Het geheel moet meer worden dan de som der delen

Transcriptie

1 Bijlage 2. Het geheel moet meer worden dan de som der delen

2 Inleiding 3 Werkwijze 4 Resultaten ouders 5 De steekproef Uitkomsten gesloten vragen ouders Uitkomsten open vragen ouders Resultaten beroepskrachten 7 De steekproef Uitkomsten gesloten vragen beroepskrachten Uitkomsten open vragen beroepskrachten Conclusies en aanbevelingen

3 Inleiding In het kader van de implementatie van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG`s) in Hilversum is een raadpleging gehouden onder ouders die voorjaar 2009 de consultatiebureaus (CB`s) bezochten en onder een aantal beroepskrachten. Het doel was tweeledig. Enerzijds was dit draagvlak en bekendheid verwerven voor het CJG en anderzijds was de raadpleging een middel om erachter te komen waar de behoeften van verschillende doelgroepen liggen. Voor de uiteindelijke en succesvolle totstandkoming van CJG`s is het namelijk belangrijk dat er zowel top down als bottom up bijdragen geleverd worden. De huidige eisen voor het CJG zijn: - De regiefunctie ligt bij de lokale overheid - Er moet sprake zijn van samenhang in beleid - Beleid krijgt vorm vanuit een vraaggerichte benadering en wordt interactief / participatief vormgegeven - Beleid is niet alleen gericht op problemen maar ook op het versterken van competenties en mogelijkheden Om op lokaal niveau en vraaggericht een CJG te gaan vormgeven is deze raadpleging een ondersteunend hulpmiddel. Belangrijke vragen waren: 1. Hoe vinden ouders en beroepskrachten dat het met de kinderen en jongeren in Hilversum gaat? 2. Wat vinden ouders en beroepskrachten van de ondersteuning bij de opvoeding vanuit de gemeente? 3. Welke behoeften en ideeën dragen de ouders en beroepskrachten zelf aan? In dit verslag wordt achtereenvolgens weergegeven op welke wijze er te werk gegaan is en wat de belangrijkste resultaten, conclusies en aanbevelingen zijn voor de gemeente Hilversum volgens deze steekproef

4 1. Werkwijze Gebruik is gemaakt van vragenlijsten van het NIZW/NJI (2003), deze zijn onderdeel van de methode Opvoeden en opgroeien in de wijk, een andere aanpak voor integraal jeugdbeleid. De vragenlijsten richten zich op de drie opvoedingsmilieus van kinderen en jongeren: Gezin, Onderwijs en Buurt /vrije tijd. Wij maakten een selectie vanwege de omvang van de lijsten en kozen, naast de algemene vragen, voor twee clusters. De vragen van rubriek/cluster 2 over opvallende (probleem)zaken rond de kinderen en jongeren zichtbaar in de betreffende woonwijk en de vragen van rubriek/cluster 4 over gesignaleerde problemen met de opvoeding binnen de gezinnen in de wijk van de respondent. Daarnaast eindigen beide rubrieken/clusters met een aantal vragen over de tevredenheid van de respondent inzake de bijdrage van de gemeente in de opvoedondersteuning en de samenwerking tussen instellingen. De vragenlijsten zijn uitgezet tijdens de spreekuren van het consultatiebureau en ze zijn vaak daar ter plekke ingevuld. In de mondelinge toelichting is door de projectleider CJG steeds uitgelegd wat het CJG beoogd te zijn zodat er tegelijkertijd aan naamsbekendheid van het CJG is gewerkt

5 2. Resultaten ouders 2.1 De steekproef De steekproef ouders bestond uit 39 respondenten. Alle waren ouder en bezochten een spreekuur van het consultatie bureau (CB). De steekproef was gelijk verdeeld over de CB`s Hoge Naarderweg, Frederik van Eedenlaan en de Van de Laakenstraat. In driekwart van de gevallen betrof het de moeder (n=29) en in een vierde deel van de gevallen was het de vader (n=10) die de vragenlijst invulde. Van hen had meer dan de helft (55%) een gezin met één kind, een derde deel (33%) een gezin met twee kinderen en 12% drie of meer kinderen. De gezinssamenstelling betrof voor 95% een tweeouder gezin. Overwegend was men van Nederlandse nationaliteit, slechts drie ouders hadden een andere (Marokkaanse of Surinaamse) nationaliteit Uitkomsten gesloten vragen ouders 1. Hoe vinden ouders dat het met de kinderen en jongeren in Hilversum gaat? Uit de gesloten vragen over gesignaleerde problemen met kinderen, jongeren en gezinnen blijkt dat ongeveer de helft van de respondenten zaken bij kinderen en jongeren signaleren als: verveling, vermoeidheid, roken, slecht eten, eenzaamheid, gedragsproblemen (agressiviteit, vandalisme) etc. Deze respondenten vinden tevens dat er meer door gemeente en instanties gedaan moet worden aan de gesignaleerde problemen. De andere helft van de respondenten geeft aan dat zij vanwege het eigen jonge gezin en vaak een baan erbij, geen zicht te hebben op de ontwikkeling van andere kinderen en jongeren in de buurt of zich daar niet mee bezig te houden. 2. Wat vinden ouders van de ondersteuning bij de opvoeding vanuit de gemeente? De minderheid, een vijftal respondenten (13% ) is ronduit tevreden over de ondersteuning van de gemeente bij de opvoeding van hun kinderen. Veertien respondenten (36%) geven aan niet te weten wat ze ervan vinden en een tiental respondenten (26%) is ronduit ontevreden over de opvoedondersteuning en de afstemming tussen partijen binnen de gemeente. 2.3 Uitkomsten open vragen ouders 3. Welke behoeften en ideeën dragen de ouders zelf aan? Van de respondenten gaven 18 personen (46%) aan dat zij meer, veiliger en schonere speelplaatsen en activiteiten voor kinderen en jeugd in de wijk zouden willen. Door 18 respondenten (46%) wordt specifiek de behoefte geuit aan een prettige centrale plek waar men als ouders met vragen terecht kan omtrent opvoeding in de breedste zin van het woord. Ook de mogelijkheid om daar met relatieproblemen terecht te kunnen werd door een respondent geopperd. Men wil graag meer 1 Er waren wel veel meer ouders van niet Nederlandse afkomst maar zij hadden grote moeite met het lezen en invullen van de vragenlijst

6 informatie over verkrijgbare hulp via folder in de brievenbus en/of cursussen op school Onafhankelijk van elkaar opperen een drietal respondenten dat een buurtconciërge of wijkagent aangesteld zou moeten worden. Een tweetal respondenten opperen meer samenwerking met de scholen omdat je daar alle kinderen en hun ouders kunt treffen

7 3. Resultaten beroepskrachten 3.1 De steekproef De steekproef had een lage respons van 15% (n=9). Om deze reden dienen de uitkomsten van de enquête methodologisch gezien met omzichtigheid beschouwd te worden. Onder de negen respondenten bevonden zich: twee CB assistentes, vier wijkverpleegkundigen, twee CB artsen en één wijkteamprojectleider. 3.2 Uitkomsten gesloten vragen beroepskrachten 1. Hoe vinden beroepskrachten dat het met de kinderen en jongeren in Hilversum gaat? Van de negen beroepskrachten gaven vier respondenten aan dat er signalen zijn van: verveling, vermoeidheid, roken, slecht eten, eenzaamheid, gedragsproblemen (agressiviteit, vandalisme) etc. bij kinderen en jongeren in de wijk. De andere vijf respondenten gaven aan dat niet te weten. Echter van de negen respondenten waren er zeven van mening dat de gemeente meer moet doen aan de problemen. 2. Wat vinden beroepskrachten van de ondersteuning bij de opvoeding vanuit de gemeente? Eén van de twee CB-artsen en twee van de wijkverpleegkundigen gaven aan dat zij vinden dat de gemeente de ouders nog niet voldoende ondersteunt bij de opvoeding en dat hetgeen gemeente en instellingen doen aan het ondersteunen van ouders niet goed op elkaar is afgestemd. Drie respondenten gaven aan het niet te weten en drie respondenten gaven aan redelijk tevreden te zijn over het aanbod. 3.3 Uitkomsten open vragen beroepskrachten 3. Welke behoeften en ideeën dragen beroepskrachten zelf aan? Meer tijd voor ouders, meer informatie in moederstaal, laagdrempelige en gratis peuterspeelzalen, meer cursussen en sociale activiteiten gericht op taal + cultuur in de wijk rond Nova Zembla; Meer afstemming tussen de verschillende disciplines en instellingen, ouders bij elkaar brengen om sociaal isolement te doorbreken; Hoge prioriteit voor signaleringsvergaderingen, meer informatie aan ouders over de verschillende instellingen die er zijn, instellingen bundelen ten behoeve van transparantie, meer cursussen of laagdrempelige voorlichting aan huis, snellere hulpverlening bij probleemgezinnen, bemoeizorg; Betere woningen in wijk Noordoost, betere communicatie tussen hulpverlenende instanties; Laagdrempeligheid in de advisering aan ouderen en jongeren, een centrale plek voor advies en ondersteuning; Nauwer contact faciliteren tussen kinder- en jongerenwerk en de ouders; In centrum meer speelplekken en groen en betere woonruimte, betere samenwerking tussen de welzijnsinstellingen en de scholen;

8 4. Conclusies en aanbevelingen Conclusies De enquête heeft bijgedragen aan de naamsbekendheid van het CJG. Veel ouders en beroepskrachten (!) hadden nog niet gehoord over het CJG. De steekproef kan echter niet representatief genoemd worden vanwege het lage aantal respondenten ten opzichte van alle ouders met kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar in Hilversum en vanwege het feit dat ouders die de Nederlandse taal niet machtig waren, de lijst niet hebben ingevuld c.q. niet hebben willen invullen. Er waren slechts drie allochtone respondenten. Wat de te geringe respons van de beroepskrachten betreft, is er voor gekozen om met name naar de uitkomsten op de open vragen, hun ideeën en voorstellen te kijken. Voor beide groepen respondenten lijken toch de antwoorden op de open vragen zinvol en relevant om nader te beschouwen en er als gemeente voordeel mee te doen. Het was duidelijk dat ouders met nog maar één of twee kleine kinderen minder zicht hadden op de problemen bij andere en oudere kinderen in de wijk. Zij hebben veel gesloten vragen met weet niet beantwoord. Hierdoor zijn er minder conclusies te trekken uit de antwoorden. Toch signaleert nog altijd 50% van hen wel degelijk problemen en vindt ook dat er meer actie ondernomen moet worden. Ruim een kwart van de ouders is ronduit ontevreden over de opvoedondersteuning en de afstemming van de hulpverlening binnen de gemeente, terwijl slechts een klein percentage (13%) zich content uit. Wanneer de uitkomsten uit de open vragen vervolgens onder de loupe worden genomen blijken ouders de nodige behoeften te hebben en ideeën aan te dragen. Aanbevelingen Aanbevelingen die bijna de helft van ouders spontaan doen in de beantwoording van hun open vragen, zijn op de eerste plaats meer speelplaatsen en activiteiten voor kinderen en jongeren in de wijk en op de tweede plaats het creëren van een prettige centrale plek waar zij als ouder terecht kunnen met al hun vragen over opvoeding in de breedste zin van het woord. Het CJG zou aan deze wens tegemoet kunnen komen. Verder wordt aanbevolen om te streven naar het geven van veel informatie via folders in de brievenbus en vooral via de scholen zodat ouders de weg weten te vinden naar CJG en andere hulpverlenende instanties. Het idee van de buurtconciërge of wijkagent als vertrouwde coach is tevens een te overwegen aanbeveling. De beroepskrachten doen hebben duidelijk behoefte aan afstemming tussen de verschillende disciplines en instellingen. In het verlengde hiervan wordt door een respondent gevraagd om een hoge prioriteit voor signaleringsvergaderingen. Ook in deze groep de aanbeveling om meer informatie te geven aan ouders (in de verschillende talen). Overeenkomstig de behoefte die ouders aangeven wordt ook door de beroepskrachten de behoefte aan goede speelplaatsen gesignaleerd