VR DOC.0198/29

Transcriptie

1 VR DOC.0198/29 SECTORCONVENANT AFGESLOTEN TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE GROENE SECTOREN (PC132, PC144, PC145 & PC145.04) Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door: Mevrouw Hilde Crevits, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs; De heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport en de sociale partners van de groene sectoren, met als vertegenwoordigers voor de werkgevers: De heer Chris Botterman, Coördinator Sociale Zaken Boerenbond; De heer Jan Vancayzeele, Algemeen Verbond van de Belgische Siertelers en Groenvoorzieners; De heer Guy Deschepper, Ondervoorzitter Belgische Federatie Groenvoorzieners; De heer Johan Van Bosch, Secretaris Nationale Centrale Landbouwservice met als vertegenwoordigers voor de werknemers: De heer Frans Dirix, Nationaal secretaris ACV Voeding en Diensten; De heer Alain Detemmerman, Federaal secretaris ABVV Horval; De heer Maarten Dedeyne, Nationaal sectoraal verantwoordelijke ACLVB 1

2 Wordt overeengekomen wat volgt Verbintenissen van de Vlaamse Regering Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017 een maximale toelage van ,00 EUR uit te betalen aan vzw EDUplus, s Gravenstraat 195 te 9810 Nazareth (ondernemingsnummer: bankrekeningnummer: BE ) ter financiering van 4 VTE sectorconsulenten. Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst, door: 1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren; 2. het organiseren van klankbordvergaderingen waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren; 3. het organiseren van intervisiemomenten met vertegenwoordigers van de sector, die fungeren als doorgeefluik van informatie. Verbintenissen van de sector Artikel 3. De groene sectoren verbinden zich ertoe om, op basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijk kader voor de sectorconvenants , een sectorale visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn verbintenissen die betrekking hebben op het ondersteunen en uitvoeren van: - de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt; - een competentiebeleid, waaronder leven lang leren; - het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt. Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 4 VTEsectorconsulenten ingezet. Zij zijn tewerkgesteld in een paritair beheerde organisatie en werken onder paritair toezicht. Ze zijn belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant. De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze 2

3 sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking komen niet in aanmerking voor financiering tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er afdoende wordt uitgeoefend. De maximale werkingssubsidie wordt toegekend voor de inzet van 4 VTE op jaarbasis. Indien de sectorconsulent tijdens zijn of haar afwezigheid niet afdoende vervangen wordt voor het continueren van de inspanningen in het kader van het sectorconvenant, vermindert de maximale werkingssubsidie. De werkingssubsidie wordt dan berekend per consulent per dag van de looptijd. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop geen/te weinig consulenten tewerk gesteld waren en in mindering gebracht. De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen en wijzigingen melden. Artikel 5. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2017 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2018 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangsen eindrapport omvatten: - de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan; - de toetsing van de realisaties aan de resultaatsindicatoren en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant; - de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport). Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier inzake de rapportering. 3

4 De groene sectoren werken vanuit volgende sectorale visie aan de uitvoering van de prioriteiten en acties van dit sectorconvenant: De groene sectoren werken vanuit volgende sectorale visie aan de uitvoering van de prioriteiten en acties van dit sectorconvenant: EDUplus organiseert een kwalitatief opleidingsaanbod voor werknemers van bedrijven uit de groene sectoren en helpt op deze manier mee aan de competentieopbouw van de werknemers. Daarbij wordt steeds voor ogen gehouden dat er een win-win situatie gecreëerd wordt voor de werknemers die de opleiding volgen en voor de werkgevers die hun medewerkers laten deelnemen aan de opleidingen. EDUplus leidt de vormingsinspanningen van 4 sectoren in goede banen: het gaat om vier sectoren ( landbouw, tuinbouw,, tuinaanleg en tuinonderhoud, loonwerk) die weliswaar verwant zijn, maar toch een eigen identiteit en profiel hebben. EDUplus is een neutrale organisatie met een Raad van Bestuur die op paritaire wijze is samengesteld door vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. Dit wordt ook weerspiegeld in de samenstelling van de vergadering van het Dagelijks Bestuur van EDUplus. De Raad van Bestuur komt een paar keer per jaar samen, terwijl het Dagelijks Bestuur regelmatig met de consulenten van EDUplus vergadert. EDUplus geeft zelf geen opleidingen. Sinds de oprichting van EDUplus is er een netwerk van opleidingsverstrekkers gevormd die op een flexibele manier kwalitatief hoogstaande opleidingen organiseren voor de werknemers van de groene sectoren. Bedrijven uit de groene sectoren behoren tot de volgende paritaire comités: PC132 Technische land- en tuinbouwwerken groepeert de bedrijven die machinale voorbereidende en ondersteunende werkzaamheden uitvoeren voor bedrijven in de landbouw en tuinbouw. Een meer courante naam voor deze sector is de sector van het loonwerk. In het jaar 2014 waren 319 werkgevers en 1203 werknemers in deze sector. PC144 Landbouw groepeert de bedrijven die vooral actief zijn in akkerbouw en veeteelt. Een aantal bedrijven uit de landbouw heeft ook andere activiteiten ontwikkeld zoals hoevetoerisme of rechtstreekse verkoop van hun producten aan de consument. In deze sector waren er in 2014 (Q2 2014), 727 werkgevers en 1736 werknemers. PC145 Tuinbouw groepeert de bedrijven van de boomkwekerij, fruitteelt, groententeelt en sierteelt. Deze teelten kunnen in open lucht of in serres gebeuren. In deze sector waren er in 2014 (Q2 2014) 1178 werkgevers en 5179 werknemers. PC Tuinaanleg en tuinonderhoud groepeert de bedrijven die tuinen, parken en groene ruimtes aanleggen en onderhouden. In deze sector waren er in 2014 (Q4 2014) 1817 werkgevers en 5412 werknemers (Q4 2014) In het sectorconvenant verwijst de term groene sectoren naar het geheel van deze 4 sectoren. 4

5 We dienen hierbij ook aan te stippen dat de acties van EDUplus bedoeld zijn voor reguliere werknemers die aan de slag zijn in de groene sectoren. Dat wil zeggen dat de seizoenarbeiders en werknemers met een interimcontract niet aan het opleidingsaanbod van EDUplus kunnen deelnemen. De activiteiten van de bedrijven uit de groene sectoren zijn geografisch quasi evenredig gespreid over Vlaanderen, natuurlijk met uitzondering van enkele sterk verstedelijkte gebieden. Er zijn wel enkele regionale accenten in de sector tuinbouw zoals de prominentie van de fruitteelt in Limburg, de sierteelt en boomkwekerij in Oost- Vlaanderen en de groententeelt in de regio Mechelen en het noorden van de provincie Antwerpen. De groene sectoren worden gekenmerkt door een uitzonderlijk hoog aantal kmobedrijven. In de sector (tuinaanleg en tuinonderhoud) hebben we slechts 5 bedrijven waar het werknemersbestand hoger is dan 50. Meer dan 99 % van de bedrijven zijn kmo. Meer zelfs, meer dan 93% van de bedrijven heeft een werknemersbestand tussen 1 en 10 personen. Het loonwerk (PC132) beschouwen we als een sector die voor 100 % uit KMO s bestaat. In PC144 Landbouw kennen we slechts 3 bedrijven met meer dan 50 werknemers terwijl meer dan 95% van de bedrijven een werknemersbestand tussen 1 & 10 personen heeft. De sector tuinbouw PC145 (tuinbouwproductie boomkwekerij, sierteelt, groententeelt, fruitteelt) telt 8 bedrijven met meer dan 50 werknemers (0,7 %) en quasi 90% van de bedrijven heeft een werknemersbestand tussen 1 & 10 personen. Naast deze werkgevers, zijn er ook veel zelfstandigen die geen personeel in dienst hebben. Aangezien het overgrote deel van de bedrijven in de groene sectoren een werknemersbestand hebben tussen 1 en 10, moet de werking van EDUplus hierop afgestemd zijn. Van de 5412 werknemers in PC zijn er 1632 werknemers van 25 jaar oud of jonger en er zijn 1006 werknemers van 50 jaar of ouder. We hebben hier dus te maken met een jong werknemersbestand: 30 % is 25 jaar of jonger, terwijl 18,58 % ouder is dan 50 jaar. Van de 1203 medewerkers in PC132 zijn 313 werknemers van 25 jaar oud of jonger (d.w.z. 26,85 %) en er zijn 270 werknemers ouder dan 50 jaar (d.w.z. 22,44 %) In het PC144 (landbouw) is 23,76 % van de werknemers 25 jaar oud of jonger en 19,65 % is 50 jaar of ouder. In het PC145 (tuinbouw) is 15,65 % van de werknemers 25 jaar oud of jonger en 23,71 % is 50 jaar of ouder. Deze cijfergegevens werden ons verstrekt door de sociale fondsen van de vier groene sectoren. 5

6 De uitdagingen die op de groene sectoren afkomen zijn zeer divers en werden in de VLAMT focusstudie EDUplus Toekomstige competentievereisten in de groene sectoren in kaart gebracht. Deze studie werd uitgevoerd met steun van het Europees Sociaal Fonds. Het onderzoeksbureau Tempera leidde het onderzoek in goede banen, heeft de voorbereidende interviews uitgevoerd, de invloedrijke trends vastgelegd en de te verwachten veranderingen in de competentienoden geïdentificeerd. EDUplus heeft een deel van het veldwerk (om in sectortermen te spreken) uitgevoerd en informatie bij werkgevers verzameld. Het eindrapport werd dan weer door Tempera opgesteld. Gebaseerd op dit rapport zijn er een aantal besluiten getroffen en een actieplan opgesteld. De trends die hierboven zijn aangehaald werden in de VLAMT studie opgedeeld in megatrends en mesotrends. Megatrends zijn robuuste tendensen extern aan de processen die in de bedrijven van de groene sectoren plaatsvinden. Alhoewel ze extern zijn, verwachten we wel dat ze een invloed zullen hebben. Mesotrends situeren zich binnen de onderzochte processen. Hierna volgt een overzicht van de trends die in de VLAMT studie naar voor kwamen. - Schaalvergroting en nieuwe organisatie - Specialisatie - (Verdere) overschakeling naar geïntegreerde ziektepreventie en bestrijding - Investeren in nieuwe machines, mechanisatie en automatisatie - Inzetten op voedselveiligheid - Diversificatie nieuwe winstmodellen - Benutten van innovatieve ketenconcepten - Hogere kwaliteitsstandaarden - Inzetten op arbeidsextensieve en hoogtechnologische teelten - Bijdragen tot strijd tegen klimaatverandering - Activiteiten aanpassen aan nieuwe klimaatomstandigheden - Duurzame bedrijfsontwikkeling / MVO - Overschakeling op nieuwe generatie machines - Inzetten op communicatieve vaardigheden - Inzetten op nieuwe tuinconcepten - Lagere instapdrempel hanteren voor nieuw personeel (dat vaak anderstalig is) - Inzetten op ergonomische ondersteuning en veiligheid Deze trends werden aan de bedrijven voorgelegd en aan hen werd gevraagd welke invloed ze verwachten op de toekomstige competentienoden van werknemers die in de groene sectoren terwerkgesteld zijn. Voor EDUplus ligt het belang van de hiervoor vermelde trends in de verwachte invloed ervan op de competentienoden en dus ook op de opleidingen die EDUplus aan de werknemers aanbiedt of zal aanbieden in de toekomst. Uit het actieplan willen we hier een aantal zaken vermelden waarvan er enkele ook terug te vinden zijn in het sectorconvenant: - Verdere monitoring van toekomstige competentienoden - Aftoetsing en bijsturing van het eigen opleidingsaanbod - Actualiseren van het bestaande competentie-instrument - Actualiseren van het sjabloon opleidingsplan - Aangepaste communicatie rond het opleidingsaanbod 6

7 Zoals hiervoor al vermeld wordt er bij EDUplus op externe opleidingsverstrekkers beroep gedaan. Door de specificiteit van de activiteiten van de sectoren, heeft het weinig zin om in drukke periodes opleidingen te organiseren. Het merendeel van de opleidingen gaat door in de maanden december, januari, februari en maart. Het opleidingsaanbod wordt elk jaar gescreend, geëvalueerd en aangepast aan de vragen en suggesties van bedrijven, vak- en werknemersorganisaties. De resultaten van de VLAMT studie worden hierin ook meegenomen. Dit is een evolutief proces dat al sinds het begin van EDUplus elk jaar wordt toegepast: op die manier hebben we een opleidingsaanbod dat nauw aansluit met de ontwikkelingen in de sectoren. Sowieso werkt EDUplus al samen met andere opleidingsfondsen om het organiseren van de opleidingen voor de werknemers van de groene sectoren te optimaliseren. Indien er in de convenantsperiode verdere intersectorale samenwerking vereist is, dan zal EDUplus daar zeker op in gaan als de situatie dit toelaat. EDUplus vindt het nuttig dat er jaarlijks een aantal netwerkmomenten voor de sectoren / sectorconsulenten zijn om van gedachten te wisselen over nieuwe evoluties, veranderingen en problemen die via intersectorale samenwerking kunnen aangepakt worden. De opleidingen worden door de groene sectoren gefinancierd (met uitzondering van professionele rijbewijzen), d.w.z. dat we geen financiële bijdrage vragen aan werkgever of werknemer. Daarenboven zijn de sociale partners in de groene sectoren ook overeengekomen om de loonkosten (voor de duurtijd van de gevolgde opleidingen) terug te betalen aan de werkgevers. Dit gebeurt aan het einde van het werkingsjaar. Er zijn met andere woorden geen financiële drempels voor de werkgever of werknemer. Dit systeem laat ook toe om het administratieve aspect voor de bedrijven te beperken en heeft als effect dat we meer opleidingen kunnen organiseren. In het opleidingsaanbod wordt een onderscheid gemaakt tussen algemene opleidingen die geschikt zijn voor elke werknemer in de groene sectoren en sectorspecifieke opleidingen die meer gericht zijn op werknemers uit een bepaalde subsector. Een tweede onderscheid is er één van organisatorische aard dat ons toelaat om op een flexibele manier tegemoet te komen aan de opleidingsnoden van KMO-bedrijven: - Vaste opleidingen: onderwerp, locatie en datum staan vast en bij voldoende deelnemers (minimum 4 deelnemers) gaat de opleiding door - Opleiding op vraag: het onderwerp wordt in brochure voorgesteld, maar de opleiding gaat enkel door als er genoeg vraag is vanuit het bedrijfsleven (min. 4 deelnemers) - Individuele aanvraag: onderwerp, methodiek en/of lesgever kunnen bij deze opleiding door het bedrijf zelf bepaald worden. Er is wel een goedkeuring van het bestuur van EDUplus vooraleer de opleiding kan doorgaan. Werknemers uit verschillende groene sectoren kunnen deelnemen aan dezelfde opleiding, dus aan een bepaalde opleiding kunnen werknemers uit tuinbouw, landbouw, tuinaanleg- en onderhoud en loonwerk deelnemen. 7

8 Om het opleidingsaanbod onder de aandacht van de werkgevers en werknemers te houden en aangezien het gaat om zeer kleine bedrijven, is er een gerichte aanpak nodig. Er wordt daarom ook een aparte prioriteit van gemaakt in het sectorconvenant. We moeten als opleidingsorganisatie ook rekening houden met de lage instapdrempel: veel werknemers in de groene sectoren hebben geen land- of tuinbouwonderwijs gevolgd en wij bieden dus enkele basisopleidingen aan die beginnende werknemers op weg helpen. Veel werknemers verwerven immers competenties op de werkplek / werf en daar kunnen we als sectoraal opleidingsfonds een ondersteunende rol in spelen. In verband met de instroom moet er een onderscheid gemaakt worden: voor uitvoerende functies met een eenvoudige jobinhoud in de sector tuinbouw, vinden werkgevers vrij gemakkelijk arbeidskrachten van Belgische of buitenlandse origine. Maar het invullen van leidinggevende functies, ploegbaas of teeltverantwoordelijke, loopt minder gemakkelijk. De instroom van hooggeschoolden uit het land- en tuinbouwonderwijs is niet altijd voldoende en veel bedrijven kiezen er dan ook voor om eigen werknemers te laten doorgroeien naar deze leidinggevende functies. Ook hier is er een rol voor EDUplus weggelegd en bieden we aangepaste opleidingen aan. Voor de volledigheid moeten we hieraan toevoegen dat dit probleem zich niet overal stelt, gezien het grote aandeel van ondernemingen met een personeelsbestand van 1 tot 10 werknemers. Bedrijven die dit wensen kunnen gebruik maken van het competentie-instrument dat beschikbaar is. Het is een hands-on laagdrempelig instrument waar werkgevers vlot mee aan de slag kunnen in het kader van competentiemanagement. Daarbij moeten we altijd voor ogen houden dat door de grootte van de meeste ondernemingen de loopbanen van de werknemers eerder vlak is. De nadruk van de werking van EDUplus blijft dan ook op de eerste plaats gericht op het verwerven van competenties van werknemers. Ervaringsbewijzen (sector tuinaanleg en tuinonderhoud) kunnen de opgedane werkervaring en vakkennis valideren door deelname van de kandidaten aan de test. Een hoge diversiteit met veel kortgeschoolden en veel werknemers van niet-belgische origine (die al dan niet het Nederlands machtig zijn): dit is ook een realiteit binnen de groene sectoren en dit vooral in de sector tuinbouw (productie). We stemmen onze werking hierop af. Evenredige arbeidsdeelname, gelijkwaardige behandeling van en respect voor elke werknemer zijn vanzelfsprekend en primordiaal voor EDUplus. De sociale partners van de sectoren landbouw (PC144), tuinbouw (PC145) en tuinaanleg en tuinonderhoud (PC145.04) hebben aan EDUplus de organisatie van het outplacement toevertrouwd voor de bedrijven uit deze sectoren. 8

9 Vanuit de geschetste sectorale visie en vanuit de sectorspecifieke uitdagingen waar de sector op korte en langere termijn voor staat, maakt de sector werk van het aanpakken van de volgende prioriteiten (zie prioriteitenfiches): Prioriteit 1: Prioriteit 2: Prioriteit 3: Prioriteit 4: Prioriteit 5: Prioriteit 6: Het opbouwen van de competenties van werknemers en het ondersteunen van het loopbaanbeleid in bedrijven Communicatie over de werking van EDUplus ter promotie en ondersteuning van de competentieopbouw van werknemers en werkzoekenden. Werkplekleren en het ondersteunen van het verwerven van competenties door jongeren die land- en tuinbouwonderwijs volgen Samenwerking met onderwijsverstrekkers en VDAB in het kader van competentieopbouw van jongeren en werkzoekenden EAD Beleid Sectoraal Outplacement Zoals gevraagd is er per prioriteit een resultaatsindicator opgegeven. EDUplus heeft in de rapportering altijd een overzicht gegeven van de resultaten van het afgelopen werkjaar. Het overzicht is ruimer dan de 7 resultaatsindicatoren. EDUplus zal in het rapport voor het werkjaar 2016 en het werkjaar 2017 naast de resultaatsindicatoren ook een overzicht geven van: - Het aantal bedrijven dat gebruik maakt van EDUplus opleidingen - Het aantal niet-vormingsbedrijven dat gebruik maakt van EDUplus opleidingen - Aantal deelnemers aan vorming in het werkjaar - Aantal deelnemers die tot de kansengroepen behoren - Percentage van de opleidingen die op vraag georganiseerd wordt - Aantal werknemers en werkgevers die de opleidingsbrochure ontvangen - Aantal bedrijfsbezoeken in het kader van ILW - Aantal bedrijven die erkend zijn in het kader van ILW - Aantal schoolbezoeken - Aantal werkzoekenden die de opleiding hovenier volgen bij VDAB (eigen beheer) 9

10 Prioriteit 1: Het opbouwen van de competenties van werknemers en het ondersteunen van het loopbaanbeleid in bedrijven Motivatie De groene sectoren evolueren snel door schaalvergroting, toenemende mechanisatie, wijzigende wetgeving i.v.m. ziektebestrijding of transport. Deze invloeden kunnen een behoefte scheppen aan andere competenties bij de werknemers. Een bedrijfsleider moet derhalve een overzicht hebben van de verworven competenties bij de werknemers en ook weten welke competenties er in de toekomst moeten verworven worden om het bedrijf succesvol uit te bouwen. Matching is voor bedrijfsleiders en werknemers dan ook het toverwoord. Het is de opdracht van EDUplus om hen in deze zoektocht te ondersteunen, rekening houdend met een overgrote aanwezigheid van KMO-bedrijven en personeel dat vaak zonder een specifieke vooropleiding in de sector wordt tewerkgesteld. Resultaatsindicator EDUplus ontwikkelt in 2016 een opleidings/competentieplan dat niet louter een opsomming van te volgen opleidingen betreft, maar vertrekt van analyse, organisatie en opvolging. Het instrument linkt de behoefte van het bedrijf en werknemer met verworven of te verwerven competenties. In 2016: opmaken en realiseren van opleidings/competentieplannen bij 10 bedrijven In 2017: opmaken en realiseren van opleidings/competentieplannen bij 10 bedrijven Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Actie 1: KMO gericht vormingsaanbod in kader van levenslang leren EDUplus ontwikkelt en organiseert vorming en opleiding in opdracht van de sociale partners aangepast aan de specifieke situatie van KMO bedrijven: a) Geen financiële drempel: de opleidingen voor werknemers (van PC132, PC144, PC145 en PC145.04) worden met uitzondering van het behalen van professionele rijbewijzen volledig gefinancierd door de sector en de loonkost van de werknemer wordt tijdens de opleidingsperiode aan de werkgever terugbetaald. EDUplus heeft zelf geen vast opleidingscentrum en heeft ook geen docenten in dienst. Voor de organisatie van de opleidingen is er een netwerk van opleidingsverstrekkers met elk hun eigen expertise en specialiteit. b) Vast aanbod en opleidingen op vraag: het EDUplus opleidingsaanbod bestaat uit een kern van vaste opleidingen en opleidingen op vraag. Bij de vaste opleidingen is de datum en locatie vastgelegd op voorhand en doorgegeven aan de sector via onze opleidingsbrochure en via de website. Daarnaast vermeldt de brochure en de website een 10

11 aantal opleidingen die ingericht worden als er voldoende vraag is vanuit de groene sectoren: ongeveer 90 % van de georganiseerde opleidingen zijn opleidingen op vraag. c) Flexibel aanbod en organisatie: onderwerp, locatie en datum kunnen aangepast worden aan de specificiteit en behoeften van bedrijven en hun medewerkers. Het programma, methodiek en lesgever kan door het bedrijf zelf worden bepaald (individuele aanvraag). Deze opleidingen worden ook op individuele basis en in zeer kleine groepen georganiseerd en gefinancierd. Indien nodig zoekt EDUplus actief naar behoefte en interesse bij andere bedrijven voor de inrichting van gezamenlijke opleidingen of werkt men samen met andere sectorfondsen. d) Aangepast docentennetwerk: Daar door EDUplus zelf geen vorming wordt gegeven, vraagt men aan de opleidingsverstrekkers zoals Syntra en PCLT om docenten in te schakelen die nauw betrokken zijn met de KMO-leefwereld en hun medewerkers. Deze lesgevers worden door EDUplus indien nodig vooraf geïnformeerd. Alle opleidingen die door EDUplus georganiseerd zijn, worden door de deelnemers geëvalueerd. Ook de lesgevers zelf, evalueren de opleiding. e) Diversiteit deelnemers: In de groene sectoren zijn medewerkers van alle niveaus en uit alle windstreken aan het werk. Dit vergt van EDUplus en docenten extra aandacht naar o.a. taal en culturele achtergrond bij het inrichten van opleidingen. EDUplus past bovendien zijn aanbod aan aan werknemers met problemen rond geletterdheid, verminderde of onvoldoende fysieke of verstandelijke competenties. f) Permanente bijsturing en evaluatie: de bedrijfswereld is een snel evoluerende omgeving. Om kleine en wendbare KMO-bedrijven hierbij te ondersteunen kan het opleidingsaanbod snel worden aangepast aan nieuwe productiemethoden, gewassen, wetgeving De door het VLAMT project gedetecteerde toekomstige trends en competentienoden betekenen hierbij een leidraad. Door een volgehouden evaluatie na elke opleiding, veelvuldige contacten met bedrijven en vakorganisaties en de jaarlijkse evaluatie door de VLAMT expertengroep (vanaf 2016), beschikt EDUplus over een kwalitatief hoogstaand en actueel vormingsaanbod en 2017 Betrokken partners EDUplus doet beroep op een goed uitgebouwd netwerk van opleidingsverstrekkers. het organiseren van opleidingen voor werknemers in een voornamelijk KMO omgeving is de kerntaak van EDUplus Actie 2: Competentieopbouw EDUplus ondersteunt medewerkers in de opbouw van hun kennis en vaardigheden door het organiseren van vervolgopleidingen zodat systematisch competenties laag na laag worden verworven. EDUplus ondersteunt hiermee een toekomstgericht loopbaanbeleid. Opdat medewerkers en werkgevers op een eenvoudige manier de aanwezige en te verwerven competenties in kaart kunnen brengen, ontwikkelt EDUplus een opleidings/competentieplan en worden bij de beschikbare cursusinfo telkens de 11

12 competenties (die in de opleiding verworven kunnen worden) op basis van de beroepskwalificatiedossiers weergegeven. Tevens wordt het mogelijke opleidingsplan vertaald naar deze competenties. In tweede instantie zal de kennis en vaardigheden die in de opleiding verworven kunnen worden op het aanwezigheidsattest van de cursist vermeld worden. Dit kan de werknemer bij de verdere uitbouw van zijn loopbaan ondersteunen. Hierbij kan hij op aanvraag een overzicht krijgen van de reeds gevolgde opleidingen en relevante competenties in de vorm van een EDUplus opleidings/competentiecv. Dit document heeft een dubbel doel: een werkgever kan zich gemakkelijk een beeld vormen van de aanwezige kennis en vaardigheden en de werknemer heeft een duidelijk overzicht van zijn competenties & 2017 Betrokken partners EDUplus doet beroep op een goed uitgebouwd netwerk van opleidingsverstrekkers. Competentieopbouw van werknemers maakt deel uit van de kerntaak van EDUplus Actie 3: Taalvaardigheid en ICT-basis vaardigheden EDUplus vraagt aan elke cursist van alle opleidingen om een evaluatiedocument in te vullen om op die manier de deelname aan de opleiding te bevestigen, de opleiding te beoordelen en eventueel suggesties voor verbetering te doen. Het document is aangepast om het beter begrijpbaar te maken voor laaggeletterde deelnemers. Dit leidt tot een grotere betrokkenheid en 2017 Betrokken partners EDUplus, PCLT, VDAB Het bezitten van ICT basisvaardigheden vormt meer en meer een vereiste voor werknemers en dan vooral uit het tussenniveau dat werkzaam is binnen de grotere tuinbouwbedrijven. Het deelnemen aan de opleiding Nederlands op de werkvloer verhoogt de integratie, samenwerking en veiligheid binnen de onderneming. Actie 4: Peter/meterschap Werkplekleren is een belangrijke methode om binnen de groene sectoren competenties te verwerven en beginnende medewerkers kunnen daarin bijgestaan worden door een peter of meter. Om de eventuele meter/peter op voldoende wijze te ondersteunen in 12

13 deze belangrijke rol in het leerproces, biedt EDUplus de noodzakelijke opleidingen: Peterschap, Terugkomdag Peterschap, Train-de-trainer & 2017 Betrokken partner(s) EDUplus, Novare De groene sectoren wensen de personen die de rol van peter/meter opnemen binnen een bedrijf zo goed mogelijk ondersteunen in hun opdracht. Actie 5: Intersectorale samenwerking EDUplus werkt samen met sectorale vormingsfondsen van de bouw, elektriciteit, houtsector, garage en OPFO 100. Doorverwijzing biedt bedrijven bijkomende mogelijkheden voor de organisatie van opleidingen of specifieke vragen die niet in het courante EDUplus vormingsaanbod zijn opgenomen. Dit verhoogt de mogelijkheden om aan de vraag van de bedrijven tegemoet te komen. Veelgevraagde thema s kunnen in de toekomst in de eigen programmatie worden opgenomen & 2017 Betrokken partner(s) EDUplus, OPFO 100, OCH, Educam, Vormelec, Confederatie Bouw Uitbreiding vormingsmogelijkheden op een kostenefficiënte manier Actie 6: Opleidings/competentieplannen EDUplus ondersteunt bedrijven bij de opmaak van strategische opleidings/compentieplannen. Het legt een direct verband tussen een toekomstvisie, een analyse van de aanwezige en te verwerven competenties, het opleidingsaanbod en verdere opvolging. Het houdt ook rekening met de inhoud van de beroepskwalificatiedossiers en het VLAMT-dossier (zie motivatie). Het plan wordt een onderdeel van competentie, talent en loopbaandenken voor micro-ondernemingen en is de eerste stap in de ondersteuning en samen denken met bedrijfsleiders/medewerkers/vak- en werknemersorganisatie over strategisch personeelsbeleid binnen de groene sectoren

14 Betrokken partner(s) Ondersteuning van het opleidings- en loopbaanbeleid bij bedrijven uit de groene sectoren Actie 7: Werkbaarheid EDUplus zet, gedragen door de sociale partners, in op een duurzame tewerkstelling van werknemers in de groene sectoren. Werken in de groene sectoren is vaak fysisch en psychisch belastend en routinematig. De kans op een arbeidsongeval is niet denkbeeldig. Bovendien zorgt de geringere bedrijfsgrootte ervoor dat de mogelijkheid tot interne jobrotatie beperkt is. Er wordt zodoende volop ingezet op duurzame inzetbaarheid van de werknemers door het organiseren van opleiding rond ergonomie, omgaan met stress en veilig omgaan met machines en bestrijdingsmiddelen. Naast het verhelpen van symptomen werkt EDUplus ook samen Prevent Agri. Deze organisatie is opgericht om de groene sectoren (PC144, PC145 & PC145.04) te sensibiliseren over arbeidsveiligheid en om het welzijn van de werknemers op de werkvloer van de groene sectoren te bevorderen. Aan de hand van de door hen uitgevoerde risicoanalyses en voorgestelde preventiemaatregelen en opleidingen wordt een beleid op lange termijn voorgesteld & 2017 Betrokken partner(s) EDUplus, Prevent Agri Bedrijven en werknemers ondersteunen bij het streven naar duurzame tewerkstelling. Actie 8: Duurzaamheid EDUplus biedt een aantal opleidingen aan die bedrijven kunnen ondersteunen om hun werking duurzamer te maken: Veilig omgaan met bestrijdingsmiddelen en meststoffen, Biologische bestrijding in de glasgroenteteelt, Watergeefstrategie, Vervolg watergeefstrategie, Alternatief onkruidbeheer, Mechanische en manuele onkruidbestrijding. Het aanbod van EDUplus wordt regelmatig aangepast aan de vragen en noden van de bedrijven: daarbij zal er in de toekomst blijvende aandacht zijn voor het aspect duurzaamheid in al zijn facetten en mogelijke nieuwe opleidingsthema s die hierop aansluiten & 2017 Betrokken partner(s) EDUplus doet beroep op een goed uitgebouwd netwerk van opleidingsverstrekkers. 14

15 Bedrijven en werknemers ondersteunen bij het streven naar een duurzame bedrijfsvoering. Actie 9: Het ervaringsbewijs hovenier onderhoud en hovenier aanleg Het ervaringsbewijs hovenier onderhoud en hovenier aanleg werd tot nu toe omkaderd door een ESF-project. Het huidige project loopt af op 31 december In 2016 wenst de sector verder te werken met het ervaringsbewijs en aangezien het E.S.F. een nieuwe oproep gelanceerd heeft over E.V.C. en het ervaringsbewijs, zal EDUplus begin 2016 een nieuwe project hierover indienen. Daarvoor zullen de huidige standaarden en erkende proeven gebruikt worden. Als er nieuwe standaarden beschikbaar zijn (zie Actie 10), dan engageert de sector zich om de proeven in de loop van het project aan te passen indien dit nodig zou zijn. nog te bepalen Betrokken partners nog te bepalen E.V.C. voor de groene sectoren heeft zich tot nu toe altijd vertaald in het organiseren van het behalen van het ervaringsbewijs hovenier aanleg en hovenier onderhoud. Er zijn immers heel wat werknemers in de sector zonder formele opleiding tuinonderhoud of tuinaanleg. Een ervaringsbewijs kan de opgedane vakkennis en werkervaring van de werknemers bevestigen en erkennen. Daarnaast is het ook voor de werkzoekende een middel om de zoektocht naar een baan te ondersteunen. Actie 10: De standaarden voor het ervaringsbewijs De standaarden voor de ervaringsbewijzen hovenier aanleg en hovenier onderhoud zijn gebaseerd op de gelijknamige beroepsprofielen. Er zijn echter beroepskwalificatiedossiers klaar voor deze beroepen: indien er beslist wordt om de standaarden tijdens de duur van het sectorconvenant aan te passen aan deze beroepskwalificatiedossiers, dan engageert EDUplus zich om hieraan mee te werken. nog te bepalen Betrokken partners nog te bepalen 15

16 Het ervaringsbewijs kan als instrument ingezet worden voor de instroom van vakbekwame kandidaten in de sector en de doorstroom van de kandidaten binnen de bedrijven in de sector. Prioriteit 2: Communicatie over de werking en acties van EDUplus ter promotie en ondersteuning van de competentieopbouw van werknemers en werkzoekenden Motivatie Als sectoraal vormingsfonds staat EDUplus ten dienste van werkgevers en werknemers uit de groene sectoren. Het is dan ook essentieel om hen door een gerichte en constante communicatie op de hoogte te houden van de werking, het opleidingsaanbod, de diversiteitswerking en de samenwerking met onderwijs- en opleidingsverstrekkers. De speerpunten hierbij zijn de jaarlijkse brochure en de persoonlijke contacten tijdens bedrijfsbezoeken met werkgevers, hun medewerkers en eventueel de vertegenwoordigers van werknemersorganisatie(s) in het bedrijf. Resultaatsindicator Wegens het overwegende aandeel van micro-ondernemingen in de groene sectoren is bedrijfsgerichte prospectie het middel bij uitstek om de communicatie met werknemers en werkgevers te verzorgen. Door het persoonlijke contact kan EDUplus gericht inspelen op de noden. EDUplus bezoekt in 2016 en in 2017 dan ook jaarlijks 350 bedrijven, waarvan 250 nietvormingsbedrijven. Ter info: in het werkjaar 2014 werden er 326 bedrijven bezocht waarvan 232 niet-vormingsbedrijven. Wegens de proportioneel geringere deelname aan het opleidingsaanbod door de sectoren land en tuinbouw wordt aan het bezoeken van deze bedrijven prioriteit gegeven. Van elk bezoek wordt een rapport gemaakt en de deelname aan het vormingsaanbod of andere acties wordt per bedrijf opgevolgd. Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: 16

17 Actie 1: Brede communicatie naar de groene sectoren De brochure vormt de basis van de communicatie en wordt verzonden naar alle werkgevers en werknemers van de groene sectoren bij de start van het werkingsjaar in september. De verzending wordt ondersteund met de aankondiging in relevante vaktijdschriften en tijdschriften van de werknemersorganisaties. Daarnaast speelt EDUplus via website, elektronische nieuwsbrief en redactionele contacten kort op de bal en brengt het de groene sectoren snel op de hoogte van de relevante actualiteit. jaarlijks en periodiek Betrokken partners: werkgevers en werknemersorganisaties Het bekendmaken van de werking, het opleidingsaanbod en relevante actualiteit aan alle werkgevers en werknemers binnen de groene sectoren. Actie 2: Bedrijfsgerichte prospectie Bedrijfsgerichte prospecties en face to face gesprekken met bedrijfsleiders en hun medewerkers blijven het meest efficiënte kanaal om informatie over werking, opleidingsaanbod, sectorale overeenkomsten, tewerkstellingsmaatregelen tot bij de doelgroep te brengen. Bij de prospectie naar opleidingsnoden wordt gebruik gemaakt van de competentielijsten gebaseerd op het VLAMT project en de beroepskwalificatiedossiers. Deze bedrijfsbezoeken zorgen ook voor de noodzakelijke kruisbestuiving. EDUplus houdt voeling met de sector en kan zodoende snel het opleidingsaanbod en werking evalueren en aanpassen. Het bezoeken van bedrijven uit dezelfde regio kan leiden tot het ontdekken van gezamenlijke vormingsnoden en het samen organiseren van de noodzakelijke opleidingen & 2017 Betrokken partners Resultaatgericht en op maat informeren van bedrijven uit de groene sectoren over het volledige aanbod van EDUplus 17

18 Actie 3: Netwerken Netwerken van beroepsfederaties, werknemersorganisaties en andere relevante spelers binnen de groene sectoren vormen een uitgelezen platform om gericht informatie te verspreiden en voeling met de dagelijkse actualiteit te houden. Het contact met deze spilfiguren versterkt bovendien de naambekendheid, de rol en het belang van een sectoraal vormingsfonds. EDUplus neemt actief deel aan de bijeenkomsten. In de KMO bedrijfswereld van tuinaanleg en tuinonderhoud zijn het vaak meewerkende echtgenotes of vrouwelijke bediendes die verantwoordelijk zijn voor het personeelsbeleid en administratie. Zij hebben dan ook gelijkaardige vragen of worden geconfronteerd met dezelfde problematieken. Bovendien zij ze vaak in deze functie gerold, hebben zij onvoldoende voorkennis en vaak het gevoel op een eiland te zitten. EDUplus biedt hierop een antwoord door op trimesteriële basis een tiental vrouwen die actief zijn in deze miniondernemingen samen te brengen in een netwerk met het oog op kennisoverdracht, ervaringsuitwisseling en ondersteuning & 2017 Betrokken partner(s) EDUplus, vak- en werknemersorganisaties en personeelsverantwoordelijken uit de sector tuinaanleg en tuinonderhoud. Gerichte informatieverspreiding, ervaringsuitwisseling en ondersteuning van het opleidings- en loopbaanbeleid bij bedrijven uit de groene sectoren. Actie 4: Deelname aan vakbeurzen EDUplus neemt in 2016 deel aan de vakbeurs Green Expo, gericht naar sector tuinaanleg en tuinonderhoud. In 2017 wordt een stand voorzien op de nationale land- en tuinbouwexpo Agribex en de vakbeurs voor land- en tuinbouw Agriflanders. Voor deze beursdeelnames wordt samengewerkt met de opleidingsverstrekkers Syntra en PCLT en de preventiedienst voor arbeidsongevallen in de groene sector Prevent Agri. Voor de nationale beurs Agribex wordt de stand bemand samen met de Waalse zusterorganisaties Mission Wallonne des secteurs verts en PreventAgri. Deze gezamenlijke inspanning en wisselwerking zorgt voor een hoger beursbereik en bredere informatie voor potentieel geïnteresseerden. Eventuele deelname aan andere vakbeurzen wordt geval per geval bekeken deelname aan Green Expo en Agriflanders, 2017 deelname aan Agribex Betrokken partner(s) EDUplus, PCLT, Syntra, Prevent Agri, Mission Wallonne des secteurs verts en PreventAgri. 18

19 Verhoging naambekendheid, persoonlijke contacten en voeling met de sector. Actie 5: Werkwinkels en PWA-bedrijven EDUplus biedt aan werkzoekenden of werknemers van PWA-bedrijven de mogelijkheid om deel te nemen aan het vormingsaanbod met uitzondering van transportgerichte opleidingen & VCA, indien er nog plaatsen beschikbaar zijn. Zij krijgen zodoende de kans tot een eerste kennismaking met de sector wat eventueel kan leiden tot bv. het volgen van de VDAB opleiding hovenier. PWA bedrijven zijn vaak reeds actief in particulier tuinonderhoud en het deelnemen aan professionele opleidingen leidt mogelijk tot het doorstromen naar het reguliere circuit. Het aanspreekpunt is hierin de VDAB Werkwinkel die geïnteresseerden informeert en inschrijft. EDUplus contacteert deze aanspreekpunten en bezorgt hen de nodige informatie. De VDAB werkwinkels ontvangen een EDUplus brochure in pdf-formaat via de VDAB sectoraccount & 2017 Betrokken partner(s) EDUplus, VDAB en PWA-bedrijven Ondersteuning van werkzoekenden/pwa bij mogelijke instroom in de groene sectoren Prioriteit 3: Werkplekleren en het ondersteunen van het verwerven van competenties door jongeren die land- en tuinbouwonderwijs volgen Motivatie Werkplekleren is het verwerven en toepassen van competenties in een werksituatie. Werkervaring wordt opgedaan en competenties worden aangeleerd op een bedrijf. Voor de groene sectoren is het werkplekleren een essentiële schakel geworden in het proces van competentieverwerving van de leerlingen / jongeren en we zien het daarbij als een onderdeel van de opleidingen in het voltijds onderwijs, het huidige stelsel Leren en Werken, het BuSO onderwijs en het volwassenenonderwijs. Over het duaal leren (als meest doorgedreven vorm van werkplekleren) dat in de convenantsperiode vaste vorm zal krijgen, kunnen we op dit moment nog geen concrete acties opnemen, maar we werken wel mee aan de verkennende projecten indien ze een meerwaarde zijn voor de groene sectoren. Om succesvol te zijn is een sectorale inbreng aan het duaal leren voor de groene sectoren onontbeerlijk. Een sectoraal partnerschap is voor de groene sectoren derhalve 19

20 een must. We willen hier ook verwijzen naar de beleidsaanbevelingen uit het ESF-project 5053 (p. 37): naar een hervorming van het stelsel Leren en Werken in Vlaanderen : het is aanbevolen om ( ) sectorale organisaties op te richten die een aantal taken kunnen opnemen zoals de erkenning van de bedrijven, het informeren van bedrijven, De sectorale organisaties hebben best ook mensen in dienst die bij de bedrijven kunnen langsgaan. EDUplus is al jaren (in het kader van het ILW en de werking van het Paritair Leercomité) de organisatie die in opdracht van de sociale partners voor de groene sectoren bedrijven bezoekt en hen informeert over het ILW en die instaat voor de erkenning van deze bedrijven. Daarnaast werkt EDUplus ook mee aan het opstellen van de beroepskwalificatiedossiers die de basis zijn voor de opleidingsprogramma s. Resultaatsindicator Voor het jaar 2016 voorzien we 30 ILW-contracten af te sluiten in de groene sectoren. Voor 2017 voorzien we eenzelfde aantal contracten (30) af te sluiten indien de context dit toelaat. In het werkjaar 2014 werden er 41 contracten afgesloten. Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Actie 1: ILW in de groene sectoren Sinds jaar en dag ondersteunt EDUplus het stelsel Leren en Werken: daarbij wordt het ILW-contract beschouwd als de ideale invulling voor het voltijds engagement voor de opleidingen hovenier aanleg, hovenier onderhoud, hovenier en tuinbouwarbeider in de ondernemingen van PC145 & PC EDUplus bezoekt geïnteresseerde bedrijven, informeert het bedrijf over ILW, zoekt uit of het opleidingsprogramma op het bedrijf kan gerealiseerd worden en doet de administratie rond de erkenningsaanvraag. Sinds het voorjaar van 2015 staat EDUplus ook in voor het secretariaat van de werking van het PLC145. Er is een resultaatsindicator opgenomen; nl het afsluiten van 30 ILW-contracten. Bij het schrijven van dit convenant is niet duidelijk wat er gebeurt vanaf 1 september 2016, datum waarop de Paritaire Leercomités ophouden te bestaan. Wordt het ILW daarna nog verdergezet of zal er een nieuw type contract zijn? Indien er een nieuw contract komt, is het voor de groene sectoren van primordiaal belang dat de sectorale inbreng ten volle gerealiseerd wordt, zoals in de beleidsaanbevelingen van het ESF-project 5053 aangestipt wordt (zie motivatie van deze prioriteit). EDUplus streeft ook een vlotte samenwerking met de CDO CLW na. Deze samenwerking wordt omkaderd door een overeenkomst afgesloten tussen de groene sectoren en de vertegenwoordigers van het GO, Katholiek Onderwijs, Provinciaal Onderwijs Vlaanderen en de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten. Deze overeenkomst loopt van 1 september 2012 tot 31 augustus

21 De opleidingen die EDUplus organiseert voor werknemers van de groene sectoren staan ook open voor jongeren die werkervaring opdoen bij een bedrijf uit de groene sectoren met een ILW-contract, leercontract of ABO-contract (BuSO onderwijs). Inschrijvingen worden altijd door de werkgever gedaan, niet door de school. Werknemers van bedrijven die jongeren met een ILW-contract of leercontract in dienst hebben en die deze jongeren begeleiden bij het verwerven van competenties kunnen bij EDUplus een aantal opleidingen volgen, die hen daarbij ondersteunen: Peterschap (1 dag), Terugkomdag Peterschap (1 dag) en Train-de-trainer (2 dagen) Betrokken partners CLW en CDO van het DBSO - Syntra leertijd Scholen BuSO onderwijs Pedagogische begeleidingsdiensten van de onderwijsverstrekkers Opleidingsverstrekkers van EDUplus Het ondersteunen van werkplekleren als middel om jongeren cursisten competenties te laten verwerven en het ondersteunen van bedrijven die werkplekleren aanbieden aan jongeren Actie 2: Verkennende trajecten en projecten in het kader van duaal leren: Schoolbank op de werkplek & Werkplek 21 Het project Schoolbank op de werkplek wenst na te gaan hoe het concept duaal leren in de praktijk vorm kan krijgen. EDUplus neemt deel aan dit project. Voor de groene sectoren doet ook Boerenbond mee. De focus ligt voor de groene sectoren op het opstellen van een standaardtraject in het BuSO onderwijs OV3 en dit voor de studierichting groenaanleg en beheer. De uitvoering van dit project verloopt volgens een zeer strak tijdspad. De medewerking van de sector bestaat o.a. uit de volgende stappen: de uitwerking van de standaardtrajecten, de selectie van de scholen, de zoektocht naar de meewerkende ondernemingen, de erkenning van de ondernemingen, het bevorderen van de leercultuur in de ondernemingen, het opvolgen van de competentieverwering van de jongere. Daarnaast neemt EDUplus ook deel aan de vergaderingen in het kader van het project Werkplek 21 dat door Syntra Vlaanderen uitgevoerd wordt. De bedoeling van dit project is het formuleren van beleidsadviezen over het implementeren van duaal leren en meer bepaald over de volgende topics: Kwaliteit meten en garanderen, Screening, matching en intake, Begeleiding bedrijf en jongeren, Statuut en overeenkomst, Aanbod verhogen, Incentives Betrokken partners EDUplus, Boerenbond, Katholiek Onderwijs, GO! & OVSG. In de werkgroep zitten ook het Kabinet Onderwijs, Dept Onderwijs & Vorming, het Dept Werk & Sociale Economie, AHOVOKS, Syntra Vlaanderen en VDAB. 21

22 In dit project wordt aan de groene sectoren gevraagd om mee te werken aan de opdracht om na te gaan of het duaal leren ook in het BuSO OV3 onderwijs kan opgezet worden. In enkele scholen van BuSO OV3 onderwijs wordt de opleiding groenaanleg en beheer duaal opgebouwd. Actie 3: Intersectorale ESF-projecten oproep 330 (Innovatieve projecten Duaal Leren) EDUplus is partner in het ESF-project, Check op de Werkplek dat door OCH als promotor ingediend wordt in het kader van de oproep 330. Het project focust op het (h)erkennen, controleren en kwalificeren van de competenties op de werkplek. Als partner werkt EDUplus werkt mee aan de vergaderingen van de stuurgroep en/of focusgroep, stelt expertise en relevante informatie ter beschikking van het project en reflecteert over het resultaat van het project april 2017 Partners Voor het project met als promotor OCH, is EDUplus partner samen met IPV, Volta (Vormelek) en Educam. Het ondersteunen van bedrijven, scholen en jongeren bij het invoeren van duaal leren ten einde het proces waarbij de jongeren / cursisten de vereiste competenties te omkaderen en te faciliteren. Actie 4: Stages in het studiegebied land- en tuinbouw In het voltijds land- en tuinbouwonderwijs en het BuSO onderwijs (waar er ook een opleiding tuinbouw aangeboden wordt) is de component werkplekleren vooral terug te vinden in de stages die de jongeren bij bedrijven invullen. Indien nodig zullen de groene sectoren de scholen helpen om een geschikte stageplaats te vinden. Werknemers van bedrijven die jongeren tijdens een stage begeleiden bij het verwerven van competenties kunnen bij EDUplus een aantal opleidingen volgen, die hen daarbij ondersteunen: Peterschap (1 dag), Terugkomdag Peterschap (1 dag) en Train-de-trainer (2 dagen) Betrokken partners scholen van het voltijds land- en tuinbouwonderwijs, BuSO scholen, Opleidingsverstrekkers van EDUplus 22

23 Het ondersteunen van werkplekleren, en meer bepaald stages, als middel om jongeren cursisten competenties te laten verwerven en het ondersteunen van bedrijven die stages aanbieden. Actie 5: Stages binnen de Syntra ondernemersopleidingen Ook binnen de ondernemersopleidingen van Syntra worden competenties op de werkplek verworven. Indien nodig helpen de groene sectoren de cursisten van de Syntra ondernemersopleiding om een geschikte werkervaringsplaats te vinden. Werknemers (werknemers) van bedrijven die cursisten begeleiden bij het verwerven van competenties kunnen bij EDUplus een aantal opleidingen volgen, die hen daarbij ondersteunen: Peterschap (1 dag), Terugkomdag Peterschap (1 dag) en Train-de-trainer (2 dagen) Betrokken partners Syntra ondernemersopleiding - Opleidingsverstrekkers van EDUplus het ondersteunen van het werkplekleren om cursisten competenties bij te brengen & het ondersteunen van bedrijven waar cursisten werkervaring opdoen. Prioriteit 4: Samenwerking met onderwijsverstrekkers en VDAB in het kader van competentieopbouw van jongeren en werkzoekenden Motivatie De groene sectoren vinden het belangrijk dat jongeren die een opleiding volgen in het studiegebied land- en tuinbouw op een zo optimaal mogelijke manier kennis en competenties verwerven. Zij zijn immers de toekomstige werknemers en werkgevers van de groene sectoren. We houden ook nauw contact met de scholen van het studiegebied land- en tuinbouw, met de leerkrachten, directies en pedagogische begeleidingsdiensten. Praktijkleerkrachten van het studiegebied land- en tuinbouw kunnen aan onze opleidingen deelnemen en de opgedane kennis en vaardigheden aan de leerlingen doorgeven. Daarnaast stellen we ook vast dat een aantal vacatures in de groene sectoren moeilijk ingevuld worden. Via de VDAB-opleidingen kunnen werkzoekenden de competenties 23