Rainbowfondsen Beheerscommentaren op de economische activiteit en de financiële markten 31/12/2010

Transcriptie

1 Inleiding Rainbowfondsen Beheerscommentaren op de economische activiteit en de financiële markten 31/12/2010 Beleggingsvooruitzichten diende zich voor de belegger niet meteen aan als een grand cru jaar. Finaal kregen we toch een goed landwijntje geserveerd. Aandelen toonden zich de beste leerlingen van de klas, al hing veel af van de regio of zelfs het land waarin belegd werd. De Duitse DAX-index bijvoorbeeld kende een boerenjaar, terwijl de Spaanse IBEX met de dag magerder werd. Bedrijfsobligaties presteerden beduidend beter dan staatsobligaties, die naar het jaareinde toe af te rekenen kregen met stijgende intrestvoeten. Cashbeleggingen leverden doorgaans weinig op. Zal 2011 op dit elan verdergaan? We maken de analyse. De naweeën van 2008 De wereld voelt nog steeds de naweeën van de crisis die in 2008 losbarstte. In essentie was dit een schuldencrisis. Er werd teveel geld uitgegeven dat nog verdiend moest worden. De bankwereld meende via financiële spitstechnologie het aan schulden verbonden risico danig te kunnen versnipperen dat er haast geen risico meer overbleef. Een illusie, zo bleek. Om de ontredderde economie terug op het goede spoor te krijgen, besloten de westerse regeringen tot een massale reddingsactie. Die wierp al vrij snel vruchten af. De tweede helft van 2009 zag een economisch herstel op gang komen, dat zich dit jaar verder zette. Zeker in de beginfase werd het herstel massaal gesteund door overheidsgeld, hetzij direct, hetzij indirect, via allerlei fiscale voordelen. De schaduwzijde van dit overheidsoptreden was een steil oplopende staatsschuld. De bedoeling was dat die langzaam en mede dankzij de economische groei zou teruggebracht worden naar beheersbare proporties. De Europese schuldencrisis Vanaf april begonnen de financiële markten wild aan de boom te schudden. Ontluisterende onthullingen over het Griekse begrotingsdeficit deden levensgrote vragen rijzen bij de capaciteit van de Grieken om hun ontsporende staatsschuld netjes terug te betalen. Ook andere eurostaten (inmiddels bekend onder de verzamelnaam PIIGS of GIPSI, wat staat voor Griekenland, Ierland, Portugal, Spanje en Italië) kregen af te rekenen met het wantrouwen van de belegger. Fors stijgende intrestvoeten dwongen deze landen in minder dan geen tijd het geweer van schouder te veranderen. In plaats van extra geld uit te geven om hun economie te stimuleren, gingen zij nu zwaar besparen in de hoop zo het vertrouwen van de markt te herwinnen. Maar Griekenland kon de markt niet overtuigen. En ook het kleine Ierland, dat wanhopig probeerde op eigen krachten zijn opvallend grote banksector te redden, moest eind november de handdoek in de ring gooien. Beide landen houden zich nu vast aan door Europa en IMF uitgeworpen reddingsboeien. Die beogen ook de andere PIIGS-landen het hoofd boven water te houden mocht dit in de toekomst nodig blijken.

2 Op naar hogere rentetarieven Voor Europa zitten er hogere rentetarieven in de kaarten. Zowel overheden als banken hebben de komende twee jaar veel geld nodig. De belegger zal dus heel wat volk zien langskomen met de vraag in te tekenen op nieuwe obligaties. En gelet op het aanbod is het maar de vraag of die belegger nog steeds te paaien zal zijn met extreem lage rentevoeten. Zet dit naast de door ons verwachte voortzetting van het economisch herstel (wat op zich ook de vraag naar leningen doet stijgen) en u begrijpt waarom wij de rente volgend jaar toch wat omhoog zien gaan. Vanuit dat perspectief dient men er zich voor te hoeden teveel langlopend papier in portefeuille te hebben. Bij een rentestijging verliest dit immers veel waarde. De charme van bedrijfsobligaties Wie een hogere coupon wil, dient o.i. niet zozeer naar langere looptijden te gaan kijken, maar eerder naar bedrijfsobligaties die in functie van hun risico een premie bieden bovenop wat risicoloos staatspapier als coupon heeft. Die premie kan voor een stuk ook als kussen dienen, in die zin dat wanneer de rente op staatspapier stijgt, de rente op bedrijfsobligaties soms minder stijgt. Wat meteen ook betekent dat de waardedaling van deze obligaties kleiner zal zijn dan voor staatsobligaties. In het huidig scenario is dat zeker niet uit te sluiten. Waar het risico op staatsobligaties door de grote staatsschuld en de crisis rond de PIIGS-landen is toegenomen, hebben bedrijven door de crisis vaak een defensiever profiel gekregen. Zij hebben hun schulden afgebouwd en diep in de kosten gesneden om hun winstmarges te vrijwaren. Ze lopen er met andere woorden afgelijnd bij, terwijl de regeringen nog maar pas met hun dieet begonnen zijn. Wat met aandelen? De instabiele macro-economische context maakt beleggers bang om risico te nemen. Er heerst met andere woorden een grote risicoaversie. Risicovolle beleggingen zoals aandelen worden gemeden. Daartegenover staat dat onze bedrijven fit en gezond zijn. Kwartaal na kwartaal komen zij met winstcijfers aandraven die de verwachtingen overtreffen. Het resultaat is dat aandelen momenteel ten opzichte van het winstpotentieel van de desbetreffende bedrijven niet duur staan. In de huidige onzekere context is dat helaas geen voldoende reden om de koersen door het dak te laten gaan. Daarvoor is de onzekerheid te groot. Aandelen zijn dus gedoemd om zenuwachtige bokkensprongen te maken. Het stijgingspotentieel is daarbij groter dan het dalingspotentieel. Meer nog, aandelen moeten gelet op hun aantrekkelijke waardering in staat zijn een correcte vergoeding te geven voor hun risico. Wat impliceert dat ze het normaliter ook volgend jaar beter moeten doen dan bedrijfsobligaties, staatsobligaties en cash. Kijk naar dividendrendementen Binnen de aandelenwereld zijn er twee segmenten die in het bijzonder onze aandacht opeisen. Vele bedrijven vertonen stabiele inkomstenstromen maar hebben relatief weinig groeiperspectieven. Precies daarom gebruiken ze het geld dat binnenkomt niet zozeer om te investeren maar om het aan hun aandeelhouders te schenken in de vorm van dividenden. Voor een aantal bedrijven levert dat een dividendrendement op dat beduidend hoger ligt dan wat de belegger vandaag uit obligaties haalt. Wanneer er voldoende redenen zijn om te geloven dat de betrokken onderneming ook in de toekomst dergelijke dividenden zal kunnen betalen, dan lijkt dit ons een interessant alternatief om in deze magere rentetijden cashinkomsten uit zijn beleggingen te halen. Rainbowfondsen Beheerscommentaren op de economische activiteit en de financiële markten 31/12/2010 2

3 Obligaties (van toepassing voor Rainbow Indigo, Green en Orange (strategische fondsen World) en voor Rainbow Blue (Bonds World) De wereldwijde obligatiemarktenmarkten stabiliseerden in het vierde trimester 2010 na een mooie stijging in het tweede kwartaal en een terugval in het derde kwartaal. De dekking tegen het dollarrisico was gunstig tijdens het derde kwartaal maar verminderde de performance tijdens het vierde kwartaal. De Barclays Global Aggregate hedged into euro eindigde op 4,70 % YTD. Na een achteruitgang in het tweede kwartaal en een zeker herstel na de problemen met de zogenaamde PIIGS-landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje), deden de Europese obligatiemarkten het in het derde trimester behoorlijk. Het vierde kwartaal kende echter een lichte terugloop. De Barclays Euro Aggregate haalde nog 2,2 % sinds begin Obligaties uit de Eurozone Bedrijfsobligaties en Overheidsobligaties verloren dit trimester wat belangstelling van de beleggers maar realiseerden nog 4,75% en 3,71%. De JPM Euro Cash 1M-index steeg lichtjes tijdens het vierde trimester naar 0,44%. Hoogrentende bedrijfsobligaties (high yield corporates) behaalden net zoals in de voorgaande periodes het beste resultaat. Hun index ging er 14,15 % op vooruit. Obligaties uitgegeven door Europese groeilanden (emerging markets debts) stegen verder tot 8,99 %. Converteerbare obligaties (obligaties die in aandelen kunnen omgezet worden) deden een flinke stap voorwaarts tijdens het vierde kwartaal als gevolg van hun correlatie met de verbeterende aandelenmarkt. Hun resultaat had een positieve impact op de portefeuille. Zij realiseerden dit jaar 7,24 % sinds begin Een lichte overweging van hoogrentende obligaties, Europese groeilanden en converteerbare obligaties ten koste van overheids- en bedrijfsobligaties, gaf globaal een positief effect. Dit was vooral te danken aan het resultaat van hoogrentende obligaties, en in mindere mate aan dat van converteerbare obligaties. De beheerders in de Eurozone slaagden er algemeen gesproken in om de benchmark van de eigen stijl (hoogrentende obligaties, Europese groeilanden, ) te overschrijden. Overheidsobligaties waren niet gegeerd. BNP Paribas Investment Partners behaalde met zijn indicieel beheerde staatsobligatieportefeuille een matig resultaat. De fondsen met bedrijfsobligaties (corporates) verbeterden maar bleven YTD lichtjes achter op hun benchmark. De risicovollere hoogrentende obligaties (high yield) deden het als obligatiecategorie goed. De beheerders Bluebay en BNP Paribas Investment Partners bleven dan weer achter op de mooie prestatie van de high-yieldindex. Hun voorzichtige portefeuilles bevatten minder financials dan de index. Converteerbare obligaties (obligaties die in aandelen kunnen omgezet worden) beheerd door Amundi deden het minder goed dan hun stijlbenchmark. Ook hier leidde het meer defensieve beheer tot een overweging van kwaliteitsvolle investment grade-obligaties in een emissiemarkt van vooral hoogrentende obligaties (high yield). De core-plusstrategie (een strategie die toelaat om naast overheidsobligaties en kwaliteitsvolle bedrijfsobligaties, een klein percentage te investeren in risicovolle obligaties) presteerde goed. De fondsen beheerd door Mellon en M&G Prudential boden een belangrijk tegengewicht voor de negatieve bijdragen van nogal wat beheerders. Er was algemeen gesproken een positief skill effect voor de eurozone. Rainbowfondsen Beheerscommentaren op de economische activiteit en de financiële markten 31/12/2010 3

4 Obligaties uit de Worldzone De indekking van het wisselrisico had een belangrijke impact op het grootste deel van de portefeuille. Zonder indekking van het dollarrisico haalde de brede obligatie-index Barclays Capital Global Aggregate 12,88 %. Dezelfde index hedged into euro ging sinds het begin van het jaar met 4,70 % vooruit. Overheidsobligaties namen wat gas terug en realiseerden sinds begin dit jaar 13,26 % (unhedged). Bedrijfsobligaties (investment grade corporates) daalden lichtjes naar 13,18 % (unhedged). Hoogrentende obligaties (high yield) behaalden het beste resultaat binnen de obligatiecategorieën. De blijvende hoge spreads zorgden ook nu nog voor een uitstekend rendement, al moest de index wat inleveren. De index haalde toch nog 22,80 % op het einde van het jaar. Overheidsobligaties uitgegeven door groeilanden (emerging market debts) behaalden eveneens een zeer goed rendement sinds begin 2010 met 18,64 %. Converteerbare obligaties (obligaties die in aandelen kunnen omgezet worden) hedged into euro gingen verder op hun elan en realiseerden nu 9,20 % als gevolg van hun correlatie met de aandelenmarkt. De lichte onderweging van hoogrentende obligaties (high yield) compenseerde de lichte overweging van Europese groeilanden (EMD). In de worldzone bleef de inbreng van de stijldiversificatie beperkt. De beheerders van de wereldwijde portefeuille slaagden er in het algemeen in de benchmark van de eigen stijl te overschrijden. BNP Paribas Investment Partners behaalde met zijn indicieel beheerde staatsobligatieportefeuille een resultaat dat in de lijn ligt van zijn benchmark. Ondanks de druk op de Kwaliteitsvolle bedrijfsobligaties (investment grade corporates) presteerden de beheerders Pimco en Capital@Work beduidend beter dan hun benchmark en leverden de grootste bijdrage in het skill effect. Hoogrentende obligaties (high yield) behaalden een goed resultaat binnen de obligatiecategorieën. Ondanks een verdere daling van de spreads bleef het rendement goed. De hoogrentende obligatieportefeuille beheerd door BNP Paribas Investment Partners, liep wat achter vergeleken met zijn index. Overheidsobligaties uitgegeven door groeilanden (emerging market debts) en beheerd door BNP Paribas Investment Partners konden hun index niet evenaren. Converteerbare obligaties (obligaties die in aandelen kunnen omgezet worden) behaalden hetzelfde resultaat als hun index. Aandelen (van toepassing voor Rainbow Indigo, Green en Orange (strategische fondsen World) en voor Rainbow Red (Equity World)) De aandelenmarkten die in het tweede kwartaal een stevige terugval kenden, konden zich verder herstellen. De MSCI World steeg van 7,81 % naar 19,53 %. De MSCI EMU-aandelenindex verbeterde van -1,40 % naar 2,40 % YTD. De combined index steeg sinds begin dit jaar naar 13,45 %. Aandelen van bedrijven met kleine beurskapitalisatie (small caps) lieten een mooie prestatie optekenen: small caps world waren de beste leerlingen van de klas met een return van 34,9 %; Rainbowfondsen Beheerscommentaren op de economische activiteit en de financiële markten 31/12/2010 4

5 small caps uit de eurozone realiseerden 18,7 %. Aandelen van bedrijven uit groeilanden (emerging markets) zetten eens te meer een betere prestatie neer dan de algemene marktindexen. Emerging Europe (waarin ook Rusland opgenomen is) en global emerging markets realiseerden respectievelijk 24,8 % en 27,1 %. Value-aandelen behaalden het minst goede resultaat, al verbeterde hun prestatie aanzienlijk. Zij leden vooral onder de gestegen volatiliteit en de risicoaversie. Value-beleggers wachten op een stabielere groei. In de eurozone haalden value-aandelen nog -1,6 %; wereldwijd gingen ze er 16,6 % op vooruit sinds begin Grondstoffen (commodities) gingen tijdens dit kwartaal sterk vooruit naar 25 % YTD, en deden het uiteindelijk beter dan de algemene index in euro (19,51 %). In de eurozone had de lichte overweging van value-aandelen tijdens het vierde trimester een kleine bijdrage. De lichte onderweging van aandelen van bedrijven met een kleine beurskapitalisatie (small caps) was geen juiste keuze. Toch had de stijlkeuze een mooie impact op het resultaat. De bijdrage van de stijldiversificatie was positief en werd gedragen door de small caps. Aandelen uit de Eurozone De indicieel beheerde portefeuille met aandelen met een grote kapitalisatie (broad investment grade) van BNP Paribas Investment Partners beantwoordde aan de verwachtingen. Een mooi resultaat werd behaald door JP Morgan met een extreme value/extreme growth beheer. De contrarian-strategie van Capital@Work (een strategie die erop gericht is om het tegenovergestelde te doen dan het overgrote deel van de markt) leverde de grootste bijdrage. De Blend strategie van Financière de l Echiquier werd de top drie. Value-manager Bernstein verhoogde zijn bijdrage. De aandelen van kleine ondernemingen (small caps) presteerden beter dan hun index. De beheerder LSV liep in de kijker met een mooi jaarresultaat. In de eurozone slaagden bijna alle beheerders erin om beter te doen dan hun stijlindex. Aandelen uit de Worldzone De portefeuille van aandelen met grote beurskapitalisatie (large caps) beheerd door BNP Paribas Investment Partners deed het lichtjes beter dan zijn benchmark. De Global Trend-strategie van DWS kon nog niet overtuigen wegens een te grote vertegenwoordiging van Europese aandelen in hun portefeuille. De Growth-strategie van JoHambro herstelde van een verkeerde aandelen- en deviezenkeuze maar droeg niets bij. De deep-valuestrategie van beheerder Orbis, die vorig jaar nog de grootste outperformance leverde in vergelijking met zijn benchmark, bleef ongoochelen. Het feit dat deze portefeuille gehedged is terwijl de benchmark unhedged is, verklaart dit ten dele. Ter info: deze strategie is gericht op value-aandelen met het grootste verschil tussen de intrinsieke waarde en hun marktwaarde. Dit fonds werd verlaten tijdens het vierde kwartaal. De value-aandelen van bedrijven met een kleine kapitalisatie beheerd door BlackRock en Brandes brachten niets bij. De beheerders van aandelen van bedrijven uit groeilanden (emerging markets) haalden globaal genomen een iets betere return dan hun benchmark. In het algemeen deden de beheerders uit de eurozone het beter dan hun index en ontgoochelden de beheerders van de wereldwijde portefeuille. Rainbowfondsen Beheerscommentaren op de economische activiteit en de financiële markten 31/12/2010 5

6 Rainbow Absolute Return Flexible Asset Allocation (RARFAA) Beleggingspolitiek RARFAA wil een meerwaarde realiseren door optimaal te profiteren van de opportuniteiten die zich voordoen op de financiële markten. De fondsbeheerder is volledig vrij om zelf te bepalen in welke mate hij belegt in aandelen, obligaties, beleggingen op korte termijn of in derivaten uitgegeven over alle sectoren, en in alle regio s. Benchmark 50 % MSCI WORLD + 50 % Barclays Aggr. Hedged Risicoklasse 3 Total Return Annualized Return Annualized Volatility QTD 31/12/201 1 year 3 year 5 year 1 year 3 year 5 year Sharpe Rainbow Absolute Return Flexible AA 4,97% 7,54% -1,59% 0,87% 6,34% 17,90% 14,24% -0,31 Index 50% Barclays Aggr. hedged + 50% MSCI World 4,51% 12,08% 2,00% 2,34% 4,45% 9,20% 7,53% -0,22 Weight Underlying Funds 30% Amundi InteAmundi 9,33% 22,20% 4,41% 3,57% 9,87% 13,50% 11,03% 0,03 10% Cadogan Alt Cadogan 0,57% -0,84% - - 2,66% % Global DiverSchroder 6,30% 13,75% 1,42% - 7,03% 13,96% - -0,18 30% BGF Global ABlackRock 6,95% 16,34% 3,72% 3,57% 8,03% 11,40% 9,40% -0,02 In de loop van het vierde trimester werd de allocatie van dit fonds aangepast. Twee nieuwe beheerders werden voor de implementatie van deze strategie geselecteerd: Blackrock en Schroder. Als benchmark voor het fonds wordt een combinatie van 50 % MSCI World en 50 % Barclays global aggregate hedged gehanteerd. AXA WF Optimal Income werd vervangen door de Flexible Allocation-approach van Blackrock via hun BGF Global Allocation fonds. Cash, DB Macro en Cadogan samen goed voor 30%, werden vervangen door een Flexible Allocation fund van Schroder: Schroder Diversified Fund. Zij slaagden er niet in om de performance van de algemene index te evenaren en wogen derhalve op het resultaat van Omdat de cash van de verkoop van Cadogan nog moet worden ontvangen en om toch de nieuwe allocatie te kunnen implementeren werd Orbis Optimal Fund verkocht. Amundi (ex-socgen) had in Q1 de grootste bijdrage, was in Q2 de grote detractor, is in Q3 weer terug van weggeweest en haalt YTD 22,20 %. Zij presteren dus beter dan hun benchmark want YTD haalde het sectorgemiddelde GIF OS Money Market in Euro: 0,44%. Socgen is een actieve bottom up stock picker, absolute return oriented; zoekt bedrijven met kwalitatieve business aan discountprijzen, maw waarvan de marktwaarde gevoelig lager ligt dan de intrinsieke waarde. Er wordt verkocht wanneer de intrinsieke waarde wordt bereikt. Fonds met een actieve diversificatie naar bonds, goudaandelen en ETF's (commodities). De allocatie werd verminderd van 35 % naar 30%. Schroder realiseerde met zijn Global Diversified Growth Fund een mooie jaarperformance van 13,75% waarvan RARFAA slechts de laatste 2 maanden kon profiteren. Rainbowfondsen Beheerscommentaren op de economische activiteit en de financiële markten 31/12/2010 6

7 Blackrock realiseerde met zijn BGF Global Allocation Fund een jaarperformance van 16,34% waarvan ook slechts 2 maanden kon worden geprofiteerd. De eerste resultaten van de nieuwe allocatie zijn bemoedigend. Dit document is louter informatief en maakt geen deel uit van het verzekeringscontract. AG Insurance kan niet aansprakelijk gesteld worden wanneer sommige gegevens achterhaald zouden zijn. Rendementen, die in het verleden verwezenlijkt zijn, zijn niet gewaarborgd voor de toekomst. Het financiële risico van deze beleggingsfondsen wordt door de verzekeringsnemer gedragen. Voor bijkomende informatie met betrekking tot voormelde fondsen verwijzen wij naar het beheersreglement dat gratis op eenvoudig verzoek te bekomen is bij AG Employee Benefits. AG Insurance nv RPR Brussel BTW BE E. Jacqmainlaan 53, B-1000 Brussel AG Employee Benefits: Kruidtuinlaan 20, B-1000 Brussel Tel. +32(0) Fax +32(0) Rainbowfondsen Beheerscommentaren op de economische activiteit en de financiële markten 31/12/2010 7