Begeleid aanbod: Sherborne

Transcriptie

1 Dinsdag 7 mei 2013 Begeleid aanbod: Sherborne Beginsituatie: Tijdens vorige observatiedag hebben de kleuters gesherborned met de leerlingen van het vijfde leerjaar. Ik zag E. onder benen van T. kruipen gisteren. P. durft te hard knijpen in de schouders van andere kleuters als ze in de rij staan.. Soort ervaringssituatie: Dit begeleid aanbod behoort tot de ervaringssituatie ontmoeten. De kleuters leren zo elkaar beter kennen, ze voeren samen opdrachten uit. De leerkracht als de kleuters bepalen het verloop tijdens Sherborne sessies. Een open begeleidingstijl biedt kansen tot ontdekken en leren. De bewegingspedagogiek Sherborne behoort tot de ervaringssituatie explorerend beleven. Zone 1: Ik werk in zone 1. Bij turnlessen moeten alle kleuters deelnemen. Materiaal: Badhanddoeken Rustige muziek. Doel: Hoofddoel: Motorische ontwikkeling (OA 47), de kleuters voelen zowel grote als kleine lichaamsdelen aan, door te bewegen worden ze bewust van hoofd, knieën, romp, handen en voeten, p. 210

2 Subdoelen: Positieve ingesteldheid (OA 8), de kleuter voelt zich geborgen en ervaart lichamelijk contact met andere kleuters, -p. 183 Sociale ontwikkeling (OA 21), de kleuters werken samen met elkaar als tegen elkaar -p. 191 Organisatie: De kleuters zitten op de badhanddoeken. Ik leg vooraf de bandhanddoeken in een halve cirkel. Zo kan elke kleuter goed kijken. Bij het uitleggen van de opdracht kan ik het visueel ondersteunen door het voor te doen. Ik plaats mij op een turnmat. Opstelling: Slot Verloop: Inleiding: Sfeerschepping: Ik zeg tegen de kleuters dat we leuke spelletjes gaan spelen maar het moet heel stil zijn anders lukt het niet. Vervolgens zeg ik dat ik iemand heb meegebracht. De kleuters mogen in de ruimte hun verplaatsen op handen. Je verplaats je met je zitvlak, je handen en voeten gebruik je om je te verplaatsen. De kleuters ervaren de ruimte maar ook ervaren ze hun heupen omdat je bekken kantelt. Door het contact met de grond ervaren de kleuters de

3 lichaamsdelen handen en voeten. Zij kregen de opdracht om naar elkaar toe te gaan, ze begroeten elkaar. Ze mogen kiezen op welke manier ze elkaar begroeten. Variatie verplaatsing: op handen en voeten De begroeting zal dan ook anders zijn, je kan iemand begroeten met de neuzen met de handen, met de voeten, met de vingers. Vraag: hoe kan je elkaar goede middag zeggen? Kern: De kleuters gaan in een rij staan. Nadien maken we van de rij een cirkel. De kleuters staan nu in de cirkel. Ik vraag aan de kleuters welke letter het is? Ah de M van mama, deze kindje Kleuters die een sticker hebben, gaan op de grond liggen. Zij spreiden hun benen. De andere kleuters stappen over de liggende kleuters. Hier ervaart degene die stapt de bewustwording van de andere. Er is hier ook sprake van bewustzijn van het lichaam via de andere kleuter. De kleuter schat in hoe ver hij zijn benen moet zetten om de andere niet te raken. Zij leren respect te hebben voor de persoonlijke ruimte van de andere en daar zorg voor te dragen. We zingen het lied mama blijf liggen, het mag ja het mag. Mama vandaag is het moederdag. De kleuters wisselen, de liggende kleuters staan recht en jullie gaan liggen. Variatie: Over de romp wandelen. Over de voeten wandelen 1.Huisje maken: De kleuters maken van hun lichaam een huisje. De andere kleuter kruipt er onder. Ze ervaren hun eigen lichaamsbegrenzing en dat van de andere. Ook bedenken ze verschillende manieren hoe je een huisje kan maken met je lichaam. Ze bedenken creatieve bewegingen en ontdekken zo het lichaam. De kleuter die een huis maakt ervaart zijn verschillende lichaamsdelen door het contact met de grond. Variatie: huisjes maken: benen open, op handen en voeten staan. Op knieën en handen staan. 2. Handen en voeten tegen elkaar en bewegen. De kleuters zitten tegen over elkaar. Ze houden hun handen op elkaar en bewegen de handen in verschillende richtingen zonder ze los te laten. Dichtbij, veraf, hoog, laag,.. Hier ontdekken de kleuters de gedeelde ruimte en de begrenzing ervan. Variatie: De kleuters ervaren hetzelfde als zij gaan liggen en de voeten tegen elkaar plaatsen. Net zoals met de handen, bewegen ze ook dan in alle richtingen, zover het kan.

4 3. Pakje maken: De kleuter maakt van hem een klein pakje, hij maakt alle flapjes toe. De andere kleuters probeert het pakje te open. De kleuters ervaren de tegen relatie. Wanneer een kind voldoende zelfvertrouwen heeft en ervaringen in met- en samen relaties heeft opgebouwd, is er ook een moment dat het zich emotioneel sterk genoeg vindt om tegen de partners te ageren. Het is een relatie waaraan eerder actieve kinderen plezier aan beleven. 4. elkaar masseren over de rug liggen. Deze houding kennen de kleuters la van de vorige Sherborne sessie. De kleuters gaan elkaar masseren met hun vingers tokken als de regen, wrijven over de plassen, pletsen in de plassen, met je vinger door de plassen, De kleuters wisselen de rollen. De kleuters ervaren de met relatie. De ene kleuter geeft zich over aan de andere. 5. elkaar omhoog trekken De kleuters gaan zitten tegenover elkaar, één kleuter gaat liggen en strekt zijn armen. De andere kleuter trekt aan de armen, ze porberen elkaar naar boven te trekken. Door de zwaartekracht kunnen de kleuters elkaar naar boven trekken. 6. stilstaan dansen De kleuters staan met de handen tegen elkaar. Ze gaan ver van elkaar staan. Ze mogen de handen niet los laten. De kleuters ervaren de grootste als de kleinste ruimte omdat ze in elkaar persoonlijke ruimte terecht komen. 7. elkaar zitten voortduwen. Ook in deze oefening komt de tegen relatie aanbod, de kleuters ervaren dat ze zich mogen verzetten. Beide kleuters zitten rug tegen rug. Ze proberen elkaar tegen te duwen, de andere probeert het tegen te houden. 8. groepsspelen: stralende ster: de kleuters gaan in een cirkel staan. Ze maken zich groot en verplaatsen zich met de handen wanneer ze elkaars voeten voelen dan stoppen ze. Iedere kleuter ervaart zijn persoonlijke ruimte, wordt hier ook het bewustzijn van de perifere lichaamsdelen gestimuleerd. De kleuters ervaren het afzetten van de handen. 9. Spinnenweb: De kleuters liggen op de rug, niet ver van elkaar, en proberen zo met eigen handen en voeten zoveel mogelijk andere handen en of voeten te raken. Zo ontstaat één groot spinnenweb. Door voortbewegen op de rug wordt het gebruik van handen en voeten op een andere manier gestimuleerd. Ook het hoofd moet zich anders oriënteren om de anderen te kunnen zien.

5 Persoonlijke ruimte: De kleuters gaan liggen op de grond ze maken zich groot en weer klein. Ze ervaren hun persoonlijke ruimte. Door de overgang van klein naar groot ervaar je de lichaamsruimte. 10: Tollen: De kleuters gaan in een cirkel staan. Ze gaan zitten, ze tollen op hun zitvlak. En valt na het uitbollen om. De bedoeling hiervan is zich echt over te geven aan de zwaartekracht. De kleuters ervaren de flow in hun beweging. Slot: De kleuters gaan in een kring zitten, we draaien een kwart slag zo kunnen we aan elkaars rug, we tokkelen op de rug, we wrijven kneden,.. Krijgen de kleuters een kriebel op hun hoofd dan gaan ze hun schoenen aandoen.