4.3. Kenmerken van de populatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "4.3. Kenmerken van de populatie"

Transcriptie

1 4.3. Kenmerken van de populatie De delen 1 en 2 van de kenmerken van de populatie zijn gebaseerd op de vragen uit de postenquête bij de coördinatoren van de PST's. In totaal bekwamen we 57 bruikbare enquêtes op de 72 coördinatoren van PST's in algemene ziekenhuizen in Vlaanderen De PST's in Vlaamse algemene ziekenhuizen - Historiek Oprichtingsdatum officieus en officieel (Vraag 4): In de vragenlijst aan de coördinatoren van de PST's vroegen we naar de oprichtingsdatum van het PST. We peilden zowel naar de officiële als naar de officieuze oprichtingsdatum. In de beide gevallen vroegen we om de maand en het jaartal op te geven. We namen deze specifiëring in de vragenlijst op om de respondenten ertoe aan te zetten na te denken over deze vraag. We hopen dat we, door ook de maand te bevragen, de respondenten dieper hebben doen nadenken over de oprichtingsdatum dan wanneer we enkel het jaartal zouden bevragen

2 Tabel Officieus en officiëel oprichtingsjaar van de PST's Officieus Officieel Oprichtingsjaar n Cum n % Cum % n Cum n % Cum % Totaal Respectievelijk 6 en 8 meewerkende coördinatoren antwoordden niet op deze vragen. Er is geen enkel algemeen ziekenhuis waar het verplichte PST nog niet officieus is opgericht. Uit de non-respons van twee coördinatoren op de vraag naar de officiële oprichtingsdatum zouden we kunnen afleiden dat het PST in twee gevallen wel officieus, maar niet officieel is opgericht. Uit tabel blijkt dat bijna één op 5 van de PST's officieel werd opgericht na het ingaan van de wettelijke verplichting (2001). Op dat moment bestonden er meer dan negen op tien PST's reeds officieus en ruim acht op tien officieel. De officiële oprichting van meer dan de helft van de PST's vond plaats na Uit de verkregen antwoorden kunnen we afleiden dat er voor 1991 geen enkel PST werd opgestart. We zullen deze gegevens in dit onderzoek aanhalen bij het beschrijven van de gevolgde patiëntenpopulatie in 2001 en 2002 (zie verder). De netwerkcoördinatoren bevestigen dat binnen elk ziekenhuis in hun regio anno 2003 een PST bestaat. In vier regio's bevinden alle PST's zich nog in een opstartfase, d.w.z. dat ze niet veel voor de wettelijke verplichting (2001) of even erna werden opgericht. Vier netwerken beschikken over één PST dat al 8 tot 10 jaar werkzaam is en als voorbeeld fungeert voor de meer recent opgestarte teams. In drie regio's is de meerderheid van de PST's al een hele tijd operationeel, maar werd de rest recenter opgericht. Eén netwerkcoördinator zegt tenslotte dat al de PST's in zijn regio al lang werkzaam zijn. Uit de studie van Van Iersel et al. (2001) blijkt dat 72% van de algemene ziekenhuizen in Vlaanderen reeds over een PST beschikt in 2001, dus voor de wettelijke normering. Het verschil tussen beide studies heeft wellicht te maken met de definitie van een PST en van een ziekenhuis. Van Iersel et al. (2001) vroegen niet naar de officieuze oprichtingsdatum. Verder in dit onderzoek gaan we na op welke manier de ziekenhuizen het PST invullen en in welke mate ze daarbij beantwoorden aan de wettelijke verplichtingen. Advies bij oprichting van netwerkcoördinator (Vraag 5) We vroegen aan de coördinatoren van de PST's of het ziekenhuis het advies inwon van de palliatieve zorgnetwerkcoördinator bij het opstarten van het PST

3 Tabel Advies palliatieve zorgnetwerkcoördinator bij oprichten PST n % JA 33 61,1 NEEN 13 24,1 Netwerk bestond nog niet 8 14,8 Totaal Drie coördinatoren gaven geen antwoord op deze vraag. De meeste coördinatoren stellen dat er advies bij de palliatieve zorgnetwerkcoördinator is ingewonnen. In één op de vier PST's is dit niet het geval. In ongeveer één op zeven ziekenhuizen startte het PST voor er een netwerk voor palliatieve zorg in de regio bestond Interne organisatie van het PST: leiding en samenstelling team Om zicht te krijgen op de samenstelling van de PST's in de algemene ziekenhuizen in Vlaanderen stelden we aan de coördinator van het PST een aantal vragen met betrekking tot het personeel van het PST en de interne taakverdeling. Leiding Discipline en geslacht coördinator Hieronder gaan we in op de discipline van de coördinator van het PST. Op basis van de diepte-interviews met de netwerkcoördinatoren en de PST-leden verwachten we vooral verpleegkundigen in deze functie terug te vinden. Tabel Coördinatorschap PST naar geslacht Man Vrouw Totaal % Arts Verpleegkundige Psycholoog Andere Totaal % Uit tabel blijkt de verwachting dat vooral verpleegkundigen coördinator van het PST zijn, te kloppen. In de palliatieve zorg sector werken vooral verpleegkundigen, die in de meeste gevallen ook het relatief nieuwe coördinatorschap van het PST opnemen. De andere disciplines zijn in veel mindere mate vertegenwoordigd. We komen verder in dit rapport terug op het geslacht van de coördinatoren in combinatie met de leeftijdsverdeling. Op basis van een aantal andere vragen gaan we verder in op de leidinggevende elementen binnen de organisatie van een PST. Hiervoor kijken we enkel naar de discipline van de leidinggevende taak en niet meer naar het geslacht

4 Dagelijkse leiding over PST (Vraag 8) We vroegen aan de coördinatoren van de PST's wie de dagelijkse leiding van het PST in handen heeft. We hielden hierbij rekening met de mogelijkheid dat de leiding van het PST in handen is van meerdere personen of zelfs van het gehele team, door de respondenten toe te laten meerdere antwoordcategorieën aan te duiden. Tabel Dagelijkse leiding over PST in handen van welke discipline n % Arts 4 7 Verpleegkundige Psycholoog 4 7 Maatschappelijk assistent 3 5 Andere Totaal Alle respondenten beantwoordden deze vraag. In bijna de helft van de PST's is de dagelijkse leiding in handen van verpleegkundigen. De andere disciplines komen in mindere mate voor. In tabel zijn de respondenten die aangaven dat verschillende disciplines de leiding over het PST opnemen, ondergebracht bij de categorie 'andere'. In acht PST's neemt een andere discipline dan de eerder vernoemde de leiding op. In tien PST's bestaat een gedeelde leiding. Ook hier zijn de verpleegkundigen vaak betrokken bij de dagelijkse leiding over het team. In vier gevallen staan verpleegkundigen en psychologen in voor de dagelijkse leiding van het PST. In twee gevallen is de leiding verdeeld over artsen en verpleegkundigen. In telkens één geval is de leiding verdeeld tussen verpleegkundigen en maatschappelijk assistenten, tussen verpleegkundigen, artsen en maatschappelijk assistenten, tussen verpleegkundigen, psychologen en maatschappelijk assistenten, of tussen alle leden van het PST. Wanneer meerdere disciplines de leiding delen, is er één ervan dus steeds een verpleegkundige. Opvallend is dat vooral verpleegkundigen de dagelijkse leiding over het PST hebben, hoewel de wettelijke bepaling stipuleert dat zowel artsen, verpleegkundigen als psychologen er deel van moeten uitmaken. Uit de diepte-interviews bij PST-leden blijkt verder dat artsen in mindere mate betrokken zijn bij het PST, maar dat de eindverantwoordelijkheid over het team wel vaak bij hen ligt. Dit uit zich meestal slechts in geval van problemen van medische aard, of indien er zich problemen voordoen met andere artsen of diensten binnen het algemeen ziekenhuis. Leiding over formele teamvergaderingen (Vraag 20) We vroegen welke discipline de leiding heeft over de formele teamvergaderingen van het PST. In de logische opbouw van de vragenlijst peilden we vooraf naar de frequentie van deze formele teamvergaderingen. Deze vraag komt elders (zie: 4.4) in dit rapport aan bod

5 Tabel Leiding over de formele teamvergaderingen van PST in handen van welke discipline n % Arts 9 16 Verpleegkundige Psycholoog 4 7 Maatschappelijk assistent 4 7 Andere Totaal Twee respondenten gaven geen antwoord op deze vraag. Zij antwoordden evenmin op de voorafgaande vraag over de frequentie waarmee het PST formeel samenkomt, wat ons doet vermoeden dat er geen formele teamvergaderingen zijn. Van 55 respondenten kregen we wel een antwoord op deze vraag. Ook hier is de leiding meestal in handen van verpleegkundigen. Artsen, psychologen en maatschappelijk assistenten hebben in mindere mate de leiding over de formele teamvergaderingen. De antwoorden met meerdere disciplines die de leiding hebben over de teamvergaderingen (n = 3) zijn in tabel opgenomen onder de categorie 'andere'. Deze categorie behelst onder meer de antwoorden dat de leiding over de formele teamvergaderingen verdeeld wordt tussen verpleegkundigen en maatschappelijk assistenten, tussen maatschappelijk assistenten en psychologen, of tussen psychologen en een andere discipline. De verwachting dat in de meeste PST's de arts de leiding van de formele teamvergaderingen opneemt, komt niet uit. Uit de diepte-interviews met PST-leden kwam naar voren dat verpleegkundigen vaak instaan voor de dagelijkse coördinatie van het team, maar dat artsen de leiding overnemen bij meer formele overlegmomenten. Dat blijkt niet uit deze tabel. Leiding intervisie (Vraag 22) en leiding supervisie (Vraag 25) We vroegen welke discipline de leiding heeft over de inter- en de supervisie binnen het PST. We komen elders (zie: 4.4) uitgebreider terug op het voorkomen van inter- en supervisie binnen het PST. Uit de voorafgaande vraag in de postenquête kunnen we afleiden dat slechts 19 van de 57 intervisie en 14 van de 57 PST's supervisie organiseren. De leiding over de interen supervisie binnen het PST kan informatie geven over de verhouding tussen de verschillende disciplines binnen het team. Tabel Leiding over de intervisie en supervisie van het PST Intervisie Supervisie Arts 1 1 Verpleegkundige 1 0 Psycholoog 7 0 Andere 8 9 Totaal

6 Twee coördinatoren gaven niet op welke discipline de leiding heeft over de intervisie van het PST. Vier coördinatoren gaven geen antwoord op de vraag over de discipline die de supervisie leidt. Een minderheid van de PST's heeft een gestructureerd uitgebouwde intervisie of supervisie. Uit tabel kunnen we afleiden dat in geval van een formele intervisie vooral de psychologen deze leiden. Indien er supervisie bestaat, zijn het, zoals te verwachten was, vooral personen van buiten het PST (n = 7) die de leiding ervan opnemen ofwel meerdere disciplines (n = 2). Bij de personen van buiten het PST is het vooral een directiefunctie die de supervisie leidt (n = 6), in één geval is het een hoofdverpleegkundige. Verantwoordelijkheid over patiënt (Vraag 41) We gingen tevens na wie de verantwoordelijkheid draagt over de patiënt waarvoor het PST een oproep krijgt. De respondenten konden meerder categorieën aanduiden. Dat verklaart waarom het aantal deelnemende PST's en coördinatoren (57) hier wordt overschreden. Tabel Verantwoordelijke over de patiënt naar discipline of organisatievorm n % Behandelende geneesheer Hoofdverpleegkundige Het PST Andere 0 0 Van twee respondenten kregen we geen antwoord op deze vraag. De meerderheid van de coördinatoren van PST's stelt dat de behandelende geneesheer verantwoordelijk blijft voor de patiënt waarvoor het PST een aanvraag krijgt. Slechts in een beperkt aantal gevallen wordt het PST zelf (mede)verantwoordelijk en in net iets minder gevallen is het de hoofdverpleegkundige (buiten het PST) die de verantwoordelijkheid voor de patiënt draagt. In de meeste gevallen ligt de verantwoordelijkheid voor de patiënt buiten het PST. Zoals we verder zullen zien, bevestigt dit de bevinding dat de PST's vooral adviserend werken. Dat heeft gevolgen voor de zorg aan de patiënt en voor de beslissingen die de andere ziekenhuisprofessionelen voor of in samenspraak met de patiënt nemen. Uit de diepte-interviews blijkt dat de leden van het PST zich, zeker in de beginfase, louter adviserend profileren, omdat de werking van het PST naar de andere zorgverleners toe (voornamelijk artsen) bedreigend kan overkomen. Samenstelling PST We vroegen de coördinatoren van de PST's naar de samenstelling van het team. We bekwamen antwoorden per PST-lid voor de volgende variabelen: het geslacht, de leeftijd, het aanstellingspercentage (of de vrijstelling voor werk binnen het PST), het aantal jaren ervaring in het PST, het actueel werkzaam zijn in andere diensten in het ziekenhuis, en het werkzaam zijn in het ziekenhuis alvorens men voor het PST gerecruteerd werd. Hieronder gaan we in op de samenstelling van het PST en maken we een koppeling naar het aantal bedden in het ziekenhuis, vermits het wettelijk voorziene aanstellingspercentage daarvan afhangt (zie hoofdstuk 2)

7 Verdeling over disciplines Er werd gevraagd welke disciplines er aanwezig zijn in de PST's en door hoeveel verschillende mensen deze disciplines worden vertegenwoordigd. Hierbij gaat het niet noodzakelijk om voltijds werkenden. Tabel Bezetting in 54 PST's opgedeeld naar vrijgestelde aantallen en FTE per discipline n n verdeeld over # PST (&) # PST's waarin verplichte discipline ontbreekt Gemiddeld aantal personen (naar 54 PST's) Vrijgesteld FTE over 54 PST's Gemiddeld vrijgesteld FTE per PST ( ) Min. aanstellings % binnen 1 PST ( ) Max. aanstellings % binnen 1 PST ( ) Artsen Verpleegkundigen Psychologen Maatschappelijk assistenten nvt Pastors / moreel consulenten nvt Andere nvt Totaal nvt nvt nvt ( ) Berekening op basis van kolom (&) = aantal PST's waarin discipline voorkomt Voor drie PST's bekwamen we geen gegevens over de samenstelling van het team. We kunnen niet uit de vragenlijst afleiden of dit betekent dat er geen personeelsleden werkzaam zijn in de drie PST's. We gaan er vanuit dat het om missing values gaat, eerder dan om niet-bezetting. De coördinatoren van de overige PST's vulden de tabel wel in. 54 coördinatoren gaven wel op hoe het team is samengesteld. Als in deze 54 gevallen een discipline niet is opgenomen in de tabel beschouwen we dit niet als een missing value, maar als het niet voorkomen en/of het niet vrijgesteld zijn van deze discipline. In totaal bekwamen we dus de samenstelling voor 54 teams (94.5% van de meewerkende PST's of 75.0% van alle 72 PST's in algemene ziekenhuizen in Vlaanderen). In totaal zijn er 333 personen werkzaam in 54 PST's in algemene ziekenhuizen in Vlaanderen of met andere woorden: er zijn gemiddeld ruim 7 personen als lid betrokken bij de activiteiten van een PST. Van deze 333 personen zijn er bijna 68.5 voltijds equivalente plaatsen (FTE) vrijgesteld. Dat komt neer op 1.27 FTE per PST, hetgeen de wettelijk voorziene 1.5 FTE benadert. Echter, wanneer we enkel de drie wettelijk verplicht disciplines opnemen, komt het gemiddeld vrijgestelde aanstellingspercentage neer op gemiddeld 1.08 FTE over 54 PST's (artsen verpleegkundigen psychologen 14.75/54) en dat is lager dan de verplichte 1.5 FTE. Daarom wordt er aan het einde van dit deel dieper ingegaan op de vraag of de algemene ziekenhuizen in Vlaanderen hun PST-leden op wettelijk voldoende wijze vrijstellen

8 Geslacht, leeftijdsverdeling, werkzaam in andere diensten, aanstellings-percentage binnen het PST, ervaring, gerecruteerd van binnen ziekenhuis Hieronder gaan we in detail in op de invulling qua personeel van de PST's, opgedeeld naar de invulling van de drie verplichte disciplines (tabel 4.3.9) en de andere niet verplichte disciplines (tabel ). Beide tabellen hebben betrekking op de samenstelling van het PST naar de discipline, het geslacht, de leeftijd, het werkzaam zijn van de leden van het PST in andere diensten in het ziekenhuis, het aantal personen die zijn vrijgesteld om te werken voor het PST, het gemiddelde aanstellingspercentage van vrijgestelden, de ervaring met palliatieve zorg die de leden hebben en de mate waarin de PST-leden in de eigen instelling gerecruteerd werden. Tabellen en horen samen maar werden afzonderlijk gepresenteerd omwille van lay-out redenen. De in beide tabellen opgenomen arcering duidt op de plaats waar de andere tabel zou kunnen worden ingeplakt. Voor de duidelijkheid is de kolom met totalen en gemiddelden voor de gehele PST-populatie in beide tabellen opgenomen

9

10 Tabel De verplichte disciplines in een PST naar geslacht, gemiddelde leeftijd, werkzaam in andere ziekenhuisdienst(en), gemiddelde aanstellingspercentage, gemiddelde aantal jaren ervaring en voordien reeds werkzaam in de eigen instelling. Aantal (%) Totalen verplichte disciplines 235 (70.6) 91: 144 (38.7: 61.3) Artsen Verpleegkundigen Psychologen Man Vrouw subtot Man Vrouw subtot Man Vrouw subtot ( ) niet verplichte disciplines Totaal over alle disciplines Totaal : 219 (34.2: 65.8) Verdeling geslacht (%) (68.5) (31.5) (18.2) (81.8) (25.5) (74.5) Gem. leeftijd Leden PST werkzaam in andere 175/ /89 14/18 52/76 66/94 10/12 21/33 31/45 262/323 ziekenhuisdienst (%) (76.8) (88.5) (85.7) (87.6) (77.8) (68.4) (70.2) (83.3) (63.6) (68.9) (81.1) Aantal vrijgestelde personen voor PST (%) Gem.vrijgestelde aanstellings% in PST Gem. # jaren ervaring in PZ van leden Al werkzaam in ziekenhuis alvorens lid PST (%) 147/235 31/45 14/45 45/89 16/66 50/66 66/99 9/36 27/36 36/47 (62.6) (68.9) (31.1) (50.6) (24.2) (75.8) (66.7) (25.0) (75.0) (76.6) 182/333 (54.7) /227 53/61 24/28 77/89 17/18 68/75 85/93 10/12 15/33 (82.4) (86.9) (85.7) (86.5) (94.4) (90.6) (91.4) (83.3) (45.4) 25/45 264/321 (55.6) (82.2) ( ) zie tabel

11 Drie coördinatoren vulden de tabel bij vraag 16 niet in. Discipline Uit de tabellen en samen blijkt dat 54 coördinatoren van PST's 333 personen opgaven die werkzaam zijn in de PST's. Er zijn 235 personen (70.6%) die behoren tot één van de verplichte disciplines in een PST (gepresenteerd in tabel 4.3.9) en 98 personen (29.4%) die behoren tot de niet verplichte disciplines in een PST (gepresenteerd in tabel ). Tabel Detail naar discipline op basis van het aantal aanwezige personen Aantal personen % verplichte of niet verplichte disciplines % binnen gehele PSTpersoneel Artsen Verplichte disciplines Verpleegkundigen Psychologen Maatsch. assistenten Niet verplichte disciplines Pastors Andere De opdeling naar disciplines leert dat verpleegkundigen de meest vertegenwoordigde beroepscategorie in PST's zijn. Er zijn bijna evenveel artsen in de PST's vertegenwoordigd. Psychologen en maatschappelijk assistenten komen minder voor en de disciplines van pastor, moreel consulent en andere komen het minst voor. Ook binnen de groep van verplichte beroepen zijn het de verpleegkundigen die het meest voorkomen, gevolgd door de artsen en de psychologen. Binnen de groep van niet-verplichte beroepen zijn dat de maatschappelijk assistenten, gevolgd door 'andere disciplines' en de pastor(aal werker)s. Heel wat netwerkcoördinatoren wezen op de bijdrage van niet-verplichte beroepscategorieën tot het PST. Vooral de inbreng van de maatschappelijk assistenten kwam meermaals ter sprake. Enkele netwerkcoördinatoren merkten op dat deze discipline vaak al actief bezig was met palliatieve zorg in het ziekenhuis voor er van een wettelijke verplichting op de PST's sprake was. Eén netwerkcoördinator betreurde het dat deze inspanningen niet erkend werden, door het PST bijvoorbeeld te verbinden aan de dienst patiëntenbegeleiding. De categorie 'andere' werd door een minderheid van de coördinatoren ingevuld. De coördinatoren gaven 31 leden op die niet tot de in de tabel opgenomen disciplines behoren. De meeste coördinatoren vulden de open vraag in die we hierbij stelden: ze schreven 28 van de 31 disciplines neer. Het gaat over zes kinesisten en/of ergotherapeuten, vijf diëtisten, vier sociaal verpleegkundigen, drie moreel consulenten of lekenconsulenten, en verder nog twee directieleden (nursing), twee personen uit het middenkader, twee apothekers, één licentiaat ziekenhuiswetenschappen en één vrijwilliger-verpleegkundige. Ten slotte waren er twee coördinatoren die gebruik maakten van de categorie 'andere' om personen op te geven die tot de eerder vermelde disciplines behoorden: één anesthesist en één extra pastoraal werker. Beide zijn niet vrijgesteld voor het werk binnen het PST. Mogelijk doet zich bij het invullen van de antwoordtabel een vertekening voor, in die zin dat er meer andere disciplines bij de PST's betrokken zijn dan de coördinatoren neerschreven. Het invullen van de categorie 'andere' vraagt nu eenmaal meer inspanning dan het omcirkelen van

12 een cijfer. Daar staat tegenover dat de druk op de coördinatoren om deze tabel adequaat in te vullen groot is vermits ze hiermee aangeven in welke mate het PST in hun instelling is ingevuld. Sommige PST-coördinatoren waren misschien geneigd om meer disciplines in te vullen dan er effectief werkzaam zijn in het PST. We gaan er van uit dat beide fenomenen elkaar opheffen. Geslacht Een volgende variabele, die we in de tabellen en opnamen, is het geslacht. Er zijn in totaal 114 mannen (33.2%) en 219 vrouwen (66.8%) werkzaam in 54 PST's. Enkel bij de artsen bestaat er een overwicht aan mannen. Voor alle overige disciplines zijn vrouwen oververtegenwoordigd, wat het vermoeden bevestigt dat er een meerderheid aan vrouwen werkzaam is in de PST's. Leeftijdsverdeling De gemiddelde leeftijd van de leden van de PST's bedraagt 40.7 jaar en ligt het laagst voor de vrouwelijke psychologen (32.2 jaar). De mannelijke pastors of moreel consulenten zijn gemiddeld de oudsten. Uit de gegevens betreffende de leeftijd kunnen we afleiden dat de leden van PST's meestal enige ervaring hebben met het werken in de gezondheidszorg. Werkzaam zijn in een andere ziekenhuisdienst In totaal is 81.1% van de leden van de PST's werkzaam in een andere ziekenhuisdienst. Bij de verplichte disciplines (tabel 4.3.9) ligt het percentage (76.8%) leden dat werkzaam is in een andere ziekenhuisdienst lager dan bij de niet verplichte disciplines (94.7%). Dit verschil is wellicht te wijten aan het feit dat het aandeel vrijgestelde personeelsleden bij de verplichte disciplines groter is. Twee groepen scoren wat lager met betrekking tot het werkzaam zijn in een andere ziekenhuisdienst, namelijk de vrouwelijke psychologen (63.6%) en de vrouwelijke verpleegkundigen. Dit heeft wellicht te maken met het feit dat vrouwen vaker deeltijds werken en zich daardoor beperken tot een functie binnen het PST. Aanstellingspercentage binnen het PST Vervolgens zijn we nagegaan in welke mate de leden van de PST's vrijgesteld zijn. Het aanstellingspercentage in het PST kan variëren tussen 1 en 100% en wordt in een volgende analyse bekeken. Hier concentreren we ons op het aantal personen dat is vrijgesteld. In totaal zijn er 182 personen (54.7%) in bepaalde mate vrijgesteld om in het PST te werken. Dat betekent dat er van alle PST-leden 45.3% niet is vrijgesteld om in het team te werken. Bij de verplichte disciplines ligt het aantal vrijgestelden hoger (62.6%) dan bij de niet-verplichte disciplines (34.7%). Logischerwijze betekent dit dat er minder niet-vrijgestelden zijn bij de verplichte disciplines. Het gaat desalniettemin over 38.4% van PST-leden dat tot de verplichte disciplines behoort, maar niet is vrijgesteld voor het PST. We komen hier later op terug wanneer we nagaan in welke mate ziekenhuizen aan de wettelijke verplichting voldoen om een halftijdse arts, verpleegkundige en psycholoog in het PST te hebben (zie: op het einde 4.3). Van de niet vrijgestelde disciplines ligt het aantal niet-vrijgestelden hoger (65.3%). Samengevat betekent dit dat meer dan drie op tien van de verplichte disciplines, en meer dan zes op tien van de niet-verplichte disciplines bij een PST werken zonder dat ze hiervoor officieel erkend worden. Hieronder bespreken we het gemiddelde vrijstellingspercentage van de leden uit PST's. We berekenden dit cijfer op basis van de antwoorden op de vraag naar het aanstellingspercentage van elk lid van het PST. Het gemiddelde vrijstellingspercentage van een PST-lid bedraagt

13 35.2% van een FTE. Bij de verplichte disciplines is dit gemiddelde aanstellingspercentage FTE, bij de niet-verplichte disciplines bedraagt dit gemiddelde 0.25 FTE. Binnen de groep van verplichte disciplines zijn het de verpleegkundigen (0.435 FTE) en de psychologen (0.41 FTE) die het hoogste gemiddelde aanstellingspercentage kennen. Het aanstellingspercentage bij PST's van artsen ligt op een vergelijkbare hoogte als dat van twee niet-verplichte disciplines in een PST, namelijk maatschappelijk assistenten en andere beroepen. Deze gemiddelde percentages liggen het laagst voor pastors en moreel consulenten (22.9). Mogelijk is dit een uiting van het feit dat PST's vooral de inhoudelijke noodzaak voelen om vooral deze drie (verplichte) disciplines te hebben. Een andere verklaring hiervoor kan liggen in het feit dat ziekenhuizen er prioriteit aan geven om te voldoen aan de wettelijke verplichting voor de invulling van deze drie disciplines. De problematiek van onvoldoende vrijgestelde PST-leden kwam ook in de diepte-interviews met de netwerkcoördinatoren aan bod. Volgens sommige van hen bestaan er in een beperkt aantal ziekenhuizen 'papieren' PST's. Deze teams zijn operationeel, maar worden bemand door personeelsleden die het werk voor het PST moeten combineren met hun eigenlijke job, omdat ze hiervoor geen enkele vrijstelling genieten. Verschillende coördinatoren wijten dit aan een gebrek aan middelen of een oneigenlijke allocatie van middelen bestemd voor het PST ('Ik heb de indruk dat een aantal ziekenhuizen er wel een naam op geplakt hebben, omdat de wetgeving dat veronderstelt, maar dat de middelen onvoldoende zijn om iemand er dan ook halftijds voor vrij te stellen'; 'Degenen die dat runnen, het palliatieve in het ziekenhuis, die doen dat vrijwillig, want dat geld van de support teams, allé, dat verdwijnt in het geheel'). Zorgverleners uit 'papieren' PST's raken soms gefrustreerd, omdat ze officieel deel uitmaken van een PST, maar hun taak niet naar behoren kunnen invullen. Verschillende netwerkcoördinatoren nuanceren het bestaan van 'papieren' PST's evenwel door te stellen dat ze voornamelijk in de opstartfase voorkomen. Het kan namelijk ook voorkomen dat een ziekenhuis personen opgeeft die zogezegd instaan voor het functioneren van het PST, maar die hiervoor niet zijn vrijgesteld én ook niet begaan zijn met de uitbouw van het PST binnen het ziekenhuis. Ervaring Het gemiddelde aantal jaren ervaring in het PST ligt globaal gezien op 3.4 jaren. Gezien de recente structurele inplanting van de palliatieve zorg in het gezondheidszorgsysteem is dit niet verrassend. Daartegenover staat wat verrassend dat het hoogste gemiddelde aantal jaren ervaring bij de pastors en moreel consulenten (4.3 jaren) ligt. Ook maatschappelijk assistenten hebben een relatief hoger gemiddelde aantal jaren ervaring bij het PST (4.2 jaren). De ervaring van artsen en verpleegkundigen ligt qua gemiddelde dicht bij het algemene gemiddelde. Psychologen en mannelijke maatschappelijk assistenten hebben gemiddeld het minste jaren ervaring in de palliatieve zorg. Gerecruteerd van binnen het ziekenhuis Uit de tabellen en blijkt tenslotte dat de meeste leden van de PST's gerecruteerd zijn van binnen het eigen ziekenhuis (82.2%). Het zijn vooral de vrouwelijke psychologen (45.4%) die in mindere mate uit het eigen ziekenhuis werden gerecruteerd. Deze groep heeft gemiddeld het minste jaren ervaring in de palliatieve zorg. Dit doet vermoeden dat deze vrouwelijke psychologen dikwijls specifiek voor hun werk binnen het PST zijn aangeworven. Dit verklaart ten dele waarom ze een relatief hoog vrijstellingspercentage hebben

14 Tabel De NIET verplichte disciplines in een PST naar geslacht, gemiddelde leeftijd, werkzaam in andere ziekenhuisdienst(en), gemiddelde aanstellingspercentage, gemiddelde aantal jaren ervaring en voordien reeds werkzaam in de eigen instelling. Totalen NIET verplichte disciplines ( ) verplichte disciplines Maatschappelijk assistenten Pastor Andere Totaal over alle disciplines Man Vrouw subtot Man Vrouw subtot Man Vrouw subtot Totaal Aantal (%) Verdeling geslacht (%) 98 (29.4) 23: 75 (23.5: 76.5) 4 (10.8) 33 (89.2) (46.7) 16 (53.4) 30 5 (16.1) 26 (83.9) : 219 (34.2: 65. 8) Gem. leeftijd Leden pst werkzaam in andere ziekenhuisdienst (%) 90/95 (94.7) 4/4 30/33 (90.9) 34/37 (91.9) 13/14 (92.8) 15/16 (93.8) 28/30 (93.3) 5/5 20/23 (87.0) 25/28 (89.3) 262/323 (81.1) Aantal vrijgestelde personen voor PST (%) Gem.vrijgestelde aanstellings% in PST Gem. # jaren ervaring in PZ 35/98 (34.7) 1/14 (7.1) 13/14 (92.9) 14/37 (37.8) 3/10 (30.0) 7/10 (70.0) 10/30 (33.3) 3/11 (27.3) 8/11 (72.7) 11/31 (35.5) 182/333 (54.7) Al werkzaam in ziekenhuis alvorens lid PST (%) 77/94 (81.9) 2/4 (50.0) 25/33 (75.8) 27/37 (73.0) 11/13 (84.6) 13/16 (81.3) 24/29 (82.8) 5/5 21/23 (91.3) 26/28 (92.9) 264/321 (82.2) ( ) zie tabel

15 De coördinatoren hebben dit onderdeel van de vragenlijst met de nodige zorgvuldigheid ingevuld. Ze hebben de samenstelling van het PST behoorlijk weergegeven: 54 van de 57 coördinatoren vervolledigden de tabel. Dit instrument bleek overigens maar voor één PST te klein. In één instelling is het PST samengesteld uit meer leden dan de tabel toeliet in te vullen en voegde de coördinator extra personen toe: twee artsen, vijf verpleegkundigen, één pastor, twee apothekers en twee diëtisten. Voor de overgrote meerderheid van de PST's volstond de voorgestelde tabel evenwel ruimschoots. In wat volgt gaan we in op het aantal PST's dat met of zonder vrijgestelde disciplines werkt. Tabel Aantal PST's met en zonder vrijgestelden naar verplichte en niet-verplichte discipline Met vrijgestelde (%) Zonder vrijgestelde (%) Totaal (%) Aantal ontbrekende gegevens Artsen 30 (57.7) 22 (42.3) 52 Verplichte disciplines 42 (82.4) 9 (17.6) 51 Psychologen 35 (79.5) 9 (20.5) 44 Verpleegkundigen Maatschappelijk assistenten 13 (40.6) 19 (59.4) 32 Niet verplichte disciplines Pastors 8 (25.0) 24 (75.0) 32 Andere 9 (17.3) 43 (82.7) Uit tabel kunnen we afleiden dat het aantal PST's zonder vrijgestelde artsen 42.3% bedraagt. Dat is een opvallend cijfer aangezien de wettelijke bepaling stipuleert dat er 0.5 FTE arts per 500 bedden moet worden vrijgesteld. Met betrekking tot de artsen vroegen we naar de opleiding of de specialisatie. In tabel zijn alle antwoorden op deze open vraag weergegeven

16 Tabel Opleiding of specialisatie van de artsen van het PST Opleiding/specialisatie Frequentie Percentage Anesthesiologie Geriatrie Medische oncologie Interne geneeskunde Pneumologie Radiotherapie Neurologie Gastro-enterologie Huisarts Algologie Chirurgie Spoedafdeling 1 1 Psychiatrie 1 1 Urologie 1 1 Gynaecologie 1 1 Geen informatie Totaal Palliatieve zorg Geriatrie Interne Geriatrie Interne Oncologie 1 1 Interne Oncologie 1 1 Radiotherapie - Oncologie Anesthesiologie - Algologie Noot: de cursief gedrukte categorieën bevatten bijkomende informatie over een kleine groep van artsen die ook al in het eerste gedeelte (d.i. voor 'totaal') van de tabel aan bod kwam. Drie coördinatoren beantwoordden deze open vraag met betrekking tot de specialisatie van de arts niet. Uit tabel blijkt dat er 103 specialisaties opgegeven zijn, verdeeld over 89 artsen. In het onderste gedeelte van de tabel zetten we uiteen welke 'dubbels' er voorkomen. Bijna één op vijf artsen die verbonden zijn aan een PST is anesthesist of geriater. Meer dan één op tien artsen is oncoloog of internist. Bijna één op de tien artsen is pneumoloog. Bijna zes procent van de artsen is radiotherapeut. De verwachte specialisaties zijn oncologie en radiotherapie aangezien kanker de meest frequente ziekte is waaraan palliatieve patiënten lijden. Opvallend is dat deze specialisaties minder vaak voorkomen dan geriatrie en anesthesie. We verwachtten ook een belangrijk aandeel van de specialisatie geriatrie, aangezien oudere personen een grotere kans hebben kanker te ontwikkelen. Voor het vaak voorkomen van anesthesiologie is niet meteen een verklaring

17 PST-leden in Vlaamse algemene ziekenhuizen Coördinatoren (vragenlijst coördinatoren) Hieronder stellen we de populatie van de PST's voor aan de hand van een beschrijving van een aantal eigenschappen van de PST-leden. We gaan eerst in op een aantal kenmerken van de coördinatoren van PST's. Geslacht en leeftijd De eerste kenmerken waarbij we stilstaan zijn het geslacht en de leeftijd van de coördinatoren. Uit de diepte-interviews met de netwerkcoördinatoren en PST-leden bleek meerdere malen dat de palliatieve sector in belangrijke mate bevolkt wordt door vrouwelijke professionelen, ook in leidinggevende functies. We verwachten dit ook voor de PST's terug te vinden. Tabel Geslacht en leeftijdsverdeling van de PST-coördinatoren = < > = 46 Totaal % Man Vrouw Totaal % Er ontbreekt geen enkel antwoord voor deze vraag. Uit tabel blijkt dat vrouwen in belangrijke mate instaan voor de coördinatie van de PST's. Meer dan zeven op tien van de coördinatoren van PST's zijn vrouwen. Enkel bij de wat oudere coördinatoren zijn er evenveel vrouwen als mannen. De meeste coördinatoren zijn rijpe dertigers of jonge veertigers. De gemiddelde leeftijd voor de coördinatoren bedraagt 40.6 jaar in het algemeen, voor de mannen ligt de gemiddelde leeftijd iets hoger op 43.2 jaar en voor de vrouwen iets lager op 39.6 jaar. Ervaring in PZ We vroegen aan de coördinatoren van de PST's om aan te geven hoeveel jaren werkervaring ze in de palliatieve zorg hebben. Tevens vroegen we hen om aan te duiden waar ze deze ervaring in de palliatieve zorg hebben opgedaan. Hiervoor legden we hen acht vragen voor. De respondenten konden meerdere plaatsen opgeven. Vandaar dat de som van de celwaarden hoger kan oplopen dan het totale aantal respondenten (57)

18 Tabel Aantal jaren ervaring in palliatieve zorg van de coördinatoren van de PST's versus de plaats waar deze ervaring werd opgedaan. 1-3 jaren 4-9 jaren > = 10 jaren Aant. resp. (%) Algemene ziekenhuisdienst Algemene thuiszorg RVT-ROB PST Palliatieve thuiszorg Palliatieve eenheid Palliatief dagcentrum Palliatief netwerk (58.9) 3 (5.4) 0 (0) 35 (62.5) 6 (10.7) 19 (33.9) 4 (7.1) 11 (19.6) Aantal resp. (%) 21 (37.5) 22 (39.3) 13 (23.2) 56 Er ontbreken gegevens over deze variabelen voor één geval. Het gemiddelde aantal jaren ervaring in palliatieve zorg is 5.4, het minimum is één jaar ervaring en het maximum bedraagt 15 jaren ervaring. De coördinatoren deden deze ervaring vooral op in het PST zelf en in een algemeen ziekenhuisdienst. Ongeveer een derde deed verwierf deze ervaring in een palliatieve eenheid (*). De coördinatoren verwierven in mindere mate ervaring in de palliatieve zorg in de palliatieve zorgnetwerken, in de palliatieve thuiszorg, in de palliatieve dagcentra en in de algemene thuiszorg. Geen enkele coördinator deed palliatieve ervaring op in een ROB-RVT. Onder de respondenten is een belangrijke, nieuwe lichting van mensen met weinig specifieke ervaring in palliatieve zorg op het moment van hun inschakeling bij het PST. Ze deden hun belangrijkste ervaring in de palliatieve zorg op in het eigen PST of in een palliatieve eenheid. Deze vaststelling is logisch te verklaren vanuit de recente groei die de palliatieve zorgsector doormaakte. (*) In 28 van de 57 gevallen is er aan het ziekenhuis waar de coördinator werkzaam is ook een palliatieve eenheid verbonden. 19 van de 57 coördinatoren stelt ervaring te hebben opgedaan in een palliatieve eenheid. In 14 van deze 19 gevallen is er een palliatieve eenheid verbonden aan de instelling waar de coördinator werkt. Negen van deze coördinatoren hebben het PST in het algemeen ziekenhuis mee opgestart. Hoe kwam coördinator bij het PST? We vroegen aan de coördinatoren hoe ze bij het PST terecht zijn gekomen. Met deze vraag peilen we naar de betrokkenheid van de coördinatoren bij het opstarten van het PST

19 Tabel Hoe is de coördinator bij het PST terechtgekomen n % Na een vacature 7 12,3 Na een spontane sollicitatie 4 7,0 Ik heb het PST (mee) opgestart 34 59,6 Ik ben gevraagd om bij het PST te komen 10 17,5 Ik ben overgeplaatst vanuit een andere dienst binnen het ziekenhuis naar het PST 2 3,5 Totaal ,0 Uit tabel blijkt dat bijna zes op tien coördinatoren van in het prille begin bij het PST betrokken was. Ongeveer één op vijf nam zelf een initiatief om bij het bestaande PST te komen (vacature en spontane sollicitatie). Bijna één op vijf coördinatoren werd gevraagd om bij het PST te komen. Slechts een minderheid werd vanuit een andere ziekenhuisdienst overgeplaatst naar het PST. Verder in dit rapport bespreken we ook hoe de (overige) PST-leden bij het team zijn terecht gekomen. Leden (vragenlijst leden) We bekijken bovenstaande kenmerken (geslacht, leeftijd, aantal jaren beroepservaring, plaats waar ervaring in palliatieve zorg werd opgedaan, de wijze waarop men bij het PST is terechtgekomen) ook voor de respondenten die de enquête voor lid invulden. 52 van de 72 coördinatoren (72.2%) kregen ook de vragenlijst van lid toegestuurd, omdat zij zowel deel uitmaken van het PST als instaan voor de dagelijkse leiding ervan. Het betreft hier vooral verpleegkundigen-coördinatoren. Geslacht Tabel Geslacht en leeftijdsverdeling van de PST-leden Man (% binnen geslacht) (% binnen leeftijd) Vrouw (% binnen geslacht) (% binnen leeftijd) Totaal (% binnen geslacht) (% binnen leeftijd) = < > = 46 Totaal (%) 9 (22.0) (16.7) 45 (42.9) (83.3) 54 (37.0) 8 (19.5) (15.4) 44 (41.9) (84.6) 52 (35.6) 24 (58.5) (60.0) 16 (15.2) (40.0) 40 (27.4) 41 (28.1) 105 (71.9) 146 We beschikken voor alle PST-leden over gegevens met betrekking tot geslacht en leeftijd. Net als bij de coördinatoren zien we in het algemeen een oververtegenwoordiging van vrouwelijke PST-leden ten opzichte van hun mannelijke collega's (71.9% versus 28.1%). Deze

20 oververtegenwoordiging is niet consistent over alle leeftijdscategorieën heen. Er zijn immers meer mannen vertegenwoordigd (60%) dan vrouwen (40%) bij de 46-plussers. 42.1% van de artsen uit de bevraagde PST's zijn mannen in de leeftijdscategorie van % van de mannen die ouder zijn dan 46 jaar, oefenen het beroep van arts uit, tegenover 6.3% van de vrouwen in diezelfde leeftijdscategorie. Wat ook opvalt, is dat 60.4% van de psychologen uit de onderzochte PST's vrouwen van jonger dan 35 jaar zijn. Bij de verpleegkundigen vormen de vrouwen tussen 36 en 45 jaar de grootste groep (41.7%). Het aandeel van verpleegkundigen bij mannen in deze leeftijdscategorie (50%) is evenwel vergelijkbaar met dat van de vrouwen (56.8%) binnen dezelfde leeftijdscohorte. Het jongste PST-lid is 23 jaar, het oudste 63 jaar. De gemiddelde leeftijd voor PST-leden is vergelijkbaar met die van de coördinatoren. Ze bedraagt jaar in het algemeen, voor de mannen ligt de gemiddelde leeftijd iets hoger op jaar en voor de vrouwen iets lager op jaar. De modus is bij de mannen de leeftijdscategorie van 46 jaar en ouder, terwijl de leeftijdscategorie van 35 jaar en jonger de meest voorkomende waarde is bij de vrouwen. Ervaring in PZ We vroegen aan de leden van de PST's hoeveel jaren ervaring ze hebben met het werken in de palliatieve zorg en waar ze deze ervaring hebben opgedaan. Tabel Aantal jaren ervaring in palliatieve zorg van de leden van de PST's versus de plaats waar ze deze ervaring hebben opgedaan Algemeen ziekenhuisdienst Algemene thuiszorg RVT-ROB PST Palliatieve thuiszorg Palliatieve eenheid Palliatief dagcentrum 0 jaar jaren jaren > = 10 jaren Aantal respondenten (%) Palliatief netwerk (22.5) 3 (1.2) 4 (1.6) 97 (39.6) 13 (5.3) 47 (19.2) 8 (3.3) 18 (7.3) Aantal respondenten (%) 18 (7.3) 72 (29.4) 86 (35.1) 69 (28.2) 245 De gegevens in verband met het aantal jaren beroepservaring in de palliatieve zorg ontbreken voor 13 PST-leden. In één geval bleven de vragen met betrekking tot de plaats waar ervaring werd opgedaan onbeantwoord. De som van de celwaarden (245) overschrijdt het aantal respondenten (147), omdat sommige PST-leden aangaven op meerdere plaatsen ervaring in palliatieve zorg te hebben opgedaan. Het gemiddelde aantal jaren ervaring in palliatieve zorg bij de PST-leden, 5.2 jaren, is vergelijkbaar met de waarde voor deze variabele bij de coördinatoren (5.4). In tegenstelling tot de coördinatoren, rapporteren 18 respondenten (7.3%) dat ze 0 jaren beroepservaring hebben in palliatieve zorg. Desalniettemin zijn er bij de leden relatief gezien meer personen met 10 jaren ervaring of meer dan bij de coördinatoren. Het maximum aantal jaren ervaring

21 bedraagt 22. De start van de georganiseerde palliatieve zorg in België dateert uit het begin van de jaren '80. Binnen de groep van leden vinden we in verhouding minder mensen met beroepservaring dan bij de coördinatoren. Deze vaststelling is logisch te verklaren: het is begrijpelijk dat een ziekenhuis voor de implementatie en de coördinatie van een PST beroep doet op de zorgverleners met de meeste ervaring in palliatieve zorg. De plaats waar ervaring in palliatieve zorg werd opgedaan is gelijklopend met de situatie bij de coördinatoren. De meeste PST-leden hebben ervaring in palliatieve zorg verworven binnen het ziekenhuis zelf: 39.6% deed ervaring op in een PST zelf, 22.5% op een algemene ziekenhuisdienst, 19.2% op een palliatieve eenheid. Slechts een klein aantal PST-leden geeft aan ook buiten het ziekenhuis ervaring in palliatieve zorg te hebben opgedaan. Deze vaststelling is logisch te verklaren vanuit het feit dat de meeste PST-leden binnen het ziekenhuis zelf gerecruteerd werden. Hieronder gaan we dieper in op het al dan niet werkzaam zijn binnen het ziekenhuis alvorens lid te worden van het PST. Hoe bij PST terechtgekomen Ook in de enquête voor leden peilden we naar de betrokkenheid bij het PST aan de hand van een vraag over de wijze waarop PST-leden bij het team zijn terecht gekomen. Tabel Wijze waarop PST-leden bij het PST zijn terechtgekomen n % Ik heb het PST (mee) opgestart Ik ben gevraagd om bij het PST te komen Na een vacature Na een spontane sollicitatie Ik ben overgeplaatst vanuit een andere dienst binnen het ziekenhuis naar het PST Totaal Drie van de 147 respondenten antwoordden niet op de vraag hoe dat ze bij het PST terecht gekomen zijn. Net als bij de coördinatoren zijn de mogelijkheden om bij het PST terecht te komen in aflopende volgorde van voorkomen: het PST mee opstarten, gevraagd worden om bij het PST te komen, na een vacature, na een spontane sollicitatie en ten gevolge van een overplaatsing. Uit bovenstaande tabel blijkt dat bijna vier op tien PST-leden het team mee hebben opgestart. Ongeveer drie op tien kwam na een reactie op een vacature of een spontane sollicitatie bij het PST terecht. Dit wijst op het intrinsiek zelf stappen ondernemen om het PST te vervoegen in 6 à 7 op de tien aanstellingen. Het verschil in betrokkenheid bij het PST tussen leden en coördinatoren is dus erg klein (7 à 8 op de tien aanstellingen). Ongeveer één op drie leden werd gevraagd om bij het team te komen. Het aantal zorgverleners dat lid van het PST werd ten gevolge van een overplaatsing is miniem

22 Mate waarin de algemene ziekenhuizen voldoen aan de wettelijke verplichting om te voorzien in PST's volgens de personeelsverdeling zoals bepaald in het KB 19 februari 2002 Het MB van 12 januari 2001 en het KB van bepalen dat de mobiele equipe, het PST dus, in elk algemeen ziekenhuis minstens een halftijds geneesheer-specialist, een halftijds verpleegkundige en een halftijds psycholoog moet vrijstellen. Deze vrijstelling houdt in dat het ziekenhuis een officiële aanstelling voorziet voor deze drie halftijdse equivalenten. Het woordje 'minstens' slaat op het feit dat het vrijstellingspercentage verhoudingsgewijs moet worden vermeerderd wanneer het ziekenhuis meer dan 500 erkende acute bedden telt. In het KB luidt het: 'Voor de ziekenhuizen met 500 bedden of meer en evenredig aan het aantal ziekenhuisbedden gedeeld door 500, wordt bedoelde mobiele equipe, per bijkomende schijf van 500 bedden en verhoudingsgewijs met het aantal bijkomende bedden, versterkt met een halftijds equivalent geneesheer-specialist, een halftijds equivalent gegradueerde verpleegkundige en een halftijds equivalent psycholoog.' Dit betekent dat een ziekenhuis met 500 bedden of minder minstens een halftijds geneesheer-specialist, een halftijds gegradueerd verpleegkundige en een halftijds psycholoog moet vrijstellen. Voor een ziekenhuis met 750 bedden moeten er drie personen 0.75 FTE worden vrijgesteld, in een ziekenhuis met 1000 bedden zou dat neerkomen op drie voltijdsen, enz. Dit onderzoek genereerde gegevens over de samenstelling van 57 PST's in 54 algemene ziekenhuizen; in drie gevallen fungeren twee PST's in één algemeen ziekenhuis. In onze analyse van de samenstelling van de PST's die volgt, houden we rekening met het aantal erkende acute bedden op 1 januari voorafgaand aan het dienstjaar waarin de vaststelling van het budget gebeurt. Vermits we absolute anonimiteit verzekerden aan de deelnemende instellingen en personen maken we in de onderstaande bespreking geen melding van het aantal bedden. Deze parameter zou te snel leiden naar een identificatie van de algemene ziekenhuizen. De formules die we gebruikten, zijn de volgende: 1. Vrijstellings% geneesheren-specialisten - [0.5 (aantal erkende bedden / 500)] = x 1 2. Vrijstellings% verpleegkundigen - [0.5 (aantal erkende bedden / 500)] = x 2 3. Vrijstellings% psychologen - [0.5 (aantal erkende bedden / 500)] = x 3 en vervolgens gingen we na in welke mate de algemene ziekenhuizen voldoen aan de wettelijke verplichting, waarbij: x 1 > = 0, én x 2 > = 0, én x 3 > =

23 Indien voor een algemeen ziekenhuis x 1 én x 2 én x 3 > = 0 dan voldoet het aan de wettelijke verplichting van drie halftijds vrijgestelde personeelsleden behorende tot de categorie geneesheer-specialist, verpleegkundige en psycholoog. Indien voor een algemeen ziekenhuis x 1 of x 2 of x 3 < 0 dan voldoet het niet aan de wettelijke verplichting van drie halftijds vrijgestelde personeelsleden behorende tot de categorie geneesheer-specialist, verpleegkundige en psycholoog. Dit levert de volgende resultaten op: Tabel Mate waarin de algemene ziekenhuizen voldoen aan de wettelijke verplichting te voorzien in PST's volgens de personeelsverdeling zoals bepaald in het MB van 12 januari 2001 en het KB van 19 februari 2002 Aantal PST's in algemene ziekenhuizen die voldoen aan wettelijk verplichte vrijstellingspercentage % Voldoende aanstellings% artsen 10 / Voldoende aanstellings% verpleegkundigen 33 / Voldoende aanstellings% psychologen 17 / Voldoende aanstellings% drie beroepscategorieën 7 / Voldoen aan aanstellings% twee beroepscategorieën 8 / Voldoen aan aanstellings% één beroepscategorie 23 / Uit tabel blijkt dat slechts 13% van de algemene ziekenhuizen voldoet aan de wettelijke verplichting van de vrijstelling van een halftijds geneesheer-specialist, een halftijds verpleegkundige en een halftijds psycholoog (per 500 bedden). Geneesheer-specialisten zijn het minst vaak vrijgesteld door het ziekenhuis. In ongeveer twee op drie algemene ziekenhuizen is er onvoldoende FTE psycholoog vrijgesteld. Zes op de tien algemene ziekenhuizen voldoet wel wat betreft het % vrijgestelde verpleegkundigen. De conclusie bij deze analyse is dat in de meeste PST's de verplichte disciplines voorkomen. Echter, de zorgverleners die er werken zijn vaak niet vrijgesteld door de instelling waarbinnen het PST actief is. Er is dus veel vrijwilligerswerk door zorgprofessionelen binnen de PST's. Bijna negen op tien van de algemene ziekenhuizen voldoet niet aan de wettelijke verplichting zoals bepaald in het MB van 12 januari 2001 en het KB van 19 februari 2002 qua officiële invulling van personeel. De meeste PST's komen ook niet 'bijna' in de buurt van voldoende aangesteld personeel. Ongeveer 15% van de algemene ziekenhuizen voldoet aan de wettelijke bepaling met de invulling van twee van de drie beroepsgroepen. Iets meer dan vier op de tien voldoet aan slechts het vrijstellingspercentage voor één van de drie beroepsgroepen. Hieruit volgt dat bijna drie op de tien algemene ziekenhuizen voor geen enkele van de drie categorieën voldoet aan de vrijstellingspercentages. Potentieel kan dit dus leiden naar de intrekking van de erkenning van bijna negen op de tien instellingen. Vermits we eerder aantoonden dat we te maken hebben met een representatief staal uit de algemene ziekenhuizen voor Vlaanderen, kunnen we deze bevindingen uitbreiden naar heel deze regio

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

4. Onderzoeksresultaten

4. Onderzoeksresultaten 4. Onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk gaan we eerst in op de beschrijving van de instellingen waaruit we de onderzoekspopulatie selecteerden. Vervolgens worden de onderzoeksresultaten aan de hand van

Nadere informatie

4.4. Organisatie Bekendmaking van het PST. Bekendmaking werking (Vraag 27) + manier waarop (kader Vraag 28)

4.4. Organisatie Bekendmaking van het PST. Bekendmaking werking (Vraag 27) + manier waarop (kader Vraag 28) 4.4. Organisatie 4.4.1. Bekendmaking van het PST Bekendmaking werking (Vraag 27) + manier waarop (kader Vraag 28) We vroegen aan de coördinatoren op welke manier het PST haar werking in het ziekenhuis

Nadere informatie

Aantal door PST gevolgde patiënten in 2001 en 2002 opgedeeld naar ziektebeeld. Gemiddelde Std. afwijking Minimum Maximum Respons coördinatoren

Aantal door PST gevolgde patiënten in 2001 en 2002 opgedeeld naar ziektebeeld. Gemiddelde Std. afwijking Minimum Maximum Respons coördinatoren 4.5. Werking In hoofdstuk 4.5 gaan we ten eerste in op de activiteit van het PST, geoperationaliseerd aan de hand van het aantal oproepen dat het PST krijgt en het aantal patiënten dat het volgt. We staan

Nadere informatie

Structuur van de palliatieve zorg in Vlaanderen.

Structuur van de palliatieve zorg in Vlaanderen. Structuur van de palliatieve zorg in Vlaanderen. Dr. Y. Lievens 1,2, Dr. J. Menten 1, I. Bossuyt 1, M. Depril 1. 1 Palliatief-supportteam Dienst Gezwelziekten Universitaire Ziekenhuizen K.U.Leuven 2 Correspondentieadres

Nadere informatie

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN / Archief cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Personeel in Vlaamse Ziekenhuizen 1/20 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op januari

Nadere informatie

minstens 80% van de respondenten akkoord + helemaal akkoord, minstens 80% van de respondenten niet akkoord + helemaal niet akkoord,

minstens 80% van de respondenten akkoord + helemaal akkoord, minstens 80% van de respondenten niet akkoord + helemaal niet akkoord, 4.7. Itemlijst postenquête PST-leden In het onderstaande deel bespreken we de itemlijst die in de enquête voor de leden van het PST was opgenomen. De itemlijst werd samengesteld op basis van de definities

Nadere informatie

2. De wettelijke bepaling op Palliatieve Support Teams (PST s)

2. De wettelijke bepaling op Palliatieve Support Teams (PST s) 2. De wettelijke bepaling op Palliatieve Support Teams (PST s) Alvorens met dit hoofdstuk te starten moeten er eerst twee zaken worden toegelicht. Ten eerste moet met de bespreking van de wettelijke bepaling

Nadere informatie

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN / Rapport cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2016 / 15.02.2018 15.02.2018 Personeel in Vlaamse ziekenhuizen 1/21 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers in februari

Nadere informatie

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR)

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) 3 RIJBEWIJSBEZIT TABEL 1 VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) Cumulative Cumulative RYBEWYS Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

Brandend actueel: Multidisciplinaire pijncentra en algologische teams. Susan Broekmans VS pijn UZ Leuven

Brandend actueel: Multidisciplinaire pijncentra en algologische teams. Susan Broekmans VS pijn UZ Leuven Brandend actueel: Multidisciplinaire pijncentra en algologische teams Susan Broekmans VS pijn UZ Leuven Overzicht Historiek Pilootprojecten Algologische functies Multidisciplinaire pijnteams Waar staan

Nadere informatie

Hoofdstuk I - Analyse cijfermateriaal regio Gent-Eeklo

Hoofdstuk I - Analyse cijfermateriaal regio Gent-Eeklo Inleiding Onderhavig document betreft de rapportage van de bevraging naar de palliatieve zorgstructuur in Vlaanderen. Deze bevraging kaderde in een algemeen registratieproject, een opdracht omschreven

Nadere informatie

Aanvraag tot erkenning als ziekenhuisdienst voor de opleiding van huisartsen

Aanvraag tot erkenning als ziekenhuisdienst voor de opleiding van huisartsen Aanvraag tot erkenning als ziekenhuisdienst voor de opleiding van huisartsen Andriy Popov - 123rf.com 1 1. Wettelijke basis : KB van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning

Nadere informatie

30 MEI Koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod.

30 MEI Koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod. 30 MEI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod. BS 14/06/2002 Gewijzigd door: KB 11/07/2005 BS 03/08/2005 KB 08/12/2006 BS 22/12/2006 KB 26/04/2007 BS 16/05/2007 KB 26/04/2007

Nadere informatie

Wet- en Regelgeving rond de Palliatieve Zorg in Vlaanderen

Wet- en Regelgeving rond de Palliatieve Zorg in Vlaanderen Wet- en Regelgeving rond de Palliatieve Zorg in Vlaanderen In dit document wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste wet- en regelgeving met betrekking tot palliatieve zorg: 1. m.b.t. de zorgverlening

Nadere informatie

Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen

Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen Technische nota Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen 2007-2010 Brussel februari 2013 Inleiding Met de werkbaarheidsmonitor van de Stichting Innovatie & Arbeid

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen.

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. 14 FEBRUARI 2005. Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van geneesherenspecialisten

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

1. Periodische personeelsregistratie

1. Periodische personeelsregistratie Bijlage 1. Periodische personeelsregistratie De periodische personeelsregistratie wordt éénmaal per registratieperiode opgevraagd, telkens de eerste dag van de maanden maart, juni, september en december.

Nadere informatie

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - nietwerkende werkzoekenden sedert 5 jaar en meer Gewoonlijk onderzoekt men de werkloosheid

Nadere informatie

Coordinatie--erkenningscriteria--geneesheren-specialisten--kindergeneeskunde--bijzondere-criteria--MB doc

Coordinatie--erkenningscriteria--geneesheren-specialisten--kindergeneeskunde--bijzondere-criteria--MB doc 15 SEPTEMBER 1979. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit van kindergeneeskunde.

Nadere informatie

Inleiding. Belgian Ageing Studies

Inleiding. Belgian Ageing Studies 1 Inhoud Inleiding... 3 1. Analyse van de respons... 4 2. Kenmerken van de respondenten... 5 2.1 Geslacht... 5 2.2 Leeftijd... 5 2.3 Huishoudtype... 6 2.4 Type woning... 6 3. Kwetsbaarheidsscore... 7 2.1

Nadere informatie

BS Gewijzigd door: MB (BS ) HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

BS Gewijzigd door: MB (BS ) HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen 12 NOVEMBER 1993. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren - specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de URGENTIEGENEESKUNDE, alsook

Nadere informatie

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk 1 Arbeidsparticipatie en gezondheidsproblemen of handicap De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het

Nadere informatie

INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN

INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN Palliatieve Zorg INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN PALLIATIEVE ZORG Palliatieve zorg is de zorg die u ontvangt wanneer genezen niet meer kan en kwaliteit van leven voor u belangrijk is. Als team bieden wij

Nadere informatie

Inleiding Analyse van de respons... 4

Inleiding Analyse van de respons... 4 1 Inhoud Inleiding... 3 1. Analyse van de respons... 4 2. Kenmerken van de respondenten... 5 2.1 Geslacht... 5 2.2 Leeftijd... 5 2.3 Huishoudtype... 6 2.4 Type woning... 6 3. Kwetsbaarheidsscore... 7 3.1

Nadere informatie

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Bijlage Naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft CM de tevredenheid van de Belgen

Nadere informatie

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...

Nadere informatie

5 Conclusies uit dit onderzoek

5 Conclusies uit dit onderzoek 5 Conclusies uit dit onderzoek In dit hoofdstuk presenteren we de belangrijkste bevindingen en conclusies uit het onderzoek. Eerst gaan we in op een aantal bevindingen uit het literatuuronderzoek en de

Nadere informatie

Inleiding. Alvast een oprecht dankwoord aan iedereen die dit onderzoek op welke wijze dan ook heeft mogelijk gemaakt! Belgian Ageing Studies

Inleiding. Alvast een oprecht dankwoord aan iedereen die dit onderzoek op welke wijze dan ook heeft mogelijk gemaakt! Belgian Ageing Studies 1 Inhoud Inleiding... 3 1. Analyse van de respons... 4 2. Kenmerken van de respondenten... 5 2.1 Geslacht... 5 2.2 Leeftijd... 5 2.3 Huishoudtype... 6 2.4 Type woning... 6 3. heidsscore... 7 3.1 De totale

Nadere informatie

Hoofdstuk II. zorgprogramma voor oncologische basiszorg

Hoofdstuk II. zorgprogramma voor oncologische basiszorg Simplificatie ontwerp KB oncologisch zorgprogramma: Hoofdstuk II. zorgprogramma voor oncologische basiszorg Afdeling 1. Doelgroep aard en inhoud Artikel 2 1 Elk ziekenhuis dient te beschikken over programma

Nadere informatie

3. Onderzoeksprotocol

3. Onderzoeksprotocol 3. Onderzoeksprotocol 3.1. Aanleiding tot het onderzoek In 1997 (dd. 15 juli 1997, gepubliceerd op 31 juli 1997) verschijnt er een KB waarin de wetgever sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen,

Nadere informatie

Inleiding. Belgian Ageing Studies

Inleiding. Belgian Ageing Studies 1 Inhoud Inleiding... 3 1. Analyse van de respons... 4 2. Kenmerken van de respondenten... 5 2.1 Geslacht... 5 2.2 Leeftijd... 5 2.3 Huishoudtype... 6 2.4 Type woning... 6 3. heidsscore... 7 3.1 De totale

Nadere informatie

Feedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg. Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X

Feedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg. Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X Feedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X Auteurs: Kathleen Leemans, Joachim Cohen Contact: kleemans@vub.ac.be 02/477.47.64 De indicatorenset is ontwikkeld

Nadere informatie

BEHA-INFO, jaargang 12, nr. 101, p VERSCHUERE, B., (2007), De problematiek van de wachtlijsten in de zorg,

BEHA-INFO, jaargang 12, nr. 101, p VERSCHUERE, B., (2007), De problematiek van de wachtlijsten in de zorg, De verscheidenheid aan wachtlijsten bij de palliatieve eenheden in Vlaanderen Een onderzoek naar de achterliggende oorzaken van wachtlijsten bij palliatieve eenheden en hun ethische impact op de betrokken

Nadere informatie

Analyserapport. CQI Poliklinische ziekenhuiszorg Miletus Barneveld, 2 december 2011 Versie: 2.0 Auteur(s): Wijnand van Plaggenhoef

Analyserapport. CQI Poliklinische ziekenhuiszorg Miletus Barneveld, 2 december 2011 Versie: 2.0 Auteur(s): Wijnand van Plaggenhoef Analyserapport CQI Poliklinische ziekenhuiszorg 2011 Significant B.V. Thorbeckelaan 91 3771 ED Barneveld T 0342 40 52 40 KvK 39081506 info@significant.nl Miletus Barneveld, 2 december 2011 Versie: 2.0

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Ouderengeneeskunde. Maartje Conijn. Henri Boersma

Onderzoeksrapport. Ouderengeneeskunde. Maartje Conijn. Henri Boersma Onderzoeksrapport Ouderengeneeskunde 1 Maartje Conijn Henri Boersma Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. KNMG Studentenplatform 3. Methode 4. Resultaten - Enquête algemeen - Enquête ouderengeneeskunde 5. Conclusie

Nadere informatie

WONOzo! in cijfers

WONOzo! in cijfers 215 in cijfers WONOzo! - 215 in cijfers 1. Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) 1.1. Aantal aanmeldingen in 215 Aantal aanmeldingen 4 35 3 25 2 15 1 5 214 215 Aantal aanmeldingen In 214 werden 17 mogelijke

Nadere informatie

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 1 COLOFON Opdrachtgever van de studie: FOD Volksgezondheid, Cel Planning Gezondheidsberoepen

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997 7.7.1. Inleiding De basisprincipes van het huidige Belgische gezondheidssysteem zijn: vrije keuze van geneesheer door de patiënten, therapeutische vrijheid voor de practiserende geneesheren en toegankelijkheid

Nadere informatie

Zorgprogramma borstkliniek. Bespreking AZ Groeninge RZJ Yperman Ziekenhuis OLV Lourdes

Zorgprogramma borstkliniek. Bespreking AZ Groeninge RZJ Yperman Ziekenhuis OLV Lourdes Zorgprogramma borstkliniek Bespreking AZ Groeninge RZJ Yperman Ziekenhuis OLV Lourdes Belgisch staatsblad 20.07.2007 ed 02 Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan het gespecialiseerd

Nadere informatie

RESULTATEN ENQUÊTE OVER OVERLEG APOTHEKERS-HUISARTSEN

RESULTATEN ENQUÊTE OVER OVERLEG APOTHEKERS-HUISARTSEN RESULTATEN ENQUÊTE OVER OVERLEG APOTHEKERS-HUISARTSEN Om na te gaan in welke mate de huisartsen en apothekers uit dezelfde wijk contact hebben en met elkaar overleggen, verstuurden de Apothekers van Brussel

Nadere informatie

Inleiding. Belgian Ageing Studies

Inleiding. Belgian Ageing Studies 1 Inhoud Inleiding... 3 1. Analyse van de respons... 4 2. Kenmerken van de respondenten... 5 2.1 Geslacht... 5 2.2 Leeftijd... 5 2.3 Huishoudtype... 6 2.4 Type woning... 6 3. Kwetsbaarheidsscore... 7 3.1

Nadere informatie

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING nieuwsbrief Februari 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling met het. Deze peiling ging over de zondagsopenstelling. De gemeenteraad

Nadere informatie

Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012

Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012 Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012 November 2012 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Inleiding... 4 Onderzoeksopzet... 4 Doel... 4 Aanpak... 4 Blok I: Algemene gegevens... 5 Figuur 1: Leeftijd...

Nadere informatie

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG St. Anthoniusplaats 9 6511 TR Nijmegen 024 663 9343 info@movate.nl Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG 05-06-2015 1 Inhoudsopgave Management summary 3 Introductie 5 Deelnemerinformatie 6 Pensioenbewustzijn

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

Bijlage A VG-MZG PERSONEELSREGISTRATIE SYNTHESE

Bijlage A VG-MZG PERSONEELSREGISTRATIE SYNTHESE Bijlage A VG-MZG PERSONEELSREGISTRATIE SYNTHESE * De woorden in cursief verwijzen naar een definitie van dat concept. Periodieke registratie Dagelijkse registratie Doelstelling : het aantal (bezoldigde

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Gelet op de voorstellen van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen;

Gelet op de voorstellen van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen; Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit van kindergeneeskunde, gewijzigd bij

Nadere informatie

AFKORTINGEN IN TABELLEN

AFKORTINGEN IN TABELLEN VERANTWOORDING Dit document bevat de tabellen waarop het volgende artikel gebaseerd is: Veer, A.J.E. de, Francke, A.L. Verpleegkundigen positief over bevorderen van zelfmanagement. TVZ: Tijdschrift voor

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) Tweede deel In de vorige Stat info ging de studie globaal (ttz. alle statuten bijeengevoegd) over het verband

Nadere informatie

Items algemene bevolking aantal of N: 35

Items algemene bevolking aantal of N: 35 Items algemene bevolking aantal of N: 35 Dit instrument is ontwikkeld door Katrien Moens en eigendom van het onderzoekscentrum PRAGODI, HUB. Meningsuitspraken: Likert-schaal: helemaal oneens oneens eens

Nadere informatie

Professionele ruimte. - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn. Den Haag Mei 2015

Professionele ruimte. - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn. Den Haag Mei 2015 Professionele ruimte - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn Den Haag Mei 2015 Mei 2015 Inhoud Inleiding... 3 Algemene gegevens... 4 Richtlijnen... 6 Reflectie... 8 Conclusies... 10 2 Inleiding

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Inwendige geneeskunde

Inwendige geneeskunde PATIËNTEN INFORMATIE Inwendige geneeskunde onthaalbrochure 2 Beste patiënt en familie, Van harte welkom op de afdeling inwendige geneeskunde (4 de verdieping) van het AZ Lokeren. Met deze brochure stellen

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2010 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2011 039 Depotnummer: D/2011/2505/67

Nadere informatie

Rapport Safe Surgery 2016

Rapport Safe Surgery 2016 Rapport Safe Surgery 2016 Kennis, attitude en druk bij het gebruik van de safe surgery checklist in Belgische Augustus 2017 Cel Kwaliteit en Patiëntveiligheid FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen

Nadere informatie

Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007

Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007 LEVV Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007 De meeste

Nadere informatie

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg 2013 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Ipsos Public Affairs 24/06/2013 1 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Nadere informatie

Recent KB met aanpassing van het Zorgprogramma Geriatrie 19-03-2014 J.P.Baeyens. AZ Alma Eeklo

Recent KB met aanpassing van het Zorgprogramma Geriatrie 19-03-2014 J.P.Baeyens. AZ Alma Eeklo Recent KB met aanpassing van het Zorgprogramma Geriatrie 19-03-2014 J.P.Baeyens AZ Alma Eeklo Algemeen Verzorgenden zorgkundigen Verpleger verpleegkundige Hoofdverpleegkundige eenheid G: die op 1/5/2014

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Ervaringen van vrijwilligers

Ervaringen van vrijwilligers Ervaringen van vrijwilligers Synthese [Externe versie] Ronald De Meyer Laura Beurskens-Claessens Augustus 2017 2017 Praktikon Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Beroepstitel in de Oncologie. Wat verwacht de Oncologische Commissie?

Beroepstitel in de Oncologie. Wat verwacht de Oncologische Commissie? Beroepstitel in de Oncologie Wat verwacht de Oncologische Commissie? Oncologisch Congres 8/03/2014 Waarom? Nood aan meer professionalisering/specialisatie Medische specialisatie Nieuwe/complexe behandelingsstrategieën

Nadere informatie

Persbijlage. Tariefonderzoek: Wat betaalt u bij de specialist?

Persbijlage. Tariefonderzoek: Wat betaalt u bij de specialist? Persbijlage Tariefonderzoek: Wat betaalt u bij de specialist? Contents Inleiding... 3 Gegevensverzameling... 4 Het enquêteformulier... 4 Respons... 5 Analyse... 5 1. Respecteren van conventietarieven...

Nadere informatie

Rapport. Enquête dure geneesmiddelen patiëntenpanel Meldpunt Medicijnen

Rapport. Enquête dure geneesmiddelen patiëntenpanel Meldpunt Medicijnen Rapport Enquête dure geneesmiddelen patiëntenpanel Meldpunt Medicijnen Colofon Auteurs dr. Joost de Metz Anke Lambooij, apotheker december 2016 Wij hebben de grootst mogelijke zorg besteed aan deze uitgave.

Nadere informatie

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK. Lokale politie Klein-Brabant

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK. Lokale politie Klein-Brabant TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK Lokale politie Klein-Brabant Inleiding Dit onderzoek werd gevoerd om zicht te krijgen op de mate van tevredenheid van de burger inzake de werking en de dienstverlening bij hun

Nadere informatie

Vademecum bij loonstudie 2016: rapporteringsinstructies - Thuisverpleging

Vademecum bij loonstudie 2016: rapporteringsinstructies - Thuisverpleging Vademecum bij loonstudie 2016: rapporteringsinstructies - Thuisverpleging Voor elke werknemer betrokken bij de verplichte rapportering moeten volgende gegevens via een standaard excel- document overgemaakt

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

FOCUS "Senioren en het OCMW"

FOCUS Senioren en het OCMW FOCUS "Senioren en het OCMW" Nummer 11 Mei 2015 1. Inleiding In België leeft 15,1% van de bevolking onder de armoededrempel. Dit percentage ligt nog hoger binnen de leeftijdsgroep ouder dan 65 jaar. 18,4

Nadere informatie

Praten over palliatieve zorg in een oncologische context in Vlaanderen

Praten over palliatieve zorg in een oncologische context in Vlaanderen Praten over palliatieve zorg in een oncologische context in Vlaanderen Melissa Horlait, PhD CHI-Congres 11 december 2017 Mechelen Palliatieve zorg Palliatieve zorg Vroege palliatieve zorg Overlijden Model

Nadere informatie

3 MEI Besluit van de Vlaamse regering houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken.

3 MEI Besluit van de Vlaamse regering houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken. 3 MEI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken. BS 18/08/1995 Gewijzigd door: BESLUIT VLAAMSE REGERING VAN 08/12/1998 BS 20/01/1999 BESLUIT VLAAMSE

Nadere informatie

De planning van het medisch aanbod in België: artsen STATUSRAPPORT 2010

De planning van het medisch aanbod in België: artsen STATUSRAPPORT 2010 De planning van het medisch aanbod in België: artsen STATUSRAPPORT 2010 V1.0 Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer Brussel, november 2011 1 De artsen 1.1 De planning van het aanbod

Nadere informatie

Resultaten van een bevraging bij de apothekers afgestudeerd aan de K.U.Leuven in de periode 1970 1999

Resultaten van een bevraging bij de apothekers afgestudeerd aan de K.U.Leuven in de periode 1970 1999 Resultaten van een bevraging bij de apothekers afgestudeerd aan de K.U.Leuven in de periode 1970 1999 In de periode december 1999 februari 2000 organiseerde de faculteit Farmaceutische Wetenschappen in

Nadere informatie

De loopbaan van een werkloze

De loopbaan van een werkloze De loopbaan van een werkloze Wat zijn de loopbaanpatronen van de werklozen? Wie blijft er werkloos en wie vindt er een job? De analyse van de loopbaanpatronen van de werklozen maakt het mogelijk om profielen

Nadere informatie

4.6. Visie. 4.6.1. Palliatieve zorg

4.6. Visie. 4.6.1. Palliatieve zorg 4.6. Visie Deel I van de vragenlijst is volledig gewijd aan de visie van de PST-leden op palliatieve zorg, palliatieve geneeskunde en terminale zorg. We peilen naar het wie, waar, wanneer, wat en het doel

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Commissie bachelor-master. Robel Michael

Onderzoeksrapport. Commissie bachelor-master. Robel Michael Onderzoeksrapport Commissie bachelor-master Robel Michael 1 Rogier Butter Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. KNMG Studentenplatform 3. Methode 4. Resultaten 4.1. Enquête algemeen 4.2. Bachelor-master: Wisselen

Nadere informatie

Rapport solidariteitsbarometer

Rapport solidariteitsbarometer Datum: 14-10-2014 Voor: db Document: nota Volg nr. : ph Rapport solidariteitsbarometer 1. Inleiding Met de solidariteitsbarometer wilde Ziekenzorg CM de opvattingen van de Vlaming over solidariteit in

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Hoe kan het LMN u als arts ondersteunen?

Hoe kan het LMN u als arts ondersteunen? Hoe kan het LMN u als arts ondersteunen? 1. Inleiding Het LMN (Lokaal Multidisciplinair Netwerk) Regio Gent werd in 2010 opgericht ter ondersteuning van de zorgtrajecten en meer algemeen ter ondersteuning

Nadere informatie

Items cursisten aantal of N: 40

Items cursisten aantal of N: 40 Items cursisten aantal of N: 40 Dit instrument is ontwikkeld door Katrien Moens en eigendom van het onderzoekscentrum PRAGODI, HUB. Meningsuitspraken: Likert-schaal: helemaal oneens oneens eens helemaal

Nadere informatie

Omgevingscomponent Conclusie kwetsbaarheid naar huishoudtype Naar woningtype Totale kwetsbaarheidsscore...

Omgevingscomponent Conclusie kwetsbaarheid naar huishoudtype Naar woningtype Totale kwetsbaarheidsscore... 1 Inhoud Inleiding... 4 1. Analyse van de respons... 5 2. Kenmerken van de respondenten... 6 2.1 Deelgemeente... 6 2.2 Geslacht... 6 2.3 Leeftijd... 7 2.4 Huishoudtype... 7 2.5 Type woning... 8 3. Kwetsbaarheidsscore...

Nadere informatie

Herregistratie BIG-register Terugblik & cijfers. Maart Postbus DR Heerlen

Herregistratie BIG-register Terugblik & cijfers. Maart Postbus DR Heerlen Herregistratie 2017 BIG-register Terugblik & cijfers Maart 2018 Inlichtingen bij BIG-register info@bigregister.nl Postadres Postbus 3173 6401 DR Heerlen 1 INLEIDING 3 2 MEESTGESTELDE VRAGEN AAN KCC 3 3

Nadere informatie

IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen

IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen 1 IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen Boekhoudperiode 2015T1 2016T4 Publicatiedatum: 20 juni 2017 Auteurs: Belinda ten Geuzendam, Didier Saint-Jean,

Nadere informatie

Inhoud. Algologische functie in de praktijk. Annemie Van Aken verpleegkundige 4/13/2011

Inhoud. Algologische functie in de praktijk. Annemie Van Aken verpleegkundige 4/13/2011 Algologische functie in de praktijk Annemie Van Aken verpleegkundige Inhoud Taak van de algologische functie (AF) FOD begeleidingscomité - universitair onderzoeksequipe Samenstelling van de AF Project

Nadere informatie

Onthaalbrochure. Verpleegeenheid 4. campus Sint-Augustinus Oosterveldlaan Wilrijk tel

Onthaalbrochure. Verpleegeenheid 4. campus Sint-Augustinus Oosterveldlaan Wilrijk tel 1263/826/6 - GZA - februari 2016 Onthaalbrochure Verpleegeenheid 4 campus Sint-Augustinus Oosterveldlaan 24 2610 Wilrijk tel. + 32 3 443 30 11 www.gzaziekenhuizen.be Mijnheer, Mevrouw De artsen en de verpleegkundigen

Nadere informatie

BEVORDERING VAN DE COMMUNICATIE TUSSEN ZORGVERLENERS BETROKKEN BIJ DE ZORG VOOR OUDERE AFHANKELIJKE PERSONEN EINDRAPPORT - PERIODE : 2007

BEVORDERING VAN DE COMMUNICATIE TUSSEN ZORGVERLENERS BETROKKEN BIJ DE ZORG VOOR OUDERE AFHANKELIJKE PERSONEN EINDRAPPORT - PERIODE : 2007 BEVORDERING VAN DE COMMUNICATIE TUSSEN ZORGVERLENERS BETROKKEN BIJ DE ZORG VOOR OUDERE AFHANKELIJKE PERSONEN EINDRAPPORT - PERIODE : 2007 COORDINATEN VAN DE GDT : GDT van de regio: oostende Adres :Hospitaalstraat

Nadere informatie

HBO-VERPLEEGKUNDIGEN HET MEEST POSITIEF OVER HUN COMPETENTIES BIJ VERSLAGLEGGING: TABELLEN. Kim de Groot, Anke de Veer, Wolter Paans en Anneke Francke

HBO-VERPLEEGKUNDIGEN HET MEEST POSITIEF OVER HUN COMPETENTIES BIJ VERSLAGLEGGING: TABELLEN. Kim de Groot, Anke de Veer, Wolter Paans en Anneke Francke HBO-VERPLEEGKUNDIGEN HET MEEST POSITIEF OVER HUN COMPETENTIES BIJ VERSLAGLEGGING: TABELLEN. Kim de Groot, Anke de Veer, Wolter Paans en Anneke Francke CONTACT NIVEL K. de Groot, MSc RN Postbus 1568 3500

Nadere informatie

Focus. Loonkoppeling in de werkloosheidsuitkeringen

Focus. Loonkoppeling in de werkloosheidsuitkeringen Focus Loonkoppeling in de werkloosheidsuitkeringen Inleiding De werknemer die werkloos wordt en toelaatbaar is op basis van arbeidsprestaties krijgt in toepassing van het verzekeringsprincipe een cijfercode

Nadere informatie

Vlaams Patiëntenpanel

Vlaams Patiëntenpanel Vlaams Patiëntenpanel Onderzoek kosten: Toelichting resultaten 1. Beschrijving respondenten 571 ingevulde bevragingen 71% vrouw Geografische spreiding: lichte oververtegenwoordiging Oost- en West- Vlaanderen,

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2009 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2010 065 Depotnummer: D/2010/2505/70

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Veel gemeenten zijn inmiddels actief op sociale media kanalen, zoals ook blijkt uit het onderzoek dat is beschreven in hoofdstuk 1. Maar

Nadere informatie

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 Seppe Van Gils Kort samengevat In dit hoofdstuk volgen we de loopbaan van de voltijds en uit het tweede kwartaal van 1998 op tot en met het derde kwartaal

Nadere informatie

Tussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012

Tussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012 TGO TOEGEPAST GEZONDHEIDS ONDERZOEK Tussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012 dr. Roel Bakker dr. G.J. Dijkstra TGO A. Deusinglaan 1, Gebouw 3217 Postbus 58285 9713 AV Groningen (050) 3632857

Nadere informatie

Geriatrisch Support Team

Geriatrisch Support Team Geriatrisch Support Team INFORMATIEFOLDER VOOR PROFESSIONALS Het is een gegeven dat het percentage ouderen een belangrijk segment van de ziekenhuispopulatie inneemt. Om kwaliteitsvolle zorg te verstrekken

Nadere informatie