Bachelor Thesis Fiscale Economie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bachelor Thesis Fiscale Economie"

Transcriptie

1 ) Bachelor Thesis Fiscale Economie Bram Goossens ANR: a: belastingheffing van sporters en artiesten Begeleiding: C.A.T. Peters Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren 0

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Algemeen pag Probleemstelling pag Onderzoek pag Heffingsgrondslag 2.1. Algemeen pag Heffingsbeginselen pag Kwalitatieve juridische beginselen van heffingsrechten pag Woonplaatsbeginsel pag Bronbeginsel pag Oorsprongsbeginsel pag De pros en cons pag De pros en cons van het woonplaatsbeginsel pag De pros en cons van het bronbeginsel pag De pros en cons van het oorsprongsbeginsel pag Analyse pag Deelconclusie pag Artikel 17 OESO Modelverdrag 3.1. Achtergrond van artikel 17 OESO Modelverdrag pag De evolutie van artikel 17 OESO Modelverdrag pag Doelstelling en gedachte pag Kritiek op artikel 17 OESO Modelverdrag pag Deelconclusie pag Nederland op weg naar het woonplaatsbeginsel 4.1. Eenzijdige afschaffing van artikel 17 OESO in 2007 pag Nederland Fiscaal Verdragsbeleid 2011 pag Deelconlusie pag Uitwerking van beginselen in de praktijk 5.1. Voorkoming van dubbele belasting pag Voorkoming dubbele belasting op grond van artikel 17 OESO pag Vrijstellingsmethode ter voorkoming van dubbele belasting Verrekeningsmethode ter voorkoming van dubbele belasting Voorkoming van dubbele belasting op grond van het woonplaatsbeginsel 5.2. Het tegengaan van belastingontwijking pag Economische verstoring van de arbeidsmarkt pag Verrekeningsproblemen pag Administratieve lasten pag Deelconclusie pag Conclusie 6.1. Conclusie pag Probleemstelling pag Literatuurlijst 1

3 1. Inleiding 1.1. Algemeen Over de hele wereld vinden tal van sportevenementen, concerten, festivals en andere artistieke evenementen plaats. In Nederland zit het eerste muziekfestival van dit jaar erop en de zomerse agenda geeft aan dat er nog vele festivals zullen volgen. Daarnaast zijn de kwalificatiewedstrijden voor het Wereldkampioenschap in Brazilië in volle gang, snowboardtoernooien zoals de X-Games volgen elkaar in rap tempo en de finale van de Champions League voetbal staat voor de deur. De desbetreffende personen die aan de evenementen deelnemen zijn afkomstig uit staten over de hele wereld. Deze internationale artiesten en beroepssporters reizen de wereld rond om aanwezig te zijn bij deze evenementen en generen daarbij een deel van hun inkomen. In het internationale belastingrecht zorgt dit voor fascinerende situaties omdat de inkomensbestanddelen over vele grenzen gaan. Er rijzen vragen zoals; mag Nederland heffen over een deel van het inkomensbestanddeel van een profvoetballer van Real Madrid die een wedstrijd in de Amsterdam Arena voetbalt? Of worden de Foo Fighters die het festival Lowlands afsluiten in de Nederlandse belastingheffing betrokken? En zo ja worden ze dan ook nog belast in de woonstaat of hebben ze de mogelijkheid tot kostenaftrek? Door middel van het internationale belastingrecht voor artiesten en beroepssporters wordt op deze vragen antwoord gegeven Probleemstelling Nederland heeft in de nationale wetgeving een specifieke bepaling voor artiesten en beroepssporters in de loon- en inkomstenbelasting opgenomen. Op grond van artikel 1 Wet op loonbelasting 1964 wordt loonbelasting geheven van artiesten en beroepssporters. De classificatie tot een artiest of beroepssporter wordt gedefinieerd in art 5a LB: degene die ingevolge een overeenkomst van korte duur als musicus of anderszins als artiest optreedt, c.q. een tak van sport als beroep beoefent. De artiest en beroepssporter zijn niet in feite zelfstandig, maar van hun inkomen moet toch loonbelasting worden afgedragen. De loonbelasting geldt als een voorheffing op de inkomstenbelasting. Ingevolge art. 7.1 jo 7.2 Wet inkomstenbelasting 2001 wordt belasting geheven ten aanzien van het genoten Nederlandse inkomen door buitenlandse belastingplichtige, dat voortvloeit uit belastbaar inkomen uit werk en woning in Nederland. In de Nederlandse nationale wetgeving worden buitenlandse artiesten en beroepssporters buiten de belastingheffing gelaten indien zij woonachtig zijn in een verdragsland. Zodoende vallen doorgaans buitenlandse artiesten en beroepssporters buiten de belastingheffing en zijn ze niet subjectief belastingplichtig voor de loon- en inkomstenbelasting, vanwege het feit dat zij ofwel inwoner van Nederland zijn of in een land wonen waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten. Nederland kan zodoende niet heffen op grond van nationale wetgeving, echter Nederland heeft als bronstaat wel het heffingsrecht op grond van artikel 17 OESO-Modelverdrag (OMV). Dit OESO Modelverdrag is een voorbeeldverdrag voor belastingverdragen tussen Nederland en andere staten. In het merendeel van de door Nederland gesloten belastingverdragen is dit artikel dan ook opgenomen. Artikel 17 OMV bepaalt dat indien buitenlandse artiesten of beroepssporters inkomen genieten in Nederland, deze ook worden belast in Nederland. 1 Er moet dan sprake zijn van een staat waar Nederland een belastingverdrag mee heeft afgesloten en de desbetreffende persoon moet niet in dienstbetrekking staan tot een inhoudingsplichtige. Hierbij kan het een en ander worden opgemerkt. Nederland heeft op grond van het nationale recht helemaal geen heffingsrecht, zodoende mag Nederland ook niet heffen op grond van het belastingverdrag. Het belastingverdrag kan slechts heffingsrecht beperken en niet creëren blijkt uit de 1 OESO modelverdrag, artikel 17. 2

4 literatuur. 2 Het probleem zit hem echter in het feit dat indien de desbetreffende persoon zijn beroep in Nederland uitoefent en woonachtig is in een staat waarmee Nederland artikel 17 OMV in het belastingverdrag met die staat heeft geïmplementeerd, degene niet zal worden belast in Nederland. Dit vanwege het feit dat Nederland niet kan heffen op grond van artikel 5a LB jo 7.2 IB en de woonstaat niet mag heffen omdat het belastingverdrag tussen het desbetreffende land het heffingsrecht in het belastingverdrag toewijst aan de bronstaat. Dit veroorzaakt geen probleem als de woonstaat naderhand de inkomsten in de heffingsgrondslag kan betrekken. Echter indien in het belastingverdrag tussen Nederland en een andere staat de vrijstellingsmethode van toepassing is, zal Nederland en het land waar de artiest c.q. beroepssporter woonachtig is niet gaan heffen en de inkomsten die worden verkregen blijven derhalve onbelast. Nederland heeft de intentie om vanaf heden af te wijken van OESO-Modelverdrag met betrekking tot de allocatie van heffingsrechten die betrekking hebben op inkomsten verkregen door sporters en artiesten. In de Notitie Nederland Fiscaal Verdragsbeleid 2011 heeft Nederland aangekondigd in nieuwe belastingverdragen geen specifieke bepaling voor sporters en artiesten meer op te willen nemen. 3 Nederland wil dat de heffingsrechten van inkomsten van sporters en artiesten worden verdeeld op basis van de bepalingen betreffende inkomsten uit onderneming of uit dienstverband. Welk land over het heffingsrecht beschikt hangt af of er sprake is van een vaste inrichting of er sprake is van een incidenteel karakter c.q. van korte duur. 4 De notitie Nederland Fiscaal Verdragsbeleid 2011 wordt gezien als een doelstelling voor toekomstige belastingverdragen. Nederland streeft ernaar om de allocatie van het heffingsrecht te verplaatsen naar het woonplaatsbeginsel, maar in de praktijk bestaat er de mogelijkheid, dat hiervan in de toekomst wordt afgeweken. De onderzoeksvraag luidt: Doet Nederland er goed aan om bij de belastingheffing van buitenlandse artiesten en beroepssporters over te schakelen naar het woonplaatsbeginsel, of is het beter om de allocatie van het heffingsrecht te handhaven op basis van het bronbeginsel Onderzoek De bedoeling van dit onderzoek is om te bekijken of Nederland er goed aan doet om te switchen van bronbeginsel naar het woonplaatsbeginsel. Het onderzoek is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk twee wordt er in gegaan op de heffingsbeginselen en de toebedeling van de heffingsrechten om internationaal opererende werknemers en vennootschappen te belasten. Dit hoofdstuk geeft eigenlijk het kader waaraan de onderzoeksvraag wordt getoetst en geeft een idee van de problematiek met de verschillende heffingsbeginselen. Ik eindig dit hoofdstuk met een analyse voor de toedeling van heffingsrechten aan artiesten en beroepssporters. In hoofdstuk drie wordt er een uitwerking gegeven van de verdeling van heffingsrechten op basis van artikel 17 OMV. Hierbij wordt het heffingsrecht voor artiesten en beroepssporters toebedeeld aan de bronstaat. De gedachte achter de invoering van artikel 17 OMV en de doelstelling worden besproken en vervolgens worden de kritiekpunten behandeld die deze manier van heffing met zich meebrengt. In hoofdstuk vier wordt er vervolgens ingegaan op de koerswijziging van Nederland. Nederland is in de loop van de tijd het heffingsrecht van artiesten en beroepssporters niet meer gaan toebedelen aan de 2 HvJ EG 12 mei 1998, zaak C-336/96 (Gilly). HvJ EG 5 juli 2005, zaak C0376/04 (D-zaak). 3 Commissie van Financiën, Nederland Fiscaal Verdragsbeleid 2011, onderdeel Commissie van Financiën, Nederland Fiscaal Verdragsbeleid 2011, onderdeel

5 bronstaat. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de overwegingen die geleid hebben tot deze koerswijziging. In hoofdstuk vijf wordt er een afweging gemaakt waarop de twee alternatieven worden getoetst. De criteria die hieraan ten grondslag liggen zijn: de wijze van voorkoming van dubbele belasting en de verrekeningsproblemen die daaruit voortvloeien, het tegengaan van belastingontwijking, economische verstoringen van de arbeidsmarkt en ten slotte de administratieve lasten. In het laatste hoofdstuk wordt een conclusie gegeven en wordt de onderzoeksvraag beantwoord. 4

6 2. Heffingsgrondslag 2.1. Algemeen Een staat is een rechtsgemeenschap wat betekent dat de staat haar belangrijkste waarden in leefregels heeft neergelegd. 5 Deze leefregels worden onder dwang en gezag gehandhaafd door middel van nationale wetgeving. 6 De handhaving vergt tijd en financiën, derhalve heeft de staat middelen nodig voor de bekostiging van overheidsuitgaven. Om die reden zijn belastingen ingevoerd en is in Nederland een fiscale wetgeving ontstaan die in de loop van tijd is ontwikkeld. 7 De opkomende globalisering versterkt de integratie van het internationale recht in het nationale recht. Staten corrigeren daardoor diverse wetten uit de nationale wetgeving conform internationale verordeningen, richtlijnen en beschikkingen. 8 In het verleden bestonden de functies van het internationaal recht voornamelijk uit de bevoegdheid om de volkenrechtelijke rechtssubjecten af te bakenen en het regelen van co-existentie. 9 Echter het internationale recht neigt steeds verder richting het recht van coöperatie, dit betreft het recht van internationale organisaties en instellingen, al moet er rekening mee worden gehouden dat vandaag de dag het recht van co-existentie nog erg belangrijk is. 10 Internationale organisaties en instellingen zorgen ervoor dat overlappende uitgangspunten van staten niet met elkaar conflicteren Heffingsbeginselen Hoe ontstaat een dergelijke botsing in de fiscale jurisdictie? Het antwoord hierop is tweeledig. Allereerst kijkt de staat naar vier uitgangspunten voor de invulling van het heffingsrecht, namelijk: de bron, de woonplaats, de oorsprong en de nationaliteit. 11 Deze verschillende uitgangspunten kunnen elkaar overlappen indien meer dan één staat het heffingsrecht van hetzelfde inkomensbestanddeel of vermogensbestanddeel verkrijgt. Ten tweede worden de uitgangspunten door staten verschillend geïnterpreteerd, bijvoorbeeld als meerdere staten verschillende uitgangspunten hanteren over hetzelfde bestanddeel. 12 Deze botsingen brengen het gevolg van internationale meervoudige heffing met zich mee, wat beter bekend staat als internationale dubbele belastingheffing. Er kan hierbij sprake zijn van internationale economische of juridische dubbele belasting. Internationale economische dubbele belasting houdt in dat er wordt geheven over de belasting uit twee (of meer) staten over dezelfde economische transactie, inkomen of vermogen van verschillende belastingverplichtingen. 13 Internationale juridische dubbele belasting houdt daarentegen in dat er wordt geheven van vergelijkbare belastingen in twee (of meer) staten van dezelfde belastingplichtige over materieel hetzelfde object. 14 Het internationale belastingrecht betreft het recht ter afbakening van belastingsoevereiniteit tussen lidstaten. 15 Aan de bevoegdheid van staten om fiscale jurisdictie uit te oefenen - en/of te beperken - worden twee soorten afbakening onderscheiden; enerzijds het persoonlijke heffingsbeginsel en anderzijds het zakelijke heffingsbeginsel Prof. mr. A.D. Belifante, mr. J.L de Reede, Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht, 16e druk, pag Prof. mr. A.D. Belifante, mr. J.L de Reede, Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht, 16e druk, pag Grondwet, artikel Prof. mr. A.D. Belifante, mr. J.L de Reede, Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht, 16e druk, pag Prof. dr. M. Bossuyt, prof. dr. J. Wouters, Grondlijnen van internationaal recht, 2005, pag Prof. dr. M. Bossuyt, prof. dr. J. Wouters, Grondlijnen van internationaal recht, 2005, pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag

7 Persoonlijke heffingsbeginselen fungeren voor de afbakening van de heffingsbevoegdheid met betrekking tot het belastingsubject. 17 De persoonlijke situatie van het subject staat centraal en bij bepaalde omstandigheden wordt de heffingsbevoegdheid toegewezen aan de staat. De omstandigheid kan een inhoudelijk karakter hebben, zoals de woonplaats (woonplaatsbeginsel), maar er kan tevens worden gekeken naar het formele aspect en dan wordt er aangesloten bij de nationaliteit (nationaliteitsbeginsel). 18 Indien een persoon de nationaliteit heeft van een bepaalde staat of hij is er woonachtig, wordt zijn inkomen uit zowel binnenland als buitenland belast, anders gezegd er is onbeperkte objectieve belastingplicht. 19 Zakelijke heffingsbeginselen fungeren daarentegen voor de afbakening van de heffingsbevoegdheid met betrekking tot het belastingobject. 20 De feitelijke omstandigheden van het object staan centraal: er wordt specifiek gekeken waar de bron van inkomsten (bronbeginsel) zijn ontstaan of naar de oorsprong (oorsprongsbeginsel). Dit betekent dat alleen het object belastbaar is en - in tegenstelling tot het persoonlijke heffingsbeginsel - er sprake is van beperkte belastingplicht. Deze belastingplicht omvat slechts de inkomensbestanddelen welke het heffingsland als bron hebben. 21 Er moet echter worden opgemerkt dat dit niet altijd het geval hoeft te zijn. Indien een belastingplichtige een bron van inkomen realiseert in staat X, bestaat er een mogelijkheid dat staat X het wereldinkomen van de belastingplichtige belast. Dit is het geval in artikel 2.5 Inkomstenbelasting 2001: buitenlands belastingplichtigen kunnen opteren voor toepassing van de regels van de wet Inkomstenbelasting 2001 voor binnenlandse belastingplichtigen Kwalitatieve beginselen van heffingsrechten De heffingsbeginselen liggen aan de basis voor het toewijzen van de heffingsrechten. Heffingsrechten geven staten de bevoegdheid om over een inkomensbestanddeel te heffen. Er zijn verschillende mogelijkheden tot afbakening van kwalitatieve juridische beginselen van heffingsrechten. In dit onderzoek wordt ingegaan op het woonplaatsbeginsel, het bronbeginsel en het oorsprongsbeginsel. Dit zijn, naar mijn mening, de leidende aanknopingspunten ter afbakening van de heffingsrechten voor artiesten en beroepssporters. Het nationaliteitsbeginsel wordt niet besproken omdat dit naar mijn mening geen leidend aanknopingspunt is. Dit onderzoek is voornamelijk gericht op Nederland en Nederland is een te bescheiden land om het nationaliteitsbeginsel als heffingsrecht toe te passen. Daarnaast is de Nederlandse belastingwetgeving niet gebaseerd op het nationaliteitsbeginsel Woonplaatsbeginsel Het woonplaatsbeginsel is een persoonlijk heffingsbeginsel dat de heffingsbevoegdheid toekent aan de plaats waar een natuurlijk persoon zich duurzaam heeft gevestigd, of indien er sprake is van een lichaam het aanknopingspunt voornamelijk ligt waar de feitelijke leiding is gevestigd. 23 Het individu is niet alleen subjectief belastingplichtig voor zijn binnenlands inkomen, er wordt geheven over zijn gehele wereldinkomen. Of een natuurlijk persoon c.q. lichaam gevestigd is in Nederland wordt volgens art. 4 AWR, beoordeeld naar omstandigheden. Het woonplaatsbeginsel sluit aan bij het profijtbeginsel: de woonachtige persoon heeft baat bij de getroffen voorzieningen in de desbetreffende staat. 24 Het 17 Dr. D.M. Weber, Belastingontwijking en de EG-verdragsvrijheden, 2003, pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag. 18/ Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Dr. D.M. Weber, Belastingontwijking en de EG-verdragsvrijheden, 2003, pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Dr. D.M. Weber, Belastingontwijking en de EG-verdragsvrijheden, 2003, pag

8 woonplaatsbeginsel is het voornaamste heffingsbeginsel in de meeste staten, 25 maar de globalisering tast de toepasbaarheid van het heffingsbeginsel aan. 26 Het is steeds moeilijker om de woon c.q. vestigingsplaats vast te stellen doordat personen en kapitaal zich steeds gemakkelijker verplaatsen Bronbeginsel Het bronbeginsel is een heffingsbeginsel waarbij wordt aangesloten bij het object van heffing en is derhalve een zakelijk heffingsbeginsel. Het uitgangspunt van het beginsel is de bron waar de economische faciliteiten van het betrokken bestanddeel ontstaan is: 27 er wordt specifiek gekeken naar de bron van inkomen binnen de grenzen van een staat. Evenals het woonplaatsbeginsel is er bij het bronbeginsel sprake van een soort profijtgedachte. 28 De genieter van het inkomen maakt gebruik van de voorzieningen in een staat en moet daarom bijdragen aan de financiering van die voorzieningen. Doordat de inkomensgenieter beperkt gebruik maakt van de voorzieningen en er voor andere inkomsten geen band bestaat met de bronstaat, is het logisch dat heffing wordt beperkt tot het in de staat verdiende inkomen, 29 er is dus sprake van beperkte belastingplicht. Het bronbeginsel speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van dubbele belasting. 30 Het is veelvuldig in belastingverdragen gecodificeerd welke staat over de heffingsbevoegdheid beschikt. Nederland past het bronbeginsel tevens toe in de nationale wet bij de belastingplicht van niet-inwoners en de bronheffing op uitgaande dividenden en kansspelprijzen Oorsprongsbeginsel In eerste instantie zijn het oorsprongs- en bronbeginsel vergelijkbaar met elkaar omdat beide beginselen aansluiten bij het object van heffing. De inkomsten mogen door een staat worden belast, indien deze inkomsten verband houden met het territoir van de lidstaat. 32 Het oorsprongsbeginsel moet echter worden onderscheiden van het bronbeginsel. Het causaal verband tussen de totstandkoming van het inkomen en de staat is van groot belang. 33 Het oorsprongsbeginsel houdt rekening met de afstamming van het inkomen, terwijl op grond van het bronbeginsel de bron wordt belast in de staat waar die fysiek is gelegen. 34 Het probleem bijgaande is dat de inkomsten die uit de bron voortvloeien niet noodzakelijkwijs in die staat zijn gelegen. 35 Dientengevolge kunnen twee staten het heffingsrecht toepassen op het inkomensbestanddeel, namelijk de oorsprongsstaat en bronstaat. Het oorsprongsbeginsel maakt hier korte metten mee, en geeft het heffingsrecht alleen aan de oorsprongsstaat. Volgens Prof. E.C.C.M. Kemmeren rechtvaardigt het oorsprongsbeginsel de toedeling van belastingjurisdictie aan een staat op grond van het feit dat het inkomen binnen het territoir van een staat is gecreëerd Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of Origin in tax Conventions, 2001, pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Dr. A.C.G.A.C. de Graaf, prof. dr. P. Kavelaar, prof. Dr. A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, de druk, pag Dr. A.C.G.A.C. de Graaf, prof. dr. P. Kavelaar, prof. Dr. A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, de druk, pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Dr. D.M. Weber, Belastingontwijking en de EG-Verdragsvrijheden, 2003, pag Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of Origin in tax Conventions, 2001, pag Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of Origin in tax Conventions, 2001, pag Dr. D.M. Weber, Belastingontwijking en de EG-Verdragsvrijheden, 2003, pag Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of Origin in tax Conventions, 2001, pag

9 2.4. De pros en cons De pros en cons van het woonplaatsbeginsel Een voordeel van het woonplaatsbeginsel is merkbaar in de praktijk. Om praktische redenen is het wenselijk om aan te sluiten bij het woonplaatsbeginsel omdat de belastinginning effectiever verloopt dan bij andere heffingsbeginselen. 37 Daarnaast sluit het woonplaatsbeginsel aan bij het profijtbeginsel omdat de belastingplichtige profijt heeft van de gedane overheidsuitgaven voor de voorzieningen. Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren spreekt dit argument tegen omdat hij vindt dat deze uitgaven ook gedekt kunnen worden door een consumptiebelasting. 38 Dit is naar mijn mening niet juist. Onder andere vanwege het feit dat Nederland een bescheiden staat is en daardoor de personen die woonachtig zijn nabij de Nederlandse grens, gemakkelijk de consumptie kunnen verplaatsen naar omringende staten. Daarnaast interpreteren vrijwel alle staten het woonplaatsbeginsel identiek, afgezien van nomaden en mensen die de hele wereld afreizen, levert het woonplaatsbeginsel geen problemen. Ten slotte is het mogelijk om met dit beginsel aan te sluiten bij de Nederlandse belastinggedachte, wat inhoudt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Het belasten van het totaalinkomen doet meer recht aan het draagkrachtbeginsel. Een tegenargument is dat het woonplaatsbeginsel erg gevoelig is voor belastingontwijking omdat een belastingplichtige zich kan vestigen in een staat waar het belastingtarief laag is. Een ander probleem is dat het begrip woonplaats niet universeel geldt. Dit kan ertoe leiden dat een vennootschap of persoon in meerde staten woonachtig is, waardoor er dubbele heffing of non-heffing kan ontstaat De pros en cons van het bronbeginsel Een voordeel van het bronbeginsel, indien het bronbeginsel wordt aangewend, is dat het leidt tot een algemeen aanvaardbare verdeling van heffingsbevoegdheid. 39 Er moet respectievelijk sprake zijn van staten die in economische zin met elkaar zijn verbonden - denk hierbij aan inkomen -, en het moet worden toegepast zonder toepassing van andere beginselen. 40 Er kan gezegd worden dat dit eerlijker is aangezien de belastingbestanddelen worden toegedeeld aan de staat waar het inkomen is verdiend en waar er gebruik wordt gemaakt van de (economische) voorzieningen. Een ander voordeel is dat het bronbeginsel dubbele belasting kan uitsluiten, indien staten hun heffing uitsluitend baseren op het bronbeginsel. 41 Het uitsluitend baseren op het bronbeginsel heeft ook een keerzijde. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij er sprake is van non-heffing omdat de bron niet zichtbaar is voor de bronstaat en het niet duidelijk zal zijn in welke staat de bron zich precies bevindt. 42 In Nederland is het niet mogelijk om de belastingheffing uitsluitend te baseren op het bronbeginsel. Het belastingsysteem in Nederland is gebaseerd op het draagkrachtbeginsel en door uitsluitend te heffen via het bronbeginsel zijn staten niet langer in staat te heffen naar draagkracht De pros en cons van het oorsprongsbeginsel Een voordeel van het oorsprongsbeginsel is dat het, net zoals het bronbeginsel, leidt tot een globaal aanvaardbare jurisdictieverdeling. 43 Het is volgens de literatuur meer gerechtvaardigd dat de allocatie van het heffingsrecht ligt bij de oorsprong van een bestanddeel. Stel in staat X wordt nagenoeg het hele inkomen van A BV verdiend. A BV draagt vervolgens de winst over aan B BV, die gevestigd is in staat Y. Het oorsprongsbeginsel zegt - in tegenstelling tot het bronbeginsel - dat de allocatie van het 37 Dr. A.C.G.A.C. de Graaf, prof. dr. P. Kavelaar, prof. Dr. A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, de druk, pag Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of Origin in tax Conventions, 2001, pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag Dr. A.C.G.A.C. de Graaf, prof. dr. P. Kavelaar, prof. Dr. A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, de druk, pag Dr. A.C.G.A.C. de Graaf, prof. dr. P. Kavelaar, prof. Dr. A.J.A. Stevens, Internationaal Belastingrecht, de druk, pag Dr. D.M. Weber, Belastingontwijking en de EG-Verdragsvrijheden, 2003, pag

10 heffingsrecht alleen toekomst aan staat X, met de reden dat daar het inkomen tot stand is gekomen. Staat Y heeft nagenoeg niets met het generen van het inkomen te maken gehad en is daarom niet gerechtigd om te heffen. Het bronbeginsel geeft juist aan dat staat Y ook mag heffen en dit is in strijd met het territorialiteitsbeginsel. 44 Echter het systeem waarbij VPB-heffing plaatsvindt bij BV A en vervolgens IB-heffing bij X is te rechtvaardigen doordat enerzijds de daadwerkelijke arbeid door BV A wordt verricht en anderzijds de woonstaat X zorg heeft gedragen voor de opvoeding van X. De woonstaat heeft persoon X in staat gesteld om überhaupt arbeid te gaan verrichten in staat Y. Een nadeel is dat bepaalde inkomensbestanddelen onbelast blijven, indien zij niet in voldoende mate worden toegerekend aan een territoir. 45 In beginsel sluit het oorsprongsbeginsel namelijk alleen aan bij de productiefactor arbeid, waardoor bijvoorbeeld beleggingsopbrengsten onbelast blijven. Dit wordt binnen het oorsprongsbeginsel hersteld door in het kader van vermogensbelasting de voorkeur te geven aan economische locatie. 46 Gezien de vele mogelijkheden om inkomstenbronnen buiten een staat te brengen door verplaatsing van woon- of vestigingsplaats ontstaat er een ander probleem. Er moeten specifieke bepalingen in het leven worden geroepen om ontwijking van het oorsprongsbeginsel tegen te gaan, denk hierbij aan de exit heffing. 47 Met het ontwikkelen en uitvoeren van een dergelijke bepaling gaat veel tijd mee gemoeid, gezien de vele jurisprudentie en de noodzakelijke tijd voor het ontwikkelen van de maatregel Analyse Waar mijn persoonlijke voorkeur naar uitgaat, is moeilijk te zeggen. Het is niet mogelijk om te concluderen dat we de belastingheffing baseren op één heffingsbeginsel. De keuze voor het hanteren van een heffingsbeginsel in onze belastingverdragen hangt af van het belastingbestanddeel. Er dient naar mijn oordeel artikelsgewijs bekeken te worden welk beginsel er gehanteerd moet worden. Dit zal in de praktijk niet te realiseren zijn, aangezien het tot enorm veel regels en verwarring leidt. Ik denk dat de OESO er goed aan doet om onderscheid te maken tussen vaste en mobiele bestanddelen. 48 Algemeen moet worden besloten dat een vast bestandsdeel belast moet worden volgens het woonplaatsbeginsel, en een mobiel bestandsdeel belast moet worden volgens het bronbeginsel. De kwalificatie van deze begrippen kan in de praktijk mede voor verwarring leiden. Derhalve moet de wetgever duidelijk zijn in de verwoording van de begrippen vast en mobiel. Bestanddelen die zich eenvoudig van de ene op de andere dag - over de grenzen van de staten kunnen verplaatsen, moeten als mobiele bestanddelen beschouwd worden. Al het andere moet beschouwd worden als vaste bestandsdelen. Tevens moet de wetgever op dit moment rekening houden met de voortschrijdende globalisering en met de gedachte achter de belastingbeginsels. Dit onderzoek heeft betrekking op de allocatie van heffingsrechten van inkomsten van artiesten en beroepssporters en daarom beperk ik mijn verdere aanbeveling hiertoe. In dit voorbeeld wordt er alleen ingegaan op de inkomsten uit arbeid, en blijven lichamen buiten beschouwing. Er dient naar mijn oordeel ook onderscheid te worden gemaakt tussen vaste inkomsten uit arbeid en tijdelijke inkomsten uit arbeid. Ik onderscheid drie scenario s waarbij ik een profvoetballer als voorbeeld neem en andere inkomsten, zoals sponsorinkomsten, buiten beschouwing laat: 44 Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of Origin in tax Conventions, 2001, pag Dr. D.M. Weber, Belastingontwijking en de EG-Verdragsvrijheden, 2003, pag Prof. E.C.C.M. Kemmeren, Principal of Origin in tax Conventions, 2001, pag Dr. D.M. Weber, Belastingontwijking en de EG-Verdragsvrijheden, 2003, pag Prof. mr. C. van Raad, Cursus belastingrecht: Internationaal belastingrecht studenteneditie , pag

11 Een profvoetballer die het hele seizoen in Nederland voetbalt en woonachtig is in Brussel (België). De profvoetballer voetbalt het gehele seizoen in België en af en toe wedstrijden in Nederland. De persoon blijft woonachtig in Brussel (België). Nederland en België spelen in een gezamenlijke competitie, waardoor de profvoetballer geregeld in Nederland zijn beroep uitoefenend, maar woonachtig blijft in Brussel (België). In alle drie de situaties bezit Nederland op grond van het bronbeginsel c.q. oorsprongsbeginsel het heffingsrecht over het inkomensbestanddeel, terwijl België op grond van het woonplaatsbeginsel het heffingsrecht bezit. In de tweede en derde situatie bezit België op grond van het woonplaatsbeginsel en het bronbeginsel c.q. oorsprongsbeginsel het heffingsrecht over het inkomensbestanddeel. Er wordt vanuit gegaan dat de inkomensbestanddelen in beide staten in de heffing worden betrokken. In de eerste situatie worden alle inkomsten op Nederlands grondgebied gerealiseerd en dus naar mijn mening mag Nederland over het inkomensbestanddeel heffen. Dit leidt tot een globaal aanvaardbare jurisdictieverdeling en een eerlijkere verdeling van heffingsbevoegdheid, want in Nederland wordt gebruik gemaakt van de (economische) voorzieningen. In de woonplaats heeft de desbetreffende persoon ook profijt van de overheidsvoorzieningen maar naar mijn mening draagt de persoon bij aan de uitgaven voor overheidsvoorzieningen doordat de consumptie plaatsvindt in België. Dit scenario is niet iets nieuws, en wordt hedendaags op deze wijze toegepast. In de tweede situatie wordt het overgrote deel van de inkomsten verdiend in België en een klein gedeelte van de inkomsten in Nederland. Op grond van het bronbeginsel mogen beide staten heffen over het gedeelte van het inkomen dat op zijn grondgebied is gerealiseerd en op grond van het woonplaatsbeginsel mag België het gehele inkomen belasten. Deze situatie is een stuk lastiger. Het bronbeginsel heeft als voordeel dat de desbetreffende persoon mee betaald aan de (economische) voorzieningen in een staat. In beide staten is dit het geval, echter in Nederland wordt nauwelijks gebruik gemaakt van deze voorzieningen omdat de persoon maar een gering aantal wedstrijden speelt in Nederland. Naar mijn mening moet Nederland af zien van de belastingheffing en het heffingsrecht toekennen aan de woonstaat. In de derde situatie is het inkomensbestanddeel minder scheef verdeeld tussen België en Nederland, en krijgen beide staten de heffingsbevoegdheid op grond van het bronbeginsel c.q. oorsprongsbeginsel. Het inkomensbestanddeel wordt evenredig verdeeld. Naar mijn mening is het fair dat beide staten het heffingsrecht bezitten en dit recht niet alleen aan de woonstaat België wordt toegekend. Uit deze drie situaties is af te leiden dat er voor artiesten en beroepssporters gekeken moet worden naar de verblijfsduur van de desbetreffende persoon in de andere staat. Ik stel voor dat aan dit verblijf een maximum aantal werkdagen van bijvoorbeeld twintig wordt toegekend. Blijft de persoon onder de grens van twintig werkdagen, dan is de woonstaat gerechtigd te heffen over het binnenlands inkomen plus het verdiende inkomen in de bronstaat. Werkt de persoon meer dan twintig werkdagen in de andere staat, dan is de bronstaat gerechtigd om belasting te heffen over het inkomen dat specifieke aan de bronstaat te herleiden is. De woonstaat blijft gerechtigd om te heffen over het binnenlands inkomen. De twintig-dagen regel kan natuurlijk ook anders worden ingevuld. De bedoeling is echter om grote internationale toernooien buiten de heffingsgrondslag van de bronstaat te houden. Een dergelijk toernooi duurt doorgaans maximaal een maand, dus met twintig werkdagen valt het toernooi buiten de belastingheffing. Een van de redenen waarom ik van mening ben dat toernooien buiten de belastinggrondslag moet worden gehouden is dat de staat waar het toernooi plaatsvindt al genoeg voordeel behaald met de neven activiteiten, denk hierbij aan de horeca en dan specifiek aan de btw. De artiest en beroepssporter moeten in zijn aangiftes inkomstenbelasting zijn inkomen verantwoorden, waaronder zijn inkomen uit andere staten. Uit de aangifte is af te leiden of de desbetreffende persoon 10

12 boven c.q. onder het maximum zit en kan er over gegaan worden op volledige c.q. beperkte heffing. Vertrouwen tussen lidstaten is hier uitermate belangrijk Deelconclusie De heffingsrechten hebben ieder zijn eigen pros en cons. De voorkeur voor vaste inkomensbestanddelen gaat uit naar het woonplaatsbeginsel en voor de mobiele bestanddelen volgens het oorsprong c.q. bronbeginsel. Het oorsprong c.q. bronbeginsel afgezien van technische moeilijkheden en dergelijke is het juiste beginsel om bij aan te sluiten bij de belastingheffing. Maar dat bij zeer korte verblijfsduur, gezien de administratieve lasten en dergelijke het beter is om bij het woonplaatsbeginsel aan te sluiten. Als een profvoetballer twee dagen zijn beroep in het buitenland beoefent, dan verdient degene weliswaar aldaar het inkomen en zou op grond van het oorsprongsbeginsel in die staat belast worden. Echter het is niet praktisch om daarbij aan te sluiten voor de belastingheffing. Derhalve dient een artiest c.q. beroepssporter niet in de belastingheffing te worden betrokken in de staat waar degene kortstondig optreedt; hieraan kan eventueel een termijn aan worden gebonden. 11

13 3. Artikel 17 OESO Modelverdrag Dit hoofdstuk gaat over de toebedeling van het heffingsrecht voor artiesten en beroepssporters op basis van het bronbeginsel. Artikel 17 van het OMV dient als uitgangspunt. Er wordt ingegaan op de doelstelling van deze bepaling en de gedachte die hieraan ten grondslag ligt. Daarnaast worden de hiermee samenhangende problemen besproken Achtergrond van artikel 17 OESO Modelverdrag De evolutie van artikel 17 OESO Modelverdrag De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) vierde in september 2011 zijn 50 ste verjaardag. 49 Staten beseften dat internationale samenwerking op economisch gebied essentieel was om de economische markt te herstellen. 50 Dit werd wederom versterkt na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog. De OESO is hoofdzakelijk opgericht voor de verbetering van de economische wereldmarkt. Ook werd het opgericht om de belastingwetgeving tussen lidstaten te verbeteren, onder andere vanwege het optreden van dubbele belasting welke gezien kan worden als een verstoring van de markt. In 1939 werd, in het verdrag tussen Zweden en Amerika, voor het eerst een aparte bepaling opgenomen voor artiesten en beroepssporters. 51 De gedachte achter deze bepaling was dat Zweedse artiesten en beroepssporters niet aan de Amerikaanse belastingheffing mochten ontsnappen. 52 Later, in 1945, volgden soortgelijke bepalingen in het belastingverdrag tussen Amerika en andere staten. Nederland kreeg in 1951 voor het eerst te maken met een aparte bepaling voor artiesten en beroepssporters, namelijk in het verdrag met Zwitserland. De bepaling hield in dat zelfstandige artiesten en sporters die woonachtig zijn in een van beide staten, mogen worden belast in het andere land voor hun inkomsten uit optredens in dat land. 53 Deze bepaling was een uitzondering op de algemene bepaling voor zelfstandigen en de bepaling heeft geen betrekking op degene die als werknemers zijn aan te merken. In de jaren vijftig en zestig nam ook Duitsland in zijn belastingverdragen een aparte bepaling voor artiesten en beroepssporters op die tevens alleen geldig was voor zelfstandige artiesten c.q. beroepssporters. De ontplooiing van een aparte bepaling voor sporters en artiesten leidde in 1963 tot de invoering van artikel 17 OMV. De OESO gaf in 1963 geen redenen voor de afwijkende behandeling van artiesten en beroepssporters, 54 zij vielen echter terug op de OESO rapporten die eerder waren verschenen. In het tweede OESO rapport in 1959 werd aangetoond dat de belastingheffing van artiesten en beroepssporters als moeilijk werd ondervonden omdat men niet wist in welke staat zij belastingplichtig waren. 55 In die tijd beschikten niet alle staten over belastingverdragen of de belastingverdragen waren niet uniform genoeg. 56 Om deze reden ontstond er een apart artikel voor artiesten en beroepssporters met als uitgangspunt dat zij belasting moeten betalen in de staten van hun optredens. 57 Dit was in afwijking van de artikelen van de vaste inrichting in de werkstaat (7 en 14), en de kortdurende uitzending door de werkgever van de woonstaat(15 lid2). Naast de praktische problemen is er geen ander bewijs dat nationale wetgever van diverse staten problemen hadden met de belastingheffing van 49 OECD observer, history, ww.oecdobserver.org, Prof. Mr. A.D. Belifante, Mr. J.L de Reede, Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht, 16e druk, pag WFR 2006/1213, radicale wijziging artiesten- en beroepssportersregeling in 2007, dr. D. Molenaar dr. H. Grams. 52 NDFR 19/11/2012, artikel 17 OESO-MODELVERDRAG, commentaar, par NDFR 19/11/2012, artikel 17 OESO-MODELVERDRAG, commentaar, par WFR 2006/1213, radicale wijziging artiesten- en beroepssportersregeling in 2007, dr. D. Molenaar dr. H. Grams. 55 Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag

14 artiesten en beroepssporters. 58 Daarmede werd in het tweede OESO commentaar van 1959 al vermeld dat de invoering van artikel 17 OMV kon leiden tot economische inefficiëntie. 59 Het werd desondanks ingevoerd om ook de internationale artiesten en topsporters aan te pakken die zich fictief vestigden in belastingparadijzen om belastingheffing te ontwijken. 60 Artikel 17 OMV werd niet zozeer ingevoerd om internationaal dubbele belasting te voorkomen. In de jaren erna werd een nieuwe ontwijktruc toegepast, de zogenaamde Rent-A-Star -constructie. Deze constructies werden bestreden door aan artikel 17 een tweede lid toe te voegen. 61 De betalingen aan anderen dan de artiesten en beroepssporters vielen niet meer onder de regels van artikel 7, 14 en 15 van het OMV, maar werden net zoals artiesten en beroepssporters - in de heffing van de bronstaat betrokken. In 1987 bracht de OESO een rapport uit over artiesten en sporters. In dit rapport werden niet alleen artiesten en beroepssporters in een kwaad daglicht geplaatst, maar ook hun managers, accountants en andere adviseurs. 62 Dit vanwege het feit dat ze alleen maar probeerden belasting te ontwijken om snel rijk te worden. 63 Verder werd er erkend dat artikel 17 OMV dubbele belasting veroorzaakte, maar dat aparte regels nodig waren om het ontwijkingsgedrag tegen te gaan. 64 Het rapport kwam vervolgens met aanbevelingen en deze werden in 1992 opgenomen. Een van deze aanbeveling bestond uit een aparte bepaling voor gesubsidieerde artiesten en beroepssporters, culturele uitwisseling of non-profit organisaties. Als deze bepaling wordt opgenomen in een belastingverdrag, gelden de heffingsregels van artikel 7 en 15 OMV, waardoor het heffingsrecht toekomt aan de woonstaat. Daarnaast kwam het met de aanbeveling om de belastingheffing te vereenvoudigen. Over de bruto inkomsten mocht geen kostenaftrek worden toegestaan, maar wordt het belast tegen een lager dan gebruikelijk tarief. 65 Dit betekent dat de beroepskosten die artiesten en beroepssporters maakten niet meer aftrekbaar waren, terwijl artiesten niet anders zijn dan gewone ondernemers of beroepsbeoefenaren. Dit betekent dat niet alleen de mogelijke misbruiksituaties worden aangepakt, maar vreemd genoeg alle betalingen aan andere dan artiesten en beroepssporters. 66 Dit maakte artikel 17 OMV rigoureuzer dan ooit te voren, omdat het de gewone artiest c.q. beroepssporter zwaarder belast. Later is met behulp van jurisprudentie bepaald dat de niet-aftrekbaarheid van kosten in strijd is met het vrije verkeer van diensten van het EG-verdrag en dat afrekening tegen de normale belastingtarieven na afloop van het jaar mogelijk moet zijn Doelstelling en gedachte Het OESO modelverdrag is wat de naam al aanduidt een prototype voor het opzetten van belastingverdragen. De meeste staten hebben de aanbevelingen omtrent artikel 17 OMV gevolgd en belasten de inkomsten van buitenlandse artiesten en beroepssporters. 68 De normale toewijzingsregels van winst uit onderneming (artikel 7) en uit niet-zelfstandig arbeid (artikel 15) worden opzij gezet door artikel 17. De gewone werknemer en zelfstandige worden op een andere manier belast; zij worden juist 58 Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag nd OECD Report of July 1959, article XI (OEEC). 60 WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag OECD Report 1987, article 17 (OEEC). 63 WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag WFR 2011/582 dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag HvJ EG 12 juni 2003, zaak C-234/01 (Gerritze). HvJ EG 3 oktober 2006, zaak C-290/04 (Scorpio). 68 Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag

15 in de heffing betrokken volgens het woonplaatsbeginsel. De OESO geeft twee redenen voor deze afwijkende behandeling van internationale artiesten en beroepssporters. 69 De kern is terug te vinden in de gedachte dat topsterren probeerden de belastingheffing te ontwijken door zich fictief te vestigen in belastingparadijzen. Een andere reden is dat veel van hen, hun wereldinkomen niet correct aangeven in de woonstaat. De aparte behandeling tussen enerzijds de artiesten en beroepssporters en anderzijds de gewone werknemer en zelfstandige is gerechtvaardigd volgens de OESO. De OESO vindt rechtszekerheid in tegenstelling tot rechtsgelijkheid - belangrijker indien het gaat om artiesten en beroepssporters. 70 In het tweede lid van artikel 17 is het heffingsrecht uitgebreid tot alle betalingen voor een optreden, dat betekent dat ook andere personen dan artiesten c.q. beroepssporter binnen artikel 17 vallen. 71 De reden hierachter is het tegengaan van, de al eerder genoemde, rent-a-star -constructie. Artiesten en beroepssporters stichten een vennootschap in een belastingparadijs en vervolgens betalen ze een klein salaris uit aan de artiest of beroepssporter, waarover in het bronstaat belasting moest worden betaald. 72 De inkomsten uit de vennootschap vallen derhalve buiten de heffing van artikel 17 OMV. De inkomsten worden nu gekwalificeerd als winst uit onderneming (artikel 7 OMV), en worden belast in de woonplaats. De bronstaat kan derhalve niet heffen, en het tweede lid van artikel 17 OMV zorgt ervoor dat de constructies op dezelfde wijze worden behandeld als sporters en artiesten. 73 De OESO meent dat bronbelasting in de staat van optreden een redelijke maatregel is om te zorgen dat elke artiest c.q. beroepssporter bijdraagt aan de schatkist. 74 Dit alles suggereert dat de belastingheffing met artikel 17 OMV gerechtvaardigd is, afgezien van het feit dat het afwijkt van de normale regels van artikel 7 en 15 OMV In de alledaagse praktijk leidt de afwijkende heffing echter tot praktische problemen. Waarom men de bepaling toch heeft opgenomen is te verklaren uit de angst voor belastingontwijking Kritiek op artikel 17 OESO Modelverdrag Artikel 17 van het OMV geeft de heffingsbevoegdheid van artiesten en beroepssporters aan de bronstaat. Zoals reeds vermeld is de reden voor de afwijkende behandeling van internationale topsterren, dat zij proberen de normale belastingheffing te ontwijken. 75 Interessant om te weten is waarop deze stelling is gebaseerd. Volgens prof. dr. G.M.M. Michielse is deze stelling nooit genoeg onderbouwd en dr. D. Molenaar veronderstelt dat artiesten en beroepssporters niet meer ontwijkingsgedrag vertonen dan andere belastingplichtigen. 76 De rechtvaardigingsgrond kan in feite ter discussie worden gesteld. Daarnaast lijkt het als gevolg van internationale ontwikkelingen, zoals het langzaam verdwijnen van het bankgeheim en het terrorisme, dat de informatie uitwisseling tussen staten is toegenomen. Het wereldinkomen van artiesten en beroepssporters is daardoor relatief eenvoudig te verantwoorden. Dit wordt nogmaals versterkt door de opkomst van internetbankieren; bankbetalingen zijn normaal geworden. Toch hanteren vrijwel alle staten (97%) een specifieke bepaling voor de belastingheffing van buitenlandse artiesten en beroepssporters Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag NTFRB 2007/19, prof. dr. G.M.M. Michielse, Topsport gesubsidieerd? Artikel 17 OESO een anachronisme?, par Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag WFR 2011/582 dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag NTFRB 2007/19, prof. dr. G.M.M. Michielse, Topsport gesubsidieerd? Artikel 17 OESO een anachronisme?, par. 4. Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag

16 De ontwikkelingen betreffende de belastingheffing van artiesten en beroepssporters is mede te wijten aan de opzet van artikel 17 OMV. De invoering van artikel 17 OMV leidt tot veel problemen in de alledaagse praktijk. Ten eerste wordt in de staat van optreden geen rekening gehouden met de kostenaftrek. 78 De belastbare grondslag is vaak veel hoger dan in de woonstaat en de buitenlandse bronheffing blijft deels onverrekenbaar, wat leidt tot juridische dubbele belasting. Bij de bruto heffing wordt een lager tarief gehanteerd, maar dit is niet voldoende omdat uit onderzoek blijkt dat de kosten gemiddeld 75% van de inkomsten bedragen. 79 Daarnaast werd het probleem vergroot doordat aan het einde van het jaar in de staten geen normale belastingaangifte mogelijk was en dat deze vanwege de taalbarrière niet te begrijpen was. Het tweede probleem ontstaat met de verrekening van de buitenlandse belasting in de woonstaat. 80 De belastingplichtige kan zijn wereldinkomen niet duidelijk verantwoorden, waardoor het hele gehele wereldinkomen binnen de heffing van de woonstaat valt. Dit kan het geval zijn als indien jaaropgaven ontbreken, onleesbare taal is geschreven of op naam staat van een gezelschap en er niet kan worden gekeken naar individuele inkomsten. 81 De verrekeningsmethode - die in het Commentaar op artikel 17 OMV wordt aanbevolen is een onevenwichtige methode die kan leiden tot een ongunstig resultaat. De verrekeningsmethode kan eenvoudig tot een overschot aan buitenlandse belasting leiden, en hiervoor kan een artiest of beroepssporter in zijn woonstaat geen belastingverrekening krijgen. 82 Men kan dus alleen maar nadeel ondervinden van buitensporige belasting en nooit het voordeel. Inmiddels zijn deze twee problemen uit de weg geholpen. Het HvJ EG bevestigde in de zaak Arnoud- Gerritse en arrest FKP Scorpio Konzertproduktionen dat de niet-aftrekbaarheid van kosten in strijd is met het vrije verkeer van diensten. 83 De meeste EU staten moesten hun heffingsregels voor artiesten en beroepssporters aanpassen, waardoor kostenaftrek voorafgaand aan het optreden en normale belastingaangiften achteraf werden toegestaan. Het derde probleem is de hoge administratieve last die de belastingheffing met zich mee brengt. 84 Dit geldt voor zowel artiesten en beroepssporters als voor de organisatoren en de belastingdienst in de woon- en bronstaat. 85 Het kost verhoudingsgewijs veel tijd om de belastingadministratie te doen. Er moet onder andere in elke staat fiscaal advies worden ingewonnen Deelconclusie Een gedachte achter de invoering van artikel 17 OMV is het voorkomen van de praktische problemen met de belastingheffing voor internationale artiesten en beroepssporters. De voornaamste reden was het tegengaan van de belastingontwijking van artiesten en beroepssporters. Deze laatste rechtvaardigingsgrond kan ter discussie worden gesteld omdat belastingontwijking niet daadwerkelijk is bewezen. Tevens zorgt de invoering van een aparte bepaling voor artiesten en beroepssporters voor praktische problemen. Dit leidt ertoe dat artikel 17 OMV ter discussie kan worden gesteld. 78 WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag Dr. D. Molenaar, taxation of international performing artists, proefschrift, pag HvJ EG 12 juni 2003, zaak C-234/01 (Gerritze). HvJ EG 3 oktober 2006, zaak C-290/04 (Scorpio). 84 WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag WFR 2011/582 Dr. D. Molenaar, Nederland wil geen art. 17 meer in zijn belastingverdragen, pag

9a. Belastingheffing van sporters en artiesten. Maurice Blokland. dhr. E.C.C.M. Kemmeren

9a. Belastingheffing van sporters en artiesten. Maurice Blokland. dhr. E.C.C.M. Kemmeren 9a. Belastingheffing van sporters en artiesten Naam: Nr.: Bachelorthesis: Begleiding: Maurice Blokland s520164 Fiscale Economie mr. C.A.T. Peters dhr. E.C.C.M. Kemmeren 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding

Nadere informatie

7a. Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid

7a. Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid 7a. Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid Welke heffingsgrondslag geniet de voorkeur voor de belastingheffing van internationale sporters en artiesten en wat

Nadere informatie

Belastingheffing sporters en artiesten: woonstaatbeginsel of bronstaatbeginsel in internationale belastingverdragen?

Belastingheffing sporters en artiesten: woonstaatbeginsel of bronstaatbeginsel in internationale belastingverdragen? Belastingheffing sporters en artiesten: woonstaatbeginsel of bronstaatbeginsel in internationale belastingverdragen? Datum: 5 juni 2013 Naam: Lot Abrahamse Administratienummer: 759167 Studierichting: Fiscale

Nadere informatie

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Inhoud Voorwoord 9 Lijst van afkortingen 11 1 Het verdragsbeleid op hoofdlijnen 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Kerninzet 14 1.2.1 Hoofddoelen

Nadere informatie

Belastingheffing van Sporters en Artiesten

Belastingheffing van Sporters en Artiesten Bachelor Thesis 2017 Belastingheffing van Sporters en Artiesten Datum: 23-04-17 Naam: Maurits Jansen ANR: 719593 SNR: 1258765 Begeleiding: drs. C.A.T. Peters prof.mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR PROGRAMMA BOEK. webinar maandag 18 september Dr. Dick Molenaar

DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR PROGRAMMA BOEK. webinar maandag 18 september Dr. Dick Molenaar DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR webinar maandag 18 september 2017 Dr. Dick Molenaar PROGRAMMA 1. Inleiding 2. Woonplaats 3. Recht om belasting te heffen / OESO Modelverdrag 4. Belgische dubbelbelastingverdragen

Nadere informatie

Belastingheffing van topsporters en artiesten

Belastingheffing van topsporters en artiesten Belastingheffing van topsporters en artiesten Bachelor Thesis Fiscale Economie 17-11-2014 Juriël Verbaarschot ANR 845209 Begeleiding: drs. C.A.T. Peters prof.mr. E.C.C.M. Kemmeren Hoofdstuk een: Paragraaf

Nadere informatie

Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands fiscaal verdragsbeleid

Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands fiscaal verdragsbeleid Bachelor Thesis Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands fiscaal verdragsbeleid December 2014 Begeleiding: Dr. C.A.T. Peters Examencommissie: Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren/Dr. C.A.T.

Nadere informatie

Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid

Belastingheffing van sporters en artiesten en het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid Bachelor Thesis Naam: Francien Jongen Datum: april 2014 Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 247328 Begeleider: dr. C.A.T. Peters Examencommissie: prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren Belastingheffing

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Toepassing van het Europese recht en de belastingverdragen. bij belastingheffing over start- en prijzengelden van

Bachelor Thesis. Toepassing van het Europese recht en de belastingverdragen. bij belastingheffing over start- en prijzengelden van Bachelor Thesis Toepassing van het Europese recht en de belastingverdragen bij belastingheffing over start- en prijzengelden van zelfstandige buitenlandse sporters Naam: Maaike Waaijer Datum: November

Nadere informatie

CHAPTER 17 SUMMARY AND CONCLUSIONS IN DUTCH

CHAPTER 17 SUMMARY AND CONCLUSIONS IN DUTCH CHAPTER 17 SUMMARY AND CONCLUSIONS IN DUTCH 17.1. Introductie en definities Dit proefschrift gaat over de belastingheffing van internationaal optredende artiesten. Zij genereren hun gages van optredens

Nadere informatie

BELASTINGHEFFING ARTIESTEN EN SPORTERS: VALT HET DOEK VOOR ARTIKEL 17 OESO-

BELASTINGHEFFING ARTIESTEN EN SPORTERS: VALT HET DOEK VOOR ARTIKEL 17 OESO- BELASTINGHEFFING ARTIESTEN EN SPORTERS: VALT HET DOEK VOOR ARTIKEL 17 OESO- MODELVERDRAG? Student: T. Verhoeven ANR: 265156 Datum: 22-05-2014 Afstudeerjaar: 2014 Faculteit: Fiscaal Instituut Tilburg Departement:

Nadere informatie

Internationaal Belastingrecht

Internationaal Belastingrecht Internationaal Belastingrecht prof. mr. dr. A.CG.A.C de Graaf prof. dr. P. Kavelaars prof. dr. A.J.A. Stevens Zesde herziene druk a Wolters Deventer 2012 business INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van

Nadere informatie

Nederland benadeelt zijn eigen artiesten en sporters

Nederland benadeelt zijn eigen artiesten en sporters NTFR Uitgave 52, 24 december 2008> 2008/2473 Nederland benadeelt zijn eigen artiesten en sporters dr. D. Molenaar In juli en oktober 2008 heeft Nederland met Estland 1 resp. Oostenrijk 2 protocols gesloten,

Nadere informatie

Artiesten en sporters (artikel 16)

Artiesten en sporters (artikel 16) Artiesten en sporters (artikel 16) Maandblad Belasting Beschouwingen 2012/07/08 Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Wetsartikelen Auteur internationaal belastingrecht, nieuwe belastingverdrag Nederland-Duitsland,

Nadere informatie

2014Z21984. Antwoord 1

2014Z21984. Antwoord 1 2014Z21984 Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw, die bij

Nadere informatie

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M, Stcrt. nr.

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M, Stcrt. nr. Regeling voor de toepassing van het Nederlands-Duitse belastingverdrag met betrekking tot de toedeling van het recht tot belastingheffing over aan werknemers betaalde afkoopsommen 1 Regeling voor de toepassing

Nadere informatie

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw Het Tweede Kamerlid Omtzigt (CDA) heeft aan de staatssecretarissen Wiebes (Financiën) en Klijnsma (SZW) een

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

Checklist - Grensoverschrijdende arbeid

Checklist - Grensoverschrijdende arbeid Checklist - Grensoverschrijdende arbeid Grensoverschrijdende arbeid neemt steeds meer toe en heeft allerlei gevolgen voor de werknemer, zijn de gezinsleden en zijn werkgever(s). Bij het bepalen van de

Nadere informatie

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden 1 I. Sociale verzekeringen Inleiding Zeevarenden vormen een bijzondere categorie werknemers binnen het internationale transport. Het vaststellen

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Conserverende aanslag ter zake van pensioen- en lijfrechten: strijd met verdragstrouw? Berichtgegevens Tijdstip ontvangst : 12-05-2017 12:28 Afzender : J.J.T. Beerepoot

Nadere informatie

Deel Internationaal belastingrecht

Deel Internationaal belastingrecht Deel Internationaal belastingrecht 1 Korte schets internationaal belastingrecht 2 Nederlandse eenzijdige regelingen 3 Methode van berekening van aftrek 4 Verdragen 5 Verdeling van heffingsrechten 6 Bijzondere

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Deel Internationaal belastingrecht

Deel Internationaal belastingrecht Deel Internationaal belastingrecht 1 Korte schets internationaal belastingrecht 2 Nederlandse eenzijdige regelingen 3 Methode van berekening van aftrek 4 Verdragen 5 Verdeling van heffingsrechten 6 Bijzondere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid

Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid Sprekers Peter Hoogstraten - Van VAR naar Wet DBA Landelijk vaktechnisch coördinator loonheffingen Anela Kovacevic - Internationale afspraken/ Voorlichter Team GWO

Nadere informatie

De 30-dagenregeling: Revisited

De 30-dagenregeling: Revisited De 30-dagenregeling: Revisited Anna Gunn Inhoud 1. Achtergrond 2. De 30-dagenregeling (oud) 3. De 30-dagenregeling (nieuw) 4. Bevindingen 1. ACHTERGROND 1 De Nederlandse maritieme zones Maritieme zones:

Nadere informatie

De werkkostenregeling internationaal belicht.

De werkkostenregeling internationaal belicht. De werkkostenregeling internationaal belicht. Over de werkkostenregeling (hierna: WKR) is al veel geschreven en gesproken. De internationale aspecten van de werkkostenregeling zijn echter onderbelicht

Nadere informatie

Bachelorthesis Fiscale Economie

Bachelorthesis Fiscale Economie Bachelorthesis Fiscale Economie Het arrest X Holding BV Naam : Malou van Dijnsen Adres : Kromwaarde 3A 4714 GW Sprundel Telefoonnummer : 0165-386605 Studierichting : Fiscale Economie Datum : 09 mei 2011

Nadere informatie

De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen

De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen Een onderzoek naar de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen ex artikel 7.8 Wet IB

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988 20365 Algemene fiscaal verdragsbeleid Nr. 6 AANVULLENDE LIJST VAN ANTWOORDEN Ontvangen 9 juni 188 Artikel 1 1 In die gevallen waarin belastingverdragen

Nadere informatie

1 Introductie H. Vermeulen. 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal

1 Introductie H. Vermeulen. 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal VOORWOORD 1 Introductie H. Vermeulen 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal 3 Internationale bepalingen in de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de loonbelasting

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

SPORTERS EN BUITENLANDSE WEDSTRIJDEN

SPORTERS EN BUITENLANDSE WEDSTRIJDEN SPORTERS EN BUITENLANDSE WEDSTRIJDEN Dr. D. Molenaar 1. Mogelijk dubbele belastingheffing; belastingverdragen Nederlandse sporters doen veel buitenlandse wedstrijden. Zowel in teamverband in internationale

Nadere informatie

Uw 2 e woning in het buitenland, emigratie & (buitenlandse) belastingheffing

Uw 2 e woning in het buitenland, emigratie & (buitenlandse) belastingheffing Uw 2 e woning in het buitenland, emigratie & (buitenlandse) belastingheffing Second Home september 2016 - Utrecht Maurice De Clercq & Harjit Singh ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING... 1

INHOUD. Voorwoord... v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING... 1 INHOUD Voorwoord................................................................. v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING.................................................... 1 1. Oorzaak van internationale dubbele

Nadere informatie

Aandelen en andere opties

Aandelen en andere opties Aandelen en andere opties Hoe zit het in grensoverschrijdende situaties? Het gaat weer beter met de Nederlandse economie. Dit zien we onder meer terug in de toenemende behoefte van Nederlandse werkgevers

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Uit secundaire regelgeving zijn nadere details af te leiden over bijzondere situaties waarin Nederland geacht wordt pensioenen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 27 789 Modernisering Successiewetgeving Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over het Protocol tot wijziging

Nadere informatie

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoud 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 14 Kennisvragen hoofdstuk 1 15 2 De bronnen van

Nadere informatie

VAR IS AFGESCHAFT, HOE VERDER VOOR ARTIESTEN?

VAR IS AFGESCHAFT, HOE VERDER VOOR ARTIESTEN? VAR IS AFGESCHAFT, HOE VERDER VOOR ARTIESTEN? De Neushoorn - Leeuwarden Dinsdag 17 mei 2016 Dr. Dick Molenaar LOONHEFFINGEN Art. 1 Wet LB: Onder de naam 'loonbelasting' wordt van werknemers of hun inhoudingsplichtige,

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt 1. Inleiding In het geval u overweegt een vakantiewoning aan te kopen gelegen in Parc Les Etoiles wilt u wellicht meer weten over de mogelijke gevolgen voor de belastingheffing met betrekking tot de aankoop

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Second Home maart 2017 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Het complete hoofdwerk van de Cursus Belastingrecht is beschikbaar via Navigator,

Het complete hoofdwerk van de Cursus Belastingrecht is beschikbaar via Navigator, EN ERFBELASTING VOORWOORD SCHENK- De Cursus Belastingrecht heeft al vele jaren een vaste plek in het onderwijs op het gebied van het fiscale recht, zowel bij universiteiten als bij andere onderwijsinstellingen.

Nadere informatie

ARTIKEL 17 VOOR ARTIESTEN EN SPORTERS IS EEN GROOT PROBLEEM

ARTIKEL 17 VOOR ARTIESTEN EN SPORTERS IS EEN GROOT PROBLEEM ARTIKEL 17 VOOR ARTIESTEN EN SPORTERS IS EEN GROOT PROBLEEM AAN Internetconsultatie Fiscaal Verdragsbeleid VAN Dr. D. Molenaar REFERENTIE 7578-DM DATUM 13 oktober 2018 1. Afwijkende belastingregels De

Nadere informatie

Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland

Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland Welkom! Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland Uw gastheren: Peter Veldhuis en Cees van t Veer Oostwerk Henk-Jan Morsink Gothaer versicherungen Oostwerk

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inleiding / Inleiding / Belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende situaties / Plan van behandeling / 6

Hoofdstuk 1 Inleiding / Inleiding / Belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende situaties / Plan van behandeling / 6 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van gebruikte afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding / 1 1.1 Inleiding / 1 1.2 Belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende situaties / 4 1.3 Plan van behandeling

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao. Second Home oktober Utrecht. Maurice De Clercq

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao. Second Home oktober Utrecht. Maurice De Clercq Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao Second Home oktober 2017 - Utrecht Maurice De Clercq Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home maart Utrecht. Robert van Beek

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home maart Utrecht. Robert van Beek Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire Second Home maart 2017 - Utrecht Robert van Beek Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht door Mr. P.M. van Schie Prof. dr. CA. de Kam Mr. J. Lamens Mr. drs. F.J.P.M. Haas Twaalfde herziene druk Kluwer Deventer - 2004 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij

Nadere informatie

Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing vanaf 1 januari 2016

Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing vanaf 1 januari 2016 Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing vanaf 1 januari 2016 Op 12 april 2012 is een nieuw belastingverdrag ondertekend tussen Nederland en Duitsland (hierna: nieuw verdrag).

Nadere informatie

Buitenlandse artiest. In sommige gevallen hoeft voor een buitenlandse artiest geen loonheffing berekend te worden.

Buitenlandse artiest. In sommige gevallen hoeft voor een buitenlandse artiest geen loonheffing berekend te worden. Artiesten- en beroepssportersregeling Speciale regels Voor artiesten en beroepssporters met een overeenkomst van 3 maanden of korter gelden speciale regels voor de inhoudingen op het loon. Hierbij is het

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010)

Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010) AH 492 2010Z15249 Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010) 1 Kent u de techniek 1) waarbij inkomsten van bedrijven zoals Google naar Ierland en vervolgens via Nederland naar

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling De Staatssecretaris van Financiën Onderwerp Nota van Toelichting bij het Besluit tot wijziging van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 in verband met de samenloop met het belastingverdrag

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 278 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 278 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 278 28 279 Tweede Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland tot het

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home september Utrecht. Robert van Beek

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home september Utrecht. Robert van Beek Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire Second Home september 2016 - Utrecht Robert van Beek Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

Berekening inkomsten naar Duitse fiscale maatstaven

Berekening inkomsten naar Duitse fiscale maatstaven Inkomstenbelasting. Loonbelasting. Onbeperkte belastingplicht in Duitsland. Gebruik formulier Bescheinigung EU/EWR. Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit Mededeling van 1 december 2015,

Nadere informatie

Het hoe en waarom van de belastingheffing

Het hoe en waarom van de belastingheffing Hoofdstuk 1 Het hoe en waarom van de belastingheffing 1.1 Onderscheid in belastingen De sociale, economische maar ook de juridische gevolgen van de belastingheffing verschillen naar gelang het type belasting.

Nadere informatie

Het verrekenen van buitenlandse dividendbelasting

Het verrekenen van buitenlandse dividendbelasting Het verrekenen van buitenlandse dividendbelasting Voor particuliere (box 3) beleggers die in Nederland wonen en die dividend ontvangen uit hun portefeuille van beursgenoteerde binnen- en buitenlandse effecten

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Uitzending van personeel

Uitzending van personeel Uitzending van personeel Fiscale en socialeverzekeringsaspecten Tweede druk mr. R.J. van Steijn drs. J.J.N. Mak Sdu Fiscale & Finantiële Uitgevers Amersfoort Irihoud Voorwoord / 5 1 Inleiding /13 1.1 Algemeen/13

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Fiscale aspecten van inkomen uit onroerend goed in het (intern)nationaal recht

Fiscale aspecten van inkomen uit onroerend goed in het (intern)nationaal recht Fiscale aspecten van inkomen uit onroerend goed in het (intern)nationaal recht De behandeling van onroerend goed in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de verhouding met internationaal recht: een nieuw uniform

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Belastingdienst Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag

Nadere informatie

Wonen in Duitsland 2016

Wonen in Duitsland 2016 Wonen in Duitsland 2016 Team Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen (GWO) Nicole Janssen Inhoud presentatie Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting NL-D: Uitkeringen in belastingverdrag tot en met

Nadere informatie

Artikelen De pilotenregeling en pensioen: opletten geblazen

Artikelen De pilotenregeling en pensioen: opletten geblazen Mr. drs. C. Dekkers MFP FFP CFP 1 Sommige piloten die voor een Nederlandse luchtvaartmaatschappij werken wonen in het buitenland. Met een aantal landen is in het belastingverdrag overeengekomen dat het

Nadere informatie

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende :

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende : VERTALING Aanvullende Overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst en tot opheffing van het Protocol tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot

Nadere informatie

De Keuzeregeling in de Nederlandse Inkomstenbelasting,

De Keuzeregeling in de Nederlandse Inkomstenbelasting, De Keuzeregeling in de Nederlandse Inkomstenbelasting, nog houdbaar? Ruby-Jane de Jong Pasteurstraat 28 5017 KL Tilburg 0031-622566863 Studierichting: Fiscale economie Studentennummer: 505882 datum: mei

Nadere informatie

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013).

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013). > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

De Marks & Spencer uitzondering en de artikelen 13d, 15i en 20a Wet Vpb 1969 bezien vanuit het territorialiteitsbeginsel

De Marks & Spencer uitzondering en de artikelen 13d, 15i en 20a Wet Vpb 1969 bezien vanuit het territorialiteitsbeginsel De Marks & Spencer uitzondering en de artikelen 13d, 15i en 20a Wet Vpb 1969 bezien vanuit het territorialiteitsbeginsel Door: Faisal Janjua Opleiding: Master Fiscale Economie Begeleider: Dr. C.A.T. Peters

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M Inkomstenbelasting. Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal - en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Directoraat-generaal

Nadere informatie

Wel of geen compartimentering? R.W. Vaessen

Wel of geen compartimentering? R.W. Vaessen Wel of geen compartimentering? R.W. Vaessen Grensoverschrijdend werken, ingewikkeld? Belastingverdragen bieden duidelijke regels en vaak kan relatief eenvoudig worden vastgesteld in welk land de arbeidsbeloning

Nadere informatie

RIoICALE wijziging ARTIESTEN- EN

RIoICALE wijziging ARTIESTEN- EN RIoICALE wijziging ARTIESTEN- EN BEROEPSSPORTERSREGELTNG rn ZOOT DR. D. MOLENAAR EN DR. H. GRAMS* ; 'Hand it over, we don't own it' - Joan as Policewoman (2006) V 1 Aanleiding Het Belastingplan2}}T bevat

Nadere informatie

Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Opzet en probleemstelling

Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Opzet en probleemstelling Bachelor Thesis Is de keuzeregeling van art. 2.5 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 houdbaar in het licht van het Europese en internationale belastingrecht? Is aanpassing of afschaffing van de regeling

Nadere informatie

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Uit secundaire regelgeving zijn nadere details af te leiden over bijzondere situaties waarin Nederland geacht wordt pensioenen

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingrecht voor het ho 2014 Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. Derde Kamer. Nrs. 09/00296 en 09/ september 2010

Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. Derde Kamer. Nrs. 09/00296 en 09/ september 2010 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nrs. 09/00296 en 09/00400 24 september 2010 Arrest gewezen op de beroepen in cassatie van X N.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van het Gerechtshof

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting.

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting. Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting. TOELICHTING De kaaimantaks is een doorkijkbelasting in de personen- en de rechtspersonenbelasting waarbij inkomsten ontvangen door een juridische

Nadere informatie

Belastingen. Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2

Belastingen. Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2 BBZ Belastingen Onderneming gevestigd in België, werken in Nederland en/of België Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2 Wat moet u regelen voor uw werknemer? 4 Wat zijn de belastingtarieven

Nadere informatie

Brondatum:

Brondatum: Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal- en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Brondatum: 26-04-2013 De keuzeregeling

Nadere informatie

De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten. M.M.N. Douven

De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten. M.M.N. Douven De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten M.M.N. Douven 1. Inleiding Elk jaar krijgen werknemers een uitnodiging tot het doen van een aangifte inkomstenbelasting.

Nadere informatie

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M Gebruikelijkloonregeling 1 Gebruikelijkloonregeling Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M De

Nadere informatie

Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats

Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats Wat is de Common Reporting Standard (CRS)? De Nederlandse overheid werkt met veel landen samen om belastingontduiking

Nadere informatie

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Grondslagen van de interne markt De interne markt omvat een ruimte

Nadere informatie

Samenvatting. Kamerstukken II 1987/88, 20 365, nr. 2. Kamerstukken II 1996/97, 25 087, nr. 1. Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4.

Samenvatting. Kamerstukken II 1987/88, 20 365, nr. 2. Kamerstukken II 1996/97, 25 087, nr. 1. Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4. Samenvatting 1. Inleiding Belastingverdragen dienen ertoe om op basis van wederkerigheid zowel dubbele belastingheffing als zogenoemde heffingslacunes te vermijden. In 1987 1, 1996 2 en 1998 3 zijn notities

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie