Communicatie, discriminatie en conflict

Transcriptie

1 Communicatie, discriminatie en conflict 1

2 Inhoud Communicatie Het communicatieproces Misverstanden Categorisatie Ingroup/ outgroupdifferentiatie Stereotypen Discriminatie 2

3 Communicatie ( ) Communicatie betekent informatie overdragen Verbaal en nonverbaal We kunnen niet niet communiceren Definitie van communicatie (Piët, 2005) Communicatie is een verzameling van signalen die waargenomen en geïnterpreteerd kunnen worden, al dan niet overeenkomstig de bedoeling van de zender Functies van communicatie Wederzijdse beïnvloeding / tweerichtingverkeer Non-verbale communicatie + functies 3

4 Communicatieproces ( ) Zender / bron: draagt boodschap over Coderen: gedachten vertalen naar duidelijke taal Boodschap / signaal: een- of tweezijdig Kanaal: zintuiglijk / mechanisch / elektronisch Decoderen: cultuur/persoonlijkheid/sociale context & externe ruis Ontvanger: interne ruis, boodschap kleuren Feedback: terugkoppeling, reactie op de boodschap 4

5 Misverstanden ( ) Interne en externe ruis Selectieve perceptie Interpunctie Inhoudsniveau Betrekkingsniveau: Expressieve aspect Relationele aspect Appellerende aspect 5

6 Het ontstaan van groepen Sociale categorisatie (7.2) Categorisatie accentuatie (7.3) Ingroup/ outgroup differentiatie (7.3) Sociale identiteitstheorie: groepslidmaatschappen bepalen een deel van onze identiteit (7.4) 6

7 In-/out-group differentiatie Het assumed similarity effect Het out-grouphomogenity effect (7.5) Het in-group favoritism effect Het overdrijven van verschillen tussen de ingroup en outgroup 7

8 Stereotypen Socialisatieprocessen (7.7) Illusoire correlatie: verbanden zien die er niet zijn (7.8) just world -hypothese: de wereld is rechtvaardig (7.8) Contra-stereotypen (7.13) 8

9 Discriminatie Discriminatie: als we ons gedrag naar anderen toe gaan aanpassen op basis van niet-relevante kenmerken die we toeschrijven aan de groep waar die ander toe behoort. (7.9) 9

10 Het grote racisme experiment 10

11 Vooroordelen en discriminatie 11

12 Conflict en conflictoplossing 12

13 Inhoud Bronnen van conflict (8.2) Het Prisoner s dilemma (8.3) Conflictoplossing strategieën(8.7) Strategieën voor herstel van vertrouwen (8.8) Voordelen strategieën 13

14 Conflict Definitie conflict (Smith & Mackie, 2000.): een ervaren belangentegenstelling tussen twee of meer partijen (8.2) Competitieve afhankelijkheid (8.2) Coöperatieve afhankelijkheid (8.2) Mixed motive situations (8.3 & 8.6) Attributies als bron van conflict (8.5) 14

15 Prisoner s dilemma Defectieve keuze Coöperatieve keuze 15

16 Conflictoplossing Strategieën (8.7): Vermijden Toegeven Doordrukken Compromis zoeken Exploreren, verkennen Derde partij (8.9) 16

17 Herstel van vertrouwen Open communicatie (8.9) Consistentie intentie en gedrag (8.9) Beantwoord het gedrag van de ander (8.9) 17

18 Inzet beste strategie (8.7) Toegeven: - als je credit wilt opbouwen - als je ongelijk hebt Vermijden: - als het niet belangrijk is - wanneer het niets verandert - om de relatie in stand te houden Doordrukken: - in noodgevallen - bij impopulaire maatregelen - als je gelijk hebt Compromis: Exploreren: - bij tijdelijke oplossing - als het matig belangrijk is - wanneer een matige oplossing goed genoeg is - bij verschillende belangen - om pijn te vermijden 18

19 Nogmaals Prisoner s Dilemma 3TWZE8 19

20 Gezond gedrag en sociaal gedrag 20

21 Inhoud Attitudes (9.2) Balanstheorie en cognitieve dissonantie (9.5) Model van Ajzen ( ) Implementatie intenties (9.8) 21

22 Attitudes ( ) (Geneigdheid tot) gedrag is gevolg van attitudes Beoordelingen in termen van goed, positief, benaderbaar, of juist slecht, negatief, te vermijden. Over objecten, mensen, ideeën en gedrag Drie componenten: Cognitieve component Affectieve component Gedragscomponent 22

23 Theorieën (9.5) Balanstheorie Heider (1958) interpersoonlijke verhoudingen kunnen in balans of in onbalans zijn. Ongebalanceerde relaties creëren een onprettige spanning die verlicht wordt door aanpassing van de verhouding Cognitieve dissonantie Festinger (1957) Een als onplezierig ervaren tegenstrijdigheid tussen twee of meer eigen opvattingen of tussen een eigen opvatting en eigen gedrag. Deze onvrede leidt ertoe dat men één of meer opvattingen onbewust herziet om ze in overeenstemming te brengen 23

24 Intenties (9.6) Intenties, tijd en belemmeringen voorspellers van gedrag Intentie is de bedoeling om bepaald gedrag te vertonen Model van Azjen (1991): Intentie bestaat uit drie componenten: - Attitude - Sociale norm/ wenselijkheid - Waargenomen gedragscontrole/ eigen effectiviteit 24

25 Beinvloeden van gedrag Ambivalente attitudes makkelijker te beïnvloeden (9.7) Tailoring: voorlichting afstemmen op ideeën ontvanger (9.7) Implementatie- intenties: concreet plan omtrent invoering gedrag (9.8) 25

26 Zingeving, religie, sociale identiteit 26

27 Inhoud Zingeving (10.2) Religie (10.2) Sociale identiteit (10.3) 27

28 Zingeving ( ) Sociale psychologie: hoe geven mensen invulling aan zingeving? Voornaamste bron: intieme relaties, familie Andere bronnen: - Persoonlijke ontwikkelingen - Levensdoelen - Religie 28

29 Religie Identiteitsvorming (10.3) Horen bij een sociale structuur/ verband (10.3) Sociale binding (10.4) 29

30 Sociale identiteit Spanningsveld behoefte aan eigenheid/ zelfstandigheid en behoefte aan erkenning van anderen We zijn lid van vele groepen/ categorieën 30

31 Groepsdruk Kies je zelf? Of conformeer je je aan de groep? 31

32 The science of attraction Relaties zijn een sterke bron van zingeving Hoe zit het met aantrekkingskracht? tyfmtk 32