INHOUD Intro Ondergedompeld in de peuterwereld Theoretische achtergrond vanuit de ontwikkelingspsychologie Typisch gedrag en spelsuggesties

Transcriptie

1 Trefdag Beweging voor peuters: tips en tricks 26 april 2017 INHOUD Intro Ondergedompeld in de peuterwereld Theoretische achtergrond vanuit de ontwikkelingspsychologie Typisch gedrag en spelsuggesties 1. INTRO 4 1

2 1. INTRO Wat vind je belangrijk als het gaat om BO bij peuters? Hoe zie je de startende lesopbouw voor peuters? (cfr. start schooljaar) Zijn er dingen van in de klas die kunnen vertaald worden/meegebracht worden naar de bewegingszaal? Hoe gebeurt dit nu? Welk soort activiteiten werken echt bij peuters? 5 2. Als peuters NAAR de bewegingszaal Naar de bewegingszaal? Op zich al een leerdoel! Leerkracht LO = 2e figuur!!! = onveilig Belangrijk veiligheid, voorspelbaarheid van de context (zaal gewoontes) Altijd zelfde inleiding, zelfde slot, zelfde signaal, Vb. Transitie-figuren-objecten: kan ook: tussen klas en gymzaal! (los van thuis en klas): popje onder arm, klaspop, Klasleerkracht gaat mee ) 6 2. Als peuters NAAR de bewegingszaal Naar de bewegingszaal? Op zich al een leerdoel! Leerkracht BO = 2e figuur = onveilig HECHTING (psychologie) Belangrijk voor veilig gevoel bij peuters en het emotioneel welbevinden = basisveiligheid ifvexploratie drang DOOR voorspelbaarheid van de context (zaal, gewoontes, etc.) Vb. Altijd zelfde rituelen: zelfde persoon die peuters naar bewegingszaal brengt of hen komt halen, treintje, etc. Vb. Transitie-figuren-objecten: tussen klas en gymzaal: popje onder arm, klaspop gaat/doet mee, KL gaat mee, etc. 7 2

3 3. Ondergedompeld in de peuterwereld 8 Ervaringen delen Inzoomen op vaardigheden Sluipen en kruipen Goed beheerst (grondkinderen) Gekruiste coördinatie vb. Hoepels, dozen, onder over -tussen, banken, klimrekken, kruiptunnels, 10 Klimmen en klauteren Stijgen is gemakkelijker dan dalen (LINTJE!) Eerst handen, dan voeten (geen gekruiste coördinatie) Moeilijk met overgangen Vb. Schuin hellend vlak, geen te grote openingen, beperkte hoogte, gevarieerde steunpunten 11 3

4 Springen Zoekt naar tweevoetige afsloot Stijve benen, geen hoogte Geniet van herhalend springen Valt vaak voorover Vb. Materialen om af te springen (over, op, omhoog), springen op liedjes, Eerst gewoon springen op mat (behoefte aan springen an sich) Hoogte? Gezond verstand maar veilig (matten!, naar symbool springen, met hulp, 12 Rollen Over lengteas voorover (toevallig) tuimelen Vb. Matjes, breed hellend vlak, Hangen, schommelen, Hangen met gebogen benen Vb. Schommelpaard, rekstok, In de bewegingszaal: rol van de KL INZETTEN OP ZINTUIGEN BIJ PEUTERS VOELEN: peuters vasthouden/sensitief (aanraken) Handje geven? 2 handen 1 hand vinger(s) HOREN: constant (hoorbaar) aanwezig zijn Spreek peuter aan met naam ZIEN: meedoen zodat ze je constant zien Ik geef het goede voorbeeld (demo!) + benoem Spiegelneuronen Ik observeer waar begeleiding nodig is (extra stimulans of schrik) 14 4

5 6. Principes om spel te vereenvoudigen Gemakkelijke inkledingin de belevingswereld van de peuters Weinig spelregels: Eén zinvolle spelhandeling i.p.v. meerdere zinvolle handelingen. Spel reduceren tot de essentie. Eenvoudige interactiei.p.v. moeilijke interactie Gemakkelijk ruimtegebruik 15 Spel vereenvoudigen: Stand in de mand (SK 286) 16 Vereenvoudigen + opbouw 1/ Alle kls staan achter een lijn/ zitten op de bank; lk heeft een ballenbak voor zich en rolt voor elke kleuter een bal weg : ipv naam roepen, bal ophalen die door de lk weggerold wordt; De kleuters brengen hun bal terug mee naar hun zitplaats op de bank 2/ Lk roept de naamvan de kl die aan de beurt is. 3/ variatie: kls zitten op de grond (lk zegt naam): kls rollen hun bal zelf weg, en lopen er achteraan + halen hem terug op / kruipen en bal vooruit duwen met je neus, eenmaal over een lijn, bal terug ophalen en verzamelen op de bank 5/ bal afgeven: bal vooruit duwen met : nu met in hoepel leggen die achter de lijn ligt (bal afstaan) en terugkeren naar de bank 17 5

6 7. Typisch peuter gedrag Wat doen ze graag? -wat kunnen ze? = Inspiratie voor speelse zinvolle handelingen 1. Trajecten afleggen (rondlopen rondkruipen springen) 2. Transporteren (materialen vervoeren, karretje duwen, trekken) 3. Materialen verzamelen (én verplaatsen) 4. Sorteren (volgens zelfde kenmerken) 5. (Iets) verstoppen / Voorwerpen ergens insteken en weer uithalen / inpakken en uitpakken / Uitstrooien van materialen: leeg maken van Typisch peuter gedrag Wat doen ze graag? -wat kunnen ze? = Inspiratie voor speelse zinvolle handelingen 6. Manipuleren van voorwerpen: belangrijk dat dit betekenisvol is (vb. garage bouwen met blokken) 7. Mikken en raken (tot ertegen) 8. Een plaats zoeken in de ruimte (hoepels, matjes, kleuren, ) 9. Imiteren (juf, prent, bewegende pop) 10.Reageren op een signaal (auditief visueel tactiel): 11. Weglopen - iemand pakken 19 BC mijn knuffel Trajecten afleggen: ik loop naar : spelletje vastgeplakt met een lichaamsdeel van de knuffel Transporteren: ik ga op stap met mijn knuffel : karretje duwen met knuffel erin Verzamelen: dekentje van de knuffels die verspreid liggen in de zaal ophalen Sorteren: dekentjes sorteren volgens patroon Verstoppen: ik hou de knuffel voor mijn neus, voor mijn knie, voor mijn buik Manipuleren: de dekentjes van de knuffels zijn gewassen en moeten over de wasdraad gehangen worden 6

7 Ik mik/ik raak : gooien naar: knuffels spelen graag met zachte voorwerpen, de kls gaan hen helpen. De kls mogen elk een materiaal kiezen (mogen de fluffyballen, de moussen ballen, de pittenzakjes) we staan rond het tapijt; ze gooien de materialen één voor één op het tapijt. De voorwerpen die op de prenten van de knuffels terecht komen hebben ze de knuffels veroverd Een plaats zoeken: wanneer de leidster de handpoptoont mogen we naar het huis van onze knuffel lopen, per kleuter ligt er een knuffel in een fietsband. Fietsbanden liggen kriskras door elkaar. Wanneer de leidster het tapijtjetoont lopen we terug naar ons huisje (tapijttegels aan de andere kant van de zaal) Ik doe hetzelfde: de leidster gebruikt een handpop waarbij armen benen hoofd kunnen bewogen worden; de kleuters doen de beweging van de handpop na terwijl ze op hun tapijttegel staan (halve kring = moeilijk; spiegelbeeld) Reageren op signaal : de leidster heeft een schudeitje; als we het geluidje horen lopen we naar overkant en kruipen in ons nestje (door fietsband kruipen en neerzitten)/ we springen op en neer, als de knuffel tevoorschijn komt bevriezen we (visueel signaal) Weglopen -iemand pakken: de juf zit met de handpop in de zaal en probeert de kl te pakken die een komt roven Aan de slag Organisatie: 3 groepen Bedenk een bewegingsspel waarbij je een opbouw voorziet Zorg voor inkleding Integreer stapsgewijs enkele speelse zinvolle handelingen 23 7