ONS KENMERK: DOORKIESNUMMER: DATUM ADVIES: BMO/JZ/R&M/BZ augustus 2013 en

Transcriptie

1 COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN VAN DE GEMEENTE ENSCHEDE POSTADRES Postbus AA Enschede Aan Burgemeester & Wethouders van Enschede BEZOEKADRES Langestraat HC Enschede TELEFOON ONS KENMERK: DOORKIESNUMMER: DATUM ADVIES: BMO/JZ/R&M/BZ augustus 2013 en ONDERWERP: Advies van de Commissie Bezwaarschriften, Kamer Algemene Zaken, Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, (de heer mr. M.S. van Dijk (vz.), mevrouw mr. M.M. Marée en de heer mr. G.M. Baden (leden)) over het bezwaarschrift ex artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van: Damsté Advocaten Notarissen Mevrouw I.C. Dunhof-Lampe Postbus AC ENSCHEDE namens De heer J.A.G. Munnink Wooldrikshoekweg DD ENSCHEDE gericht tegen het besluit van uw college van 11 maart In dit besluit heeft uw college het verzoek van de heer Munnik tot herziening van het bestemmingsplan "Wooldrik Hogeland Zuid" om onzelfstandige bewoning in het pand Meester Cornelisstraat 4-4a mogelijk te maken afgewezen. De commissie bezwaarschriften adviseert: het bezwaarschrift ongegrond te verklaren, zodat het besluit gehandhaafd blijft. Feiten: Voor de feiten en omstandigheden verwijst de commissie naar het verslag van bevindingen. Hierin zijn ook de bezwaren en de van toepassing zijnde wet- en regelgeving opgenomen. Hoorzitting: Op 25 juni 2013 zijn de gemachtigde en de heer Munnik in de gelegenheid gesteld de bezwaren mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting van de commissie. Bezwaarde en zijn gemachtigde hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Namens uw college was op de zitting een vertegenwoordiger van programma Stedelijke Ontwikkeling afdeling Bestemmingsplannen (mevrouw E. Ruiter) aanwezig. Van de hoorzitting is een digitale geluidsopname gemaakt. Deze opname wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd. Zowel mevrouw Dunhof als mevrouw Ruiter hebben tijdens de zitting een pleitnotitie aan de commissie overhandigd en vervolgens behandeld. Een exemplaar van deze pleitnotities is als bijlage bij dit advies gevoegd en moet hier als herhaald en ingelast worden beschouwd. Ontvankelijkheid: Gelet op de artikelen 1:2, 1:3, 6:5 en 6:7 Awb is de commissie van mening dat de gemachtigde in haar bezwaren namens bezwaarde kan worden ontvangen. Deze zijn tijdig ingediend en voldoen voor het overige aan de gestelde eisen.

2 Bladzijde 2 van het advies van de Commissie bezwaarschriften Overwegingen: 1. De vraag die de commissie heeft te beantwoorden is of u terecht en op goede gronden hebt besloten tot afwijzing van het verzoek om herziening bestemmingsplan "Wooldrik Hogeland Zuid" om onzelfstandige bewoning in het pand Meester Cornelisstraat 4-4a mogelijk te maken. Met andere woorden: is door u terecht het standpunt ingenomen dat een herziening van het bestemmingsplan niet mogelijk is omdat kamerbewoning in het betreffende pand in strijd is met de Woonvisie en er vanwege de herprioritering als gevolg van de Stedelijke koers programmatisch evenmin mogelijkheden zijn om de aanvraag te honoreren. 2. Tijdens de hoorzitting is gebleken dat noch de commissie, noch de gemachtigde op de hoogte was van de inhoud van de Woonvisie en de Stedelijke Koers. Om die reden zijn deze documenten na de hoorzitting alsnog aan de gemachtigde en aan de commissieleden toegezonden en is gemachtigde in de gelegenheid gesteld, hierop te reageren. Mevrouw Dunhof heeft op 12 juli 2013 haar reactie aan de commissie doen toekomen. 3. Naar aanleiding van hetgeen tijdens de hoorzitting aan de orde is gesteld, gevoegd bij de inhoud van de beide genoemde documenten en de reactie van gemachtigde hierop overweegt de commissie het volgende. 4. De heer Munnik wil het pand Meester Cornelisstraat 4-41 gebruiken voor de huisvesting van sociaal zwakke volwassenen, niet voor bewoning door studenten. Hetgeen in de Woonvisie is vermeld over onzelfstandige bewoning heeft alleen betrekking op studentenhuisvesting. De commissie is het derhalve met gemachtigde eens dat hetgeen in de woonvisie over studentenhuisvesting, dan wel onzelfstandige bewoning is vermeld, niet van toepassing is. De commissie acht het juister, te spreken over goedkope woonruimte. Voorts blijkt naar de mening van de commissie zeer duidelijk uit de Woonvisie dat woningtoevoegingen in de stad (want daarover gaat het als bedrijfsruimte wordt omgezet in woonruimte) moeten voldoen aan de vraag van de markt. Zie visie 1: Iedere woning moet raak zijn. De toelichting van deze visie luidt als volgt: De uitdaging ligt er in om, in een tijd van krimpende (netto) woningtoevoegingen in de stad, op de goede plekken de juiste toevoegingen aan de woningvoorraad te kunnen doen. Iedere woning moet dus raak zijn. Daarnaast overweegt de commissie dat namens u is betoogd dat in de woonvisie is aangegeven dat er al een ruim voldoende hoeveelheid sociale woningen aanwezig is in de stad. Dit blijkt ook uit het gestelde op pagina 10 van de Woonvisie: Corporaties voorzien geen grote uitbreidingen van huurwoningen in het sociale huursegment: concentratie op bestaand bezit, zoals aanpassen bestaand bezit, herstructurering, verkoop. 5. Tevens komt de genoemde ruim voldoende voorraad naar voren in de Stedelijke Koers onder 2.2 Uitgangspunten Woningbouwprioritering. Deze Stedelijke Koers is een uitwerking van onder andere de Woonvisie en geeft de prioritering van woningbouwprojecten weer op basis van de uitgangspunten die zijn neergelegd in de Woonvisie, de Bedrijventerreinenvisie en de Kantorenvisie. 6. Namens de heer Munnink is aangevoerd dat uw Beleid beperking onzelfstandige bewoning in samenhang met de Partiële Regionale huisvestingsverordening mogelijkheden biedt om woonruimte in het pand Meester Cornelisstraat 4-41 om te zetten in onzelfstandige woonruimte. Dit argument acht de commissie onjuist. Terecht is namens u aangegeven dat de Partiële Regionale huisvestingsverordening niet van toepassing is omdat in het betreffende pand geen sprake is van zelfstandige woonruimte. 7. Voorts wordt namens bezwaarde aangevoerd dat het onduidelijk is waarom onzelfstandige bewoning vergeleken met bedrijven (meer) overlast in een woonwijk veroorzaakt. Gesteld wordt dat het vestigen van bedrijven in een woonomgeving zoveel mogelijk vermeden dient te worden. De commissie kan bezwaarde hierin niet volgen. Er is hier sprake van een historisch gegroeide situatie, welke is beschreven in de toelichting op het raadsvoorstel d.d. 4 december De bestemming van het perceel en daarmee het toegestane gebruik liggen vast in het geldende bestemmingsplan. Hierbij is bepaald dat slechts bedrijven zijn toegestaan tot en met categorie 2, genoemd in de bij de voorschriften van het bestemmingsplan behorende lijst van bedrijfstypen. Dit betreft bedrijfstypen die in beginsel in de woonomgeving inpasbaar zijn. Daarnaast merkt de commissie op dat eveneens in de toelichting van het raadsvoorstel is aangegeven dat het herzieningsverzoek van bezwaarde een rechtstreeks gevolg is van een klacht over gedragingen van bewoners van het betreffende pand.

3 Bladzijde 3 van het advies van de Commissie bezwaarschriften Conclusie: Gelet op het vorenstaande is de commissie van mening dat u terecht en op goede gronden hebt besloten om het verzoek van de heer Munnik af te wijzen. Derhalve adviseert de commissie u het bezwaarschrift ongegrond te verklaren, zodat het besluit gehandhaafd blijft. Artikel 7:15 lid 2 Awb bepaalt dat de kosten, die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend worden vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Belanghebbende verzoekt in zijn bezwaarschrift om vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedure. De Commissie is van mening dat het bestreden besluit in stand kan blijven. Aldus wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor vergoeding van kosten van bezwaar als genoemd in artikel 7:15 lid 2 Awb. Het daartoe strekkende verzoek van belanghebbende dient bij de uitspraak op het bezwaarschrift te worden afgewezen. Namens de Commissie bezwaarschriften, Kamer Algemene Zaken, Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting de secretaris de voorzitter J.M.P. Duininck M.S. van Dijk Bijlagen: Pleitnotities van mevrouw Dunhof-Lampe en mevrouw E. Ruiter d.d. 25 juni 2013

4

5

6

7

8

9