Onderzoeksrapport. Commissie bachelor-master. Robel Michael

Transcriptie

1 Onderzoeksrapport Commissie bachelor-master Robel Michael 1

2 Rogier Butter Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. KNMG Studentenplatform 3. Methode 4. Resultaten 4.1. Enquête algemeen 4.2. Bachelor-master: Wisselen van faculteit 4.3. Bachelor-master: Andere master dan geneeskunde 5. Conclusie 6. Referenties 7. Contactgegevens 8. Bijlagen 2

3 1. Inleiding Inmiddels is de bachelor-masterstructuur ingeburgerd op alle faculteiten geneeskunde, maar rijst de vraag wat daar nu exact van terecht gekomen is. Het KNMG Studentenplatform onderzocht middels de jaarlijkse enquête in hoeverre studenten van de mogelijkheden op de hoogte zijn en daar door hun faculteiten adequaat over zijn geïnformeerd. 2. Het KNMG Studentenplatform Het KNMG Studentenplatform is een landelijke belangenbehartiger van geneeskundestudenten. Het platform is in 1996 opgericht als onafhankelijk overlegorgaan van de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst), de belangenbehartiger van artsen in Nederland. Om te weten wat er onder de geneeskundestudenten speelt, wordt er jaarlijks, onder de ruim studentleden van de KNMG, een enquête gehouden met daarin vragen over actuele onderwerpen binnen de geneeskundestudie. Resultaten van deze enquête worden gepubliceerd in verschillende tijdschriften en gepresenteerd op congressen. 3.Methode Het studentlidmaatschap van de KNMG is gratis voor geneeskundestudenten uit alle opleidingsjaren. In november 2014 is een gestuurd naar studentleden met daarin een uitnodiging om een digitale enquête in te vullen. Elke student ontving in deze mail een persoonlijke link om de enquête in te vullen. Zodra de vragenlijst was ingevuld, kon deze link niet meer gebruikt worden. De vragen voor deze enquête zijn opgesteld door het KNMG studentenplatform in overeenstemming met de KNMG. Tevens werden de vragen bekeken door een enquêteur en een hoogleraar medisch onderwijs. De enquête bestond in totaal uit 54 vragen, waarvan twee vragen over Beroepskeuze. Alle vragen waren multiple choice vragen. Alle data werd na sluiting van de enquête geanalyseerd met SPSS door leden van het KNMG Studentenplatform. Hier werd Crosstabulation voor gebruikt. Er is geen extern bureau ingeschakeld om de data te analyseren. 3

4 4. Resultaten 4.1 Enquête algemeen Na twee maanden werd de enquête gesloten en hadden 2739 studenten de vragenlijst ingevuld (responspercentage: 18.8%), waarvan 1278 coassistenten. Het percentage vrouwelijke respondenten (75.2%) is iets hoger dan het landelijk gemiddelde van vrouwelijke geneeskundestudenten en het zesde studiejaar (22.3%) is beter vertegenwoordigd dan de andere jaren. Hiervoor is niet gecorrigeerd. Bij het lezen van de tabellen moet rekening gehouden worden met afrondingsverschillen. Daardoor kunnen de percentages in de tabellen soms oplopen tot 99% of 101%. Tabel 1: Verdeling respondenten over studiejaren In welk studiejaar van je studie Geneeskunde zit je? Totaal aantal respondenten: N= % SUMMA/A-KO jaar SUMMA/A-KO jaar SUMMA/A-KO jaar SUMMA/A-KO jaar Tabel 2: Verdeling respondenten over faculteiten Aan welke faculteit studeer je Geneeskunde? Totaal aantal respondenten: N= % Amsterdam AMC Amsterdam VuMC Maastricht Leiden Utrecht Groningen Nijmegen Rotterdam Tabel 3: Verhouding seksen Wat is je geslacht? Totaal aantal respondenten: N= % Vrouw Man Tabel 4: Aandeel coassistenten Ben je al begonnen met je coschappen? Totaal aantal respondenten: N= % Ja

5 Nee Bachelor-master: Wisselen van faculteit Wisselen van faculteit betekent het volgen van de master geneeskunde aan een andere faculteit dan waar de bachelor geneeskunde is afgerond. Uit de basisgegevens verkregen uit de enquête blijkt dat slechts 0.4% (n=6) van de respondenten na de bachelor geneeskunde overgestapt is naar een andere universiteit voor het volgen van de geneeskundemaster. 20.9% (n= 240) van de bachelorstudenten overweegt of wil op dit moment naar een andere faculteit (te) gaan. Wat betreft informatievoorziening blijkt dat ruim 95.3% (n= 2611) van alle respondenten nooit geïnformeerd is over het volgen van de master geneeskunde aan een andere faculteit. Het aantal studenten dat is overgestapt naar een andere faculteit is beperkt (n=6). 8.2% van de masterstudenten had dit wel graag gewild. In tabel 5 staat naar welke faculteiten masterstudenten hadden willen overstappen. In tabel 6 naar welke faculteiten bachelorstudenten het liefst willen overstappen (4,8% van de 20.9% gaf een voorkeursfaculteit op). Tabel 5: Masterstudenten die achteraf hadden willen wisselen van faculteit. Kolommen: Huidige faculteit; Rijen: Voorkeursfaculteit. In percentages. UvA VU Groningen Leiden Maastricht Nijmegen Rotterdam Utrecht UvA X VU 0.8 X Groningen X Leiden X Maastricht X Nijmegen X Rotterdam X 0.0 Utrecht X Buitenland Tabel 6: Faculteitsvoorkeur van bachelorstudenten die willen overstappen en weten waarheen. Kolommen: Huidige faculteit; Rijen: Voorkeursfaculteit. In percentages. UvA VU Groningen Leiden Maastricht Nijmegen Rotterdam Utrecht UvA X VU 0.8 X Groningen X Leiden X Maastricht X Nijmegen X Rotterdam X 0.0 Utrecht X 5

6 Buitenland Wat opvalt uit beide tabellen is dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Universiteit Utrecht (UU) de populairste universiteiten zijn om heen te gaan voor masterstudenten. Uit tabel 5 blijkt ook dat de masterstudenten die achteraf hadden willen overstappen vooral inmaastricht en aan de Vrije Universiteit (VU) studeren. De informatievoorziening naar studenten over het doen van de master geneeskunde aan een andere faculteit is vooral interessant voor derdejaars bachelorstudenten en masterstudenten. Het is namelijk niet logisch dat eerste- of tweedejaarsstudenten direct worden geïnformeerd naar de mogelijkheden daartoe. Ook is het interessant op welke universiteiten dat het meest gebeurd. Tabel 7 laat dat zien. Het geeft het aantal en het percentage aan van geneeskundestudenten van de jaren 3 tot en met 6, verdeeld over de universiteiten. Tabel 7: Percentage studenten die aangeven geïnformeerd te zijn vanuit de faculteit over de mogelijkheden tot het volgen van een master elders. Universiteit N % UvA 3 1,8 VU Groningen 15 4,1 Leiden Maastricht 11 4,9 Nijmegen 7 2,9 Rotterdam 19 8,2 Utrecht Bachelor-master: Andere master dan geneeskunde Een beperkt aantal studenten overweegt na de bachelor geneeskunde een andere master doen, namelijk 5,4%. Hoeveel studenten na de bachelor in werkelijkheid zijn overgestapt wordt niet bekend uit de enquête, aangezien niet-geneeskundestudenten de enquête niet toegestuurd krijgen. Hierin lijkt geen verschil te bestaan tussen mannen en vrouwen. Wat betreft informatievoorziening geeft 89.8% (n=2460) van alle respondenten aan nooit geïnformeerd te zijn. Dat aantal is gelijkmatig verdeeld over de verschillende studiejaren. Tabel 8: Bachelorstudenten die een andere master willen/overwegen N % UvA 7 5,7 6

7 VU 9 6,3 Groningen 9 4,1 Leiden 7 6 Maastricht 6 4,3 Nijmegen 7 4 Rotterdam 8 6,9 Utrecht 9 7,3 5. Conclusie De theoretische mogelijkheden van de bachelor-masterstructuur waren en zijn veelbelovend. Voor de studie geneeskunde zijn deze in de praktijk echter nauwelijks realiseerbaar. Door de beperkte opleidingscapaciteit is het voor geneeskundestudenten bijna nooit mogelijk om over te stappen naar een andere universiteit. Dit is waarschijnlijk ook de oorzaak van de gebrekkige informatievoorziening. Op dit moment is de bachelormasterstructuur voor de opleiding geneeskunde dus in feite een kunstmatige tweedeling die vooral op papier voordelen oplevert. Het is daarom maar de vraag of de invoering van de bachelor-masterstructuur voor de studie geneeskunde een goede beslissing is geweest. 6. Referenties Bachelor Geneeskunde: en dan? - Brouwer T et al. - Arts in Spe, _nl.htm 7.Contactgegevens Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) KNMG Studentenplatform Domus Medica Mercatorlaan BL Utrecht Postadres: Postbus LB Utrecht Studentenplatform@fed.knmg.nl Telefoon: Fax:

8 www: 8.Bijlagen > Definitieve versie artikel: 8