De contextuele benadering in de praktijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De contextuele benadering in de praktijk"

Transcriptie

1 De contextuele benadering in de praktijk Een exploratief onderzoek naar de mate van contextueel werken binnen de De Rading, een instelling voor jeugdhulpverlening. W.A. Stuker & K. Verregghen Juli 2009 Begeleid door: Joël Vos (externe begeleider) en Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam Faculteit de Maatschappij en gedragswetenschappen Master Forensische Orthopedagogiek

2 Abstract In deze exploratieve studie wordt onderzocht in hoeverre er door de KTC-mentoren lichte variant van De Rading volgens de contextuele benadering van Boszermenyi-Nagy gewerkt wordt. Nagegaan wordt in welke mate activiteiten worden uitgevoerd die betrekking hebben op de vier dimensies van de contextuele benadering en of dit beïnvloed wordt door hun opleidingsniveau, kenmerken van de cliënt en de mate waarin de KTC-mentoren zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener. De eerste dimensie is de dimensie van de objectiveerbare feiten, de tweede dimensie is de dimensie van de individuele psychologie, de derde dimensie is de dimensie van de trasacties en de vierde dimensie is de dimensie van de relationele ethiek. Het is de vierde dimensie waaraan de contextuele benadering zijn eigenheid ontleend. Uit het onderzoek blijkt dat er relatief gezien op elke dimensies evenveel activiteiten uitgevoerd worden, maar dat vanuit de methodiek meer activiteiten worden aangeboden die betrekking hebben op de tweede en derde dimensie. Het opleidingsniveau blijkt een positieve invloed uit te oefenen op het uitvoeren van activiteiten die betrekking hebben op de vier dimensies. Bij jongeren van het vrouwlijk geslacht worden meer activiteiten uitgevoerd die betrekking hebben op de vier dimensies. Er is geen samenhang tussen de mate waarin de KTC-mentoren zich ervaren als contextueel hulpverlener en de hulp die zij bieden. Aanbevolen wordt om de studie te herhalen met een grotere steekproef en de ontworpen meetinstrumenten te optimaliseren en te valideren. Daarnaast wordt geadviseerd om de effectiviteit van de contextuele benadering te onderzoeken. De Rading word aangeraden de opleiding in de contextuele benadering te continueren en het hulpverleningsaanbod uit te breiden met activiteiten die betrekking hebben op de vierde dimensie. Tevens wordt geadviseerd om het nieuw ontworpen meetinstrument (activiteitenlijst) in te zetten voor training en scholing van de KTC-mentoren ter optimalisering van het hulpverleningsaanbod. 2

3 Dankwoord Na maanden van hard werken met vele momenten van plezier en enthousiasme maar ook met de nodige tegenslagen is hier dan eindelijk het resultaat; onze masterscriptie, de kroon op onze master Forensische Orthopedagogiek. Het opzetten en uitvoeren van deze masterscriptie was onmogelijk geweest zonder de hulp van anderen. Dus, daarom hier om in contextuele termen te spreken- een moment van erkenning van onze kant. Allereerst gaat onze dank uit naar De Rading, in het bijzonder naar Rikie van Hussel als directe opdrachtgeefster, die ons de mogelijkheid gaf om een eerste stap te zetten in de effectiviteitsmeting van de contextuele benadering. Daarbij heeft ze ons het vertrouwen en de vrijheid gegeven om het onderzoek naar ons eigen inzicht in te richten en uit te voeren en stond ze ons altijd te hulp wanneer dit nodig bleek. Ook Joël Vos heeft ons in de rol van scriptiebegeleider enorm geholpen bij het schrijven van deze scriptie. We hebben de bijeenkomsten waarin we de voortgang van de scriptie en onze obstakels bespraken altijd als zeer steunend en helpend ervaren. Hij zorgde er telkens weer voor dat we vol goede moed en met veel enthousiasme het onderzoek voortzette. Mede dankzij zijn deskundigheid in zowel de contextuele benadering als in het doen van wetenschappelijk onderzoek is onze scriptie geworden tot wat het nu is. Geert Jan Stams willen we bedanken als scriptiebegeleider vanuit de Universiteit van Amsterdam voor zijn suggesties. De teamleiders van de KTC s lichte variant van De Rading Nina en Clemen willen we bedanken voor hun tomeloze inzet en tijd die zij hebben gestoken in het onderzoek. Zonder hen was het onmogelijk geweest om het onderzoek tot stand te brengen. De mentoren van de KTC s willen we eveneens bedanken voor hun bereidheid om hun kostbare tijd beschikbaar te stellen. De contextueel deskundigen die meegewerkt hebben aan dit onderzoek zijn we zeer erkentelijk. We willen de mensen van de ondersteunende dienst van De Rading, in het bijzonder Nancy, Mirjam en Hanneke bedanken voor de faciliteiten en de hulp die zij geboden hebben bij het versturen van de vragenlijsten voor het onderzoek. Zij hebben er mede voor gezorgd dat de vragenlijsten op tijd op de post konden en wij op die manier geen vertraging hebben opgelopen. 3

4 Boven alles gaat onze dank uit naar onze familie en onze partners. We willen jullie bedanken voor jullie geduld en luisterend oor. Voor de vele kopjes thee, het lenen van de auto en de saunabonnen. Voor de lieve telefoontjes en de opbeurende peptalks. Jullie hebben ons enorm geholpen! Rob, Clemen, pappa s en mamma s, Michiel, Annerien, Coosje, Maarten & Loes en alle vrienden en vriendinnen: BEDANKT!!!!!!!!!!! 4

5 Inhoudsopgave Abstract blz. 2 Dankwoord blz. 3 Inleiding blz. 7 De contextuele benadering blz. 7 Wetenschappelijk onderzoek blz. 10 De Rading blz. 11 Belang van het onderzoek blz. 12 Methode blz. 16 Participanten blz. 16 Procedure blz. 17 Instrumenten blz. 17 Activiteitentabel contextueel deskundigen blz. 18 Activiteitentabel mentoren blz. 19 Basisattitudelijst blz. 19 Marlowe-Crown Social Desirability Scale blz. 20 Achtergrondlijst blz. 21 Variabelenlijst jongere blz. 21 Analyses en statistiek blz. 21 Vraagstelling 1 blz. 21 Vraagstelling 2 blz. 22 Vraagstelling 3 blz. 23 Vraagstelling 4 blz. 23 Vraagstelling 5 blz. 24 Vraagstelling 6 blz. 24 Resultaten blz. 25 Participanten blz. 25 5

6 Vraagstellingen blz. 25 Vraagstelling 1 blz. 25 Vraagstelling 2 blz. 27 Vraagstelling 3 blz. 28 Vraagstelling 4 blz. 29 Vraagstelling 5 blz. 30 Vraagstelling 6 blz. 31 Discussie blz. 33 Vraagstellingen blz. 34 Vraagstelling 1 blz. 34 Vraagstelling 2 blz. 35 Vraagstelling 3 blz. 36 Vraagstelling 4 blz. 36 Vraagstelling 5 blz. 36 Vraagstelling 6 blz. 38 Beperkingen blz. 38 Aanbevelingen voor De Rading blz. 39 Aanbevelingen voor de wetenschap blz. 40 Referentielijst blz. 41 Bijlagen blz. 43 Tabellen blz. 43 Contextuele gedragingenlijst blz. 47 Contextuele intentielijst blz. 48 Instructie activiteitenlijst contextueel deskundigen blz. 53 Activiteitenlijst contextueel deskundigen blz. 56 Activiteitenlijst KTC-mentoren blz. 84 Achtergrondlijst blz. 96 Variabelenlijst Jongeren blz. 99 6

7 Inleiding De contextuele benadering De contextuele benadering is ontwikkeld door de Hongaars-Amerikaanse psychiater en gezinstherapeut Ivan Boszormenyi-Nagy, vanuit de individuele therapie en de systeemgerichte gezinstherapie. Volgens Nagy is een individu fundamenteel verbonden met de existentiële context (Heyndrickx, Barbier, Driesen, Ongevalle & Vansevenant, 2005). Het begrip existentiële context verwijst hierbij naar de dynamische en ethische verbondenheid van een individu met zijn betekenisvolle relaties over verschillende generaties (Michielsen & Van Mulligen, 1998). Dit complexe netwerk van vroegere en huidige relaties geven vorm aan de aard van toekomstige relaties (Boszormenyi-Nagy, 2000). Ieder mens maakt deel uit van een familiair netwerk van verhoudingen, waarbij de balans tussen geven en ontvangen de verbondenheid kenmerkt. De contextuele benadering houdt zich bezig met het begrijpen van causale factoren in menselijk gedrag. Deze causale factoren kunnen worden gezien als bronnen van relationele consequenties die het best begrepen kunnen worden vanuit een integratieve denkwijze (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 1986). Om deze reden wordt er ook wel gesproken van een verzameling van benaderingen of een theorie van theorieën (Gurman &Kniskern, 1981). Daartoe heeft Boszormenyi-Nagy een fundamentele ordening van dimensies ontworpen, die vier dimensies omvat. De eerste dimensie is die van de objectiveerbare feiten. Feiten kunnen van grote invloed zijn op de individuele psychologie en relaties van mensen. Enkele voorbeelden van feiten zijn; genetische uitrusting, het meemaken van een natuurramp, adoptie, scheiding van de ouders, mishandeling en het milieu waar je geboren wordt. Hulpverlening waarbij de feiten als werkzame factoren worden beschouwd vallen binnen het biologische model. Voorbeelden van behandelingen zijn het toedienen van medicatie om zo de hormoonhuishouding te beïnvloeden en het toepassen van psychochirurgie. De tweede dimensie is die van de individuele psychologie. Hierbij gaat het om gevoelens en intrapsychische aspecten van een individu, zoals zelfbeeld, eigenwaarde, afweermechanismen, ideaalbeeld en hechtingspatronen. Deze dimensie beschrijft voornamelijk hoe individuen manieren ontwikkelen om te streven naar liefde, macht en genot (Boszormenyi-Nagy, 1986). De psychoanalyse en de cognitieve therapie zijn stromingen binnen de hulpverlening die opereren binnen deze dimensie. 7

8 De derde dimensie is die van de transacties. Het geeft de communicatie en gedragsreeksen die relaties kenmerken en beïnvloeden weer, ondermeer aan de hand van gedrag, onderlinge verhoudingen, hiërarchie, ingeslepen gedragspatronen en machtsverhoudingen. Een netwerk van relaties bestaat niet enkel uit een optelsom van individuen met hun individuele psychologie. Er ontstaan binnen dit netwerk patronen van waarneembaar gedrag tussen mensen die gereguleerd worden door dynamische systeemkrachten (Michielsen & Van Mulligen, 1998). Deze dimensie is vooral uitgewerkt door het systeemdenken en de communicatietheorie. Binnen deze dimensie zijn onder andere de systeemtherapie en familietherapie werkzaam. De vierde dimensie is die van de relationele ethiek. Het is deze dimensie waaraan de contextuele benadering haar eigenheid ontleent en die zorgt voor een nieuwe invalshoek in het therapeutisch werkveld (Hargrave & Pfitzer, 2005). Deze dimensie beschrijft de relevante balansen van geven en ontvangen, de loyaliteitshuishouding, parentificatie, onrecht over de verschillende generaties, gebroken relaties en beschikbare hulpbronnen. De dimensie van de objectiveerbare feiten, de individuele psychologie en van de transacties zijn onlosmakelijk verbonden en verweven met de dimensie van de relationele ethiek. De vier dimensies hebben tezamen een wederkerige invloed op elkaar en op het relationele veld: het geheel van de dimensies is groter dan de som van de delen (Hargrave & Anderson, 1992). Wanneer er een verandering optreedt binnen één van de dimensies, dan heeft dit invloed op de andere dimensies. Het is echter de relationeel-ethische dimensie die mensen in beweging brengt; daar waar de tweede en derde dimensie nodig zijn om mensen te begrijpen, is de vierde dimensie noodzakelijk om mensen te motiveren tot verandering, omdat mensen ten diepste worden bewogen door recht en rechtvaardigheid in verhoudingen (Michielsen & Van Mulligen, 1998). Om deze reden wordt de relationeel-ethische dimensie dan ook als de krachtigste en invloedrijkste dimensie beschouwd, aangezien zich in deze dimensie de meest werkzame factoren bevinden die in de psychotherapie gemobiliseerd kunnen worden (Hargrave & Pfitzer, 2005). Symptomen ontstaan wanneer de balans van geven en ontvangen verstoord raakt en de betrouwbaarheid in de relatie geschonden wordt (Boszormenyi-Nagy, Grunebaum & Ulrich, 1991). De ethiek binnen de dimensie van de relationele ethiek impliceert iets anders dan ethiek als wanneer men spreekt van de moraal; hoe het hoort. Het begrip ethiek is hier geworteld in de ontologie van de fundamentele aard van alle levende wezens; dat wil zeggen: het leven wordt ontvangen van voorouders en doorgegeven aan het nageslacht. Leven is een keten van in elkaar grijpende consequenties, verbonden met de onderlinge afhankelijkheid 8

9 van ouder- en kindgeneraties (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 1986). Relationele ethiek eist van individuen dat zij verantwoordelijkheid nemen voor consequenties. Deze consequenties vormen op zichzelf een onontkoombare, existentiële werkelijkheid. Kernbegrippen binnen de dimensie van de relationele ethiek zijn de balans van geven en ontvangen en loyaliteit. Een feit is dat de existentiële band tussen ouders en kinderen onverbreekbaar is. Elk kind- en daarmee dus ook elke volwassene- is in wezen honderd procent loyaal aan zijn ouders. De loyaliteit aan ouders is geworteld in het zijn ; door het feit dat een kind het leven krijgt van zijn ouders staat een kind in een onomkeerbare, onherroepelijke relatie met zijn ouders (Van den Eerenbeemt, 2003). Loyaliteit is dus geen gevoel, maar een zijns- gegeven. Ouders zijn verantwoordelijk voor het kind, doordat zij het op de wereld hebben gezet. Door zorg en inspanning en verantwoordelijk ouderschap verdienen ouders nog meer loyaliteit van het kind. Naast existentiële loyaliteit ontstaat er dan verworven loyaliteit. Ouders en kinderen zijn verbonden door verticale loyaliteit, horizontale loyaliteit wordt gevormd door gekozen relaties (partners, vrienden) en eventuele broers en zussen. Deze loyaliteiten kunnen met elkaar in conflict komen; men spreekt dan van een loyaliteitsconflict (Van der Meiden, 2003). Een rechtvaardige relatie is een relatie waarin een evenwicht bestaat tussen geven en ontvangen, waarbij zowel rekening wordt gehouden met de eigen noden als met de noden van de ander. In een dergelijke relatie ontstaat vertrouwen en betrouwbaarheid. Eén van de meest vernieuwende inzichten van de contextuele benadering is dat ook het kind recht heeft om te geven. Belangrijk hierbij is dat het geven van het kind aan de ouder gezien wordt; hierdoor bouwt het kind bestaansrecht op. Door zorg te ontvangen wordt er ook iets anders aan de ander gegeven; namelijk het recht om te geven. Wanneer het geven gezien en ontvangen wordt door de ander groeit het zelfvertrouwen. Door te kunnen geven, maar tevens nee te kunnen zeggen zonder daarbij de eigen belangen danwel de noden van anderen uit het oog te verliezen ontstaat vrijheid in relaties (Michielsen & Van Mulligen, 1998). Uitgangspunt binnen de contextuele hulpverlening is dat de hulpverlener er steeds op gericht is om aan een individu of gezin duidelijk te maken dat hij geïnteresseerd is in het vinden van krachten en hulpbronnen, in het ondersteunen van transformaties die leiden tot liefde, vertrouwen en rechtvaardig geven, en in interventies die destructief gedrag kunnen stoppen (Hargrave & Pfitzer, 2005). Hierbij is het van belang dat de hulpverlener geen partij kiest maar een pleitbezorger is voor allen die tot de basale relationele context behoren, ook voor de overledenen en de toekomstige generaties (Boszormeyi-Nagy, 2000). Deze houding wordt meerzijdige gerichte partijdigheid genoemd; de hulpverlener is niet onpartijdig of 9

10 neutraal, maar stelt zich veelzijdig partijdig op (Onderwaater, 1995). Als methodologie is meerzijdige gerichte partijdigheid een techniek om alle betrokkenen te begrijpen en te erkennen voor de zorg, de inspanningen en de effecten die er in de relaties tussen hen hebben plaatsgevonden (Hargrave & Pfitzer, 2005). Samenvattend kan gesteld worden dat de contextuele hulpverlening uniek is in zijn nadruk op de meerzijdigheid van relaties en de keuzemogelijkheden voor de wederzijdse baten van geven en ontvangen. Dit komt tot uiting in het vasthouden aan het principe van zorg voor de consequenties van klinische interventies voor allen die daar mogelijk door worden beïnvloed, in het bijzonder de toekomstige generaties (Boszormenyi-Nagy, 2000). Wetenschappelijk onderzoek De laatste jaren wordt er in onderzoeksland meer en meer nadruk gelegd op het meetbaar maken van hulpverleningsinterventies en methodes (Van Yperen, 2007, Van Yperen & Van Bommel, 2009). De effectiviteit dient aangetoond te worden alvorens er ruimte is voor erkenning. Bijvoorbeeld Kurtines en Szapocznik (1996) hebben onderzoek gedaan naar de effectiviteit van familiesysteemtherapie in de context van culturele diversiteit. Hierbij waren er twee gerandomiseerde onderzoeksgroepen, waarbij er een deelnam aan de familietherapie en een aan de controlegroep die de gebruikelijke behandeling volgde. Beide condities van de groepen verbeterden significant, waarbij er geen verschil was tussen de groepen. Een opvallend resultaat was echter dat maar 17 procent van de jongeren die deelnamen aan de familiesysteemtherapie voortijdig stopten met de behandeling, daar waar 44 procent van de controlegroep afviel. Hazelrigg, Cooper en Borduin (1987) lieten zien dat familiesysteemtherapie positieve effecten heeft vergeleken met geen therapie of alternatieve therapieën. Belangrijk om hierbij te benadrukken is dat contextuele benadering niet direct vergeleken kan worden met de familiesysteemtherapie; de familiesysteemtherapie maakt vooral onderdeel uit van de derde dimensie van de contextuele benadering, en zou dus eerder als een aspect van de contextuele benadering genoemd kunnen worden. Echter, de vier dimensies van de contextuele therapie zijn met elkaar verbonden en staan niet op zichzelf. In de contextuele benadering is er met uitzondering van enkele individuen tot op heden beperkt wetenschappelijk onderzoek gedaan. 10

11 Met uitzondering van enkele individuen is er tot op heden beperkt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de contextuele benadering (o.a. Bernal, Flores-Ortiz, Rodriguez, Sorensen & Diamond, 1990, Hargrave, Jennings & Anderson, 1991, Bomba & Hargrave, 1993, Hargrave & Sells, 1997, Baartman, Baeten, Janssen & Zwikker, 2000, Vos, 2006). Mogelijkerwijs heeft dit te maken met het feit dat het hier gaat om een benadering en geen hulpverleningsinterventie met een vaststaand protocol en een handleiding. Tevens is de contextuele benadering een integratief model, waarbij de relationele ethiek en loyaliteit worden aangewend als motiverende krachten bij deze dynamische verbondenheid, maar waar andere modellen en interventies niet bij voorbaat uitgesloten worden (Michielsen & Van Mulligen, 1998). Dit alles maakt het een benadering die moeilijk te operationaliseren is, en daarmee moeilijk meetbaar. Met dit exploratieve onderzoek bij de instelling voor jeugdzorg De Rading wordt een belangrijke eerste stap gezet in de richting van de effectiviteitsmeting van de contextuele benadering, door het ontwikkelen van meetinstrumenten. Daarmee is dit een uniek onderzoek. De Rading De Rading is een instelling voor residentiële en ambulante jeugdzorg in de provincie Utrecht, die hulp en ondersteuning biedt aan jeugdigen en hun (pleeg-) gezin. Deze hulp wordt geboden vanuit de opvatting dat ouders verantwoordelijk zijn en blijven voor de opvoeding van hun kinderen, waarbij De Rading zich voortdurend realiseert dat de band tussen ouders en kind blijft bestaan. Aangezien het volgens De Rading van belang is om de band tussen ouder en kind binnen de hulpverlening ten volle te benutten heeft De Rading ervoor gekozen de contextuele benadering op te nemen in hun visie (Melchiors, 2006). Eén hulpvariant van De Rading is de kamertrainingscentra, waar jongeren van 16 tot 23 jaar deeltijd begeleid worden in een wooneenheid. De begeleiding is gericht op zelfstandig wonen. De Rading heeft drie kamertrainingscentra, waarvan één intensieve variant en twee lichte varianten. De domeinen waaraan - samen met de jongere en zijn context - gewerkt wordt zijn de eigen woonsituatie, het familiesysteem, sociaal netwerk/vrienden, school/werk, vrije tijd, gezondheid, intimiteit en seksualiteit, omgaan met autoriteit, gezondheid en diverse praktische vaardigheden (Modulenboek De Rading, 2008). Binnen de methodiek van de kamertrainingscentra wordt de contextuele benadering gehanteerd. De Rading is sinds 1988 bekend met de contextuele benadering. Het maakt een belangrijk deel uit van de visie van de organisatie. De Rading beoogt ondersteuning te bieden 11

12 vanuit deze benadering, en traint daartoe ook haar medewerkers in het contextuele gedachtegoed. De Rading wordt gefinancierd door de provincie en is daarmee ook afhankelijk van hoe de provincie de organisatie en zijn hulpverleningsinterventies beoordeelt. Wanneer de effectiviteit van de contextuele benadering aangetoond kan worden, zou dit mogelijk van invloed kunnen zijn op het financiële beleid van de provincie ten aanzien van De Rading. Vanuit De Rading is dan ook het verzoek gekomen om de effectiviteit aan te onderzoeken van de contextuele werkwijze binnen de KTC s lichte variant. Voorafgaand aan het onderzoeken van de effectiviteit van de contextuele benadering is het volgens de onderzoekers van belang om vast te stellen in welke mate de medewerkers van de KTC s contextueel werken. Wanneer vastgesteld is dat er contextueel gewerkt wordt kan pas overgegaan worden tot een effectiviteitsmeting. Indien dit nagelaten wordt bestaat de kans dat de effectiviteit van de hulpverlening in het algemeen wordt gemeten in plaats van de effectiviteit van de contextuele benadering. Aangezien er geen meetinstrumenten zijn waarmee onderzocht kan worden of er contextueel gewerkt wordt, dienen deze meetinstrumenten volgense de onderzoekers ontwikkeld te worden om dit mogelijk maken. Belang van het onderzoek Samengevat dient dit onderzoek twee belangen. Ten eerste is het van belang voor de contextuele benadering aangezien met dit onderzoek een eerste stap wordt gezet richting de effectiviteitmeting van het gedachtegoed van Boszormenyi-Nagy. Ten tweede is het van belang voor De Rading aangezien zij graag wil weten in welke mate de medewerkers van de KTC s lichte variant contextueel werken. Dit is nodig om vervolgens te kunnen onderzoeken of de hulp die daaruit voortkomt effectief is, waarmee financiële ondersteuning vanuit de provincie gewaarborgd kan worden. Tevens maakt dit onderzoek het mogelijk om te exploreren of het volgen van de interne cursus contextueel werken bij De Rading effect heeft op de mate waarin er op individueel niveau contextueel gewerkt wordt. Ook kan er bekeken worden of er een verband is tussen de mate waarin een KTC medewerker lichte variant contextueel werkt en de mate waarin de KTC medewerker zichzelf als contextueel hulpverlener ervaart. Verder kan het verband bekeken worden tussen de mate waarin een KTC medewerker zichzelf ervaart als contextueel hulpverlener en het percentage van contextuele handelingen die de medewerker verricht. Tot slot kan er onderzocht worden bij welke cliënten meer contextuele handelingen worden uitgevoerd. 12

13 Dit leidt tot de volgende zes vraagstellingen: - Vraagstelling 1: Hoeveel procent van het totaal aan activiteiten die KTC-mentoren lichte variant van De Rading uitvoeren heeft betrekking op de 1 e,2 e,3 e en 4 e dimensie volgens de beoordeling van de contextueel deskundigen? - Vraagstelling 2: Wat is het verband tussen het opleidingsniveau in de contextuele benadering en het totaal aan activiteiten uitgevoerd door de KTC-mentoren lichte variant van De Rading die betrekking hebben op de 1 e,2 e,3 e en 4 e dimensie? - Vraagstelling 3: Wat is het verband tussen het opleidingsniveau in de contextuele benadering van de KTC-mentoren lichte variant van De Rading en de mate waarin zij zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener? - Vraagstelling 4: Wat is het verband tussen het totaal aan activiteiten uitgevoerd door de KTC-mentoren lichte variant van De Rading die betrekking hebben op de 1 e,2 e,3 e en 4 e dimensie en de mate waarin zij zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener? - Vraagstelling 5: Welke cliëntkenmerken hangen samen met het totaal aan activiteiten uitgevoerd door de KTC-mentoren lichte variant van De Rading die betrekking hebben op de 1 e,2 e,3 e en 4 e dimensie? - Vraagstelling 6: Verschillen de maten waarin de KTC-mentoren lichte variant van De Rading en de contextueel deskundigen zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener? Middels vraagstelling 1 wordt er onderzocht of de KTC- mentoren werken volgens de contextuele benadering. Hiermee wordt het hulpverleningsaanbod van de KTC-mentoren van De Rading getoetst, waardoor meer inzicht wordt verkregen in de vraag of de hulp die de KTC-mentoren bieden overeenkomt met de behandelwijze die De Rading voorstaat. Tevens dient deze vraagstelling een wetenschappelijk doel: wanneer er onderzocht is in welke mate de KTC-mentoren contextueel hulpverlenen kan hieropvolgend onderzoek plaatsvinden waarmee de effectiviteit van deze hulp gemeten kan worden. Dit zal een eerste stap in de 13

14 effectiviteitsmeting van de contextuele benadering zijn. Op basis van de visie van De Rading kan er verwacht worden dat de KTC-mentoren lichte variant in hoge mate activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de vier dimensies. Tevens wordt er verwacht dat er meer activiteiten uitgevoerd worden die betrekking hebben op de vierde dimensie, aangezien deze dimensie volgens de contextueel theoretici de meest krachtigste en invloedrijkste factoren bevat die in de hulpverlening gemobiliseerd kunnen worden (Hargrave & Pfitzer, 2005). Door middel van vraagstelling 2 wordt getracht inzicht te verkrijgen in de effectiviteit van de interne cursus van De Rading in de contextuele benadering, ook wel de basiscursus genoemd. Hierdoor kan er antwoord gegeven worden op de vraag of de Rading de basiscursus dient te continueren, danwel aan te passen of te beëindigen. Vanuit een wetenschappelijk oogpunt is het interessant te zien of scholing in de contextuele benadering van invloed is op de werkwijze van hulpverleners. Verwacht wordt dat de KTC-mentoren die de basiscursus van De Rading hebben afgerond meer activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de vier dimensies en in het bijzonder activiteiten die betrekking hebben op de vierde dimensie. Aangezien deze dimensie de contextuele benadering onderscheid van andere benadering wordt verwacht dat binnen de basiscursus van De Rading hier de nadruk op zal liggen. Met behulp van vraagstelling 3 wordt getracht inzicht te verkrijgen of scholing van invloed is op de mate waarin de KTC-mentoren zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener. Zowel het belang voor De Rading als het wetenschappelijk belang van deze vraagstelling zal besproken worden bij vraagstelling 4 aangezien deze vraagstellingen met elkaar verband houden. De verwachting is dat KTC-mentoren die de basiscursus van De Rading hebben gevolgd zichzelf in hogere mate ervaren als contextueel hulpverlener in vergelijking met KTC-mentoren die deze interne opleiding (nog) niet genoten hebben. Middels vraagstelling 4 wordt er onderzocht of de mate waarin de KTC-mentoren zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener van invloed is op de activiteiten die ze uitvoeren. Het belang van deze en de voorgaande vraagstelling voor De Rading is om te achterhalen of er sprake is van een indirect verband tussen de mate waarin de KTC-mentoren zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener en in hoeverre zij activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de vier dimensies. Mogelijkerwijs wordt de mate waarin de KTCmentoren zichzelf ervaren als contextueel hulpverleners mede bepaald door het opleidingsniveau van de KTC-mentoren in de contextuele benadering. Met de uitkomsten van deze vraagstellingen kan gesteld worden of het van belang is om de basiscursus binnen De Rading (meer) te richten op het competentiegevoel van de KTC-mentoren met betrekking tot de contextuele benadering. Uit onderzoek is gebleken dat het gedrag van mensen mede 14

15 bepaald wordt door hun zelfperceptie (Smith & Mackie, 2007). Om die reden wordt verwacht dat de zelfperceptie van de KTC-mentoren van invloed is op de activiteiten die zij uitvoeren in de hulpverlening. Gezien de vierde dimensie de meeste krachtigste dimensie is in de contextuele benadering wordt de invloed van zelfperceptie met name verwacht bij activiteiten die betrekking hebben op de vierde dimensie. Met behulp van de vijfde vraagstelling wordt er onderzocht of de geboden hulp door de KTC-mentoren afhankelijk is van bepaalde cliëntkenmerken. Dit is van belang voor De Rading omdat het op deze manier inzichtelijk wordt of alle jongeren bij de KTC s dezelfde hulp aangeboden krijgen. Ten behoeve van de kwaliteit zou De Rading mogelijkerwijs het hulpverleningsaanbod hierop in kunnen richten. De wetenschappelijke relevantie van deze vraagstelling is om te onderzoeken of cliënten met bepaalde kenmerken, bewust danwel onbewust, meer contextuele hulp oproepen bij KTC-mentoren. Verwacht wordt dat er op de cliëntkenmerken geslacht van de jongere, het land van herkomst van de jongere, het land van herkomst van de ouders, relatie van de ouders (bij elkaar of uit elkaar) en de vraag of de hulpverlening voortijdig is afgebroken van invloed zijn op de mate waarin er activiteiten worden uitgevoerd die betrekking hebben op de vier dimensies. Ook hierbij wordt verwacht dat er meer activiteiten worden uitgevoerd die betrekking hebben op de vierde dimensie gezien hier de meest werkzame factoren in zitten volgens contextuele theoretici. Aan de hand van vraagstelling 6 kan er onderzocht worden of de mate waarin de KTCmentoren zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener verschilt van de mate waarin de contextueel deskundigen zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener. Deze vraagstelling dient meer een onderzoekstechnisch belang. Er wordt inzicht verkregen in de mate waarin de contextueel deskundigen zichzelf als contextueel hulpverlener ervaren, wat van belang is gezien de rol die zij spelen in dit onderzoek. Verwacht wordt dat de contextueel deskundigen, gezien hun hogere mate van (werk)ervaring en opleiding in de contextuele benadering, zichzelf in hogere mate ervaren als contextueel hulpverlener in vergelijking met de KTCmentoren. 15

16 Methode Participanten In het onderzoek was er sprake van twee verschillende groepen participanten. De eerste groep bestond uit KTC-mentoren die werkzaam waren op de twee KTC s lichte variant van De Rading. Mentoren zijn persoonlijke begeleiders van de jongeren die woonachtig zijn op het KTC. Zij werden telefonisch gevraagd om mee te werken aan het onderzoek. Op de KTC s waren acht mentoren werkzaam. Naast de KTC-mentoren werd er, vanwege het kleine aantal mentoren, ook één teamleider benaderd aangezien zij tevens als mentor fungeerde en daarmee aan het selectiecriterium voldeed. Het selectiecriterium voor de mentoren was dat ze de hulpverlening aan één of meerdere jongeren hadden afgerond.van de acht KTC-mentoren voldeden er zes mentoren aan het selectiecriterium. Wegens persoonlijke omstandigheden nam één mentor niet deel aan het onderzoek. Een meewerkend teamleidster van één van de KTC s heeft meegewerkt aan het onderzoek aangezien zij eveneens voldeed aan het selectiecriterium. In totaal kwam de grootte van deze participantengroep op zes personen. Van de zes mentoren die meegewerkt hadden aan het onderzoek behoorde allen tot het vrouwelijk geslacht. De gemiddelde leeftijd ten tijde van het onderzoek was 29,8 jaar. De mentoren waren gemiddeld 38 maanden werkzaam op de KTC s. De tweede groep participanten bestond uit contextueel deskundigen. Hieronder werden gediplomeerden verstaan die de tweejarige basisopleiding van Leren over Leven hadden afgerond. Leren over Leven is een leerschool voor contextuele hulpverlening gevestigd in België en Nederland. Middels een brief werden er 343 contextueel deskundigen benaderd met het verzoek tot deelname aan het onderzoek. De adressen werden beschikbaar gesteld door Leren over Leven. Van de 343 contextueel deskundigen hadden er 45 respondenten alle vragenlijsten volledig ingevuld geretourneerd. Van deze respondenten waren er 8 van het mannelijke geslacht en 35 van het vrouwelijk geslacht, van 1 van de respondenten was het geslacht onbekend. De gemiddelde leeftijd ten tijde van het onderzoek was 48,4 jaar. In totaal was 89,2% van de respondenten hoger opgeleid (HBO of WO). 16

17 Procedure Met de mentoren werd, door middel van interviews, de activiteitentabel mentoren doorgenomen. Voor ieder interview werd twee uur gepland waarin de twee laatst afgesloten casussen van de mentor besproken werden aan de hand van de activiteitentabel mentoren. Met deze casussen werden jongeren bedoeld waar de KTC-medewerker mentor van was en die ten tijde van het interview het KTC hulpverleningstraject reeds beëindigd hadden. Tevens dienden dit de laatste jongeren te zijn waar de mentor het hulpverleningsproces van had afgesloten. Voorafgaand aan het bespreken van de casus werden er enkele variabelen van de jongere uitgevraagd aan de hand van de variabelenlijst jongere. Vervolgens werd per jongere de activiteitentabel mentoren aan de mentoren voorgelegd. Een aantal mentoren had, vanwege de relatief korte werkperiode op het KTC, nog niet twee casussen afgerond, waardoor er in sommige gevallen één jongere werd besproken. Wanneer een mentor in zijn werkperiode drie casussen had afgesloten, werd er een activiteitentabel mentoren en een variabelenlijst jongere meegegeven met bijbehorende instructie. Op die manier werd er een eventuele derde casus door de mentor zelf ingevuld en teruggestuurd. In totaal werden er dertien jongeren meegenomen in het onderzoek, afkomstig van zes mentoren. De mentoren hebben na afloop van het interview een basisattitudelijst en een achtergrondlijst uitgereikt gekregen. Deze lijsten hebben zij individueel ingevuld en binnen twee weken teruggestuurd. De contextueel deskundigen hebben de activiteitentabel contextueel deskundigen, de basisattitudelijst en de achtergrondlijst via de post opgestuurd gekregen. Hier was een brief aan toegevoegd, waarin het doel van het onderzoek werd beschreven en de contextueel deskundigen gevraagd werd om deel te nemen aan het onderzoek. Daarnaast waren er instructies toegevoegd hoe de lijsten ingevuld dienden te worden. De geschatte invultijd voor de lijsten was minuten. De contextueel deskundigen hadden drie weken de tijd om de lijsten ingevuld te retourneren. Een week voor de inleverdatum ontvingen de contextueel deskundigen per mail een herinnering met het verzoek tot deelname aan het onderzoek. Instrumenten Vanwege het exploratieve karakter van dit onderzoek werd er een nieuwe methode ontwikkeld om antwoord te kunnen geven op de zes vraagstellingen. Om te onderzoeken of er gewerkt wordt aan de hand van de contextuele benadering van Nagy waren er meetinstrumenten nodig. Aangezien er nog niet eerder kwantitatief onderzoek was gedaan 17

18 naar de contextuele benadering van Nagy ontbrak het tot op heden aan deze meetinstrumenten. De meetinstrumenten werden dan ook speciaal voor dit onderzoek ontwikkeld. Er zijn in totaal zes instrumenten gebruikt waarvan er vijf ontworpen zijn voor dit onderzoek. De nieuwe instrumenten bestonden uit de activiteitentabel contextueel deskundigen, de activiteitentabel mentoren, de basisattitudelijst, de achtergrondlijst en de variabelenlijst. De reeds bestaande lijst is de Marlowe-Crown Social Desirability Scale. Hieronder wordt van de verschillende instrumenten een beschrijving gegeven. De instrumenten zijn opgenomen in de bijlagen. Activiteitentabel contextueel deskundigen De contextuele benadering kan getypeerd worden als een houding en is geen vaststaand protocol, waardoor niet simpelweg gecontroleerd kan worden of er volgens de normen van dit protocol gehandeld wordt. Om deze reden werd er gekozen voor het creëren van een activiteitentabel. In deze lijst staan alle activiteiten beschreven die uitgevoerd zouden kunnen worden door een mentor in een hulpverleningstraject aan een jongere die op een KTC lichte variant woont. Het bleek nodig om een microanalytische weergave van het hulpverleningsaanbod van de KTC-mentoren samen te stellen om zo een betrouwbaar beeld te verkrijgen van de mate waarin de KTC-mentoren contextueel hulpverlenen. Hiervoor dienden alle aspecten van het hulpverleningsaanbod meegenomen te worden. De activiteitentabel contextueel deskundigen werd opgesteld aan de hand van de methodiekbeschrijving van de KTC s (Modulenboek De Rading, 2008), in combinatie met één interview met de afdelingsmanager van de KTC s van De Rading en vier interviews met de twee teamleiders van de KTC s lichte variant. Eén van deze teamleiders fungeerde tevens als mentor en behoorde daarmee tot de participantengroep van de mentoren. In de activiteitentabel contextueel deskundigen staan de activiteiten met hun bijbehorende intenties beschreven die uitgevoerd kunnen worden door een mentor in een hulpverleningstraject aan een jongere die op een KTC lichte variant woont. Een voorbeeld van een activiteit vanuit de activiteitentabel contextueel deskundigen is: De jongere maakt samen met de mentor een dagplanning met de intenties: Om het doorzettingsvermogen van de jongere te stimuleren en om de jongere te leren in kleine stapjes vooruit te denken en te plannen. 18

19 De contextueel deskundigen werden gevraagd om elke activiteit uit de activiteitentabel te scoren op de vier dimensies van de contextuele benadering. De scoring werd gebaseerd op de activiteit zelf en de beschreven intentie van een mentor per dimensie een score toekennen van nul tot en met negen, waarbij een score van nul betekende dat de activiteit geheel niet van toepassing is op de dimensie en een score van negen dat de activiteit geheel van toepassing is op de dimensie. Doordat de activiteitentabel contextueel deskundigen beoordeeld werd door de contextueel deskundigen ontstond er per activiteit een mate waarin deze activiteit betrekking heeft op de vier dimensies. Deze mate kon meegenomen worden als weging bij de berekening van het percentage door de mentoren uitgevoerde activiteiten die betrekking hebben op dimensie 1,2,3, en 4. Over de validiteit en de betrouwbaarheid van deze lijst kunnen nog geen uitspraken gedaan worden aangezien deze lijst voor de eerste keer in gebruik werd genomen. Activiteitentabel mentoren De activiteitentabel mentoren is een variant op de activiteitentabel contextueel deskundigen. Bij de ontwikkeling van de activiteitentabel mentoren werd de intentie van de activiteiten die uitgevoerd kunnen worden door een mentor in een hulpverleningstraject aan een jongere die op een KTC lichte variant woont niet meegenomen. Een voorbeeld van een activiteit zoals beschreven in de activiteitentabel mentoren is: De mentor nodigt de ouders van de jongere uit om aanwezig te zijn bij de voortgangsbespreking. De mentoren hebben per individuele casus aan elke activiteit een score toegekend van nul tot en met zes, waarbij nul betekent niet uitgevoerd/niet van toepassing en zes betekent compleet uitgevoerd/veel tijd aan besteed in het hulpverleningsproces. Ook over de validiteit en de betrouwbaarheid van deze lijst kunnen nog geen uitspraken gedaan worden aangezien deze lijst voor de eerste keer in gebruik werd genomen. Basisattitudelijst Aan de hand van twee diepte-interviews met May Michielsen en Wim van Mulligen, contextueel therapeuten die beiden werkzaam zijn bij Leren over Leven en auteurs van boeken over het contextuele gedachtegoed (o.a. Michielsen, 1998, 2005, 2008; Van Mulligen 1998, 2001), zijn de belangrijkste thema s van het contextuele gedachtegoed naar voren gekomen. Als leiddraad voor deze interviews is hen gevraagd wat zij verstonden onder een contextuele houding en contextuele werkwijze. Deze thema s zijn verwerkt in de 19

20 basisattitudelijst, die bestaat uit twee vragenlijsten; de contextuele gedragingenlijst en de contextuele intentielijst. De contextuele gedraginglijst bevat vragen met betrekking tot de mate waarin iemand zich in zijn werk richt op deze contextuele thema s. Per thema werd er aangegeven in hoeverre men zich nooit, soms, regelmatig, vaak of zeer vaak op het thema richt. Een voorbeeld uit de contextuele gedraginglijst is: In mijn werk richt ik mij nooit (1) zeer vaak (5) op de balans in relaties tussen geven en ontvangen. Ook werd er een zesde categorie toegevoegd die aangevinkt kon worden wanneer het thema niet duidelijk danwel onbekend was voor de respondent. De contextuele intentielijst bevat vragen met betrekking tot de mate waarin iemand waarde hecht aan de contextuele thema s. Per thema werd er aangegeven in hoeverre men geen, weinig, noch veel, noch weinig, veel, heel veel waarde hecht aan het thema. Een voorbeeld uit de contextuele intentielijst is: In mijn werk hecht ik weinig (1) heel veel (5) waarde aan parentificatie. Ook hierbij kon er door middel van de zesde categorie aangegeven worden dat het thema niet duidelijk danwel onbekend was voor de respondent. Zowel de contextueel deskundigen als de mentoren van de KTC s werd gevraagd de bassisattitudelijst in te vullen om zo een beeld te krijgen van hun houding en hun gedragingen met betrekking tot het contextuele gedachtegoed. Over de validiteit en de betrouwbaarheid van de basisattitudelijst kunnen nog geen uitspraken gedaan worden aangezien deze lijst voor de eerste keer in gebruik is genomen. Gezien de verwachting van de hoge mate van sociale wenselijkheid van de basisattitudelijst werd aan de achtergrondlijst een vragenlijst toegevoegd die de sociale wenselijkheid meet (MCSDS). Marlowe-Crown Social Desirability Scale (MCSDS). De sociale wenselijkheid is gemeten met de Marlowe-Crown Social Desirability Scale (MCSDS). De MCSDS bestaat uit 33 items. De items werden door de onderzoekers vrij vertaald naar het Nederlands. Deze items zijn zogenaamde self-report vragen die de contextueel deskundigen alleen met juist of onjuist konden beantwoorden. De mogelijke totaalscore loopt van 0 tot 33, waarbij 0 een zeer lage sociale wenselijkheid en 33 zeer hoge sociale wenselijkheid betekent. De MCSDS meet twee factoren, namelijk toewijzing en ontkenning. Van de 33 vragen zijn er 18 gericht op de factor toewijzing. Met deze factor wordt het afkeuren van sociaal gedrag en het goedkeuren van ongepast gedrag bedoeld. Een voorbeeld van een vraag die 20

21 behoorde tot de factor toewijzing is: Ik twijfel nooit om iemand in problemen te hulp te schieten. De overige 15 vragen meten de factor ontkenning. Met de factor ontkenning wordt de neiging tot ontkenning van het vertonen van algemeen sociaal afgekeurd gedrag bedoeld. Een voorbeeld van een vraag die behoorde tot de factor ontkenning is: Er zijn wel eens momenten geweest dat ik jaloers was op het geluk van anderen. De MCSDS heeft een interne consistentie coëfficiënt van.88. Een hertest uitgevoerd na een maand gaf een correlatie van.89 (Crowne & Marlowe, 1960). Overig onderzoek heeft uitgewezen dat de MCSDS een voldoende betrouwbaarheid en validiteit heeft (Beretvas, Meyers & Leite, 2002). Achtergrondlijst De achtergrondlijst werd gebruikt om achtergrondinformatie te verkrijgen van de mentoren en de contextueel deskundigen, waaronder leeftijd, geslacht en opleiding. Deze gegevens werden als covariabelen meegenomen in het onderzoek. Variabelenlijst jongere De variabelenlijst jongere werd gebruikt om achtergrondinformatie van de jongeren te verkrijgen, waaronder geslacht, relatie van de ouders (bij elkaar of uit elkaar) en land van herkomst. Deze gegevens werden als covariabelen meegenomen in het onderzoek. Analyses en statistiek Dit zal per vraagstelling worden behandeld. Door het design van deze studie in combinatie met het kleine aantal KTC-mentoren zal de nadruk liggen op het beschrijven van de bevindingen. Vraagstelling 1: Hoeveel procent van het totaal aan activiteiten die KTC-mentoren lichte variant van De Rading uitvoeren heeft betrekking op de 1 e,2 e,3 e en 4 e dimensie volgens de beoordeling van de contextueel deskundigen? Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden werd gebruik gemaakt van de activiteitentabel contextueel deskundigen en de activiteitentabel mentoren. Van alle toegekende scores van de contextueel deskundigen op de activiteitentabel contextueel deskundigen werd een gemiddelde berekend per dimensie op elke activiteit. Op 21

22 deze manier werd er inzicht verkregen in welke activiteit hoog danwel laag scoort op welke dimensie volgens de contextueel deskundigen. Dit werd vermenigvuldigd met de mate waarin de mentor middels de activiteitentabel mentoren aangaf per jongere, op elke activiteit, gehandeld te hebben. Hierdoor kon er een score verkregen worden die de mate waarin de mentor bij deze jongere handelde, per activiteit, op elke dimensie duidde. Door al deze verkregen scores per dimensie bij elkaar op te tellen en te delen door het totaal aan activiteiten, kon er vastgesteld worden wat de gemiddelde score was per jongere, van het totaal aan activiteiten, behaald op elke dimensie. Door vervolgens de gemiddelden van de jongeren bij elkaar op te tellen en te delen door het totaal aantal jongeren, kon er berekend worden in hoeverre de KTC-mentoren activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op dimensie 1, 2,3 en 4. Vraagstelling 2: Wat is het verband tussen het opleidingsniveau in de contextuele benadering en het totaal aan activiteiten uitgevoerd door de KTC-mentoren lichte variant van De Rading die betrekking hebben op de 1 e,2 e,3 e en 4 e dimensie? Deze vraagstelling werd beantwoord met behulp van de activiteitenlijst contextueel deskundigen, de activiteitenlijst mentoren en de achtergrondlijst. Middels de activiteitenlijst contextueel deskundigen en de activiteitenlijst mentoren kon er berekend worden wat de gemiddelde score was per jongere, van de totaal aan activiteiten, behaald op elke dimensie (zie vraagstelling 1). Een aantal mentoren had meerdere jongeren afgesloten en heeft dus meerdere scores behaald op de activiteitenlijst mentoren. Door de behaalde scores van elke jongere per KTC-mentor bij elkaar op te tellen en te delen door het totaal aantal jongeren per mentor, kon de gemiddelde score per KTC-mentor van alle activiteiten, op de vier dimensies berekend worden. Deze score werd vervolgens in verband gebracht met het opleidingsniveau van de KTC-mentor vanuit de achtergrondlijst. Hierbij is enkel gekeken naar opleidingen die verband houden met de contextuele benadering. De mentoren zijn onderverdeeld in drie groepen, te weten Lager dan de basiscursus van De Rading, Basiscursus De Rading en Hoger dan de basiscursus van De Rading. De basiscursus van De Rading is een achtdaagse cursus die aan medewerkers van De Rading aangeboden wordt waarin de grondbeginselen van de contextuele benadering uiteengezet worden. Lager dan de basiscursus van De Rading houdt in dat de mentor minder opleidingsuren heeft gevolgd dan bij de basiscursus van De Rading. Basiscursus De Rading houdt in dat de mentor de basiscursus van De Rading afgerond heeft. Hoger dan de basiscursus van De Rading houdt in dat de mentor meer opleidingsuren heeft genoten dan bij 22

23 de basiscursus van De Rading, bijvoorbeeld bij de tweejarige basisopleiding van de leerschool voor contextuele hulpverlening Leren over Leven. Vraagstelling 3: Wat is het verband tussen het opleidingsniveau in de contextuele benadering van de KTC-mentoren lichte variant van De Rading en de mate waarin zij zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener? Deze vraagstelling werd beantwoord met behulp van de basisattitudelijst, de achtergrondlijst en de MCSDS. De basisattitudelijst bestaat uit de contextuele gedragingenlijst en de contextuele intentielijst. Per mentor werd een gemiddelde score berekend op de contextuele gedragingenen de contextuele intentielijst. Hierbij werd de zesde categorie, die aangevinkt kon worden wanneer het desbetreffende thema onduidelijk danwel onbekend was voor de respondent, beschouwd als missing value. De basisattitudelijst werd gecontroleerd voor sociale wenselijkheid die gemeten werd met behulp van de MCSDS. De gemiddelden van de mentor op de contextuele gedragingenlijst en op de contextuele intentielijst werden in verband gebracht met het opleidingsniveau gericht op de contextuele benadering vanuit de achtergrondlijst (zie vraagstelling 2). Vraagstelling 4: Wat is het verband tussen het totaal aan activiteiten uitgevoerd door de KTCmentoren lichte variant van De Rading die betrekking hebben op de 1 e,2 e,3 e en 4 e dimensie en de mate waarin zij zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener? Deze vraagstelling werd beantwoord met behulp van de activiteitenlijst contextueel deskundigen, de activiteitenlijst mentoren, de basisattitudelijst en de MCSDS. De gemiddelde scores van de mentoren behaald op de contextuele gedragingenlijst en op de contextuele intentielijst werden in verband gebracht met de gemiddelde score per KTCmentor van alle activiteiten, op de vier dimensies. (Zie vraagstelling 2 voor de berekening van de gemiddelde score per KTC-mentor van alle activiteiten op de vier dimensies, zie vraagstelling 3 voor de berekening van de gemiddelde score per mentor behaald op de contextuele gedragingenlijst en de contextuele intentielijst). Zoals eerder beschreven werd de basisattitudelijst gecontroleerd voor sociale wenselijkheid die gemeten werd met behulp van de MCSDS. 23

24 Vraagstelling 5: Welke cliëntkenmerken hangen samen met het totaal aan activiteiten uitgevoerd door de KTC-mentoren lichte variant van De Rading die betrekking hebben op de 1 e,2 e,3 e en 4 e dimensie? Deze vraagstelling werd beantwoord met behulp van de activiteitenlijst contextueel deskundigen, de activiteitenlijst mentoren en de variabelenlijst jongere. De cliëntkenmerken die zijn meegenomen in het onderzoek zijn het geslacht van de jongere (man/vrouw), het land van herkomst van de jongere (Nederland/anders), het land van herkomst van de ouders (Nederland/anders), relatie van de ouders (bij elkaar of uit elkaar) en de vraag of de hulpverlening voortijdig is afgebroken (ja/nee). Onderzocht werd of deze covariabelen van invloed waren op de mate waarin de KTC-mentoren activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de vier dimensies. Vraagstelling 6: Verschillen de maten waarin de KTC-mentoren lichte variant van De Rading en de contextueel deskundigen zichzelf ervaren als contextueel hulpverlener? Deze vraagstelling werd beantwoord met behulp van de basisattitudelijst, die bestaat uit de contextuele gedragingenlijst de contextuele intentielijst en de MCSDS. Voor zowel de contextuele deskundigen als voor de mentoren werd de gemiddelde score op de contextuele gedragingenlijst en de contextuele intentielijst berekend. Hieropvolgend werd middels deze gemiddelde scores onderzocht of de mate waarin de contextueel deskundigen en de mentoren zichzelf ervaren als contextueel deskundigen van elkaar verschilt. De basisattitudelijst werd gecontroleerd voor sociale wenselijkheid die gemeten werd middels de MCSDS. 24

Contextuele Therapie. Een inleiding

Contextuele Therapie. Een inleiding Contextuele Therapie Een inleiding Ivan Boszormenyi-Nagy Ivan Boszormenyi-Nagy 1920-2007 2007 Ivan Boszormenyi-Nagy werd geboren op 19 mei 1920 in Boedapest. Hij werd psychiater en hoogleraar psychiatrie

Nadere informatie

De meerwaarde van het contextueel denkkader binnen de ouderenzorg

De meerwaarde van het contextueel denkkader binnen de ouderenzorg De meerwaarde van het contextueel denkkader binnen de ouderenzorg Claire Meire 2014 Een sterveling draagt zijn ouders op zijn schouders. Of niet op zijn schouders. In zijn binnenste. Zijn leven lang moet

Nadere informatie

OPLEIDINGSINSTITUUT leren over leven CONTEXTUELE STUDIES

OPLEIDINGSINSTITUUT leren over leven CONTEXTUELE STUDIES Dialoog Met deze opleiding heb ik geleerd hoe belangrijk het is om de persoonlijke geschiedenis in de behandeling mee te nemen om de dialoog weer op gang te brengen. Heling en geluk Ik begrijp beter hoe

Nadere informatie

Positie van meerzijdige partijdigheid als hulpverlener. Hilde Delameillieure Foton

Positie van meerzijdige partijdigheid als hulpverlener. Hilde Delameillieure Foton Positie van meerzijdige partijdigheid als hulpverlener Hilde Delameillieure Foton Begrip uit contextuele therapie Meerzijdige partijdigheid of meerzijdig gerichte partijdigheid, of veelzijdige partijdigheid

Nadere informatie

Discussie. De relationeel-ethische bril maakt het verschil, een herwaardering van de contextuele therapie

Discussie. De relationeel-ethische bril maakt het verschil, een herwaardering van de contextuele therapie Discussie De relationeel-ethische bril maakt het verschil, een herwaardering van de contextuele therapie In het nieuwe Handboek Systeemtherapie (Savenije, van Lawick & Reijmers (red.), 2008) komen de naam

Nadere informatie

NBVH Symposium 25 maart Ellen de Jong & Louis Crijns

NBVH Symposium 25 maart Ellen de Jong & Louis Crijns NBVH Symposium 25 maart 2017 Ellen de Jong & Louis Crijns In elke Volwassene zit een Kind Inner Child Therapie & Contextuele Therapie Wat is Inner Child Therapie? Inner Child Therapie biedt een therapeutische

Nadere informatie

nee -> einde vragenlijst nee -> einde vragenlijst % ja % v01 0 0% %

nee -> einde vragenlijst nee -> einde vragenlijst % ja % v01 0 0% % 04 Uitkomsten meting 1 Inleiding In dit hoofdstuk worden, per thema uit de vragenlijst, de resultaten van de meting gepresenteerd. De resultaten zullen op vraagniveau worden behandeld en waar mogelijk

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Wanneer is een probleem niet van één mens alleen?

Wanneer is een probleem niet van één mens alleen? Wanneer is een probleem niet van één mens alleen? Voor huisartsen, verpleegkundigen, psychologen, advocaten & andere hulpverleners Soms ontmoet je cliënten/patiënten waarbij je vermoedt dat zij niet de

Nadere informatie

Systeemgericht werken De contextuele benadering SMWF

Systeemgericht werken De contextuele benadering SMWF Systeemgericht werken De contextuele benadering SMWF Periode: Trainer: Bijeenkomsten: Locatie: April t/m September 2013 Drs. Jaco de Rapper Acht dagdelen Groep 3: 09/04(2 dagdelen), 21/05(2 dagdelen),

Nadere informatie

CONTEXTUEEL, DUS KRACHTGERICHT WERKEN MET MEERVOUDIG KWETSBARE JONGEREN EN VOLWASSENEN

CONTEXTUEEL, DUS KRACHTGERICHT WERKEN MET MEERVOUDIG KWETSBARE JONGEREN EN VOLWASSENEN CONTEXTUEEL, DUS KRACHTGERICHT WERKEN MET MEERVOUDIG KWETSBARE JONGEREN EN VOLWASSENEN Studiedag Contextuele Counseling An Van Herck, 25 oktober 2016 Meervoudige kwetsbaarheid Gekwetst is iemand bij wie

Nadere informatie

04 Uitkomsten meting. 1 Inleiding. 2 De ontvangen zorg

04 Uitkomsten meting. 1 Inleiding. 2 De ontvangen zorg 04 Uitkomsten meting 1 Inleiding In dit hoofdstuk worden, per thema uit de vragenlijst, de resultaten van de meting gepresenteerd. De resultaten zullen op vraagniveau worden behandeld en waar mogelijk

Nadere informatie

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg Combinatie Jeugdzorg helpt kinderen en ouders vakkundig bij complexe vragen over opvoeden en opgroeien, zodat kinderen zich optimaal ontwikkelen en meedoen in de samenleving. Daarbij worden participatie

Nadere informatie

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V De Leystroom

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V De Leystroom Ervaringen thuiszorgcliënten V&V De Leystroom Gemeten met de CQI index Februari 2016 Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: februari 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond

Nadere informatie

Handleiding JeugdhulpAlliantieSchaal (JAS) Een hulpmiddel om in gesprek te gaan over de werkrelatie

Handleiding JeugdhulpAlliantieSchaal (JAS) Een hulpmiddel om in gesprek te gaan over de werkrelatie Handleiding JeugdhulpAlliantieSchaal (JAS) Een hulpmiddel om in gesprek te gaan over de werkrelatie 0 Inleiding Onder het begrip alliantie wordt de werkrelatie tussen u als ambulant hulpverlener en de

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Ouderversie Informant: Mevrouw Bakker Ouder INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst waarmee

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga juni 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliëntervaringsonderzoek

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek Begeleiding najaar 2016 Pagina 1 van 18 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Werkwijze en verantwoording 5 Het doel van het onderzoek 5 Uitvoering onderzoek

Nadere informatie

Cliëntenthermometer cliënten vanaf 12 jaar at.groep Zorg

Cliëntenthermometer cliënten vanaf 12 jaar at.groep Zorg Cliëntenthermometer cliënten vanaf 12 jaar Versie 2.0.0 Drs. A. Weynschenk mei 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT (cliëntenthermometer)

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Groepskenmerken Aantal cliënten 103 Gemiddelde leeftijd 52 (Dit is gebaseerd op 42 cliënten) 56 Mannen, 47 Vrouwen en 0 niet ingevuld

Groepskenmerken Aantal cliënten 103 Gemiddelde leeftijd 52 (Dit is gebaseerd op 42 cliënten) 56 Mannen, 47 Vrouwen en 0 niet ingevuld Verslag Kwaliteit van Leven vragenlijst Vertrouwelijk verslag In opdracht van Floww International Periode 23--202 tot en met 0-2-204 De gebruikte vragenlijst heeft in de kern de Nederlandse vertaling van

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Samenvatting. Workshop 3: Sociale Weerbaarheidstraining. Esther Bressers

Samenvatting. Workshop 3: Sociale Weerbaarheidstraining. Esther Bressers Samenvatting Workshop 3: Sociale Weerbaarheidstraining Esther Bressers In de workshop Sociale weerbaarheidstraining werd samen met de deelnemers gezocht naar de wijzen waarop een weerbaarheidstraining

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 Datum : 01-02-2014 Auteur : Jaap Noorlander, Joris van Nimwegen Versie : 2 1 Inhoudsopgave Inleiding... Pagina 3 Vraagstelling... Pagina 3 Methode

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek

Rapportage cliëntervaringsonderzoek Rapportage cliëntervaringsonderzoek Versie 2.0.0 Drs. J.J. Laninga december 2017 www.triqs.nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Leeswijzer... 4 Methode... 5 Uitkomsten meting... 6 Samenvatting...

Nadere informatie

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep CQ-Index Opvang Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten Levantogroep ARGO BV 2014 www.argo-rug.nl november 2014 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 HOOFDSTUK 1. INLEIDING... 3 1.1 Inleiding...

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

2 Training of therapie/hulpverlening?

2 Training of therapie/hulpverlening? Bewustwording wordt de sleutel voor veranderen Peter is een zeer opvallende leerling die voortdurend conflicten heeft met medeleerlingen en de schoolleiding. Bij een leerlingbespreking wordt opgemerkt

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Competenties systeemtherapeutisch werker (STW) versie 15 januari 2015

Competenties systeemtherapeutisch werker (STW) versie 15 januari 2015 1 Competenties systeemtherapeutisch werker (STW) versie 15 januari 2015 Inleiding De NVRG maakt een onderscheid tussen de systeemtherapeut (ST) en de systeemtherapeutisch werker (STW). Beide profielen

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Leger des Heils - Ambulant Volwassenen regio gemeenten (incl. nazorg PI Midden Holland) Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Edo ter Maat, Persoons Gebonden Begeleiding

Edo ter Maat, Persoons Gebonden Begeleiding Verslag Clienttevredenheidsonderzoek Zorginstelling ETM: Edo ter Maat, Persoons Gebonden Begeleiding September 2018 Ans Herbers-Swennenhuis Toegepast Psycholoog September 2018 Inhoudsopgave Samenvatting...

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan.

Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan. Vragenlijst carrièrefactoren Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan. Als er beslissingen genomen moeten worden ten aanzien van de loopbaan speelt wat u uiteindelijk

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Concept mapping binnen de contextuele theorie van Boszormenyi-Nagy

Concept mapping binnen de contextuele theorie van Boszormenyi-Nagy Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar: 00-0 Concept mapping binnen de contextuele theorie van Boszormenyi-Nagy Ans Heughebaert Promotor: Prof. Dr. Eric Broekaert Begeleider:

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

Sociaal wetenschappelijke theorieen

Sociaal wetenschappelijke theorieen Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Zorg Leermiddelen 26 November 2012 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/40617 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Rapportage Cliënttevredenheidsonderzoek

Rapportage Cliënttevredenheidsonderzoek Rapportage Cliënttevredenheidsonderzoek Versie 2.0.0 Drs. J.J. Laninga Maart 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliënttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Samenvatting Het draait om het kind

Samenvatting Het draait om het kind Samenvatting Het draait om het kind Visie op monitoring in de opvoedingsvariant van pleegzorg Inleiding Aangezien de pleegzorg een onvoldoende geobjectiveerd overzicht heeft van hoe het met de jeugdige

Nadere informatie

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga april 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliënttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING

Samenvatting SAMENVATTING Samenvatting 147 Samenvatting Bezorgdheid om te vallen is een algemeen probleem onder zelfstandig wonende ouderen en vormt een bedreiging voor hun zelfredzaamheid. Deze bezorgdheid is geassocieerd met

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Ervaringen thuiszorgcliënten St. Elisabeth Roosendaal

Ervaringen thuiszorgcliënten St. Elisabeth Roosendaal Ervaringen thuiszorgcliënten St. Elisabeth Roosendaal Gemeten met de CQI index Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: september 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond en werkwijze

Nadere informatie

Wat vinden ouders ervan?

Wat vinden ouders ervan? Wat vinden ouders ervan? Een samenvatting van het onderzoek naar de ervaringen van ouders/wettelijk vertegenwoordigers met betrekking tot de geboden zorg bij Nieuw Woelwijck. Jorien Luijkx, MSc. Annet

Nadere informatie

ALS VERPLEEGKUNDIGE DE FAMILIE ZICHTBAAR MAKEN

ALS VERPLEEGKUNDIGE DE FAMILIE ZICHTBAAR MAKEN ALS VERPLEEGKUNDIGE DE FAMILIE ZICHTBAAR MAKEN Peter Verheyen Individuele-, gezins- en relatietherapie Met dank aan: Marijke Goedemé en Monique Michiels Je moet niet alleen, om de plek te bereiken thuis

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Vragenlijst loopbaanankers

Vragenlijst loopbaanankers Vragenlijst loopbaanankers Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan. Als er beslissingen genomen moeten worden ten aanzien van de loopbaan speelt wat u uiteindelijk

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland Beste pleegouder, U heeft aangegeven graag op de hoogte gehouden te

Nadere informatie

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda Gemeten met de CQI index Februari 2015 Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: februari 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond

Nadere informatie

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar Accare Totaal Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2014 www.triqs.nl VOORWOORD Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT

Nadere informatie

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 1. Algemeen In het Westerkwartier is het cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 afgerond en zijn de resultaten hiervan inmiddels bekend. In 18 van de 23 Groningse

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk Werk Systeemgericht werken. Lestijden 60

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk Werk Systeemgericht werken. Lestijden 60 ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is om een uitgebreid overzicht te krijgen van de invulling en opbouw van de module. Er bestaat slechts één ECTS-fiche voor elke module. 1. Identificatie Opleiding Graduaat

Nadere informatie

Zelfevaluatie-instrument

Zelfevaluatie-instrument Zelfevaluatie-instrument voor het bepalen van de kwaliteit van een toets Faculteit Management en Bestuur Zoëzi Opleidingsadvies Drs. Hilde ter Horst Drs. Annemiek Metz Versie 4.0, 11 september 2008 1.

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Vragenlijst om je Mind-set in kaart te brengen

Vragenlijst om je Mind-set in kaart te brengen Vragenlijst om je Mind-set in kaart te brengen Om je bewust te worden van directe loyaliteiten is het noodzakelijk om alle ideeën, oordelen en de geleefde relationele realiteit van je voorouders in kaart

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Evaluatie SamenOud training Anders denken, anders doen Casemanagement

Evaluatie SamenOud training Anders denken, anders doen Casemanagement Evaluatie SamenOud training Anders denken, anders doen Casemanagement Deelprogramma voor wijkverpleegkundigen en ouderenadviseurs die opgeleid worden tot casemanager SamenOud R. Brans April 2013 Inhoud

Nadere informatie

Evaluatierapport. Workshop. Bewust en positief omgaan met ADHD. Universiteit van Tilburg Forensische psychologie. 23 april 2010

Evaluatierapport. Workshop. Bewust en positief omgaan met ADHD. Universiteit van Tilburg Forensische psychologie. 23 april 2010 Evaluatierapport Workshop Bewust en positief omgaan met ADHD Universiteit van Tilburg Forensische psychologie 23 april 2010 Drs. Arno de Poorter (workshopleider) Drs. Anne van Hees (schrijver evaluatierapport)

Nadere informatie

KWALIFICATIESTRUCTUUR SPORT IJSHOCKEYTRAINER/COACH 1 (Teambegeleider) LEIDERSCHAP

KWALIFICATIESTRUCTUUR SPORT IJSHOCKEYTRAINER/COACH 1 (Teambegeleider) LEIDERSCHAP KWALIFICATIESTRUCTUUR SPORT 2012 IJSHOCKEYTRAINER/COACH 1 (Teambegeleider) 1.3.2. LEIDERSCHAP LEIDERSCHAPSSTIJLEN U bent als teambegeleider/sportleider één van de centrale aanspreekpunten van het team.

Nadere informatie

Rapportage Medewerkerstevredenheidsonderzoek

Rapportage Medewerkerstevredenheidsonderzoek Rapportage Medewerkerstevredenheidsonderzoek 2017 Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga maart 2016 MTO-CQI www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde medewerkerstevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Seksueel misbruik, Signaleren en verwijzen

Seksueel misbruik, Signaleren en verwijzen Bron : CLAS, via Internet Uitgave : Auteur : Wim van Mulligen Seksueel misbruik, Signaleren en verwijzen Betrokkenen bij seksueel misbruik Seksueel misbruik maakt slachtoffers. Of het misbruik nu actueel

Nadere informatie

Rapportage Dagbesteding en Vervoer

Rapportage Dagbesteding en Vervoer Rapportage Dagbesteding en Vervoer Versie 1.0.0 December 2015 Drs. J.J. Laninga DV2.0 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde meting. Deze rapportage

Nadere informatie

ALGEMENE INFORMATIE. Specialistisch hulpaanbod voor meiden

ALGEMENE INFORMATIE. Specialistisch hulpaanbod voor meiden ALGEMENE INFORMATIE Specialistisch hulpaanbod voor meiden Meiden gaan op een andere manier met hun problemen om dan jongens. Wij hebben gemerkt dat meidenhulpverlening een andere, specialistische aanpak

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Benadering van deelnemers Deelnemers aan de cohortstudie werden bij het tweede interview benaderd volgens een zogenaamd benaderingsprotocol,

Nadere informatie

Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules

Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules VOOR WIE IS DEZE CRITERIAWAAIER? - Deze criteriawaaier is opgesteld voor cliënten- en familievertegenwoordigers in de GGz. Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules Vanuit een cliënten- en

Nadere informatie

Locatie Leeuwarden. E-mail: noord.leeuwarden@rvdk.minjus.nl. 1 van 5. Ministerie van Justitie. Locatie Leeuwarden

Locatie Leeuwarden. E-mail: noord.leeuwarden@rvdk.minjus.nl. 1 van 5. Ministerie van Justitie. Locatie Leeuwarden Ministerie van Justitie Raad voor de Kinderbescherming Locatie Leeuwarden E-mail: noord.leeuwarden@rvdk.minjus.nl Locatie Leeuwarden Lange Marktstraat 5 Postbus 2203 8901 JE Leeuwarden Telefoon: 058-2343333

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Leerkrachtversie Informant: Jan Jansen Leerkracht INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst

Nadere informatie

Conclusies analyse op databestand van PREM fysiotherapie kwartaal 1 jaar 2017

Conclusies analyse op databestand van PREM fysiotherapie kwartaal 1 jaar 2017 Conclusies analyse op databestand van PREM fysiotherapie kwartaal 1 jaar 2017 Inleiding Alleen de respondenten van 16 jaar en ouder die vragenlijst ingevuld hebben zijn geselecteerd. Alleen de respondenten

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI JGZ bedoeld? De CQI Jeugdgezondheidzorg (CQI JGZ) is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de jeugdgezondheidzorg te meten vanuit het perspectief

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda DOORDRINGEN of Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting DOORDRINKEN Jos Kuppens Henk Ferwerda In opdracht van Ministerie van Veiligheid en Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum,

Nadere informatie

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Doelgroep 4 1.2 Methode 4 1.3 Respons 4 2. Resultaten Wmo 5 2.1 Contact en toegankelijkheid van hulp of ondersteuning

Nadere informatie

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten Effecten van cliëntondersteuning Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten MEE Nederland, 4 februari 2014 1. Inleiding In deze samenvatting beschrijven

Nadere informatie

Open communicatie leidt tot minder stress. introductie. 1 methode familiezorg introductie

Open communicatie leidt tot minder stress. introductie. 1 methode familiezorg introductie Methode Familiezorg Open communicatie leidt tot minder stress introductie 1 methode familiezorg introductie Voorwoord Inleiding Het hart van de zorg is daar waar de zorg gegeven wordt, waar kwetsbare families

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Diagnostiek met vragenlijsten in de eerstelijn

Diagnostiek met vragenlijsten in de eerstelijn Diagnostiek met vragenlijsten in de eerstelijn drs. G.J. Kloens RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN DIAGNOSTIEK MET VRAGENLIJSTEN IN DE EERSTELIJN Proefschrift ter verkrijging van het doctoraat in de Psychologische,

Nadere informatie

Groepstraining Kinderen uit de Knel

Groepstraining Kinderen uit de Knel Groepstraining Kinderen uit de Knel Ouders en kinderen uit de klem van de vechtscheiding start. Startpunt! Over ons Startpunt! is een associatie van vier ervaren mediators met hun wortels in de psychologie,

Nadere informatie