VERSLAG DIOCESANE DIRECTIECOMMISSIES DISCUSSIENOTA TOEKOMST SCHOLENGEMEENSCHAPPEN

Transcriptie

1 Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL VERSLAG DIOCESANE DIRECTIECOMMISSIES DISCUSSIENOTA TOEKOMST SCHOLENGEMEENSCHAPPEN Marc Van den Brande, Hugo Ruymbeke en Stefaan Verbrigghe O DOELGROEP 24 aanwezigen gemengde samenstelling: DCANT en ervaringsgroep van codi s voltijds vrijgestelde codi s 5 halftijds vrijgestelde codi s 4 niet-vrijgestelde codi s 10 directies BuBaO 2 hoofdbegeleider vrijgestelde personeelsadministratie Bisdom begeleider scholengemeenschappen 18 aanwezigen leden DCBaO en ODC hoofdbegeleider directeur DPB begeleider scholengemeenschappen enkele schoolbegeleiders secretaris en directeur d Abdij inspecteur-adviseur R.-K. Godsdienst basisonderwijs 34 aanwezigen vanuit de diocesane directiecommissie basisonderwijs vanuit de reflectiegroep scholengemeenschappen de hoofdbegeleider de directeur DOB de directeur van de diocesane pedagogische begeleidingsdienst 30 aanwezigen leden van de werkgroep directies (28 directies, 2 codi s) Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 1

2 hoofdbegeleider begeleider scholengemeenschappen 11 aanwezigen 9 leden van de diocesane directiecommissie hoofdbegeleider begeleider scholengemeenschappen 1 BEVOEGDHEDEN VAN DE SCHOLENGEMEENSCHAP 1.1 Afspraken over de aanwending van de puntenenveloppe Zorg -3 scholen opteren voor de bevoegdheid op schoolniveau, 14 op niveau van de scholengemeenschap en 2 onbeslist. -De toekenning gebeurt best op het niveau van de De school moet wel de autonomie hebben om de punten zelf aan te wenden. Op het niveau van de scholengemeenschap kunnen wel algemene afspraken gemaakt worden. -Punten laten terugvloeien naar de school: 6 scholen alle punten; 10 scholen na voorafname van de 10 % en 5 scholen verdelen rekening houdend met de lokale noden. -Probleem: de niet-benoembaarheid op niveau van de Dat botst met de bevoegdheden die wel op het niveau van de scholengemeenschap worden gelegd. -Sommige schoolbesturen weigeren samen te werken binnen het niveau scholengemeenschap en zien de scholengemeenschap als een noodzakelijk kwaad. -Directeurs zien de voordelen meer in dan de schoolbesturen en willen verder gaan in het samenwerkingsverband van de -De grootte van de scholengemeenschap is belangrijk. Ze moet al wat omvang hebben om de voordelen ervan te ervaren. -Zeker bepaalde beslissingen op niveau van de scholengemeenschap behouden. Je kan die dan nog overhevelen naar het niveau schoolbestuur. Wanneer je ze echter op het niveau van het schoolbestuur legt, kan je ze onmogelijk overhevelen naar het niveau -De helft van de scholengemeenschappen laten de middelen integraal terugvloeien naar de lokale scholen. De andere helft van de scholengemeenschappen maakt gebruik van de mogelijkheid om 10% van de middelen te besteden op het niveau van de Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 2

3 -Één praktijkvoorbeeld illustreert hoe vooraf op het niveau van de scholengemeenschap een gemeenschappelijke visie omtrent zorg ontwikkeld wordt. Van daaruit wordt een zorgteam gevormd dat fungeert als lokaal ankerpunt in de school. -Er kan in principe slechts 10 % op het niveau van de scholengemeenschap ingericht worden. Het is dus normaal dat de klemtoon op schoolniveau ligt. -Dubbelzinnigheid uit de regelgeving halen: zorg = schoolniveau. De stimulus dient om de uitbreiding vanuit de scholengemeenschap te ondersteunen. -We moeten hier gaan voor gekleurde middelen. Het geeft wel minder beleidsruimte. -Er moet zeker een visie zijn op zorg op het niveau van de Dit kan je niet enkel overlaten aan de school. -De plaats van de BuBaO-school is nog onduidelijk. Het gebeurt dat ze ondersteunend zijn inzake zorg. -Onze zorgcoördinatoren worden meer en meer expert. Een directeur vraagt zich af waarom er nog een CLB moet zijn, want we hebben meer aan een goede zorgcoördinator dan aan een CLB dat zeer afstandelijk is. Zou het niet beter zijn de middelen van CLB over te hevelen naar de scholengemeenschap? -De punten worden verdeeld op basis van het aantal leerlingen. Hier hoeft men niet negatief over te doen. Zorgpunten behoren toe aan het schoolniveau. De punten voor het voeren van een- al dan niet gemeenschappelijk- zorgbeleid, komen toe aan de (Let wel op, want hier pleiten we voor nog meer gekleurde middelen en dat willen we juist niet). -De terugvloeiing naar de school is normaal omdat op het niveau van de school de personeelsleden worden aangesteld. Het is niet mogelijk om personeelsleden aan te stellen op het niveau van de -Er zijn nu nog steeds te weinig zorgpunten op schoolniveau. -De stimulus moet uitgebreid worden omdat juist die punten kunnen gebruikt worden om als zorgmiddelen te differentiëren. -Eenzelfde zorgbeleid voeren in heel de scholengemeenschap is niet nodig. Elke school heeft eigenheid/cultuur. -Het herverdelen van de zorgpunten vraagt een groot beleidsvoerend vermogen. -Op dit moment nog niet pleiten voor een volledige ontkleuring van de punten. Wel grote blokken (accenten) behouden: zorg, ict, stimulus. Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 3

4 Ook de flexibiliteit ertussen mogelijk maken. Het personeelsstatuut legt al beperkingen op: o.a. de vaste benoeming. 1.2 Afspraken over de aanwending van de puntenenveloppe ICT -Alle scholen zien dit liefst op niveau van de -Oproep om ook ict-middelen op niveau van de scholengemeenschap aan te wenden. -De werking van de ict-coördinator ervaren de aanwezige directies als moeilijker coachbaar. Het is dikwijls een verdeelde en technische functie waar de directies niet altijd een duidelijk zicht op hebben. (In tegenstelling tot de zorgcoördinator.) -De middelen worden zowel op het niveau school als op het niveau scholengemeenschap aangewend. -Één praktijkvoorbeeld illustreert hoe vooraf op het niveau van de scholengemeenschap een gemeenschappelijke visie omtrent ICT ontwikkeld wordt. Van daaruit wordt een werking rond ICT uitgebouwd, zowel op pedagogisch als op technisch vlak. -De meningen zijn verdeeld over de puntenenveloppe ICT ; enerzijds over de bevoegdheid, anderzijds over de aanwending. -Nu er ICT-coördinatoren zijn op niveau van de scholengemeenschap, valt het op dat deze coördinatoren zelf ankerpunten vragen op niveau van de school. Zo geraken we geen stap verder! Dan hoeft men geen ICT-coördinator op niveau scholengemeenschap te hebben. -Op schoolniveau wordt deels geopteerd voor eenzelfde coördinator maar dan wel vanuit een gezamenlijke visie. -Deels geeft ook iedere school een eigen invulling. -Probleem: geen mogelijkheid om te benoemen op niveau van de Expertise dreigt te verdwijnen. Personeelsleden maken andere keuzes omdat ze te weinig carrièremogelijkheden zien. -Zeker niet alles kleuren. 1.3 Afspraken over de aanwending van de puntenenveloppe Stimulus Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 4

5 -Er is een duidelijke meerderheid voor de aanwending op het niveau van de -Er zijn directies die ervaren dat de stimuluspunten oneigenlijk gebruikt worden. Bijvoorbeeld om het niveau schoolbestuur te versterken of om mensen aan te stellen als evaluatoren van het schoolbestuur, in de functie van pedagogisch begeleider maar in feite met de taak van de vroegere inspecteur. Helemaal niet om de werking van de scholengemeenschap te bevorderen/te versterken. -Slechts in 10 scholen worden de stimuluspunten gebruikt op niveau van de -Het is opvallend dat directies van scholengemeenschappen die vanuit de schoolbesturen weinig betrokkenheid voelen met de scholengemeenschap in dit forum duidelijk pleiten voor de kleuring van de stimulus. -De overheid moet controleren of de stimulus daadwerkelijk gebruikt wordt ter versterking van de scholengemenschap. Als dat niet gebeurt, moeten de stimulusmiddelen teruggegeven worden. -Er zijn ook directies die een lans breken om eerst het niveau school te versterken vooraleer over te gaan naar de versterking van het niveau De meerwaarde van een scholengemeenschap wordt pas na een tijd ervaren. In het begin zijn er groeipijnen en taakbelasting. Wanneer een echte taakdifferentiatie ervaren wordt dan zal ook het welbevinden groter worden. De werkdruk vermindert echter niet. -De scholengemeenschappen hebben heel wat in beweging gebracht. Het is belangrijk dat er een voortrekker is die de scholengemeenschap kan sturen. We voelen ons nu sterker in onze schoenen dan vroeger ; het gevoel om er niet meer alleen voor te staan. (Opmerking van een directie : Is daar een scholengemeenschap voor nodig? Ook andere samenwerkingsvormen kunnen dat gevoel voeden.) -Sommige directies hebben het ook moeilijk om taken die ze vroeger zelf deden, los te laten. -Op twee scholengemeenschappen na wordt de stimulus gebruikt voor de verdere uitbouw van de -Er zijn twee voltijds vrijgestelde coördinerende directeurs, vier halftijds vrijgestelde coördinerende directeurs en vijf coördinerende directeurs zonder vrijstelling. -Sommige scholengemeenschappen uiten wel de wil om te werken met een coördinerend directeur maar het aantal stimuluspunten ontbreekt. -De verschillende snelheden tussen de scholengemeenschappen wordt verstrekt door het werken met een coördinerend directeur. Toch moet er niet enkel bewust geïnvesteerd worden in de functie van coördinerend directeur. -In de voorbije vijf jaar is een duidelijke accentverschuiving merkbaar van het niveau school naar het niveau Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 5

6 -Het werken met een coördinerend directeur zonder vrijstelling gaat ten koste van de school van de coördinerend directeur. -Er wordt op het belang gewezen van een duidelijk organigram van de -Er moet eerst gewerkt worden rond een visie voor de Pas nadien kunnen keuzes gemaakt worden in besteding van de middelen. -Zeer duidelijke uitspraak voor de aanwending van de stimulus op het niveau -De rol en de betekenis van de codi komt hier sterk tot uiting: de scholengemeenschap zou nooit zover staan zonder de figuur van de codi ; o.a. hulp voor jongere directies. Hoe meer mensen/functies op het niveau scholengemeenschap, hoe meer nood aan een codi. De codi is dan bindfiguur, kan spreken in naam van de scholen en kan de scholen stroomlijnen. -Grotere scholengemeenschappen kunnen niet fungeren zonder een codi. -Er zijn verschillen in de snelheden van de scholen, van de scholengemeenschappen. -Streven naar een vrijgestelde codi die geen hiërarchische figuur mag zijn maar aangesteld met een mandaat ; Codi = Collega Directeur ten dienste van lkr. en lln. (Over mandaatsvergoeding wordt hier niets gezegd.) -De scholengemeenschap is nu geen juridische structuur: dat is noodzakelijk, ook in functie van het personeelsbeleid. -De stimulus moet uitgebreid worden om dat centrale niveau met die dienende rol te versterken. -Hebben de leerlingen baat bij veel stimuluspunten op het niveau van de scholengemeenschap? -Slechts één directie opteert voor aanwending op schoolniveau: de taken van de scholengemeenschap worden verdeeld onder de directies. Iedereen een eigen deelverantwoordelijkheid ; dit werkt goed. -Acht directies opteren voor aanwending op niveau scholengemeenschap: centraal secretariaat, codi, vrijstelling directies met onderwijsopdracht, extra administratieve medewerkers, veiligheidscoördinator. 1.4 De vraag naar bijkomende omkadering voor de scholengemeenschap -Een duidelijke meerderheid voor bijkomende omkadering op het niveau Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 6

7 -Toch streven naar een voldoende omkadering op schoolniveau. -Toch is een omkadering op niveau scholengemeenschap onontbeerlijk. Die motor moet draaiende gehouden worden. Daar is omkadering voor nodig. Een degelijk uitgebouwde omkadering op niveau van de scholengemeenschap is nodig om de werking ervan te garanderen. -Hier wordt het DCBaO-model naar voor geschoven. Daar is binnen DCANT duidelijk voor geopteerd. Dit model houdt ook een gedeeltelijke kleuring in van de middelen op niveau van de -Mandaat voor een coördinerend directeur is belangrijk. -Dit aspect werd niet meer apart behandeld in de sessie in. -Meer flexibiliteit en autonomie voor extra omkadering ; er moet altijd kunnen bekeken worden op welk niveau de noodzaak voor aanwending zich voordoet. -Opletten welke boodschap we hier zenden: we vragen meer omkadering/middelen voor het niveau scholengemeenschap maar die omkadering en middelen zijn nog niet voldoende op niveau van de school. Eerst daarvoor ijveren. -Het is geen of/of maar een en/en. -De pedagogische taak van de directies krijgt meer mogelijkheden doordat meer taken op een centraler niveau kunnen aangepakt worden. -De scholengemeenschap betekent in feite ook meer werk omdat er te weinig extra middelen zijn voor dat niveau. -De schandalig lage omkadering van de basisscholen: daar moet eerst en wel dringend iets aan gedaan worden. -De scholengemeenschappen bieden mogelijkheden, maar ze zijn momenteel nog te beperkt. Verdere groei is nodig. -We moeten streven naar het omkaderingsmodel van DCBaO. Dat model gaat uit van een toekenning van de omkadering op 3 niveaus vanuit de figuur van de -Er moet meer omkadering komen op niveau van de -Bufferen van uren/punten mogelijk maken. -% van het personeel werkzaam op het niveau van de scholengemeenschap Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 7

8 benoembaar maken. -De problematiek van het niet benoembare personeel op het niveau van de scholengemeenschap is reëel. -De omkadering wordt teveel gelinkt naar het schoolniveau. 1.5 De vraag naar bijkomende werkingsmiddelen voor de scholengemeenschap -Eerst de basisfinanciering, zeker voor de zelfstandige kleuterscholen, optrekken. -Financiering van de scholengemeenschappen is nodig voor een betere werking. -Extra middelen voor het niveau scholengemeenschap mogen de mogelijkheden op schoolniveau niet beperken. -Dit aspect werd niet meer apart behandeld in de sessie in. -Zie omkadering: deze items werden samen behandeld. -Er worden ook werkingsmiddelen gevraagd op het niveau van de -De werkingsmiddelen blijven best op niveau van de school. Je kan nu reeds middelen overdragen naar de werking van de -Door de nieuwe financiering zijn grote verschillen ontstaan tussen de financiële mogelijkheden van scholen. -Een bedenking : kan het niveau scholengemeenschap herverdelend optreden? 1.6 De vraag naar extra bevoegdheden voor de scholengemeenschap -Preventie -Boekhouding -Coördinerend directeur -Administratie -Technische dienst -Gezondheidsbeleid -Mentoren Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 8

9 Scholengemeenschappen moeten scholen faciliteren ; -Gezondheidsbeleid -Veiligheidsbeleid -Beleidsvoerend vermogen -Personeelsbeleid -Administratie -Aanwerving -Loopbaanbegeleiding -Boekhouding -Infrastructuur -Mentor -Preventie -Boekhouding -Infrastructuur -Personeelsbeleid -Technische ondersteuning -Pedagogische ondersteuning -Boekhouding -Preventie -Scholenbouw -Mandaat van een voltijds coördinerend directeur -Stafmedewerker 2 GROOTTE VAN DE SCHOLENGEMEENSCHAP -De meeste aanwezigen wensen de huidige norm van 900 leerlingen te behouden. -Geen grens opleggen ; het belangrijkste is het samenwerkingsverband. -Ondergrens optrekken. -Welke omkadering nog voor de 900 leerlingen? Keuze voor kleinschaligheid heeft gevolgen op alle niveaus = minder mogelijkheden, minder middelen. -Eens je de oprichtingsnorm (900) behaald hebt: duidelijkheid voor 6 jaar. -In het Bisdom hebben we een vrij grote groep kleine scholengemeenschappen. Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 9

10 -De meningen zijn verdeeld over de (onder)grens van 900 leerlingen ;.dun bevolkte regio s,.enkel bij lineaire toekenning behoud van kleine(re) scholengemeenschappen,.bestaande scholengemeenschappen zijn reeds zes jaar op weg,.historisch zijn normen aan het verdwijnen,.aantal vestigingsplaatsen (scholen) is fundamenteler. -De vraag wordt gesteld hoe je aan beleidskracht kan winnen als je een kleine scholengemeenschap als draagvlak hebt. -Het kan ook niet de bedoeling zijn dat scholengemeenschappen kunstmatig gaan splitsen (of fusioneren). -Kleine scholengemeenschappen evolueren reeds op een trager tempo. Dit gegeven maakt het extra moeilijk om aansluiting te vinden bij een andere Soms zijn ze zelf vragende partij, want in een verdere dalende lijn wat leerlingenaantal betreft. -Niet enkel de norm 900, maar ook het aantal scholen en vestigingsplaatsen is mede bepalend voor het bestaansrecht van de -Een duidelijke meerderheid is voor het behoud van de ondergrens op 900. De neen-stemmers willen de ondergrens optrekken ; efficiëntie, maar ook omdat er een minimum aantal directies moet zijn om optimaal te kunnen samenwerken is de norm van de minister. Het aantal schoolbesturen dat deel uitmaakt van de scholengemeenschap is afhankelijk van ons. In hoeverre zijn wij bereid dat aantal te verminderen in functie van een efficiëntere werking?? -Er moet een win-win situatie ontstaan voor alle participanten. Kan dat wel bij een stimulus van 63 punten?? (Meerwaarde??) -Om hierover een duidelijker beeld te krijgen zou er een studie moeten gemaakt worden van de verwezenlijkingen van de scholengemeenschap in relatie tot de grootte ervan. -Het aantal schoolbesturen binnen een scholengemeenschap is zeer belangrijk en bepaalt mee de vlotheid en de efficiëntie van de werking van de -De huidige stimulus vormt niet echt een uitdaging om grotere scholengemeenschappen te vormen. Die stimulus moeten groter worden. -Indien we de taken van de scholengemeenschap willen uitbreiden dan kan dat niet binnen de huidige norm van 900 leerlingen. -Wanneer de norm van 900 lln. in de loop van de zes jaar niet behaald wordt, mag dat geen invloed hebben op de werking ervan gedurende de lopende zes jaar. -De ondergrens van 900 behouden. -Best niet teveel veranderen in het onderwijslandschap. Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 10

11 -De functionele werkbaarheid hangt niet enkel af van het aantal leerlingen maar ook van het aantal vestigingsplaatsen. -Een directeur brengt ook in dat een scholengemeenschap niet moet gestraft worden omdat ze samenwerking bevordert, ook niet als het aantal gewogen leerlingen onder de 900 daalt. -De meerderheid vindt dat de huidige ondergrens op 900 moet blijven. -De 3 collega s die het daar niet mee eens zijn, vinden dat de ondergrens moet opgetrokken worden: groter is beter omdat het meer mogelijkheden biedt. -De vorming van grotere scholengemeenschappen moet gestimuleerd worden met een hogere stimulus. -Kleinere scholengemeenschappen getuigen dat ze wat uitgekeken zijn. Anderzijds wordt de vraag gesteld of het centraal stellen van de kind-leraar relatie (uitgangspunt) wel mogelijk blijft in grote structuren. Die grotere structuren hebben dan weer het voordeel dat er meer ruimte wordt gecreëerd om de taken van de individuele directeur te verminderen, en hem/haar te ontlasten van sommige administratieve taken (personeelsadministratie, ). - Over de maximale grens wordt niet gesproken. 3 NORMEN VOOR DE SCHOLENGEMEENSCHAP EN TOEKENNING VAN DE STIMULUS -Lineaire toekenning van de stimulus: een overduidelijke ja. Maar: langetermijnbeleid kan gemakkelijker zijn binnen de huidige verdeling. -Ongeveer de helft (12/25) kiest voor een lineair systeem zonder sokkel. De andere helft (13/25) kiest voor een gemengd systeem: sokkel + lineair. -Stimulus gekleurd of niet: een moeilijke discussie over wat men juist bedoelt. Concrete vraagstelling: Moeten alle stimulusmiddelen aangewend worden op het niveau van de scholengemeenschap? Een overwegend positief antwoord. -Er is een unanieme stem voor een lineaire toekenning. Wel wordt benadrukt dat dit dan ook een fundamentele stijging van de punten met zich mee moet brengen. -De meningen zijn verdeeld over het ontkleuren van de middelen ;.pro : autonomie inspelen op de lokale noden.contra : zekere basis nodig voor primaire behoeftes zekere kleuring nu nog nodig punten gebruiken voor de noden op niveau van de school bescherming van de middelen voor de scholengemeenschap Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 11

12 -Het model van DCBaO wordt hier als richtinggevend ervaren. -Als besluit wordt gesteld dat een scholengemeenschap sturend moet kunnen optreden waar het moet, en faciliterend waar het kan.. -Een overduidelijke meerderheid voor een lineaire verdeling, omdat de schommelingen daardoor opgevangen worden. -De neen-stemmers vinden dat daardoor de stimulans om te streven naar grotere structuren wegvalt. Er wordt wel gepleit voor een mandaat van codi binnen het samenwerkingsverband -Tussenoplossing: invoeren van een sokkel en vanaf dat punt lineair. -Pleidooi: niet teveel kleuren, maar ook niet de gehele vrijheid. -Optie om lineaire verdeling te hanteren. -Elke scholengemeenschap zou een codi moeten hebben. -Bij ontkleuring vreest men dat Zorg+ zal verdwijnen. - Als directeur zou ik ongekleurde middelen toejuichen, maar als lid van het CASS zou ik problemen hebben met ongekleurde middelen. -Best is een systeem waar een minimale kleuring bewaard blijft (zie voorstel omkadering DCBaO). -Er is een duidelijke meerderheid voor een lineaire toekenning van de stimulus (8/9). Let wel op dat deze benadering voor sommige scholengemeenschappen een vermindering t.o.v. de huidige situatie met zich meebrengt. -Meer beleidsmogelijkheden bij lineaire toekenning ; met een plotse stijging rijst de vraag hoe ze nu in te richten en misschien volgend jaar weer volledig kwijt te zijn ; een probleem van continuïteit. Bij lineaire toekenning minder grote schommelingen. -Bij een lineaire toekenning voelt men minder de noodzaak om te streven naar een groter geheel. -We moeten streven naar een gedeeltelijke ontkleuring i.f.v. het voorstel van DCBaO. Beperkte sturing is nog noodzakelijk. 4 NIVEAUOVERSCHRIJDENDE SAMENSTELLING VAN DE SG -Een duidelijke meerderheid is tegen ; het gevaar van het kleine broertje. Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 12

13 -Vanuit het standpunt van het secundair onderwijs valt de meerwaarde van een scholengemeenschap met het basisonderwijs weg. Wat kan die zijn buiten de recrutering? -Er wordt een lans gebroken om een uitzondering te maken voor scholengemeenschappen die enkel bestaan uit scholen van het buitengewoon basis- en secundair onderwijs. -Er wordt duidelijk een standpunt ingenomen tegen niveauoverschrijdende scholengemeenschappen. Belangrijkste argumenten die aangehaald worden zijn het huidige onderwijslandschap en de autonomie van het basisonderwijs. -Niveauoverschrijdende schoolbesturen worden wel als een meerwaarde ervaren. -Ook wordt gewezen op de andere mogelijkheden van samenwerking met het secundair onderwijs. -Een aantal positieve punten worden vermeld ;.Professionaliteit en expertise ; boekhouding, preventie.binnen een eigen VZW: ja.technisch-logistieke voordelen.solidariteit -Een aantal negatieve punten worden vermeld ;.Niet buiten een eigen VZW.Betutteling.Gebruikt als visvijver: doorstroming.landelijke gebieden vallen uit de boot. -Een aantal positieve punten worden vermeld ;.Administratie.Boekhouding.Technologie.Preventie -Hier wordt wel gewezen op het feit dat men hoopt dat de grote omkadering in het SO ten goede zou komen aan het BaO. Een aantal directies vragen zich af of dit goede argumenten zijn. Het moet toch mogelijk zijn om een gepaste omkadering te krijgen voor het BaO zelf! -Negatieve argumenten inzake niveauoverschrijdende scholengemeenschappen ;.BaO zal steeds kleine broer blijven..gevaar van eenzijdige doorstroming van leerlingen basisschool..in dit scenario zijn we gedoemd om netoverschrijdend te werken. In het zuiden van de provincie zijn er te weinig katholieke secundaire scholen om een scholengemeenschap mee te vormen. Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 13

14 -Positieve elementen ;.Meer middelen en omkadering in het secundair onderwijs.preventie.solidariteit -Negatieve elementen ;.We worden niet naar waarde geschat..te grote invloed SO..Er bestaan nu netoverschrijdende scholengemeenschappen SO, dan worden wij dat ook. -Valkuil:.We mogen het beleid niet de indruk wekken dat het tekort aan omkadering in het basisonderwijs kan opgelost worden door de vorming van niveauoverschrijdende scholengemeenschappen. 5 SCHOOLBESTUREN BINNEN DE FIGUUR VAN DE SCHOLENGEMEENSCHAP -Er is een duidelijke meerderheid voor de stelling dat het aantal schoolbesturen binnen een scholengemeenschap de vlotte werking kan bemoeilijken. -Veel schoolbesturen zijn echter nog niet rijp genoeg om over te gaan tot fusie van schoolbesturen. -Toch zijn er enkele uitzonderingen binnen het bisdom. Maar dat zijn dan bijvoorbeeld schoolbesturen die vanuit dezelfde congregatie onderwijs aanbieden. De geesten bij de directies zijn daarin al een stuk verder gerijpt. -Als fundamenteel uitgangspunt voor de verdere uitbouw van de schoolbesturen wordt het stimuleren van het Katholiek Opvoedingsproject en het aanbieden van levensbeschouwelijk onderwijs benadrukt. -Bij de fusie van schoolbesturen is het samenbrengen van verschillende culturen een valkuil. -Soms is het college van directeurs verder geëvolueerd dan het schoolbestuur. -De problematiek van congregaties binnen een schoolbestuur is een specifiek gegeven. -De vaste benoeming verloopt moeizaam bij scholengemeenschappen met meerdere schoolbesturen. -Soms is het de keuze tussen nieuwe leden aantrekken of krachten bundelen in functie van professionaliteit. -Meerdere schoolbesturen zorgt overmijdelijk voor meer planlast. Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 14

15 -Het werken met één schoolbestuur faciliteert de scholengemeenschap soms meer. -De financiën en het personeelsbeleid zijn de grote struikelblokken bij eventuele fusies. -Er werd een praktijkvoorbeeld aangehaald van een scholengemeenschap waarbij gewerkt wordt met een koepel-vzw op het niveau van de scholengemeenschap die bestaat uit drie schoolbesturen. -Het schoolbestuur beroept zich nog te dikwijls op de autonomie, zeker op gebied van het personeelsbeleid. Dat blijft voor de schoolbesturen het belangrijkste en willen ze daar houden. De rest is voor de schoolbesturen minder belangrijk. -Verschillende schoolbesturen zijn door de werking van de scholengemeenschap sterker naar elkaar toegegroeid en zetten concrete stappen om één schoolbestuur te worden. -Voortrekkersrol is zeer belangrijk: codi, voorzitter cass. -SWOT-analyse van voor- en nadelen van de figuur 1 schoolbestuur = 1 -Begeleiding voorzien voor schoolbesturen die de stap naar éénmaking concreet willen zetten. -Waarom geen middelen/punten voorzien voor schoolbesturen-scholengemeenschappen in het kader van het verhogen van de professionaliteit? -Consensus: eenvormigheid maakt alles veel eenvoudiger. -Een kleine meerderheid van de aanwezigen is voorstander van één schoolbestuur per -Er is wel de vrees dat betrokkenheid zal dalen. Betrokkenheid bij de individuele school is steeds hoger bij kleine schoolbesturen. -Op dit moment is vooral de thematiek scholenbouw (en schuldenlast) een enorm probleem om tot één schoolbestuur per scholengemeenschap te komen. -Men zou op zijn minst kunnen streven naar een overkoepelende vzw per -Waar er verschillende schoolbesturen zijn, verliest men enorm veel vergadertijd met het CASS. -Één schoolbestuur per scholengemeenschap is dikwijls professioneler. Soms hebben mensen in zo n schoolbestuur specifieke verantwoordelijkheden. -De aanwezigen vragen ook naar begeleiders voor scholengemeenschappen. -Er werden gesprekken tot éénmaking opgestart in twee scholengemeenschappen maar Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 15

16 het financiële luik bleek een te grote hinderpaal (ook de bouwprojecten liggen moeilijk). -Binnen KOCB zijn beginnende gesprekken gevoerd om één groot schoolbestuur te vormen binnen Brussel. Dit ligt zeer moeilijk. -Een gangmaker is zeer belangrijk : daarin kan de rol van de codi heel belangrijk zijn. (Opgelet voor eigenbelang.) -De directeurs zijn over het algemeen voorstander omdat ze al goed samenwerken. Bijkomende vraag: de directies of de codi s? Verslag diocesane directiecommissies discussienota Toekomst scholengemeenschappen 16