Raadsvoorstel en besluitnota

Transcriptie

1 2017/32227 Raadsvoorstel en besluitnota N ~ ~' a Onderwerp Treffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenten Zaanstad en Purmerend voor de oprichting van een bedrijfsvoeringsorganisatie Gevraagd besluit 1. Akkoord to gaan met het treffen van een gemeenschappelijke regeling voor de oprichting van een bedrijfsvoeringsorganisatie 'Gemeenschappelijke regeling participatiebedrijf Zaanstad-Purmerend', conform bijgaande regeling; 2. Kennis to nemen van de notitie "Besturingsfilosofie en governance Participatiebedrijf, inhoudende dat: a. De bestuurlijke vertegenwoordiging vanuit het college niet de vakwethouder is; b. De bestuurders de'eigenaarsrol' invullen en verantwoordelijk zijn voor een goede pubiieke taakuitoefening door het `participatiebedrijf' en de continu~iteit van het bedrijf; c. De gemeenten sturen op de bedrijfvoeringsorganisatie volgens de volgende principes: i. Sturen vanuit vertrouwen ii. Sturen op het bedrijf als onderdeel van een netwerk iii. Sturen op het resultaat en op de essentie iv. Sturen op innovatie v. Sturen op gezonde bedrijfsvoering. Geheimhouding op grond van de Gemeentewet Openbaar Kernverhaal Om de Gemeenschappelijke regeling participatiebedrijf Zaanstad-Purmerend to kunnen oprichten, treffen de colleges van Zaanstad en Purmerend een gemeenschappelijke regeling (verder: GR) op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (verder: Wgr). De doelstelling van het nieuw to vormen participatiebedrijf is het bijdragen aan een inclusieve arbeidsmarkt waarin zo veel mogelijk mensen eigen inkomen verdienen en participeren Haar vermogen. De colleges hebben hiervoor toestemming nodig van hun gemeenteraden. Met de GR wordt een bedrijfsvoeringsorganisatie (verder: BVO) opgericht. De BVO richt een dochtermaatschappij op in de vorm van een BV om optimaal gebruik to kunnen maken van de contracten met derden.. De inrichting van de bedrijfsvoeringsorganisatie is vastgelegd in de GR. We leggen onder meer in de regeling vast het aantal bestuurder, stemrecht, taken, bevoegdheden en verantwoording, en de duur van de GR, de procedure voor wijziging, de procedure voor uittreding/opheffing, en de procedure voor toetreding van nieuwe deelnemers. De gemeenten willen met het participatiebedrijf kwalitatief hoogwaardig en doelmatig uitvoering geven aan de taken van de Participatiewet en de Wsw. De gemeenten hebben een besturingsfilosofie opgesteld waarin zij beschrijven hoe zij het bedrijf willen besturen. Belangrijk is het zuiver houden van de rolverdeling van eigenaar en die van opdrachtgever. De eigenaar bewaakt de goede publieke taakuitoefening, de continuiteit van het bedrijf; de taakuitoefening, de verantwoording, houdt toezicht op de strategie en de vermogenspositie. De opdrachtgeversrol zal worden vastgelegd in de nog Hader op to stellen dienstverleningsovereenkomsten. In het oprichtingsbesluit is de naam van de regeling de "Gemeenschappelijke regeling participatiebedrijf Zaanstad-Purmerend gebruikt. Het bedrijf zal een handelsnaam krijgen. De

2 2017/ /9 naam zal rond 1 oktober bekend worden en daadwerkelijk als naam gevoerd gaan worden. Tot die tijd wordt gesproken over het participatiebedrijf als werknaam. Aanleiding Op 14juli 2016 is het'koersbesluit uitvoeringsorganisatie brede participatieopgave Zaanstad' (hierna: Koersbesluit) door de raad aangenomen. Onderdeel van het Koersbesluit is het opzetten van een regionale uitvoeringsorganisatie. In dat kader willen Zaanstad en Purmerend samen verder met een leerwerkbedrijf voor de brede doelgroep van de Participatiewet, inclusief de werknemers van de Wet sociale werkvoorziening (verder Wsw). Daarmee komt dit nieuwe bedrijf in plaats van het huidige intergemeentelijke SW-Bedrijf Baanstede. In april 2017 hebben de colleges en raden van de gemeenten Zaanstad en Purmerend ingestemd met de intentie om een participatiebedrijf op to richten. Bij dat besluit is aangegeven dat er wordt gekozen voor een rechtsvorm met een redelijk eenvoudig bestuursmodel in de vorm van een BVO. Om optimaal gebruik to kunnen maken van de quasi inbestedingsregeling richt de BVO een BV op waarin werkzaamheden voor derden (regiogemeenten, particulieren) kunnen worden uitgevoerd. Om een BVO op to richten dient er een gemeenschappelijke regeling to worden getroffen door Zaanstad en Purmerend. Voor het treffen van een GR is het vereist op grond van de Wgr dat de gemeenteraden van de deelnemende partijen hiervoor toestemming verlenen. Purmerend legt gelijktijdig een overeenkomstig besluit voor aan het bestuur als hier voorligt aan het bestuur van Zaanstad. Beoogd resultaat Met het treffen van een gemeenschappelijke regeling wordt een volgende stap gezet Haar het daadwerkelijk van start gaan met het kwalitatief hoogwaardig en doelmatig uitvoering geven aan de taken van de Participatiewet en de Wsw en bij to dragen aan een inclusieve arbeidsmarkt. Kader De Wet gemeenschappelijke regeling; De Gemeentewet Koersbesluit Programma Participatie 2016/ Besluit intentie tot oprichting participatiebedrijf 2017/11232 Nota verbonden partijen 2014 Gezamenlijke visie en opgave 3 decentralisaties 2012/5959 Participatiewet Wet sociale werkvoorziening Argumenten en afwegingen Zowel in het Koersbesluit als met de intentie tot oprichting is de doelstelling van het nieuw to vormen participatiebedrijf opgenomen nl; het bijdragen aan een inclusieve arbeidsmarkt waarin zo veel mogelijk mensen eigen inkomen verdienen en participeren Haar vermogen. Het participatiebedrijf is er voor werkzoekenden met een overbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt en gaat ervan uit dat de combinatie van werken en leren het meest effectief is om mensen "werkfiy' to maken en Haar werk to begeleiden. Ook is het participatiebedrijf er voor mensen die een beschutte plek nodig hebben. Voor werkgevers bestaat de dienstverlening aan het participatiebedrijf uit: vervullen van vacatures, leveren van tijdelijke werknemers voor werkzaamheden, uitvoeren van opdrachten voor derden, geven van advies en voorlichting en ontwikkelen van netwerken. Als juridische samenwerkingsvorm is gekozen voor een bedrijfsvoeringsorganisatie in combinatie met een BV. Een BVO is een lichte samenwerkingsvorm binnen de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het is een vorm van samenwerking met een ongeleed

3 2017/ l9 bestuur en rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat er maar een bestuursorgaan is. Door het oprichten van een rechtspersoon kan de bedrijfsvoeringsorganisatie zelfstandig aan het rechtsverkeer kan deelnemen door bijvoorbeeld contracten to sluiten of ambtenaren aan to stellen. In dit besluit ligt de gemeenschappelijke regeling van de BVO voor. Treffen GR Door het treffen van een GR richten de gemeente Zaanstad en de gemeente Purmerend gezamenlijk een leerwerkbedrijf in de vorm van een BVO op en geven daarmee uitvoering aan het intentiebesluit tot oprichting van een nieuw verbonden partij. De BVO richt een BV op zodat aanbestedingsrechtelijke risico's worden geminimaliseerd en de deelnemende gemeenten hun opdrachten aan het participatiebedrijf kunnen inbesteden. De bijgevoegde statuten vormen de basis voor deze BV. Hieronder worden de keuzes die ten grondslag liggen aan de GR besproken. Vestigingsplaats Als vestigingsplaats voor de BVO wordt Zaanstad voorgesteld. Daarmee blijft de huidige vestigingsplaats hetzelfde als voor de GR werkvoorzieningsschap Zaanstreek-Waterland. Vertegenwoordiging bestuur BVO Het bestuur van de BVO wordt gevormd door een vertegenwoordiging van de colleges van de twee gemeenten. Zij stellen een directeur aan die onder verantwoordelijkheid van het bestuur is belast met de leiding van het bedrijf en met de zorg voor een juiste taakvervulling door het bedrijf. Er wordt voorgesteld om een wethouder vanuit iedere gemeente of to vaardigen. De gemeente is zowel eigenaar als opdrachtgever voor de uitvoeringsorganisatie. De belangen van de gemeente als eigenaar en als opdrachtgever kunnen op gespannen voet met elkaar staan. Wanneer de vakwethouder wordt afgevaardigd, kan hierdoor de "dubbele petten" problematiek ontstaan. Om de rollen zuiver to houden heeft het college besloten niet de vakwethouder of to vaardigen maar een van de andere collegeleden. Het college bepaalt Welke wethouder in het bestuur kan plaatsnemen. Afhankelijk van de portefeuilleverdeling kan dit bijvoorbeeld de wethouder financien zijn of de wethouder die de deelnemingen in verbonden partijen in portefeuille heeft. Uitgangspunt bij de invulling van de eigenaarsrol is dat beide gemeenten 50/50 zeggenschap hebben. Dat betekent dat binnen het bestuur van de BVO met gelijke stemverhoudingen wordt gewerkt en alle besluiten met unanimiteit dienen to worden aangenomen. Er wordt voorgesteld om in het kader van het voorzitterschap aan to sluiten bij de huidige werkwijze van Baanstede en het voorcitterschap iedere 2 jaar to rouleren. Wijze van financiering en kostenverdeelsleutel; De BVO wordt gefinancierd door Zaanstad en Purmerend en het voorstel is om dat de eerste jaren via een lumpsum bedrag to doen. Daarmee heeft het bedrijf ruimte voor ontwikkeling en opbouw en kan de uitvoering van de SW doorgaan. Er wordt voorgesteld om de financiering van bestuurs- en instandhoudingskosten op basis van een vaste kostenverdeelsleutel to regelen. Het advies is om de kostenverdeelsleutel in een bijdrageverordening op to nemen en niet via de GR to laten lopen. De vaststelling van de bijdrageverordening is een bevoegdheid van het bestuur van het participatiebedrijf. Daarmee heeft de eigenaar invloed op de vaststelling van de verdeelsleutel. De raad heeft via de begroting en de kadernota invloed op de financiering van het participatiebedrijf. Voorgesteld wordt om voor twee jaar de verdeelsleutel op basis van het aantal inwoners vast to stellen en niet, zoals nu het geval is mede op basis van de SW-ers, aangezien de invloed van deze groep zal afnemen. Na 2 jaar wordt de verdeelsleutel geevalueerd. Op dat moment is meer zicht op de doorstroom van PW-ers en zou dat ook als indicator aan de verdeelsleutel toegevoegd kunnen worden. De peildatum voor het bepalen van de verdeelsleutel wordt Globaal wordt de sleutel 1/3 Purmerend en 2/3 Zaanstad.

4 2017/ /9 µ~; {, ~,~t ~ ~,; ~~ Om zelfstandig to kunnen ondernemen, innoveren en in to springen op ontwikkelingen in de markt, krijgt het bedrijf de mogelijkheid om een weerstandsvermogen en een reserve ten behoeve van innovatie op to bouwen. Taken en bevoegdheden mandaat De taken van het participatiebedrijf betreffen de uitvoering van de Wsw en de Participatiewet los van het inkomensdeel. Voor de uitvoering van de Wsw geldt dat de taak mede betekent dat de Wsw'ers ook in dienst worden genomen. De colleges dragen de bijbehorende bevoegdheden ten aanzien van de Wsw in delegatie over. De bevoegdheden ten aanzien van de Participatiewet zien touter op de collegebevoegdheden, behalve de bevoegdheid beleidsregels vast to stellen.. Deze bevoegdheden zullen in mandaat worden verleend. Ook gaat het om taken die samenhangen met de uitvoering van de P-wet. Voor het uitvoeren van de desbetreffende taken zal een mandaatbesluit worden opgesteld. De BVO zal een BV oprichten, deze bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtspersonen to kunnen oprichten is expliciet benoemd in de GR. Op grond van de Wgr is voor het oprichten van een vennootschap een zienswijze nodig van de raad. Dit zal in het eerste kwartaal 2018 aan het college worden voorgelegd. Voorwaarden voor toetreding/uittreding De GR moet bepalingen (denk aan termijnen en kosten) bevatten over opheffing, toetreding en uittreding door deelnemende en partijen (niet zijnde private partijen). Er wordt voorgesteld om het mogelijk to maken dat een partij kan toetreden. Gezien de opbouwfase wordt geadviseerd om op to nemen dat het de eerste 5 jaar niet mogelijk is dat een van de twee deelnemers uittreedt. Nu er 2 deelnemers zijn op dit moment, betekent uittreding van een van de partijen dat er geliquideerd zal moeten worden. Geschillenregeling De Wgr bepaalt dat geschillen over de toepassing van de regeling tussen de colleges onderling of tussen de colleges en het bestuur van het participatiebedrijf door Gedeputeerde Staten wordt beslist. In de GR wordt gekozen om hier een tussenstap aan toe to voegen. Als een en ander niet minnelijk kan worden opgelost, wordt het geschil voorgelegd aan een onafhankelijke arbiter die een bindend advies geeft. De arbiter wordt door de colleges gezamenlijk benoemd. De regeling wordt periodiek geevalueerd en de eerste evaluatie vindt plaats na 2 jaar. BV Evenals ten aanzien van de BVO zal de BV een vestigingsplaats moeten hebben. De statutaire vestigingsplaats kan afwijken van de feitelijke vestigingsplaats. Het ligt voor de hand dat hiermee wordt aangesloten bij de vestigingsplaats uan de BVO. In de statutaire doelomschrijving worden de taken van de BV wordt opgenomen: Voor de gemeenten overheidsopdrachten uitvoeren voor uitvoering van de Wsw en de Participatiewet Voor de gemeenten uitvoering van werkzaamheden in onder meer groenonderhoud en schoonmaak Werkzaamheden voor derden Om to voorkomen dat bij faillissement de crediteuren niet kunnen worden uitbetaald, wordt een oprichtingskapitaal in de BV gestort, vanuit de BVO. Hoewel er geen drempelbedrag meer bestaat en een laag bedrag kan volstaan, wordt geadviseerd om het voormalige drempelbedrag van aan to houden. Risicokompas en risicoprofiel Voor elke verbonden partij wordt periodiek een risicoprofiel en een toezicht arrangement vastgesteld. In het risicoprofiel worden de volgende belangen gewogen:

5 2017/ het bestuurlijk belang het financieel belang, het politiek belang en de omgeving. Voor het financieel en politiek belang is het risicoprofiel hoog to noemen; de financiele omvang komt boven 1 min uit en het politieke belang van de gemeente is groot. Omdat het gaat om arbeidsmarkt en werkgelegenheid, waar niet-beheersbare aspecten aan zitten, geldt voor de omgeving ook een hoog risicoprofiel. Voor het bestuurlijk belang zal een gemiddeld of hoog profiel kunnen gelden. Derhalve geldt dat er voor de uitvoeringsorganisatie sprake is van een hoog risicoprofiel. Aan de hand van het risico profiel wordt een toezicht arrangement aangemeten. Doel van een toezicht arrangement is om kansen en bedreigingen bij de verbonden partij tijdig to signaleren en hierop adequaat to reageren. Social return De regionale nota Social return zal van toepassing zijn op de uitvoeringsorganisatie. De kerntaak van het bedrijf is om mensen met een uitkering en een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk to helpen. Daarmee past het toepassen van social return intrinsiek bij hun bedrijfsvoering. Besturingsfilosofie en governance In de besturingsfilosofie beschrijven de twee gemeenten hoe zij het 'participatiebedrijf' willen besturen. Daarvoor worden de verschillende rollen beschreven die de gemeenten in de besturing hebben. In de rol van eigenaar wordt gestuurd op de continu'iteit van de bedrijfsvoering en het realiseren van de strategische doelen, waarbij we de eigenaarsrol zien als de publieke verantwoordelijkheid vanuit de taken die in de BVO ter uitvoering worden belegd. De notitie over de besturingsfilosofie en governance geeft een beschrijving hoe de gemeenten hun rol als eigenaar en de rol als opdrachtgever ten opzichte van het bedrijf willen invullen en op Welke wijze zij op het bedrijf willen sturen. Zaanstad en Purmerend hebben deze notitie opgesteld en leggen hiermee hun gezamenlijke uitgangspunten vast. Zij hebben 5 sturingsprincipes gedefinieerd: - sturen vanuit vertrouwen: de gemeenten en het participatiebedrijf hebben hetzelfde belang nl mensen met een overbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt ontwikkelen en aan het werk helpen. Het handelen van alle partijen is erop gericht om duurzaam en transparent hieraan to werken. - Sturen op het participatiebedrijf als onderdeel van een netwerk: het bedrijf maakt deel uit van de totale keten om mensen duurzaam uit to laten stromen Haar (betaald) werk. - Sturen op het resultaat en op de essentie: gemeenten sturen op "wet en niet hoe". Het bedrijf heeft ruimte om to ondernemen. - Sturen op innovatie: vernieuwing van de dienstverlening is belangrijk. De gemeenten en het bedrijf stellen een gezamenlijke ontwikkelagenda op. - Sturen op gezonde bedrijfsvoering. Het daadwerkelijk invullen van de sturing en de rollen zal in de praktijk verder moeten worden uitgewerkt. Het bedrijf maakt een ontwikkeling door, in samenwerking met de gemeenten; in het eerste jeer zal de focus van het bedrijf voornamelijk gericht zijn op de samenvoeging van Baanstede en onderdelen van de beide gemeenten en het vinden van synergie hiertussen. Het op een stabiele manier voortzetten van de Wsw-banen is hierbij een belangrijke pijler. Daarnaast worden dienstverleningsconcepten onfinrikkeld om zo uitstroom van mensen met een overbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt to bewerkstelligen. Deze ontwikkeling wordt in nauwe samenspraak met de gemeenten uitgevoerd. In deze ontwikkelfase wordt ook de bekostiging plaatsvinden op basis van een vast bedrag (lumpsum) en wordt ook gekeken Haar de berekening van tarieven voor de volgend jaren.

6 2017/ l9 ~ ~,P ~ -, Zoals eerder aangegeven zal niet de vakwethouder afgevaardigd worden in het bestuur. Op het moment dat een van de andere collegeleden de eigenaarsrol in het bestuur vervult, kan de vakwethouder zich richten op de opdrachtgeversrol. In de governance is tevens uitgewerkt hoe ambtelijk de scheiding van rollen wordt geborgd. Uitwerking De gemeenschappelijke regeling en de besturingsfilosofie worden de komende maanden verder uitgewerkt in afspraken rondom de rollen van de opdrachtgever en de eigenaar die h un plek vervolgens krijgen in onder meer de Bijdrageverordening en dienstverleningsovereenkomsten. De financiele kaders, waaronder een begroting voor 2018, de inrichting van de BVO en de BV en de afspraken rondom de hoogte van de reserves, zijn rond 1 oktober af. De kwartiermaker/beoogd directeur stelt een bedrijfsplan op. Hierin wordt ook aandacht besteed aan de rol van partners/stakeholder vanuit werkgevers, zorg en onderwijs, die de directie en het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseert over de strategie van het bedrijf en bijbehorende investeringsbeslissingen. Draagvlak De vorming van de uitvoeringsorganisatie wordt breed gedragen. Met het vaststellen van de gemeenschappelijke regeling borgen de gemeenten de bestuurlijke, juridische en financiele zaken. Het participatiebedrijf zal onderdeel gaan uitmaken van een groot netwerk aan partners zoals werkgevers, onderwijs, zorg en de gemeenten binnen en buiten de regio. Daarom zal het bedrijf gaan werken met een adviesrol voor vertegenwoordiging van stakeholders vanuit onder meer werkgevers, zorg en onderwijs vertegenwoordigd zijn die de directie en het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseert over de strategie van het bedrijf en bijbehorende i nvesteringsbeslissingen. Aansluiting externe ontwikkelingen Na opheffing van de GR Werkvoorzieningsschap Zaanstreek-Waterland kiezen de gemeenten in de regio voor hun eigen koers. Wel blijven er verbindingen; zo blijven de sw-ers uit de regiogemeenten bij het participatiebedrijf werken. Ook loopt een aantal contracten van de regiogemeenten nog door in Op het moment dat deze contracten aflopen, ontstaat er voor de regio-gemeenten wel een aanbestedingsverplichting. Er zijn twee mogelijkheden om hiermee to gaan: de gemeenten besteden zelf aan en het participatiebedrijf schrijft in op deze aanbesteding of het participatiebedrijf besteedt aan namens de regiogemeenten en stelt in de aanbesteding dat inschrijvende partijen de opdracht uitvoeren met mensen uit de doelgroep (sw-ers, mogelijk ook mensen uit de Participatiewet), via de zogenoemde aankoopcentrale. Het participatiebedrijf en de regio gaan in 2018 met elkaar in overleg wat de meest passende oplossing zal worden. Financiele consequenties Het oprichten en bekostigen van de verbonden partij gebeurt binnen de budgetten van de h uidige (meerjaren)begroting. De eenmalige oprichtingskosten kunnen bekostigd worden uit de hiervoor gevormde bestemmingsreserve herstructureringskosten Baanstede. Reguliere jaarlijkse kosten lopen via de reguliere begrote participatiemiddelen (inclusief Wsw en slim i nvesteren). Het 'participatiebedrijf' als geheel bestaat uit een gemeenschappelijke regeling die als dochter een BV heeft. De opdrachten van de gemeenten Zaanstad en Purmerend worden uitgevoerd door de BVO en de opdrachten van derden worden uitgevoerd in de BV. Hiertoe worden twee begrotingen opgesteld. Een voor de BVO en een voor de BV. De BVO stelt een begroting op die in het najaar ter zienswijze aan de raad wordt

7 2017/ l9 3~-':, ~ { ~ i~ aangeboden. De begroting wordt opgesteld volgens de richtlijnen van het Besluit Begroting en Veranfinroording (BBV). Het bedrijf kan weerstandsvermogen opbouwen. Dit zal worden opgenomen in de begroting van het'participatiebedrijf'. Op basis van de in het bedrijfsplan to benoemen risico's kan de omvang van het weerstandsvermogen worden bepaald. Het eigen vermogen van het `participatiebedrijf' zal de komende jaren moeten groeien tot het benodigde weerstandsvermogen is bereikt, door reservering van positieve rekeningresultaten. Om flexibel to kunnen inspelen op de nieuwe ontwikkelingen in haar omgeving, neemt het 'participatiebedrijf' jaarlijks een innovatiebudget op in de begroting die voor de eerste jaren is gesteld op een bedrag van ,--, Welke onderdeel is van de bekostiging van de gemeenten Zaanstad en Purmerend. Daarnaast wordt het mogelijk een bestemmingsreserve voor innovatie to creeren. Deze reserve kan worden opgebouwd uit nog niet bestede innovatiebudgetten en positieve rekeningresultaten. De opbouw en bovengrens van de reserves zal in de begroting 2018 worden opgenomen. Ook dit onderdeel zal onder de evaluatie na 2 jaar vallen. Voor het opstellen van de begroting van het participatiebedrijf wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten: De huidige Wsw-ers komen in dienst van de BVO Gemeenten vergoeden de werkelijke salarislasten van de Wsw-ers Personeel van Baanstede, Zaanstad en Purmerend gaat voor het participatiebedrijf werken en staan op de begroting van het participatiebedrijf. In de onderstaande tabel zijn de financiele kaders, waarbinnen het participatie gaat opereren, weergegeven. Omxet opdrachten gemeente Purmerend gemeente Zaanstad _ Y 1: derden, incl inkopende gemeenten Bijdrage gemeente loankosten en begeleiding Wsw Loonkosten W5W Purmerend Begelei ding Purmerend (trejectprijzen) _. ~Loonkosten WSW Zaanstad B 243 Bege~eiding Zaanstad (trajectprijzen~ Loonkosten am6telijke in6reng, ambtelijke inhreng Purmerend amb[elijke In6reng Zaans[ad Inkoop trajecten Trajecten Purmerend W ~, Trajecten Zaanstad _, ~~~ y _ 2, ontwikkel6udget.. _ 45a Inhieng ontwikkelbudget Purmerend SSa Inbreng ontwikkelhudge[ Zaanstad Ezterne kasten van de amxet Materialen en uitbestced werk Personeelslasten Lonen Wsw Overige kos[en WSW (vervoer) Fte ambtelijk personcel huidig Baanstede Z Inhuur Overige personeelskosten Nas[en personeel Pwmerend.. _w..._. " Kasten personeel Zaanstad ~ Overhead gemeentelijk pefsoneel e Korten 6edriJfsvoering Vaste kosten (afschr, rents, huur,., 6elast. etc) ICT/informatievoorzie g ,.. _.,_.. i_. 9 Specitieke kosten participatietra~ecten _. _ Div. kosten nieuw opstart nieuw bedrijf Opleiding Ontwikkel6udget [ommuniwtie ~ ~ _ ~._... _._..... _.._' _'.. _. _ ,._... w.,_....._..._ _. _ Resuitaat -16Z Fiscale consequenties en risico's Op dit moment wordt onderzoek gedaan Haar de optimale inrichting van de belastinghuishouding van het participatiebedrijf. Het uitgangspunt hierbij is de bedrijfsactiviteiten op een zodanige manier onder to brengen bij of de BVO of bij de BV, dat een zo optimaal mogelijke fiscale situatie ontstaat. Inmiddels zijn alle geldstromen in beeld gebracht die vanaf 2018 tussen de diverse entiteiten (gemeente Zaanstad en Purmerend, BVO, BV en derden) zullen gaan lopen. Voor alle geldstromen wordt hierbij de fiscale positie

8 2017/ ~ ~, f..`,t p, s, ~ ' in beeld gebracht. De standpunten die we hierbij zullen innemen (mede op advies van een externe belastingadviseur) zullen deels aan de Belastingdienst moeten worden voorgelegd. De ervaring leert dat een uitspraak van de Belastingdienst echter tang op zich kan laten wachten. Een half jaar tot een jaar is geen uitzondering. Na uitspraak van de belastingdienst kan de fiscale zaken definitief worden vastgelegd. De activiteiten in de BV (waarin werken voor derden worden ondergebracht) zijn per definitie onderhevig aan de heffing van vennootschapsbelasting. Dit is inherent aan de rechtsvorm BV. De verwachting is dat binnen de BV geen substantiele belastbare winsten zullen worden gemaakt, waardoor de mogelijk of to dragen belasting beperkt van omvang zal zijn. Binnen de BVO zullen Haar verwachting geen activiteiten plaats vinden die onderhevig zullen zijn aan de heffing van vennootschapsbelasting. De uitvoering van de WSW is sowieso vrijgesteld van de heffing van vennootschapsbelasting. Begroting participatiebedrijf I n november zal de raad om een zienswijze worden gevraagd op de eerste begroting van het participatiebedrijf. Juridische consequenties Wanneer ook Purmerend een gelijkluidend besluit neemt, zal dit besluit van Zaanstad ertoe leiden dat de BVO zal worden opgericht. Communicatie/ vervolgtraject Na besluit door de gemeenteraad de gemeenschappelijke regeling gepubliceerd in het gemeenteblad. Baanstede en de regiogemeente zullen als direct betrokkenen op de hoogte worden gebracht van het besluit. Op 1 oktober zal de naam van de bedrijfsvoering organisatie bekend zijn. Rondom het besluit en het bekend worden van de naam zal er een PR-campagne plaatsvinden waarin alle betrokken partijen zoals werkgevers, ketenpartners en de toekomstige werknemers worden betrokken. Gemeente Zaanstad zendt de GR aan Gedeputeerde Staten Gemeente Zaanstad maakt de GR bekend in de Staatscourant De inrichting van de bedrijfvoeringsorganisatie zal middels nadere besluitvorming worden uitgewerkt. Opsteller: Maas, K. Versie: :05:00

9 2017/ ~9 `~FP + Raadsbesluit De gemeenteraad van Zaanstad, Besluit: 1. Akkoord to gaan met het treffen van een Gemeenschappelijke regeling voor de oprichting van een bedrijfsvoeringsorganisatie 'Gemeenschappelijke regeling participatiebedrijf Zaanstad-Purmerend', conform bijgaande regeling; In de adering van.~:~ ~ ~ ~ p :.