7a. Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "7a. Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid"

Transcriptie

1 7a. Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid Welke heffingsgrondslag geniet de voorkeur voor de belastingheffing van internationale sporters en artiesten en wat zijn de gevolgen voor het Nederlandse beleid? Naam: Studierichting: Administratienummer: Arjan (JPD) van Dongen Fiscale Economie S of U Jaar van afsluiten: 2013 Maand van afsluiten: Juni Examencommissie: Drs. C.A.T. Peters en dhr. E.C.C.M. Kemmeren

2 Inhoudsopgave 1 Hoofdstuk Een Inleiding 2 Hoofdstuk Twee Heffingsgrondslagen 4 Paragraaf 2.1 Waarom zijn er heffingsgrondslagen nodig en wat zijn de gevolgen? 4 Paragraaf 2.2 Welke heffingsgrondslagen zijn er en hoe onderscheidt je ze? 6 Hoofdstuk Drie Artikel zeventien OESO Modelverdrag 11 Paragraaf 3.1 Waarom is artikel zeventien van het modelverdrag in het leven geroepen? 11 Paragraaf 3.2 Wat is de werking van artikel zeventien? 14 Paragraaf 3.3 Wat zijn de voordelen en nadelen van het gebruiken van het bronbeginsel? 15 Hoofdstuk Vier Alternatieven in het OESO modelverdrag 18 Paragraaf 4.1 Wat zijn de alternatieven in het OESO modelverdrag en wat is de werking van deze alternatieven? 18 Paragraaf 4.2 Wat zijn de argumenten voor en tegen de woonplaats als heffingsgrondslag? 20 Hoofdstuk Vijf Evaluaties 22 Paragraaf 5.1 Hoe ziet de toekomst van artikel zeventien eruit? 22 Paragraaf 5.2 Welke gevolgen zijn er voor het Nederlands beleid? 25 Hoofdstuk Zes Samenvatting en Conclusie(s) 27 Literatuurlijst 28 Jurispidentieregister 29 1

3 Hoofdstuk Een: Inleiding Artiesten en sporters reizen de hele wereld over om deel te nemen aan activiteiten waarin ze hun kunsten mogen vertonen. Uit deze activiteiten worden inkomsten vergaard door de desbetreffende artiest of sporter. Deze inkomsten moeten uiteraard belast worden, maar welk land mag nu eigenlijk belasting heffen over deze inkomsten? De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft voor dit soort kwesties een modelverdrag opgesteld. Artikel zeventien van dit modelverdrag omvat de speciale regelgeving voor sporters en artiesten. Het blijft echter een modelverdrag en landen mogen dan ook zelf bepalen of ze de artikelen letterlijk overnemen in hun belastingverdragen. Wat betreft artikel zeventien zijn er verschillende beleidsvormen waar te nemen, sommige landen hanteren wel artikel zeventien in hun bilaterale verdragen en andere weer niet. Het Nederlandse beleid daarin is al verschillende keren gewijzigd. In 2011 heeft ons land zelfs aangekondigd helemaal geen aparte regels voor deze doelgroep meer op te nemen in belastingverdragen. De inkomsten van de sporters en artiesten zullen niet meer onder artikel zeventien van het modelverdrag vallen, maar net zo behandeld worden als de inkomsten van gewone werknemers en zelfstandigen. Nederland wil dus het woonplaatsbeginsel als heffingsgrondslag gaan gebruiken voor het belasten van de inkomsten van de in het buitenland woonachtige artiesten en sporters. Dit beleid druist volledig in tegen de internationale standaard. De praktijk wijst namelijk uit dat er internationaal gezien juist wel belasting wordt geheven over de inkomsten van sporters en artiesten in de bronstaat. Dit gebeurt dus op basis van artikel zeventien van het modelverdrag die het bronbeginsel gebruikt als heffingsgrondslag voor de inkomsten van artiesten en sporters in het buitenland. Andere landen blijven dus artikel zeventien opnemen in hun belastingverdragen. De verschillende heffingsvormen leiden tot problemen wat betreft de belastingheffing van de doelgroep. Vooral de administratieve lasten voor zowel de landen als de artiesten en sporters zijn een probleem. De artiesten en sporters lopen dan ook nog tegen verrekeningsproblemen en de kostenaftrekproblematiek aan, terwijl voor de staten die willen heffen nog altijd het probleem van belastingontwijking en belastingontduiking bestaat. Het doel van het onderzoek is dan ook om te bekijken welke heffingsgrondslag de voorkeur geniet voor het belasten van de inkomsten van de artiesten en sporters in het buitenland. Uiteindelijk zal dan ook blijken of dat het Nederlandse beleid te handhaven zal zijn in de toekomst. Kortom de probleemstelling van het onderzoek is als volgt geformuleerd: Welke heffingsgrondslag geniet de voorkeur bij het belasten van de inkomsten van artiesten en sporters in het buitenland en zal het Nederlandse beleid daarin te handhaven zijn? 2

4 Het onderzoek zal als volgt worden opgezet. Er wordt begonnen met hoofdstuk twee waarin wordt uitgelegd waarom er heffingsgrondslagen zijn en welke heffingsgrondslagen er precies zijn. In hoofdstuk drie wordt artikel zeventien van het modelverdrag van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling besproken. Er wordt bekeken waarom het artikel in het verdrag is opgenomen, hoe het artikel in de praktijk werkt en de argumenten voor het gebruik van het artikel worden bekeken. In hoofdstuk vier worden de alternatieven voor artikel zeventien onderzocht. Wat is de werking van deze artikelen en waarom zou het woonplaatsbeginsel als heffingsgrondslag zou moeten worden gebruikt wordt daarna uitgelicht. Vervolgens komen in hoofdstuk vijf de evaluaties aan bod. Zo wordt er naar de toekomst van artikel zeventien gekeken en naar de mogelijke gevolgen voor het Nederlandse beleid aangaande hetzelfde artikel. Samenvatten en het trekken van conclusies gebeurt in hoofdstuk zes van dit onderzoek waarmee het geheel wordt afgesloten. 3

5 Hoofdstuk Twee: Heffingsgrondslagen Om antwoord te geven op de probleemstelling van dit onderzoek zal dit eerste hoofdstuk een algemene inleiding geven over waarom er heffingsgrondslagen zijn, wat de gevolgen zijn van de heffingsgrondslagen, welke heffingsgrondslagen er zijn en hoe men ze onderscheidt van elkaar. Deze algemene benadering van de heffingsgrondslagen is van belang om te komen tot de specifieke toepassing op de inkomsten van internationale sporters en artiesten. 2.1 Waarom zijn heffingsgrondslagen nodig en wat zijn de gevolgen? Een definitie van het begrip staat begint vaak bij een gemeenschap van mensen voor zich - meestal wonend in een aaneengesloten gebied - die, ondanks alle verschillen die er binnen die gemeenschap van individu tot individu en van de ene groep tot de andere bestaan, bereid is de grondwaarden van die gemeenschap in leefregels neer te leggen en die leefregels door dwang te handhaven 1. Deze staat wordt gekenmerkt door de mogelijkheid van toepassing van dwang ter handhaving van de gemeenschapsnormen. Deze dwang financiert zichzelf niet en dus dienen de inwoners van de staat een financiële bijdrage te leveren om hun individuele vrijheid te garanderen. Deze financiële bijdrage door de burgers van een staat is belasting 2. Echter moet er wel een basis zijn voor belastingheffing door de staat. Er zijn verschillende juridische principes die als basis voor belastingheffing worden gebruikt. Deze jurisdictie voor belastingheffing wordt ook wel een heffingsrecht of heffingsgrondslag genoemd. Elke staat kent zijn eigen nationale wetgeving, daar valt ook de fiscale wetgeving onder. Doordat deze wetgeving verschillend is in de meeste landen ontstaat er met regelmaat situaties waarin bepaalde objecten dubbel belast worden. Om dit te voorkomen sluiten landen verdragen met elkaar af, in deze verdragen wordt er geprobeerd om de nationale heffingsrechten zo goed als mogelijk onder elkaar te verdelen zodat de inwoners zo min mogelijk hinder ondervinden van internationale dubbele belastingheffing 3. Wanneer je kijkt naar dubbele belasting zie je twee verschillende vormen. Bij economische dubbele belasting is sprake indien bij twee personen (zowel natuurlijke personen als lichamen) over een zelfde object, dan wel bij één persoon tweemaal over formeel verschillende docht materieel identieke objecten, door één of twee instanties belasting wordt geheven. Juridische dubbele belasting ontstaat 1 Prof. mr. A.D. Belinfante, Beginselen van het Nederlandse staatsrecht, 2009, 17e druk, p Prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p

6 wanneer één persoon ten aanzien van één object doortwee heffingsbevoegde instanties wordt belast 4. Deze twee instanties kunnen zowel twee staten zijn als twee verschillende lagen van de overheid. 4 Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p

7 2.2 Welke heffingsgrondslagen zijn er en hoe onderscheid je ze? Heffingsrechten zorgen voor een afbakening van de rechtsmacht van een soevereine staat. Aan deze jurisdictie worden echter grenzen gesteld door het volkenrecht 5. Daarom is afbakening van de heffingsrechten belangrijk, wanneer de heffingsrechten niet duidelijk worden afgebakend proberen meerdere landen over hetzelfde belastingobject of belastingobject te heffen waardoor er dubbele belasting kan ontstaan. Heffingsgrondslagen kunnen op twee manieren worden afgebakend. Zo kun je kijken naar de kwantitatieve juridische beginselen die ten grondslag liggen aan het heffingsrecht en naar de kwalitatieve juridische beginselen. Wanneer je kijkt naar de kwantitatieve juridische beginselen dan kom je uit bij twee beginselen die de heffingsrechten onderscheiden 6. Allereerst is daar het universaliteitsbeginsel. Dit beginsel zorgt voor belastingheffing naar wereldvermogen of wereldinkomen. Het belastingsubject staat centraal bij dit centraal en is dan ook erg nauw verbonden met persoonlijke heffingsgrondslagen. Daarnaast heb je het territorialiteitsbeginsel, bij dit beginsel wordt er belasting geheven over het inkomen dat verdiend is in de desbetreffende staat 7. Zowel het belastingobject als het belastingsubject kan hier belast worden waardoor het nauw verbonden is met zowel persoonlijke als zakelijke heffingsrechten 8. Een belangrijkere afbakening van de heffingsgrondslagen vindt men echter in de kwalitatieve juridische beginselen. Dit komt omdat deze beginselen specifiek ingaan op het feit of er wel heffingsrecht is voor een staat, terwijl de kwantitatieve beginselen meer in gaan op de omvang van een heffingsrecht 9. Zo zien we daar vier belangrijke beginselen, waarbij het profijtbeginsel nog verder valt te verdelen in zes beginselen 10. Voor het Internationaal Belastingrecht en ook voor dit onderzoek zijn vooral het woonplaatsbeginsel en het bronbeginsel van belang. Het soevereiniteitsbeginsel betekent dat elke staat zelf belasting mag heffen 11, echter is dit beginsel niet ongelimiteerd zoals het lijkt. Zoals al eerder aangegeven stelt het volkenrecht grenzen aan de belastingheffing door de eigen staat. Daarnaast komt territoirbeginsel, voorwaarde voor dit beginsel is dat er een economisch verband moet zijn met de inkomsten en de staat die wilt heffen 12. Een bekend beginsel voor de inkomstenbelasting is natuurlijk het draagkrachtbeginsel. Dit beginsel wordt vaak omschreven als de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Wanneer de draagkracht, het inkomen en vermogen, toeneemt dan neemt de belasting ook toe Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz. 23,24. 6

8 Het profijtbeginsel is het laatste kwalitatief juridisch beginsel wat wordt behandeld. Dit beginsel gaat er van uit dat er een direct economisch verband moet zijn tussen het belastingobject of belastingsubject en een staat, daarbij komt dat er belasting wordt geheven als een soort contributie voor het genieten van overheidsvoorzieningen 14. Dit profijtbeginsel kan weer worden onder verdeeld in zes andere beginselen waarvan er een aantal van groot belang zijn voor het Internationale Belastingrecht. Met name het woonplaatsbeginsel, het nationaliteitsbeginsel, het bronbeginsel en het oorsprongsbeginsel zijn van belang. Het incorporatiebeginsel en functionaliteitbeginsel zijn van minder belang 15. Het nationaliteitsbeginsel is een persoonlijk heffingsbeginsel, en het meest kenmerkend van dit heffingsrecht is zijn eenvoudige toepassing. De nationaliteit van personen is natuurlijk gemakkelijk vast te stellen en ook bij lichamen is het beginsel eenvoudig toepasbaar. Zij worden namelijk geacht de nationaliteit te bezitten van het land aan welks wetgeving zij hun rechtspositie ontlenen 16. Er kleeft echter ook een nadeel aan het nationaliteitsbeginsel. Wanneer de belastingplichtige zijn woon- of vestigingsplaats elders heeft wordt het lastig om zijn belastingaangiften te controleren en belastingschulden te vorderen. Daarnaast is er nog het fundamentele bezwaar dat het nationaliteitsbeginsel een formele band gebruikt als basis voor de verdeling van lasten van overheidsuitgaven waarvan voornamelijk diegenen profijt hebben die binnen de betrokken staat wonen 17. Het nationaliteitsbeginsel komt in de Nederlandse belastingwet terug in een paar artikelen. Zo staat bijvoorbeeld in artikel 2.2, lid twee van de wet Inkomstenbelasting 2001 dat een Nederlandse staatsburger die een bepaalde dienstbetrekking bij de Nederlandse Staat vervult geacht wordt in Nederland te wonen. Voor natuurlijke lichamen geldt artikel 2, lid vier, wet Vennootschapsbelasting 1969, hierin staat dat naar Nederlands recht opgerichte lichamen geacht worden in Nederland gevestigd te zijn 18. In de Verenigde Staten gaat het nationaliteitsbeginsel nog verder, daar zijn natuurlijke personen onbeperkt binnenland belastingplichtig wanneer ze zijn opgericht naar Amerikaans recht, de woonplaats maakt voor de Amerikaanse belastingrecht niet uit 19. Ook het woonplaatsbeginsel is een persoonlijk heffingsrecht. Bij dit heffingsbeginsel wordt er aangeknoopt bij de plaats waar natuurlijke personen zich duurzaam gevestigd hebben. Voor lichamen wordt de plaats waar de feitelijke leiding van het lichaam wordt uitgeoefend als voornaamste 14 Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz 22, Het functionaliteitbeginsel is een verregaande vorm van het territoirbeginsel en leent zich uitstekend voor het toekennen van heffingsrechten bij stateloze gebieden. Het incorporatiebeginsel gaat vooral op bij kwesties over de vestigingsplaats van lichamen. Dit beginsel geeft aan dat het land waarmee het bedrijf sociaaleconomisch het meest verbonden mee is het heffingsrecht geniet. Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz 29, 30, 46, Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p

9 uitgangspunt genomen 20. De belastingplicht wordt dus verbonden aan het profijt dat vanwege de woonplaats getrokken kan worden van de overheidsuitgaven welke met belastingopbrengsten worden gefinancierd. Er zijn echter ook bezwaren tegen het woonplaatsbeginsel. Er is geen internationaal breed gedragen definitie van het begrip woonplaats. Hierdoor wordt het begrip uiteenlopend geïnterpreteerd door verschillende landen. Dit zorgt regelmatig voor situaties waarin meerdere landen heffingsrecht denken te hebben en ook leidt het tot situaties waarin geen enkel land heffingsrecht denkt te hebben 21. Toch is het woonplaatsbeginsel het voornaamste heffingsbeginsel voor het Nederlands direct belastingsysteem. Het komt dan ook terug in verschillende artikelen zoals artikel 2.1 wet Inkomstenbelasting 2001 en in de wet Vennootschapsbelasting 1969 in de artikelen 2 en 3. Belangrijk kenmerk voor deze artikelen is artikel 4, lid één van Algemene Wet inzake Rijksbelastingen die zegt dat de woon- of vestigingsplaats naar omstandigheden bepaald wordt 22. Ook in de rest van de wereld neemt het woonplaatsbeginsel een vooraanstaande plaats in bij de belastingsystemen. In de Verenigde Staten is het heffingsrecht gelijkwaardig aan het nationaliteitsbeginsel, men kan daar zowel op grond van de woonplaats als op grond van de nationaliteit voor het wereldinkomen belastingplichtig zijn 23. Het bronbeginsel is in tegenstelling tot het nationaliteitsbeginsel en woonplaatsbeginsel een zakelijk heffingsrecht. Dat betekent in tegenstelling tot een persoonlijk heffingsbeginsel sluit een zakelijk heffingsbeginsel aan bij het object van heffing. De feitelijke omstandigheden inzake dit inkomensbestanddeel bepalen in welk land het belast wordt 24. Bij een persoonlijk heffingsrecht wordt de persoon bijvoorbeeld op basis van zijn nationaliteit of woonplaats vaak onbeperkt belast. Dat wil zeggen voor zijn binnenlands en buitenlands inkomen. Het bronbeginsel heeft als voordeel vergeleken met het nationaliteitsbeginsel en het woonplaatsbeginsel dat het leidt tot een globaal aanvaardbare verdeling van heffingsbevoegdheid leidt tussen de landen waarmee de inkomsten economische verbonden zijn 25. Dit geldt echter alleen wanneer het zonder toepassing van andere heffingsrechten wordt aangewend. Bij het bronbeginsel worden belastingbestanddelen ter heffing toegedeeld aan het land op welks territoir en met gebruikmaking van welks economisch faciliteiten het betrokken bestanddeel is ontstaan 26. Wanneer er exclusief het nationaliteitsbeginsel of het woonplaatsbeginsel wordt toegepast zouden de ontwikkelingslanden er slecht van afkomen, daarom is het bronbeginsel een goede oplossing zodat ook deze landen een heffingsrecht hebben. Echter kleven er ook nadelen aan het uitsluitend toepassen van het bronbeginsel als heffingsrecht. Zo zullen bepaalde 20 Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p

10 inkomensdelen onbelast blijven omdat ze niet in voldoende aan een land kunnen worden toegekend 27. Het twee argument tegen het bronbeginsel is dat met inkomsten in meerdere landen eventuele tarief progressie in die landen wordt afgezwakt. Dit laatste argument is afgezwakt na de wereldwijde verlaging en afzwakking van de tariefprogressie 28. In de meeste landen speelt het bronbeginsel een aanvullende rol bij de heffing van belasting. Het wordt met name toegepast bij het heffen van belasting van mensen die niet de nationaliteit van de staat hebben of er niet wonen. Ook speelt het bronbeginsel een rol bij het voorkomen van dubbele belasting ten aanzien van buitenlandse inkomsten van binnenlandse belastingplichtigen. In de meeste belastingverdragen en nationale regelingen ter voorkoming van dubbele belasting krijgt het bronbeginsel voorrang ten opzichte van de persoonlijke heffingsrechten 29. Nederland past het bronbeginsel toe in de heffingswetten voor buitenlandse belastingplichtigen. Deze heffingswetten staan onder andere in hoofdstuk zeven van de wet Inkomstenbelasting 2001 en in artikel 17 tot en met 19 van de wet Vennootschapsbelasting Ook wordt het bronbeginsel in Nederland toegepast op naar het buitenland vloeiende dividenden en kansspelprijzen door middel van de dividendbelasting en kansspelbelasting en wordt het beginsel toegepast bij de voorkoming van internationale dubbele belasting in de belastingverdragen en in het Besluit ter Voorkoming van Dubbele Belastingheffing Het oorsprongsbeginsel kent veel overeenkomsten met het bronbeginsel. De belangrijkste tegenstelling is dat het oorsprongsbeginsel uitgaat van de economische herkomst van inkomsten en de het bronbeginsel gaat uit van de juridische herkomst 31. Dat wil zeggen dat het oorsprongsbeginsel het heffingsrecht toewijst aan het land waar het inkomen wordt geproduceerd. Door dit feit wordt de kapitaalfactor arbeid doorslaggevend voor het feit welk land belasting mag heffen 32. Er dient namelijk sprake te zijn van een substantiële inkomensproducerende arbeid wil het land aan heffen toekomen. Professor E.C.C.M. verduidelijkte het oorsprongsbeginsel in zijn proefschrift met het volgende voorbeeld: In staat O wordt de winst gegenereerd door een onderneming, die vervolgens wordt overgedragen aan een coöperatie in staat S en als dividend wordt uitbetaald aaneen individu wonend in staat R. Volgens het oorsprongbeginsel heeft alleen staat O heffingsrecht over het inkomen, omdat het daar geproduceerd is uit de bronnen van staat O. Terwijl het bronbeginsel het heffingsrecht over het inkomen toewijst aan zowel staat O als S. Volgens het bronbeginsel wordt het inkomen gegenereerd door zowel de onderneming in staat O als de coöperatie in staat S, doordat het wordt door de onderneming wordt overgedragen Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz. 39, Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz

11 Wanneer er naar de probleemstelling van dit onderzoek wordt gekeken is de vraag welke heffingsgrondslag doorslaggevend moet zijn bij het belasten van internationale artiesten en sporters. Uit de conclusies van het tweede hoofdstuk van het proefschrift van Professor E.C.C.M. Kemmeren komt een rangschikking van de kwalitatieve juridische beginselen naar voren. Hieruit blijkt dat het oorsprongsbeginsel het leidende beginsel moet zijn, gevolgd door het bronbeginsel en daarna het woonplaatsbeginsel en nationaliteitbeginsel 34. Ondanks dat het bronbeginsel volgens Kemmeren geen goede grondslag is voor het toerekenen van kapitaal en inkomen 35 heeft het een doorslaggevende connectie met het oorsprongbeginsel zodat het altijd voor het woonplaatsbeginsel en nationaliteitbeginsel moet gaan omdat deze beginselen geen verband hebben met het belastingobject 36. Daaruit kan dus worden geconcludeerd dat het bronbeginsel leidend moet zijn bij het belasten van de inkomsten van de internationale artiesten en sporters. In het volgend hoofdstuk wordt artikel zeventien van het OESO modelverdrag nader bekeken en dus ook wat de gevolgen zijn wanneer het algemene bronbeginsel als grondslag wordt gebruikt voor de specifieke inkomsten van de artiesten en sporters. 34 Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz Dit komt omdat het inkomen of kapitaal altijd nog in een andere land kan worden geproduceerd dan waar het de fysieke locatie van het bezit zich bevindt. 36 Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of origin in tax conventions, 2001, blz

12 Hoofdstuk Drie: Artikel zeventien OESO Modelverdrag In dit hoofdstuk wordt de huidige beleidsvorm voor de belastingheffing van internationale artiesten en sporters behandeld. De meeste landen nemen het OESO modelverdrag over in hun bilaterale belastingverdragen. Het zeventiende artikel van dit modelverdrag gaat over de inkomsten van de artiesten en sporters en wijst het heffingsrecht toe aan de bronstaat van deze inkomsten. Er wordt gekeken waarom de OESO tot dit besluit is gekomen en wat de voordelen en nadelen zijn van de huidige vorm van artikel zeventien en toepassen van het bronbeginsel. 3.1 Waarom is artikel zeventien van het modelverdrag in het leven geroepen? De Tweede Wereldoorlog was het signaal voor Europese landen om intensief te gaan samenwerken. Het Marshallplan, financiële ondersteuning voor de wederopbouw van Europa vernoemd naar de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, moest worden uitgevoerd door een overkoepelende organisatie. Deze organisatie werd de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES) en werd opgericht in Naarmate de tijd vorderde werden de Europese landen zich meer bewust van hun economische afhankelijkheid. Ze besloten tot een intensievere samenwerking en nadat de Verenigde Staten en Canada al in 1960 zich aansloten bij de organisatie werd op 30 september 1961 de vernieuwde Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) opgericht 37. De missie van de OESO is het promoten van beleidsvormen die zorgen voor de verbetering van het economische en sociale welzijn van mensen wereldwijd 38. De missie van de organisatie wordt ondersteund door het vergelijken van landen aan de hand van verschillende onderdelen. Zo wordt er gekeken naar zaken die mensen direct raken, zoals belastingen en sociale zekerheid. Door dit vergelijken van de belastingen in verschillende landen werd ook de internationale belastingheffing onderzocht. De OESO heeft als gevolg hiervan in 1963 een modelverdrag geïntroduceerd om de belastingheffing tussen lidstaten te harmoniseren en internationale dubbele belastingheffing in het vervolg trachten te voorkomen. Al in het eerste modelverdrag van de OESO werd er een artikel opgenomen speciaal voor de belastingheffing van sporters en artiesten, namelijk artikel zeventien 39. Dit is in lijn met de bilaterale belastingverdragen die de lidstaten van de Volkerenbond afsloten met elkaar. Deze bond is een overkoepelende organisatie van Europese landen opgericht na Wereldoorlog Één. De Volkerenbond had in eerdere fiscale afspraken juist geadviseerd geen speciale regelingen te treffen voor sporters en 37 datum van raadplegen: datum van raadplegen: Art. 17 OESO modelverdrag

13 artiesten. De OESO ging dus eigenlijk door met het fiscale beleid van zijn voorganger en heeft met artikel zeventien een apart artikel dat het heffingsrecht voor de inkomsten van artiesten en sporters verleend aan het land waar de inkomsten vergaard zijn 40. Dit was echter nog niet genoeg voor de OESO, want in 1977 werd een tweede lid aan artikel zeventien toegevoegd 41. Dit tweede lid zorgt ervoor dat naast de sporters en artiesten zelf ook andere personen, zoals rent a star bedrijven en managementbureaus, die inkomsten verdienen aan de activiteit van de artiesten en sporters onder artikel zeventien vallen en dus in het bronland belast worden. Deze personen vielen anders onder de regimes van artikel zeven, veertien of vijftien van het OESO Modelverdrag. Met het wegvallen van artikel veertien van dit verdrag werd er nog een lid aan artikel zeventien toegevoegd. Dit keer was het een optioneel lid wees het heffingsrecht over door de overheid gesubsidieerde artiesten en sporters toe aan de woonstaat. Hierdoor is het gemakkelijker voor staten om culturele uitwisselingen te organiseren 42. Maar nu is de vraag waarom de OESO deze regelingen in zijn modelverdrag heeft opgenomen. Artikel zeventien is in het leven geroepen om belastingontwijking en onvolledige belastingaangiftes door sporters en artiesten te voorkomen. Dit doet de OESO op basis van rechtszekerheid, er wordt veronderstelt dat sporters en artiesten de normale belastingheffing ontwijken door middel van hun woonplaats in belastingparadijzen en door onvolledige belastingaangiftes 43. In 1963 gaf de OESO nog aan dat het artikel in het leven was geroepen vanwege het praktisch gemak voor de bronstaat 44. Het artikel is in het leven geroepen omdat de woonstaat met meer uitvoeringsproblemen wordt geconfronteerd bij artiesten en sporters dan bij gewone grensoverschrijdende arbeid, dit komt door de mobiliteit van de artiesten en sporters en doordat zij in staat zijn om in een korte tijd grote hoeveelheden geld te kunnen verdienen 45. In 1987 verscheen er echter een rapport waarin het wantrouwen van de organisatie tegenover de sporters en artiesten pas echt duidelijk werd. De conclusies uit het Taxation of Entertainers Artistes and Sportsmen 46 rapport waren namelijk dat artiesten en sporters niet alle inkomsten opgeven, belasting ontwijken door in belastingparadijzen te gaan wonen en snel rijk willen worden. Deze conclusies rechtvaardigden de beslissing van de OESO. De organisatie was duidelijk, rechtszekerheid gaat boven rechtsgelijkheid en nam dus het risico op internationale dubbele belastingheffing op de kost toe 47. Het doel van het tweede lid van artikel zeventien is het tegenwerken van zogenaamde rent a star bedrijven. Dit zijn bedrijven die de sporters of artiesten in dienst nemen en de inkomsten van de 40 Dhr. D. Molenaar, Taxation of international performing artistes, 2005, blz Art. 17 OESO modelverdrag Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Dhr. D. Molenaar, Taxation of international performing artistes, 2005, blz Commentaar Art. XI, 2de OEEC Rapport, juli Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p OECD Report 1987, Taxation of Entertainers, Artistes and Sportsmen, in Issues in International Taxation No Dhr. D. Molenaar, Taxation of international performing artistes, 2005, blz

14 activiteit in het bronland ontvangen. Vervolgens krijgen de sporters en artiesten salaris van het bedrijf en vallen ze niet in meer onder het eerste lid van artikel zeventien maar onder artikel zeven van het modelverdrag, de regels van winst uit onderneming. De rent a star bedrijven vestigden zich vaak in belastingparadijzen zodat de salarissen aan de artiesten en sporters ook in deze belastingparadijzen belast werden voor het woonplaatsbeginsel. Echter de OESO heeft deze constructies voorkomen met het tweede lid van artikel zeventien van het OESO modelverdrag, door deze op dezelfde wijze te behandelen als de sporters en artiesten Art. 17, OESO commentaar 2008, par

15 3.2 Wat is de werking van artikel zeventien? Het eerste lid van artikel zeventien geeft aan dat in uitzondering op de regels van artikel zeven en vijftien, de inkomsten van een toneelspeler, musicus, artiest of sportbeoefenaar belast worden in de bronstaat. In het tweede lid vindt men terug dat ook de betalingen die niet rechtstreeks aan de artiest of sporter worden betaald in de bronstaat belast moeten worden. Dit natuurlijk zolang ze betrekking hebben op de activiteiten van de artiest of sporter 49. Belangrijk voor de werking van artikel zeventien is de definitie van het begrip artiest en sporter. Een duidelijke definitie geeft de OESO in ieder geval niet. In het commentaar op het artikel staan wel een aantal voorbeelden. In het eerder genoemde rapport Taxation of Entertainers Artistes and Sportsmen worden de belastingplichtigen voor artikel zeventien omschreven als iedere persoon, die is betrokken, individueel of als lid van een groep, in public entertainment en sportactiviteiten. In het commentaar op het artikel van de OESO zelf blijkt dat begeleidende, ondersteunende en coördinerende staf buiten de reikwijdte van artikel zeventien vallen 50. Daarnaast wordt er voor de verdere invulling van het begrip een beroep gedaan op de lidstaten zelf. De nationale wetgeving is volgens artikel drie van het modelverdrag doorslaggevend indien er geen eenduidige definitie in het artikel van het modelverdrag gegeven is 51. Een tweede punt van belang voor de toepassing van artikel zeventien is de afbakening van de inkomsten. Uit het commentaar bij het artikel wordt duidelijk dat in ieder geval alle inkomsten en voordelen die direct of indirect met het publiekgerichte optreden van de sportbeoefenaar of artiest samenhangen onder het artikel vallen. Duidelijk vast te stellen zijn de directe inkomsten, startgelden, prijzengeld, gages voor optredens en wedstrijdpremies vallen allemaal onder de directe inkomsten. De indirecte inkomsten van een artiest of sporter zijn ook gemakkelijk te definiëren maar moeilijker te verdelen tussen meerdere landen. De OESO laat de verdragstaten vrij in de verdeling van de sponsorinkomsten, reclame-inkomsten en inkomsten uit advertenties. Is er een direct verband met de activiteit in het bronland dan vallen ze onder artikel zeventien. Daarnaast kunnen landen er voor kiezen om een deel van deze inkomsten toe te rekenen aan de activiteit aan de hand van het aantal dagen de sporter of artiest in de bronstaat verblijft of aan de hand van het aantal tourdagen of wedstrijddagen 52. Worden er geen indirecte inkomsten toegerekend aan de bronstaat dan vallen ze via andere artikelen onder het heffingsrecht van de woonstaat OESO modelverdrag, artikel 17, tekst Art. 17, OESO-commentaar 2008, par. 3 t/m Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Nederlands Internationaal Belastingrecht. OESOmodelverdrag1992, Article 17. Aantekening 2.1 t/m 2.3 over de invulling van de begrippen artiesten en sportbeoefenaars. 52 Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Art. 17, OESO-commentaar 2008, par. 8 t/m

16 3.3 Wat zijn de voordelen en nadelen van het gebruiken van het bronbeginsel? Het grote voordeel van het gebruik van het bronbeginsel bij de belastingheffing van internationale artiesten en sporters is dat het een eerlijkere manier van belastingheffing is ten opzichte van het woonbeginsel zoals in hoofdstuk twee van dit onderzoek is gebleken. Daarbij komt ook dat wanneer er geen belastingheffing in de bronstaat zal plaatsvinden er ook geen vergoeding is voor het ter beschikking stellen van de faciliteiten in de bronstaat 54. Toch kleven er ook zeker nadelen aan het bronbeginsel van artikel zeventien. De belangrijkste nadelen van de toepassingen van artikel zeventien van het OESO modelverdrag komen met name naar voren bij het berekenen van de kosten in de bronstaat, verrekenen van de buitenlandse belastingen en de administratieve lasten voor zowel de artiesten en sporters als voor de landen zelf 55. 1) Het probleem van het berekenen van de kosten in de bronstaat ontstaat wanneer er in het land van optreden geen mogelijkheid bestaat tot kostenaftrek. Hierdoor wordt er in de werkstaat belasting geheven over bruto inkomsten. Als de mogelijkheid tot kostenaftrek in de woonstaat wel aanwezig is dan geeft dat problemen bij de verrekening van de in het bronland betaalde belasting. Wanneer de belastbare grondslag in de bronstaat groter is dan die in de woonstaat zorgt dit vaak voor een onvolledige verrekening en dus dubbele belasting voor de artiest of sporter 56. 2) Daarnaast komt het vaak voor dat de artiesten en sporters niet individueel optreden, maar in een gezelschap. Het gezelschap verzorgt het optreden en is dus ook verantwoordelijk voor de te betalen belasting. Door dit gegeven komen de individuele musici in de problemen bij de verrekening van hun buitenlandse inkomens want zij hebben persoonlijk geen belasting betaald. Hierdoor ontstaat er weer dubbele belasting bij de musici zelf, terwijl het orkest bijvoorbeeld voor de vennootschapsbelasting is vrijgesteld en er dus gemakkelijk vanaf komt 57. 3) Vervolgens ondervindt de heffing in de bronstaat nog een nadeel, namelijk de administratieve lasten. Zowel de sporters en artiesten als de organisatoren van de optredens zijn veel geld en tijd kwijt aan fiscale adviseurs om te weten waar ze aan toe zijn. Verder maakt ook de belastingdienst van de woonstaat en van de bronstaat kosten bij het in kaart brengen van de inkomsten en het verrekenen van de belastingen. Deze administratieve lasten worden gemaakt om tot een reële belastingheffing te komen, er is dan dus nog geen cent ontvangen door geen 54 Daniel Sandler Michael Lang Article 17 OECD Model Convention Source versus Residence Artistes and Sportsmen p Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 (artiesten en sporters) meer zijn in belastingverdragen, WFR 2011/582, p Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 (artiesten en sporters) meer zijn in belastingverdragen, WFR 2011/582, p Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 (artiesten en sporters) meer zijn in belastingverdragen, WFR 2011/582, p

17 van beide staten 58. Vooral voor de kleine, onbekende artiesten en sporters is dit een groot probleem. Deze doelgroep wordt door de hoge administratieve lasten ontmoedigd om over de grens te gaan optreden, omdat hun optredens misschien niet voldoende winstgevend zullen zijn. Een aantal partijen zijn het niet eens geweest met de werking van artikel zeventien van het OESO modelverdrag en hebben de problemen aangekaart bij de nationale rechter. Een tweetal zaken zijn zelfs voorgekomen bij het Europese Hof van Justitie en de uitspraak in beide zaken is van belang voor de problemen bij de bronheffing van artikel zeventien. In de zaken Arnoud Gerritse 59 en FKP Scorpio Konzertproduktionen GmbH 60 wordt gesteld dat het niet toestaan van kostenaftrek door de bronstaat een belemmering voor het betreden van markten van landen uit de Europese Unie is. Het Hof van Justitie heeft deze belemmering inmiddels bevestigd in beide arresten en besloot dat het niet toestaan van de kostenaftrek in strijd is met het vrij verkeer van diensten van artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Hierdoor moeten alle landen van de Europese Unie hun regelgeving voor de heffing van buitenlandse artiesten en sporters moesten aanpassen. In het Gerritse arrest werd het tijdstip van kostenaftrek nog niet duidelijk benoemd door het Hof, echter in de Scorpio zaak werd duidelijk dat de aftrek al voor de belastingheffing door de bronstaat mogelijk moest zijn. Daarnaast bleek uit de uitspraak van het Gerritse arrest dat er ook een afrekening tegen de normale belastingtarieven mogelijk moet zijn aan het einde van het belastingjaar 61. In de zaak X (voetbalclub Feyenoord) 62 had het Europese Hof van Justitie nog een stap verder kunnen gaan dan het Scorpio arrest. In deze zaak werd namelijk gesteld dat de inhoudingplicht van de dienstontvanger in strijd is met artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het hof heeft echter uitgesproken dat er wel degelijk sprake is van een belemmering, maar deze is gerechtvaardigd door de behoefte van het bronland om op doelmatige wijze invordering van belastingen te verzekeren. Door deze uitspraken van het Europese Hof van Justitie is het eerste nadeel van de werking van artikel zeventien groten deels opgelost binnen de Europese Unie, buiten de Europese Unie blijft dit nadeel voor de artiesten en sporters bestaan. De administratieve lasten zijn daarentegen toegenomen omdat de artiesten en sporters nu ook hun kostenadministratie in de belastingaangiftes moeten opnemen 63. De arresten verschillen dus van uitspraak, echter is het ook interessant om te zien dat degene die de zaak hebben aangespannen geheel verschillend zijn. Arnoud Gerritse is een relatief kleine artiest, 58 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 (artiesten en sporters) meer zijn in belastingverdragen, WFR 2011/582, p HvJ EG 12juni 2003, zaak C-234/01, (Gerritse). 60 HvJ EG 3 oktober 2006, zaak C-290/04, (Scorpio). 61 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 (artiesten en sporters) meer zijn in belastingverdragen, WFR 2011/582, p HvJ EG 18 oktober 2012, C-498/10, (Feyenoord). 63 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 (artiesten en sporters) meer zijn in belastingverdragen, WFR 2011/582, p

18 namelijk een Rotterdamse jazzdrummer 64. Scorpio daarentegen is een Duits rent a star bedrijf die dus onder het tweede lid van artikel zeventien vallen 65. In de zaak X gaat het om de grote betaald voetbal organisatie Feyenoord die de zaak heeft aangespannen 66. Artiesten en sporters uit alle lagen van de entertainment wereld ondervinden dus last van artikel zeventien van het OESO modelverdrag. Het heffen aan de hand van artikel zeventien van het OESO Modelverdrag en het heffingsrecht aan de bronstaat toekennen heeft dus zo zijn nadelen. Door deze nadelen wordt er door sommige deskundigen als Molenaar gepleit voor de afschaffing van artikel zeventien. Hierdoor zouden de inkomsten van de artiesten en sporters niet meer in de bronstaat worden belast volgens artikel zeventien, maar in de woonstaat door de artikelen zeven, twaalf en vijftien. Dit zorgt ervoor dat de nadelen van de kosten berekening en de verdelingsproblematiek wegvallen en dat de administratieve lasten voor alle partijen afnemen. Vooral de kleine artiesten en sporters zullen gebaat zijn bij het afschaffen van artikel zeventien omdat zij de meeste hinder ondervinden van de administratieve lasten. In het volgende hoofdstuk worden deze alternatieven nader bekeken. Met name of de toepassing van deze artikelen de problemen rond de belastingheffing van internationale artiesten en sporters wegneemt. 64 Dick Molenaar and Harald Grams, The Taxation of Artists and Sportsmen after the Arnoud Gerritse Decision, EUROPEAN TAXATION OCTOBER Dr Dick Molenaar and Dr Harald Grams, Scorpio and the Netherlands: Major Changes in Artiste and Sportsman Taxation in the European Union, EUROPEAN TAXATION FEBRUARY Dr Dick Molenaar and Dr Harald Grams, The ECJ X Case (Football Club Feyenoord), EUROPEAN TAXATION AUGUST

19 Hoofdstuk Vier: Alternatieven in het OESO Modelverdrag Als artikel zeventien van het OESO Modelverdrag wordt verwijderd dan vallen de inkomsten van de internationale artiesten en sporters niet meer onder dit artikel maar onder de artikelen voor normale ondernemingen en dienstbetrekkingen uit hetzelfde modelverdrag. Deze artikelen wijzen het heffingsrecht toe aan de woonstaat. In dit hoofdstuk wordt er gekeken naar wat de gevolgen zijn wanneer deze artikelen van toepassing zijn op de inkomsten van internationale artiesten en sporters. 4.1 Wat zijn de alternatieven in het OESO Modelverdrag en wat is de werking van deze alternatieven? Het OESO modelverdrag geeft zelf een alternatief voor artikel zeventien Doordat het voor de lidstaten van de OESO niet verplicht is alle artikelen op te nemen in hun belastingverdragen kunnen ze ervoor kiezen om artikel zeventien te laten vallen. Dit zorgt ervoor dat de inkomsten van artiesten en sporters niet meer volgens artikel zeventien belast worden, maar volgens de artikelen zeven, twaalf of vijftien. Het heffingsrecht ligt dan weer bij de woonstaat tenzij er sprake is van een vaste inrichting in de bronstaat, voor artiesten en sporters is dit vaak niet het geval. Artikel zeven van het OESO Modelverdrag 67 geeft in het eerste lid aan dat de wereldwinst van ondernemingen alleen in de woonstaat van de onderneming mag worden belast. Uitzondering op de regel is de winst van vaste inrichtingen in andere landen. De winst van vaste inrichtingen wordt dus in de bronstaat belast. Het tweede lid van het artikel definieert de inkomsten van vaste inrichtingen en geeft ook een zelfstandigheidfictie, hierdoor worden de inkomsten aan een vaste inrichting toegerekend die een vaste inrichting normaal gesproken maakt. In lid drie wordt gesteld dat de verdraglanden een dezelfde verrekening moeten toepassen en deze op elkaar moeten afstemmen zodat de dubbele belasting wordt voorkomen. In het laatste lid van het artikel wordt gesteld dat andere artikelen van het modelverdrag voorrang hebben op artikel zeven. Er moet dus eerst naar bijvoorbeeld artikel zeventien worden gekeken en daarna pas naar artikel zeven 68. Artikel twaalf van het modelverdrag 69 gaat over het belasten van royalty s. Het artikel geeft de heffingsbevoegdheid volgens het eerste lid aan de woonstaat van degene die de royalty s ontvangt. Het tweede lid geeft een definitie aan de term royalty s namelijk: vergoedingen van welke aard dan ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van. Dit betreft bijvoorbeeld: auteursrechten, octrooien, handels- en fabriekskenmerken, tekeningen of modellen, een plan, geheime recepten of werkwijze en inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap. Artiesten hebben natuurlijk vaak te maken met dit soort betalingen en hun inkomsten zouden dus 67 OESO modelverdrag, artikel 7, tekst Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p OESO modelverdrag, artikel 12, tekst

20 anders worden belast wanneer artikel zeventien er niet zou zijn geweest. Het derde lid geeft een uitzondering op de regel. Wanneer de ontvanger van de royalty s een vaste inrichting heeft in het land heeft waarvandaan de betaling wordt gedaan dan is de betaling inkomen voor de vaste inrichting en dit inkomen wordt in de bronstaat belast. Er dient altijd belasting te worden betaald over het bedrag dat normaal gezien over de royalty s wordt betaald. Is er sprake van een hoger bedrag dan valt het verschil onder andere artikelen van het modelverdrag, volgens lid vier van artikel twaalf 70. Het vijftiende artikel van het OESO verdrag 71 kent een zogenaamde paraplufunctie. Dat betekent dat eerst moet worden gekeken naar bijvoorbeeld artikel zeventien en daarna pas naar artikel vijftien, net zoals in artikel zeven het geval is. Het eerste lid geeft aan dat de inkomsten uit een diensbetrekking in een ander verdragsland in de bronstaat worden belast. Het tweede lid geeft echter een uitzondering op deze regel wanneer de werknemer geen bijzondere band met werkstaat heeft, of andersom. De OESO heeft deze bijzondere band ook gedefinieerd, er moet namelijk aan drie voorwaarden worden voldaan. De werknemer mag niet langer dan 183 dagen van een belastingsjaar in de werkstaat verblijven, zijn werkgever mag niet in de werkstaat wonen of gevestigd zijn en het salaris mag niet afkomstig zijn van een in de werkstaat gevestigde vaste inrichting. Als er aan alle drie de voorwaarden van het tweede lid is voldaan dan worden de inkomsten uit dienstbetrekking belast in de woonstaat. Het derde lid van artikel vijftien wijst het heffingsrecht over dienstbetrekkingen in het internationale vervoer toe aan het land waar de daadwerkelijk leiding van de vervoersonderneming is gevestigd 72. De paraplufunctie van artikel vijftien heeft zo zijn uitzonderingen, een van deze uitzonderingen is artikel zeventien voor de inkomsten van artiesten en sporters 73. Door de uitzondering van artikel zeventien is er dus geen vaste inrichting nodig of een van de andere voorwaarden van het tweede lid van artikel vijftien om de inkomsten aan de bronstaat toe te wijzen maar worden de inkomsten volgens artikel zeventien direct aan de bronstaat toegekend. Deze artikelen uit het OESO modelverdrag wijzen het heffingsrecht dus toe aan de woonstaat wanneer de inkomsten voortkomen uit winst uit onderneming, royalty s of inkomen uit dienstverband. Dit is tegenstrijdig met de werking van artikel zeventien voor de artiesten en sporters. Zou deze doelgroep niet beter af zijn wanneer ze in de woonstaat worden belast in plaats van de bronstaat van artikel zeventien, gezien de nadelen die de heffing in de bronstaat met zich meebrengt? 70 Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p OESO modelverdrag, artikel 15, tekst Prof. Mr. C. van Raad, Cursus Belasting recht studenteneditie , p Andere uitzonderingen zijn artikelen 16, 18 en 19 van het OESO modelverdrag. 19

21 4.2 Wat zijn de argumenten voor en tegen de woonplaats als heffingsgrondslag? Door het afschaffen van artikel zeventien van het OESO modelverdrag worden de inkomsten van internationale artiesten en sporters niet meer in de bronstaat belast maar in de woonstaat. Wanneer dit zou gebeuren lopen de artiesten en sporters niet meer tegen de verrekeningsproblemen en problemen met de kostenaftrek in de bronstaat aan. Daarnaast wordt het belangrijkste probleem met de administratieve lasten grotendeels opgelost omdat er alleen belastingaangifte gedaan hoeft te worden in de woonstaat van de artiest of sporter zelf en dus niet meer in de bronstaat. Ondanks dat het lijkt alsof sporters en artiesten beter af zijn bij de heffing via de woonstaat dan heffing via de bronstaat kent ook het heffen volgens de woonstaat zijn tegenargumenten. Zo verliest de bronstaat inkomsten wanneer de artiesten en sporters daar niet meer mogen worden belast, terwijl het land wel faciliteiten ter beschikking stelt aan de performers. Daarnaast ontstaat het aloude probleem dat artiesten en sporters belasting zullen proberen te ontwijken of ontduiken wanneer de bronstaat zijn heffingsrecht verliest. Het belangrijkste tegenargument tegen het afschaffen van artikel zeventien van het modelverdrag is echter al in hoofdstuk twee genoemd, belastingheffing in de bronstaat zou de voorkeur moeten krijgen boven belastingheffing in de woonstaat. Ondanks de eerder genoemde administratieve lasten voor zowel de staat als de artiesten en sporters verliest de bronstaat inkomsten wanneer ze geen heffingsrecht meer hebben. De Nederlandse overheid ontvangt jaarlijks zo n vijf miljoen euro aan belastinginkomsten van buitenlandse sporters en artiesten, nadat de administratieve lasten in mindering zijn gebracht blijft hier ruim drie miljoen van over 74. Deze inkomsten mogen niet als argument voor heffing in de bronstaat worden gebruikt, het is nu eenmaal een gevolg van de belastingheffing, echter is het wel een logische vergoeding voor het gebruiken van de faciliteiten die de bronstaat ter beschikking stelt aan de artiesten en sporters. Wanneer artikel zeventien zou vervallen verdwijnen deze inkomsten en dus ook de vergoeding voor het gebruiken van de faciliteiten in de bronstaat. Naast deze faciliteiten krijgen de buitenlandse performers ook veel media aandacht die anders aan binnenlandse artiesten en sporters was besteed 75. Een vergoeding voor deze faciliteiten en aandacht in de media door middel van bronheffing over de in Nederland vergaarde inkomsten lijkt dan ook bevorderlijk voor de integriteit van het Nederlandse belastingsysteem 76. Dit komt doordat het voor de Nederlandse belastingbetaler ongeloofwaardig is wanneer buitenlandse artiesten hier hun geld verdienen door middel van faciliteiten in ons land, maar daar in een belastingparadijs belasting over betalen. 74 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 (artiesten en sporters) meer zijn in belastingverdragen, WFR 2011/582, p Daniel Sandler Michael Lang Article 17 OECD Model Convention Source versus Residence Artistes and Sportsmen p Daniel Sandler Michael Lang Article 17 OECD Model Convention Source versus Residence Artistes and Sportsmen p

9a. Belastingheffing van sporters en artiesten. Maurice Blokland. dhr. E.C.C.M. Kemmeren

9a. Belastingheffing van sporters en artiesten. Maurice Blokland. dhr. E.C.C.M. Kemmeren 9a. Belastingheffing van sporters en artiesten Naam: Nr.: Bachelorthesis: Begleiding: Maurice Blokland s520164 Fiscale Economie mr. C.A.T. Peters dhr. E.C.C.M. Kemmeren 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie

Bachelor Thesis Fiscale Economie ) Bachelor Thesis Fiscale Economie Bram Goossens ANR: 351621 9a: belastingheffing van sporters en artiesten Begeleiding: C.A.T. Peters Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren 0 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Algemeen

Nadere informatie

Belastingheffing sporters en artiesten: woonstaatbeginsel of bronstaatbeginsel in internationale belastingverdragen?

Belastingheffing sporters en artiesten: woonstaatbeginsel of bronstaatbeginsel in internationale belastingverdragen? Belastingheffing sporters en artiesten: woonstaatbeginsel of bronstaatbeginsel in internationale belastingverdragen? Datum: 5 juni 2013 Naam: Lot Abrahamse Administratienummer: 759167 Studierichting: Fiscale

Nadere informatie

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Inhoud Voorwoord 9 Lijst van afkortingen 11 1 Het verdragsbeleid op hoofdlijnen 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Kerninzet 14 1.2.1 Hoofddoelen

Nadere informatie

Belastingheffing van Sporters en Artiesten

Belastingheffing van Sporters en Artiesten Bachelor Thesis 2017 Belastingheffing van Sporters en Artiesten Datum: 23-04-17 Naam: Maurits Jansen ANR: 719593 SNR: 1258765 Begeleiding: drs. C.A.T. Peters prof.mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR PROGRAMMA BOEK. webinar maandag 18 september Dr. Dick Molenaar

DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR PROGRAMMA BOEK. webinar maandag 18 september Dr. Dick Molenaar DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR webinar maandag 18 september 2017 Dr. Dick Molenaar PROGRAMMA 1. Inleiding 2. Woonplaats 3. Recht om belasting te heffen / OESO Modelverdrag 4. Belgische dubbelbelastingverdragen

Nadere informatie

Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands fiscaal verdragsbeleid

Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands fiscaal verdragsbeleid Bachelor Thesis Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands fiscaal verdragsbeleid December 2014 Begeleiding: Dr. C.A.T. Peters Examencommissie: Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren/Dr. C.A.T.

Nadere informatie

Belastingheffing van topsporters en artiesten

Belastingheffing van topsporters en artiesten Belastingheffing van topsporters en artiesten Bachelor Thesis Fiscale Economie 17-11-2014 Juriël Verbaarschot ANR 845209 Begeleiding: drs. C.A.T. Peters prof.mr. E.C.C.M. Kemmeren Hoofdstuk een: Paragraaf

Nadere informatie

Nederland benadeelt zijn eigen artiesten en sporters

Nederland benadeelt zijn eigen artiesten en sporters NTFR Uitgave 52, 24 december 2008> 2008/2473 Nederland benadeelt zijn eigen artiesten en sporters dr. D. Molenaar In juli en oktober 2008 heeft Nederland met Estland 1 resp. Oostenrijk 2 protocols gesloten,

Nadere informatie

Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid

Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid Bachelor Thesis Naam: Francien Jongen Datum: april 2014 Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 247328 Begeleider: dr. C.A.T. Peters Examencommissie: prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren Belastingheffing

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Toepassing van het Europese recht en de belastingverdragen. bij belastingheffing over start- en prijzengelden van

Bachelor Thesis. Toepassing van het Europese recht en de belastingverdragen. bij belastingheffing over start- en prijzengelden van Bachelor Thesis Toepassing van het Europese recht en de belastingverdragen bij belastingheffing over start- en prijzengelden van zelfstandige buitenlandse sporters Naam: Maaike Waaijer Datum: November

Nadere informatie

CHAPTER 17 SUMMARY AND CONCLUSIONS IN DUTCH

CHAPTER 17 SUMMARY AND CONCLUSIONS IN DUTCH CHAPTER 17 SUMMARY AND CONCLUSIONS IN DUTCH 17.1. Introductie en definities Dit proefschrift gaat over de belastingheffing van internationaal optredende artiesten. Zij genereren hun gages van optredens

Nadere informatie

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden 1 I. Sociale verzekeringen Inleiding Zeevarenden vormen een bijzondere categorie werknemers binnen het internationale transport. Het vaststellen

Nadere informatie

BELASTINGHEFFING ARTIESTEN EN SPORTERS: VALT HET DOEK VOOR ARTIKEL 17 OESO-

BELASTINGHEFFING ARTIESTEN EN SPORTERS: VALT HET DOEK VOOR ARTIKEL 17 OESO- BELASTINGHEFFING ARTIESTEN EN SPORTERS: VALT HET DOEK VOOR ARTIKEL 17 OESO- MODELVERDRAG? Student: T. Verhoeven ANR: 265156 Datum: 22-05-2014 Afstudeerjaar: 2014 Faculteit: Fiscaal Instituut Tilburg Departement:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Deel Internationaal belastingrecht

Deel Internationaal belastingrecht Deel Internationaal belastingrecht 1 Korte schets internationaal belastingrecht 2 Nederlandse eenzijdige regelingen 3 Methode van berekening van aftrek 4 Verdragen 5 Verdeling van heffingsrechten 6 Bijzondere

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Deel Internationaal belastingrecht

Deel Internationaal belastingrecht Deel Internationaal belastingrecht 1 Korte schets internationaal belastingrecht 2 Nederlandse eenzijdige regelingen 3 Methode van berekening van aftrek 4 Verdragen 5 Verdeling van heffingsrechten 6 Bijzondere

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988 20365 Algemene fiscaal verdragsbeleid Nr. 6 AANVULLENDE LIJST VAN ANTWOORDEN Ontvangen 9 juni 188 Artikel 1 1 In die gevallen waarin belastingverdragen

Nadere informatie

Checklist - Grensoverschrijdende arbeid

Checklist - Grensoverschrijdende arbeid Checklist - Grensoverschrijdende arbeid Grensoverschrijdende arbeid neemt steeds meer toe en heeft allerlei gevolgen voor de werknemer, zijn de gezinsleden en zijn werkgever(s). Bij het bepalen van de

Nadere informatie

Artiesten en sporters (artikel 16)

Artiesten en sporters (artikel 16) Artiesten en sporters (artikel 16) Maandblad Belasting Beschouwingen 2012/07/08 Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Wetsartikelen Auteur internationaal belastingrecht, nieuwe belastingverdrag Nederland-Duitsland,

Nadere informatie

Het complete hoofdwerk van de Cursus Belastingrecht is beschikbaar via Navigator,

Het complete hoofdwerk van de Cursus Belastingrecht is beschikbaar via Navigator, EN ERFBELASTING VOORWOORD SCHENK- De Cursus Belastingrecht heeft al vele jaren een vaste plek in het onderwijs op het gebied van het fiscale recht, zowel bij universiteiten als bij andere onderwijsinstellingen.

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht door Mr. P.M. van Schie Prof. dr. CA. de Kam Mr. J. Lamens Mr. drs. F.J.P.M. Haas Twaalfde herziene druk Kluwer Deventer - 2004 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

SPORTERS EN BUITENLANDSE WEDSTRIJDEN

SPORTERS EN BUITENLANDSE WEDSTRIJDEN SPORTERS EN BUITENLANDSE WEDSTRIJDEN Dr. D. Molenaar 1. Mogelijk dubbele belastingheffing; belastingverdragen Nederlandse sporters doen veel buitenlandse wedstrijden. Zowel in teamverband in internationale

Nadere informatie

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M, Stcrt. nr.

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M, Stcrt. nr. Regeling voor de toepassing van het Nederlands-Duitse belastingverdrag met betrekking tot de toedeling van het recht tot belastingheffing over aan werknemers betaalde afkoopsommen 1 Regeling voor de toepassing

Nadere informatie

Aandelen en andere opties

Aandelen en andere opties Aandelen en andere opties Hoe zit het in grensoverschrijdende situaties? Het gaat weer beter met de Nederlandse economie. Dit zien we onder meer terug in de toenemende behoefte van Nederlandse werkgevers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

Besluit voorkoming dubbele belasting 2001

Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2008, 574 HOOFDSTUK 1 REIKWIJDTE

Nadere informatie

Internationaal Belastingrecht

Internationaal Belastingrecht Internationaal Belastingrecht prof. mr. dr. A.CG.A.C de Graaf prof. dr. P. Kavelaars prof. dr. A.J.A. Stevens Zesde herziene druk a Wolters Deventer 2012 business INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. Derde Kamer. Nrs. 09/00296 en 09/ september 2010

Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. Derde Kamer. Nrs. 09/00296 en 09/ september 2010 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nrs. 09/00296 en 09/00400 24 september 2010 Arrest gewezen op de beroepen in cassatie van X N.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van het Gerechtshof

Nadere informatie

Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES)

Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES) Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES) 2010/555; Op de voordracht van de Staatssecretaris

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 236 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

Nadere informatie

Bachelorthesis Fiscale Economie

Bachelorthesis Fiscale Economie Bachelorthesis Fiscale Economie Het arrest X Holding BV Naam : Malou van Dijnsen Adres : Kromwaarde 3A 4714 GW Sprundel Telefoonnummer : 0165-386605 Studierichting : Fiscale Economie Datum : 09 mei 2011

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inleiding / Inleiding / Belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende situaties / Plan van behandeling / 6

Hoofdstuk 1 Inleiding / Inleiding / Belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende situaties / Plan van behandeling / 6 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van gebruikte afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding / 1 1.1 Inleiding / 1 1.2 Belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende situaties / 4 1.3 Plan van behandeling

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 25.9.2009 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 666/2008, ingediend door Gert Vercauteren (Belgische nationaliteit), over overeenkomsten

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING... 1

INHOUD. Voorwoord... v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING... 1 INHOUD Voorwoord................................................................. v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING.................................................... 1 1. Oorzaak van internationale dubbele

Nadere informatie

Uitzending van personeel

Uitzending van personeel Uitzending van personeel Fiscale en socialeverzekeringsaspecten Tweede druk mr. R.J. van Steijn drs. J.J.N. Mak Sdu Fiscale & Finantiële Uitgevers Amersfoort Irihoud Voorwoord / 5 1 Inleiding /13 1.1 Algemeen/13

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

IBFD Onderzoeksopdracht

IBFD Onderzoeksopdracht IBFD Onderzoeksopdracht Diasporabelasting door Eritrea en de Nederlandse Amsterdam, 15 oktober 2018 Opdrachtgever: Referentie: Ministerie van Buitenlandse Zaken 18 BUZA ERIT1 Inhoudsopgave 1. Inleiding

Nadere informatie

A. WINST UIT ONDERNEMING: HOOFDSTUK 3 VPB BESCHRIJFT HET OBJECT VOOR DE

A. WINST UIT ONDERNEMING: HOOFDSTUK 3 VPB BESCHRIJFT HET OBJECT VOOR DE Hoorcollege 2 vanaf blz. 14 t/m blz. 21: A. WINST UIT ONDERNEMING: HOOFDSTUK 3 VPB BESCHRIJFT HET OBJECT VOOR DE BINNENLANDS BELASTINGPLICHTIGE LICHAMEN. Hoofdstuk 3 Vpb (art. 17 t/m 19) omschrijft het

Nadere informatie

Dubbele winst bij verliezen Rechtpraak Hoge Raad biedt nieuwe kansen over de grens

Dubbele winst bij verliezen Rechtpraak Hoge Raad biedt nieuwe kansen over de grens Dubbele winst bij verliezen Rechtpraak Hoge Raad biedt nieuwe kansen over de grens Op 1 maart van dit jaar heeft de Nederlandse Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan in een Nederbelgische situatie.

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

2014Z21984. Antwoord 1

2014Z21984. Antwoord 1 2014Z21984 Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw, die bij

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M Inkomstenbelasting. Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal - en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Directoraat-generaal

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Conserverende aanslag ter zake van pensioen- en lijfrechten: strijd met verdragstrouw? Berichtgegevens Tijdstip ontvangst : 12-05-2017 12:28 Afzender : J.J.T. Beerepoot

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

1 Introductie H. Vermeulen. 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal

1 Introductie H. Vermeulen. 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal VOORWOORD 1 Introductie H. Vermeulen 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal 3 Internationale bepalingen in de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de loonbelasting

Nadere informatie

Brondatum:

Brondatum: Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal- en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Brondatum: 26-04-2013 De keuzeregeling

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2018 C(2018) 1650 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 21.3.2018 betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid NL NL AANBEVELING VAN

Nadere informatie

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over het Protocol tot wijziging

Nadere informatie

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013).

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013). > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland

Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland Welkom! Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland Uw gastheren: Peter Veldhuis en Cees van t Veer Oostwerk Henk-Jan Morsink Gothaer versicherungen Oostwerk

Nadere informatie

De non-discriminatie bepalingen van het OESO modelverdrag en de invloed op de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting:

De non-discriminatie bepalingen van het OESO modelverdrag en de invloed op de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting: De non-discriminatie bepalingen van het OESO modelverdrag en de invloed op de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting: De Papillon fiscale eenheid nader bekeken. Bachelor thesis: Fiscale economie

Nadere informatie

Het verrekenen van buitenlandse dividendbelasting

Het verrekenen van buitenlandse dividendbelasting Het verrekenen van buitenlandse dividendbelasting Voor particuliere (box 3) beleggers die in Nederland wonen en die dividend ontvangen uit hun portefeuille van beursgenoteerde binnen- en buitenlandse effecten

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats

Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats Wat is de Common Reporting Standard (CRS)? De Nederlandse overheid werkt met veel landen samen om belastingontduiking

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010)

Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010) AH 492 2010Z15249 Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010) 1 Kent u de techniek 1) waarbij inkomsten van bedrijven zoals Google naar Ierland en vervolgens via Nederland naar

Nadere informatie

De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen

De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen Een onderzoek naar de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen ex artikel 7.8 Wet IB

Nadere informatie

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw Het Tweede Kamerlid Omtzigt (CDA) heeft aan de staatssecretarissen Wiebes (Financiën) en Klijnsma (SZW) een

Nadere informatie

Fiscale aspecten van inkomen uit onroerend goed in het (intern)nationaal recht

Fiscale aspecten van inkomen uit onroerend goed in het (intern)nationaal recht Fiscale aspecten van inkomen uit onroerend goed in het (intern)nationaal recht De behandeling van onroerend goed in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de verhouding met internationaal recht: een nieuw uniform

Nadere informatie

Samenvatting. Kamerstukken II 1987/88, 20 365, nr. 2. Kamerstukken II 1996/97, 25 087, nr. 1. Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4.

Samenvatting. Kamerstukken II 1987/88, 20 365, nr. 2. Kamerstukken II 1996/97, 25 087, nr. 1. Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4. Samenvatting 1. Inleiding Belastingverdragen dienen ertoe om op basis van wederkerigheid zowel dubbele belastingheffing als zogenoemde heffingslacunes te vermijden. In 1987 1, 1996 2 en 1998 3 zijn notities

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

De 30-dagenregeling: Revisited

De 30-dagenregeling: Revisited De 30-dagenregeling: Revisited Anna Gunn Inhoud 1. Achtergrond 2. De 30-dagenregeling (oud) 3. De 30-dagenregeling (nieuw) 4. Bevindingen 1. ACHTERGROND 1 De Nederlandse maritieme zones Maritieme zones:

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoud 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 14 Kennisvragen hoofdstuk 1 15 2 De bronnen van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Vertaling C-176/15-1 Zaak C-176/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 april 2015 Verwijzende rechter: Tribunal de première instance

Nadere informatie

Regeling. pagina 1 van 8

Regeling. pagina 1 van 8 Regeling voor een doelmatige belastingheffing over inkomsten uit sparen en beleggen, welke verworven zijn door participanten in een fiscaal transparante GmbH & Co. KG. Heerlen, pagina 1 van 8 1.

Nadere informatie

Het hoe en waarom van de belastingheffing

Het hoe en waarom van de belastingheffing Hoofdstuk 1 Het hoe en waarom van de belastingheffing 1.1 Onderscheid in belastingen De sociale, economische maar ook de juridische gevolgen van de belastingheffing verschillen naar gelang het type belasting.

Nadere informatie

ACTUALIA FISCALE ECONOMIE

ACTUALIA FISCALE ECONOMIE Erasmus Open Dag Bachelor 2016 ACTUALIA FISCALE ECONOMIE PROF. DR. PETER KAVELAARS 05 maart 2016 ACTUALIA FISCALE ECONOMIE Actualia fiscale economie Pagina 2 OPBRENGSTEN 2016 DIRECTE BELASTINGEN 69,9 -

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie nieuwe regels voorgesteld, die moeten verzekeren dat digitale bedrijven hun fair share betalen

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting.

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. 1. Algemeen systeem. De wet voorziet in diverse gedetailleerde

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Second Home maart 2017 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

Nieuw verdrag Nederland Duitsland ITEM/GWO. 16 november 2016

Nieuw verdrag Nederland Duitsland ITEM/GWO. 16 november 2016 Nieuw verdrag Nederland Duitsland ITEM/GWO 16 november 2016 Inleiding Verdrag gesloten 12 april 2012 in Berlijn Duitse en Nederlands parlement hebben verdrag aangenomen In werking treding 1 januari 2016

Nadere informatie

Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid

Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid Sprekers Peter Hoogstraten - Van VAR naar Wet DBA Landelijk vaktechnisch coördinator loonheffingen Anela Kovacevic - Internationale afspraken/ Voorlichter Team GWO

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt 1. Inleiding In het geval u overweegt een vakantiewoning aan te kopen gelegen in Parc Les Etoiles wilt u wellicht meer weten over de mogelijke gevolgen voor de belastingheffing met betrekking tot de aankoop

Nadere informatie

De Marks & Spencer uitzondering en de artikelen 13d, 15i en 20a Wet Vpb 1969 bezien vanuit het territorialiteitsbeginsel

De Marks & Spencer uitzondering en de artikelen 13d, 15i en 20a Wet Vpb 1969 bezien vanuit het territorialiteitsbeginsel De Marks & Spencer uitzondering en de artikelen 13d, 15i en 20a Wet Vpb 1969 bezien vanuit het territorialiteitsbeginsel Door: Faisal Janjua Opleiding: Master Fiscale Economie Begeleider: Dr. C.A.T. Peters

Nadere informatie

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland SynVest is als fiscale beleggingsinstelling verplicht om 15% dividendbelasting in te houden op uitgekeerd dividend en dit af te dragen

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Uit secundaire regelgeving zijn nadere details af te leiden over bijzondere situaties waarin Nederland geacht wordt pensioenen

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Dit document bevat vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en de heffingskortingen. ib 801-1z*1fd INKOMSTENBELASTING

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. LÉGER van 13 maart

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. LÉGER van 13 maart GERRITSE CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. LÉGER van 13 maart 2003 1 1. Het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing van het Finanzgericht Berlin (Duitsland) betreft de fiscale situatie voor

Nadere informatie

Fiscale actualiteiten piloten

Fiscale actualiteiten piloten Fiscale actualiteiten piloten Erik Jansen en Stefan Everts zijn werkzaam bij Innovative Tax te Nijmegen Piloten zijn gewend aan veranderingen in hun omgeving. Met een zekere regelmaat vinden er ook wijzigingen

Nadere informatie

Inhoudsopgave met nadere fiscale onderwerpindicatie

Inhoudsopgave met nadere fiscale onderwerpindicatie Inhoudsopgave met nadere fiscale onderwerpindicatie 1 Inwonerschap Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Dual resident natuurlijk persoon; duurzame band van persoonlijke aard; middelpunt

Nadere informatie

Berekening inkomsten naar Duitse fiscale maatstaven

Berekening inkomsten naar Duitse fiscale maatstaven Inkomstenbelasting. Loonbelasting. Onbeperkte belastingplicht in Duitsland. Gebruik formulier Bescheinigung EU/EWR. Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit Mededeling van 1 december 2015,

Nadere informatie