het bezwaarschrift van de heer M.H.A. Pörteners, Koningstraat 5, 6129 BD Berg aan de Maas

Transcriptie

1 Stein Gemeenteblad 2005, no. Agendapunt Bijlagen Afdeling A Concept-raadsvoorstel Aan Betreft De Raad het bezwaarschrift van de heer M.H.A. Pörteners, Koningstraat 5, 6129 BD Berg aan de Maas Inleiding Binnengekomen zijn een twintigtal bezwaarschriften in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Deze zullen gefaseerd in de raadsvergaderingen van 2 juni 2005, 7 juli 2005 en tenslotte in de vergadering van 22 september 2005 behandeld worden. Het bezwaar is gericht tegen het besluit van de raad van de gemeente Stein d.d. 23 december 2004, bekend gemaakt op 27 december Hierbij is besloten op grond van het bepaalde in artikel 8 WVG, het perceel kadastraal bekend gemeente Urmond, sectie D, nr. 80, gelegen in het gebied genaamd Bramert Noord aan te wijzen als grond waarop de artikelen 10 t/m 24, 26 en 27 WVG van toepassing zijn. Argumentatie Het bezwaar berust op drie gronden: 1. Bezwaarmaker wenst zijn grond niet te vervreemden; 2. Bezwaarmaker wil voorkomen dat zijn grond niet als bouwgrond zal worden aangemerkt; 3. Bezwaarmaker wil niet dat zijn grond wordt onteigend. Daartoe kan het volgende overwogen worden. Ingevolge het bepaalde in artikel 10, lid 2 sub a WVG kan bezwaarmaker zijn perceel waar het voorkeursrecht op gevestigd is, direct aan zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn tot de tweede graad aanbieden. Hij hoeft het perceel derhalve niet eerst aan de gemeente aan te bieden en kan dit direct verkopen aan zijn kinderen, indien hij dit wenst. De Wvg is een grondbeleidinstrument. Artikel 8, lid 1 van de Wvg biedt aan gemeenten de mogelijkheid om grondspeculatie te voorkomen met betrekking tot gronden waarvan de ruimtelijke ontwikkeling nog niet via tervisielegging van een structuurplan of bestemmingsplan openbaar is gemaakt, een en ander in afwachting van nadere, concrete plannen met betrekking tot de gronden. Waar en hoe de op zichzelf noodzakelijk geachte ontwikkelingen precies gerealiseerd zullen worden is veelal in zo'n vroeg stadium nog onduidelijk. Derhalve is het nog niet bekend wat de bestemming van het perceel van bezwaarmaker zal zijn. Het doel en de strekking van de Wvg is een andere dan die van de Onteigeningswet. Bezwaarmaker kan door de gemeente op basis van de Wvg niet gedwongen worden zijn perceel te verkopen. Onteigening is op dit moment niet aan de orde. Het bezwaarschrift is voorgelegd aan de algemene Kamer van de Commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften. Deze heeft geadviseerd het bezwaarschrift ontvankelijk en de aangevoerde bezwaren ongegrond te verklaren.

2 Financiële onderbouwing N.v.t. Voorstel Het bezwaarschrift ontvankelijk en de aangevoerde bezwaren ongegrond verklaren. Burgemeester en Wethouders, de Secretaris, de Burgemeester, Dict. MG 2

3 Stein Gemeenteblad 2005, no. Agendapunt Bijlagen Aan Betreft Afdeling A De Raad het bezwaarschrift van de heer M.J.F. Leers, Louisegroeveweg 3, 6129 PJ Berg aan de Maas Concept-raadsvoorstel Inleiding Binnengekomen zijn een twintigtal bezwaarschriften in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Deze zullen gefaseerd in de raadsvergaderingen van 2 juni 2005, 7 juli 2005 en tenslotte in de vergadering van 22 september 2005 behandeld worden. Het bezwaar is gericht tegen het besluit van de raad van de gemeente Stein d.d. 23 december 2004, bekend gemaakt op 27 december Hierbij is besloten op grond van het bepaalde in artikel 8 WVG, het perceel kadastraal bekend gemeente Urmond, sectie D, nr 167, gelegen in het gebied genaamd Bramert Noord aan te wijzen als grond waarop de artikelen 10 t/m 24, 26 en 27 WVG van toepassing zijn. Argumentatie Het bezwaar berust op drie gronden: 1. Bezwaarmaker is bezorgd dat achter zijn perceel een sportterrein komt te liggen. Dat zou een belemmering van zijn uitzicht zijn; 2. Bezwaarmaker is van mening dat de gemeente Stein hem verkeerd heeft voorgelicht bij de koop van het perceel en de woning. Het gebied achter het perceel zou agrarisch blijven; 3. Bezwaarmaker is bezorgd dat de waarde van zijn huis zal dalen door de vestiging van het voorkeursrecht. Daartoe kan het volgende overwogen worden. Artikel 8, lid 1 van de Wvg biedt aan gemeenten de mogelijkheid om grondspeculatie te voorkomen met betrekking tot gronden waarvan de ruimtelijke ontwikkeling nog niet via tervisielegging van een structuurplan of bestemmingsplan openbaar is gemaakt, een en ander in afwachting van nadere, concrete plannen met betrekking tot de gronden. Waar en hoe de op zichzelf noodzakelijk geachte ontwikkelingen precies gerealiseerd zullen worden is veelal in zo'n vroeg stadium nog onduidelijk. Derhalve is het nog niet bekend wat de bestemming van het perceel van bezwaarmaker en de percelen rondom zijn huis zullen zijn. Van een eventuele uitzichtbelemmering en waardedaling van het huis van bezwaarmaker kan derhalve op dit moment nog geen sprake zijn. De huidige bestemming van de gronden gelegen in het gebied genaamd Bramert Noord, is agrarisch. De raad van de gemeente Stein heeft pas op 30 september 2004 het gebied Bramert Noord aangewezen als mogelijke woningbouwlocatie. Ten tijde van de aankoop van het perceel door bezwaarmaker kon de nog geen informatie kon geven betreffende de ontwikkeling van Bramert Noord, aangezien er destijds nog geen sprake was van ontwikkeling van het betreffende gebied. Uit de jurisprudentie (ABRS 24 januari 2000, AB 2000/179) volgt dat de wetgever bij de totstandkoming van de Wvg het met het vestigen van het voorkeursrecht te dienen algemene belang heeft afgewogen tegen het (individuele) financiële belang van de betrokken grondeigenaren, zodat het enkele financiële belang niet meer afzonderlijk bij de besluitvorming behoeft te worden betrokken. Overigens wordt het gebruik van eigendom door de Wvg slechts in beperkte mate geregu-

4 leerd. De Wvg biedt zelf een aantal rechtsbeschermingsmogelijkheden aan grondeigenaren. Zo dient de gemeente een marktconforme prijs aan de verkoper aan te bieden en kan de verkoper de prijs van het te vervreemden perceel door de burgerlijke rechter laten vaststellen. In dit kader kan van een waardedaling van het huis van bezwaarmaker door de vestiging van een voorkeursrecht geen sprake zijn. Financiële onderbouwing N.v.t. Voorstel Het bezwaarschrift ontvankelijk en de aangevoerde bezwaren ongegrond verklaren. Burgemeester en Wethouders, de Secretaris, de Burgemeester, Dict. MG 2

5 Stein Gemeenteblad 2005, no. Agendapunt Bijlagen Afdeling A Concept-raadsvoorstel Aan Betreft De Raad Bezwaarschrift van mr. van Gemund, namens de heren J.J.M. Dieteren en F.Th.M. Dieteren, Louisegroeveweg 4, 6129 PJ te Urmond Inleiding Binnengekomen zijn een twintigtal bezwaarschriften in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg). Deze zullen gefaseerd in de raadsvergaderingen van 2 juni 2005, 7 juli 2005 en tenslotte in de vergadering van 22 september 2005 behandeld worden. Het bezwaar is gericht tegen het besluit van de raad van de gemeente Stein d.d. 23 december 2004, verzonden op 27 december Hierbij is besloten op grond van het bepaalde in artikel 8 Wvg, de percelen van bezwaarmakers, kadastraal bekend Urmond, sectie C, nrs. 821,822, 803, gelegen in het gebied genaamd Bramert Noord aan te wijzen als gronden waarop de artikelen 10 t/m 24, 26 en 27 Wvg van toepassing zijn. Argumentatie Bezwaar en beroep kan ingevolge artikel 1:3 jo. 7:1 jo. 8:1 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen worden ingesteld door belanghebbenden. Ingevolge het eerste lid van artikel 1:2 Awb moet onder een belanghebbende worden verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De heer F.Th.M. Dieteren huurt de percelen kadastraal bekend gemeente Urmond, sectie C, nrs.821 en 822 van de heer J.J.M. Dieteren, voor de uitoefening van zijn bedrijf. Door het vestigen van een voorkeursrecht kan ingevolge artikel 10 Wvg een verkoper eerst tot vervreemding overgaan nadat de desbetreffende gemeente in de gelegenheid is gesteld het desbetreffende goed te kopen. Alleen de eigenaar of de rechthebbende op een beperkt zakelijk recht wordt als verkoper in de zin van de Wvg aangemerkt. De heer F.Th.M. Dieteren is geen eigenaar noch heeft hij een beperkt zakelijk recht op de betreffende percelen en kan deze derhalve ook niet vervreemden. Hierdoor is hij geen belanghebbende bij het vestigen van een voorkeursrecht op de percelen gemeente Urmond, sectie C, nrs 821 en 822. Het bezwaar richt zich met name op twee gronden: 1. dat de toegedachte bestemming, Bramert Noord als woonlocatie, niet in het betreffende gebied gerealiseerd kan worden; 2. het zwaarwegende bedrijfsbelang dat bij de belangenafweging bij het bestreden besluit betrokken had moeten worden. Ten aanzien van de toekomstige bestemming kan het volgende ingebracht worden. De gemeente is bezig met de voorbereidingen voor het toekomstige bestemmingsplan. Behalve het Besluit luchtkwaliteit zijn er nog andere wettelijke regelingen waaraan een bestemmingsplan moet worden getoetst om uiteindelijk vastgesteld te kunnen worden. Daartoe moeten een aantal onderzoeken worden uitgevoerd, zoals het bodemonderzoek, watertoets, akoestisch onderzoek, archeologisch onderzoek, bodem- en infiltratieonderzoek, externe veiligheid en flora- en fauna onderzoek.

6 De gemeente heeft aan een extern bureau de opdracht gegeven om deze onderzoeken in het kader van de voorbereidingsprocedure van het bestemmingsplan uit te voeren. Tevens is er een Projectgroep in het leven geroepen waar alle betrokken partijen aan deelnemen, om in gezamenlijk overleg de realisatie van het bestemmingsplan mogelijk te maken. Er is door bezwaarmakers niet aannemelijk gemaakt dat het bepaalde in het Besluit Luchtkwaliteit aan de realisatie van de beoogde bestemming in weg staat. Door bezwaarmakers is vervolgens aangevoerd dat een belangenafweging ingevolge artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van de particuliere belangen ontbreekt in het raadsbesluit van 23 december 2004, nu daarin het bedrijfsbelang niet is betrokken. De individuele belangen zijn niet specifiek in het raadsbesluit opgenomen. Tijdens de commissievergaderingen voorafgaand aan het raadsbesluit zijn deze belangen wel concreter afgewogen. De belangen die de raad in overwegende mate dient af te wegen in het kader van de vestiging van een voorkeursrecht ingevolge het bepaalde in artikel 8 Wvg zijn het algemeen belang om de gronden met voorkeursrecht te verwerven en het individuele belang van de grondeigenaar om vrijelijk over zijn gronden te kunnen beschikken. Het bedrijfsbelang, zoals dit door bezwaarmaker is geschetst, laat zich niet vertalen in een belang dat meegewogen behoort te worden bij de besluitvorming aangaande de vestiging van een voorkeursrecht ingevolge artikel 8 Wvg, althans niet in de mate welke bezwaarmakers wensen. Het bezwaarschrift is voorgelegd aan de algemene Kamer van de Commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften. De Commissie adviseert het bezwaar van de heer F.Th.M. Dieteren inzake de percelen gemeente Urmond, sectie C, nrs. 821 en 822 niet ontvankelijk te verklaren. De Commissie adviseert de overige bezwaren ontvankelijk en ongegrond te verklaren. Gemachtigde heeft bij de aanvulling van de bezwaargronden d.d. 14 december 2005 verzocht om een vergoeding van de kosten van het indienen van het bezwaarschrift ingevolge het bepaalde in artikel 7:15, lid 2 Awb. Uit dit artikel volgt verder dat deze kosten alleen worden vergoed in de gevallen waarin het bestreden besluit wegens onrechtmatigheid wordt herroepen en deze onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan is te wijten. Nu het bestreden besluit niet wordt herroepen en er geen sprake is van onrechtmatigheid die aan het bestuursorgaan is te wijten, dient dit verzoek in de beslissing op het bezwaar afgewezen te worden. Voorstel Voorgesteld wordt om het bezwaar van de heer F.Th.M. Dieteren inzake de percelen gemeente Urmond, sectie C, nrs. 821 en 822 niet ontvankelijk te verklaren. Verder wordt voorgesteld om de overige bezwaren ontvankelijk en ongegrond te verklaren. Het verzoek om vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedure wordt afgewezen. Burgemeester en Wethouders, de Secretaris, de Burgemeester, Dict. MG 2

7 Stein Gemeenteblad, no. Agendapunt Bijlagen Afdeling A Concept-raadsvoorstel Aan Betreft De Raad het bezwaarschrift van de heer M.R.H. Lemans, ingediend namens de maatschap Lemans, Allee AV te Limbricht Inleiding Binnengekomen zijn een twintigtal bezwaarschriften in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Deze zullen gefaseerd in de raadsvergaderingen van 2 juni 2005, 7 juli 2005 en tenslotte in de vergadering van 22 september 2005 behandeld worden. Het bezwaar is gericht tegen het besluit van de raad van de gemeente Stein d.d. 23 december 2004, bekend gemaakt op 27 december Hierbij is besloten op grond van het bepaalde in artikel 8 Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg), de percelen kadastraal bekend gemeente Urmond, sectie D, nrs 464 en 470, gelegen in het gebied genaamd Bramert Noord aan te wijzen als gronden waarop de artikelen 10 t/m 24, 26 en 27 Wvg van toepassing zijn. Argumentatie Het bezwaar richt zich tegen feit dat bezwaarmakers zich verzetten tegen alle bestemmingsplanwijzigingen die hun bedrijfsvoering kunnen schaden of belemmeren. Zij hebben een varkenshouderijbedrijf dat zij de komende 25 jaar nog in maatschapverband wensen te exploiteren. Bovendien hebben zij recentelijk grote investeringen gedaan met alle daarbij behorende financiële verplichtingen. Tegen dit bezwaar kan het volgende worden ingebracht. De WVG is een grondbeleidinstrument. Artikel 8, lid 1 van de Wvg biedt aan gemeenten de mogelijkheid om grondspeculatie te voorkomen met betrekking tot gronden waarvan de ruimtelijke ontwikkeling nog niet via tervisieligging van een structuurplan of bestemmingsplan openbaar is gemaakt, een en ander in afwachting van nadere, concrete plannen met betrekking tot de gronden. Waar en hoe de op zichzelf noodzakelijk geachte ontwikkelingen precies gerealiseerd zullen worden is veelal in zo'n vroeg stadium nog onduidelijk. Derhalve is het nog niet bekend wat de bestemming van de percelen van bezwaarmaker zal zijn. Individuele belangen c.q. bedrijfsbelangen zijn niet specifiek in het bestreden raadsbesluit van 23 december 2004 opgenomen. Tijdens de commissievergaderingen voorafgaand aan het raadsbesluit zijn deze belangen wel concreter afgewogen. De belangen die de raad in overwegende mate dient af te wegen in het kader van de vestiging van een voorkeursrecht ingevolge het bepaalde in artikel 8 Wvg zijn het algemeen belang om de gronden met voorkeursrecht te verwerven en het individuele belang van de grondeigenaar om vrijelijk over zijn gronden te kunnen beschikken. Het bedrijfsbelang, zoals bezwaarmaker dit in zijn bezwaarschrift schetst, laat zich niet vertalen in een belang dat meegewogen behoort te worden bij de besluitvorming aangaande de vestiging van een voorkeursrecht ingevolge artikel 8 Wvg, althans niet in de mate welke bezwaarmaker wenst.

8 Voorstel De raad voorstellen het bezwaarschrift ontvankelijk en de aangevoerde bezwaren ongegrond te verklaren. Burgemeester en Wethouders, de Secretaris, de Burgemeester, Dict. MG 2