Aantal door PST gevolgde patiënten in 2001 en 2002 opgedeeld naar ziektebeeld. Gemiddelde Std. afwijking Minimum Maximum Respons coördinatoren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aantal door PST gevolgde patiënten in 2001 en 2002 opgedeeld naar ziektebeeld. Gemiddelde Std. afwijking Minimum Maximum Respons coördinatoren"

Transcriptie

1 4.5. Werking In hoofdstuk 4.5 gaan we ten eerste in op de activiteit van het PST, geoperationaliseerd aan de hand van het aantal oproepen dat het PST krijgt en het aantal patiënten dat het volgt. We staan ten tweede stil bij de inhoudelijke inbreng van de verschillende beroepscategorieën. We besteden ook aandacht aan de samenstelling van het takenpakket van het PST en aan de inhoud van de taken die het vervult. Tenslotte bespreken we de knelpunten die de PST's in hun werking ondervinden Activiteit van het PST: aantal oproepen en gevolgde patiënten We lichten de werking van de PST's hier toe aan de hand van vragen die we stelden aan de coördinatoren van de PST's. We gaan in op een aantal beschrijvende variabelen, zoals het aantal patiënten (opgedeeld naar ziektebeeld) die het PST in de twee afgelopen kalenderjaren volgde en het aantal oproepen dat het PST van professionelen binnen en buiten het ziekenhuis kreeg. Patiëntenaantallen en oproepen Het aantal patiënten dat de PST's volgden is in principe een gegeven dat de coördinator van het PST kan overnemen uit het jaarverslag. We vroegen ernaar voor de jaren 2001 en Tabel Aantal door PST gevolgde patiënten in 2001 en 2002 opgedeeld naar ziektebeeld Gemiddelde Std. afwijking Minimum Maximum Respons coördinatoren Kanker Aids Neuromusculair Andere Kanker Aids Neuromusculair Andere Uit tabel blijkt dat niet alle coördinatoren deze vragen invulden. Rekening houdende met het aantal PST's dat in 2001 officieel (40) en officieus (48) bestond, is de respons op deze vragen zeer goed (zie deel 4.3). Het gemiddelde aantal patiënten verhoogde tussen 2001 en 2002, wat kan wijzen op een grotere bekendheid van de PST's bij de hulpverleners in de algemene ziekenhuizen. Eén PST dat 1006 patiënten volgde in 2002 trekt het gemiddelde echter fors omhoog. Dat PST volgde in 2001 nog 591 patiënten. Het blijkt een lokaal succes te zijn wat patiëntenaantal betreft,

2 want zonder dit ene PST bedraagt het gemiddelde aantal patiënten dat de PST's volgden in plaats van Uit de tabel is verder af te leiden dat de meerderheid van de gevolgde patiënten aan kanker lijdt. Dit cijfer geeft aan dat palliatieve zorg in belangrijke mate geassocieerd blijft met de ziekte kanker, en in mindere mate met andere minder frequent voorkomende ziektebeelden. Aantal oproepen aan het PST van binnen en buiten ziekenhuis op weekbasis We vroegen hoe vaak per week het PST een oproep krijgt van binnen het ziekenhuis en van buiten het ziekenhuis. Na hercodering kan er een onderscheid worden gemaakt naar maximaal één oproep per dag, minstens één oproep per dag tot maximaal twee oproepen per dag, en meer dan twee oproepen per dag. Tabel Aantal wekelijkse oproepen aan het PST per week, van binnen het ziekenhuis en van buiten het ziekenhuis Van binnen ziekenhuis (n = 380, 77.6% Van buiten ziekenhuis (n = 110, 22.4%) Wekelijkse oproepen n % Cum% n % Cum% oproepen oproepen > 14 oproepen Totaal Gemiddelde Std. afwijking Minimum 0 0 Maximum Er zijn 5 ontbrekende waarden voor de variabele oproepen van binnen het ziekenhuis en 14 ontbrekende waarden voor de variabele oproepen van buiten het ziekenhuis. Uit tabel kunnen we afleiden dat het aantal wekelijkse oproepen dat de PST's krijgen, voor het belangrijkste gedeelte van binnen het eigen ziekenhuis komt (77.6% van alle wekelijkse oproepen). Het gemiddelde aantal oproepen uit de eigen instelling ligt hoger (7.3) dan het aantal van buiten de instelling (2.6). Toch komt er ook een aanzienlijk aandeel van de oproepen aan de PST's van buiten het ziekenhuis (22.4%). De meeste PST's krijgen tot ongeveer één oproep per dag van binnen de eigen instelling. Bijna één op tien PST's krijgt meer dan twee oproepen per dag van binnen de eigen instelling. Er zijn drie PST's die minder dan een wekelijkse oproep van binnen het eigen ziekenhuis krijgen. Nochtans zijn dit drie PST's die officieel meer dan twee jaar bestaan. We kunnen hieruit besluiten dat het aantal oproepen niet (alleen) afhangt van de leeftijd van het PST Inhoudelijke inbreng van de verschillende beroepscategorieën (Vraag 18) Aan de coördinatoren van de PST's in de algemene ziekenhuizen vroegen we welke (procentuele) inbreng de verschillende disciplines hebben in de inhoudelijk werking van het PST. Per verplichte discipline (arts, verpleegkundige en psycholoog) maar ook met

3 betrekking tot de (vaak voorkomende) discipline maatschappelijk assistent vroegen we de procentuele inhoudelijke inbreng uit te drukken. Samen met de categorie 'andere disciplines' moest de totale inhoudelijke inbreng 100% bedragen. Tabel Inhoudelijke inbreng in percentages van de verschillende beroepscategorieën volgens de coördinatoren Artsen Psychologen Verpleegkundigen Maatschappelijk assistenten Andere disciplines Gemiddelde inbreng in % Std. afwijking Minimum % Maximum % Respons: aantal coördinatoren Er zijn vier ontbrekende gegevens wat betreft de inhoudelijke inbreng van artsen en verpleegkundigen. De andere disciplines kennen een hoger aantal ontbrekende waarden. De oorzaak hiervoor ligt mogelijk bij het feit dat meer coördinatoren de inhoudelijke inbreng erkennen van artsen en verpleegkundigen dan deze van de andere disciplines. Uit tabel blijkt verder dat de grootste inhoudelijke inbreng in de werking van het PST volgens de coördinatoren van de verpleegkundigen komt die in de PST's werkzaam zijn. Deze discipline scoort gemiddeld hoger dan de overige disciplines. Er moet hier wel worden opgemerkt dat de meeste coördinatoren verpleegkundigen zijn (meer dan zeven op tien). Het zou kunnen dat verpleegkundigen hun eigen discipline belangrijker vinden dan de overige disciplines. Om dit op te vangen analyseerden we de gemiddelde inhoudelijke inbreng per discipline zonder het oordeel van de verpleegkundige coördinatoren op te nemen. Wanneer we de verpleegkundige coördinatoren in deze analyse buiten beschouwing laten, blijft de gemiddelde inhoudelijke inbreng van de verpleegkundigen het hoogst (40.7%) en schuiven de psychologen qua gemiddelde inhoudelijke inbreng wat dichter (34.2%), maar artsen (15.4%), maatschappelijk assistenten (13.3%) en de andere disciplines (12.0%) blijven het laagst scoren. De gemiddelde inhoudelijke inbreng van de psychologen, deze keer met inbegrip van het oordeel van de verpleegkundige coördinatoren, blijft een tweede plaats bekleden na de verpleegkundigen, maar is lager. De gemiddelde inhoudelijke inbreng van de artsen komt in beide gevallen op de derde plaats en scoort daarmee in beide gevallen gemiddeld het laagst van de drie verplichte disciplines in een PST, maar wel weer hoger dan de gemiddelde inbreng van (de niet verplichte) maatschappelijk assistenten en de andere disciplines. Uit deze analyse blijkt dat de gemiddelde inhoudelijke inbreng van de verpleegkundigen volgens de coördinatoren van PST's het grootst is. Uit de diepte-interviews komt overigens naar voren dat de verpleegkundigen meestal de eerste aanspreekpersoon zijn van het PST. Zij zijn meer zichtbaar aanwezig op de werkvloer dan de overige disciplines van het PST en ook 'laagdrempeliger' (lees: minder bedreigend) in de ogen van veel zorgverleners in het ziekenhuis en patiënten en/of familieleden. Verpleegkundigen hebben dan ook een belangrijke signaalfunctie voor de overige leden van het PST. De verpleegkundige discipline zou volgens de geïnterviewden ook het dichtst aansluiten bij de holistische invalshoek van palliatieve zorg. De inhoudelijke inbreng van de psychologen is ook eerder beperkt, vergelijkbaar met of iets groter dan die van de arts. Uit de diepte-interviews blijkt dat de psycholoog vaak het laatst bij het PST komt. De netwerkcoördinatoren wezen er op dat ze geregeld vragen kregen voor ondersteuning bij de recrutering van een psycholoog voor het

4 PST. Zeker in PST's die recenter opstartten, is de inbreng van de psycholoog nog erg bescheiden. Maar ook in PST's die al langer operationeel zijn, blijft de inbreng van psychologen beperkt. De psychologen kwamen er in de meeste PST's immers pas bij toen dit wettelijk verplicht werd. In de diepte-interviews met PST-leden drukten vooral verpleegkundigen uit dat ze, bij aanvang van de wettelijke verplichting op een psycholoog, vragen hadden bij de meerwaarde ervan. De psychologen zelf schipperen vaak tussen patiëntgerichte en beleidsgerichte zorg. De inhoudelijke inbreng van de artsen is, zoals gehoord in de diepte-interviews met leden van PST's, aan de lage kant, maar lijkt, in tegenstelling tot de bevindingen uit de diepte-interviews met PST-leden, niet te worden ervaren als de 'missing link' wanneer het aankomt op de inhoudelijke inbreng in het PST. Ook maatschappelijk assistenten hebben een eerder bescheiden inbreng in het PST. Dit impliceert dat de wettelijk verplichte beroepscategorieën hen zien als een waardevolle discipline binnen het PST. Deze bevindingen kunnen we koppelen aan de resultaten, bekomen uit de samenstelling van de PST's (vraag 16 uit de postenquête aan de coördinatoren). Uit onze analyse blijkt dat het de verpleegkundigen zijn die van de disciplines werkzaam in een PST, het vaakst vrijgesteld zijn en dat psychologen en artsen dat in mindere mate zijn. We kunnen een interessante link leggen naar een andere bevinding uit het onderzoek, namelijk naar de meest optimale samenstelling van een PST volgens de leden van een PST (vraag 26 uit de postenquête aan de leden). We vroegen de optimale aanstelling per discipline in FTE uit te drukken per 500 bedden. De PST-leden geven gemiddeld het hoogste aanstellingspercentage mee aan de verpleegkundigen. Psychologen en artsen krijgen een gemiddeld vergelijkbare FTE-invulling in de PST's. Desalniettemin is er een (klein) verschil in het idee dat coördinatoren hebben over de inhoudelijke inbreng van beide disciplines in het voordeel van de psychologen, zeker wanneer de verpleegkundige coördinatoren niet in rekening worden genomen Taken van het PST Aan de hand van vraag 35 en 15 onderzoeken we ten eerste of de PST's in Vlaamse algemene ziekenhuizen volgens de coördinatoren van PST's en de PST-leden de wettelijk omschreven taken, namelijk het verstrekken van advies en het organiseren van opleiding, invullen, en of ze zich daarnaast eventueel bezig houden met het begeleiden van andere hulpverleners die zorg uitvoeren en het zelf uitvoeren van zorg. Vervolgens bespreken we de bevraagde taken, namelijk het verstrekken van advies, het begeleiden van andere zorgverleners, het zelf uitvoeren van zorg aan bed en het organiseren van opleiding, in meer detail. Voor elk van deze taken besteden we aandacht aan de aanvrager van de zorg en aan de zorgdimensie waar de oproep in hoofdorde mee te maken heeft. Algemeen We gaan eerst in op de samenstelling van het takenpakket van de PST's. We vragen ons meer bepaald af welke taken de PST's opnemen en wat het aandeel van de oproepen is dat in de verschillende taken resulteert. We bevroegen dit zowel bij de coördinatoren van de PST's als bij de leden ervan. Voor de bevindingen van de PST-leden gingen we na of er significante verschillen bestaan naar beroepscategorie. We controleerden hun antwoorden ook naar de (officiële) oprichtingsdatum van de PST's, die we uit de enquête voor coördinatoren haalden. Aan de coördinatoren zelf stelden we nog een aantal bijkomende vragen die naar de concrete invulling van de taken van een PST peilen. Naast de samenstelling van het takenpakket van de PST's, gaan we ook in op de inhoud van de verschillende taken. We vroegen aan de coördinatoren om aan te geven welke problemen het PST zelf opneemt en eventueel delegeert naar andere diensten binnen het ziekenhuis

5 Takenpakket We vroegen aan de coördinatoren van de PST's (Vraag 35) en aan de PST-leden (Vraag 15) welk percentage van alle vragen die het PST krijgt, aanleiding geeft tot het verstrekken van advies over zorg, het begeleiden van andere hulpverleners aan bed, het zelf uitvoeren van zorg bij patiënten aan bed, het organiseren van opleiding en eventuele andere taken. De vijf opgegeven percentages vormen in het totaal 100%. We stellen dezelfde vraag aan de coördinatoren van de PST's en aan de PST-leden, omdat we ervan uitgaan dat de coördinatoren wellicht een globaler beeld hebben van de werking van het PST, terwijl de visie van de afzonderlijke PST-leden wellicht wat invloed ondergaat van de specifieke invalshoek die eigen is aan hun discipline. Hieronder gaan we in op de totstandkoming van deze vraag. We baseerden ons hierbij op het wetgevend kader en op verkennende diepte-interviews met een aantal palliatieve zorgexperts. Het KB van omschrijft een aantal taken van een PST: ten eerste, het invoeren van een palliatieve zorgcultuur en de bewustmaking bij de ziekenhuisprofessionelen van de noodzaak ervan. Verder behoort ook het verstrekken van advies over palliatieve zorg aan het medische en het paramedische personeel, en over het ter zake te voeren beleid aan de ziekenhuisdirectie tot de opdracht van een PST. Een PST moet ten derde instaan voor de permanente opleiding van het ziekenhuispersoneel inzake palliatieve zorg. Een laatste taak van het PST bestaat erin om te zorgen voor de continuïteit van zorgverlening wanneer een palliatieve patiënt het ziekenhuis verlaat om naar huis of naar een thuisvervangend milieu te gaan. De wetgever poneert het uitdragen van de palliatieve zorgcultuur als hoofddoelstelling in dit KB. Hij wordt op dit vlak in tal van beleidsdocumenten bijgetreden (cfr. beleidsplan voor palliatieve zorg , Vandenbroucke en Aelvoet). Ook de 15 netwerkcoördinatoren in Vlaanderen benadrukken dat de PST's een belangrijke taak hebben in het doen ingang vinden van de palliatieve zorgcultuur in de gezondheidszorg. Dit veronderstelt in eerste instantie dat PST-leden de ziekenhuisprofessionelen vertrouwd maken met het palliatieve zorgconcept. Pas als palliatieve zorg voldoende bekend is in het ziekenhuis, kan het PST beginnen werken aan een attitudeverandering bij de zorgverleners. Het geven van advies en opleiding zijn middelen om de palliatieve zorgcultuur ingang te doen vinden in het ziekenhuis. Naast deze wettelijk omschreven taken, hebben we op basis van de diepte-interviews met een groep van palliatieve zorgexperts in de verkennende fase van het onderzoek nog enkele categorieën aan het bovenstaande takenpakket toegevoegd. Hoewel de geïnterviewde bevoorrechte getuigen zich in de bovenstaande doelstelling konden terugvinden, drukten ze een zekere scepsis uit over de middelen die de wetgever aanreikt om te komen tot de verspreiding van de palliatieve zorgcultuur. Het geven van advies en zeker het organiseren van opleiding zijn in de eerste plaats gericht op kennisoverdracht. Een palliatieve zorgcultuur vereist echter ook de nodige attitude overdracht. De zorgexperts merkten op dat het begeleiden van hulpverleners bij het uitvoeren van zorg aan bed vaak de beste manier is om aan attitude overdracht te doen. Deze opmerking is ook door de netwerkcoördinatoren en de PST-leden bijgetreden in de diepte-interviews. Daarom nemen we 'het begeleiden van andere hulpverleners die zorg verlenen' ook op in vraag 15 en 35. Tenslotte merkten sommige zorgexperts op dat we rekening dienden te houden met het feit dat de taakinvulling van een PST gaandeweg evolueert. Een PST heeft er aanvankelijk, om op langere termijn te kunnen wegen op het ziekenhuisbeleid, soms het meeste baat bij om sterk aanwezig te zijn op de werkvloer en zichzelf zo bekend te maken. Hierdoor kan de eerder patiëntgerichte zorg in de beginfase op de voorgrond treden. Aangezien verschillende PST's

6 pas opgestart zijn, leek het ons zinvol om deze taak, 'het zelf uitvoeren van zorg bij patiënten', te bevragen. We besteden hierbij aandacht aan eventuele verschillen in de visie van de PST-leden op de taakinvulling van het PST naargelang de beroepscategorie (arts, verpleegkundige of psycholoog). We gaan na of er verschillen in taakinvulling bestaan tussen recent opgestarte PST's en degenen die al langer operationeel zijn. Visie van de coördinatoren van PST's op de taakverdeling van hun PST (Vraag 35) We peilden ten eerste bij de coördinatoren welke (andere) taken het PST opneemt. We vroegen hen ook om deze taken in percenten uit te drukken, zodat de vijf percentages samen 100% vormen. Voor we tabel bespreken, overlopen we kort even de betekenis van de maten die erin opgenomen zijn. In de tabel komen twee soorten maten voor: maten van centrale tendentie (gemiddelde en mediaan) en spreidingsmaten (standaardafwijking, minimum en maximum). Maten van centrale tendentie geven een beeld van het middelpunt of zwaartepunt van de verdeling (De Vocht, 2002). De mediaan is de middelste waarneming, d.w.z. dat het een getal is, zodanig dat tenminste 50% van de waarnemingen kleiner of gelijk is aan de mediaan en ook dat tenminste 50% groter of gelijk is aan de mediaan (Schreuder, 1993). Spreidingsmaten geven een beeld van de spreiding van de verdeling. De standaardafwijking is hierbij de maat voor de afwijking van alle waarnemingen ten opzichte van het rekenkundig gemiddelde (De Vocht, 2002). Tabel Visie van de coördinatoren van de PST's op de taakverdeling van het PST uitgedrukt in % van taken van PST (n = 51) n Gemiddelde Mediaan Std. afwijking Minimum Maximum Taak neemt 0% Verstrekken van advies /51 Begeleiden van zorgverleners tijdens de zorg bij /51 patiënten aan bed Uitvoeren van zorg aan bed van de patiënt door de /51 leden van het PST Het organiseren van opleiding /51 Andere taken /51 Er zijn zes ontbrekende data voor de vijf categorieën. De 'taak' met het hoogste gemiddelde is het verstrekken van advies. Op de tweede plaats komt het uitvoeren van zorg aan bed, gevolgd door het begeleiden van zorgverleners. Er is geen enkele coördinator die voor de categorie 'verstrekken van advies' het percentage nul opgeeft. Een minderheid van de coördinatoren stelt dat het begeleiden van zorgverleners, het uitvoeren van zorg aan bed en het organiseren van opleiding geen taak is die het PST

7 opneemt. De categorie 'andere taken' komt niet vaak voor: 35 coördinatoren (68.6%) gaven aan dat het PST geen andere taken buiten de vier eerste categorieën verricht. Dat betekent dat volgens de coördinatoren van de PST's, het PST vooral het verstrekken van advies aan hulpverleners als taak opneemt. De mondelinge overdracht van kennis over palliatieve zorg op vraag van de hulpverlener over een concrete situatie scoort daarmee het hoogst. De categorie 'begeleiden van zorgverleners tijdens de zorg bij patiënten aan bed', waarbij ook attitude overdracht van het PST naar de hulpverleners mogelijk zou zijn, komt minder vaak voor als taak. Het verrichten van zorg aan het bed van de patiënt door de leden van het PST behoort volgens de meeste coördinatoren zeker ook tot de taken van het PST, zij het dat het PST daar minder tijd aan besteedt dan aan het verstrekken van advies aan hulpverleners. Het organiseren van opleiding en vorming, dus door het PST georganiseerde kennisoverdracht, zien de meeste coördinatoren van de PST's als een taak van het PST, maar niet als de taak waarin het PST de meeste tijd en energie steekt. We stelden nog een aantal bijkomende vragen aan de coördinatoren wat betreft meer concrete taken van een PST. Tabel Concrete taken van een PST JA (%) NEEN (%) Aantal respondenten De palliatieve zorgcultuur uitdragen in het ziekenhuis Bijscholingen organiseren over de palliatieve zorg voor zorgverleners Opvang naastbestaanden Opname- en ontslagregelingen van palliatieve patiënten Beleidsondersteunende voorstellen formuleren Aanvraag sociale voorzieningen bij ontslag (bv. thuishulp, warme maaltijden, enz.) Aanvraag van financiële tegemoetkomingen De vrijwilligerswerking organiseren en coördineren Wetenschappelijk onderzoek uitvoeren 55 (100) 53 (96.4) 52 (94.5) 45 (81.8) 42 (76.4) 29 (52.7) 29 (52.7) 20 (36.4) 12 (21.8) 0 (0) 2 (3.6) 3 (5.5) 10 (18.2) 12 (21.8) 26 (47.3) 26 (47.3) 35 (63.6) 43 (78.1) Er zijn twee ontbrekende waarden. Enkel voor de laatste vraag ontbreken er drie gegevens. Uit tabel blijkt dat (bijna) alle coördinatoren de wettelijke (en meer algemene) taken opnemen. Het betreft het uitdragen van de palliatieve zorgcultuur, de opvang van naastbestaanden, het formuleren van beleidsondersteunende voorstellen en het organiseren van bijscholing. Andere taken worden door de helft of minder dan de helft van de PST's opgenomen. Een minderheid ziet wetenschappelijk onderzoek als een taak voor het PST

8 Visie van de PST-leden op de taakverdeling van hun PST (Vraag 15) We vroegen ook aan de PST-leden hoe zij de taakverdeling van hun PST zien. Tabel Visie van de PST-leden op de taakverdeling van het PST uitgedrukt in % van taken van PST (n = 129) Gemiddelde Mediaan Std. afwijking Minimum Maximum Taak neemt 0% Verstrekken van advies /129 Begeleiden van zorgverleners tijdens de zorg bij patiënten aan /129 bed Uitvoeren van zorg aan bed van de patiënt door /129 de leden van het PST Het organiseren van opleiding /129 Andere taken /129 Voor 17 respondenten ontbreken de gegevens over de taakinvulling van het PST. Gemiddeld geven de meeste vragen aan het PST aanleiding tot het verstrekken van advies (34.24%). Geen enkel PST-lid zegt geen advies te verstrekken. Op de tweede plaats komt het gemiddelde voor het zelf uitvoeren van zorg aan het bed van de patiënt (29.60%). De andere wettelijk omschreven taak naast het verstrekken van advies, namelijk het organiseren van opleiding, heeft het laagste gemiddelde percentage % van de verzoeken aan het PST mondt uit in het begeleiden van zorgverleners tijdens de zorg bij patiënten aan bed. Ongeveer 7% van de vragen aan het PST leidt tot een andere taak dan deze die omschreven zijn in de vraagstelling. De antwoorden onder 'andere taken' kunnen in vijf categorieën worden ondergebracht: ten eerste de opvang van naasten, zowel tijdens het ziekteproces als na het overlijden van de patiënt (bijvoorbeeld het mee helpen organiseren van een herdenkingsdienst). Ten tweede het bijhouden van de administratie, waaronder ook registratie en rapportering. Overleg is een derde categorie van taken: zelf vergaderen, het bijwonen van patiëntenbesprekingen, team- en stafvergaderingen, enz. Op de vierde plaats worden er tal van andere taken vernoemd die we in een restcategorie onderbrengen: 'research', 'zorg voor de zorgenden', 'oprichting PST schriftelijk uitzoeken' en 'andere hulpvragen dan palliatieve'. Tenslotte specifiëren verschillende PST-leden de zorg die ze zelf verlenen aan palliatieve patiënten: telefonische opvolging van patiënten die naar huis zijn gegaan, ambulante zorg, 'niet alleen fysieke zorg, maar ook psychologische begeleiding', relaxatie-aromatechnieken, enz. Deze laatste categorie valt sensu stricto niet onder 'andere taken', maar onder 'het uitvoeren van zorg aan bed van de patiënt door de leden van het PST'. Aan de hand van een variantie-analyse (one-way ANOVA) wordt nagegaan of er eventueel verschillen bestaan in de gemiddelde percentages die de respondenten uit de onderscheiden beroepscategorieën opgaven met betrekking tot de taakinvulling van het PST. We onderzoeken de nulhypothese dat de groepsgemiddelden voor de verschillende beroepscatego-rieën aan elkaar gelijk zijn. We verwerpen deze assumptie met een betrouwbaarheid van 95% (Sig. < 0.05) voor het verstrekken van advies en voor het uitvoeren

9 van de zorg. De groepsgemiddelden voor het verstrekken van advies wijken allemaal sterk van elkaar af: de artsen vinden gemiddeld dat deze taak 42.59% van het takenpakket van het PST inneemt, dit is 35.74% bij de verpleegkundigen en 25.42% bij de psychologen. Voor het uitvoeren van zorg wijken de groepsgemiddelden van artsen en verpleegkundigen niet van elkaar af (respectievelijk en 24.56), maar de psychologen zijn van mening dat deze opdracht gemiddeld 40.83% inneemt. We zijn ook nagegaan of de taakinvulling van de bevraagde PST's verschilt naargelang hun officiële oprichtingsjaar (we hanteren de drie categorieën voor officieel oprichtingsjaar die al eerder in dit rapport gebruikt werden). We voerden een variantie-analyse (one-way ANOVA) uit. De gemiddelde percentages voor het verstrekken van advies, het zelf uitvoeren van zorg en het organiseren van opleiding verschillen niet significant tussen PST's die al langer bezig zijn en teams die recenter zijn opgestart. Voor het begeleiden van andere zorgverleners bestaat een significant verschil (Sig. = 0.041). De teams die tussen 1991 en 1995 zijn begonnen, besteden procentueel gezien het minst tijd aan het begeleiden van andere ziekenhuisprofessionelen (11.23%). Het doen van begeleidingen maakt 20.74% van de opdracht uit van teams die zijn opgestart tussen 1996 en De recent geïmplementeerde PST's situeren zich tussen de twee voorgaande groepen met 15.37%. Het gemiddelde aandeel van de taken verhoudt zich wel anders binnen de drie groepen PST's naar het jaar waarin ze officieel werden opgericht. De oudste PST's en de teams uit de middencategorie geven in de eerste plaats advies en vervolgens voeren ze zelf zorg uit aan het bed van de patiënt. Bij de recentste PST's primeert het zelf uitvoeren van zorg en komt het verstrekken van advies op de tweede plaats (het verschil is evenwel miniem). De meest ervaren PST's houden zich naast het verstrekken van advies en het zelf uitvoeren van zorg meer bezig met het organiseren van opleiding dan met het begeleiden van zorgverleners. Deze verhouding tussen de derde en de vierde taak is omgekeerd bij de twee andere groepen van PST's: deze besteden vooralsnog meer tijd aan het begeleiden dan aan het organiseren van opleidingen. In de diepte-interviews met de netwerkcoördinatoren kwam eveneens naar voren dat recenter opgestarte PST's zich hoofdzakelijk bezig houden met het zelf uitvoeren van zorg. Advies verstrekken aan andere ziekenhuisprofessionelen wanneer je als beginnend PST je expertise nog niet hebt kunnen aantonen, is vaak erg moeilijk. Door zelf zorg uit te voeren aan het bed van de patiënt en kleine successen te boeken, winnen ze het vertrouwen van zorgverleners. Op die manier zullen ze meer in hun voorbeeldfunctie erkend worden binnen het ziekenhuis. Dit is een belangrijke voorwaarde om adviserend te kunnen gaan werken. In de diepte-interviews met de netwerkcoördinatoren vroegen we of de PST's in hun regio een gelijkaardig takenpakket hebben. Ze gaven allen te kennen dat hierin verschillen bestaan. Eén netwerkcoördinator sprak van het bestaan van 'accentverschillen, maar een over het algemeen zelfde manier van werken', de anderen hadden het over matige tot zeer grote verschillen. Eén netwerkcoördinator merkt op dat het een belangrijke taak van het netwerk is om het takenpakket van de PST's te omschrijven en te streven naar een meer uniforme werking. De variatie in de taakinvulling van de PST's is volgens de netwerkcoördinatoren te wijten aan een veelheid van factoren. Ten eerste speelt de organisatiestructuur van een ziekenhuis, en de plaats die het PST binnen het organogram inneemt, een rol. Daarnaast zijn ook de beleidsvisie van de directie en de krijtlijnen die ze uittekent voor de werking van het PST, van belang. Deze structurele en beleidsmatige factoren vormen de achtergrond waartegen PST's hun taak praktisch moeten gaan invullen. Zo gebeurt het wel eens dat de directie niet goed op de hoogte is van het belang van een goed uitgebouwde palliatieve zorg, of nog dat de directie er geen prioriteit aan geeft of kan geven, wegens andere belangrijke dossiers (bijvoorbeeld: fusieperikelen, heroriëntatie van de missie van het ziekenhuis, enz.)

10 Eerdere werkervaring en persoonlijkheid van de PST-leden kunnen ook invloed uitoefenen op de taakinvulling van het team. Zo zal iemand die altijd met patiënten heeft gewerkt en van nature uit heel zorgzaam is, er bijvoorbeeld eerder voor opteren om zelf zorg uit te voeren aan het bed van de patiënt of andere ziekenhuisprofessionelen te begeleiden, dan overwegend adviserend te werken. Praktisch alle PST's houden zich volgens de netwerkcoördinatoren zowel bezig met het verstrekken van advies en het begeleiden van andere zorgverleners en, in minder mate, met het zelf uitvoeren van zorg. De PST-leden houden zich dus ook bezig met het begeleiden van andere zorgverleners en het zelf uitvoeren van zorg, zelfs al is wettelijk alleen de eerste opdracht vastgelegd. Het is volgens de netwerkcoördinatoren zeer moeilijk om als PST louter adviserend naar zorgverleners toe te werken, omdat de informatie waarop het advies gebaseerd moet worden, al een interpretatie inhoudt van de zorgvraag van de patiënt. Samenvattend kunnen we stellen dat de meeste vragen aan het PST aanleiding geven tot het verstrekken van advies. Daarnaast monden ongeveer evenveel oproepen aan het PST uit in het zelf uitvoeren van zorg aan het bed van de patiënt door de PST-leden. Er is veel minder vraag naar het begeleiden van andere hulpverleners tijdens de zorg aan het bed van de patiënt. Het organiseren van opleidingen is vooralsnog een minder belangrijke taak van de PST's in het algemeen. Deze taakinvulling heeft mogelijks gevolgen voor een succesvolle verspreiding van de palliatieve zorgcultuur. De klemtoon ligt immers vooralsnog op kennisoverdracht door middel van adviesverstrekking en veel minder op attitude overdracht via het begeleiden van andere ziekenhuisprofessionelen. Taakinhoud In de postenquête bij de coördinatoren van de PST's vroegen we verder naar de taakinhoud van de PST's. Daarvoor werden vragen voorgelegd met vaste antwoordcategorieën (die werden bekomen uit verkennende interviews met meerdere leden van PST's). We zijn uitgegaan van een aantal meer algemene taken die het PST zich kan stellen en een drietal meer specifieke taken. De meer specifieke vragen dienen om een onderscheid te maken tussen teams die het als doel stellen advies te leveren, teams die ook aan attitude overdracht doen en teams die ook rechtstreeks met patiënten werken. Hieronder gaan we in op de bevindingen die uit die vragen voortkomen. Visie van de coördinatoren van de PST's op de aard van de problemen die hun PST opneemt (Vraag 34) We vroegen de coördinatoren aan te duiden of een bepaalde taak al dan niet opgenomen was in het pakket van het PST

11 Tabel Problemen die worden opgenomen door het PST PST neemt deze taak op (%) Ja Pijnproblemen 52 (94.5) Familiale problemen 49 (89.1) Psychologische problemen 47 (85.5) Logistieke ondersteuning 35 (63.6) Spirituele problemen 28 (50.9) Administratieve problemen 18 (32.7) Juridische problemen 11 (20.0) Financiële problemen 10 (18.2) Totaal aantal PST's 55 Neen 3 (5.5) 6 (10.9) 8 (14.5) 20 (36.4) 27 (49.1) 37 (67.3) 44 (80.0) 45 (81.8) Voor twee PST's zijn er geen gegevens beschikbaar. Uit tabel blijkt onder meer welke opdrachten de PST's tot hun eigen takenpakket rekenen (linkerkolom). Opvallend is dat geen enkel probleem door alle PST's wordt opgenomen. Haast alle PST's nemen pijnproblemen van palliatieve patiënten op (94.5%). De meeste PST's (resp. 89.1% en 85.5%) nemen ook familiale en psychologische problemen op. Meer dan zes op tien PST's nemen logistieke ondersteuning van palliatieve patiënten op. Andere problemen van palliatieve patiënten delegeert het PST eerder. Persoon/dienst met wie het PST contact opneemt naar de aard van de problemen (Vraag 38) Tenslotte toetsten we de samenwerking van het PST met de pastor of de moreel consulent en de sociale dienst aan de hand van een aantal vragen aan de coördinatoren van de PST's. We vroegen voor een aantal van de mogelijke problemen die bij palliatieve patiënten en hun naastbestaanden kunnen voorkomen om aan te geven of het PST dan wel samenwerkt met of delegeert naar één van beide. De coördinatoren kunnen aangeven dat het PST deze opdracht zelf opneemt, dan wel met anderen opneemt of delegeert aan anderen (pastor of moreel consulent en sociale dienst)

12 Tabel Taken die PST zelf opneemt en/of inschakelen van pastor of moreel consulent en sociale dienst PST neemt deze taak op (%) PST schakelt pastor of moreel consulent in (%) PST schakelt sociale dienst in (%) Ja Neen Ja Neen Ja Neen Administratieve problemen 18 (32.7) 37 (67.3) 3 (5.5) 52 (94.5) 46 (83.6) Financiële problemen (18.2) (81.8) (1.8) (98.2) (92.7) Juridische problemen (20.0) (80.0) (3.6) (96.4) (78.2) Pijnproblemen (94.5) (5.5) (1.8) (98.2) (1.8) Familiale problematiek (89.1) (10.9) (25.5) (74.5) (50.9) Psychologische problematiek (85.5) (14.5) (29.1) (70.9) (27.3) Spirituele problemen (50.9) (49.1) (81.8) (18.1) (5.5) Logistieke ondersteuning (63.6) (36.4) (7.3) (92.7) (43.6) Totaal (16.4) 4 (7.3) 12 (21.8) 54 (98.2) 27 (49.1) 40 (72.7) 52 (94.5) 31 (56.4) Er ontbreken twee gegevens voor elk van de vragen. Eerder bespraken we reeds de taken uit tabel die door het PST zelf worden opgenomen. Deze cijfers worden hier voor de duidelijkheid herhaald. De taken die het PST vooral naar de sociale dienst delegeert, zijn de administratieve, de financiële en de juridische problemen. De helft van de PST's schakelt de sociale dienst in bij familiale problemen en vier op de tien PST's doen ook in geval van logistieke ondersteuning een beroep op de sociale dienst. Het PST schakelt de moreel consulent of de pastor zo goed als alleen voor spirituele problemen in. We gingen na of er een verband bestaat tussen de oprichtingsdatum van het PST en het delegeren van taken voor alle in de tabel opgenomen problemen. We vonden slechts één significant verband, namelijk tussen het delegeren van psychologische problemen naar de pastor of de moreel consulent (Cramers' V = 0.36, Sign. = 0.044). Uit de analyse van dat verband aan de hand van een (niet gepresenteerde) kruistabel kunnen we afleiden dat het vooral wat oudere PST's zijn die een beroep doen op de pastor of de moreel consulent wat betreft psychologische problemen. Uit deze analyse kunnen we niet besluiten dat alle PST's psychologische problemen opnemen. Een mogelijke verklaring is dat de PST's met meer ervaring ook eerder te maken krijgen met psychologische problemen, omdat hun ervaring in het omgaan met de bredere context van palliatieve patiënten al wat verder is ontwikkeld. Mogelijk zijn de meer ervaren PST's ook meer bedreven in het detecteren van psychologische problemen. Volgens een overzichtsartikel over de internationale literatuur betreffende 16 studies naar de evaluatie van palliatieve support teams blijkt dat PST's uit deze onderzoeken (niet deze uit dit onderzoek) beter in staat zijn om fysieke klachten op te vangen dan bijvoorbeeld angsten over algemene achteruitgang en dood (Francke, 2000: 89). In de diepte-interviews met de netwerkcoördinatoren bevroegen we eveneens of, en in welke mate PST's aandacht besteden

13 aan de vier zorgdimensies. Alle netwerkcoördinatoren waren het erover eens dat de PST's zich in principe op al deze dimensies zouden moeten richten, en er dus op moeten toezien dat zowel fysieke, psychologische, sociale en spirituele aspecten aan bod komen in de aanvragen die ze krijgen van andere ziekenhuisprofessionelen. Dat dit geen evidentie is, blijkt uit de uitspraak van één van de netwerkcoördinatoren: '( ) kijken we in ziekenhuizen, de pijn alleen al, op zich, daar werd dikwijls of wordt dikwijls nog te weinig aandacht aan besteed'. Doordat PST's werken binnen de klinische setting van ziekenhuizen, zijn opstartende PST's volgens sommige netwerkcoördinatoren vooral bezig met de fysieke dimensie, en daarbinnen met de medisch-technische invulling ervan. De coördinatoren zien de totaalzorg wel meer aan bod komen bij PST's die al langer operationeel zijn. Wat betreft de vier zorgdimensies van de palliatieve zorg die de PST's zouden opnemen kunnen we concluderen dat de coördinatoren van de PST's vooral de fysieke en psychologische problemen van palliatieve patiënten als een taak voor de PST's zien. Binnen de sociale dimensie beschouwen ze de familiale problemen ook als een belangrijk aandachtspunt voor het PST zelf. Andere sociale problemen, zoals financiële problemen delegeren de PST's eerder naar de sociale dienst. Dat is (iets) minder het geval voor spirituele problemen. Dat blijkt nog scherper uit de diepte-interviews met leden van PST's. Daar wordt gesteld dat de PST's zich in eerste instantie vooral op de fysieke problemen concentreren en dat ze ook vaak de psychologische problemen opnemen. PST's richten zich ook op sociale problemen indien ze te maken hebben met familiale problemen, maar minder indien ze financieel of organisatorisch van aard zijn (bv. huisvesting of transport). De PST's delegeren spirituele problemen, zo blijkt zowel uit de enquête als uit de diepte-interviews, eerder naar de pastor of de moreel consulent. In wat volgt gaan we in meer detail in op de verschillende taken van een PST. Voor elke van deze taken besteden we aandacht aan de aanvrager van de zorg en aan de zorgdimensie waar de oproep in hoofdorde mee te maken heeft. Het verstrekken van advies Visie van de coördinatoren van de PST's Aan de hand van een gesloten vraag met drie categorieën, gingen we bij de coördinatoren na aan welke personen het PST advies verstrekt en op welke zorgdimensie(s) van palliatieve zorg dit advies betrekking heeft. Tabel Verstrekken van advies aan (Vraag 30) n % Aan zorgverleners en patiënten Alleen aan zorgverleners Alleen aan patiënten 0 0 Totaal Er ontbreken vier gegevens. De meerderheid van de coördinatoren van PST's stelt dat het PST advies verstrekt aan de zorgverleners in de instelling en aan de patiënten die er verblijven

14 We vroegen aan de coördinatoren over welke van de vier dimensies het PST advies geeft. De coördinatoren konden kiezen uit elke mogelijke combinatie van de vier dimensies. Tabel Over welke dimensie advies geven (Vraag 31) n % Fysieke en psychologische dimensie Fysieke, psychologische en sociale dimensie Fysieke, psychologische, sociale en spirituele dimensie Totaal Er ontbreken vijf gegevens. Het merendeel van de coördinatoren (92.3) geeft de vier dimensies op. Slechts een minderheid stelt dat het PST geen advies over de vier dimensies geeft, maar wel over twee of drie dimensies. Uit de diepte-interviews met leden van de PST's blijkt echter dat het zelden voorkomt dat een PST ook over de spirituele dimensie advies verstrekt. Daarvoor halen de geïnterviewden een aantal uiteenlopende redenen aan. De reden die met de PST's zelf te maken heeft, is dat er voorlopig weinig knowhow bij de PST's aanwezig is over de spirituele dimensie. Men stelt dat de knowhow over de spirituele dimensie nog moet worden opgebouwd. Ook de leden van een PST met heel wat jaren ervaring bevestigden deze stelling. Net om die reden is het verbazingwekkend dat een meerderheid van de coördinatoren, vaak van PST's met een minder lange ervaring, aangeeft ook advies te verstreken over de spirituele dimensie. Vermoedelijk is er sprake van vertoog bij het beantwoorden van deze vraag. Visie van de PST-leden Hierboven bekeken we de taakinvulling van het PST in het algemeen. Nu focussen we op de verschillende taken van het PST: het verstrekken van advies, het begeleiden van zorgverleners tijdens de zorg, het zelf uitvoeren van zorg bij patiënten aan bed door de PST-leden en het organiseren van opleiding. We vragen ons telkens af welk percentage van beroepscategorieën of personen vragen stelt die uitmonden in een bepaalde taak, welk percentage van deze vragen te maken heeft met de verschillende zorgdimensies (fysiek, sociaal, psychologisch en spiritueel) en of er verschillen zijn tussen de beroepscategorieën naar de inhoud van deze vragen. We spitsen ons eerst toe op de adviserende taak van het PST. Hierboven zagen we dat het verstrekken van advies in het takenpakket van het PST 34.24% inneemt

15 Aanvrager (Vraag 16) Tabel Percentage vragen om advies door de verschillende categorieën van mensen (n = 130) Gemiddelde Mediaan Std. afwijking Minimum Maximum Taak neemt 0% Artsen /130 Hoofdverpleegkundigen /130 Verpleegkundigen /130 Patiënten /130 Naastbestaanden /130 Andere /130 Totaal 100 Er ontbreken 16 waarden voor deze variabelen. Volgens de PST-leden stellen verpleegkundigen en artsen relatief gezien de meeste vragen om advies (respectievelijk 25.71% en 24.08%). Zij worden hierin op de voet gevolgd door de hoofdverpleegkundigen. Patiënten en naastbestaanden roepen minder vaak het advies van het PST in. Respectievelijk 19 op de 130 en 16 op de 130 respondenten zeggen nooit een oproep tot advies van patiënten of naastbestaanden te krijgen. Toch zijn ze samen verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van de vragen die het PST krijgt. 31 respondenten zeggen dat ze ook vragen om advies krijgen van andere categorieën van mensen dan de hierboven vernoemde, zowel van binnen als van buiten het ziekenhuis. Binnen het ziekenhuis komen de meeste andere aanvragen van de sociale dienst (en van de sociaal assistenten) en de pastorale dienst (en van de pastor en de pastorale werk(st)ers). Daarnaast komen er soms ook aanvragen van andere ziekenhuisprofessionelen dan artsen en verpleegkundigen, bijvoorbeeld van kinesisten. Enkele respondenten vermelden de referentieverpleegkundigen voor palliatieve zorg. Binnen het ziekenhuis komen er tenslotte ook aanvragen van vrijwilligers en vanuit de directie. Verschillende PST's worden tenslotte ook gecontacteerd door de thuiszorg, zowel door de klassieke thuiszorg en de huisartsen, als door de palliatieve thuiszorgequipe. Uit de variantie-analyse blijkt dat de groepsgemiddelden voor het verstrekken van advies aan artsen (Sig. = 0.023) en naastbestaanden (Sig. = 0.008) significant van elkaar verschillen (Sig. < 0.05). Het gemiddelde percentage voor de vragen om advies door artsen ligt significant hoger bij de respondenten die arts zijn (31.47%) dan bij degenen die verpleegkundige (23.96%) of psycholoog (18.12%) zijn. Inzake de vragen om advies door naastbestaanden scoren de psychologen de hoogste gemiddelde waarde (18.95%) en verschillen hierin significant van de artsen- (12.09%) en de verpleegkundigengroep (12.07%) die zeer dicht bij elkaar aansluiten. Zorgdimensie (Vraag 17) In tabel staan de percentages voor de vragen om advies weergegeven naar de zorgdimensie waar deze in hoofdorde mee te maken hebben. In de vraagstelling gebruikten we uitdrukkelijk de formulering 'in hoofdorde te maken hebben met', omdat we er ons van bewust zijn dat iedere vraag natuurlijk meerdere zorgdimensies behelst

16 Er ontbreken 19 waarden voor deze variabelen. We vinden de volgorde waarin de zorgdimensies gewoonlijk worden opgesomd, namelijk: fysiek, psychologisch, sociaal en spiritueel, duidelijk terug in de analyse. De meeste vragen om advies hebben in hoofdorde te maken met de fysieke dimensie (43.07%), gevolgd door de psychologische (27.39%) en de sociale (18.86%) dimensie. Vragen om advies in verband met spiritualiteit komen het minst voor (8.39%). 17 respondenten vermelden nog iets bij de categorie 'andere'. Het betreft hier vooral concrete invullingen van de klassieke dimensies (vb. 'praktische regelingen als ontslag' als onderdeel van de sociale dimensie, 'existentieel' als aanvulling bij spiritueel enz). Daarnaast is er ook iemand die spreekt van een dimensie die 'een mix van de vorige dimensies' is. Enkele respondenten vermelden ook alternatieve therapie: relaxatie, aroma enz. De variantie-analyse toont aan dat er tussen de beroepscategorieën geen significante verschillen bestaan voor deze gemiddelde percentages. Tabel Percentage vragen om advies naar de zorgdimensie waar deze in hoofdorde mee te maken hebben (n = 127) Gemiddelde Mediaan Std. afwijking Minimum Maximum Dimensie neemt 0% Fysieke dimensie /127 Psychologische dimensie /127 Sociale dimensie /127 Spirituele dimensie /127 Andere /127 Totaal 100 Aanvragende beroepscategorie en zorgdimensie (Vraag 18) Voor de vragen met betrekking tot de artsen ontbreken 37 antwoorden, voor deze met betrekking tot de hoofdverpleegkundigen 50 en 42 respondenten vulden de vragen over de verpleegkundigen niet in. Tenslotte beantwoordden 93 PST-leden de vragen met betrekking tot al deze categorieën. De zorgdimensies verhouden zich voor alle categorieën van aanvragers als in tabel : de PST-leden rapporteren dat de vragen om advies die ze van artsen, verpleegkundigen en hoofdverpleegkundigen krijgen procentueel gezien het meest betrekking hebben op de fysieke dimensie, vervolgens op psychologische, sociale en spirituele zorgaspecten. We bekijken nu hoe de beroepscategorieën zich ten opzichte van elkaar verhouden binnen de verschillende zorgdimensies. Het grootste aandeel vragen om advies met betrekking tot de fysieke dimensie komt van artsen. Het aandeel oproepen vanwege hoofdverpleegkundigen en verpleegkundigen die fysiek van aard zijn is vergelijkbaar en ligt ongeveer 7% lager dan bij de artsen. De gemiddelde percentages voor de vragen om advies die gerelateerd zijn aan de psychologische en de sociale dimensie verschillen niet sterk tussen de beroepscategorieën. Deze verschillen zijn meer uitgesproken voor spirituele vragen: artsen vragen het PST ongeveer 50% minder om advies voor spirituele problemen dan de (hoofd)verpleegkundigen. Opmerkelijk is ook dat respondenten vaker van artsen zeggen dat ze van hen nooit een oproep krijgen dan van (hoofd)verpleegkundigen. Het nooit inschakelen van het PST voor advies - 101

17 komt bij artsen het vaakst voor met betrekking tot de spirituele zorgdimensie, gevolgd door de psychologische, de sociale en de fysieke dimensie. Tot slot dient opgemerkt dat de spreiding in gemiddelde percentages voor adviesaanvragen van artsen, met uitzondering inzake de spirituele dimensie, groter is (cfr. standaardafwijking) dan voor de andere beroepscategorieën. Tabel Percentage vragen om advies die in hoofdorde met de fysieke, psychologische, sociale en spirituele dimensie te maken hebben op aanvraag van artsen, hoofdverpleegkundigen en verpleegkundigen A D V I E S O P A A N V R A A G V A N ZORGDIMENSIE Fysiek Gemiddelde Mediaan Stand. afw. Min. Max. % 0 Artsen (n = 109) /109 Hoofdverpleegkundigen (n = 96) /96 Verpleegkundigen (n = 104) /104 Totaal (n = 93) /93 Psychologisch Gemiddelde Mediaan Stand. afw. Min. Max. % 0 Artsen (n = 109) /109 Hoofdverpleegkundigen (n = 96) /96 Verpleegkundigen (n = 104) /104 Totaal (n = 93) /93 Sociaal Gemiddelde Mediaan Stand. afw. Min. Max. % 0 Artsen (n = 109) /109 Hoofdverpleegkundigen (n = 96) /96 Verpleegkundigen (n = 104) /104 Totaal (n = 93) /93 Spiritueel Gemiddelde Mediaan Stand. afw. Min. Max. % 0 Artsen (n = 109) /109 Hoofdverpleegkundigen (n = 96) /96 Verpleegkundigen (n = 104) /104 Totaal (n = 93) /93 De variantie-analyse toont aan dat er significante verschillen bestaan tussen de disciplines in de gemiddelde percentages voor advies inzake de fysieke dimensie op vraag van artsen (Sig. = 0.007) en verpleegkundigen (Sig. = 0.002), advies inzake de psychologische dimensie - 102

18 op vraag van hoofdverpleegkundigen (Sig. = 0.031) en verpleegkundigen (Sig. = 0.007) en advies inzake de sociale dimensie op vraag van artsen (Sig. = 0.019). Hierbij valt op dat artsen gemiddeld veel hogere percentages opgeven voor de vragen om advies inzake de fysieke dimensie die het PST krijgt van artsen (63.18%) en verpleegkundigen (51.38%) dan verpleegkundigen (resp % en 41.64%) en psychologen (resp % en 33.86%). Psychologen vullen op hun beurt hogere waarden in als ze gevraagd worden om het aandeel adviesaanvragen van hoofdverpleegkundigen (34.18%) en verpleegkundigen (36.94%) met betrekking tot de psychologische dimensie aan te geven (artsen geven hier resp % en 24.85% op; verpleegkundigen resp % en 29.67%). De gemiddelde waarde die verpleegkundigen uit PST's opgeven in verband met de fysieke en psychologische dimensie situeert zich dus steeds tussen de twee andere disciplines. Wel geven de verpleegkundigen gemiddeld een vergelijkbaar percentage als de psychologen op voor het aandeel vragen dat ze van artsen krijgen met betrekking tot de sociale dimensie (resp % en 22.65%) ; artsen vullen hier dan weer een significant lagere gemiddelde waarde (12.64%) in. Deze verschillen tussen de beroepscategorieën zijn te begrijpen vanuit de verschillende invalshoek die artsen, verpleegkundigen en psychologen op zorg hanteren. Bovendien zijn de vragen wel opgesteld om te peilen naar de activiteiten van het PST, maar zal ieder lid deze wellicht vanuit zijn eigen ervaring invullen. Aangezien we steeds drie PST-leden bevragen, krijgen we toch nog een totaalbeeld van de werking van het PST. Samengevat kunnen we stellen dat het PST van zowel artsen als (hoofd)verpleegkundigen vragen om advies krijgt die te maken hebben met de verschillende zorgdimensies. Het aandeel vragen met betrekking tot de fysieke dimensie is evenwel het grootst, gevolgd door meer psychologische, sociale en spirituele zorgaspecten. Er bestaan geen uitgesproken verschillen in percentage in de aard van de vraag om advies tussen de beroepscategorieën. Wel houden de aanvragen van artsen relatief iets vaker verband met de fysieke dimensie, terwijl de oproepen van (hoofd)verpleegkundigen frequenter te maken hebben met de overige zorgdimensies. De gemiddelde percentages naar de beroepscategorie van de respondenten (arts, verpleegkundige of psycholoog) verschillen, in die zin dat artsen het aandeel vragen over de fysieke dimensie hoger inschatten, terwijl de psychologen aangeven dat het PST relatief meer vragen over de psychologische dimensie krijgt. Verpleegkundigen scoren ergens tussenin. Deze vaststelling kan verklaard worden vanuit de specifieke focus van elke discipline. Het begeleiden van zorgverleners Visie van de coördinatoren van de PST's (Vraag 33) We vroegen aan de coördinatoren of het begeleiden van zorgverleners aan het bed van de patiënt een van de taken van het PST is. Tabel Begeleiden van zorgverleners bij zorg als taak PST n % Ja Neen Totaal Er zijn twee ontbrekende gegevens. Uit tabel blijkt dat de meeste coördinatoren het begeleiden van de zorgverleners uit de pluridisciplinaire equipes in het ziekenhuis tot een taak van het PST rekenen. Slechts een

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

minstens 80% van de respondenten akkoord + helemaal akkoord, minstens 80% van de respondenten niet akkoord + helemaal niet akkoord,

minstens 80% van de respondenten akkoord + helemaal akkoord, minstens 80% van de respondenten niet akkoord + helemaal niet akkoord, 4.7. Itemlijst postenquête PST-leden In het onderstaande deel bespreken we de itemlijst die in de enquête voor de leden van het PST was opgenomen. De itemlijst werd samengesteld op basis van de definities

Nadere informatie

4.4. Organisatie Bekendmaking van het PST. Bekendmaking werking (Vraag 27) + manier waarop (kader Vraag 28)

4.4. Organisatie Bekendmaking van het PST. Bekendmaking werking (Vraag 27) + manier waarop (kader Vraag 28) 4.4. Organisatie 4.4.1. Bekendmaking van het PST Bekendmaking werking (Vraag 27) + manier waarop (kader Vraag 28) We vroegen aan de coördinatoren op welke manier het PST haar werking in het ziekenhuis

Nadere informatie

4. Onderzoeksresultaten

4. Onderzoeksresultaten 4. Onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk gaan we eerst in op de beschrijving van de instellingen waaruit we de onderzoekspopulatie selecteerden. Vervolgens worden de onderzoeksresultaten aan de hand van

Nadere informatie

Structuur van de palliatieve zorg in Vlaanderen.

Structuur van de palliatieve zorg in Vlaanderen. Structuur van de palliatieve zorg in Vlaanderen. Dr. Y. Lievens 1,2, Dr. J. Menten 1, I. Bossuyt 1, M. Depril 1. 1 Palliatief-supportteam Dienst Gezwelziekten Universitaire Ziekenhuizen K.U.Leuven 2 Correspondentieadres

Nadere informatie

5 Conclusies uit dit onderzoek

5 Conclusies uit dit onderzoek 5 Conclusies uit dit onderzoek In dit hoofdstuk presenteren we de belangrijkste bevindingen en conclusies uit het onderzoek. Eerst gaan we in op een aantal bevindingen uit het literatuuronderzoek en de

Nadere informatie

2. De wettelijke bepaling op Palliatieve Support Teams (PST s)

2. De wettelijke bepaling op Palliatieve Support Teams (PST s) 2. De wettelijke bepaling op Palliatieve Support Teams (PST s) Alvorens met dit hoofdstuk te starten moeten er eerst twee zaken worden toegelicht. Ten eerste moet met de bespreking van de wettelijke bepaling

Nadere informatie

4.3. Kenmerken van de populatie

4.3. Kenmerken van de populatie 4.3. Kenmerken van de populatie De delen 1 en 2 van de kenmerken van de populatie zijn gebaseerd op de vragen uit de postenquête bij de coördinatoren van de PST's. In totaal bekwamen we 57 bruikbare enquêtes

Nadere informatie

4.6. Visie. 4.6.1. Palliatieve zorg

4.6. Visie. 4.6.1. Palliatieve zorg 4.6. Visie Deel I van de vragenlijst is volledig gewijd aan de visie van de PST-leden op palliatieve zorg, palliatieve geneeskunde en terminale zorg. We peilen naar het wie, waar, wanneer, wat en het doel

Nadere informatie

Visie : Palliatieve zorgen

Visie : Palliatieve zorgen Indien op een gegeven ogenblik een curatieve therapie geen hulp meer brengt en de mens zich geconfronteerd ziet met het onvermijdelijke, wordt hij bevangen door angst en pijn. Het is moeilijk om dragen,

Nadere informatie

3 MEI Besluit van de Vlaamse regering houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken.

3 MEI Besluit van de Vlaamse regering houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken. 3 MEI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken. BS 18/08/1995 Gewijzigd door: BESLUIT VLAAMSE REGERING VAN 08/12/1998 BS 20/01/1999 BESLUIT VLAAMSE

Nadere informatie

Stichting Geestelijke Verzorging binnen de Palliatieve Zorg thuis

Stichting Geestelijke Verzorging binnen de Palliatieve Zorg thuis Stichting Geestelijke Verzorging binnen de Palliatieve Zorg thuis Beleidsplan 2019-2024 Inleiding In de regio Zuid-Gelderland zetten de geestelijk verzorgers van de Stichting zich in om de patiënt en diens

Nadere informatie

Enquête: De spirituele dimensie in de palliatieve zorg

Enquête: De spirituele dimensie in de palliatieve zorg BIJLAGE 2 : ENQUÊTE Enquête: De spirituele dimensie in de palliatieve zorg Deel 1 : Persoonskenmerken Vooraleer we effectief met de vragen beginnen, had ik graag wat gegevens over u zelf vernomen : 1.

Nadere informatie

Patiënten begeleid door een multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging

Patiënten begeleid door een multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging Patiënten begeleid door een multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging 2008-2012 Met uitzondering van 2010 hebben alle vijftien multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve

Nadere informatie

INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN

INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN Palliatieve Zorg INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN PALLIATIEVE ZORG Palliatieve zorg is de zorg die u ontvangt wanneer genezen niet meer kan en kwaliteit van leven voor u belangrijk is. Als team bieden wij

Nadere informatie

Algemene inleiding Inleiding bij het theoretisch deel Hoofdstuk I: Definities Inleiding... 11

Algemene inleiding Inleiding bij het theoretisch deel Hoofdstuk I: Definities Inleiding... 11 INHOUDSTAFEL Algemene inleiding... 8 Inleiding bij het theoretisch deel... 10 Hoofdstuk I: Definities... 11 Inleiding.... 11 1. Definitie palliatieve zorg... 11 2. Holistische benadering in de palliatieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Palliatieve zorgen. Studentenbrochure

Palliatieve zorgen. Studentenbrochure Palliatieve zorgen Studentenbrochure 01. Inleiding Binnenkort loop je stage op de palliatieve eenheid en het palliatief support team (PST). Deze brochure is een voorbereiding op jouw stage. De bedoeling

Nadere informatie

Onderzoeksvragen vanuit de praktijk 17/10/2017

Onderzoeksvragen vanuit de praktijk 17/10/2017 Onderzoeksvragen vanuit de praktijk 17/10/2017 Deze lijst van onderzoeksvragen kwam tot stand na een bevraging bij de coördinatoren van de regionale netwerken voor palliatieve zorg en de voorzitters van

Nadere informatie

HOOFDSTUK VII: PRAKTIJKONDERZOEK INLEIDING

HOOFDSTUK VII: PRAKTIJKONDERZOEK INLEIDING HOOFDSTUK VII: PRAKTIJKONDERZOEK INLEIDING In dit praktijkonderzoek bespreken we achtereenvolgens de methode van ons onderzoek, de bevraagde thema s en de resultaten, en we formuleren enkele specifieke

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1995 houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken (B.S.18.VIII.1998) 1

Besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1995 houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken (B.S.18.VIII.1998) 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1995 houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken (B.S.18.VIII.1998) 1 HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II ERKENNING VAN PALLIATIEVE

Nadere informatie

SAMENWERKINGSPROTOCOL:

SAMENWERKINGSPROTOCOL: 1 SAMENWERKINGSPROTOCOL AZ VESALIUS THUISZORG Inleiding Om tot een goede samenwerking te komen tussen AZ Vesalius en thuiszorg, daar waar het gaat om een zwaar zorgbehoevende patiënt die in de thuiszorg

Nadere informatie

Als vrijwilliger komt u op één van de verschillende settings van het Palliatief Netwerk Noord-West- Vlaanderen terecht:

Als vrijwilliger komt u op één van de verschillende settings van het Palliatief Netwerk Noord-West- Vlaanderen terecht: Voorbereiding kennismakingsgesprek Beste, Hartelijk dank voor uw interesse voor vrijwilligerswerk bij Heidehuis vzw. Als voorbereiding op een kennismakingsgesprek, geef ik u graag kort wat informatie.

Nadere informatie

Opvang van ouderen met een psychiatrische problematiek binnen de WZC.

Opvang van ouderen met een psychiatrische problematiek binnen de WZC. LimeService - Your online survey service - Opvang van ouderen met een psychiatrische p... Page 1 of 15 Opvang van ouderen met een psychiatrische problematiek binnen de WZC. Het Vlaams Onderzoeks en Kenniscentrum

Nadere informatie

RESULTATEN ENQUÊTE OVER OVERLEG APOTHEKERS-HUISARTSEN

RESULTATEN ENQUÊTE OVER OVERLEG APOTHEKERS-HUISARTSEN RESULTATEN ENQUÊTE OVER OVERLEG APOTHEKERS-HUISARTSEN Om na te gaan in welke mate de huisartsen en apothekers uit dezelfde wijk contact hebben en met elkaar overleggen, verstuurden de Apothekers van Brussel

Nadere informatie

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde Bewonersonderzoek Deventer 2009: onderdeel mantelzorg Met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Mantelzorgers

Nadere informatie

Vlaams Patiënten Peiling

Vlaams Patiënten Peiling Titelpagina Vlaams Patiënten Peiling Dit is een demorapport op ziekenhuisniveau. Enkel het onderwerp 'Wijze van omgang met patiënten en samenwerking tussen zorgverleners' wordt in detail uitgewerkt. Het

Nadere informatie

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN / Archief cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Personeel in Vlaamse Ziekenhuizen 1/20 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op januari

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting SAMENVATTING. 167 Met de komst van verpleegkundigen gespecialiseerd in palliatieve zorg, die naast de huisarts en verpleegkundigen van de thuiszorg, thuiswonende patiënten bezoeken om te zorgen dat patiënten

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

Procedure euthanasie ouderenzorg

Procedure euthanasie ouderenzorg Procedure euthanasie ouderenzorg 1. Euthanasie: Volgens de Belgische wetgeving wordt euthanasie omschreven als het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere dan de betrokkene op diens verzoek

Nadere informatie

Wet- en Regelgeving rond de Palliatieve Zorg in Vlaanderen

Wet- en Regelgeving rond de Palliatieve Zorg in Vlaanderen Wet- en Regelgeving rond de Palliatieve Zorg in Vlaanderen In dit document wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste wet- en regelgeving met betrekking tot palliatieve zorg: 1. m.b.t. de zorgverlening

Nadere informatie

Unit voor palliatieve zorg en symptoombestrijding (PZU)

Unit voor palliatieve zorg en symptoombestrijding (PZU) Unit voor palliatieve zorg en symptoombestrijding (PZU) Afdeling 3.37 interne geneeskunde Locatie Veldhoven Unit voor palliatieve zorg en symptoombestrijding U bent of wordt opgenomen op de unit voor palliatieve

Nadere informatie

Gent - Dinsdag 12 mei 2015

Gent - Dinsdag 12 mei 2015 Gent - Dinsdag 12 mei 2015 Netwerking en zorgcircuits DOEL : Bevorderen van de kwaliteit van opvang en de verdere behandeling van het (kritiek) zieke kind REALISATIE : Kritische zelfevaluatie Samenwerking

Nadere informatie

Meting van de familietevredenheid op de afdeling palliatieve zorgen. Ziekenhuis X

Meting van de familietevredenheid op de afdeling palliatieve zorgen. Ziekenhuis X Titelpagina Familietevredenheid Palliatieve zorgen Meting van de familietevredenheid op de afdeling palliatieve zorgen Ziekenhuis X Dit is een demo rapport waarin naast de executive summary slechts één

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...

Nadere informatie

Brandend actueel: Multidisciplinaire pijncentra en algologische teams. Susan Broekmans VS pijn UZ Leuven

Brandend actueel: Multidisciplinaire pijncentra en algologische teams. Susan Broekmans VS pijn UZ Leuven Brandend actueel: Multidisciplinaire pijncentra en algologische teams Susan Broekmans VS pijn UZ Leuven Overzicht Historiek Pilootprojecten Algologische functies Multidisciplinaire pijnteams Waar staan

Nadere informatie

ADVIES BETREFFENDE DE VERSTERKING VAN DE PALLIATIEVE FUNCTIE IN DE RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN EN IN DE RUSTOORDEN VOOR BEJAARDEN

ADVIES BETREFFENDE DE VERSTERKING VAN DE PALLIATIEVE FUNCTIE IN DE RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN EN IN DE RUSTOORDEN VOOR BEJAARDEN FOD VOLKSGEZONDHEID, Brussel, 12/11/2009 VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DIRECTORAAT-GENERAAL ORGANISATIE GEZONDHEIDSZORGVOORZIENINGEN NATIONALE RAAD VOOR DE ZIEKENHUISVOORZIENINGEN --------

Nadere informatie

Frisse Wind Project - Pastoraal Team UZ Leuven

Frisse Wind Project - Pastoraal Team UZ Leuven 1 Frisse Wind Project - Pastoraal Team UZ Leuven 1. PLAATS 1. Welke plek heeft de pastorale dienst in het organigram? Hoe evalueren jullie dit? 2. Hoe is jullie team samengesteld (aantal leden, aantal

Nadere informatie

BEHA-INFO, jaargang 12, nr. 101, p VERSCHUERE, B., (2007), De problematiek van de wachtlijsten in de zorg,

BEHA-INFO, jaargang 12, nr. 101, p VERSCHUERE, B., (2007), De problematiek van de wachtlijsten in de zorg, De verscheidenheid aan wachtlijsten bij de palliatieve eenheden in Vlaanderen Een onderzoek naar de achterliggende oorzaken van wachtlijsten bij palliatieve eenheden en hun ethische impact op de betrokken

Nadere informatie

16/02/2013. Op weg naar een betere transmurale zorg

16/02/2013. Op weg naar een betere transmurale zorg Op weg naar een betere transmurale zorg Balliu Kristof Wondzorgconsulent Brandwondencentrum Neder Over Heembeek Wondzorgcoördinator wondz.org Situering van een wondzorgspecialist in de thuiszorg. Als wondverpleegkundige

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Ervaringen van vrijwilligers

Ervaringen van vrijwilligers Ervaringen van vrijwilligers Synthese [Externe versie] Ronald De Meyer Laura Beurskens-Claessens Augustus 2017 2017 Praktikon Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen

Nadere informatie

Professionele ruimte. - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn. Den Haag Mei 2015

Professionele ruimte. - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn. Den Haag Mei 2015 Professionele ruimte - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn Den Haag Mei 2015 Mei 2015 Inhoud Inleiding... 3 Algemene gegevens... 4 Richtlijnen... 6 Reflectie... 8 Conclusies... 10 2 Inleiding

Nadere informatie

Palliatieve zorg. Onthaalbrochure

Palliatieve zorg. Onthaalbrochure Onthaalbrochure Palliatieve zorg Palliatief Support Team Palliatieve Eenheid Palliatieve zorg in de thuissituatie Vzw Palliatieve Eenheid Mariaziekenhuis mensen zorgen voor mensen 1. Wat verstaan we onder

Nadere informatie

METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA

METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA / Benchmarkrapport METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA WOON- EN ZORGHUIS HOF VAN ARENBERG / Vergelijking met andere WZC / 2014 / 1-jul-15 Leeswijzer InterRAI - Quality of Life "InterRAI" is een

Nadere informatie

/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. HEILIG HART / 2016 deel 2. / 25-apr-17 ONTWERP

/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. HEILIG HART / 2016 deel 2. / 25-apr-17 ONTWERP / Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN HEILIG HART / 16 deel 2 / 25-apr-17 Rapport kwaliteitsindicatoren 16 deel 2 HEILIG HART Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren

Nadere informatie

/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. Het Verhaal / 2016 deel 2. / 25-apr-17 ONTWERP

/ Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN. Het Verhaal / 2016 deel 2. / 25-apr-17 ONTWERP / Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN Het Verhaal / 216 deel 2 / 25-apr-17 Rapport kwaliteitsindicatoren 216 deel 2 Het Verhaal Dit rapport geeft een overzicht van de kwaliteitsindicatoren

Nadere informatie

Informatiebrochure. Palliatief Support Team. I Autonome verzorgingsinstelling

Informatiebrochure. Palliatief Support Team. I Autonome verzorgingsinstelling Informatiebrochure Palliatief Support Team I Autonome verzorgingsinstelling IIInhoudsopgave Voorwoord 5 Leden van het palliatief supportteam 6 Bij wie kan je terecht? Coördinerend palliatief arts 7 Zorgcoördinator

Nadere informatie

Samenvatting nulmeting enquête

Samenvatting nulmeting enquête Samenvatting nulmeting enquête DuurSaam Houten - Tevredenheid professionals zorg en ondersteuning ouderen Partijen in Houten werken al langere tijd samen rondom (kwetsbare) ouderen. Deze samenwerking is

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSDIENSTEN Sabine Drieskens, Lydia Gisle (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance

Nadere informatie

Recent KB met aanpassing van het Zorgprogramma Geriatrie 19-03-2014 J.P.Baeyens. AZ Alma Eeklo

Recent KB met aanpassing van het Zorgprogramma Geriatrie 19-03-2014 J.P.Baeyens. AZ Alma Eeklo Recent KB met aanpassing van het Zorgprogramma Geriatrie 19-03-2014 J.P.Baeyens AZ Alma Eeklo Algemeen Verzorgenden zorgkundigen Verpleger verpleegkundige Hoofdverpleegkundige eenheid G: die op 1/5/2014

Nadere informatie

3. Onderzoeksprotocol

3. Onderzoeksprotocol 3. Onderzoeksprotocol 3.1. Aanleiding tot het onderzoek In 1997 (dd. 15 juli 1997, gepubliceerd op 31 juli 1997) verschijnt er een KB waarin de wetgever sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen,

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Inleiding. Sabine Drieskens

Inleiding. Sabine Drieskens Inleiding Sabine Drieskens Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 50 25 E-mail : sabine.drieskens@wiv-isp.be

Nadere informatie

1/ de verschillende stappen in het ontwikkelen van de checklist:

1/ de verschillende stappen in het ontwikkelen van de checklist: Checklist spirituele dimensie in de Palliatieve Zorgeenheid 21 april 2005, Lucas Lissnijder, pastor Palliatieve Zorgeenheid, Lut Rubbens, palliatief verpleegkundige Palliatieve Zorgeenheid, UZ Leuven,

Nadere informatie

Academisch Centrum voor Praktische Theologie

Academisch Centrum voor Praktische Theologie 2010-2011 Academisch Centrum voor Praktische Theologie Is spirituele zorg de unieke taak van pastores of behoort het ook tot het werkterrein van de psycholoog? Weten we van elkaar wat we doen met betrekking

Nadere informatie

Coördinatie van zorg Niveau 4

Coördinatie van zorg Niveau 4 Antwoorden stellingen Coördinatie van zorg Niveau 4 NU ZORG Editie 2014 Pagina 1 Hoofdstuk 1. Coördinatie en continuïteit van zorg 1. Bij coördinatie van zorg stem je de zorg af op de specifieke situatie

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010) worden gebruikt.

Nadere informatie

Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname

Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname Ernstig zieke mensen voor wie geen genezing meer mogelijk is, willen de laatste fase van hun leven graag thuis doorbrengen in hun eigen vertrouwde omgeving.

Nadere informatie

Inwendige geneeskunde

Inwendige geneeskunde PATIËNTEN INFORMATIE Inwendige geneeskunde onthaalbrochure 2 Beste patiënt en familie, Van harte welkom op de afdeling inwendige geneeskunde (4 de verdieping) van het AZ Lokeren. Met deze brochure stellen

Nadere informatie

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders spelen vaak een belangrijke rol in het leven

Nadere informatie

Meting van de familietevredenheid van de geriatrische zorgverlening. Ziekenhuis X

Meting van de familietevredenheid van de geriatrische zorgverlening. Ziekenhuis X Titelpagina Meting van de familietevredenheid van de geriatrische zorgverlening Ziekenhuis X Dit is een demo rapport waarin naast de executive summary slechts één zorgaspect in de diepte wordt uitgewerkt

Nadere informatie

Palliatieve zorg in de eerste lijn

Palliatieve zorg in de eerste lijn Palliatieve zorg in de eerste lijn Resultaten van een landelijke behoefte-inventarisatie onder zorgverleners, patiënten en naasten en de rol van PaTz hierbij. Ian Koper Roeline Pasman Bart Schweitzer Bregje

Nadere informatie

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. Inleiding Ziekte gerelateerde ondervoeding is nog steeds een groot probleem binnen de Nederlandse

Nadere informatie

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 december Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@ @cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de tweede WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Geriatrie

PATIËNTEN INFORMATIE. Geriatrie PATIËNTEN INFORMATIE Geriatrie Mevrouw, mijnheer Welkom op de afdeling acute geriatrie. De dienst acute geriatrie van het Algemeen Ziekenhuis Lokeren beschikt over 26 bedden en biedt multidisciplinaire

Nadere informatie

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5)

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5) Directoraat-generaal Communicatie AFDELING ANALYSE VAN DE PUBLIEKE OPINIE De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5) SOCIAALDEMOGRAFISCHE FOCUS Deel economie en maatschappij Brussel, oktober

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE SLEUTELBLOEM BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

Vlaams Archeologencollectief

Vlaams Archeologencollectief Vlaams Archeologencollectief Resultaten enquête verloning 7 Resultaten VLAC-enquête 7 Inhoudstafel. Algemene informatie. Verdeling respondenten. Private sector. Functie. Ervaring. Brutoloon. Contract 9.

Nadere informatie

INTENTIEVERKLARING PALLIATIEVE ZORG

INTENTIEVERKLARING PALLIATIEVE ZORG INTENTIEVERKLARING PALLIATIEVE ZORG INLEIDING Het MB van 22 november 2001 bepaalt dat RVT s, Gemengde inrichtingen (RVT-ROB) en ROB s die ten minste sinds 1 juli 2001 het forfait C+ factureren middelen

Nadere informatie

Hoe bekend is het EnergiePrestatieCertificaat? Eerste resultaten van de EPC nulmeting.

Hoe bekend is het EnergiePrestatieCertificaat? Eerste resultaten van de EPC nulmeting. Hoe bekend is het EnergiePrestatieCertificaat? Eerste resultaten van de EPC nulmeting. Om de bekendheid van het EnergiePrestatieCertificaat in te schatten werd eind augustus, begin september 2008 een telefonische

Nadere informatie

KWALITEITSSYSTEEM FUNCTIEOMSCHRIJVING. COND. EL. - F.O. Medewerker Sociale Dienst Pagina 1 van 5

KWALITEITSSYSTEEM FUNCTIEOMSCHRIJVING. COND. EL. - F.O. Medewerker Sociale Dienst Pagina 1 van 5 4.8 juni 2011 COND. EL. - F.O. Medewerker Sociale Dienst Pagina 1 van 5 1. Doelstelling van de functie Verzekeren van het recht op hulp en maatschappelijke dienstverlening door bewoners en hun familie

Nadere informatie

Signaleren, volgen en verdiepen. Werk in uitvoering

Signaleren, volgen en verdiepen. Werk in uitvoering Signaleren, volgen en verdiepen Werk in uitvoering Everlien de Graaf Verpleegkundige, Verplegingswetenschapper, Promovenda Hospicezorg & Symptomen en klachten van patiënten Expertise centrum Palliatieve

Nadere informatie

Overleg netwerkcoördinatoren en teamleiders -

Overleg netwerkcoördinatoren en teamleiders - Overleg netwerkcoördinatoren en teamleiders - 23 oktober 14 - VRAAGSTELLING: TEMPLATE MOBIELE EQUIPES 2014 1. Rubriek aanmeldingen, intake en inclusie Nood aan goede definities: aanmelding-intake-inclusie

Nadere informatie

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013 dr. Brenda Casteleyn dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 2 1. Theorie Met spreiding willen we in één getal uitdrukken hoe verspreid de gegevens zijn: in hoeveel

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie

Hoe kan het LMN u als arts ondersteunen?

Hoe kan het LMN u als arts ondersteunen? Hoe kan het LMN u als arts ondersteunen? 1. Inleiding Het LMN (Lokaal Multidisciplinair Netwerk) Regio Gent werd in 2010 opgericht ter ondersteuning van de zorgtrajecten en meer algemeen ter ondersteuning

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen Onderzoek over de planning van de bedrijfsoverdracht uitgevoerd met de steun van Agentschap Ondernemen: Executive summary Prof. dr. Tensie Steijvers drs. Ine Umans Universiteit

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015 Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 1 Juni 1 Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de huidige mate van tevredenheid van tolken en vertalers, afnemers van tolk- en vertaaldiensten

Nadere informatie

Een dynamische kijk op de ontwikkeling van clinical leadership

Een dynamische kijk op de ontwikkeling van clinical leadership Een dynamische kijk op de ontwikkeling van clinical leadership Lead facilitator Clinical Leadership Project Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap K.U.Leuven KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN Overzicht

Nadere informatie

rouw, verliesverwerking en spiritualiteit Oncologiedagen 2014

rouw, verliesverwerking en spiritualiteit Oncologiedagen 2014 rouw, verliesverwerking en spiritualiteit Oncologiedagen 2014 Jacqueline van Meurs: geestelijk verzorger/consulent spirituele zorg Gerda Bronkhorst: oncologieverpleegkundige/verpleegkundig consulent palliatieve

Nadere informatie

KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN

KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN / Feedbackrapport KWALITEIT IN WOONZORGCENTRA: METEN VIA INDICATOREN WOON- EN ZORGCENTRUM DEN OLM / 216 deel 2 / 13-sep-17 Rapport kwaliteitsindicatoren 216 deel 2 WOON- EN ZORGCENTRUM DEN OLM Dit rapport

Nadere informatie

Inleiding. A Case finding B Multifactoriële C Multifactoriële. Transfer van informatie bij ontslag

Inleiding. A Case finding B Multifactoriële C Multifactoriële. Transfer van informatie bij ontslag Inleiding Het College van Geneesheren voor de dienst Geriatrie heeft in het kader van kwaliteitsverbeterende initiatieven de laatste jaren gewerkt rond het gebruik van assessment instrumenten. Aan de hand

Nadere informatie

Samenvatting. Incidentie en frequentie van problemen

Samenvatting. Incidentie en frequentie van problemen Samenvatting Dit rapport gaat over de Nederlandse ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf (MKB), de bedrijven met maximaal 99 werknemers die gezamenlijk iets meer dan 99% van de bedrijven in Nederland

Nadere informatie

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Bijlage Naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft CM de tevredenheid van de Belgen

Nadere informatie

Onderzoek naar. levenskwaliteit. bij colorectale (ex-)kankerpatiënten. Basisrapport. Met financiële steun van

Onderzoek naar. levenskwaliteit. bij colorectale (ex-)kankerpatiënten. Basisrapport. Met financiële steun van Onderzoek naar levenskwaliteit bij colorectale (ex-)kankerpatiënten Basisrapport Met financiële steun van Onderzoek naar levenskwaliteit bij colorectale (ex-)kankerpatiënten Basisrapport Auteurs: De Gendt

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

Ontwerp en realisatie: dienst communicatie UZ Leuven. Ook u kunt kanker bestrijden! mecenaat

Ontwerp en realisatie: dienst communicatie UZ Leuven. Ook u kunt kanker bestrijden! mecenaat Ontwerp en realisatie: dienst communicatie UZ Leuven Ook u kunt kanker bestrijden! Wat is het LKI? In België komen er per jaar 60 000 nieuwe kankerpatiënten bij. Het aantal diagnoses blijft stijgen, maar

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016 Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch Nulmeting 2016 Afdeling Onderzoek & Statistiek Juli 2016 Samenvatting De gemeente s-hertogenbosch vindt het belangrijk om de ervaringen van cliënten met Wmoondersteuning

Nadere informatie

HET ASSESSMENT INFORMATIE

HET ASSESSMENT INFORMATIE HET ASSESSMENT INFORMATIE HET ASSESSMENT U bent uitgenodigd voor een assessment. In de praktijk blijkt dat bij veel kandidaten vragen leven met betrekking tot dit soort onderzoek. In het hiernavolgende

Nadere informatie

Geriatrisch Support Team

Geriatrisch Support Team Geriatrisch Support Team INFORMATIEFOLDER VOOR PROFESSIONALS Het is een gegeven dat het percentage ouderen een belangrijk segment van de ziekenhuispopulatie inneemt. Om kwaliteitsvolle zorg te verstrekken

Nadere informatie