, maar meer om de aandacht die er voor, in dit geval, het boek en elkaar is. Daarnaast is het belangrijk om ouders te stimuleren om in hun moedertaal voor te lezen en te praten. In de moedertaal kunnen zij meer betekenis en emotie aan woorden koppelen, dan in het Nederlands. Kijk samen met ouders op welke manier zij willen oefenen met lezen. Welke manier vinden zij fijn en wat kunnen ze nog van de voorlezer leren? Geef complimenten en motiveer de ouder om dit vaker te oefenen. Sommige ouders zullen het fijn vinden als ze van te voren weten dat ze een stukje met hun kind gaan lezen wanneer jij er bij bent. Je kan dit van te voren bespreken, zodat de ouder zich kan voorbereiden door het boek zelf al eens te lezen. Zorg ervoor dat de ouder niet het idee heeft dat hij/zij gecontroleerd wordt, maar dat jullie op een ongedwongen manier aan het lezen zijn. 127

129 Voorlezen aan kinderen van 2 tot én met 8 jaar Naast het gebruik van het schema ouderbetrokkenheid is het belangrijk dat ouders leren hoe ze meerdere kinderen in het gezin kunnen stimuleren in hun taalontwikkeling. Hieronder staat een kort overzicht van de verschillende levensfasen en de daarbij behorende taalontwikkeling. Leeftijd van 2 tot 6 jaar Een kind kan tot zijn vierde jaar moeilijk onderscheid maken tussen dingen die letterlijk of figuurlijk worden bedoeld. Aan het eind van de kleutertijd ontstaat pas het besef van het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik. Een vraag als: Wat is er aan de hand?, kan ervoor zorgen dat een kind die het figuurlijk taalgebruik nog niet begrijpt, letterlijk naar zijn hand kijkt (Pont, 2012). Een peuter probeert altijd zijn ouders na te bootsen. Het is dus belangrijk dat ouders de moedertaal goed uitspreken en in hele zinnen praten (Marx, Marx & Pluut, 2008). Leeftijd van 6 tot en met 8 jaar Op cognitief gebied bezitten en leren kinderen vanaf 5 à 6 jaar steeds meer vaardigheden. Ze gaan dan steeds logischer denken. De ontwikkelingstheorie van Piaget ( ) geeft aan dat kinderen zich dan ontwikkelen naar de concreet-operationele fase. Ze kunnen dan steeds meer concrete denkoperaties uitvoeren. Ze zijn in staat om te redeneren en, een situatie vanuit verschillende standpunten te bekijken en van daaruit een stelling te kunnen nemen. Een kind leert in deze fase ook om vanuit het oogpunt van een ander naar een situatie te kunnen kijken (Van Hoof & De Vries, 2012). Voorlezen blijft zeker tot en met het achtste jaar heel belangrijk (Marx, Marx & Pluut, 2008, p. 227). Maar ook wanneer ze zelf kunnen lezen, leren ze nog veel als jullie samen lezen. De intonatie en emoties die je in de tekst legt, zorgen ervoor dat de woordenschat groeit (Marx, Marx & Pluut, 2008). 128

130 Bijlage XI Aanvullende aanbevelingen In deze bijlage staan aanbevelingen die niet bij de resultaten uit het onderzoek genoemd staan, omdat deze niet direct in verband staan met de onderzoeksvraag. Echter zijn deze niet minder belangrijk voor de VE in Arnhem om haar dienstverlening te kunnen verbeteren, dus staan ze hieronder beschreven. 1. In overleg met toeleiders terugkoppeling geven over het voorleestraject. Een aantal toeleiders hebben aangegeven dat zij het prettig zouden vinden wanneer iemand van de VE terugkoppeling zou geven over het voorleestraject. Zodat, in dit geval, de leerkrachten het voorlezen kunnen blijven stimuleren, zowel op school als thuis. In overleg met toeleiders zou de VE hen over het voorleestraject kunnen informeren. Eventueel kunnen toeleiders voorafgaand aan het voorleestraject aangeven of ze hierin geïnteresseerd zijn. 2. Gedurende het voorleestraject contact houden met school, via de coördinator. Als aanvulling op de aanbeveling hierboven. Tijdens het traject contact houden met school, via de coördinator. Om te kijken of er verschillen zijn die opvallen. Wat helpt en wat niet. School kan ook ouders blijven stimuleren tijdens het traject. Zo zijn er drie partijen die met ouders kunnen praten (voorlezer, coördinator en juf/meester). Wanneer een logopedist heeft aangemeld ook contact opnemen met school. Zodat alle partijen op de hoogte zijn en alle partijen hierover contact kunnen hebben met de ouders en het kind. In ieder geval drie keer tijdens het traject. School heeft hierin een hele belangrijke functie, zij kunnen ouders, ook na het voorleestraject, blijven stimuleren om te lezen met hun kind. 3. Peil een aantal maanden ná het traject hoe ouders hun kinderen de afgelopen maanden op taalniveau hebben gestimuleerd. Om te onderzoeken of ouders het geleerde in de praktijk brengen nadat de VE is geweest kan de voorlezer of coördinator een aantal maanden na het voorleestraject contact opnemen met het 129

131 gezin. Door deze stap te ondernemen kan men onderzoeken wat heeft gewerkt en of ouders eventueel nog iets extra s nodig blijken te hebben om hun kinderen te stimuleren. 4. Eerste aanmeldingen ook kritisch bekijken. Uit een interview met een toeleider is gebleken dat er in vier jaar één aanmelding is afgewezen. Dat geldt dus alleen voor die school. Over andere toeleiders is er niks bekend. Uit persoonlijke gesprekken met de projectleider van de VE blijkt ook dat eerste aanmeldingen vrijwel altijd goedgekeurd worden, terwijl daar misschien al een strengere controle op zou kunnen zitten, omdat sommige kinderen het niet nodig hebben. Hier zal dan wel goede afstemming moeten plaatsvinden tussen school en de VE. School moet zich inzetten om ouders te stimuleren. Wanneer er na een tijdje geen vooruitgang te zien is, kan er alsnog een aanmelding worden gedaan. 5. Vervroegen en verplicht stellen training ouderbetrokkenheid. De training ouderbetrokkenheid wordt door veel mensen als positief en ondersteunend ervaren en zou verplicht gesteld moeten worden voor alle nieuwe vrijwilligers. De keus of ze willen deelnemen of niet ligt op dit moment bij de vrijwilligers. Veel vrijwilligers nemen het aanbod aan en nemen deel aan de training, maar er zijn ook een aantal vrijwilligers die het afslaan. Tijdens de intakegesprekken met vrijwilligers zal er aandacht besteed kunnen worden aan de training. Op dat moment kan ook alvast de datum doorgegeven worden, zodat ze deze vrij kunnen houden. Daarnaast is het raadzaam om de training vroeg in het seizoen te geven, zodat voorlezers en coördinatoren voldoende tijd hebben om het geleerde in de praktijk te brengen. Eventueel al rond de vijfde voorleesweek. Het gezin en de voorlezer zijn inmiddels al gewend aan elkaar en de voorlezer kan zich op dat moment nog meer gaan richten op het stimuleren van de ouderbetrokkenheid. 130

132 Bijlage XII Beoordelingsadvies opdrachtgever 131

133 132

Samen voor taal in Arnhem

Samen voor taal in Arnhem Samen voor taal in Arnhem nataliekuypers.nl Een overzicht voor professionals Inleiding In Arnhem groeien niet alle kinderen op in een taalrijke omgeving; een omgeving waarin praten en boeken een belangrijke

Nadere informatie

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte De ontwikkeling van de ehealth-koffer Naam : Seline Kok en Marijke Kuipers School : Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding : HBO-Verpleegkunde voltijd

Nadere informatie

PAULUSPRAAT 1. Augustus 2016

PAULUSPRAAT 1. Augustus 2016 PAULUSPRAAT 1 Augustus 2016 Inhoudsopgave - Van de directie - Aanmelding nieuwe leerlingen - Nieuws van de ouderraad - Roald Dahl week - Kinderboekenweek - Voorleesexpres - Korting op schoolreisje - Agenda

Nadere informatie

Projectplan. VoorleesExpress Aan den IJssel

Projectplan. VoorleesExpress Aan den IJssel Projectplan VoorleesExpress Aan den IJssel 2 VoorleesExpress aan den IJssel staat voor de gemeenten: Zuidplas, Krimpen en Capelle aan den IJssel: Contact Wij informeren u graag verder over het project.

Nadere informatie

l m n o p q r s t u v w x y z Taalprogramma s Stroomschema Taalprogramma s gericht op preventie en ontwikkelingsstimulering leeswijzer en stroomschema

l m n o p q r s t u v w x y z Taalprogramma s Stroomschema Taalprogramma s gericht op preventie en ontwikkelingsstimulering leeswijzer en stroomschema a b c d e Deelnemende organisaties TAALPROGRAMMA S VOOR 0 TOT 8 JAAR - LEESWIJZER EN STROOMSCHEMA Taalprogramma s f voor g 0 tot h 8 i jaar j k l m n o p q r s t u leeswijzer en stroomschema Stroomschema

Nadere informatie

Nieuwsbrief VoorleesExpress Haarlem

Nieuwsbrief VoorleesExpress Haarlem Nieuwsbrief VoorleesExpress Haarlem maart 2017 Webapplicatie goede monitor Door het gebruik van de webapplicatie houden we beter zicht op hoe het voorleestraject verloopt. p. 2 VoorleesExpress Haarlem

Nadere informatie

Nazorghandleiding VoorleesExpress. Handleiding voor voorlezers en coördinatoren

Nazorghandleiding VoorleesExpress. Handleiding voor voorlezers en coördinatoren Nazorghandleiding VoorleesExpress Handleiding voor voorlezers en coördinatoren Colofon Titel Nazorghandleiding VoorleesExpress Ondertitel Nazorghandleiding voor het bieden van nazorg op maat bij de VoorleesExpress

Nadere informatie

Commissie Samenleving Harderwijk 12 mei 2016

Commissie Samenleving Harderwijk 12 mei 2016 Commissie Samenleving Harderwijk 12 mei 2016 Agenda 1. Welkom 2. Ontwikkelingen 3. Strategienota 4. Digitale vaardigheden 5. Taalvaardigheden (inleiding door Chérif Ait Abderrahman (Stichting Lezen en

Nadere informatie

De nazorg van pleegzorg voor pleegouders

De nazorg van pleegzorg voor pleegouders 2014 Onderzoek en Innovatie Projectresultaat Dit onderzoek is verricht ten behoeve van het studieonderdeel Onderzoek &innovatie van de opleiding Pedagogiek aan de HAN te Nijmegen De nazorg van pleegzorg

Nadere informatie

SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN

SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN Educatief partnerschap op de basisschool Ibn-i-Sina Een onderzoek naar de ouderbetrokkenheid van islamitische ouders bij VVE Onderzoeksstage Onderwijspedagogiek Studiejaar 2016-2017 Vrije Universiteit

Nadere informatie

Taal vergroot je wereld samen met de Bibliotheek

Taal vergroot je wereld samen met de Bibliotheek Taal vergroot je wereld samen met de Bibliotheek Westfriese Bibliotheken jong geleerd, is oud gedaan Ruim 15% van de kinderen in Nederland loopt een risico op taalachterstand. Wie moeite heeft met lezen

Nadere informatie

Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching

Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching Taal doet meer Taal doet meer heeft een niet meer weg te denken rol in de Utrechtse samenleving op het gebied van integratie en participatie. Door taal

Nadere informatie

BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK ESSENZO GOES BV TE GOES

BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK ESSENZO GOES BV TE GOES BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK ESSENZO GOES BV TE GOES INHOUD Uitkomst onderzoek Essenzo Goes BV te Goes 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 5 3 Samenvattend oordeel 10 Bijlage 1A: Overzicht

Nadere informatie

VoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips

VoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips VoorleesExpress Samen met ouders aan de slag Praktische tips Samen met ouders aan de slag Ouders betrekken bij het voorlezen Je gaat straks via de VoorleesExpress twintig weken voorlezen bij een of meerdere

Nadere informatie

Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching

Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching Taal doet meer Taal doet meer heeft een niet meer weg te denken rol in de Utrechtse samenleving op het gebied van integratie en participatie. Door taal

Nadere informatie

Wij wensen jou en je voorleesgezin heel veel voorleesplezier! Volg ons ook op:

Wij wensen jou en je voorleesgezin heel veel voorleesplezier! Volg ons ook op: 1 Inleiding Leuk dat je komt voorlezen bij de VoorleesExpress! Dit landelijke project is een initiatief uit 2006 van SodaProducties, bureau voor maatschappelijke innovatie uit Utrecht. In Amsterdam wordt

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Op weg naar JOB - Monitor 2014

Op weg naar JOB - Monitor 2014 Op weg naar JOB Monitor 2014 JOB, de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs, belangenbehartiger van een half miljoen mbostudenten, voert voor de achtste keer onderzoek uit naar de tevredenheid van studenten

Nadere informatie

Voorwoord. Namens Stichting IBASS T. Horstik en P. Fopma

Voorwoord. Namens Stichting IBASS T. Horstik en P. Fopma Voorwoord Al onze cliënten zijn uitgenodigd om anoniem via internet een enquête in te vullen over hun tevredenheid met de dienstverlening van Stichting IBASS. 34 cliënten (22 mannen en 12 vrouwen) hebben

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Gemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017

Gemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017 Gemeente Ommen Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 28 juli 2017 DATUM 28 juli 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076)

Nadere informatie

Cliënttevredenheid 2016

Cliënttevredenheid 2016 Cliënttevredenheid 2016 (Thuis)begeleiding Rapportage Cliënttevredenheid 2016 Fenneke Vegter, Lonneke Gijsbers Project Z7267 19-1-2017 Achtergrond, doel- en probleemstelling Op verzoek van Vitras heeft

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Servicepunt Vrijwilligerswerk Hengelo. Onderdeel. Maatschappelijke Stage

Plan van Aanpak. Servicepunt Vrijwilligerswerk Hengelo. Onderdeel. Maatschappelijke Stage Plan van Aanpak Servicepunt Vrijwilligerswerk Hengelo Onderdeel Maatschappelijke Stage 2012 Concept 0.2 Inhoud Deel I Kaders 1. Inleiding 2. Doelgroep 3. Doelstelling 4. Kerntaken 4.1 Makelen en verbinden

Nadere informatie

Uitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland

Uitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland Uitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland 1. Signaleren 1.1 VVE beoordeling tijdens contactmoment op het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) (Uitvoerend: JGZ) 1.2 VVE

Nadere informatie

Aandacht voor laaggeletterde ouders. Nynke Okma Stichting Lezen & Schrijven

Aandacht voor laaggeletterde ouders. Nynke Okma Stichting Lezen & Schrijven Aandacht voor laaggeletterde ouders Nynke Okma Stichting Lezen & Schrijven Stichting Lezen & Schrijven Stichting Lezen & Schrijven initiatief van H.K.H. Prinses Laurentien Doel: het voorkomen en verminderen

Nadere informatie

Voorschoolse Educatie door openbare bibliotheken

Voorschoolse Educatie door openbare bibliotheken Voorschoolse Educatie door openbare bibliotheken Onderzoeksresultaten BOP-enquête VVE 2015 Oktober 2016 Samenvatting Colofon Uitgever Koninklijke Bibliotheek Prins Willem-Alexanderhof 5 2595 BE Den Haag

Nadere informatie

Wij wensen jou en je voorleesgezin heel veel voorleesplezier! Volg ons ook op:

Wij wensen jou en je voorleesgezin heel veel voorleesplezier! Volg ons ook op: 1 Inleiding Leuk dat je komt voorlezen bij het VoorleesExpress 10 weken traject! De VoorleesExpress is een initiatief uit 2006 van SodaProducties, bureau voor maatschappelijke innovatie uit Utrecht. In

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Heerhugowaard Plaats Gemeentenummer

Nadere informatie

SAMEN STA JE STERK S U P P O R T F R Y S L Â N B E L E I D S P L A N 2 0 1 5-2 0 1 7

SAMEN STA JE STERK S U P P O R T F R Y S L Â N B E L E I D S P L A N 2 0 1 5-2 0 1 7 SAMEN STA JE STERK SUPPORT FRYSLÂN BELEIDSPLAN 2015-2017 INLEIDING Maatjesproject Support Fryslân startte in 2001 als onderdeel van Solidair Fryslân. Per 1 januari 2014 is Support Fryslân een zelfstandige

Nadere informatie

Wij wensen jou en je voorleesgezin heel veel voorleesplezier! Volg ons ook op:

Wij wensen jou en je voorleesgezin heel veel voorleesplezier! Volg ons ook op: 1 Inleiding Leuk dat je komt voorlezen bij de VoorleesExpress! Dit landelijke project is een initiatief uit 2006 van SodaProducties, bureau voor maatschappelijke innovatie uit Utrecht. In Amsterdam wordt

Nadere informatie

Prestatieafspraken VVE in de gemeente Wijdemeren

Prestatieafspraken VVE in de gemeente Wijdemeren Prestatieafspraken VVE in de gemeente Wijdemeren Aanleiding Op basis van de Wet Primair Onderwijsartikel 167 en artikel 167b lid 1 sub b (WPO) en in samenhang met de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit

Nadere informatie

Proeve van Bekwaamheid. kerntaak 2. Uitvoeren van taken ten behoeve van het jongerenwerk, de organisatie en het beroep

Proeve van Bekwaamheid. kerntaak 2. Uitvoeren van taken ten behoeve van het jongerenwerk, de organisatie en het beroep Proeve van Bekwaamheid kerntaak 2 Uitvoeren van taken ten behoeve van het jongerenwerk, de organisatie en het beroep ROC van Amsterdam,augustus 2007 Voorwoord Voor u ligt een proeve van bekwaamheid voor

Nadere informatie

Docenten die hun onderwijs meer willen afstemmen op de individuele verschillen tussen leerlingen en hun leeropbrengst willen vergroten.

Docenten die hun onderwijs meer willen afstemmen op de individuele verschillen tussen leerlingen en hun leeropbrengst willen vergroten. 1. Differentiëren Onderzoeken welke manieren en mogelijkheden er zijn om te differentiëren en praktische handvatten bieden om hiermee aan de slag te gaan. Vervolgens deze kennis toepassen in de praktijk

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Tiel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Tiel RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE Tiel Plaats : Tiel Gemeentenummer : 0281 Onderzoeksnummer : 292531 Datum onderzoek : 13 april 2017 Datum

Nadere informatie

Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan)

Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan) Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan) Inleiding Tijdens een rondetafeloverleg of -bijeenkomst overlegt een gezin met personen uit het sociale netwerk en betrokken zorg- en dienstverleners over het

Nadere informatie

Verzamelen gegevens: december 2013

Verzamelen gegevens: december 2013 Verzamelen gegevens: december 2013 Interpretatie gegevens: april/mei 2014 Organisatiebeschrijving Inzowijs richt zich op de begeleiding van kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 t/m 23 jaar. De problematiek

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Grootouderbetrokkenheid Connecting Generations stimuleert de persoonlijke ontwikkeling van kinderen door de kracht van levenservaring en aandacht.

Grootouderbetrokkenheid Connecting Generations stimuleert de persoonlijke ontwikkeling van kinderen door de kracht van levenservaring en aandacht. Connecting Generations Grootouderbetrokkenheid Connecting Generations stimuleert de persoonlijke ontwikkeling van kinderen door de kracht van levenservaring en aandacht. Connecting Generations is een individueel

Nadere informatie

Productenboek 2016 1

Productenboek 2016 1 Productenboek 2016 1 Inleiding: Op 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking getreden. In deze wet staan de kerntaken van de bibliotheek beschreven: 1. Kennis

Nadere informatie

Kent u de sport- en cultuurregeling?

Kent u de sport- en cultuurregeling? Kent u de sport- en cultuurregeling? Conclusies en aanbevelingen Rekenkamercommissie Teylingen Onderzoek naar sport- en cultuurregeling Datum: 10 mei 2016 Pictogrammen: www.sclera.be 1 Inleiding De rekenkamercommissie

Nadere informatie

School s cool Utrecht helpt brugklassers een goede start te maken in het voortgezet onderwijs

School s cool Utrecht helpt brugklassers een goede start te maken in het voortgezet onderwijs School s cool Utrecht helpt brugklassers een goede start te maken in het voortgezet onderwijs In Utrecht verlaten jaarlijks zo n 600 risicojongeren de basisschool. Dit zijn jongeren die om verschillende

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

De Bibliotheek en Jeugdgezondheidszorg Utrecht: korte lijnen! EEN INTERVIEW

De Bibliotheek en Jeugdgezondheidszorg Utrecht: korte lijnen! EEN INTERVIEW De Bibliotheek en Jeugdgezondheidszorg Utrecht: korte lijnen! EEN INTERVIEW Irma: In gesprekken met ouders op het consultatiebureau vraag ik of zij voorlezen aan hun kind. Ik merk dat allochtone ouders,

Nadere informatie

Nulmeting ouderbetrokkenheid. Handleiding bij vragenlijsten ouderbetrokkenheid

Nulmeting ouderbetrokkenheid. Handleiding bij vragenlijsten ouderbetrokkenheid Nulmeting ouderbetrokkenheid Handleiding bij vragenlijsten ouderbetrokkenheid 1 Ouderbetrokkenheid in beeld Met behulp van deze vragenlijst ouderbetrokkenheid kunnen Rotterdamse scholen voor basis- en

Nadere informatie

VVE beleidsplan. (versie 1.2 /februari 2015)

VVE beleidsplan. (versie 1.2 /februari 2015) VVE beleidsplan (versie 1.2 /februari 2015) Voorwoord Voor u ligt het eerste VVE beleidsplan van Peuterspeelzaal Kip Kakel. Hierin staat beschreven op welke wijze wij uitvoering willen geven aan de voor

Nadere informatie

Luisteren naar ouders

Luisteren naar ouders Heleen Versteegen Luisteren naar ouders Gemeentelijk ouderbeleid staat of valt met een gezamenlijke visie en afspraken over gemeenschappelijke thema s, maar minstens zo belangrijk is de samenwerking en

Nadere informatie

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen Inhoud 1. Inleiding 2 De Wmo-werkplaats 2 Schets van de context 2 Ontwikkelde producten 3 2. Doel onderzoek

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Aanbod. laaggeletterdheid en inburgering

Aanbod. laaggeletterdheid en inburgering Aanbod laaggeletterdheid en inburgering voor Organisaties voor volwasseneneducatie 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding...2 Aanbod algemeen Kernaanbod...3 Aanvullend aanbod: wisselcollecties...4 Aanvullend

Nadere informatie

Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules

Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules VOOR WIE IS DEZE CRITERIAWAAIER? - Deze criteriawaaier is opgesteld voor cliënten- en familievertegenwoordigers in de GGz. Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules Vanuit een cliënten- en

Nadere informatie

Het geheel moet meer worden dan de som der delen

Het geheel moet meer worden dan de som der delen Bijlage 2. Het geheel moet meer worden dan de som der delen 26-08-09 1 Inleiding 3 Werkwijze 4 Resultaten ouders 5 De steekproef Uitkomsten gesloten vragen ouders Uitkomsten open vragen ouders Resultaten

Nadere informatie

De bibliotheek op school als instrument voor optimale ontwikkelkansen voor kinderen. Samen sterk met

De bibliotheek op school als instrument voor optimale ontwikkelkansen voor kinderen. Samen sterk met De bibliotheek op school als instrument voor optimale ontwikkelkansen voor kinderen. Samen sterk met Waarom? Het leven van Lisa Wist u dat? 1,5 miljoen volwassen Nederlanders zijn laaggeletterd zijn? Dat

Nadere informatie

Jaaroverzicht VoorleesExpress landelijke activiteiten en ontwikkelingen voor franchisenemers

Jaaroverzicht VoorleesExpress landelijke activiteiten en ontwikkelingen voor franchisenemers Jaaroverzicht VoorleesExpress 2016 landelijke activiteiten en ontwikkelingen voor franchisenemers Aansluiting landelijke expertise en ontwikkelingen Bereik en resultaten In 2016 bereikten we samen 4.283

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Purmerend

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Purmerend RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Purmerend Plaats : Purmerend Gemeentenummer : 0439 Onderzoeksnummer : 278362 Datum onderzoek : 24 november 2014

Nadere informatie

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews. Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek

Nadere informatie

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3 TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3 VOORWOORD Als stageteam Toegepaste Psychologie zijn wij zeer verheugd dat uw instelling onze student(en) een stageplaats biedt en zo participeert in het opleiden

Nadere informatie

Wij wensen jou en je voorleesgezin heel veel voorleesplezier! Volg ons ook op:

Wij wensen jou en je voorleesgezin heel veel voorleesplezier! Volg ons ook op: 1 Inleiding Leuk dat je komt voorlezen bij de VoorleesExpress! Dit landelijke project is een initiatief uit 2006 van SodaProducties, bureau voor maatschappelijke innovatie uit Utrecht. In Amsterdam wordt

Nadere informatie

Students Voices (verkorte versie)

Students Voices (verkorte versie) Lectoraat elearning Students Voices (verkorte versie) Onderzoek naar de verwachtingen en de ervaringen van studenten, leerlingen en jonge, startende leraren met betrekking tot het leren met ICT in het

Nadere informatie

Ingediend projectvoorstel: Met beide benen in de informatiemaatschappij Informatievaardigheden voor senioren

Ingediend projectvoorstel: Met beide benen in de informatiemaatschappij Informatievaardigheden voor senioren Projectvoorstel Informatievaardigheden voor senioren (SeniorWeb, februari 2009) 1 / 8 Regeling Mediawijsheid Expertisecentrum 2009 Ingediend projectvoorstel: Met beide benen in de informatiemaatschappij

Nadere informatie

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Doelgroep 4 1.2 Methode 4 1.3 Respons 4 2. Resultaten Wmo 5 2.1 Contact en toegankelijkheid van hulp of ondersteuning

Nadere informatie

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten Maud Eimers en Erick Vloeberghs 2 Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de

Nadere informatie

Beleidsaanbevelingen

Beleidsaanbevelingen Beleidsaanbevelingen Naar aanleiding van het praktijkonderzoek Morele thema s waar mantelzorgers mee te maken krijgen bij de zorg voor hun partner met hersenletsel in de thuissituatie Linn Cent 1527992

Nadere informatie

Project Taalcoaches. 1 januari 2009 31 december 2011. Locatie Moerdijk. Vluchtelingenwerk Brabant-West. Projectvoorstel taalcoaches.

Project Taalcoaches. 1 januari 2009 31 december 2011. Locatie Moerdijk. Vluchtelingenwerk Brabant-West. Projectvoorstel taalcoaches. Locatie Moerdijk VluchtelingenWerk Brabant-West Postbus 173 4250 DD Werkendam Telefoon (0183) 50 90 16 Fax (0183) 50 90 17 afdeling@vluchtelingenwerk.org Project Taalcoaches 1 januari 2009 31 december

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK CLIËNTERVARINGSONDERZOEK WMO Gemeente Eindhoven Juni 2016 Inleiding Aanleiding Gemeenten zijn volgens de Wmo 2015 artikel 2.5.1 verplicht om een cliëntervaringsonderzoek (CEO) uit te (laten) voeren. Het

Nadere informatie

Beleidsvisie ten behoeve van de Stichting Lezen en Schrijven

Beleidsvisie ten behoeve van de Stichting Lezen en Schrijven Beleidsvisie ten behoeve van de Stichting Lezen en Schrijven Auteur: Barbara Griot Bonaire Maart 2017 Inleiding: Hare Koninklijke Hoogheid Laurentien heeft in het gesprek op 8 maart 2017 duidelijk aangegeven

Nadere informatie

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal Nieuws voor professionals op het gebied van opvoeden en opgroeien 10 Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal In deze nieuwsbrief vindt u als professional, informatie over de ontwikkelingen van

Nadere informatie

1.KLACHTEN 1.1. KWALITEIT VAN WERKEN:

1.KLACHTEN 1.1. KWALITEIT VAN WERKEN: 1.KLACHTEN 1.1. KWALITEIT VAN WERKEN: Ondanks het feit dat de School voor Educatie en Inburgering kwaliteit wil leveren, kan het zijn dat de cliënt niet tevreden is over de geleverde dienstverlening. De

Nadere informatie

Methodieken cliëntenparticipatie

Methodieken cliëntenparticipatie Methodieken cliëntenparticipatie Cliëntenparticipatie Uw cliënten al in een vroeg stadium betrekken bij het ontwikkelen en verbeteren van uw zorgbeleid, zorgt ervoor dat uw beleid goed is afgestemd op

Nadere informatie

Leerlingdossier Dyslexie

Leerlingdossier Dyslexie LET OP! Voor het invullen van dit formulier is Adobe Reader nodig. U kunt deze gratis downloaden via www.adobe.nl. Leerlingdossier Dyslexie Deze intakevragenlijst is bedoeld voor ouders/verzorgers van

Nadere informatie

Prestatieplan 2017 STG

Prestatieplan 2017 STG Prestatieplan 2017 STG Midden en Zuid-Kennemerland Jan Stuytstraat 44 2014 XK Haarlem Telefoon: 023-5516368 Mobiel: 06-22707400 stg@thuiszorg-gehandicapten.nl www.thuiszorg-gehandicapten.nl Inhoud 1 Inleiding

Nadere informatie

Informatie voor doorverwijzers. Aanbod ISKB taalcoaching

Informatie voor doorverwijzers. Aanbod ISKB taalcoaching Informatie voor doorverwijzers Aanbod ISKB taalcoaching 25 jaar ISKB Taal en meer In 2011 vierde de ISKB met vrijwilligers, cursisten en leerlingen haar 25 jarig bestaan. We hebben een niet meer weg te

Nadere informatie

Profiel personal coach WelSlagen Diversiteit

Profiel personal coach WelSlagen Diversiteit Datum 23-07- 2012 Versie: 1.0 Profiel personal coach WelSlagen Diversiteit Inleiding: De personal coach wordt ingezet om deelnemers van WelSlagen Diversiteit met een relatief grote afstand tot de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Kinderdagverblijf Buitenpret. Peuterspeelleergroep De Krullevaar Peuterspeelleergroep Pim&Pom PROTOCOL VVE

Kinderdagverblijf Buitenpret. Peuterspeelleergroep De Krullevaar Peuterspeelleergroep Pim&Pom PROTOCOL VVE Kinderdagverblijf Buitenpret Peuterspeelleergroep De Krullevaar Peuterspeelleergroep Pim&Pom PROTOCOL VVE INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 1. Omschrijving VVE 1.1 Algemeen 3 1.2 Doelgroepbepaling 4 1.3 Toeleiding

Nadere informatie

Bibliotheek Venlo, onmisbaar voor een toekomstbestendige gemeente Venlo. Samen bouwen aan onze maatschappelijke bibliotheek

Bibliotheek Venlo, onmisbaar voor een toekomstbestendige gemeente Venlo. Samen bouwen aan onze maatschappelijke bibliotheek Bibliotheek Venlo, onmisbaar voor een toekomstbestendige gemeente Venlo Samen bouwen aan onze maatschappelijke bibliotheek Inhoud Kernboodschap De Openbare Bibliotheek Venlo Missie Facts en figures (2016)

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE Achtkarspelen Plaats : Buitenpost Gemeentenummer : 0059 Onderzoeksnummer : 288297 Datum onderzoek :

Nadere informatie

Op pad voor de Aanpak Taal: Ouders en kind samen

Op pad voor de Aanpak Taal: Ouders en kind samen Op pad voor de Aanpak Taal: Ouders en kind samen Interview met het Praktijkteam van het ministerie van SZW Yolande Timman, i.s.m. Hans Christiaanse en Paulien Rietveld Het ministerie van SZW heeft een

Nadere informatie

Social Action Research Plan

Social Action Research Plan Social Action Research Plan Social media project Studenten Dennis Visschedijk 438332 Aileen Temming 474094 Stefan Ortsen 481295 Niels Konings 449822 Renee Preijde 482835 Opdrachtgever Stal te Bokkel Daniëlle

Nadere informatie

Hieronder volgt een verslag van de ouderavond. Met vriendelijke groet, Team Daltonschool Corlaer

Hieronder volgt een verslag van de ouderavond. Met vriendelijke groet, Team Daltonschool Corlaer Geachte ouders/verzorgers, Op 10 mei j.l. is er een ouderavond geweest. We zijn heel blij met de opkomst en de bereidheid van ouders om met ons mee te denken over de voorbereiding van de leerlingen op

Nadere informatie

1a. Is de centrale doelstelling van het hele programma zorgacademie voor u duidelijk? Wat zijn volgens u de voornaamste doelstellingen?

1a. Is de centrale doelstelling van het hele programma zorgacademie voor u duidelijk? Wat zijn volgens u de voornaamste doelstellingen? Appendix 1 chapter 4 Interview schema Zorgacademie Voorafgaand aan het interview graag achterhalen of de geïnterviewde toestemming geeft voor het opnemen van het gesprek. Kort uitleggen dat het interview

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

OUDERPROGRAMMA VVE VERSTERKEN BESCHIKBAAR MATERIAAL VANUIT BEN IK IN BEELD UITWERKING PER DOELSTELLING OUDERPROGRAMMA GROEP NUL

OUDERPROGRAMMA VVE VERSTERKEN BESCHIKBAAR MATERIAAL VANUIT BEN IK IN BEELD UITWERKING PER DOELSTELLING OUDERPROGRAMMA GROEP NUL BESCHIKBAAR MATERIAAL VANUIT Ben ik in Beeld maakt gebruik het programma Puk en Ko thuis. Daarnaast zijn er aanvullingen beschikbaar: Het bronnenboek Ouderbetrokkenheid en een ouderwerkplan. Materiaal

Nadere informatie

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten Aanleiding Op 16 oktober heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen die de regering verzoekt om een zelftest aan gemeenten aan te reiken die gemeenteraden,

Nadere informatie

Doel van het onderzoek

Doel van het onderzoek Op weg naar JOB-monitor 2016 JOB, de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs is de belangenbehartiger van een half miljoen mbostudenten. JOB voert in 2016 voor de negende keer onderzoek uit naar de tevredenheid

Nadere informatie

Bijlage Rapportage monitor en resultaten eerste meting juni 2014 pilot Huishoudelijke Verzorging

Bijlage Rapportage monitor en resultaten eerste meting juni 2014 pilot Huishoudelijke Verzorging Bijlage Rapportage monitor en resultaten eerste meting juni 2014 pilot Huishoudelijke Verzorging Opzet van de monitor Huishoudelijke Verzorging De nieuwe manier van werken heeft 3 hoofdrolspelers namelijk

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Resultaten leesmonitor 2015 De Bieb op School. maart 2016

Resultaten leesmonitor 2015 De Bieb op School. maart 2016 Resultaten leesmonitor 2015 De Bieb op School maart 2016 Inleiding Eind 2014 ging in het kader van de structurele samenwerking tussen het bovenschoolse management van het basisonderwijs in de Zaanstreek

Nadere informatie

Rubrics onderzoeksopzet

Rubrics onderzoeksopzet Eindbeoordeling LA51 Praktijkgericht onderzoek 2012-2013 Naam: J. Rietjens Cijfer: 7.3 De beoordeling van de verschillende onderdelen zijn geel gemarkeerd. Door Eline Ossevoort en Hanneke Koopmans Feedback

Nadere informatie

Informatie voor assessoren bij het 2 e jaars gedragsassessment

Informatie voor assessoren bij het 2 e jaars gedragsassessment Hogeschool van Amsterdam Informatie voor assessoren bij het 2 e jaars gedragsassessment Bachelor: Sociaal Pedagogische Hulpverlening Voltijd Domein: Maatschappij en Recht December 2012 1. Inleiding Deze

Nadere informatie

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Evaluatierapport Workshop ADHD Fontys PABO Limburg Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Inhoudsopgave Pag. 1. Inleiding 2 2. Deelnemers/respondenten 2 3. Opzet en inhoud evaluatie 2 4. Resultaten 2

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Jaarverslag. schulddienstverlening 2013. Een goede start

Jaarverslag. schulddienstverlening 2013. Een goede start Jaarverslag schulddienstverlening 2013 Een goede start 1. Aanleiding In 2012 heeft u het beleidsplan schulddienstverlening: De kanteling van schuldhulpverlening naar schulddienstverlening vastgesteld.

Nadere informatie

Nieuwsbrief. De Regenboog kleurt je leven

Nieuwsbrief. De Regenboog kleurt je leven 2 september 2016 Nieuwsbrief De Regenboog kleurt je leven Voor in uw agenda 6 september VVE bijeenkomst groep 1-2 Volkerakweg 8 september VVE bijeenkomst groep 1-2 Noordendijk 26 september Studiedag Een

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld

Nadere informatie

Video Interactie Begeleiding (VlB) bij de omgangsregeling van verstandelijk beperkte ouders en hun kind(eren) in pleegzorg.

Video Interactie Begeleiding (VlB) bij de omgangsregeling van verstandelijk beperkte ouders en hun kind(eren) in pleegzorg. Video Interactie Begeleiding (VlB) bij de omgangsregeling van verstandelijk beperkte ouders en hun kind(eren) in pleegzorg. Inleiding: Vanaf 2006 heeft de William Schrikker Pleegzorg geëxperimenteerd met

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Feedforward en beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase studiejaar 2014-2015 VT-DT Feedforwardformulier afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Workshop Onderwijsdag 2012 Enschede

Workshop Onderwijsdag 2012 Enschede Anneke Elenbaas van Ommen - 20 maart 2012 SAMENWERKEN AAN DE DOORGAANDE LIJN IN ZORG EN EDUCATIE BINNEN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE PERIODE Workshop Onderwijsdag 2012 Enschede Programma Welkom en toelichting

Nadere informatie

Nieuwsbrief 4 oktober Donderdagochtend volgt de grote finale.

Nieuwsbrief 4 oktober Donderdagochtend volgt de grote finale. Zevensterstraat 3 7521 GN Enschede 053-4316428 info@zevenstervco.nl www.zevenstervco.nl Nieuwsbrief 4 oktober 2013 Nieuwe website Alle leerlingen hebben woensdag (weer) een briefje meegekregen, met daarop

Nadere informatie

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten Effecten van cliëntondersteuning Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten MEE Nederland, 4 februari 2014 1. Inleiding In deze samenvatting beschrijven

Nadere informatie