Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Transcriptie

1 GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN V Gemeente Utrechtse Heuvelrug JAM 2014 ONTVANGEN nr. Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug DOSSIERNUMMER 13CB087 ADVIES INZAKE HET BEZWAARSCHRIFT GERICHT TEGEN BESLUIT TOT HET VASTSTELLEN SUBSIDIE Onderwerp van bezwaar Uw besluit van 17 september 2013 inzake het vaststellen van subsidie De heer E.R. Mulder heeft namens de stichting Lokale Omroep Heuvelrug en Kromme Rijn (hierna: "bezwaarde") op 21 oktober 2013 (ontvangen 22 oktober 2013), tegen voornoemd besluit een bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift is in handen gesteld van de commissie bezwaarschriften van de gemeente Utrechtse Heuvelrug (hierna: "de commissie"). 2. Ontvankelijkheid De commissie constateert dat wordt voldaan aan de eisen van artikel 6:5 en 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht. De commissie gaat over tot een inhoudelijke beoordeling. 3. Zitting Bezwaarde is in de gelegenheid gesteld om tijdens de hoorzitting van de commissie van 6 januari 2014 de ingediende bezwaren toe te lichten. Van uw zijde waren vertegenwoordigers aanwezig. Van de zitting is een beknopt verslag gemaakt, dat is bijgevoegd bij dit advies. 4. Relevante wet- en regelgeving Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) Art. 4: Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidieontvanger na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij: a. de subsidie met toepassing van artikel 4:47, onderdeel a, ambtshalve wordt vastgesteld; b. bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald dat de aanvraag wordt ingediend telkens na afloop van een gedeelte van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend; of c. de vaststelling van de subsidie bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36, eerste lid, anders is geregeld. -2. Indien bij wettelijk voorschrift geen termijn is bepaald, wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen een bij de subsidieverlening te bepalen termijn. -3. Indien voor de indiening van de aanvraag tot vaststelling geen termijn is bepaald of de aanvraag na Pagina 1 van 4

2 afloop van de daarvoor bepaalde termijn niet is ingediend, kan het bestuursorgaan de subsidieontvanger een termijn stellen binnen welke de aanvraag moet zijn ingediend. -4. Indien na afloop van deze termijn geen aanvraag is ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld. Art. 4:45-1. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidie vóór de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld. -2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. Art. 4: Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast. -2. De subsidie kan lager worden vastgesteld, indien: a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden; b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; of d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten. -3. Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen. Algemene subsidieverordening gemeente Utrechtse Heuvelrug 2010 (hierna: Subsidieverordening') Artikel 21 Aanvraag tot vaststelling budgetsubsidies 1. De instelling dient vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend de stukken ter verantwoording in. In elk geval wordt overgelegd: a. Een balans en een rekening van de baten en lasten en een toelichting op deze stukken; b. Een verslag van de in het rekeningsjaar verrichte activiteiten. 2. De instelling aan wie een subsidie is verleend van of lager per jaar voor vier jaren hoeft geen aanvraag tot vaststelling in te dienen, mits zij periodiek de door het college in de beschikking tot subsidieverlening gevraagde gegevens verstrekt (art. 4:67 lid 2Awb). Het college kan op grond van art. 4:44 lid 1 en 4:47 sub a Awb de subsidie jaarlijks ambtshalve vaststellen. 3. Het college kan binnen een door hen te bepalen termijn overlegging van andere stukken of anderszins verstrekking van nadere informatie verlangen, indien zij dit ter beoordeling van de aanvraag nodig acht. 4. Het college kan bepalen dat een of meer van de in dit artikel genoemde stukken niet overgelegd behoeven te worden, indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden. 5. Het college kan bepalen dat een deel of het geheel van de subsidie wordt teruggevorderd indien de instelling de in lid 1 gestelde indieningstermijn overschrijdt, dan wel de in lid 1 gestelde vereiste stukken ter verantwoording onjuist of onvolledig indient. 6. Bij overschrijding van de in lid 1 bedoelde indieningstermijn, stelt het college een hersteltermijn waarbinnen de instelling de aanvraag moet indienen (art. 4:44 lid 3 Awb). Pagina 2 van 4

3 7. Indien na afloop van deze hersteltermijn geen aanvraag is ingediend, kan het college de subsidie ambtshalve op nihil vaststellen (art. 4:44 lid 4 Awb). 5. Inhoud bezwaren en inhoudelijke beoordeling De bezwaren zijn: 1. de gemeente had een bekostigingsbesluit moeten nemen op grond van de Mediawet; 2. de subsidie titel van de Awb is niet van toepassing; 3. de bijdrage van 1,30 per woonruimte is een minimum bedrag; 4. de bijdrage van 1,30 per woonruimte is nodig om aan de eisen uit de Mediawet te voldoen; 5. het college mag niet oordelen over de omvang van de taakopdracht van de omroep en 6. de belangenafweging is onevenredig en onzorgvuldig. Informatie Het bestreden besluit is het besluit van uw college tot vaststelling van subsidie Tegen de subsidie verlening 2012 is door bezwaarde een niet-ontvankelijk bezwaarschrift ingediend. De commissie heeft geconstateerd dat er geen beroep is aangetekend tegen de niet-ontvankelijkheid en dat het besluit tot subsidieverlening 2012 formele rechtskracht heeft gekregen. De commissie komt tot de volgende beoordeling. De commissie heeft geconstateerd dat de bezwaren ingebracht tegen de vaststelling subsidie 2012 tegen de subsidieverlening 2012 hadden kunnen worden ingebracht. Nu tegen de subsidieverlening 2012 geen ontvankelijk bezwaarschrift is ingediend en dit besluit in rechte onaantastbaar is geworden kunnen deze bezwaren niet worden ingebracht tegen de subsidievaststelling. De commissie verwijst in dit verband naar vaste rechtsspraak van de Raad van State 1. Gezien bovenstaande is de commissie van oordeel dat de aangevoerde bezwaren geen doel treffen. De commissie adviseert uw college om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. De commissie geeft uw college in overweging uit te zoeken of titel 4.2 van de Awb wel van toepassing is op de subsidieverlening of dat de grondslag de Mediawet 2008 zou moeten zijn, hetgeen naar het oordeel van de commissie het geval is. Verder geeft de commissie uw college in overweging de uitkomst van voornoemd onderzoek mee te wegen in de beslissing op bezwaar en zo nodig de motivering in heroverweging aan te passen. 1 ABRS 20 januari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BK9890 Pagina 3 van 4

4 6. Advies commissie De commissie adviseert u: 1. het bezwaarschrift ontvankelijk te verklaren; 2. het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Doom, 21 januari 2014, de commissie bezwaarschriften, de secretaris, s de voorzitter, mr. J.G. van der Valk Pagina 4 van 4

5 GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN DOSSIERNUMMER 13CB084 VERSLAG VAN DE HOORZITTING VAN DE COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN VAN 6 JANUARI 2014 BETREFFENDE HET BEZWAARSCHRIFT TEGEN HET BESLUIT TOT HET VASTSTELLEN SUBSIDIE 2012 Aanwezig: Commissie : de heer mr. J.G. van der Valk (voorzitter), mevrouw mr. J.W. Gravendeel de heer N.A. de Groot (leden), mevrouw S.M. Kramer (secretaris) College : mevrouw B.J. Burema : mevrouw M. Hoomoedt Bezwaarde : de heer R. Mulder (voorzitter) de heer D. van Ee (penningmeester) De voorzitter opent de hoorzitting, heet de aanwezigen welkom en geeft een korte toelichting op de procedure. De heer Mulder legt een pleitnotitie over, deze pleitnotitie is aan dit verslag gehecht en dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. Mevrouw Burema geeft aan dat er niet een ontvankelijk bezwaarschrift is ingediend tegen de subsidieverlening. Voor 2014 willen zij graag in gesprek komen met bezwaarde om te bekijken of het een bekostigingsbesluit moet worden en te bekijken wat de stichting minimaal nodig heeft. Of er een bekostigingsbesluit moet worden genomen wordt op dit moment juridisch onderzocht. De voorzitter vraagt of 2013 wel op basis van de Mediawet is beschikt. Mevrouw Burema geeft aan dat dit niet het geval is, ook voor 2013 is er subsidie verleend op grond van de Awb. De heer De Groot merkt op dat bezwaarde stelt dat de stichting altijd meer heeft gekregen dan die 8007,- aan subsidie. De heer Van Ee geeft aan dat dit voor de herindeling was. Na de herindeling is het wel steeds hetzelfde bedrag geweest. De voorzitter merkt op dat hij verbaasd is dat de VNG-ledenbrief uit 2012 helemaal gemist is door de gemeente. Sinds 2010 bestaat al de zorgplicht voor lokale media via de Mediawet. Mevrouw Burema geeft aan dat de gemeente de ledenbrief inderdaad gemist heeft maar dat er ook nooit geoormerkte gelden zijn ontvangen. Pagina 1 van 2

6 De voorzitter vraagt hoe het komt dat de in de balans genoemde bedragen zo verschillen van de bedragen die bezwaarde heeft ontvangen van de gemeente.. De heer Mulder legt uit dat die bedragen van de beide gemeenten samen zijn. De voorzitter geeft aan dat hij ermee zit dat het college aangeeft een fout gemaakt te hebben en toch op de verkeerde voet verder wil gaan. Wellicht is het een optie om een afspraak te maken met bezwaarde en de zaak te bespreken, wellicht komt het materieel wel op het zelfde neer. De heer Mulder legt uit dat de stichting toch graag bezwaar wilde maken tegen de definitieve vaststelling. Ook tegen de beschikkingen van 2013 zal de stichting in beroep gaan. Evenals tegen de subsidieverlening van 2014 die onlangs verstuurd is. Mevrouw Burema geeft aan dat deze beschikking van 2014 niet verstuurd had mogen worden. De heer Mulder geeft aan dat hij om zijn rechten te behouden wel in bezwaar zal gaan. De heer De Groot vraagt als blijkt dat er anders toegekend had moeten worden dat de gemeente dan in heroverweging dat wel mee zou wegen? Mevrouw Burema geeft aan dat als het er hard uitkomt dat het dan aan het college voorgelegd zal worden en het college dan een besluit erop zal nemen. Nadat de voorzitter heeft vastgesteld dat geen van de aanwezigen nog iets heeft toe te voegen, sluit hij de hoorzitting. Doorn, 21 januari 2014, De se amer van der Valk Pagina 2 van 2

7 Toelichting Radio 90FM tijdens hoorzitting Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Allereerst dank voor de uitnodiging om de argumenten van ons aan te horen. In de stukken welke wij van Uw commissie hebben ontvangen, ontbreekt het verweerschrift van de gemeente. Het bevreemd ons dat genoemd verweerschrift later zonder enige verdere toelichting per mail is verzonden aan ons algemeen mailadres. In de brief van 17 september 2013 stelt het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug dat zij op 12 september 2013 het besluit hebben genomen op grond van artikel 23 van de Algemene Subsidieverordening Een verdere motivatie c.q. argumentatie ontbreekt. Deze argumenten hebben wij moeten vernemen uit de beantwoording van vragen van D66 in de raad. Hierin staat dat de raad niet meer geld voor subsidies heeft vastgesteld. Naar onze mening is deze besluitvorming (op basis dus van het raadsbesluit) onjuist. Immers, het College baseert zich met haar besluit op de algemene subsidieverordening, terwijl de belangrijkste wetgeving waarop de financiering van lokale omroepen is gestoeld, de mediawet is. M.a.w. er is in feite geen subsidie aan de orde, maar moet de hogere wetgeving worden toegepast. Het toepassen van de juiste wetgeving betekent ook dat de motivatie van minder geld beschikbaar dan in de gemeentelijke begroting geregeld, niet juist is. Dat slaat immers op de algemene subsidieverordening en niet op de mediawet die hier van toepassing is. Ook het door het College gehanteerde subsidieplafond is hier niet van toepassing. Het door ons bestreden besluit van het College is naar ons oordeel in strijd met de financiële toetsing die hier had moeten plaatsvinden en niet anders. In dat kader willen wij ook verwijzen naar het convenant van de VNG en stellen vast dat het College voor een tegenrichting heeft gekozen. In dat convenant wordt door de VNG een duidelijke VPT*wÜ'7.incr crp>crpvptl r»f»«t* rlp» finnnr»iölo vi^vitcnnor

8 In het kader van de beantwoording van kamervragen heeft de staatssekretaris op 15 november 2013 nog eens duidelijk aangegeven dat de mediawet in 2010 is gewijzigd met de invoering van het bekostigingsartikel. In diezelfde beantwoording stelt de staatssekretaris dat bij toekenning van een lager bedrag dan het richtsnoerbedrag er een onderbouwing gegeven moet worden waarom voor een lagere toekenning is besloten. Die onderbouwing ontbreekt volledig. Het voortbestaan van de lokale omroep staat op de tocht, zoals wij ook al in ons bezwaarschrift duidelijk hebben aangegeven. Er kan niet ontkend worden dat de lokale omroep een maatschappelijke functie heeft, die moet blijven bestaan. In concreto: Wij bestrijden niet alleen de hoogte van het toegekende bedrag maar ook de toepassing van de algemene subsidieverordening in plaats van de van toepassing zijnde hogere wetgeving, zijnde de mediawet.

9 Aan: Service Centrum, cluster DIV dinsdag 21 januari 2014 Graag, 1. Het advies en verslag inboeken op de afdeling: MO 2. Het Advies en verslag archiveren 3. Een kopie van advies (+verslag), waarop de stempel staat, retour naar: BO/S.M. Kramer 4. Het gehele dossier toesturen (dus niet inboeken) aan de afdeling: MO ramer