ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN"

Transcriptie

1 MONITORING & ANTICIPATIE WERKGELEGENHEID, OPLEIDINGEN EN ARBEIDSMARKTBEMIDDELING IN BRUSSEL SECTOR HORECA ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN Met de steun van het Europees sociaal fonds

2

3 Monitoring en anticipatie WERKGELEGENHEID, OPLEIDING EN ARBEIDSMARKTBEMIDDELING IN BRUSSEL Sector Horeca Actualiteit en perspectieven November 2015

4

5 Het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, een dienst binnen Actiris, is opgericht in 1995 en wordt gecofinancierd door het Europees Sociaal Fonds. Momenteel sluit het Observatorium aan bij het operationeel programma Doelstelling regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De taken van het Observatorium bestaan erin de evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te bestuderen. Via thematische analyses wordt onderzoek gedaan naar de mutaties en hervormingen die eigen zijn aan de arbeidsmarkt. Directrice-diensthoofd: Monica DE JONGE (nl) 02/ Directeur: Stéphane THYS (fr) 02/ Medewerkers: Amandine BERTRAND (fr) 02/ Mourad DE VILLERS (fr) 02/ Marie DOZIN (fr) 02/ Jérôme FRANCOIS (fr) 02/ Sharon GECZYNSKI (fr) 02/ Guillaume JACOMET (fr) 02/ Sophie LEMAHIEU (fr) 02/ The Man LAÏ (fr) 02/ Emmanuelle POTTIER (fr) 02/ Khadija SENHADJI (fr) 02/ Bénédicte VAN EGEREN (fr) 02/ Sandy VAN RECHEM (nl) 02/ Secretariaat: Xavier BERCKMANS (fr) 02/ Lisa VANDEN BERGE (nl) 02/ Koningsstraat Brussel ( studies@actiris.be website Observatorium Verantwoordelijke uitgever: Grégor CHAPELLE, Directeur-generaal van Actiris, Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling

6 Contactpersoon Amandine Bertrand 02/ Eindredactie November 2015 Vertaling December 2015 Bedanking Wij danken de volgende organisaties: het team "Detailhandel, Horeca, toerisme, MICE" van Actiris Directie Werkgevers, de studiedienst BRUXELLES FORMATION, FOREM, de VDAB, de Instance Bassin EFE Bruxelles, BNCTO, Horeca Brussel Comeos, Exaris, Manpower Group Belux, het ABVV - Horval, de CSC Voeding en Diensten, Roger Lambion Instituut, het Instituut Emile Gryzon, Horeca Be Pro

7 INHOUDSTAFEL VOORWOORD 8 DEEL 1: ONDERNEMINGEN EN TEWERKSTELLING 9 1. Dynamiek tussen de ondernemingen uit de horecasector Steeds meer Brusselse ondernemingen in de horecasector De horecasector kent een relatief hoge ondernemersdynamiek De horecasector is een kwetsbare sector In de horecasector zien we structureel veel stopzettingen van bedrijven, die gecompenseerd worden door nieuwe oprichtingen, of toch op zijn minst in Brussel De sector kent veel faillissementen, des te meer in Brussel De horecasector biedt veel werkgelegenheid In Brussel bevindt één arbeidsplaats op twintig zich in de horecasector Ook in de rand biedt de horecasector werkgelegenheid, zij het in iets minder mate De horecasector rekruteert lokaal personeel De horecasector biedt werkgelegenheid op verschillende vlakken De tewerkstellingsmogelijkheden variëren naargelang van de activiteiten Kleine vestigingen en grote etablissementen zij aan zij De horecasector vertoont een specifiek profiel Een genuanceerd portret van de loontrekkende De werknemers in loondienst zijn hoofdzakelijk arbeiders De arbeid in loondienst is hoofdzakelijk mannelijk, op zijn minst in het Brussels grootstedelijk gebied Veel tewerkstellingsmogelijkheden voor jongeren Veel tewerkstellingsmogelijkheden voor laaggeschoolden De lonen liggen vrij laag De horecasector is uitgesproken flexibel 27 A. Specifieke uurroosters 28 B. Veel deeltijdse arbeid 28 C. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten in de ruime zin zijn het meest frequent Kenmerken van de zelfstandige arbeid De horeca, een dynamische sector qua werkgelegenheid en met goede resultaten ondanks de crisis De evolutie van de werkgelegenheid lijkt ten gunste van de zelfstandigen te verlopen De arbeid in loondienst is sinds 2008 niet eenvormig geëvolueerd De evolutie was niet in alle segmenten van de sector positief De arbeid in loondienst vervrouwelijkt niet, integendeel Een tendens van vergrijzing van het personeel en turnover bij de jongste In Brussel, een toename van de deeltijdse arbeidsplaatsen De evolutie van de zelfstandige arbeid en haar specifieke karakter De werkaanbiedingen van de sector De openbare tewerkstellingsdiensten verspreiden een groot aantal werkaanbiedingen De gevraagde beroepen Het profiel van de werkaanbiedingen voor alle beroepen samen 39

8 DEEL 2: EVOLUTIE Een conjunctuurgevoelige sector Tendens tot regulering van de sector Demografische trends en generatiewisseling Maatschappelijke evoluties Technologische evoluties en digitalisering Ontwikkelingen en innovaties in het domein van de culinaire technologie 50 DEEL 3: DE BEROEPEN UIT DE HORECASECTOR De beroepen uit de horecasector vertonen vele aspecten De Brusselse werkzoekenden die voor een beroep in de horecasector zijn ingeschreven De belangrijkste beroepen vermeld wat de werkzoekenden betreft Hun profiel vertoont gelijkenissen met het profiel van de werknemers uit de sector Een specifiek profiel naargelang van het beroep Een lichtjes hogere toename dan de algemene toename Kansen om werk te vinden De werkaanbiedingen voor een beroep in de horecasector in het Brussels Gewest Een over het algemeen gunstige evolutie De gevraagde beroepen of de beroepen die de werkgevers zoeken Werkaanbiedingen met specifieke eisen Verschillende vereisten naargelang van het beroep De beroepen onder spanning Verklaring door een kwalitatieve tekortkoming tussen vraag en aanbod Verklaring door de arbeidsomstandigheden De spanningen worden versterkt door de moeilijkheid om het personeel aan zich te binden De spanningen kunnen soms worden verergerd door rekruteringspraktijken in geval van tijdsdruk Discriminatie kan de rekruteringsmoeilijkheden soms aanscherpen 71 DEEL 4: DE OPLEIDING VAN DE ARBEIDSKRACHTEN De kant van het onderwijs Voltijds secundair onderwijs Deeltijds onderwijs Het volwassenenonderwijs De kant van de opleiding Middenstandsopleidingen Andere beroepsopleidingsactoren: openbare opleidingsdiensten, ISPI s, Horeca Vorming en Horeca Be Pro 78 BESLUIT 79 BIJLAGE 83 Deel 1: Ondernemingen en tewerkstelling Dynamiek tussen de ondernemingen uit de horecasector Werkgelegenheid in de Horeca 86 Deel 3: De beroepen uit de Horeca Niet-werkende werkzoekenden en werkaanbiedingen 89 BIBLIOGRAFIE 96

9 VOORWOORD In het kader van de Brusselse New Deal (Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei) en momenteel de Strategie 2025, hebben de sociale partners en de Brusselse regering aan het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, een dienst binnen Actiris, de leiding toevertrouwd over de werkzaamheden om een tool te creëren voor het monitoren van de beroepen en het anticiperen op de behoeften inzake werkgelegenheid, opleiding en onderwijs in de sectoren die als prioritair worden beschouwd in het Brusselse Gewest (maatregel 3.5, 5de voorwaarde tot welslagen, instrument 2). Om deze opdrachten tot een goed einde te brengen heeft het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid duurzame partnerships ontwikkeld met de verschillende bevoegde actoren in het gewest: BRUXELLES FORMATION, in het kader van de samenwerkingsakkoorden Actiris/BRUXELLES FORMATION, de VDAB en de FOREM voor het luik opleiding, de Instance Bassin EFE Bruxelles (IB EFE Bruxelles) en het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding (BNCTO) voor het luik onderwijs. Deze actoren hebben onder andere meegewerkt aan de realisatie van interviews en hebben een deel van de noodzakelijke gegevens voor de analyses bezorgd. Deze opdrachten vinden hun verlening in het kader van de Strategie Een eerste resultaat van deze werkzaamheden is de serie Monitoring en Anticipatie van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. Deze serie wil alle processen onderzoeken die ertoe leiden dat een sector en de beroepen van deze sector zich vernieuwen, blijven voortbestaan en zich hervormen. Ons onderzoek heeft onder meer betrekking op de kwalificatie en de onderhandelingen hierover, de kwaliteit van de aangeboden arbeidsplaatsen, de praktijken van de werkgevers inzake de organisatie van het werk en de vernieuwing van de arbeidskrachten, het verband tussen de opleiding van jongeren en het productiestelsel. De doelstelling bestaat erin overheids- en privéactoren denkpistes aan te bieden, opdat de beroepsopleiding en de activering van werkzoekenden niet de enige mogelijke oplossingen zouden zijn voor het tekort aan werkkrachten en de hoge werkloosheidsgraad. Op deze manier vullen zij de analyses van de knelpuntberoepen die het Observatorium heeft uitgevoerd aan, door nuances aan te brengen bij de redenen voor de vastgestelde rekruteringsmoeilijkheden. Grégor Chapelle Directeur-generaal

10

11

12 DEEL 1: ONDERNEMINGEN EN TEWERKSTELLING Verschillende programmadocumenten van het Brussels Gewest bespreken de lokaal verankerde horecasector 1. Deze sector is dan ook een belangrijke socio-economische marktspeler: in 2013 was de horeca goed voor 2% van de gewestelijke toegevoegde waarde 2 en bedroeg het aantal arbeidsplaatsen eenheden (5% van de gewestelijke werkgelegenheid). Naast dit op gewestelijke schaal niet te onderschatten aantal gegenereerde arbeidsplaatsen, biedt de horecasector ook tewerkstellingsvooruitzichten aan een gevarieerd publiek, en in het bijzonder aan laaggeschoolde Brusselaars of aan jongeren. Reden te meer dus om deze sector te ondersteunen zodat deze zijn volle potentieel zou kunnen ontwikkelen, vooral omdat het een sector is die onlosmakelijk verbonden is met het toerisme en dit draagt bij aan de uitstraling van een stad als Brussel. 1. Dynamiek tussen de ondernemingen uit de horecasector De statistieken van de FOD Economie m.b.t. de btw-plichtige ondernemingen, de btw-onderwerpingen (zowel eerste inschrijvingen als wederonderwerpingen) en de stopzettingen geven een inzicht in de demografie van de ondernemingen uit de horecasector. Hoewel er niets gezegd kan worden over de ouderdom van de ondernemingen, weerspiegelen de bewegingen van de vermelde bedrijven de omvang van de in- en uitstroom binnen de sector, alsook de onrust die deze beïnvloedt. Volgens een studie van de KUL 3 merken we evenwel op dat de horecabedrijven in vergelijking met andere sectoren in verhouding jonger zijn, vooral de eet- en drankgelegenheden, waar meer dan de helft van de ondernemingen jonger dan 10 jaar zou zijn. Vandaar ook de hoge graad van concurrentie (ongeveer één derde in het hotelwezen). Deze jongere leeftijdsstructuur verklaart voor een deel ook de hogere in- en uistroom, vermits faillissementen het grootst zijn bij jonge ondernemingen. Het aantal ondernemingen in de horecasector neemt in Brussel sinds 2008 aanhoudend toe. Zo zijn in 2014 om en bij de bedrijven actief in deze sector (meer dan 7% van de Brusselse ondernemingen). Het ondernemerschap is een typisch element van deze sector. In dit opzicht vertoont Brussel zelfs een grotere dynamiek, maar is het tegelijk ook kwetsbaarder. Elk jaar worden ongeveer 750 nieuwe ondernemingen opgericht, maar zetten ook zo n 650 bedrijven hun activiteiten stop, onder meer wegens de structurele en conjuncturele kwetsbaarheid. 1 De cijfers zijn gebaseerd op de NACE-BEL-nomenclatuur van De overeenstemming tussen de NACE-BEL-codes voor de horecasector (55 en 56) en het representatieve paritaire comité van de sector (PC 302) is vrij goed, hoewel een aantal bedrijven dat in deze codes is ondergebracht tot een ander paritair comité behoort en vice versa. In Brussel valt 96,7% van de bedrijven uit de codes 55 en 56 onder PC 302, terwijl 96,9% van de betrekkingen uit PC 302 onder de NACE-codes van de horecasector wordt vermeld (bron: RSZ zonder PPO, 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid). Door voor NACE-BEL te kiezen, kunnen we ruimere statistieken opstellen en tegelijk een relatief trouw beeld van PC 302 schetsen. 2 In 2013 genereerde de Brusselse horecasector een bruto toegevoegde waarde tegen lopende prijzen van 1.289,2 miljoen euro, goed voor 2% van de gewestelijke toegevoegde waarde die ,3 miljoen euro bedraagt. Het gewicht van de horecasector in de gewestelijke toegevoegde waarde is vrij stabiel in de tijd en ligt iets hoger dan in de andere twee gewesten (1,8% in Vlaanderen en 1,7% in Wallonië). Bron: Nationale Bank van België, Instituut voor de Nationale Rekeningen, 2015, Regionale rekeningen Breemersch K., Goos M., Konings J., 2013, Een economische analyse van arbeidsintensieve sectoren, 10/2013 MONITORING & ANTICIPATIE 9

13 1.1 Steeds meer Brusselse ondernemingen in de horecasector In 2014 telden we zo n ondernemingen actief in de horecasector in Brussel 4. Dit is ongeveer één achtste van de horecabedrijven in België. In de periode ging dit aandeel licht omhoog (van 11,3% naar 12,1%). Het aantal bedrijven actief in de horecasector ging in deze periode in het Brussels Gewest sterk vooruit (+9,2%). In de Brusselse Rand en in Wallonië was deze vooruitgang minder uitgesproken (respectievelijk +2,4% en +3,5%) terwijl het aantal bedrijven in Vlaanderen stagneerde (- 0,3%) wegens de slechte resultaten van de sector in 2012 en Maar, ondanks deze verschillende groeicijfers is de evolutie van het aantal bedrijven, in elk van de gewesten, minder gunstig voor de horecasector dan voor alle sectoren samen. Deze tendens kan voor een deel, maar niet enkel, verklaard worden door de sterke stijging van het aantal ondernemingen in de juridische sector, aangezien in 2012 de notarissen en deurwaarders en in 2014 ook de advocaten verplicht aan de btw onderworpen werden. Horeca Btw-plichtige ondernemingen per gewest ( ) 5 Grootsted. Brussel Rand Vlaanderen Wallonië België % Brus./Belg. zone , ,1 Evolutie (AW) Evolutie (%) 9,2 2,4 5,8-0,3 3,5 1,8 Alle sectoren , ,3 Evolutie (AW) Evolutie (%) 18,0 14,0 15,8 12,0 9,3 11,8 Alle sectoren (uitz. juridische activiteiten) , ,0 Evolutie (AW) Evolutie (%) 12,9 11,2 11,9 9,6 7,2 9,3 Bron : FOD Economie, ADSEI, berekeningen Observatorium De positieve evolutie van het aantal ondernemingen in de Brusselse horecasector verschilt naargelang van het segment. Vooreerst zijn hoofdzakelijk de eetgelegenheden, die de meerderheid van de ondernemingen uit de sector vertegenwoordigen (70% van alle Brusselse btw-plichtige ondernemingen uit de horeca 6 ) verantwoordelijk voor de toename van het aantal actieve btw-plichtige bedrijven in deze sector (+469 eenheden op een totaal van 581 eenheden, of +10,8%). Over de bestudeerde periode is het aantal bedrijven uit de sneldienstrestauratie en collectieve maaltijdverstrekking gestager toegenomen dan het aantal restaurants met bediening aan tafel. Het profiel van de eetgelegenheden is zo ietwat gewijzigd ten voordele van de sneldienstrestauratie en collectieve maaltijdverstrekking. Verder is het aantal drankgelegenheden sinds 2008 in de andere twee gewesten gedaald, terwijl dit aantal in Brussel tot in 2011 is gestegen en daarna stabiel is gebleven. Ondanks een daling in Brussel in 2014, is hun aantal in dat jaar met +3,7% toegenomen ten opzichte van Ten slotte zien we een forse stijging van het aantal ondernemingen dat logies aanbiedt (+15,4% of 52 nieuwe ondernemingen). Deze stijging staat voornamelijk op conto van de bed 4 De actieve ondernemingen stemmen overeen met de actieve btw-plichtige bedrijven. In geval een onderneming meerdere vestigingen heeft, baseren de gewestelijke statistieken over de btw-plichtige ondernemingen zich op het gewest waar de hoofdzetel van de onderneming gevestigd is, en niet op het gewest waar de vestigingen liggen. 5 Zie tabel A1 in bijlage voor de details per jaar. 6 Meer specifiek 30% in de klassieke restauratie, 34% in de sneldienstrestauratie en 6% in de collectieve maaltijdverstrekking. In 2008 bedroegen deze percentages respectievelijk 32%, 32% en 5%. Bron: FOD Economie, ADSEI, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 10 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

14 en breakfasts, en dit in elk van de gewesten. Dit marktsegment is in volle opgang (stijging van 3 tot 49 ondernemingen in Brussel 7 ) en is waarschijnlijk een antwoord op de veranderende gewoontes van een deel van de consumenten die kleinere, goedkopere en persoonlijkere overnachtingsmogelijkheden zoeken. Tijdens dezelfde periode is het aantal hotels in Vlaanderen en Wallonië gestagneerd en zeer licht gestegen in Brussel 8. Het aandeel van de hotels in het Brusselse logiesaanbod in 2008 bedroeg nog 77%, in 2014 is dit teruggevallen tot 70%. Aantal btw-plichtige ondernemingen in de horecasector in Brussel ( ) Bron : FOD Economie, ADSEI, berekeningen Observatorium 1.2 De horecasector kent een relatief hoge ondernemersdynamiek Tijdens de periode werden in België zo n bedrijven in de horecasector opgericht. Voor Brussel ligt dit aantal rond de 750 (of één nieuw bedrijf op acht). In vergelijking met de andere gewesten is het aantal nieuwe horecaondernemingen in Brussel gestaag en ononderbroken gestegen (+4,5% gemiddeld per jaar). In Wallonië en in de rand daarentegen, is het aantal nieuwe ondernemingen matiger geëvolueerd (+1,1%) en met pieken en dalen. Ook Vlaanderen kent een meer bescheiden groei (+0,8%) maar sluit de periode niettemin in schoonheid af met een mooie stijging in 2014 en doet zo de daling die zich sinds 2011 voordeed teniet. Het brutopercentage oprichtingen 10, een indicator van de ondernemingsdynamiek, ligt in de horecasector iets hoger, al leunt deze in Brussel vrij dicht aan bij het gewestelijk gemiddelde (11,2 oprichtingen voor 100 btw-plichtige horecaondernemingen, tegenover 10,8 11 ). Volgens deze indicator is de ondernemersdynamiek in de horecasector duidelijker aanwezig in Brussel en Wallonië dan in Vlaanderen en de rand. 7 Dit is een jaarlijks groeipercentage van 59%, dat echter gerelativeerd moet worden gezien het beperkte aantal ondernemingen. Bron: FOD Economie, ADSEI, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 8 Het gemiddeld jaarlijks groeipercentage bedraagt in Brussel 1,4% (van 240 in 2008 tot 261 in 2014) tegenover -0,4% in Vlaanderen en -0,8% in Wallonië. Bron: FOD Economie, ADSEI, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 9 Zie tabel A2 in de bijlage het jaarlijkse aantal oprichtingen in de horeca en alle sectoren samen, per gewest en in de Brusselse rand. 10 Hetzij het aantal oprichtingen of btw-onderwerpingen ten opzichte van alle btw-plichtige ondernemingen. 11 Rekening houdende met de juridische activiteiten, bedraagt het bruto percentage oprichtingen voor alle activiteitensectoren in Brussel 11,4%. Bron: FOD Economie, ADSEI, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. MONITORING & ANTICIPATIE 11

15 Brutopercentage oprichtingen (gemiddelde ) Bron : FOD Economie, ADSEI, berekeningen Observatorium 1.3 De horecasector is een kwetsbare sector In de horecasector zien we structureel veel stopzettingen van bedrijven, die gecompenseerd worden door nieuwe oprichtingen, of toch op zijn minst in Brussel Tijdens de periode verdwenen in België zo n bedrijven in de horecasector. Voor Brussel zijn er dit ongeveer 650. De evolutie van het aantal stoppende horecaondernemingen was tussen 2008 en 2014 iets ongunstiger in Brussel (+5,0% gemiddeld per jaar) dan in de rest van het land 13. Zo vertegenwoordigde in 2008 het aantal verdwenen ondernemingen uit het Brussels Gewest 10,3% van het nationale aantal stopzettingen. In 2014 bedroeg dit 13,1%. In tegenstelling tot de andere gewesten en de rand ligt de toename van het aantal stopzettingen in de Brusselse horecasector bovendien iets hoger dan de gemiddelde toename in het gewest (+4,7% 14 ). In vergelijking met alle activiteitensectoren samen, worden in de horecasector in verhouding meer activiteiten beëindigd, in elk gewest en in de Brusselse rand. Dit is althans wat we kunnen afleiden uit de analyse van het percentage stopzettingen. Voor de periode tellen we met name in Brussel gemiddeld 9,7 stopzettingen voor 100 btw-plichtige horecaondernemingen, tegenover 8,2 op gewestelijk niveau Zie tabel A3 in de bijlage het jaarlijkse aantal stopzettingen in de horeca en alle sectoren samen, per gewest en in de Brusselse rand. 13 Het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van het aantal btw-plichtige ondernemingen uit de horecasector dat wordt stopgezet, bedraagt +0,0% in Vlaanderen en +0,7% in Wallonië en de rand. Bron: FOD Economie, ADSEI, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 14 Het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van het totaal aantal btw-plichtige ondernemingen uit de horecasector dat wordt stopgezet, bedraagt +4,7% in Vlaanderen, +2,8% in Wallonië en +6,0% in de rand. Bron: Gegevens over stopgezette ondernemingen, excl. juridische sector, FOD Economie, ADSEI, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 15 Als we rekening houden met de juridische activiteiten, bedraagt het percentage stopzettingen voor alle activiteitensectoren in Brussel 8,1%. 12 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

16 Percentage stopzettingen (gemiddelde ) Bron : FOD Economie, ADSEI, berekeningen Observatorium Ook al worden er veel ondernemingen in de sector opgedoekt, er worden nog steeds veel meer bedrijven opgericht waardoor dit verlies wordt gecompenseerd. Dit geldt vooral voor de Brusselse horecasector. Voor de periode bedraagt het nettopercentage oprichtingen (of het verschil tussen het aantal oprichtingen en het aantal stopzettingen ten opzichte van het totale aantal btwplichtige ondernemingen) in Brussel 1,5. In Vlaanderen is dat met 0,1 een status quo terwijl we in de Brusselse rand 0,3 en in Wallonië 0,4 optekenen. Toch liggen deze percentages lager dan de gemiddelde gewestelijke cijfers. Zo ligt dit percentage in Brussel voor de bestudeerde periode voor alle Brusselse activiteitensectoren op 2,7 16. Nettopercentage oprichtingen (gemiddelde ) Bron : FOD Economie, ADSEI, berekeningen Observatorium 16 Als we rekening houden met de juridische activiteiten, bedraagt het percentage stopzettingen voor alle activiteitensectoren in Brussel 3,3%. MONITORING & ANTICIPATIE 13

17 1.3.2 De sector kent veel faillissementen, des te meer in Brussel Elk jaar schrijft de horecasector een groot aantal faillissementen 17 op zijn naam, zowel in Brussel als in de rest van het land. In Brussel deden ongeveer 400 van de zowat faillissementen in 2014 zich voor in de horecasector (hetzij bijna één vijfde van de faillissementen in Brussel, of meer dan één faillissement per dag). Dit heeft gezorgd voor een verlies van 711 bezoldigde betrekkingen. Bovendien krijgen de drankgelegenheden relatief vaker met faillissementen te maken, en dit in elk van de gewesten van het land. In Brussel betreft het aantal faillissementen van drankgelegenheden in de periode gemiddeld bijna één derde van alle faillissementen uit de sector, terwijl ze slechts een kwart van de ondernemingen uit de sector uitmaken. Hoewel ten slotte het aantal faillissementen in de horecasector en in het algemeen in alle gewesten tussen 2008 en 2013 is toegenomen, zien we in 2014 toch een dalende tendens. In vergelijking met de bedrijven uit de andere twee gewesten en de rand, vertonen de Brusselse ondernemingen een grotere structurele kwetsbaarheid 18. Dit is ook het geval voor de horecasector. In de periode betrof gemiddeld 19% van de faillissementen uit de sector een Brussels bedrijf, terwijl slechts 12% van de btw-plichtige horecaondernemingen in Brussel zijn gevestigd. Bovendien tellen we in de sector gemiddeld 5,6 faillissementen voor 100 btw-plichtige bedrijven in het Brussels Gewest, tegenover 3,0 in Vlaanderen, 3,4 in Wallonië en 2,5 in de Brusselse rand. Percentage faillissementen 19 (gemiddelde ) Bron : FOD Economie, ADSEI, berekeningen Observatorium Behalve de structurele kwetsbaarheid van de horecasector, kunnen we uit de evolutie van het aantal geregistreerde faillissementen ook afleiden dat de sector ook gevoelig is voor de conjuncturele schommelingen, die een belangrijke invloed op de rendabiliteit hebben. De schommelende koopkracht van de consumenten en de onzekere conjuncturele situatie hebben ongetwijfeld invloed op het gedrag van de consumenten. 17 Zie tabellen A4 en A5 in de bijlage het jaarlijkse aantal faillissementen en verdwenen betrekkingen in de horecasector en alle sectoren samen, per gewest en in de Brusselse rand. 18 Dit is voornamelijk te wijten aan de ondernemingsgeest die groter is, jonge bedrijven worden vaker getroffen door faillissementen. 19 Omwille van de coherentie, werd het totaal aantal faillissementen berekend zonder rekening te houden met juridische activiteiten. De faillissementen bij deze laatste zijn echter onbelangrijk. 14 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

18 2. De horecasector biedt veel werkgelegenheid De horecasector is een belangrijke sector in het Brusselse landschap, goed voor 5% van de tewerkstelling in het gewest. Van de betrekkingen wordt ¾ bekleed door werknemers in loondienst. De resterende ¼ zijn zelfstandigen. Bovendien kent de sector een redelijke lokale verankering, aangezien ¾ van deze betrekkingen door Brusselaars wordt ingenomen. Ook in de rand zien we heel wat mogelijkheden ( betrekkingen). Hier gaat het vooral om het zelfstandigenstatuut (46%), net zoals in de twee andere gewesten. De arbeidsvoorwaarden, zoals de uurroosters, staan evenwel de interregionale mobiliteit van de Brusselaars in de weg. 2.1 In Brussel bevindt één arbeidsplaats op twintig zich in de horecasector De horecasector bekleedt een belangrijke plaats in de Brusselse economie en biedt heel wat werkgelegenheid, niet enkel voor loontrekkenden maar ook voor zelfstandigen. Zo telt de Brusselse horecasector in 2013 zo n vestigingen 20 met werknemers in loondienst. Dat is 14% van de vestigingen uit de sector. Samen worden hier zo n werknemers in loondienst tewerkgesteld, wat goed is voor meer dan één vijfde van de arbeid in loondienst in de sector (22%). Hoewel het aandeel Brusselse vestigingen in de Brusselse horecasector ongeveer gelijk is aan het aandeel vestigingen voor alle activiteitensectoren samen, concentreert een groot deel van de tewerkstelling uit de sector zich in Brussel. De Brusselse horecasector telt immers heel wat meer personeel 21. Naast de vele mogelijkheden voor arbeid in loondienst, is bovendien ook de zelfstandige arbeid een populaire optie in deze sector. Zo telden we in 2013 ongeveer zelfstandigen in de Brusselse horecasector (of 9,5% van alle zelfstandigen uit de sector). Het globale aantal arbeidsplaatsen voor de sector stijgt in 2013 in Brussel met zo n eenheden ( loontrekkenden en zelfstandigen). In totaal wordt bijna één arbeidsplaats op vier (24%) ingenomen door een zelfstandige. Op gewestniveau is dat 13%. Toch komt arbeid in loondienst in de horecasector relatief vaker voor in Brussel (76%) in vergelijking met de andere twee gewesten van het land en de Brusselse rand (54%). Met arbeidsplaatsen is de horecasector bovendien goed voor ongeveer één arbeidsplaats op twintig op gewestniveau (4,9%). Deze sector is dus ontegenzeglijk een belangrijke speler in het gewestelijk landschap. 2.2 Ook in de rand biedt de horecasector werkgelegenheid, zij het in iets minder mate Ook in de Brussels rand zorgt de horecasector voor heel wat arbeidsplaatsen, zij het in iets mindere mate dan in Brussel. We ramen het aantal plaatsen in de rand op bijna eenheden. Enerzijds telt de RSZ voor 2013 iets minder dan arbeidsplaatsen in loondienst in de rand, waarvan 70% (of zo n plaatsen) in Vlaams-Brabant. Anderzijds rekent de RSVZ voor 2013 iets meer dan zelfstandigen die in de rand in de horecasector werken, waarvan eveneens ¾ in de provincie Vlaams-Brabant actief is. 20 In het geval van de grote ondernemingen met meerdere vestigingen worden deze in de statistieken van de RSZ, en dit in tegenstelling tot de statistieken m.b.t. de btw-plichtige ondernemingen, opgesplitst volgens het gewest van de vestiging en niet volgens het gewest van de hoofdzetel. 21 Alle activiteitensectoren samen, 13% van de vestigingen en 16% van de Belgische arbeid in loondienst zijn gesitueerd in Brussel. MONITORING & ANTICIPATIE 15

19 Vestigingen en totale binnenlandse werkgelegenheid in Brussel en in de horecasector Horeca Totaal 2013 Brussel Grootsted. Brussel Rand Vlaanderen Wallonië België zone Vestigingen met loontrekkenden Vestigingen % vestigingen 12,7 13,6 10,7 24,3 57,2 29,2 100,0 Binnenlandse werkgelegenheid Loontrekkenden Zelfstandigen Totaal % loontrekkenden 16,3 22,2 12,2 34,4 54,5 23,3 100,0 % zelfstandigen 9,7 9,5 14,1 23,6 63,4 27,0 100,0 % Totaal 14,9 16,9 13,0 29,9 58,3 24,8 100,0 Bron: RSZ, RSVZ 22, 31/12/2013, Berekeningen Observatorium 2.3 De horecasector rekruteert lokaal personeel De horecasector kent een zekere lokale verankering doordat de sector tewerkstellingsmogelijkheden schept voor lokaal personeel, en dus in Brussel voor de Brusselaars. Deze verankering blijkt overduidelijk uit de gegevens m.b.t. de Brusselse tewerkstelling per woonplaats van de werknemers. Deze geven aan dat in Brussels ¾ van de arbeidsplaatsen in de sector door een Brusselaar wordt ingenomen. Op gewestelijk niveau is dat slechts 49%. Dit kan ongetwijfeld voor een deel worden verklaard door de arbeidsvoorwaarden, zoals versnipperde dagen, of het werkrooster. Binnenlandse werkgelegenheid in Brussel per woonplaats van de werknemers horecasector en totaal 100,0 80,0 60,0 75,2 40,0 48,9 20,0 0,0 32,3 16,5 18,7 8,3 Brussel Vlaanderen Wallonië Horeca Alle sectoren Bron: FOD Economie, ADSEI, gemiddelde EAK , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. We merken bovendien op dat de werknemers uit de sector die in Brussel wonen redelijk mobiel zijn. Zo gaat 13% van de Brusselaars uit de horecasector buiten de gewestgrenzen werken. Dit is ongeveer evenveel als de Walen (11%) en meer dan de Vlamingen (7%) in de horecasector. Niettemin kunnen de arbeidsvoorwaarden die eigen zijn aan de Horeca (in het bijzonder de werktijden of het statuut van zelfstandige vooral vaak in de rand ) en de gezochte competenties door de werkgevers (niet enkel de talenkennis) een belemmering zijn voor hun mobiliteit. De gegevens over de uitgaande pendel tonen ook aan dat de Brusselaars actief in de Horeca minder mobiel zijn dan de andere Brusselse werknemers uit alle sectoren in het algemeen. Immers 17% pendelt om te gaan werken buiten de gewestgrenzen De RSZ deelt de gewestelijke arbeid in loondienst op naargelang van de plaats van tewerkstelling. De RSVZ stelt de gewestelijke verdeling van de btw-plichtige ondernemingen op volgens het officiële (domicilie) of vermelde adres, dat niet noodzakelijk overeenstemt met de plaats waar de beroepsactiviteit wordt uitgeoefend. 23 Voor alle activiteitensectoren samen bedraagt het aandeel Waalse werknemers dat buiten Wallonië werkt 18%, terwijl 11% van de Vlaams werknemers buiten Vlaanderen is tewerkgesteld. 16 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

20 3. De horecasector biedt werkgelegenheid op verschillende vlakken De horecasector is een gevarieerde en gesegmenteerde sector, zowel wat betreft de aard van de activiteiten die we hier terugvinden als wat betreft de variabele omvang van de vestigingen uit deze sector. 3.1 De tewerkstellingsmogelijkheden variëren naargelang van de activiteiten De meeste tewerkstellingsmogelijkheden als loontrekkende in de Brusselse horecasector, bevinden zich in de eetgelegenheden, zowel met bediening aan tafel (27,5%) als met zelfbediening (17%), in de cateringsector (25%) en in de hotels (20%). Ver daarachter zien we de drankgelegenheden (7%) en de traiteurs (2,5%). In alle regio s is het zelfstandigenstatuut het populairst in de drankgelegenheden (meer dan 2/3 van de zelfstandigen van de sector). De zelfstandigen zijn in dit segment dus in de meerderheid (in Brussel ¾ van de betrekkingen), in tegenstelling tot in de andere segmenten. De horecasector dekt een hele reeks verschillende activiteiten, die niet allemaal even belangrijk zijn. Deze activiteiten vallen onder de domeinen van het hotelwezen, de eetgelegenheden (zelf zeer gevarieerd) en de drankgelegenheden. De hotelinfrastructuur omvat het verschaffen van logies in verschillende vormen. De meest voorkomende vorm zijn de hotels. Daarnaast vinden we ook alternatieve vormen terug, zoals vakantiedorpen, campings of jeugdherbergen. Ook de eetgelegenheden vertonen verschillende aspecten. De traditionele eetgelegenheden bieden bediening aan tafel, de fastfoodrestaurants werken met zelfbediening en bij de collectieve maaltijdverstrekking gaat het om traiteurdiensten of diensten verleend door grootkeukens met een overeenkomst (ook wel catering genoemd). Ook hotels kunnen behalve logies maaltijden aanbieden 24. De drankgelegenheden omvatten de cafés en, ver daarachter, de discotheken. Binnen de horecasector kan in alle gewesten een onderscheid worden gemaakt tussen arbeid in loondienst en zelfstandige arbeid. Hoewel de sectorale kenmerken van de zelfstandige arbeid in elk gewest nagenoeg hetzelfde zijn, zien we toch dat de arbeid in loondienst in Brussel een aantal specifieke kenmerken vertoont. Op het eerste gezicht werkt de meerderheid van de loontrekkenden in de eetgelegenheden. Met name in Brussel gaat het om zo n loontrekkenden (72%). Zij werken in restaurants met bediening aan tafel (27,5%), gevolgd door de collectieve maaltijdverstrekking met een overeenkomst (25%) en de restaurants met zelfbediening (17%). De traiteurdiensten hinken met 2,5% ver achterop. Verder werken ongeveer loontrekkenden (21,5%) voor instellingen die logies verschaffen, voornamelijk hotels (20%) en bijna werknemers in loondienst (7%) in drankgelegenheden. Wanneer we het sectorale profiel van de arbeid in loondienst diepgaander onderzoeken, zien we evenwel dat Brussel een aantal specifieke kenmerken vertoont. Zo situeert een groot deel van de tewerkstelling zich in hotels (20% van de arbeid in loondienst, tegenover 14% in België) en in de catering (25% tegenover 8%) en zijn, als gevolg daarvan, de andere segmenten minder gespecialiseerd. We wijzen er overigens op dat de catering ook in het arrondissement Halle-Vilvoorde een belangrijke werkgever is (21% tegenover ca. 3% in de twee andere arrondissementen van de rand). 24 Terwijl in de NACE-BEL-nomenclatuur 2003 een onderscheid gemaakt kon worden tussen hotels met of zonder restaurant, is dat niet meer het geval voor de NACE-BEL-nomenclatuur van MONITORING & ANTICIPATIE 17

21 Arbeid in loondienst volgens de activiteitensegmenten Horeca Brussel Rand Grootsted. zone Vlaanderen Wallonië België Verschaffen van logies 21,5 15,5 19,4 18,4 20,3 19,5 Hotels en gelijkaardige logies 20,0 12,5 17,4 11,9 11,8 13,7 Andere vormen van logies 1,5 3,0 2,0 6,5 8,5 5,9 Eetgelegenheden 71,8 76,7 73,5 70,1 68,3 70,1 Bediening aan tafel of zelfbediening 44,6 58,3 49,5 59,1 61,4 56,4 Bediening aan tafel 27,5 36,0 30,5 41,7 34,4 36,9 Zelfbediening 17,1 22,3 18,9 17,3 27,0 19,5 Collectieve maaltijdverstrekking 27,2 18,4 24,1 11,1 6,9 13,7 Catering 24,6 10,6 19,7 3,2 1,8 7,6 Traiteurdiensten 2,5 7,8 4,4 7,9 5,1 6,1 Drankgelegenheden 6,7 7,8 7,1 11,5 11,4 10,4 Cafés en bars 6,1 6,4 6,2 9,3 9,4 8,6 Discotheken, dancings en gelijkaardig 0,6 1,4 0,8 2,1 2,0 1,8 Algemeen totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Totaal (absolute waarden) Bron: RSZ, Gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Het sectorale profiel van de zelfstandige arbeid daarentegen krijgt geen specifieke invulling in Brussel en is gelijkaardig aan dat van de andere twee gewesten en de rand. Zo vinden we de zelfstandige arbeid hoofdzakelijk terug in de drankgelegenheden, die goed zijn voor ongeveer twee derde van de arbeidsplaatsen. De eetgelegenheden, zowel de traditionele restaurants als de fastfoodsector (die hier niet gescheiden kunnen worden 25 ), nemen het grootse deel van de andere zelfstandige betrekkingen voor hun rekening (ongeveer drie arbeidsplaatsen op tien). Het verschaffen van logies ten slotte is verantwoordelijk voor de resterende 3% van de zelfstandige arbeid in de sector. Zelfstandige arbeid volgens de activiteitensegmenten Horeca Brussel Rand Grootsted. zone Vlaanderen Wallonië België Verschaffen van logies 3,4 3,0 3,2 3,4 4,1 3,6 Hotels en gelijkaardige logies 2,9 2,5 2,7 2,9 3,3 3,0 Andere vormen van logies 0,5 0,5 0,5 0,5 0,8 0,6 Eetgelegenheden 29,4 28,2 28,7 28,4 27,6 28,3 Bediening aan tafel of zelfbediening 29,0 27,7 28,2 28,0 27,2 27,8 Collectieve maaltijdverstrekking 0,4 0,5 0,4 0,5 0,4 0,4 Drankgelegenheden 67,2 68,8 68,2 68,2 68,2 68,1 Totaal (%) 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Totaal (absolute waarden) Bron: RSVZ, 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Zoals we hebben gezien is het zelfstandigenstatuut een belangrijke toegangspoort tot de sector, al moet dit wel genuanceerd worden volgens de verschillende segmenten. Zo wordt drie vierde van de arbeidsplaatsen in de drankgelegenheden in Brussel door zelfstandigen ingenomen 26. In de collectieve maaltijdverstrekking daarentegen, waar de cateringbedrijven de belangrijkste werkgevers zijn, werkt een verpletterende meerderheid van de werknemers (99,5%) als loontrekkende. Evenzo vinden we veel werknemers in loondienst terug in het hotelwezen en vervolgens in de eetgelegenheden, zowel met zelfbediening als bediening aan tafel. Maar ook al is het zelfstandigenstatuut vaak een manier om een betrekking te vinden, we zullen aantonen dat voor elk 25 De gegevens over de zelfstandige arbeid van de RSVZ worden op basis van de NACE-BEL-nomenclatuur opgesplitst in drie delen (laagste beschikbare niveau van opsplitsing). 26 Wanneer we de arbeid in loondienst en de zelfstandige arbeid in kaart brengen, vertegenwoordigen de drankgelegenheden 21% van de totale tewerkstelling in de sector in Brussel (tegenover ongeveer 37% in de twee andere gewesten), terwijl slechts 7% van de arbeid in loondienst in de Brusselse horecasector hier teruggevonden kan worden (tegenover iets meer dan 11% in Vlaanderen en Wallonië). 18 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

22 van deze segmenten het aandeel arbeid in loondienst over het algemeen hoger is in Brussel dan in de rest van het land. Binnenlandse werkgelegenheid in de horecasector in Brussel per statuut 100,0 80,0 95,7 90,5 83,2 99,5 75,8 76,3 60,0 40,0 20,0 0,0 Hotels en dergelijke accommodatie 4,3 9,5 Andere vormen van logies 16,8 Trad. eetgelegenheden en sneldienstrest. 0,5 Collectieve maaltijdverstrekking 24,2 Drankgelegeheden 23,7 Totaal Horeca Loontrekkenden Zelfstandigers Bron: RSZ en RSVZ, 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 3.2 Kleine vestigingen en grote etablissementen zij aan zij De horecasector is traditioneel een uiteenlopende sector, waarin een meerderheid van ondernemingen zonder personeel in loondienst geflankeerd wordt door vele kleine ondernemingen. In vergelijking met de rest van het land vormt de aanwezigheid van hotelketens en grote cateringbedrijven in Brussel een verklaring voor de volgende elementen: het grotere aandeel van loontrekkenden in deze twee segmenten; het hogere gemiddelde aantal loontrekkenden per Brussels etablissement (9 tegenover 5 in Vlaanderen, 4 in Wallonië en 6 in de rand); de hogere concentratie arbeid in loondienst in de etablissementen met minstens 50 werknemers. drankgelegenheden tot 37% voor de hotels. De horecasector vertoont verschillende economische dynamieken. Kleine onafhankelijke familiezaken bestaan zij aan zij met grotere etablissementen, die soms tot een keten behoren. Zo is de horecasector een vertakte sector, in die zin dat een meerderheid van de ondernemingen in deze sector geen werknemers in loondienst tewerk stelt, al geldt dit iets minder voor Brussel (58,5% in Brussel tegenover 65% in Vlaanderen en 63% in Wallonië 27 ). Evenzo varieert het aandeel van ondernemingen zonder personeel in loondienst naargelang het segment. In Brussel varieert dit aandeel tussen 81% voor de andere vormen van logies 28 en 72% voor de 27 Gegevens van 2014 over de btw-plichtige ondernemingen (Bron: FOD Economie, ADSEI, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid). In geval een onderneming meerdere vestigingen heeft, baseren de gewestelijke statistieken over de btw-plichtige ondernemingen zich in tegenstelling tot de gegevens van de RSZ, op het gewest waar de hoofdzetel van de onderneming gevestigd is, en niet op het gewest waar de vestigingen liggen. 28 Een segment dat trouwens slecht vertegenwoordigd is, maar wel aan belang lijkt te winnen (cf. supra). MONITORING & ANTICIPATIE 19

23 Btw-plichtige ondernemingen naargelang de grootte van de onderneming en per gewest Hotels Andere vormen van logies Trad. eetgelegenheden en sneldienstrest Collectieve maaltijdverstrekking Drankgelegeheden Totaal Horeca Brussel Vlaanderen Wallonië Bron: FOD Economie, ADSEI, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, 2014 Wanneer we ons baseren op de gedecentraliseerde statistieken van de RSZ, zien we bovendien dat de vestigingen met personeel in loondienst uit de horecasector meestal redelijk klein zijn. Met name in Brussel hebben ze gemiddeld 9 werknemers in loondienst, tegenover 18 voor alle instellingen van het gewest. Ook al zijn de vestigingen vrij klein, toch is het gemiddelde aantal loontrekkenden in de Brusselse horecasector groter dan het gemiddelde in de horecasector in de andere twee gewesten (5 in Vlaanderen en 4 in Wallonië) of in de rand (6). Het gemiddelde aantal personen in loondienst schommelt zeer sterk naargelang de activiteitensector, zowel in Brussel als in de rest van het land. Over het algemeen, maar nog meer uitgesproken voor Brussel, hebben de catering, gevolgd door het hotelwezen gemiddeld een aanzienlijker aantal personen tewerkgesteld in vergelijking met andere segmenten uit de horecasector. Dit is met name het geval voor de catering, waar het gemiddelde aantal loontrekkenden in Brussel het hoogst is van het hele land. Ook in de rand ligt de gemiddelde tewerkstelling vrij hoog, al is dat volledig op naam van Vlaams-Brabant te schrijven 29. Dit is eveneens, maar toch iets minder, het geval voor de hotels, die in Brussel gemiddeld meer personen in loondienst tewerkstellen dan in de andere twee gewesten. De aanwezigheid van enkele grote hotelketens verklaart verder het hogere gemiddelde in de rand 30. De hotels en restaurants die collectieve maaltijden aanbieden zijn in Brussels relatief weinig aanwezig maar bieden wel veel meer tewerkstellingsmogelijkheden dan de andere segmenten 31 (cf. supra). In tegenstelling tot de cateringbedrijven en de hotels, stellen de andere segmenten uit de horecasector allemaal gemiddeld minder loontrekkenden tewerk. In Brussel schommelt dit aantal tussen 4 en 8. Dit ligt in de lijn van wat we in de rest van het land ook zien. 29 Hetzij een gemiddelde van 100 betrekkingen in het arrondissement Halle-Vilvoorde en van 48 in het arrondissement Leuven, tegenover 24 in Waals Brabant. 30 En in het bijzonder in Waals Brabant (28) en in het arrondissement Halle-Vilvoorde (23), terwijl het gemiddeld aantal loontrekkenden in de hotels in het arrondissement Leuven 11 bedraagt. 31 In Brussels behoort slechts 1% van de etablissementen met loontrekkenden tot de cateringsector, maar ze nemen wel een kwart van de tewerkstelling voor hun rekening. De hotels vertegenwoordigen 6,3% van de horecainstellingen en 20% van de arbeid in loondienst. Bron: RSZ, gedecentraliseerde statistieken, 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 20 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

24 Gemiddeld aantal tewerkstelling in loondienst in de horecasector Horeca Brussel Rand Grootsted. zone Vlaanderen Wallonië België Hotels en gelijkaardige logies Andere vormen van logies Traditionele eetgelegenheden Sneldienstrestauratie Catering Traiteurs Drankgelegenheden Gemiddelde horecasector Gemiddelde alle sectoren Bron: RSZ, Gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Ten slotte, als we het aandeel werknemers in loondienst bij grote ondernemingen vergelijken dan zien we een hoge concentratie in de Horeca in Brussel en in minder mate in de rand, in vergelijking met de rest van het land. Zo werkt in Brussel twee vijfde van de loontrekkenden uit de sector in een grote onderneming ( 50 werknemers), terwijl elders maar weinig instellingen van deze omvang voorkomen (2% van alle horeca instellingen). Deze hogere aanwezigheid van arbeid in loondienst in grotere structuren in Brussel hangt samen met de aanwezigheid van grotere hotels en collectieve maaltijdverstrekking in het Brussels Gewest 32. Maar ook al is een aanzienlijk deel van de arbeid in loondienst terug te vinden bij enkele instellingen van een zekere omvang, dit betekent niet dat er geen kleine ondernemingen in de sector actief zijn. Integendeel, bijna alle vestigingen (98%) stellen minder dan 50 personen te werk en nemen drie vijfde van de loontrekkenden uit de sector 33 voor hun rekening. Deze hebben over het algemeen geen vakbondsafvaardiging binnen de onderneming zodat de arbeidsvoorwaarden op sectoraal niveau onderhandeld moeten worden. Vestigingen en loontrekkenden per grootte (%) Totaal Brussel Brussel Rand Grootsted. zone Horeca Vlaanderen Wallonië België Vestigingen 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 1 tot 19 werknemers 87,4 93,2 95,4 94,1 96,3 97,1 96,1 20 tot 49 werknemers 7,4 5,0 3,5 4,3 3,2 2,5 3,2 50 tot 99 werknemers 2,5 1,1 0,8 0,9 0,4 0,3 0,4 100 werknemers en meer 2,8 0,8 0,4 0,6 0,2 0,1 0,2 Arbeid in loondienst 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 1 tot 19 werknemers 18,7 42,8 59,0 48,5 69,5 75,1 64,9 20 tot 49 werknemers 12,5 16,4 16,7 16,5 18,3 17,2 17,6 50 tot 99 werknemers 9,6 8,4 8,0 8,3 4,5 4,8 5,5 100 werknemers en meer 59,1 32,4 16,3 26,7 7,7 2,9 12,1 Bron: RSZ, Gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 32 Zonder rekening te houden met de hotels en cateringbedrijven, vertegenwoordigen de instellingen met minstens 50 werknemers in loondienst in Brussel slechts 0,5% en stellen ze slechts 8% van de loontrekkenden van de sector te werk. In de twee andere gewesten zien we gelijkaardige cijfers. Het gemiddeld aantal loontrekkenden per vestiging bedraagt 5 eenheden, wat ook in de lijn van de andere gewesten ligt. 33 Zonder rekening te houden met de hotels en cateringbedrijven, werkt in Brussel 95,5% van de loontrekkenden dus in een vestiging met minder dan 50 werknemers in loondienst. MONITORING & ANTICIPATIE 21

25 De onderstaande grafiek toont evenwel aan dat er verschillen tussen de segmenten bestaan. Aandeel vestigingen met minder dan 50 loontrekkenden en aandeel loontrekkenden dat werkt in een vestiging met minder dan 50 loontrekkenden per segment 100,0 80,0 87,1 99,5 99,4 94,4 86,1 99,3 99,6 98,2 93,7 90,4 60,0 67,7 59,2 40,0 42,0 20,0 0,0 Verlenen van logies Trad. restaurants 3,8 Sneldienstrest. Catering Traiteurdiensten Drankgelegenheden Totaal Horeca Vestiging Loonarbeid Bron: RSZ, Gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 4. De horecasector vertoont een specifiek profiel Wanneer we ons buigen over de kenmerken van de werknemers, zowel loontrekkenden als zelfstandigen, moeten we vaststellen dat de vele tewerkstellingsmogelijkheden in de horecasector specifieke eigenschappen voor de sector en de sectorsegmenten vertonen. 4.1 Een genuanceerd portret van de loontrekkende De Brusselse horecasector telt zo n arbeidsplaatsen in loondienst, waarvan: een meerderheid met een overeenkomst als arbeider (8/10);meer dan de helft door een man wordt ingenomen. De tewerkstellingsmogelijkheden voor jongeren en laaggeschoolden, ook Brusselaars, zijn talrijk: meer dan één kwart van de loontrekkenden is jonger dan 30 jaar en 12% is jonger dan 25 jaar;ongeveer 40% van het personeel is laaggeschoold en bijna 40% middelmatig geschoold; ¾ van de arbeidsplaatsen wordt door een Brusselaar bekleed.er is zeer veel flexibiliteit: één betrekking op twee is deeltijds;meer dan één overeenkomst op tien is tijdelijk; studentenarbeid, uitzendarbeid of arbeid als bijverdienste komen het meest voor.de lonen liggen laag: twee derde van de loontrekkers ontvangt een dagelijks brutoloon van minder dan 100 euro. De structuur van de arbeid in loondienst in de horecasector wijkt op verschillende vlakken af van de gewestelijke structuur. Ook al kunnen de specifieke kenmerken over het algemeen ook voor de hele sector worden toegepast, toch verschilt de Brusselse horecasector vaak sterk van de Belgische situatie. Deze specifieke elementen voor de horecasector en de situatie in Brussel worden hieronder beschreven De werknemers in loondienst zijn hoofdzakelijk arbeiders De horecasector maakt hoofdzakelijk gebruik van arbeidsovereenkomsten als arbeider, in tegenstelling tot wat we op gewestelijk niveau zien (80% arbeiders tegenover 20% in het Brussels Gewest). Deze tendens om meer personeel als arbeider in te 22 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

26 zetten, is een constante in de sector. Ze is evenwel iets minder sterk aanwezig in Brussel dan in de twee andere gewesten of in de rand. Halle-Vilvoorde sluit qua aandeel arbeiders eerder aan bij Brussel en distantieert zich zo van de rand 34. Totale tewerkstelling in loondienst in Brussel en in de horecasector per statuut 100% 80% 20,2 60% 80,2 83,4 81,3 88,2 85,0 85,7 40% 79,8 20% 0% Brussel (alle sectoren) 19,8 16,6 18,7 Brussel Rand Grootstedelijke zone 11,8 15,0 14,3 Vlaanderen Wallonië België Bedienden (+ambtenaren) Arbeiders Bron: RSZ, Gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Hoewel het bediendenstatuut in de verschillende segmenten in de minderheid is, wordt hier in het segment van het verlenen van logies 35 en, in minder mate, de catering veel gebruik van gemaakt (dit gebeurt vaker in Brussel en vervolgens in de rand, dan in de twee ander gewesten 36 ). De tewerkstellingsmogelijkheden voor arbeiders zijn nog groter in de drankgelegenheden en de restauratiediensten (traditioneel of fastfood). Dit loopt in de drie gewesten en in de rand ongeveer gelijk ,0 Tewerkstelling in loondienst in de horecasector per statuut en segment in Brussel 95,2 96,3 80,0 81,7 77,2 80,1 80,2 60,0 58,3 40,0 41,7 20,0 4, 8 18,3 22,8 19,9 3,7 19,8 0,0 Verlenen van logies Trad. restaurants Sneldienstrest. Catering Traiteurdiensten Drankgelegenheden Totaal Horeca Arbeiders Bedienden (+ambtenaren) Bron: RSZ, Gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 34 De tewerkstellingsgraad van de arbeiders in de horecasector bedraagt 81%, tegenover 87% in het arrondissement Leuven en 84% in Waals Brabant. Bron: RSZ, gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 35 In dit deel bedoelen we met verlenen van logies de hotels en andere soorten accommodatie, zoals jeugdherbergen, campings, vakantiehuisjes, gastenkamers enz. Deze laatste nemen in Brussel slechts een uiterst klein deel van de tewerkstelling voor hun rekening. 36 Het aandeel werkgevers in het segment verlenen van logies bedraagt 45% in de rand, 34% in Vlaanderen en 39% in Wallonië. In het segment catering is dat respectievelijk 23%, 21% en 18%. 37 Het aandeel arbeiders schommelt tussen 94% en 98% in de drankgelegenheden, tussen 95% en 98% in de traditionele restaurants en tussen 79% en 83% in de fastfoodrestaurants. MONITORING & ANTICIPATIE 23

27 4.1.2 De arbeid in loondienst is hoofdzakelijk mannelijk, op zijn minst in het Brussels grootstedelijk gebied Het aantal vrouwen in de horecasector is meer in de minderheid in Brussel (43,5%) en in de Brusselse rand (42%) dan in Waals en Vlaams-Brabant 38. In de twee andere gewesten zijn de vrouwen niet in de minderheid (51%), waardoor we op nationaal niveau van pariteit kunnen spreken. Totale tewerkstelling in loondienst in Brussel en in de horecasector per geslacht Bron: RSZ, Gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Wat de meest vertegenwoordigde segmenten in Brussel betreft, moeten we enkele nuances aanbrengen, die een opsplitsing van het werk op grond van het geslacht lijken te weerspiegelen. Ten eerste is de tewerkstelling in de Brusselse cateringsector vooral een vrouwelijke aangelegenheid (57,5% vrouwen). Elders is dit evenwel niet het geval 39. Verder stellen de traiteurdiensten, een andere speler binnen de collectieve maaltijdverstrekking, en de traditionele restaurants over het algemeen voornamelijk mannen te werk, vooral in Brussel (in deze twee segmenten, zeven loontrekkenden op tien 40 ). In de andere segmenten ten slotte, zijn de vrouwen in Brussel in de minderheid, al leunt hun aandeel dicht tegen het gemiddelde van 43,5% aan. Het aandeel vrouwen in de drankgelegenheden bedraagt 39,5%, in de fastfoodrestaurants 45% en in de hotels 47%. tewerkstelling in loondienst in de horecasector per geslacht en per segment in Brussel 100,0 80,0 60,0 40,0 46,9 53,1 70,8 45,3 54,7 57,5 42,5 70,9 39,5 60,5 43,5 56,5 20,0 29,2 29,1 0,0 Verlenen van logies Trad. restaurants Sneldienstrest. Catering Traiteurdiensten Drankgelegenheden Totaal Horeca Vrouwen Mannen Bron: RSZ, Gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 38 Namelijk 38% tegenover 42% in het arrondissement Halle-Vilvoorde en 45% in het arrondissement Leuven. Bron: RSZ, gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 39 Mannen zijn in de meerderheid in de cateringsector in de rand (58% mannen) en, in mindere mate, in Vlaanderen (52%). In Wallonië zien we een evenwicht tussen mannen en vrouwen. 40 Het aandeel mannen in de traditionele restaurants bedraagt 67% in de rand, 59,5% in Wallonië en 57% in Vlaanderen. In het segment van de traiteurdiensten is dat 58% in de rand, 55% in Wallonië. In Vlaanderen zijn de mannen hier met 48% zelfs in de minderheid. 24 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

28 4.1.3 Veel tewerkstellingsmogelijkheden voor jongeren In vergelijking met alle activiteitensectoren samen, biedt de horecasector meer tewerkstellingmogelijkheden aan jongeren. Zo is in de Brusselse horecasector iets minder dan één werknemer op acht jonger dan 25 jaar (12% tegenover 6% op gewestelijk niveau) en meer dan één op vier jonger dan 30 jaar (28% tegenover 18%). Wanneer we naar de andere gewesten en de rand kijken, zien we evenwel dat er in Brussel minder mogelijkheden voor de jongeren (< 25-jarigen) zijn, in tegenstelling tot de middelste leeftijdscategorieën (30 tot 49 jaar). Dit kan voor een deel verklaard worden door de specifieke sectorale opbouw van de Brusselse horecasector (cf. infra). Tegelijk zien we dat de horecasector minder werkgelegenheid voor de ouderen biedt. Deze cijfers lopen in alle gewesten gelijk. Toch is bijna één vijfde van de loontrekkenden uit de sector in Brussel 50 jaar of ouder (18%). Bijna één op tien is zelfs 55 jaar of ouder (9%). De kwestie van het eindeloopbaanbeheer stelt zich dus ook in deze sector, waar de arbeidsomstandigheden voor bepaalde functies vrij zwaar kunnen zijn, hoewel deze problematiek hier minder uitgesproken is. Op middellange termijn biedt de vervanging van deze werknemers trouwens tewerkstellingsmogelijkheden (als de gepensioneerde werknemers vervangen worden ten minste). Behalve deze toekomstige rekruteringsbehoeften, bestaat er ook een rekruteringsbehoefte wegens het hoge personeelsverloop en wegens de vraag naar uitbreiding (ten minste als de groei blijft duren). Totale tewerkstelling in loondienst in Brussel en in de horecasector per leeftijdsklasse 100% 80% 60% 40% 20% 0% 27,2 26,8 27,6 12,8 5,6 Brussel (alle sectoren) 18,1 17,1 17,7 18,9 15,8 18,0 25,8 28,4 15,4 12,2 22,3 24,6 20,7 26,2 15,7 27,6 15,5 18,8 14,5 Brussel Rand Grootstedelijke zone 23,0 21,0 24,0 15,3 17,6 21,9 24,4 15,9 22,1 21,6 19,8 Vlaanderen Wallonië België <25 jaar jaar jaar jaar 50 jaar en ouder Bron: RSZ, behalve RSZPPO, gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De leeftijdspiramide van de verschillende segmenten wijkt af van de grote lijnen die we in de gewesten van het land terugvinden. Deze verschillen weerspiegelen waarschijnlijk een groot of minder groot personeelsverloop binnen de verschillende segmenten en doen al dan niet acuut de vraag rijzen i.v.m. de vervanging van het personeelsbestand wegens pensionering. Zo trekken sommige segmenten vooral jongeren aan. Dit is het geval bij de fastfoodrestaurants (waar in Brussel bijna de helft van het personeel jonger dan 30 jaar is), de drankgelegenheden (40%) en, in mindere mate, de traditionele restaurants (30%). Omgekeerd tellen we meer oudere werknemers in de cateringsector (60% van het personeel is 40 jaar of ouder, en 13% is 55 jaar of ouder), gevolgd door het verlenen van logies (47% en 10%). De leeftijdspiramide bij de traiteurdiensten sluit nauw aan bij de gemiddelde sectorale piramide. MONITORING & ANTICIPATIE 25

29 Tewerkstelling in loondienst in de horecasector per leeftijdsklasse en per segment in Brussel 100% 80% 60% 40% 19,8 16,1 23,7 27,5 28,6 29,5 9,9 17,0 29,2 26,8 35,0 15,8 12,1 18,6 28,3 30,2 32,2 18,2 25,9 28,4 20% 0% 23,3 Verlenen van logies 31,6 Trad. restaurants 43,9 25,7 12,4 23,7 39,0 Sneldienstrest. Catering Traiteurdiensten Drankgelegenheden 27,6 Totaal Horeca < Bron: RSZ, behalve RSZPPO, gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Veel tewerkstellingsmogelijkheden voor laaggeschoolden Hoewel de diplomavereisten 41 in het Brussels Gewest hoog liggen (meer dan de helft van de betrekkingen wordt door hooggeschoolden ingenomen), biedt de horecasector heel wat tewerkstellingsmogelijkheden voor laaggeschoolden (39% van de werknemers zijn laaggeschoold, 38% zijn middelmatig geschoold, tegenover 16% en 28% op gewestelijk niveau). Vergeleken met de cijfers van het hele land samen, biedt de Brusselse horecasector evenwel meer tewerkstellingsmogelijkheden aan hooggeschoolden (23% in Brussel, tegenover 16% in België), waarschijnlijk dankzij de aanwezigheid van grotere instellingen in Brussel, die kaderbetrekkingen nodig hebben. Totale binnenlandse werkgelegenheid in Brussel en in de horecasector per opleidingsniveau 100% 80% 60% 56,7 22,6 15,4 13,5 16,2 38,0 55,3 52,2 51,5 40% 20% 0% 27,7 15,6 Brussel (alle sectoren) 39,4 29,3 34,3 32,3 Brussel Vlaanderen Wallonië België Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold Bron: FOD Economie, ADSEI, gemiddelde EAK , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 41 De gegevens i.v.m. het kwalificatieniveau hebben betrekking op de interne werkgelegenheid en bevatten dus zowel de zelfstandige arbeid als de arbeid in loondienst. Laaggeschoolden zijn personen met een opleidingsniveau lager of gelijk aan het lager secundair onderwijs. Middelmatig geschoolden hebben het hoger secundair onderwijs afgerond en hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger, al dan niet universitair onderwijs. 26 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

30 4.1.5 De lonen liggen vrij laag Als gevolg van deze kwalificatiestructuur (of toch gedeeltelijk als gevolg hiervan), liggen de lonen in de horecasector vrij laag. Zo ontvangt in Brussel bijna drie vijfde van de loontrekkenden uit de sector een bruto dagloon 42 van minder dan 100, tegenover iets minder dan één vierde op het gewestelijke niveau. We merken op dat in de twee andere gewesten van het land het aandeel lage lonen zelfs bijna 70% bedraagt en dus nog hoger is, wat waarschijnlijk een weerspiegeling is van het verschil in kwalificatiestructuur. Omgekeerd heeft in Brussel slechts 5% van de loontrekkenden in de sector een bruto dagloon hoger dan 150, tegenover iets meer dan twee vijfde van de Brusselse loontrekkenden in zijn geheel. 100,0 Totale arbeid in loondienst en in de horecasector in Brussel, per klasse bruto dagloon 80,0 60,0 40,0 20,0 0,0 58,9 36,2 35,1 41,0 23,9 4,9 < 100 euro 100 tot 149 euro 150 euro en meer Horeca Alle sectoren Bron: RSZ, behalve RSZPPO, gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De horecasector is uitgesproken flexibel De horecasector stelt veel personeel te werk en vertoont daarnaast een uiterst flexibel karakter. Deze flexibiliteit is inherent aan de activiteiten van de sector en vertaalt zich zowel in de werkuren als in het soort arbeidsovereenkomsten. Om de continuïteit van de dienstverlening te garanderen en de typische bezoekersstromen ten gevolge van externe factoren (zoals het weer, de seizoenen, feestdagen enz.) het hoofd te kunnen bieden, zijn afwijkende en onderbroken werkroosters een courante praktijk in de sector. Ook het gebruik van deeltijdse en tijdelijke arbeidsoverkomsten in de ruime zin ligt hoger in de horecasector dan in alle activiteitensectoren samen. De behoefte aan flexibiliteit wordt zowel intern opgelost, door de loontrekkenden van de onderneming (polyvalent en aangepaste uurroosters), als extern (via tijdelijke arbeidsovereenkomsten, maar ook door het inzetten van uitzendkrachten en studenten, waar de horeca instellingen vaak een beroep op doen). Bovendien lijkt de sector gekenmerkt door een dubbele arbeidsmarkt, waarbij een deel van de werknemers over welbepaalde, erkende vaardigheden beschikt, specifiek voor de horecasector, vaardigheden die tot een professionele en interne markt behoren, en met anderzijds werknemers met standaardvaardigheden die ook in andere sectoren kunnen worden ingezet of niet-gespecialiseerde extra s, vaardigheden die tot een externe, flexibele en fluctuerende markt behoren De berekening van het dagloon door de RSZ gebeurt op basis van het gewone brutoloon, dat ook de basis is voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen. Er wordt enkel rekening gehouden met het loon dat rechtstreeks betrekking heeft op de prestaties uitgedrukt in verloonde dagen en/of verloonde uren. Noch het dubbele vakantiegeld, noch de premies, de winstbewijzen, de dertiende maand, de bonussen of gelijkaardige voordelen of verbrekingsvergoedingen worden in de berekening opgenomen. Voor een deeltijdse werknemer is het dagloon een theoretisch bedrag dat hij voor een voltijds gepresteerde dag zou ontvangen. 43 Zie o.a. Forté M, Monchatre S., «Recruter dans l hôtellerie-restauration : quelle sélectivité sur un marché du travail en tension?», in La revue de l IRES, n 76, 2013/1 ; CEE, Centre d études de l emploi, 2012, Fondeur Y., Forté M, de Larquier G., Monchatre S., Rieucau G., Salognon M., Sevilla A., Tuchszirer C., Pratiques de recrutement et sélectivité sur le marché du travail, Rapport de recherche, 03/2012. MONITORING & ANTICIPATIE 27

31 A. Specifieke uurroosters In vergelijking met de andere activiteitensectoren, wordt de horecasector onder meer gekenmerkt door specifieke uurroosters, die het mogelijk maken om de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren en aan de verwachtingen van de consument tegemoet te komen. De onderstaande cijfers m.b.t. de frequentie in België van specifieke uurroosters in de horecasector en voor alle sectoren samen spreken voor zich. Specifieke uurroosters en de frequentie in de horecasector en voor alle sectoren in België Bron: FOD Economie, ADSEI, gemiddelde EAK , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. B. Veel deeltijdse arbeid Doordat de sector zeer flexibele werkroosters hanteert, komt het deeltijds arbeidsregime vaak voor. In Brussel gaat het om één arbeidsplaats op twee. Bovendien is het aantal uren dat de deeltijdse werknemers presteren minder hoog in de horecasector vergeleken met alle sectoren samen. Iets meer dan twee op de vijf deeltijdse werknemers in de Brusselse horecasector en ongeveer de helft in de twee andere gewesten werken maximaal halftijds, tegenover ongeveer één derde voor alle sectoren samen in de drie gewesten. De afwijkende arbeidsregimes staan op naam van de werknemers met korte/onregelmatige arbeidsovereenkomsten, zoals de typische tijdelijke arbeid, de interimarbeid en de seizoensarbeid. Op grond van de onderstaande gegevens zou dit arbeidsregime in Brussel minder vaak voorkomen, maar is het ook niet mogelijk om uitspraken te doen over een of ander speciaal regime (cf. infra). Deze gegevens hebben bovendien betrekking op de laatste dag van het jaar en houden dus geen rekening met de typische seizoensgebonden schommelingen. De gegevens zijn opgesteld op basis van de hoofdprestatie van de werknemer 44, zodat sommige prestaties misschien niet in de telling zijn opgenomen Indien de werknemer gelijktijdig meerdere arbeidsovereenkomsten heeft, beschouwt de RZS als hoofdprestatie de prestatie die (criteria in dalende volgorde van belang): overeenkomt met een voltijdse betrekking, het hoogste brutoloon heeft, het meeste werk genereert, het hoogste aantel gelijkgestelde dagen telt. 45 Het arbeidsregime wordt afgeleid uit het onderzoek van alle prestaties van een werknemer gedurende een kwartaal. Wanneer aan het einde van een kwartaal meerdere prestaties zijn aangegeven, klasseert de RSZ deze volgens de onderstaande criteria: indien er een voltijdse prestatie is, zal de bezigheid als voltijds worden beschouwd. Indien er een deeltijdse prestatie, maar geen voltijdse prestatie is, zal de bezigheid als deeltijds worden opgetekend. Indien er enkel seizoensarbeid, uitzendarbeid of beperkte prestaties zijn, zal de bezigheid als seizoens, uitzend of beperkt worden bestempeld. 28 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

32 Totale tewerkstelling in loondienst en in de horecasector per type prestatie in Brussel 100% 1,6 2,3 7,3 4,1 15,3 4,5 9,9 80% 60% 30,6 49,7 52,1 50,6 49,7 62,8 52,8 40% 67,8 20% 48,0 40,5 45,4 35,0 32,7 37,3 0% Brussel (alle sectoren) Brussel Rand Grootst. zone Vlaanderen Wallonië België Voltijds Deeltijds Speciaal regime Bron: RSZ, behalve RSZPPO, gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Het profiel van de deeltijdse werknemer vertoont enkele specifieke kenmerken. Hoewel in de horecasector vrouwen vaker, en zelfs voor het merendeel, deeltijds werken (57% in Brussel), zijn evengoed ook de mannen vaak deeltijds tewerkgesteld (44%). Arbeiders oefenen het vaakst een deeltijdse betrekking uit (57%), in tegenstelling tot werknemers met een bediendenstatuut (22%). Ten slotte werkt het personeel in de Brusselse horecasector ook meestal deeltijds aan het begin en het einde van hun loopbaan 46. Ook de typische kenmerken van de etablissementen, zoals het segment en de grootte, lijken een rol te spelen. Zo is deeltijdse arbeid bijzonder populair in de drankgelegenheden en de restaurants (zowel traditioneel als fastfood) in vergelijking met de andere horeca instellingen, waar deeltijdse arbeid onder het gemiddelde van de sector ligt, in het bijzonder in de hotels. Wanneer we naar de grootte van de vestigingen kijken, zien we dat kleine ondernemingen met minder dan 20 werknemers het vaakst een beroep op deeltijdse arbeid doen (65%), gevolgd door de grotere instellingen met minder dan 100 werknemers, met name de catering (43%), terwijl in de middelgrote etablissementen zo n 22% deeltijdse arbeid voorkomt. Tewerkstelling in loondienst in de horecasector per type prestatie en segment in Brussel 100% 3,4 2,8 1,4 2,7 6,9 2,3 80% 60% 18,7 61,3 67,8 46,0 33,6 74,4 49,7 40% 20% 0% 77,9 Verlenen van logies 35,9 Trad. restaurants 30,7 54,0 63,7 18,7 Sneldienstrest. Catering Traiteurdiensten Drankgelegenheden 48,0 Totaal Horeca Voltijds Deeltijds Speciaal regime Bron: RSZ, behalve RSZPPO, gedecentraliseerde statistieken 31/12/2013, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 46 Het aandeel deeltijdse loontrekkenden bedraagt 63% bij de min-25-jarigen, 58% bij de min-30-jarigen en 54% bij de werknemers van 55 jaar of ouder. MONITORING & ANTICIPATIE 29

33 C. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten in de ruime zin zijn het meest frequent Wanneer we, nog steeds onder de noemer flexibiliteit, naar het type arbeidsovereenkomst kijken, zien we dat, hoewel de arbeid in loondienst in de horecasector voornamelijk met overeenkomsten van onbepaalde duur werkt, er toch iets vaker ook gebruik wordt gemaakt van tijdelijke arbeidsovereenkomsten 47 (13% in Brussel, tegenover 8% voor alle sectoren samen). In Brussel is dat echter iets minder uitgesproken dan in Wallonië (18%) en in Vlaanderen (16%). Totale tewerkstelling in loondienst en in de horecasector in Brussel, per type overeenkomst 100% 80% 8,2 13,3 16,3 17,6 16,0 60% 40% 91,8 86,7 83,7 82,4 84,0 20% 0% Brussel (alle sectoren) Brussel Vlaanderen Wallonië België Permanent Tijdelijk Bron: FOD Economie, ADSEI, gemiddelde EAK , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. Om het hoofd te bieden aan de wisselende activiteit en het probleem van de flexibiliteit op te lossen, maken de horeca instellingen meestal gebruik van uitzendkrachten, studenten of extra personeel. Eerst en vooral wordt in de horecasector een toevlucht genomen tot uitzendarbeid. De mate waarin dat gebeurt is echter moeilijk in te schatten in Brussel. Volgens de gegevens van de sociale balans 48 m.b.t. België, waardoor dus geen analyse per gewest gemaakt kan worden, varieert het percentage uitzendkrachten naargelang de activiteitensector. In de horecasector is het een redelijk courante praktijk. De penetratiegraad van de uitzendarbeid 49 is hier inderdaad een van de hoogste, ongetwijfeld omdat dit een antwoord biedt op de flexibiliteit die de sector vereist. Zo telden we in ,6% uitzendkrachten, in 2013 was dat 6,1%. Volgens de volledige jaarrekeningen van zou het gemiddeld aantal uitzendkrachten of ter beschikking gesteld personeel in België zo n voltijds equivalenten bedragen. Zij zouden hoofdzakelijk zijn tewerkgesteld in de verblijfsaccommodaties (45%), de collectieve maaltijdverstrekking en de evenementensector (44%), die te maken krijgen met schommelende activiteit, en vervolgens in de restaurants (traditioneel of fastfood) en cafés (11%). Vervolgens is in België één vierde van de werkgevers die studentenarbeiders 51 inzetten actief in de horecasector. Studentenarbeid biedt hen immers verschillende voordelen, zoals relatief lage 47 Volgens de Enquête naar de Arbeidskrachten moet het concept van een deeltijdse arbeidsovereenkomst in de ruime zin begrepen worden. Dit dekt immers zowel de overeenkomsten voor bepaalde duur, uitzendovereenkomsten, studentenovereenkomsten, als elke andere vorm van tijdelijke overeenkomst. Op basis van deze gegevens is het echter niet mogelijk om een onderscheid tussen deze verschillende soorten overeenkomsten te maken. 48 Heuse P., 2014, De sociale balans 2013, in Economisch Tijdschrift, Nationale Bank van België, 12/2014, pp , via deze link. De gegevens over de uitzendarbeid hebben enkel betrekking op de ondernemingen die een volledig schema moeten neerleggen. 49 Percentage dat het verband tussen het aantal uitzendarbeidsplaatsen en het totale aantal arbeidsplaatsen weergeeft, allebei uitgedrukt in voltijdse equivalenten. 50 Nationale Bank van België, Balanscentrale, Jaarrekeningen van ondernemingen globalisatie (Groeperingen: PU320 Verblijfsaccommodaties, restaurants en cafés, DE551A Hotels en overige accomodaties, DE553A Restaurants en drankgelegenheden en DE555 Kantines en catering, Jaar Bron: RSZ, RSZPPO, Statistieken over studenten tewerkgesteld met een overeenkomst voor studenten en enkel onderworpen aan de solidariteitsbijdrage, jaargemiddelde 2014, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. Deze statistieken behandelen de studentenarbeid in België, een opsplitsing volgens de plaats van tewerkstelling is dus niet mogelijk. 30 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

34 loonkosten, een zekere flexibiliteit, en de beschikbaarheid om s avonds of tijdens het weekend te werken. Zo boden de werkgevers uit de horecasector in België in 2014 ongeveer studentenarbeidsplaatsen aan op een totaal van zo n plaatsen, of 16% van alle studentenarbeidsplaatsen. Ter informatie: de uitzendkantoren (40%) die met de horecasector samenwerken en de kleinhandel (17%) zijn twee andere sectoren waar veel gebruik wordt gemaakt van studenten. Ongeacht de activiteitensector 52 heeft studentenarbeid trouwens een seizoensgebonden bijklank. Maar ook al doet de horecasector vooral tijdens het derde kwartaal een beroep op dit soort arbeid, het aantal arbeidsplaatsen en betaalde dagen is ook tijdens de andere kwartalen vrij groot en schommelt niet overdreven hard 53. Deze seizoensgebonden schommelingen bestaan wel degelijk, maar doordat ze minder groot zijn, zou men kunnen denken dat studentenarbeid eerder structureel van aard is in de horecasector, en eerder conjunctureel in de twee andere sectoren. Door de wijzigingen in de wetgeving inzake studentenarbeid wordt het ook gemakkelijker om studenten in te zetten. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat de wijzigingen die op 1 januari in werking zijn getreden voor een deel de stijging van de studentenarbeid en de minder forse seizoensgebonden schommelingen verklaren. De werkgevers kunnen vanaf die datum immers een beroep doen op studentenarbeid die is vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen, niet enkel tijdens de zomer, maar ook tijdens schoolvakanties of bijvoorbeeld tijdens het weekend of s avonds. In het kader van het Horecaplan dat de regering heeft opgesteld met het oog op fraudebestrijding, kunnen studenten vanaf 1 oktober 2013 bovenop de 50 werkdagen als studentenarbeid nog 50 extra dagen per jaar werken onder het nieuwe statuut van gelegenheidsarbeid. Zoals gezegd, is de horecasector onderhevig aan occasionele schommelingen. Om het hoofd te kunnen bieden aan drukke dagen of dagen met uitzonderlijk werk, kan de sector een beroep doen op extra s. Dat zijn gelegenheidswerknemers die worden aangeworven voor maximum twee opeenvolgende dagen bij dezelfde werkgever, met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of een arbeidsovereenkomst voor duidelijk vastgelegd werk. Op basis van de gegevens van de RSZ, die evenwel slechts een gedeeltelijk beeld geven 55, zouden vooral in Vlaanderen gelegenheidswerkers zouden ingezet: dit gewest is goed voor vier vijfde van deze arbeidsplaatsen. Tijdens het laatste kwartaal van 2013 worden in Brussel ongeveer arbeidsplaatsen ingenomen door gelegenheidswerknemers (6% van al deze arbeidsplaatsen samen). Dit aantal blijft redelijk stabiel doorheen de tijd. In overeenstemming met het algemene tewerkstellingsprofiel van de sector tellen we in Brussel meer mannelijke extra s (56%). Zowel in Brussel als in de rest van het land zijn de extra s meestel jonger dan 30 jaar (60% in Brussel), al is dat niet echt een verrassing. In het kader van het Horecaplan voor fraudebestrijding van 26 april 2013 wordt het statuut van de gelegenheidswerknemer aangepast in het voordeel van de werkgevers en de werknemers. We vermelden onder meer de volgende wijzigingen: de bijdragen voor gelegenheidswerknemers worden berekend op voordeligere forfaitaire bedragen dan vroeger, het netto-inkomen van werknemers gaat omhoog, de werknemers kunnen gedurende maximum 50 kalenderdagen 56 per jaar onder dit statuut werken en de werkgevers kunnen gedurende maximum 100 kalenderdagen 57 per jaar van dit statuut 52 Zie tabel A6 in de bijlage voor meer details. 53 In 2014 bedraagt het aantal studentenjobs in het 3de kwartaal In het 1ste, 2de en 4de kwartaal is dat respectievelijk , en Het aantal bezoldigde dagen bedraagt respectievelijk voor het derde kwartaal en , en voor de andere kwartalen. 54 Door deze wijzigingen kunnen de studenten gedurende het hele jaar 50 dagen werken met vrijstelling van de socialezekerheidsbijdrage, voor zover dit buiten de periodes van verplichte aanwezigheid in de schoolinstellingen gebeurt. 55 Zie tabel A7 in de bijlage voor de gegevens. We merken op dat de gegevens van de RSZ slechts een gedeeltelijk beeld van de gelegenheidsarbeid geven. In het geval van meerdere gelijktijdige arbeidsovereenkomsten neemt de RSZ immers de hoofdactiviteit van de werknemer in beschouwing. 56 Voor het berekenen van het quotum van 50 dagen, wordt 1 dag berekend: ongeacht het aantal gepresteerde uren tijdens die dag, in geval de prestaties zich over twee kalenderdagen verspreiden (bijvoorbeeld start op zaterdag om 22 uur en einde op zondag om 5 uur) en, ten slotte, wanneer er meerdere prestaties op dezelfde dag worden verricht. Bron: 57 Voor de werkgevers wordt het quotum in aantal dagen, en niet in aantal personen gerekend. Indien op dezelfde dag meerdere gelegenheidswerknemers tewerkgesteld zijn, wordt slechts één eenheid van het quotum van 100 dagen afgetrokken. Bijvoorbeeld: er zijn 15 MONITORING & ANTICIPATIE 31

35 gebruik maken. Op basis van meer recentere gegevens van de RSZ m.b.t. het tweede kwartaal 2014, die wijzen op een afname van de gelegenheidsarbeid, lijkt dit nieuwe statuut, dat op 1 oktober 2013 in voege is getreden, de vraag niet echt gestimuleerd te hebben, al is het misschien nog iets te vroeg om hier uitspraken over te doen. Het is dan ook afwachten of de recente koninklijk besluit 58, dat het aantal dagen gelegenheidsarbeid voor de werkgevers uit de horecasector van 100 naar 200 wil optrekken en dat het resultaat is van het Horecaplan 2015 (op 06/02/2015 goedgekeurd in de ministerraad) de vraag naar dit soort arbeid kan doen aanzwengelen. Ten slotte wijzen we op het voorontwerp van wet, dat ook uit het Horecaplan 2015 voortvloeit. Dit wil het systeem van flexi-jobs 59 concretiseren en het aantal niet-gerecupereerde overuren die zijn vrijgesteld van sociale bijdragen en belastingen 60 verhogen (volgens het libertair principe: bruto = netto). Dit wetsontwerp werd eind juli in tweede lezing door de ministerraad goedgekeurd, ondanks de kritiek van de Raad van State, en zal na de vakantie in het parlement moeten worden besproken. Deze wet werd op 16 november 61 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, en treedt in werking op 1 december Kenmerken van de zelfstandige arbeid De horecasector in Brussel telt ongeveer arbeidsplaatsen als zelfstandige. Dit is ongeveer één vierde van de werkgelegenheid in de Brusselse horeca. Het standaardprofiel van de zelfstandige uit de sector ziet er als volgt uit: een man van 40 jaar of ouder, die zelfstandige in hoofdberoep is, meestal in een drankgelegenheid. Dit is dus een afwijkend profiel van dat van de loontrekkende. Het profiel van de zelfstandigen in de Brusselse horecasector sluit nauw aan bij dat van de Brusselse zelfstandigen in het algemeen. Toch vertoont het enkele eigenheden wanneer we een vergelijking maken met de profielen van de loontrekkenden uit de sector of met de zelfstandigen uit de Vlaamse of Waalse horecasector. Deze specifieke kenmerken worden hieronder beschreven. Eerst en vooral stellen we vast dat er in Brussel minder vrouwelijke ondernemers zijn dan in de rest van het land, zowel in het algemeen als in de horecasector. Zo is bijna één derde van de zelfstandigen uit de sector in Brussel een vrouw (31% tegenover 39% in Vlaanderen, 38% in Wallonië en 35% in de rand). In tegenstelling tot de arbeid in loondienst, waarvoor de horecasector in verhouding meer jongeren aantrekt dan voor de economie in het algemeen, is de leeftijdsstructuur van de zelfstandigen uit de horecasector niet fundamenteel verschillend dan die van de zelfstandigen uit alle sectoren samen. In het bijzonder in Brussel is meer dan de helft van de zelfstandigen uit de horecasector 40 jaar of ouder. Met bijna een vijfde van de zelfstandigen die 55 jaar of ouder zijn (18,5%), zou de zelfstandige arbeid in de toekomst kansen kunnen bieden, op voorwaarde dat zij vervangen zullen worden. extra werknemers op dezelfde dag aan het werk. Het saldo bedraagt dan 99 dagen, en niet 85 dagen. Wanneer de werkgever uitzendkrachten als extra s inzet, worden deze dagen ook op de 100 dagen verrekend. Bron: 58 Koninklijk besluit van 23/10/2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28/11/1969 tot uitvoering van de wet van 27/06/1969 tot herziening van de besluitwet van 28/12/1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders wat betreft de quota van dagen gelegenheidswerk in hoofde van de werkgever in het hotelbedrijf. 59 Dit systeem maakt het mogelijk om voor iedereen die voor minstens vier vijfde in een activiteitensector is tewerkgesteld (en dit gedurende het derde kwartaal voorafgaand aan het kwartaal waarin de flexi-job wordt uitgeoefend), tegen een gereduceerd tarief in de horecasector te werken. Deze persoon ontvangt hiervoor een nettoloon van minstens 9,5 per uur (vakantiegeld inbegrepen) dat niet aan de persoonlijke bijdrage voor de sociale zekerheid, noch aan de bedrijfsvoorheffing is onderworpen. De werkgever is een speciale bijdrage van 25% voor deze flexi-job verschuldigd. 60 Deze maatregel richt zich op de voltijdse werknemers uit de horecasector die 360, in de plaats van 180, bijkomende uren mogen presteren voor een salaris dat van elke sociale bijdrage is vrijgesteld. 61 Wet van 16/11/2015 betreffende diverse maatregelen in sociale zaken. 32 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

36 Bovendien trekt de zelfstandige arbeid in Brussel relatief veel jongeren aan vergeleken met de andere gewesten en de rand van Brussel. Dit geldt ook voor de horecasector, waar zowat één werknemer op zes in Brussel jonger dan 30 jaar is, tegenover 11% in de twee andere gewesten. Ten derde zien we dat het statuut van zelfstandige in hoofdberoep over het algemeen vaker voorkomt in Brussel dan in de rest van het land. Ook in de Brusselse horecasector zet deze tendens zich voort (85% tegenover ongeveer ¾ in de twee andere gewesten van het land en in de rand). Tegelijk wordt er minder gekozen voor het statuut van zelfstandige in bijberoep (13% in het Brussels Gewest, tegenover om en bij 20% in de twee andere gewesten en de rand). Ten slotte schommelt het aandeel helpers 62 in de zelfstandige arbeid rond de 5%. Dit is twee keer minder dan wat we in de twee andere gewesten van het land zien. Zelfstandige werkgelegenheid in Brussel en in de Horeca Totaal Brussel Brussel Rand Grootsted. zone Horeca Vlaanderen Wallonië België Totaal Geslacht Vrouw 28,5 31,2 35,3 33,7 39,2 38,3 38,2 Man 71,5 68,8 64,7 66,3 60,8 61,7 61,8 Leeftijdsklasse <25 jaar 4,1 6,1 3,1 4,3 3,7 3,2 3, jaar 10,2 10,7 6,7 8,3 7,1 7,3 7, jaar 28,1 28,6 22,3 24,9 22,8 22,5 23, jaar 26,0 26,3 31,3 29,3 31,2 30,0 30,4 50 jaar en ouder 31,6 28,2 36,6 33,2 35,2 37,0 35,0 Aard van de activiteit Als hoofdberoep 78,4 82,7 71,9 76,3 74,6 72,8 74,9 Als bijberoep 14,9 12,7 21,6 18,0 19,4 20,5 19,1 Actief na pensionering 6,7 4,7 6,5 5,8 6,0 6,8 6,1 Statuut Zelfstandig 94,5 95,7 93,0 94,1 89,8 90,1 90,4 Helper 5,5 4,3 7,0 5,9 10,2 9,9 9,6 Bron: RSVZ, 31/12/2013, Berekeningen Observatorium 5. De horeca, een dynamische sector qua werkgelegenheid en met goede resultaten ondanks de crisis Op lange termijn is de horeca uitermate dynamisch qua creatie van werkgelegenheid en blijft de sector, ondanks de crisis, over het algemeen goed presteren. Zo steeg de tewerkstelling in de horecasector in Brussel aanzienlijk sinds , vergeleken met de groei op gewestelijk niveau. Tussen 2003 en 2007 ging de werkgelegenheid met +9,6% vooruit. Het gewestelijk gemiddelde lag voor die periode op +1,9%. Ook tussen 2008 en 2013 bleef de tewerkstelling in de sector in Brussel stijgen, ondanks de crisis (+6,4% of zo n extra arbeidsplaatsen, tegenover +1,8% op gewestelijk niveau). Dit geldt ook voor de rest van het land, en in het bijzonder in Wallonië en de rand van Brussel, waar de werkgelegenheid zeer gestimuleerd werd (+10% en +9%). Deze goede resultaten van de horecasector qua creatie van werkgelegenheid zien we ook in Wallonië voor en na de crisis (respectievelijk +6,7% en +10%). In Vlaanderen ging de sector iets minder sterk vooruit, al is het eindresultaat voor de hele periode toch ook positief (+2,5% en +3%). 62 Wordt als zelfstandige helper beschouwd, elke natuurlijke persoon die aan het sociale statuut van zelfstandigen is onderworpen, en die een zelfstandige werknemer bij het uitoefenen van zijn beroep bijstaat of deze vervangt, zonder door een arbeidsovereenkomst gebonden te zijn. 63 Vanaf 2008 worden de sectorale werkgelegenheidsstatistieken opgesteld op basis van de NACE-BEL-nomenclatuur van 2008, en niet meer volgens de NACE-BEL-nomenclatuur van MONITORING & ANTICIPATIE 33

37 Evolutie van de totale binnenlandse werkgelegenheid en in de horecasector ( ) Brussel Rand Grootsted. zone Vlaanderen Wallonië België Horeca In absolute waarden In relatieve waarden 6,4 9,0 7,5 3,0 10,0 5,3 Alle sectoren In absolute waarden In relatieve waarden 1,8 4,2 2,9 2,4 2,8 2,4 Bron : RSZ, RSVZ, Berekeningen Observatorium Hoewel de horecasector op het eerste gezicht een dynamische sector is, die redelijk goed de crisis heeft weerstaan, moet de evolutie van de werkgelegenheid tussen 2008 en 2013 toch genuanceerd worden aangezien we verschillende uiteenlopende tendensen hebben vastgesteld. 5.1 De evolutie van de werkgelegenheid lijkt ten gunste van de zelfstandigen te verlopen Terwijl de arbeid in loondienst tussen 2003 en 2007 in Brussel, maar ook in Wallonië, aan een gestaag tempo is toegenomen dan de zelfstandige arbeid, is de situatie nadien omgedraaid. Zo wordt de evolutie van de werkgelegenheid tussen 2008 en minder gunstig voor de Brusselse loontrekkenden dan voor de zelfstandigen. De arbeid in loondienst in de Brusselse horecasector is inderdaad nog met +3,6%, of meer dan 900 eenheden gegroeid, en dit groeipercentage ligt hoger dan het gewestelijke gemiddelde, maar toch was de vooruitgang van de zelfstandige arbeid zowel in relatieve als in absolute waarden opvallender (+16,7% of bijna eenheden). Tussen 2008 en 2013 is de toename van de werkgelegenheid in de Brusselse horecasector dus voor meer dan de helft op naam van de zelfstandige arbeid te schrijven. Voorts lijkt het aandeel loontrekkenden in de totale werkgelegenheid te dalen, van 78% in 2008 tot 76% in In Wallonië is het aantal actieve zelfstandigen in de sector tussen 2008 en 2013 sneller toegenomen, waardoor ongeveer hetzelfde groeipercentage als voor de arbeid in loondienst werd bereikt. Ten slotte wijzen we erop dat de mindere resultaten van de horecasector in Vlaanderen uitsluitend toe te schrijven zijn aan de arbeid in loondienst, die jaar na jaar blijft afnemen, hoewel sinds 2013 opnieuw een stijging werd opgetekend. Met betrekking tot de aanzienlijke groei van de arbeid in loondienst in de sector, merken we op dat sommige tewerkstellings- en opleidingsactoren die elkaar in het kader van de voorliggende studie hebben ontmoet, gewag maken van een tendens waarbij eerder een beroep wordt gedaan op personeel met een zelfstandigenstatuut dan op personeel met een bezoldigde arbeidsovereenkomst. De gegevens waarover we beschikken kunnen deze bewering echter niet bevestigen noch ontkrachten. Evolutie van de interne werkgelegenheid volgens type tewerkstelling ( en ) Brussel Brussel Brussel Vlaanderen Wallonië België Totaal Horeca Interne werkgelegenheid % Aantal % % % % , ,6 2,5 6,7 4, , ,4 3,0 10,0 5,3 Tewerkstelling in loondienst , ,7-1,5 8,7 3, , ,6-0,5 10,7 2,8 Zelfstandige arbeid , ,3 7,9 4,4 6, , ,7 7,6 9,3 8,8 Bron: RSZ, RSVZ, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 64 Zie tabellen A9 en A10 in de bijlage de jaarlijkse gegevens over de arbeid in loondienst in de horecasector en in alle sectoren samen, per gewest en in de Brusselse rand, van 2008 tot HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

38 5.2 De arbeid in loondienst is sinds 2008 niet eenvormig geëvolueerd De evolutie was niet in alle segmenten van de sector positief Met name in Brussel was de groei hoofdzakelijk toe te schrijven aan de restaurants met zelfbediening, waar de werkgelegenheid gedurende de hele periode onafgebroken is gestegen. Tussen 2010 en 2011 tekenen ook de cafés een groeiende werkgelegenheid op, die daarna evenwel is stilgevallen (daling in 2012 in stabilisering in 2013). Tussen 2008 en 2013 daarentegen is de arbeid in loondienst in het hotelwezen, de traditionele restaurants en de collectieve maaltijdverstrekking met overeenkomst (catering) gedaald. Deze daling was vrij uitgesproken en verliep niet overal even snel. Hoewel de cateringsector in Brussel tussen 2003 en 2007 het aantal personeelsleden in loondienst gestaag zag stijgen, is dit sinds 2008 niet meer het geval en blijft de werkgelegenheid tot in 2011 dalen. Deze dalende tendens is sindsdien evenwel opnieuw gekeerd (stijgende werkgelegenheid in 2012 en stabilisering in 2013). Dit in tegenstelling tot het hotelwezen en de traditionele restaurants, waar enkel sinds 2011 een verlies aan arbeidsplaatsen werd waargenomen. Over het algemeen zien we dat de stijging van de arbeidplaatsen in de andere gewesten en in de rand schommelt naargelang van het segment. Ondanks de gewestelijke verschillen merken we op dat de verblijfsaccommodaties en de drankgelegenheden allebei hun arbeid in loondienst zagen dalen. Voorts merken we op dat de catering zich naar de rand lijkt te verplaatsen en uit Brussel wegtrekt, gezien de forse toename van het aantal arbeidsplaatsen in de Brusselse rand (+58,4% of 574 eenheden, voornamelijk in het arrondissement Halle-Vilvoorde [518]). Horeca Evolutie van de arbeid in loondienst per subsegment ( ) Brussel Rand Grootsted. zone Vlaanderen Wallonië Aantal % % % % % % België Verschaffen van logies -28-0,5-7,7-2,6 0,3 19,4 4,1 Hotels en gelijkaardige logies ,5-19,2-7,3-4,6-2,6-3,5 Andere vormen van logies ,5 122,6 71,3 10,9 73,5 27,8 Eetgelegenheden 756 4,1 13,5 7,4 2,6 12,6 5,1 Bediening aan tafel of zelfbediening 767 6,9 10,1 8,2 2,8 12,8 5,9 Bediening aan tafel ,1 2,6-0,2 3,5-1,2 1,5 Zelfbediening ,3 24,6 25,1 0,9 37,6 15,2 Collectieve maaltijdverstrekking -11-0,2 25,7 5,7 1,8 10,6 1,9 Catering -14-0,2 58,4 7,4 3,0 8,0 0,9 Traiteurdiensten 3 0,4-2,1-1,1 1,3 11,5 3,1 Drankgelegenheden ,6-13,6 0,7-17,1-10,1-12,0 Cafés en bars ,0-11,1 4,8-14,7-7,5-9,1 Discotheken, dancings en gelijkaardig ,1-23,4-22,0-26,0-20,8-24,3 Totaal 927 3,6 7,0 4,8-0,5 10,7 2,8 Bron: RSZ, Gedecentraliseerde statistieken, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De arbeid in loondienst vervrouwelijkt niet, integendeel De evolutie van de werkgelegenheid was gunstiger voor de mannen, die trouwens al de meerderheid van de sector uitmaken, of toch in het grootstedelijk gebied. Met name in Brussel is de mannelijke tewerkstelling, in tegenstelling tot wat we op gewestelijk niveau zien, met +5,9% toegenomen (+842 mannelijke loontrekkenden), terwijl de vrouwelijk tewerkstelling hier relatief stabiel is gebleven (+0,7% of +85 eenheden). We wijzen overigens ook op de daling van de vrouwelijke tewerkstelling in de Vlaamse horecasector, die gevolgen had voor de totale vrouwelijke tewerkstelling van de sector. Ten slotte zien we dat in alle gewesten en in de rand het aandeel mannen in de totale tewerkstelling van de sector is gestegen. In Brussel ging het aandeel mannen van 55% in 2008 naar 57% in MONITORING & ANTICIPATIE 35

39 Arbeid in loondienst Vrouwen Evolutie van de arbeid in loondienst per geslacht ( ) Totaal Brussel Rand Grootsted. zone Horeca Vlaanderen Wallonië België In absolute waarden In relatieve waarden 3,8 0,7 0,8 0,7-6,0 5,8-2,1 Mannen In absolute waarden In relatieve waarden -3,5 5,9 12,0 8,0 6,0 16,2 8,1 Bron: RSZ, Gedecentraliseerde statistieken, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Een tendens van vergrijzing van het personeel en turnover bij de jongste Ondanks dat de werkgelegenheid per leeftijdscategorie in elk gewest enkele specifieke eigenheden vertoont, was deze evolutie gunstiger voor de senioren. De toename van de tewerkstelling van senioren was in alle gewesten namelijk het hoogst. Dit wijst op een vergrijzing van de werknemers van de sector. Met name in Brussel is de stijgende werkgelegenheid uitsluitend toe te schrijven aan de oudere werknemers (40 jaar en ouder). De toename wordt bovendien groter met de leeftijd. Bij de jongeren is de evolutie van de werkgelegenheid minder gunstig. Dit weerspiegelt waarschijnlijk het grotere personeelsverloop bij de jongeren en het feit dat zij gevoeliger voor conjuncturele schommelingen zijn. Evolutie van de arbeid in loondienst volgens leeftijdscategorie ( ) Totaal Brussel Brussel Rand Horeca Grootsted. zone Vlaanderen Wallonië % Aantal % % % % % % België < 25 jaar -21, ,5-14,6-15,1-16,1-9,3-14, jaar -6,6 8 0,2 2,0 0,8 2,5 20,2 6, jaar -1, ,5 6,6-0,4 0,4 6,4 0, jaar -2, ,2 16,9 11,6 0,0 16,6 5,7 50 jaar en ouder 12, ,8 36,6 34,1 21,4 40,1 27,3 Bron: RSZ behalve RSZPPO, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid In Brussel, een toename van de deeltijdse arbeidsplaatsen Hoewel de Brusselse horecasector op het eerste gezicht een dynamische sector is die tussen 2008 en 2013, ondanks de crisis, heel wat arbeid in loondienst heeft gecreëerd, moeten we deze vaststelling toch ietwat nuanceren in het licht van het arbeidsregime. Zo is in tegenstelling tot de andere twee gewesten de deeltijdse arbeid in Brussel sterker toegenomen (+7,3%) dan de voltijdse arbeid. Deze laatste bleef tijdens dezelfde periode vrij stabiel (-0,4%). Evolutie van de arbeid in loondienst per type prestatie ( ) Totaal Brussel Horeca Brussel Rand Grootsted. zone Vlaanderen Wallonië België % Aantal % % % % % % Voltijds -5, ,4 9,7 2,6 7,1 17,8 6,8 Deeltijds 11, ,3 6,7 7,0-4,8 7,6 0,8 Speciaal regime -5, ,0-5,0 0,5-1,6 5,9-0,2 Bron: RSZ behalve RSZPPO, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 36 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

40 5.3 De evolutie van de zelfstandige arbeid en haar specifieke karakter Hieronder vermelden we enkele van de meest afwijkende evoluties m.b.t. de zelfstandige arbeid tussen 2008 en 2013: aanzienlijke stijging van de vrouwelijke zelfstandige arbeid in Brussel (meer dan 500 arbeidsplaatsen, +25,6%), terwijl de vrouwen traditioneel slecht zijn vertegenwoordigd onder de zelfstandigen van de sector; stijging van het aantal personeelsleden in elke leeftijdsgroep in Brussel, en in het bijzonder bij de jongeren (+36,1%). Dit lijkt de vorige vaststelling te bevestigen, nl. dat de zelfstandige arbeid in Brussel verhoudingsgewijs meer jongeren aantrekt dan in de rest van het land; ononderbroken stijging van het aantal actieve gepensioneerden in Brussel (+33,7%, ongeveer 100 eenheden), maar dit geldt ook voor de twee andere gewesten en de rand. Deze toename moet voor Brussel evenwel genuanceerd worden, aangezien de meeste bijkomende arbeidsplaatsen een hoofdberoep betreffen (of bijna arbeidsplaatsen. Dit is 82% van de extra gecreëerde betrekkingen). In de rest van het land daarentegen, zijn de zelfstandigen in bijberoep voor een groot deel verantwoordelijk voor de stijging (de helft in Vlaanderen en de rand, en twee vijfde in Wallonië); opmerkelijke toename van het aantal zelfstandigen in de Brusselse verblijfsaccommodaties ten slotte, aangezien zij in dit segment slecht vertegenwoordigd zijn. De drankgelegenheden trekken de meerderheid van de zelfstandigen aan en zijn verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de groei (ongeveer 800 eenheden, +16,7%). Totaal Brussel Evolutie van de zelfstandige arbeid ( ) Brussel Rand Horeca Grootsted. zone Vlaanderen Wallonië % Aantal % % % % % % België Totaal 15, ,7 11,5 13,5 7,6 9,3 8,8 Geslacht Vrouwen 13, ,6 10,9 16,0 4,5 11,7 7,8 Mannen 15, ,0 11,8 12,3 9,7 7,8 9,5 Leeftijdscategorie < 30 jaar 15, ,1 10,9 23,2-2,6 15,6 5,9 30 tot 39 jaar 13, ,9-0,9 5,5-5,7-3,2-3,1 40 tot 49 jaar 16, ,6 8,8 11,5 5,1 7,1 6,5 50 jaar en ouder 15, ,0 23,8 18,7 25,6 18,7 22,3 Aard van de activiteit In hoofdberoep 15, ,5 4,1 9,2 2,1 4,0 3,9 In bijberoep 11, ,5 30,9 25,1 22,9 21,4 21,8 Actief na pensioen 26, ,7 58,9 49,6 46,8 44,5 45,1 Hoedanigheid Zelfstandigen 14, ,8 12,4 14,6 9,8 9,8 10,6 Helpers 38, ,3 0,4-1,1-8,7 5,0-5,1 Subsector Verschaffen van logies ,4 37,3 52,0 20,6 12,4 21,3 Eetgelegenheden ,2 9,0 10,3 10,4 2,9 8,5 Drankgelegenheden ,7 11,6 13,6 5,9 11,9 8,4 Bron: RSVZ, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid MONITORING & ANTICIPATIE 37

41 6. De werkaanbiedingen van de sector 6.1 De openbare tewerkstellingsdiensten verspreiden een groot aantal werkaanbiedingen In 2014 hebben de Brusselse ondernemingen uit de horecasector zo n werkaanbiedingen aan Actiris 65 doorgegeven. Dit is ongeveer één werkaanbiedingen op twintig die Actiris ontvangt. Dit aandeel bleef sinds redelijk stabiel. De Forem en de VDAB hebben in 2014 iets meer dan vacatures 67 voor de horecasector van de grootstedelijk zone (de twee Brabanten en Brussel 68 ) behandeld: respectievelijk 264 werkaanbiedingen (waarvan 82% in Waals-Brabant) en eenheden (waarvan twee derde in Vlaams-Brabant).s Hoewel vrij veel werkaanbiedingen (meer dan in 2014) aan de openbare tewerkstellingsdiensten worden doorgegeven, is dit slechts een deel van de vacatures in de horecasector. De openbare tewerkstellingsdiensten dekken immers maar een deel van de arbeidsmarkt. De ondernemingen uit de sector wenden zich over het algemeen ook tot de informele rekruteringskanalen die meestal op de lokale arbeidsmarkt zijn gericht. Het gaat hier om hun netwerken van beroepsrelaties of de netwerken van hun werknemers, spontane sollicitaties, die worden opgestuurd of persoonlijk worden overhandigd, eventueel na een advertentie die in de horecazaak of op de website werd gepubliceerd enz. Naast de informele rekruteringskanalen, vermelden we ook de uitzendkantoren. Sommige kantoren hebben zich in de horecasector gespecialiseerd. Deze sector maakt gebruik van uitzendarbeid om bijvoorbeeld het hoofd te bieden aan al dan niet seizoensgebonden drukke periodes, voor aanwervingen voor occasionele opdrachten tijdens evenementen, of voor tijdelijke opdrachten van langere duur, die op termijn eventueel definitief kunnen worden. In dit opzicht vestigen we niet alleen de aandacht op de uitzendkantoren met commerciële inslag, waarvan er enkele in de sector zijn gespecialiseerd (o.a. Manpower of Daoust), maar ook de kantoren met sociale inslag (zoals Exaris) die ook op de horecasector zijn gericht, in het bijzonder het segment van de afhaalmaaltijden. Deze kantoren bieden immers heel wat tewerkstellingsmogelijkheden voor laaggeschoolde profielen. Ook al gaat het vaak om informele kanalen, de aanwervingspraktijken zijn soms ook op het niveau van de onderneming gecentraliseerd, waarbij de werkaanbiedingen via de website en intern worden verspreid en waarbij de selectie over het algemeen op basis van een cv of een test gebeurt. 6.2 De gevraagde beroepen Uit de gegevens van Actiris m.b.t. de arbeidsplaatsen blijkt dat de beroepen waarvoor de horecasector het meest wil rekruteren, hoofdzakelijk tot de kerntaken van het vak behoren. Meer dan vier werkaanbiedingen op vijf heeft inderdaad betrekking op een typisch beroep uit de sector. Dit aandeel bleef doorheen de jaren redelijk stabiel. Het gaat voornamelijk om werkaanbiedingen voor de zaaldienst, de keuken, de collectieve maaltijdverstrekking en sneldienstrestauratie, of nog voor de hotelsector. 65 Gemiddeld ¾ van deze onderneming is actief in de restaurantsector, ¼ in het hotelwezen. Deze opsplitsing van de werkaanbiedingen volgens het activiteitensegment benadert de opsplitsing die we op het niveau van de bezoldigde arbeid hebben gezien. 66 Het aantal werkaanbiedingen dat de horecasector indient, schommelt evenwel doorheen de tijd: min of meer aanhoudende stijging van 2008 tot 2010, stabilisering in 2011, vrij uitgesproken daling in 2012 en 2013 en ten slotte opnieuw een stijging in 2014 (het aantal werkaanbiedingen op hetzelfde niveau als tussen ). 67 Behalve de tewerkstellingsprogramma s en de werkaanbiedingen die door de gewestelijke openbare tewerkstellingsdiensten in het kader van het interregionaal samenwerkingsakkoord of door andere partners werden doorgegeven. 68 De Forem kijkt naar de plaats van tewerkstelling om het aantal vacante betrekkingen in Waals-Brabant en Brussel te tellen. De VDAB daarentegen baseert zich op de plaats van de hoofdzetel van de onderneming om het aantal vacante betrekkingen in Vlaams-Brabant en Brussel in te schatten. Het gaat dus om arbeidsplaatsen in bedrijven waarvan de hoofdzetel in Vlaams-Brabant of in Brussel is gelegen, los van de plaats van tewerkstelling. 38 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

42 Ontvangen werkaanbiedingen door Actiris uit de horecasector per type beroep Andere beroepen Hotel 16,4 12,8 Administratie en beheer 4,4 Keuken en afwas Coll. 25,1 maaltijdverstrekking en sneldienstrestauratie 16,3 Zaal- en bardienst 25,6 Bron: Actiris, gemiddelde , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 6.3 Het profiel van de werkaanbiedingen voor alle beroepen samen Over het algemeen bevestigt de opdeling van de werkaanbiedingen van Actiris per opleidingsniveau de eerder vermelde vaststelling inzake de tewerkstellingsmogelijkheden die de sector biedt voor laaggeschoolden (ook Brusselaars). Dit blijkt uit het aantal werkaanbiedingen 69 die geen opleidingsniveau vereisen (gemiddeld iets meer dan de helft of 57%, tegenover ongeveer een kwart als we alle activiteitensectoren in beschouwing nemen) of waarvoor maximaal een getuigschrift van het lager secundair onderwijs nodig is (18% tegenover 13%). Wat de andere werkaanbiedingen betreft, zijn de middelmatig geschoolde kandidaten met 20% in de meerderheid, terwijl slechts in 5% van de gevallen naar hooggeschoolde werknemers word gezocht (tegenover 21% en 41%). De afgelopen drie jaar zijn ongeveer negen op de tien werkaanbiedingen uit de horecasector van het gewone type (tegenover 81% voor alle sectoren samen). Deze vacatures bieden in hoofdzaak een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. Dit is trouwens de meest gangbare praktijk in de horecasector (79% tegenover 66% van alle werkaanbiedingen samen) 70. In 2014 is het aandeel arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde duur evenwel minder groot vergeleken met de jaren voordien (rond de 80% in en 72,5% in 2014). Het valt nog af te wachten of deze trend zich in de toekomst voortzet. De overige werkaanbiedingen behoren tot een tewerkstellingsprogramma. We merken hierbij op dat het aandeel van deze laatste werkaanbiedingen in het totale aantal vacatures dat de horecasector bij Actiris heeft ingediend sinds 2013 lijkt te stijgen dankzij de instapstages in de onderneming die vanaf april 2013 in Brussel werden ingevoerd. De werkgevers uit de horecasector blijken veel interesse in deze maatregel te hebben. Zo was de horecasector in 2014 na de detailhandel en de overheidsinstellingen de sector die de meeste werkaanbiedingen voor een instapstage in de onderneming heeft ingediend (of ongeveer 160 vacatures). Ten slotte leiden gemiddeld drie werkaanbiedingen op tien tot een deeltijdse betrekking. Dit aantal ligt hoger dan het gemiddelde van de door Actiris behandelde vacatures (2/10). Dit hogere aandeel deeltijdse betrekkingen is onder meer te verklaren door de arbeidsomstandigheden die eigen zijn aan bepaalde functies in de horecasector (kelner, kamerpersoneel enz.) die een ongewoon uurrooster volgen (aangepaste werktijden, onderbroken uurrooster enz.). 69 Bron: Actiris, gemiddelde , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 70 Dit is in tegenstelling tot wat we eerder op het vlak van de werkgelegenheid (cf. supra) hebben gezien op basis van de gegevens van de Enquête naar de Arbeidskrachten. Volgens deze enquête moet het concept van een deeltijdse arbeidsovereenkomst ruimer begrepen worden. Dit dekt immers zowel de overeenkomsten voor bepaalde duur, uitzendovereenkomsten, studentenovereenkomsten, als elke andere vorm van tijdelijke overeenkomst. We kunnen echter geen onderscheid tussen deze overeenkomsten maken omwille van de representativiteit. MONITORING & ANTICIPATIE 39

43 Kenmerken van de door Actiris ontvangen werkaanbiedingen uit de horecasector Maximum LSO Niet gespecifieerd Middengeschoold Hooggeschoold 5 41 Voltijds Deeltijds Gewone werkaanbieding Tewerkstellingsprogramma Gew. WA - Onbepaalde duur Gew. WA - Bepaalde duur Horecasector Alle sectoren Bron: Actiris, gemiddelde , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Al naargelang de typische beroepen uit de horecasector hebben de werkgevers evenwel specifieke vereisten, die we later zullen behandelen (cf. infra, deel 3). 40 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

44 DEEL 2: EVOLUTIE De economische, reglementaire, demografische, sociologische en technologische evoluties hebben een impact op hoe de sector er in de toekomst zal uitzien. Deze evoluties kunnen de activiteit, het aantal gecreëerde arbeidsplaatsen en de gezochte vaardigheidsprofielen beïnvloeden en stellen zowel de werkgevers als de huidige en toekomstige werknemers voor nieuwe uitdagingen. Wanneer ook de drijfveren om deze uitdagingen aan te gaan worden geactiveerd, kunnen zo echte kansen ontstaan. 1. Een conjunctuurgevoelige sector De economische situatie heeft duidelijk invloed op het gedrag van de consumenten, waardoor de horecasector een conjunctuurgevoelige sector is. De daling van de koopkracht en de onzekere conjuncturele context zijn een rem op de vrijetijdsuitgaven zoals restaurantbezoek en logies. Wanneer de koopkracht weer toeneemt, zien we een omgekeerde beweging. In crisistijd vergelijken heel wat consumenten de prijzen en herzien ze hun horeca uitgaven vaak naar beneden (minder horecabezoek, ze zoeken naar goede deals, kiezen voor een minder duur restaurant enz.). Tegelijk letten ze ook beter op de prijs-kwaliteitverhouding (cf. infra). Een aanhoudende sombere economie zorgt bovendien ook vaak voor verschuivingen bij het cliënteel. Met name in de restaurantsector zien we dat sommige klanten zich tot andere soorten restaurants wenden die voordien niet met hun sociale en culturele gewoontes overeenstemden. Sommigen zien hierin een groter risico voor de etablissementen uit het middengamma om hun cliënteel te verliezen 71. Evenzo heeft de economische crisis een weerslag op het toerisme, in het bijzonder in Brussel op het zakentoerisme van buitenlanders. De ondernemingen organiseren namelijk minder seminaries en conferenties en beperken het aantal verplaatsingen van hun personeel. De effecten van de crisis in de logementsector lijken in Brussel evenwel van korte duur te zijn geweest. Het aantal nachten dat buitenlanders om beroepsredenen in Brussel verbleven is na een daling in 2009 namelijk weer de hoogte ingegaan. Ook het aantal nachten om vrijetijdsredenen is met uitzondering van 2012 blijven stijgen. Zo tekenen beide segmenten tussen 2008 en 2014 een positief gemiddeld jaarlijks groeipercentage op, van respectievelijk +3% en +4,9% (tegenover +3,2% en +0,8% voor heel België) 72. We voegen hier nog aan toe dat deze relatief optimistische gegevens (voor zover zich geen nieuwe verslapping van de economische bedrijvigheid voordoet) niets zeggen over de eventuele budgettaire restricties die sinds de crisis aan deze zaken- en vrijetijdsreizen werden opgelegd. Tot slot, op het moment dat dit geschreven wordt, hebben de angsten om een aanslag en het aangetaste beeld van Brussel, gerelateerd aan de aanslagen in Parijs op 13 november, een economische impact op de hoofdstad van Europa, gebaseerd op het zakentoerisme en vrijetijdstoerisme, vanwege hun impact op het toerismebezoek. Het valt nog te bekijken of de genomen maatregelen om de Horeca Brussel te ondersteunen, zoals uitstel van betaling van sociale bijdragen zonder kosten voor late betaling, voldoende zullen zijn om de waarschijnlijke daling van de omzet van de laatste tijd tegen te gaan en een impact zullen hebben op de werkgelegenheid. Bovendien, om het beeld van Brussel bij te schaven bij de toeristen zullen vroeg of laat communicatiecampagnes nodig zijn. 71 Zie o.a.: Fafih, 2015, Appui technique pour un état des lieux et principales tendances des emplois et des compétences dans la restauration et l'hôtellerie. Eindverslag 02/ Bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. MONITORING & ANTICIPATIE 41

45 2. Tendens tot regulering van de sector De afgelopen jaren werden verschillende reglementaire maatregelen genomen om de horecasector te reguleren. Deze hebben op een of andere manier gevolgen voor het humanresourcesmanagement en het aantal arbeidsplaatsen in de sector of in een aantal segmenten. De maatregelen zijn tevens gericht op de professionalisering van de sector, die steeds vaker gedwongen wordt om zijn rendabiliteit op te drijven en marges toe te passen, zodat hoe langer hoe meer managementvaardigheden vereist zullen zijn voor de functie van uitbater of voor functies met verantwoordelijkheid. Deze steeds vaker vereiste vaardigheden hebben te maken met de financiële aspecten, maar ook met onder meer commercieel beleid en marketing, teneinde concurrerend te blijven, de klant voorop te stellen en aan diens verwachtingen te voldoen op het vlak van aanbod, dienstverlening, kwaliteit en prijs 73. Enkele van deze maatregelen zijn het rookverbod, de btw-verlaging, het geregistreerd kassasysteem en de ordonnantie betreffende logies. Deze maatregelen en de implicaties worden hieronder in het kort geschetst. Wat het rookverbod in de horeca betreft, dat in juli 2011 in werking is getreden, doen verschillende meningen de ronde. Voor sommigen is dit verbod een bedreiging voor de tewerkstelling, vooral voor de cafés (uitbater en personeel in loondienst). Het is echter niet mogelijk om dit te controleren of om cijfers te plakken op de impact van deze maatregel op de werkgelegenheid. Anderen 74 daarentegen zien in dit rookverbod 75 een gelegenheid om nieuwe concepten, thematische bars bijvoorbeeld, uit te werken of om nog meer een gastvrije plek met volwaardige diensten te worden, die de klanten een nieuwe ervaring aanbiedt. Bovendien zou het rookverbod de cafés steeds meer aanzetten om ook maaltijden aan te bieden om het omzetverlies te compenseren en zo een nieuwe kernfunctie aan hun activiteit toevoegen. In dit opzicht wijst het FAVV 76 tevens op het belang van opleidingen inzake voedselveiligheid en voedselnormen voor de cafés die ook restauratiediensten ontwikkelen. Ook de controle van deze etablissementen is belangrijk. Bij de invoering van de btw-verlaging van 21% naar 12% voor restaurant- en cateringdiensten op 1 januari 2010 heeft de sector zich geëngageerd om jobs 77 te creëren en fraude te bestrijden via de verplichte installatie van een geregistreerde kassa (meestal blackbox of whitebox genoemd, afhankelijk van het ingenomen standpunt) bij elke horecaondernemer die meer dan 10% van zijn omzet uit voeding haalt (dit laatste criterium is het resultaat van de interpretatie van de BTWadministratie,cf. hieronder). Met dit kassasysteem worden alle transacties van de horecaonderneming geregistreerd, net als het begin en het einde van de dienst van het personeel. Op die manier wil de invoering van deze kassa fraude bestrijden doordat er minder kansen op niet-aangegeven inkomsten bestaan en doordat de controles objectiever, gerichter en strikter verlopen. Deze maatregel werd echter niet overal even enthousiast onthaald. Sommige leden van de 73 Zie o.a. Guidea, kenniscentrum voor toerisme en horeca, Horeca Vorming Vlaanderen, 2014, Horeca-competenties van de toekomst. Eurogroup Consulting, 2012, Etude économique sur le secteur de la restauration, Partie I/IV, Etat des lieux, 02/ Zie o.a. Le Forem, 2013, Métiers d avenir, Etats des lieux du secteur de l Horeca (Hôtels, restaurants, cafés), Recueil prospectif, 09/2013 ; Synhorcat, 2011, «L avenir des cafés traditionnels (1 ère partie), in Espaces Tourisme & Loisirs, 06/2011, pp Ook al spelen ook andere elementen een rol, zoals de preventiemaatregelen tegen alcoholgebruik, de concurrentie van nieuwe actoren, waarbij de cafés die tot een keten behoren een nieuwe manier van consumeren aanbieden en inspelen op design en een gevarieerd aanbod, of nog het veranderende consumptiegedrag enz. 76 FAVV, Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, Businessplan voor het voedselagentschap , goedgekeurd door mevr. S. Laruelle, minister van landbouw, op 13 september Indertijd werd gesproken over banen. De impact die de btw-verlaging op de creatie van banen of op de regularisatie van bepaalde jobs zou gehad hebben, is evenwel moeilijk in te schatten. Vooral ook omdat dit samenviel met een economische heropleving en met de winwinmaatregel die de sector ook ten goede zou zijn gekomen. We merken bovendien op dat een verlaging van de gehanteerde prijzen niet verplicht is, zodat het lagere btw-tarief bijkomend inkomsten zou moeten genereren. Zie o.a. Hanseeuw L., Hindriks J., «La baisse de la TVA dans l Horeca : une bonne affaire pour qui?», in Itinera Institue Analyse, 02/2012 ; Institut pour un développement durable, Defeyt Ph., 2011, Baisse de la TVA dans l Horeca : les 6000 emplois promis ne sont pas, loin de là, au rendez-vous, 10/ HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

46 werkgeversbank vrezen namelijk dat er jobs verloren zullen gaan omdat er geen nieuwe compenserende maatregelen (bijvoorbeeld een nieuwe btw-verlaging of vermindering van de sociale lasten) zijn voorzien voor deze zeer arbeidsintensieve sector 78. Daarom stelt het Horecaplan, dat op 26 april 2013 door de ministerraad werd goedgekeurd, enkele specifieke ondersteunende maatregelen voor, nl. een ruimer kader voor studentenarbeid 79, een nieuw statuut voor gelegenheidswerk 80, het systeem van de geregistreerde kassa (als compensatie voor de in 2010 toegekende btw-verlaging), dat gefaseerd over twee jaar ingevoerd zal worden (op vrijwillige basis vanaf 1 januari 2014 en verplicht tegen eind ), alsook een lastenvermindering voor de vaste werknemers en overuren 82. Deze vermindering is gelinkt aan de vrijwillige invoering van de kassa. Op 6 februari 2015 werd het herwerkte Horecaplan door de ministerraad goedgekeurd. Hierin wordt herhaald dat het de bedoeling is om de geregistreerde kassa tegen eind 2015 in te voeren en worden nieuwe begeleidende maatregelen aangekondigd om de invoering van de kassa te compenseren. Deze maatregelen zijn allemaal bedoeld om het werk minder kostelijk te maken en de flexibiliteit binnen de sector te verbeteren. Het gaat opnieuw om een aanpassing van het systeem van gelegenheidswerk 83 en het aantal goedkopere 84 overuren wordt uitgebreid. Ditmaal wordt ook het systeem van de flexi-jobs ingevoerd 85. De regering heeft zich ertoe verbonden om deze maatregelen uiterlijk in oktober 2015 te implementeren. Het laatste wending, met ingang van oktober van dit jaar, vernietigde de Raad van State het Koninklijk Besluit van 2013/12/15 die het kassasysteem oprichtte, door vast te stellen dat het discriminerend is en vervolgens na het advies van de commissaris van de Raad van State, die vaststelde dat de 10% - regel ingesteld door de administratie in strijd was. In een persbericht, stelt de minister van Financiën, dat de wetgevende initiatieven al in werking zijn om aan deze opmerkingen te beantwoorden. Ze moeten in de richting gaan van de afschaffing van de 10%-regel en de verplichte invoering van de geregistreerde kassa in alle etablissementen die ontbijt op de kaart hebben staan (in uitzondering echter van de cafés die kleinigheden geven bij de koffie), volgens een tijdschema en voorwaarden die worden gedefinieerd 86. Voorts kunnen ook de strengere eisen inzake voedselveiligheid (hygiëne en traceerbaarheid) en de steeds frequentere controles van het FAVV gevolgen hebben voor de productieketen in de restaurants en de kosten voor de inrichting van deze keten alsook voor de opleiding van het personeel. De normen inzake hygiëne zijn van toepassing op de lokalen of de gebruikte materialen en de reiniging hiervan, vanaf de ontvangst tot de opslag, de voorbereiding en de opdiening van voedingsmiddelen, alsook op het afvalbeheer, de strijd tegen ongedierte en de lichaamshygiëne. Behalve de naleving van 78 Zie o.a.: Horeca Vlaanderen, Fed. Ho.Re.Ca Wallonie, Horeca Bruxelles-Brussel, 2013, Projet de loi, Système de caisse enregistreuse, Une brochure-guide. 79 Studenten kunnen bovenop de door de wet voorziene 50 werkdagen als studentenarbeid onder een voordelig statuut voortaan 50 extra dagen per jaar werken onder het nieuwe statuut van gelegenheidsarbeid. 80 Het statuut inzake gelegenheidsarbeid werd in het voordeel van de werkgevers en werknemers herzien en is losgekoppeld van de geregistreerde kassa. Dit nieuwe statuut is op 1 oktober 2013 ingegaan. Zie ook deel 1, & De horeca-uitbaters die het GKS moeten gebruiken, moeten zich tijdens de eerste twee maanden 2015 verplicht op de website van de FOD Financiën aanmelden. Na hun registratie ontvangen ze de uiterste datum waarop de kassa in dienst moet zijn (30/06, 30/09 of 31/12). In 2015 zullen ter sensibilisering controles ter plaatse worden uitgevoerd bij uitbaters die zich niet hebben geregistreerd of bij uitbaters aan wie een uiterste invoeringsdatum werd meegedeeld om na te gaan of het systeem ook effectief in gebruik werd genomen. Vanaf 2016 zullen eventuele onregelmatigheden die bij de controles worden vastgesteld, beboet worden. Zie ook geraadpleegd op 20/01/ Deze derde maatregel is bedoeld om voltijdse werknemers een duurzame betrekking met een vast arbeidsovereenkomst aan te bieden, die leidt tot werkzekerheid en een volwaardig sociaal statuut. Dit hangt samen met de invoering van de geregistreerde kassa, die recht geeft op een lastenvermindering voor 5 werknemers naar keuze voor de horecaondernemingen met maximum 49 werknemers, bovenop de bestaande structurele en andere lastenverminderingen (bv. de lastenvermindering voor de 3 eerste aanwervingen of voor oudere werknemers). De lasten worden verminderd met 500 per werknemer per kwartaal, en zelfs met 800 per kwartaal voor werknemers jonger dan 26 jaar. Bovendien werd de gedeeltelijke vrijstelling van betaling van de bedrijfsvoorheffing voor overwerk voor de eerste 130 overuren uitgebreid tot 180 overuren. Zie ook geraadpleegd op 20/01/ Het quotum voor de werkgever gaat van 100 naar 200 dagen. Deze maatregel is op 1 juli 2015 in werking getreden. 84 Het aantal overuren dat is vrijgesteld van fiscale en parafiscale lasten gaat van 180 naar 360 uur. 85 Zie voetnoot pagina nr Koninklijk besluit van 15/12/2013 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29/12/1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde ; Raad van State 14/10/2015, Arrest nr geannuleerd koninklijk arrest 15/12/2013; Persmededeling Minister van Financiën naar aanleiding van het arrest van de Raad van State van 14 oktober MONITORING & ANTICIPATIE 43

47 de normen inzake hygiëne, richt de voedselveiligheid zich ook op de traceerbaarheid van de ingrediënten via de registratie van een aantal gegevens van de ontvangen producten in een aanvoerregister (minstens de aard, de identificatie, de hoeveelheid, de ontvangstdatum en de vestigingseenheid van de afkomst van het product) en de verplichte melding aan het FAVV wanneer er eventueel problemen inzake de voedselveiligheid opduiken. De actoren uit de horecasector die zich tot de vestigingseenheden richten (en dus niet op de eindconsumenten) moeten eveneens een afvoerregister bijhouden met de kenmerken van de afgevoerde producten (minstens de aard, de identificatie, de hoeveelheid en de leveringsdatum). Ten slotte vermelden we nog de peer-to-peer economie of deeleconomie, een fenomeen dat de laatste jaren opgang maakt. De gemeenschapsplatformen voor de verhuur en het reserveren van logies bij particulieren, zoals Airbnb, zijn een goed voorbeeld van deze nieuwe economie die een rechtstreekse impact op de horecasector heeft. Het is met name in deze context en naar aanleiding van de 6de staatshervorming en de hieruit voortvloeiende regionalisering van het toerisme dat de ordonnantie betreffende [ ] toeristische logies (08/05/ ) kadert. De ordonnantie is erop gericht [de toegang tot het beroep te reglementeren] en de oneerlijke concurrentie in de sector van de toeristische logies te bestrijden door met name uitbatingsvoorwaarden vast te stellen, alsook de procedures en stappen die moeten worden gevolgd om dit soort zaak te mogen uitbaten 88. Onder de oude regeling van de Franse Gemeenschapscommissie was het toepassingsgebied beperkt tot hotels en gastenkamers. De nieuwe ordonnantie breidt dit uit tot andere vormen van toeristische logies, zodat het succes van de platformen zoals Airbnb in Brussel misschien wordt afgeremd, zonder tot een halt te komen, omdat men aan nieuwe verplichtingen moet voldoen. Er worden zes categorieën van toeristische logies bepaald: hotels, aparthotels, toerismeverblijven, verblijfscentra voor sociaal toerisme, kampeerterreinen en logies bij de bewoner. Zodra de ordonnantie in werking is getreden, moet iedereen die in een van deze categorieën toeristische logies wil aanbieden voorafgaand een aangifte doen waarin hij aantoont dat hij aan de algemene exploitatievoorwaarden van toeristische logies alsook aan de specifieke voorwaarden voor elke categorie voldoet. Hierna zal hij een registratienummer en logo krijgen en kan hij met de uitbating van start gaan. Binnen de twaalf maanden zal een controle worden uitgevoerd. Verder werd de ordonnantie van 8 mei 2014 gewijzigd door de ordonnantie van 28 mei Deze wijzigingen hebben betrekking op de afwijking van de normen inzake brandveiligheid, de verplichting om het logo in bepaalde gevallen terug te geven en de verplichting om bepaalde wijzigingen te melden. Het besluit ter uitvoering van de ordonnantie werd op 16/07/2015 door de Brusselse Hoofdstedelijke regering goedgekeurd. De tekst werd ter advies aan de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 90 en de Raad Van State voorgelegd en zou vervolgens gepubliceerd moeten worden opdat de nieuwe regelgeving tegen eind 2015 in voege zou treden. 87 Ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende toeristische logies. We merken op dat de oprichting van het Brussels agentschap voor toerisme zijn oorsprong vindt in de regionalisering van het toerisme. Het doel van dit agentschap is de rationalisering en de structurering van de beroepssectoren m.b.t. cultuur, toerisme en de evenementensector. VisitBrussels, het Verbindingsbureau Brussel-Europa en het BIP (Brussels Info Place) gaan op in dit nieuwe agentschap. 88 Zie o.a. Vervoort R., Minister-President, 2015, Balans van de Brussels Hoofdstedelijke Regering, 16/07/2015, BIP ; Rue G., 2015, De regering regelt het toeristische logies in Brussel, 15/09/ Ordonnantie van 28 mei 2015 wijziging ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende toeristische logies. 90 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2015, Advies, Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende [ ] toeristische logies, 17 september HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

48 3. Demografische trends en generatiewisseling Ook de huidige demografische tendensen moeten in overweging worden genomen, aangezien deze mogelijkheden voor de horecasector scheppen, mits de sector hierop inspeelt. Ook al is de vergrijzing in Brussel minder omvangrijk dan in de twee andere gewesten, toch winnen de oudere toeristen en inwoners met hun specifieke behoeften en verwachtingen aan belang binnen het cliënteel van de sector. Dit kan een weerslag hebben op onder meer de manier waarop zij worden aangesproken, op het samenstellen van de menu s en gerechten, zodat die beter aansluiten op hun verwachtingen op gezondheidsvlak, op de dienstverlening of nog op de aanpassing en toegankelijkheid van de infrastructuur. Voor sommige segmenten ontstaan trouwens specifieke kansen, bijvoorbeeld voor de collectieve maaltijdverstrekking voor oudere personen die langer thuis willen blijven wonen of die voor een rusthuis kiezen. Gezien het hoge aantal alleenstaanden in Brussel, bestaan er volgens dezelfde redenering ook mogelijkheden voor de traiteurs, die overigens moeten concurreren met o.a. de producten die in de voedingsmiddelenindustrie worden verkocht. De deur staat voorts ook open voor nieuwe concepten die aan de verwachtingen van de alleenstaanden voldoen. De vergrijzing speelt niet enkel een rol in de demografische eigenschappen van het cliënteel, maar heeft eveneens betrekking op de werknemers uit de sector, loontrekkenden en zelfstandigen, zoals we hierboven hebben gezien. Toch is één van de belangrijkste kenmerken van de sector nog steeds de jongere leeftijdsstructuur in vergelijking met het regionale gemiddelde. De min-30-jarigen zijn immers oververtegenwoordigd ten nadele van de ouderen, en dit zal waarschijnlijk zo blijven. Terwijl de tewerkstelling van de ouderen met name door de vergrijzing toeneemt, gaat de tewerkstelling van de jongeren erop achteruit doordat zij gevoeliger voor de conjunctuur zijn en een grotere turnover kennen. Eens een bepaalde leeftijd gepasseerd, wordt de sector voor veel jongeren immers heel wat minder aantrekkelijk. De redenen hiervoor zijn velerlei: de geboorte van kinderen, de incompatibiliteit van de werkuren met het sociale of familiale leven, de fysieke werklast, het gebrek aan loopbaanperspectieven enz. En hoewel de leeftijdsstructuur bij de zelfstandigen in de horecasector niet zo erg afwijkt van het gewestelijk gemiddelde, zien we toch dat in Brussel relatief meer jongeren door zelfstandige arbeid aangetrokken worden dan in de andere gewesten of dan in het verleden. Al deze elementen raken ook aan de kwesties inzake eindeloopbaanregeling, de getrouwheid van het personeel bij de jongere generatie, de opleiding van de jongeren die zelfstandige willen worden, met de wetenschap dat de faillissementen in de sector talrijk zijn, enz. Anderzijds is Brussel een congresstad, een stad voor zakentoerisme en vrijetijdstoerisme. De toeristische aantrekkingskracht van de stad staat dan ook buiten kijf en de ontwikkeling van het toerisme staat al geruime tijd op de politieke agenda, gezien de tewerkstellingskansen en de rijkdom die het toerisme voor Brussel kan genereren. In dit opzicht vormt de regionalisering van het toerisme een ideale gelegenheid voor de economische en toeristische ontwikkeling van de stad. De economische heropleving, het weergekeerde vertrouwen van de consumenten, de promotie en de aantrekkelijkheid van Brussel, de ontwikkeling van de Heizel enz. rechtvaardigen bovendien een zeker optimisme. Volgens de gegevens van de FOD Economie verbleven in 2014 zo n 3,4 miljoen toeristen in Brussel (of ongeveer een kwart - 23% - van de toeristen die in België verblijven, en zonder de zogenaamde dagtoeristen). Zij waren goed voor een totaal van ongeveer 6,6 miljoen overnachtingen (één vijfde van MONITORING & ANTICIPATIE 45

49 de overnachtingen in België, aangezien de gemiddelde verblijfsduur voor België iets minder lang is 91 ). Met 53% van deze overnachtingen voor professionele redenen, is Brussel in vergelijking met de andere gewesten (zo n 20%) bovendien eerder een zakenbestemming dan een vrijetijdsbestemming. De overnachtingen blijven voor het grootste deel van professionele aard, toch nemen ook de vrijetijdsverblijven aan een gestaag ritme toe (van 41% in 2000 tot 47% in 2014). Deze opdeling maakt het ook mogelijk om in Brussel een onderscheid te maken tussen het weektoerisme dat eerder zakengericht is, en het weekendtoerisme dat eerder op vrije tijd focust. Het aanbod moet evenwel ook beter worden aangepast aan de eisen van deze verschillende klantengroepen. Voorts wordt het toerisme gekenmerkt door seizoensgebonden cycli (onder meer minder professionele en meer vrijetijdsverblijven in de zomermaanden), al is dit minder uitgesproken in Brussel, waar de vraag naar vrijetijdsovernachtingen in de maanden juli en augustus minder snel stijgt dan in de twee andere gewesten. Ten slotte richt de toeristische sector in Brussel zich in hoofdzaak op een buitenlands cliënteel. Zij nemen 80% van de overnachtingen voor hun rekening 92 (tegenover 43% in Wallonië en 46% in Vlaanderen). Wegens de toeristische aantrekkingskracht van Brussel, het internationale cliënteel, maar ook wegens de diverse samenstelling van het personeel, zijn talenkennis, interculturele vaardigheden bij het personeel en vaardigheden m.b.t. diversiteitsmanagement bij de verantwoordelijken meer dan nodig. In deze context worden ook bepaalde sociale vaardigheden steeds meer geapprecieerd. We denken hierbij aan empathie, zin voor samenwerking en teamspirit, communicatievaardigheden, actief luisteren enz. 93 Voorts vertaalt de globalisering zich in een toename van het aantal reizen en het toerisme naar het buitenland, vooral vanuit opkomende economieën, waardoor er nieuwe mogelijkheden in Brussel 94 ontstaan. Dankzij de geografische nabijheid en de toegankelijkheid van Brussel als Europese hoofdstad, komen de meeste toeristen uit andere Europese landen, in het bijzonder uit Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje, Nederland en Italië. Onder de niet-europese toeristen vallen personen uit Noord-Amerika (de Verenigde Staten) en Azië (met Japen en China) in het oog. Wanneer we het aantal overnachtingen bekijken naargelang het land van woonplaats, zien we dat sinds 2000 vooral de toeristen uit Zuid-Amerika (onder meer Brazilië), Azië (vooral de golfkust en China) en Oost- Europa (in het bijzonder Rusland) aan een opmars bezig zijn 95. Doordat de toeristische dienstverlening door de globalisering toeneemt, wordt ook de internationale concurrentie groter en wijzigen de regels. Om aan deze nieuwe aanvraag tegemoet te komen, moet ook rekening worden gehouden met de nieuwe behoeften van het internationale cliënteel en moet de opvang van de buitenlandse gasten, zowel de vrijetijds- als de zakentoeristen, eventueel worden aangepast. 91 1,9 overnachting per toerist in 2014, tegenover 2,3 in de twee andere gewesten. In vergelijking met 2008 is de gemiddelde duur van een verblijf licht gestegen (van 1,85 naar 1,93), in tegenstelling tot de twee ander gewesten, waar een daling wordt opgetekend (van 2,6 naar 2,3). Bron: FOD Economie, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 92 Het aandeel buitenlandse toeristen is ongeveer hetzelfde voor de verblijven wegens vrijetijd en om beroepsredenen (resp. 82% en 79%). 93 Zie o.a. Guidea, Kenniscentrum voor toerisme en horeca, Horeca Vorming Vlaanderen, 2014, Smaakmakers, Horeca-competenties van de toekomst, finaal rapport; Europese Commissie, AD Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen, 2009, Secteur de l hôtellerie et de la restauration - Analyse sectorielle détaillée des compétences naissantes et activités économiques dans l'union européenne. 94 Zie o.a. Europese Commissie, AD Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen, 2009, Secteur de l hôtellerie et de la restauration - Analyse sectorielle détaillée des compétences naissantes et activités économiques dans l'union européenne. 95 Bron: Visit.Brussels, Actieplan HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

50 4. Maatschappelijke evoluties De evolutie van de levensstijl, alsook de nieuwe bezorgdheden van de consumenten inzake onder meer duurzame ontwikkeling, milieu en gezondheid, zorgen op hun beurt voor wijzigingen in het gedrag van de consumenten die veeleisender zijn geworden bij de aankoop van horecadiensten. Zonder de opeenvolgende voedselcrises opnieuw te berde te brengen, hebben de kwesties omtrent voedselveiligheid en traceerbaarheid van de producten terrein gewonnen in de volledige restauratiesector (traditionele restaurants, collectieve maaltijdverstrekking enz.). Deze kwesties trekken bovendien de aandacht van de consumenten die naar informatie en transparantie vragen. De tendensen in het voordeel van de biologische producten en de duurzame voeding of het gebruik van fairtrade-, lokale en seizoensgebonden producten geven, ongeacht het type maaltijdverstrekking, in zekere zin uiting aan de milieu bezorgdheden van de consumenten, alsook aan hun vereisten op het vlak van voedings- en smaakkwaliteit van de producten waarmee gerechten worden samengesteld. Ook het segment van de gezonde voeding, dat geassocieerd kan worden met het segment waarin rekening wordt gehouden met steeds vaker voorkomende voedselintoleranties en allergieën 96, tracht tegemoet te komen aan de bezorgdheden van de consumenten inzake diëten en gezondheid. Naast deze nieuwe vereisten en segmenten die zich profileren, merken we eveneens op dat de traditionele voedingsmodellen in vraag lijken te worden gesteld, in het bijzonder om religieuze en filosofische redenen (vegetarisme, halal producten enz.). De kwestie omtrent duurzame ontwikkeling reikt ten slotte veel verder dan de aspecten i.v.m. voeding en is van toepassing op de aspecten in verband met afval-, water- en energiebeheer, verantwoorde aankopen, beheer van de human resources enz. 97 Deze kwestie die op transversale wijze betrekking heeft op de sector en naar een verwachting van het cliënteel verwijst, zou dus het imago van de onderneming kunnen opwaarderen voor zover de projecten hieromtrent worden meegedeeld en de medewerkers rond deze projecten worden gemobiliseerd. De duurzame ontwikkeling zou financiële en commerciële mogelijkheden kunnen creëren en een competitief voordeel kunnen bevatten t.o.v. de concurrentie, maar heeft eveneens een prijskaartje. De uitvoering van dergelijke praktijken is niet altijd evident, in het bijzonder voor de kleine structuren die soms ook niet over alle informatie beschikken. In navolging van wat er wordt waargenomen voor alle beroepen waar de commerciële relatie centraal staat, bieden er zich overigens nieuwe uitdagingen voor de volledige horecasector aan. Uitdagingen die gericht zijn op het aantrekken en binden van klanten. Deze uitdagingen moeten in verband worden gebracht met de stijgende verwachtingen ervan inzake onthaal, vriendelijkheid en erkenning als individu en benadrukken meer dan ooit het belang van bepaalde voor de sector belangrijke vaardigheden die een garantie op succes kunnen vormen zoals gastvrijheid, medeleven, onzelfzuchtigheid en zelfcontrole 98. Naast de regels inzake elementaire beleefdheid, let de klant voortaan ook op de sfeer die hem goed zal laten voelen, die bij hem een emotie zal losmaken of die hem een ervaring zal bezorgen. Naast de vriendelijkheid of het gedrag van het personeel, kunnen ook andere factoren een impact hebben op de klantervaring zoals onder meer de geluidsinstallatie, de theaterachtige sfeer van het decor, de creatie van een sterke identiteit, lokale elementen op het bord Ook de behoefte van de klant om als individu te worden erkend, versterkt de 96 In dit verband vermelden we eveneens de nieuwe wetgeving rond allergenen die voortvloeit uit een Europese richtlijn en eind 2014 van kracht werd. Deze wet verplicht horecaondernemers om hun klanten, op hun verzoek, te informeren over de aanwezigheid van allergenen in de gerechten op de menukaart. In dit kader werden 14 allergenen opgelijst die de hoofdrol spelen in de frequentste voedselallergieën (eieren, melk, vis, aardnoten ). Deze informatie kan schriftelijk of mondeling worden verstrekt en moet in beide gevallen aan een aantal voorwaarden voldoen. Om er zeker van te zijn dat de informatie die mondeling wordt gegeven juist is, is de uitbater verplicht om de interne procedure schriftelijk ter beschikking van zijn personeelsleden te stellen en hen hierover op te leiden. 97 Zie o.a. Crocis, Centre régional d'observation du commerce, de l'industrie et des services, Terlier A. en collaboration avec Pacht L., 2009, Le développement durable dans les PME de l'hôtellerie - restauration, 02/ andere bron. 98 Zie o.a. Horeca en Catering, 2013, Arbeidsmarktanalyse 2013, Zoetemeer, 06/2013; Guidea, kenniscentrum voor toerisme en horeca, Horeca Vorming Vlaanderen, 2014, Horeca-competenties van de toekomst. MONITORING & ANTICIPATIE 47

51 behoefte aan commerciële vaardigheden teneinde persoonlijkere contacten te ontwikkelen zonder opdringerig te zijn, naar zijn behoeften te luisteren, advies en suggesties te verstrekken waardoor men ervan uitgaat dat men over een goede kennis van de aangeboden producten of diensten beschikt 99. Anderzijds maken de hogere eisen van de klant en zijn sterkere gevoeligheid voor de prijskwaliteitverhouding het ingewikkelder om kwalitatieve prestaties af te leveren (onthaal, gedrag van het personeel, bediening aan tafel of ontvangst aan tafel, kwaliteit van de producten, culinaire voorbereidingen, inrichting van de ruimtes enz.), waardoor er dus een grotere professionalisering wordt vereist. Er moet tevens worden opgemerkt dat, wat de restaurantsector betreft, de talrijke kookprogramma s de zin voor kritiek van een aantal klanten hebben verscherpt en het niveau van hun eisen hebben doen stijgen. Daar de klant overigens steeds beter op voorhand is geïnformeerd (via de website van het etablissement, sociale netwerken of platformen), komt hij met een exact idee van wat het etablissement hem kan aanbieden. Het is dan aan laatstgenoemde om hem niet te ontgoochelen, maar om hem te verrassen. De mogelijkheden om onmiddellijk zijn tevredenheid of eventuele teleurstellingen te uiten, versterken ten slotte de macht van de klant, alsook zijn eisen. De ondernemingen van de sector moeten zich over het algemeen steeds vaker aanpassen aan de nieuwe consumptietendensen wetende dat de levenscyclus van een concept kort kan zijn omwille van de verwachtingen die snel kunnen ontwikkelen naar aanleiding van onder meer een tanend concept dat dus opnieuw moet worden uitgevonden (organisatie van evenementen, vernieuwing van het aanbod of van de decoratie enz.). Bovendien moeten ze hun aanbod steeds vaker afstemmen op het cliënteel waartoe ze zich richten en tezelfdertijd hun beoogd cliënteel diversifiëren, en dit alles in een context waarbij een klant van het ene productgamma naar het andere kan overstappen. Ook de identificatie van nieuwe tendensen al dan niet globaal of sectorgebonden wordt noodzakelijker voor de ondernemingen zodat ze zich kunnen positioneren, zich kunnen laten inspireren en concurrentie kunnen blijven 100. Het restaurantsegment moet onder meer steeds vaker het hoofd bieden aan een consument die de ene keer op zoek is naar een restaurant waar hij dagelijks en uit noodzaak terecht kan en de andere keer op zoek is naar een restaurant waar occasionele feestelijkheden kunnen plaatsvinden. De verwachtingen van de klant zullen in een dergelijke situatie variëren. De ene keer zal hij meer de voorkeur geven aan de prijs of de zoektocht naar goede plannen, en de tijd die hij hieraan wil besteden. De andere keer zal hij meer de voorkeur geven aan de zoektocht naar een klantervaring door een beroep te doen op zijn vijf zintuigen, waarbij hij zal gebruikmaken van meerdere criteria die hem plezier zouden moeten opleveren (authenticiteit, aandachtige dienstverlening, sfeer, kader, inhoud en presentatie van het gerecht enz.) en hem een goede prijs-kwaliteitverhouding zouden moeten opleveren. Er dient op te worden gewezen dat het segment van de eet- en drankgelegenheden zich moest heruitvinden / zich lijkt te moeten heruitvinden naar aanleiding van de evoluties in het gedrag en de verwachtingen van de consumenten, maar ook naar aanleiding van de evoluties op het vlak van wetgeving. De eet- en drankgelegenheden lijken zich t.o.v. deze ontwikkelingen en rekening houdende met de concurrentie steeds vaker te positioneren als plaatsen waar diensten in een vriendelijke sfeer worden aangeboden. Ook de opkomst van nieuwe manieren voor toeristen om te consumeren, de groei van online reservatieplatformen (zoals booking.com) en het grotere aanbod aan alternatieve verblijfplaatsen die 99 Zie o.a. Cabinet Ambroise Bouteille et Associés, 2015, Appui technique pour un état des lieux et principales tendances des emplois et des compétences dans la restauration et l'hôtellerie. Rapport final, 02/2015 ; étude française prospective réalisée à la demande de l Etat (DGEFP et DGCIS), des partenaires sociaux (organisations professionnelles et syndicales des secteurs de la restauration et de l hôtellerie) et du Fafih 100 Zie o.a. Eurogroup Consulting, 2012, Etude économique sur le secteur de la restauration, Partie I/IV, Etat des lieux, 02/2012; Guidea, kenniscentrum voor toerisme en horeca, Horeca Vorming Vlaanderen, 2014, Horeca-competenties van de toekomst. 48 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

52 in het bijzonder betrekking hebben op het vrijetijdscliënteel zouden, volgens bepaalde personen 101, de hotelsector vroeg of laat moeten verplichten om zijn commercieel aanbod en diensten nog meer te herzien en te personaliseren teneinde een meer vluchtig geworden cliënteel te onderscheiden en aan te trekken, of aan zich te binden. Eén van de uitdagingen voor de sector (en in dit opzicht kunnen de kleine zaken worden benadeeld) zou er dus kunnen in bestaan om het aanbod beter af te stemmen op de profielen van het beoogde cliënteel, formules met welzijn- of culturele diensten aan te bieden die met de behoeften van de klanten overeenstemmen, de toerist beter te begeleiden door hem samenhangende diensten aan te bieden, voordeel te halen uit technologische innovaties (mobiele applicaties, geschakelde woningen enz.). Meerdere consultancybureaus 102 benadrukken overigens dat de personalisering van het aanbod vroeg of laat ten minste in de grote structuren zal moeten plaatsvinden, en dit a.d.h.v. big data 103 waarvan de exploitatie het mogelijk zal maken om de kennis van de klanten en hun gewoontes te verfijnen. 5. Technologische evoluties en digitalisering De horecasector is niet ontsnapt aan de invloeden van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën. Het e-toerisme had enkele jaren geleden voornamelijk betrekking op de reisagentschappen en de hotels door hen een nieuwe zichtbaarheid op het web te garanderen, hen de mogelijkheid te bieden hun prijzen te laten evolueren met het oog op de optimalisering van hun bezettingsgraad en de klanten online te laten reserveren. Met de ontwikkeling van het internet en, meer recentelijk, de ontwikkeling van het participatief web lijkt het e-toerisme zich uit te breiden naar de traditionele restaurants. Bovendien heeft de kracht van het internet de kaarten opnieuw geschud. Deze grondverschuiving vond plaats door onder meer de vooruitgang toe te laten van online reservatiediensten (zoals booking.com, thefork, mytable), waarvan de impact groter lijkt te zijn in de steden gelet op hun aanbod, en door de ontwikkeling mogelijk te maken van online community platformen voor de verhuur en de boeking van privéaccommodaties zoals Airbnb. Tezelfdertijd lijkt er een indeling te zijn van het e-toerisme via mobiele telefonie, namelijk het e-toerisme is aan een opmars bezig door de algemene verspreiding van smartphones die nieuwe perspectieven openen (geolocatietools, ontwikkeling van nieuwe applicaties voor toeristen zoals de digitalisering van de check-in/check-out waarbij een goed evenwicht wordt gevonden tussen zelfbedieningstechnologieën en menselijk contact 104 enz.). Zoals reeds hiervoor werd vermeld, hebben ook de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en de algemene verspreiding ervan het gedrag van de consumenten en de relatie die ze met hun commerciële omgeving onderhouden, gewijzigd. Door het zoeken naar, het vergelijken van en het uitwisselen van informatie over verblijfplaatsen en restaurants op grotere schaal en in realtime of in een ander tijdskader mogelijk te maken, worden de consumenten selectiever bij een overvloedig aanbod. Bovendien kunnen ze via steeds meer internettools (platformen zoals tripadvisor, blogs, social media enz.) hun advies geven of snel toegang verkrijgen tot meningen en waarderingen over de etablissementen die via deze tools worden voorgesteld. De ondernemingen van de sector moeten er 101 Zie o.a. Le Forem, 2013, Métiers d avenir, Etats des lieux du secteur de l Horeca (Hôtels, restaurants, cafés), Recueil prospectif, 09/2013; Nadal J., 2014, Quelles perspectives pour le secteur de l hôtellerie?, in Lesechos.fr, 22/01/ Zie o.a. Ernst & Young et Associés, 2014, L hôtellerie en France, les grands défis du secteur vus par ses principaux acteurs, 10/2014; de article op Le digital dans le secteur de l hôtellerie : quels enjeux pour la transformation d un modèle?, 5 mars 2015, geraadpleegd 01/10/ Big Data verwijst naar het geheel van omvangrijke al dan niet gestructureerde gegevens die zich vormen op een hoge snelheid en die afkomstig zijn van verschillenden bronnen en in verschillenden formaten waarvoor de klassieke instrumenten van data management of informatie management niet geschikt zijn. 104 Zie o.a. Interview de Pouletty C., directrice parcours client chez Accor, Le parcours digitalisé doit remettre en valeur le cœur du métier, geraadpleegd op 8/10/2015. MONITORING & ANTICIPATIE 49

53 dus niet alleen voor zorgen dat ze op het web aanwezig zijn teneinde zich bekend te maken en een cliënteel aan te trekken dat zich niet in de omgeving bevindt, ze moeten voortaan ook hun voordeel halen uit de vermenigvuldiging van het aantal dialoogruimtes (social media, platformen, website van de onderneming onder andere) om zowel vóór als na de transactie aan hun relatie met de klant te werken en om aandacht te besteden aan hun elektronische reputatie (e-reputatie) 105. Het is in deze zin dat het werk van community managers of de vaardigheden op dit gebied aan belang zullen inwinnen in de toekomst. In dit opzicht zouden voornamelijk de traditionele restaurants, de eet- en drankgelegenheden en de hotels geviseerd zijn, daar de andere segmenten minder zijn blootgesteld aan online opmerkingen. Gegeven dit feit, zullen de allerkleinste etablissementen naar alle waarschijnlijkheid overigens minder gewapend zijn om hun aanwezigheid op het net te verzekeren, de uitwisselingen met hun cliënteel te vermenigvuldigen en hun e-reputatie 106 te verzorgen (minder financiële en menselijke middelen). 6. Ontwikkelingen en innovaties in het domein van de culinaire technologie Wat de culinaire technologie betreft, kunnen innovaties op het vlak van materiaal (combistomer, röner, alto shaam, osmosetoestel) en technieken (moleculaire keuken, sous-videkeuken, noot-voornootkeuken enz.) de werkmethodes in een keuken ten slotte op variabele wijze beïnvloeden 107. De fabrikanten van professionele keukens zouden de komende jaren eveneens instrumenten moeten aanbieden die beantwoorden aan de uitdagingen inzake productiviteit (eenvoudig gebruik en eenvoudige schoonmaak, snelle gaartijden enz.), duurzame ontwikkeling (energiezuiniger of afvalverwerking) en optimalisering van de keukenruimte (meerdere functies), terwijl de kwestie omtrent de optimalisering van het beheer van de voorraden, dat onder meer als doel heeft de afvalberg te verminderen, aan belang zou moeten winnen 108. De assemblagekeuken die traditiegetrouw met de collectieve maaltijdverstrekking wordt geassocieerd, met name het gebruik van halffabricaten of kant-en-klare producten, zou bovendien eveneens vooruitgang lijken te boeken en zich naar de andere actoren van de restaurantsector lijken uit te breiden. Dit type keuken omvat enkele voordelen: productiviteitswinst, grotere flexibiliteit in de organisatie van het werk, langere bewaartijd van de producten en bijgevolg afname van de verspilling en van de daar bijhorende kosten, constante en volgens sommige personen toenemende kwaliteit van de producten enz. Er zijn evenwel nadelen verbonden aan dit type keuken, daar er risico s kunnen zijn op standaardisering en vermindering van de diversiteit in het restaurantaanbod 109. Zonder met zekerheid te kunnen weten wat de omvang van het fenomeen is, spreekt het voor zich dat de behoeften aan vaardigheden gevarieerder zullen zijn voor de etablissementen die uitsluitend met bruto producten zullen blijven werken. 105 Zie o.a. Paquerot Mathieu, Queffelec Anne, Sueur Isabelle, Biot-Paquerot Guillaume, L'e-réputation ou le renforcement de la gouvernance par le marché de l'hôtellerie?, Management & Avenir 5/2011 (n 45), p en het artikel op de website Le digital dans le secteur de l hôtellerie : quels enjeux pour la transformation d un modèle?, 5 maart 2015, geraadpleegd op 01/10/ In de sneldienstrestauratie kan de naamsbekendheid van het etablissement de online-opmerkingen beter in evenwicht houden, terwijl in de collectieve maaltijdverstrekking de afstemming van het antwoord op de offerteaanvraag meer in de beslissing zou kunnen interveniëren. Bron: Cabinet Ambroise Bouteille et Associés, 2015, Appui technique pour un état des lieux et principales tendances des emplois et des compétences dans la restauration et l'hôtellerie. Rapport final, 02/ Zie o.a. Guidea, Kenniscentrum voor toerisme en horeca, Horeca Vorming Vlaanderen, 2014, Smaakmakers, Horeca-competenties van de toekomst, eindrapport 108 Zie a.o. Eurogroup Consulting, 2012, Etude économique sur le secteur de la restauration, Partie I/IV, Etat des lieux, 02/ Zie o.a. Eurogroup Consulting, 2012, Etude économique sur le secteur de la restauration, Partie I/IV, Etat des lieux, 02/2012 ; Le Forem, 2013, Métiers d avenir, Etats des lieux du secteur de l Horeca (Hôtels, restaurants, cafés), Recueil prospectif, 09/ HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

54 DEEL 3: DE BEROEPEN UIT DE HORECASECTOR 1. De beroepen uit de horecasector vertonen vele aspecten De beroepsmogelijkheden binnen de horecasector zijn uitgebreid. De beroepen die hier worden uitgeoefend behoren tot verschillende competentiegebieden. Bovendien bevinden kaderberoepen zich zij aan zij met laaggeschoolde uitvoerende beroepen, die trouwens evolutievooruitzichten bieden. Binnen de horecasector kunnen we naast de typische administratieve en beheersgerelateerde beroepen, twee grote beroepsgroepen onderscheiden. Deze worden hierna besproken. Enerzijds zijn er de restauratieberoepen, die het keukenpersoneel en de bordenwassers omvatten, alsook het bedienend personeel, zowel zaalpersoneel als barpersoneel. Deze beroepen komen in de verschillende soorten horeca instellingen voor: traditioneel, fastfood, collectief of hotels. Naargelang van het soort restauratie kunnen zij over specifieke eigenschappen beschikken. Naargelang van het soort etablissement en beoogde cliënteel constateren we bovendien een professionalisering van deze beroepen, waardoor er hogere eisen op technisch vlak worden gesteld. Anderzijds zijn er de beroepen uit het hotelwezen. Deze omvatten het personeel verantwoordelijk voor de roomservice en de housekeeping, alsook de personen van de frontoffice (receptie en onthaal). De grootte van het hotel kan van invloed zijn op de opdeling van het werk tussen deze beroepen. Deze opdeling kan strikter of minder strikt verlopen. Zo zien we binnen de hoteldiensten een opsplitsing tussen de kleinere hotels, in de handen van zelfstandigen, en de grote ketens of hotels onder franchise. Behalve deze twee typische beroepsgroepen, zien we in de horecasector ook nog andere beroepen. Het gaat dan om de zogenaamde transversale beroepen (administratieve en boekhoudkundige beroepen, beroepen m.b.t. human resources of informaticaberoepen) die bijna overal in de activiteitensector worden uitgeoefend en geen speciale sectorale kenmerken vertonen. Soms gaat het ook om iets minder transversale beroepen (o.a. een aantal beroepen uit de technische of recreatieve afdelingen). De onderstaande analyse spitst zich toe op de typische horecaberoepen. 2. De Brusselse werkzoekenden die voor een beroep in de horecasector zijn ingeschreven Hier worden de gegevens van Actiris geanalyseerd m.b.t. de ingeschreven Brusselse werkzoekenden die een job in de horecasector 110 aspireren, nl. in het hotelwezen, in de keuken- of zaaldienst of nog in de collectieve maaltijdverstrekking of de fastfoodsector. In 2014 telden we een grote groep van werkzoekenden die als hoofdberoep een typisch beroep uit de horecasector vermeldden, of 7,8% van de werkzoekenden uit het Brussels Gewest. Wanneer we de arbeidsreserve voor deze beroepen bekijken, nl. het aantal verschillende personen dat zich in de loop van 2014 bij Actiris heeft ingeschreven, tellen we eenheden. Dit verschil met het jaarlijks gemiddelde wijst op de dynamiek en de bewegingen van de Brusselse werkzoekenden, die veel instroom en uitstroom laten optekenen. 110 We houden enkel rekening met de belangrijkste code waarmee de werkzoekende bij Actiris is ingeschreven. MONITORING & ANTICIPATIE 51

55 2.1 De belangrijkste beroepen vermeld wat de werkzoekenden betreft De belangrijkste beroepsgroepen uit de horecasector en beroepen die we bij de bestudeerde beroepsaspiraties tegenkomen, zijn in 2014 de volgende, in dalende volgorde van belang 111 : keuken- en afwaspersoneel (41,8%), in het bijzonder hulpkok (24,5%) en bordenwasser (9,0%), twee laaggeschoolde beroepen, gevolgd door kok (5,6%); bedienend personeel (27,7%), hoofdzakelijk kelner (15,7%), hulpkelner (4,9%) en barman (3,4%); beroepen uit de collectieve maaltijdverstrekking (11,5%), o.a. keukenmedewerker (7,3%); beroepen uit de fastfoodsector (5,8%), nl. medewerker snackbar (4,1%) of fastfood medewerker (1,7%); beroepen uit het hotelwezen (10,7%). Deze zijn ongeveer evenredig verdeeld tussen frontoffice functies enerzijds (5,1% in totaal; 3,8% receptionisten) en roomservice en housekeeping anderzijds (5,6% in totaal, 4,7% voor kamerjongens); administratieve en beheersgerelateerde beroepen, die minder vertegenwoordigd zijn (2,4% of zo n 200 werkzoekenden). Werkzoekenden per type beroep Coll. maaltijdverstrekking 11,5 Administratie en beheer 2,4 Roomservice en housekeeping 5,6 Front office - receptie 5,1 Sneldienstrestauratie 5,8 Zaal- en bardienst 27,7 Keuken en afwas 41,8 Bron: Actiris, jaargemiddelde 2014, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Wanneer we deze opsplitsing van werkzoekenden per typische beroepsgroep uit de horecasector bekijken, zien we dat de het bedienend personeel sinds 2008 in dalende lijn gaat, o.a. doordat het aantal hulpkelners over de hele periode is afgenomen, terwijl de beroepen uit de collectieve maaltijdverstrekking erop vooruitgaan, dankzij een stijging van het aantal gemeenschapskeukenmedewerkers Voor de geïnteresseerden bevinden zich in de bijlage de details per beroep (tabel A11). 112 In 2008 bedroeg het aandeel beroepen met bediening 33,1% en het aandeel beroepen uit de collectieve maaltijdverstrekking 9,1%. 52 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

56 2.2 Hun profiel vertoont gelijkenissen met het profiel van de werknemers uit de sector Het profiel van de werkzoekenden die een beroep in de horecasector willen uitoefenen, vertoont enkele specifieke kenmerken in vergelijking met de totale groep werkzoekenden in Brussel. Een aantal van deze kenmerken zijn gelijkaardig aan de kenmerken van de werkenden uit de sector (zie supra, deel 1). Zo zien we relatief: meer mannen; meer personen van 40 jaar of ouder (wat een weerspiegeling is van de moeilijkere tewerkstelling in de sector eens men een bepaalde leeftijd heeft, of van de onverschilligheid van de werkzoekenden op termijn?); meer laaggeschoolden (voornamelijk wegens de hoge aanwezigheid van personen van wie het diploma niet is erkend, en daarna van personen met hoogstens een getuigschrift lager onderwijs) en zeer weinig personen met een hoger diploma 113 ; meer personen met een nationaliteit die niet tot de Europese Unie behoort, wat tevens een verklaring is van het grote aandeel personen met een niet-erkend diploma; minder zeer langdurig werklozen ( 2 jaar); minder personen met talenkennis. Profiel van de NWWZ - Horecasector en totaal Vrouw Man < 25 jaar jaar jaar jaar 50 jaar en ouder Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold Belg EU Buiten EU < 6 maanden 6 tot 11 maanden 12 tot 23 maanden 2 jaar en meer Gemid. kennis NL/FR Gemid. kennis EN Gemid. kennis NL/FR of EN Gemid. kennis NL/FR en EN 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% NWWZ Horeca Totaal NWWZ Bron: Actiris, jaargemiddelde 2014, en voor de talenkennis, gegevens op 31/01/2014, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 113 Van de NWWZ die een beroep uit de horecasector willen uitoefenen, bezit 55% een niet-erkend diploma en 15% maximum een diploma van het basisonderwijs (tegenover gemiddeld respectievelijk 40% en 11%). Het aandeel NWWZ met een diploma van het lager secundair onderwijs in de horecasector is ongeveer hetzelfde als dat van alle NWWZ samen (respectievelijk 15% en 14%). Het aandeel van de overige kwalificatieniveaus ligt in de horecasector systematisch lager (12% en 19% voor het hoger secundair onderwijs en 1% en 9% voor het hoger onderwijs). MONITORING & ANTICIPATIE 53

57 2.3 Een specifiek profiel naargelang van het beroep De typische horecaberoepen hebben specifieke eigenschappen die we enkel hier terugvinden 114. Binnen de totale groep werkzoekenden die één van deze beroepen willen uitoefenen, kunnen we de onderstaande bijzonderheden vermelden. Eerst en vooral trekt de roomservice vooral mannen aan. De beroepen m.b.t. housekeeping (voornamelijk kamerjongen/meisje, maar ook verantwoordelijke kamerdienst en aangestelde linnendienst) blijven met vrouwen geassocieerd worden, aangezien hier voornamelijk vrouwen werken. Bij de personen die housekeeping vermelden, tellen we bovendien minder jonge werkzoekenden. De kamerjongens/meisjes hebben voorts vaak een buitenlandse nationaliteit en zijn dus meestal laaggeschoold met een niet-erkend diploma. De geringe talenkennis komt voornamelijk op conto van de kamerjongens/meisjes. Net zoals de housekeeping beroepen, trekken ook de beroepen in de collectieve maaltijdverstrekking, en meer in het bijzonder de ondergeschikte functies in de bediening en de keuken, meer vrouwen aan. Bovendien onderscheidt hun profiel zich van de andere professionals uit de horecasector door hun over het algemeen iets hogere leeftijd, de langere inactiviteitsduur, hun minder hoog opleidingsniveau (maximum lager secundair) en hun geringere kennis van het Engels. De vrouwen zijn nog steeds in de minderheid in de fastfoodsector, al zijn ze hier relatief gezien beter vertegenwoordigd dan in het geheel van de bestudeerde horecaberoepen. In deze groep werkzoekenden tellen we bovendien meer jongeren, laaggeschoolden (maximum lager secundair) en tweetalige personen. De personen die in een snackbar of een fastfoodrestaurant willen werken, hebben een profiel dat afwijkt van het algemene profiel uit de sneldienstrestauratie (zie bijlage). In vergelijking met alle werknemers uit de horecasector, zijn de werkzoekenden die voor één van de beroepen m.b.t. de traditionele restaurants zijn ingeschreven vaker mannelijk, met een buitenlandse nationaliteit, en dus met een niet-erkend diploma. Over het algemeen is ook hun talenkennis beperkter. Dit moet evenwel ietwat genuanceerd worden voor de keuken- en afwasafdeling. Hoewel de traditionele keukenberoepen meer mannen blijven aantrekken, lijkt het beroep van hulpkok te vervrouwelijken, ook al zijn de vrouwen nog steeds in de minderheid. Voorts, zonder verrassing, tellen we ook meer of minder ouderen naarmate de positie die de werkzoekende in de ploeg bekleedt. Toch merken we op dat oudere NWWZ een groot deel van de bordenwassers uitmaken. De werkzoekenden die zijn ingeschreven voor het beroep van keukenchef, kok of chef de partie ten slotte, zijn hoger gekwalificeerd. De vaak vreemde nationaliteit van de hulpkoks, afwassers en koks wordt weerspiegeld in het hoge aandeel werkzoekenden van wie het diploma niet is erkend. Wanneer we de beroepen voor de zaal- of bardienst analyseren, zien we dat de werkzoekenden vaker mannen, jongeren, en personen met een diploma lager middelbaar en, in mindere mate, hoger middelbaar onderwijs zijn. Zij geven tevens blijk van betere taalkennis, ook al blijft deze kennis volgens sommigen beneden peil. Ook naargelang van de functie tekenen we enkele verschillen op. Zo lijkt het beroep van hulpkok, kelner(in) en, in mindere mate, hulpkelner (een andere instapfunctie) te vervrouwelijken, ook al blijven de vrouwen nog steeds in de minderheid. De maîtres d hôtel en de rangkelners, twee beroepen waarvoor men in de loop van een carrière evolueert, zijn relatief gezien iets ouder. Het barpersoneel, 114 Voor de geïnteresseerden bevinden zich in de bijlage de details per beroep (tabellen A12 tot A16). 54 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

58 de maîtres d'hôtel en de rangkelders zijn ten slotte hoger gekwalificeerd en hebben een betere talenkennis in vergelijking met de andere functies die zich met bediening bezighouden. De werkzoekenden die aan de frontoffice of receptie willen werken, zijn jong, hoger gekwalificeerd en hebben een betere kennis van het Engels en, zij het in mindere mate, het Nederlands. Dit algemene profiel is typischer voor het receptiepersoneel, daar het onthaalpersoneel ouder en lager opgeleid is. We voegen hieraan toe dat het onthaalpersoneel voornamelijk mannelijk is, terwijl het receptiepersoneel lijkt te vervrouwelijken ten opzichte van het gemiddelde van de horecaberoepen. Wat de administratieve en beheersgerelateerde beroepen betreft, ten slotte, mag het niet verbazen dat we relatief meer mannen, minder jongeren, meer hoger opgeleide personen of personen met een betere talenkennis tegenkomen. Profiel van de NWWZ die zijn ingeschreven in een typisch horecaberoep Roomservice/ Housekeeping Frontoffice - Receptie Keuken en afwas Zaal- en bardienst Sneldienstrest auratie Collectieve maaltijdverstr ekking Administratie en horecabeheer Aantal Geslacht (%) Vrouwen 88,8 38,7 32,2 36,3 49,3 71,9 24,7 42,2 Mannen 11,2 61,3 67,8 63,7 50,7 28,1 75,3 57,8 Leeftijdscategorie < 25 jaar 7,5 13,0 10,1 19,3 15,4 6,8 4,7 12,4 25 tot 29 jaar 11,7 21,4 10,9 16,1 13,8 9,3 8,3 12,9 30 tot 39 jaar 31,4 29,7 26,8 25,1 27,9 25,8 29,1 26,7 40 tot 49 jaar 23,7 19,5 26,9 19,8 23,8 29,1 24,1 24,4 50 jaar en + 25,8 16,4 25,2 19,7 19,1 28,9 33,8 23,6 Opleidingsniveau (%) Laaggeschoold 94,9 66,7 88,2 81,8 84,1 84,7 64,7 84,5 Max. LSO 15,4 18,8 21,6 40,1 41,7 37,8 26,5 29,4 Andere studies 79,4 47,9 66,6 41,7 42,4 46,9 38,2 55,1 Middelmatig geschoold 4,2 23,2 10,8 16,6 15,2 14,9 22,0 13,7 Hooggeschoold 0,9 10,1 1,0 1,5 0,7 0,4 13,4 1,8 Nationaliteit (%) Belg 47,9 59,5 54,9 61,8 64,7 72,1 66,5 59,5 EU 21,2 21,0 11,7 20,3 16,0 10,9 20,5 15,5 Niet-EU 30,8 19,5 33,4 17,9 19,2 17,1 13,0 25,0 Inactiviteitsduur (%) < 6 maanden 26,6 30,3 24,2 29,7 24,5 16,3 33,0 25,5 6 maanden tot minder dan 1 jaar 14,3 15,4 14,2 14,6 15,2 12,4 16,9 14,3 1 jaar tot minder dan 2 jaar 19,3 16,6 17,7 17,7 19,0 17,3 13,2 17,6 2 jaar en meer 39,8 37,8 43,8 38,1 41,3 54,1 37,0 42,6 Talenkennis 115 (%) 2 de landstaal 7,6 33,2 9,7 18,4 19,2 13,7 21,8 14,5 Engels 24,8 74,8 21,6 34,8 20,8 15,8 48,5 28,0 2 de landstaal of Engels 28,9 78,0 26,8 41,4 32,1 25,4 54,5 34,3 2 de landstaal en Engels 3,5 30,0 4,5 11,8 7,9 4,2 15,8 8,2 Bron: Actiris, jaargemiddelde 2014, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Totaal NWWZ Horeca 115 De gegevens m.b.t. de talenkennis, namelijk het aandeel werkzoekenden dat aangeeft een gemiddelde mondelinge kennis van de tweede landstaal en/of het Engels te hebben, dateren van 31/01/2014. MONITORING & ANTICIPATIE 55

59 2.4 Een lichtjes hogere toename dan de algemene toename Sinds de crisis is het aantal werkzoekenden dat zich voor een typisch horecaberoep inschrijft sneller gestegen dan het totale aantal Brusselse werkzoekenden. Deze stijgende trend is vanaf 2011 echter niet meer aan de orde. De laatste twee jaar spreken we zelfs van een stabilisering van het aantal ingeschreven NWWZ voor de meeste beroepen uit de horecasector. Voor de periode varieert de evolutie van het aantal werkzoekenden naargelang het beroep in de horecasector en moet deze worden bekeken in het licht van de omvang die de groei in deze beroepen vertegenwoordigt 116. Het grootste deel van de groei komt op naam van het keuken- en afwaspersoneel (+714 eenheden) en het personeel uit de collectieve maaltijdverstrekking (+346), gevolgd door het personeel uit de fastfoodsector (+185) en de frontoffice/receptie (+125). Verder merken we op dat de sterke groei van het aantal NWWZ voor de keuken- en afwasdienst voornamelijk is toe te schrijven aan de sterke toename van het aantal NWWZ dat is ingeschreven voor het beroep van laaggeschoolde hulpkok 117. Evenzo is de stijging van het aantal NWWZ in de collectieve maaltijdverstrekking voor het grootste deel het resultaat van het stijgend aantal medewerkers gemeenschapskeuken. Ten slotte wijzen we op de onafgebroken daling van het aantal werkzoekenden dat als hulpkelner is ingeschreven, en dit sinds Evolutie van het aantal NWWZ in totaal en voor de horecasector Index 2008 = 100 Evolutie Aantal Evolutie Typische beroepen in de horeca 100,0 108,9 117,6 120,6 121,9 121,7 121, Roomservice/Housekeeping 100,0 109,3 112,5 111,1 108,3 106,9 111, Frontoffice - Receptie 100,0 112,8 116,4 121,9 128,8 134,7 140, Keuken en afwas 100,0 108,9 119,9 121,7 125,9 124,9 124, Zaal- en bardienst 100,0 107,9 111,4 112,7 107,2 106,0 102, Sneldienstrestauratie 100,0 108,0 132,5 144,4 152,0 157,0 159, Collectieve maaltijdverstrekking 100,0 107,2 122,7 135,0 145,7 147,3 154, Administratie en horecabeheer 100,0 123,3 136,8 137,6 132,1 136,4 149, Totaal NWWZ 100,0 107,9 115,5 115,6 117,1 118,8 118, Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 2.5 Kansen om werk te vinden In dit gedeelte geeft het uitstroompercentage naar werk of de tewerkstellingsgraad de waarschijnlijkheid weer voor werkzoekenden die zich in 2014 bij Actiris hebben ingeschreven om binnen een periode van zes maanden na hun inschrijving 118 werk te vinden. Zo ligt het globale uitstroompercentage voor werkzoekenden die in de horeca willen werken 119 in de buurt van de uitstroom voor alle Brusselse werkzoekenden samen, al is er een zeer beperkte voorsprong voor de eerste groep (34,1% tegen 32,7%). Voor deze werkzoekenden situeren de tewerkstellingsmogelijkheden zich voornamelijk in de horeca en vervolgens in de uitzendsector, naast een verzameling andere sectoren. Over het algemeen neigt het uitstroompercentage toe te nemen met het kwalificatieniveau en af te 116 Voor de geïnteresseerden bevinden zich in de bijlage de details per beroep (tabel A11). 117 Tussen 2008 en 2014 is het aantal NWWZ dat als niet-gekwalificeerde hulpkok is ingeschreven, van 377 naar gestegen, terwijl het aantal NWWZ met de code gekwalificeerde hulpkok van naar 753 eenheden is gedaald. Bron: Actiris, jaarlijks gemiddelde. 118 Zijnde de verhouding tussen het aantal nieuw bij Actiris ingeschreven personen in 2014 die in de loop van de zes maanden na hun inschrijving minstens één dag hebben gewerkt, en het totale aantal nieuw ingeschreven personen. 119 In 2014 schreven ongeveer nieuwe NWWZ zich in voor een typisch horecaberoep op een totaal van meer dan nieuwe inschrijvingen (of 8,9% van alle inschrijvingen). Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 56 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

60 nemen met de leeftijd. Deze tendens zien we ook bij de werkzoekenden die een horecaberoep willen uitoefenen. Zo bedraagt het uitstroompercentage bij deze laatsten 32% voor laaggeschoolde werkzoekenden tegenover 47% voor hooggeschoolden, en 36% voor min-30-jarigen tegenover 25% voor werkzoekenden vanaf 50 jaar. Hieraan voegen we evenwel toe dat de uitstroom van hooggeschoolden (die overigens in de minderheid zijn 120 ) en jongeren (die sterk vertegenwoordigd zijn 121 ) in het geval van de horeca (respectievelijk 47% en 36%) kleiner is dan de gemiddelde uitstroom (53% en 38,5%), en dit in tegenstelling tot de uitstroom van laaggeschoolden en jongeren, die boven het gemiddelde ligt. Bovendien, hoewel de impact van de kwalificatieniveaus de toegang tot werk in het algemeen verminderd met de leeftijd, merken we op dat bij de ouderen die naar een job in de horeca streven (vanaf 30 jaar) 122, de hoger geschoolden minder kans hebben een job te vinden dan de midden geschoolden 123. Wanneer we ten slotte de duur van de arbeidsovereenkomst bekijken, daalt het uitstroompercentage. Zo blijkt de uitstroom naar een job die de werkzoekende 28 dagen of langer uitoefent lager te liggen dan de uitstroom naar een tewerkstelling van 1 dag of langer, en dit ongeacht het opleidingsniveau 124. Dit getuigt van het belangrijke aandeel van tijdelijke banen. Nieuw ingeschreven NWWZ in een typisch horecaberoep in 2014 in Brussel Uitstroom naar werk zes maanden na hun inschrijving (%) Typische horecaberoepen Totaal Brussel Totale uitstroom 34,1 32,7 Uitstroom per opleidingsniveau Laag 31,9 25,9 Middelmatig 43,8 38,1 Hoog 47,1 53,3 Uitstroom per leeftijdscategorie Jonger dan 30 jaar 36,3 38,5 Jonger dan 25 jaar 35,6 38,1 25 tot 29 jaar 37,3 39,0 30 tot 39 jaar 34,8 30,5 40 tot 49 jaar 32,7 27,8 50 jaar en ouder 24,7 19,4 Uitstroompercentage volgens duur van de tewerkstelling Min. 28 dagen 25,6 25,1 Uitstroompercentage volgens type beroep Beroepen in het hotelwezen 33,8 Beroepen in het restaurantwezen 34,2 Administratie en horecabeheer 32,2 Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 120 De hooggeschoolde NWWZ die zich in de loop van 2014 bij Actiris voor een horecaberoep inschreven, maken slechts 2,2% van het totaal uit. Dit aandeel stijgt tot 16% als we alle nieuwe inschrijvingen samentellen, ongeacht het beroep. Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 121 De NWWZ onder de 30 jaar die zich in de loop van 2014 bij Actiris voor een horecaberoep inschreven, vertegenwoordigen 42,4% van het totaal, waarmee hun aandeel dicht bij het gemiddelde ligt (44,3%). Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 122 Voor de min-30-jarigen liggen de uitstroomcijfers op 33% voor de laaggeschoolde NWWZ die zich voor een horecaberoep inschreven, 46% voor de middelmatig geschoolden en 63% voor de hooggeschoolden. Voor de werkzoekenden vanaf 30 jaar bedragen deze uitstroompercentages respectievelijk 32,5%, 40% en 32%. Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 123 De verschillen in de uitstroompercentages naar werk volgens studieniveau zijn bij de jongeren groter dan bij de oudere werkzoekenden. Voor de min-30-jarigen liggen de uitstroomcijfers op 28,5% voor alle nieuw ingeschreven laaggeschoolde NWWZ, 42% voor de middelmatig geschoolden en 64% voor de hooggeschoolden. Voor de 50-plussers is dit respectievelijk 22%, 30,5% en 37%. Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 124 Voor de horeca gaat het om 38% en 47% voor de hooggeschoolden en 24% en 32% voor de laaggeschoolden. Voor alle NWWZ samen, is dit respectievelijk 43% en 53% voor de hoogst opgeleiden en 19% en 26% voor de laagst opgeleiden. MONITORING & ANTICIPATIE 57

61 Wanneer we ons beperken tot de NWWZ die een beroep in de horeca beogen, zijn de uitstroompercentages voor de verschillende beroepengroepen relatief uniform, met schommelingen tussen 32 en 34%. Wie een beroep bovenaan de ladder nastreeft, maakt echter meer kans om werk te vinden. Voor deze hoger geschoolde functies zijn er immers minder inschrijvingen en is er dus mogelijk minder concurrentie 125. Zo ligt de uitstroom rond de 45% voor chef-koks en koks, om te zakken tot 28% voor keukenmedewerkers en 25% voor afwassers. Ook bij maîtres d hôtel en rangkelners zien we hogere cijfers (63% en 47%), tegen gemiddelde waarden bij de andere zaalberoepen (tussen de 33 en de 35% voor hulpkelners en kelners). Verder blijkt de inschakelingsgraad van NWWZ met een horecaopleiding groter te zijn dan die van NWWZ die geen horecaopleiding hebben gevolgd, en dit voor alle horecaberoepen. Gezien deze vaststelling, kunnen we stellen dat een opleiding die met de sector gerelateerd is de inschakelingskansen vergroot 126, ook al vormt het diploma niet noodzakelijk een actief criterium bij de rekrutering voor deze beroepen. Een aanvullende studie van het Observatorium in de vorm van een longitudinaal onderzoek naar de inschakeling van jonge Brusselse werkzoekenden 127 over een periode van drie jaar bevestigt deze resultaten. Dit onderzoek wijst uit dat personen die uit een horecaopleiding uit het onderwijs komen gemakkelijker werk vinden en een snellere en duurzamere inschakeling vertonen dan gemiddeld. Typologie van het parcours van een cohorte jonge Brusselaars Geen snelle (> 1 Snelle (< 1 jaar) maar stabiele jaar) en tewerkstelling in duurzame (> 1 de periode jaar) toegang (voornamelijk tot lange tewerkstelling tewerkstelling van + dan één jaar) Instabiele tewerkstelling (voornamelijk korte jobs van minder dan 91 opeenvolgende dagen gedurende minder dan één jaar) na een snelle of een trage toegang Verdwenen van de officiële Belgische arbeidsmarkt 128 Uit het lager secundair onderwijs Horecarichting 46,4 6,0 20,2 27,4 Alle richtingen 35,7 13,7 25,9 24,6 Uit het hoger secundair onderwijs Horecarichting 55,8 6,5 16,9 20,8 Alle richtingen 45,0 14,7 20,3 20,0 Uit het lager of hoger secundair onderwijs Horecarichting 50,9 6,2 18,6 24,2 Alle richtingen 40,8 14,2 22,9 22,1 Ingeschreven in een horecaberoep Totaal alle opleidingen 44,0 9,9 24,6 21,5 Horecarichting 52,6 6,0 18,1 23,3 Andere richtingen 41,7 10,9 26,3 21,0 Algemeen totaal 41,7 12,8 23,1 22,3 Van de jongeren met een horecadiploma van het middelbaar onderwijs vindt 56% snel duurzaam werk, waar het gemiddelde op 45% ligt. Tijdens de vier bestudeerde jaren bevinden zij zich ook minder vaak in een precaire tewerkstellingssituatie (17% tegenover 20%), waarin werkloosheid wordt afgewisseld met tewerkstelling van korte duur (minder dan 3 maanden). Het voordeel dat een specialisatie in de horeca oplevert, vinden we eveneens terug bij de werkzoekenden met een niveau 125 Met dien verstande dat we niet weten in welk beroep of in welke sector zij precies terechtkomen. 126 Dit veronderstelt echter dat de personen die al dan niet horecastudies hebben gevolgd EN een beroep in de horeca willen uitoefenen ook werkelijk in dat beroep aan de slag zijn. 127 Hoogstens 30 jaar oud en in november-december 2008 of januari 2009 bij Actiris ingeschreven, hetzij personen in totaal. We merken hierbij op dat een deel van de jongeren onmiddellijk na zijn studies werk vindt en dus na deze studies niet bij Actiris passeert. 128 Heeft geen tewerkstelling geregistreerd in de IBIS-databank van Actiris of in de Dimona-gegevensstroom van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) die aan Actiris wordt doorgegeven. Sommige jongeren hebben evenwel in het zwart kunnen werken of in internationale organisaties die geen informatie aan de KSZ doorgeven. 58 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

62 van het lager secundair, een nochtans kwetsbare groep op de arbeidsmarkt. In dit geval geraakt 46% snel aan een duurzame job, tegenover een gemiddelde van 36%, terwijl 20% het voornamelijk met onzekere jobs moet stellen (tegenover 26%). Tot slot loopt het parcours van de NWWZ die voor een horecaberoep zijn ingeschreven, wanneer we hen in hun totaliteit en los van hun schoolloopbaan beschouwen, relatief gelijk met dat van alle opgevolgde NWWZ, maar zien we een positieve evolutie zodra er sprake is van een horecaspecialisatie en een grotere kans op werkonzekerheid bij wie niet op een specialisatie kan terugvallen. Tot slot, een recente analyse gerealiseerd door METICES, op vraag van Actiris over het inschakelingstrajecten van Brusselse werkzoekenden 129, toont aan dat de Horeca sector een zekere rol speelt bij de integratie van de werkzoekenden op de arbeidsmarkt. Echter, met betrekking tot de kwaliteit van de ingenomen banen in termen van werkdruk en bezoldiging, zouden de werkzoekenden in de horeca, op basis van een gelijk diploma niveau, minder gunstige arbeidsvoorwaarden hebben dan de werknemers in andere sectoren. Bovendien, verbeteren hun arbeidsvoorwaarden relatief minder in de tijd. Dus, terwijl er een verbetering van de lonen is, vooral voor jonge deelnemers, onderhoudt de Horeca relatief vaker medewerkers met beperkte lonen en hebben ze de neiging om hun kansen op de overgang naar een hoger niveau van verloning te beperken (in niet-aangegeven werk). 3. De werkaanbiedingen voor een beroep in de horecasector in het Brussels Gewest Eerder in deze focus hebben we de werkaanbiedingen die de horecaondernemingen bij Actiris hebben ingediend, geanalyseerd zonder rekening te houden met de gezochte beroepen. In dit deel analyseren we de werkaanbiedingen die Actiris heeft ontvangen enkel voor de typische beroepen van de sector. Deze beroepen vinden we voornamelijk in de horecasector terug, maar kunnen ook in andere sectoren worden uitgeoefend. Volgens de werkaanbiedingen van Actiris zou het voornamelijk gaan om de sector van de gezondheidszorg en sociale dienstverlening en de uitzendsector. Ook andere sectoren bieden tewerkstellingsmogelijkheden in deze beroepen, maar eerder occasioneel (bijvoorbeeld de detailhandel, het onderwijs of de overheidsadministratie). 3.1 Een over het algemeen gunstige evolutie In 2014 heeft Actiris zo n werkaanbiedingen voor een typisch horecaberoep ontvangen (alle activiteitensectoren samen). Dat is 6,6% van alle ontvangen werkaanbiedingen. Het aantal werkaanbiedingen dat Actiris voor deze beroepen heeft ontvangen, was in 2009 redelijk stabiel ten opzichte van 2008 maar ging daarna jaar na jaar in stijgende lijn, behalve in 2012, waarvoor we een terugval noteren. De groei gebeurde evenwel aan een onregelmatig ritme. De schommelingen die we voor de werkaanbiedingen voor de horecasector noteren, liggen in dezelfde lijn als de schommelingen voor alle werkaanbiedingen samen, al zijn de cijfers iets minder hoog. 129 METICES, Veinstein M. sous la direction de Desmarez P., 2015, Modélisation des trajectoires d insertion des chercheurs d emploi bruxellois en travaillant à partir du datawarehouse de la Banque Carrefour de la Sécurité social, Rapport final 2 e partie, document interne, 09/2015 MONITORING & ANTICIPATIE 59

63 Beroepen in de horeca Door Actiris ontvangen werkaanbiedingen ( ) Aantal werkaanbiedingen Jaarlijkse evolutie (absolute waarden) Jaarlijkse evolutie (%) 1,8 43,3 10,5-21,0 5,4 27,6 Totaal werkaanbiedingen (alle beroepen) Aantal werkaanbiedingen Jaarlijkse evolutie (absolute waarden) Jaarlijkse evolutie (%) -0,5 10,8 18,5-10,2 0,3 7,5 Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. De Forem en de VDAB hebben in 2014 ongeveer vacatures 130 behandeld die betrekking hebben op een horecaberoep in de Brusselse grootstedelijke zone 131 (53% in Vlaams-Brabant, 30% in het Brussels gewest en 17% in Waals-Brabant). Dat is veel, al willen we er opnieuw op wijzen dat het aantal werkaanbiedingen dat via de openbare tewerkstellingsdiensten wordt behandeld, slechts een deel van het totale aantal vacatures is. Behalve de informele kanalen waar de werkgevers vaak gebruik van maken, zoals mond-tot-mondreclame en netwerken, vermelden we ook de formelere kanalen, zoals uitzendarbeid, werfreserves bestaande uit spontane sollicitaties (persoonlijk ingediend of via de website) en interne rekruteringen. Volgens verschillende sectorale actoren die we hebben ontmoet, zou het inzetten van (hoogopgeleide) buitenlandse stagiairs (voor stages van lange duur) in het hotelwezen aan belang winnen, onder meer voor de functies van receptionist. De exacte omvang hiervan blijft evenwel onduidelijk. Deze buitenlandse stagiairs zouden dan in concurrentie treden met de Belgische stagiairs, maar ook met de huidige en toekomstige Belgische loontrekkenden. Bij de housekeeping stelt zich daarenboven soms de kwestie van onderaanneming en mogelijke misbruiksituaties (zoals in het geval van buitenlandse firma s die personeel onderaannemen met het statuut van buitenlandse stagiair die tot kamermeisje of -jongen wordt opgeleid). 3.2 De gevraagde beroepen of de beroepen die de werkgevers zoeken De meeste werkaanbiedingen die Actiris ontvangt, behoren tot twee beroepsgroepen, nl. keuken en afwas (31%) en zaal- of bardienst (27%). Daarna volgen, in dalende volgorde van belang, de beroepen m.b.t. de sneldienstrestauratie (13%), frontoffice of receptie (12%), collectieve maaltijdverstrekking (8%) en tenslotte de beroepen m.b.t. roomservice, housekeeping en administratie en beheer (telkens 5%). Deze opdeling van de werkaanbiedingen per beroepsgroep uit de horecasector is in de loop van de tijd vrij stabiel gebleven. 130 Behalve de tewerkstellingsprogramma s, uitzendarbeid en de werkaanbiedingen die door de gewestelijke openbare tewerkstellingsdiensten in het kader van het interregionaal samenwerkingsakkoord of door andere partners werden doorgegeven. 131 De Forem kijkt naar de plaats van tewerkstelling om het aantal vacante betrekkingen in Waals-Brabant en Brussel te tellen. De VDAB daarentegen baseert zich op de plaats van de hoofdzetel van de onderneming om het aantal vacante betrekkingen in Vlaams-Brabant en Brussel in te schatten. Het gaat dus om arbeidsplaatsen in bedrijven waarvan de hoofdzetel in Vlaams-Brabant of in Brussel is gelegen, los van de plaats van tewerkstelling. 60 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

64 Door Actiris ontvangen werkaanbiedingen m.b.t. een beroep uit de horecasector Collectieve maaltijdverstrekking 7,7 Administratie en beheer 4,9 Roomservice en housekeeping 4,5 Frontoffice - receptie 11,6 Sneldienstrestauratie 13,1 Zaal- en bardienst 27,1 Keuken en afwas 31,1 Bron: Actiris, gemiddelde , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Binnen deze beroepsgroepen zijn bepaalde beroepen meer gewild dan andere. Zo is bijna drie vijfde van de vacatures gericht op de volgende zes beroepen: kelner(in) (gemiddeld 14% van de werkaanbiedingen), hulpkok (12% - in meer dan 7% van de gevallen gaat het om een gekwalificeerd hulpkok), receptionist (9% - bijna 6% voor de dagreceptie), kok (8,5%), medewerker fastfoodrestaurant of snackbar (13%) 132. Daarnaast kunnen ook nog andere functies als gevraagde beroepen worden beschouwd, omdat hier de afgelopen drie jaar gemiddeld minstens 50 werkaanbiedingen per jaar voor werden aangetroffen. Het gaat om de volgende vijf functies: keukenchef, kok collectieve maaltijdverstrekking, gerant/bestuurder van een horeca-etablissement in de ruime zin 133, rangkelner en hulpkelner. De gevraagde horecaberoepen door de werkgevers via Actiris Werkaanbiedingen (gemiddelde ) Absolute waarde % Frontoffice - Receptie Receptionist(e) 128 8,8 waarvan: dagreceptionist(e) 81 5,6 Keuken en afwas Keukenchef 69 4,8 Kok 124 8,5 Hulpkok ,1 waarvan: Hulpkok gekwalificeerd 108 7,4 Hulpkok niet-gekwalificeerd 56 3,9 Zaal- en bardienst Rangkelner 57 3,9 Kelner ,4 waarvan: Restaurantkelner 118 8,2 Kelner in een café/taverne/brasserie 68 4,7 Hulpkelner 54 3,7 Sneldienstrestauratie Snackbarmedewerker 101 7,0 Fastfoodmedewerker 89 6,2 waarvan: Fastfoodmedewerker: keuken 51 3,5 Collectieve maaltijdverstrekking Kok collectieve maaltijdverstrekking 62 4,2 Administratie en horecabeheer Gerant/bestuurder van een horeca-etablissement 62 4,3 Totaal gevraagde beroepen ,4 Totaal beroepen horecasector ,0 Bron: Actiris, gemiddelde , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 132 De geïnteresseerden kunnen de opdeling van de werkaanbiedingen van Actiris volgens type beroep van 2008 tot 2014 in de bijlage raadplegen (tabel A17). 133 Nl. uitbater van een hotel, restaurant of een café, alsook keukenverantwoordelijke. MONITORING & ANTICIPATIE 61

65 Ter aanvulling op deze lijst met gevraagde horecaberoepen op basis van de door Actiris ontvangen werkaanbiedingen, geven we hieronder ter informatie ook een lijst met gevraagde beroepen in de Brussels grootstedelijke zone, waarvoor de VDAB (Brussel en Vlaams-Brabant) of de Forem (Brussel en Waals-Brabant) gemiddeld minstens 50 werkaanbiedingen 134 hebben ontvangen. Frontoffice - Receptie De gevraagde horecaberoepen door de werkgevers via de VDAB Werkaanbiedingen (gemiddelde ) Absolute waarde % Hotelreceptionist(e) 150 8,9 Keukenpersoneel Chef-kok 148 8,8 Keukenmedewerker ,7 Hulpkok ,3 Bordenwasser 89 5,3 Medewerker gemeenschapskeuken 56 3,3 Zaalpersoneel Kelner ,4 waarvan: Restaurantkelner ,8 Kelner in een brasserie 111 6,6 Hulpkelner 65 3,8 Barman 110 6,5 Andere Polyvalent restaurantmedewerker 164 9,7 Totaal gevraagde beroepen ,7 Totaal beroepen horecasector ,0 Bron: VDAB Studiedienst, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De gevraagde horecaberoepen door de werkgevers via de Forem Werkaanbiedingen (gemiddelde ) Absolute waarde % Keukenpersoneel Kok, kok gemeenschapskeuken, chef de partie 68 15,7 Keukenhulp (hulpkok, bordenwasser) 67 15,5 Zaalpersoneel Polyvalent restaurantmedewerker ,0 Restaurantkelner, rangkelner 69 15,9 Totaal gevraagde beroepen ,1 Totaal beroepen horecasector ,0 Bron: Forem, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 134 Behalve de tewerkstellingsprogramma s en de werkaanbiedingen die door de gewestelijke openbare tewerkstellingsdiensten in het kader van het interregionaal samenwerkingsakkoord of door andere partners zoals de uitzendsector werden doorgegeven. De Forem kijkt naar de plaats van tewerkstelling om het aantal vacante betrekkingen in Waals-Brabant en Brussel te tellen. De VDAB daarentegen baseert zich op de plaats van de hoofdzetel van de onderneming om het aantal vacante betrekkingen in Vlaams-Brabant en Brussel in te schatten. Het gaat dus om arbeidsplaatsen in bedrijven waarvan de hoofdzetel in Vlaams-Brabant of in Brussel is gelegen, los van de plaats van tewerkstelling. 62 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

66 3.3 Werkaanbiedingen met specifieke eisen Het profiel van de werkaanbiedingen voor de typische beroepen uit het hotelwezen en de restaurantsector wijkt af van het profiel van de werkaanbiedingen die Actiris in het algemeen ontvangt. De specifieke eigenschappen weerspiegelen, al is het slechts voor een deel, de kenmerken die we op sectoraal niveau zijn tegenkomen (zie supra, deel 1). Vergeleken met het geheel van alle ontvangen werkaanbiedingen, ligt het vereiste kwalificatieniveau voor deze beroepen enerzijds minder hoog. Dit valt af te leiden uit het aantal vacatures waarvoor geen enkel diploma is vereist (50% tegenover 22,5%) of waarvoor maximum een getuigschrift van het lager onderwijs wordt gevraagd (20% tegenover 13%). We willen hieromtrent evenwel in herinnering brengen dat het kwalificatieniveau enkel rekening houdt met het door de werkgevers gevraagde schooldiploma en dus niet met de vaardigheden die zij eventueel verwachten en waarvoor geen kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn (met uitzondering van de talenkennis). Zo vermeldt ongeveer één werkaanbieding op twee expliciet bepaalde taaleisen 135. Dit is iets meer dan het gemiddelde. Voor de beroepen uit de horecasector wordt in drie vacatures op tien tweetaligheid en/of kennis van het Engels gevraagd. In vergelijking met de werkaanbiedingen in het algemeen, wordt minder vaak een gemiddelde kennis van de tweede landstaal gevraagd, maar wel vaker kennis van het Engels. Anderzijds is voor de laatste drie jaar ongeveer vier vijfde van de werkaanbiedingen voor een horecaberoep van het gewone type. Dit is ongeveer hetzelfde als het algemene gemiddelde. De overige vacatures hebben of betrekking op een tewerkstellingsprogramma of zijn een EURESvacature. Het aandeel van de eerste soort zit in stijgende lijn wegens de instapstage in de onderneming en ook de tweede soort zit de afgelopen twee jaar in de lift. Wat de arbeidsvoorwaarden betreft, wordt in de gewone werkaanbiedingen voor deze beroepen meestal een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur 136 aangeboden (72% tegenover gemiddeld 65%). Het jaar 2014 vormt hierop een uitzondering. Toen daalde het aandeel overeenkomsten voor onbepaalde duur tot ongeveer het gemiddelde. Het valt nog af te wachten of deze trend zich in de toekomst voortzet. Ook deeltijds werk wordt, zij het in iets mindere mate, vaak aangeboden in deze werkaanbiedingen (26% tegenover 21%). 135 Deze gegevens moeten met de nodige omzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien de werkgever in de werkaanbieding niet altijd de vereiste talenkennis specificeert. Soms worden de taaleisen in de lopende tekst vermeld. 136 Dit is in tegenstelling tot wat we eerder op het vlak van de werkgelegenheid (cf. supra) hebben gezien op basis van de gegevens van de Enquête naar de Arbeidskrachten. Volgens deze enquête moet het concept van een deeltijdse arbeidsovereenkomst ruimer begrepen worden. Dit dekt immers zowel de overeenkomsten voor bepaalde duur, uitzendovereenkomsten, studentenovereenkomsten, als elke andere vorm van tijdelijke overeenkomst. We kunnen echter geen onderscheid tussen deze overeenkomsten maken omwille van de representativiteit. MONITORING & ANTICIPATIE 63

67 Profiel van de ontvangen werkaanbiedingen door Actiris Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold Voltijds Deeltijds Gewone werkaanbiedingen Tewerkstellingsprog EURES 3 7 Onbepaalde duur Bepaalde duur Taaleisen Gemid. kennis NL/FR Gemid. kennis EN Horeca Alle sectoren Bron: Actiris, gemiddelde , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 3.4 Verschillende vereisten naargelang van het beroep Naargelang van het gezochte beroep komen verschillende specifieke kenmerken naar boven, zowel in termen van gezochte kwalificaties als van aangeboden arbeidsvoorwaarden. Eerst en vooral zijn de vacatures voor de sneldienstrestauratie en, in mindere mate, voor de roomservice housekeeping minder veeleisend als het op kwalificatieniveau aankomt. Beide sectoren stellen evenwel specifieke taaleisen, waarbij de nadruk nu eens op het Nederlands ligt, en dan weer op het Engels. Ook flexibiliteit is een vaak vermelde eigenschap: voor de sneldienstrestauratie wordt vaker deeltijds werk aangeboden, voor de roomservice en housekeeping staan tijdelijke contracten op de voorgrond. De vereisten van de werkaanbiedingen voor de keukenberoepen verschillen over het algemeen niet fundamenteel van het gemiddelde wat het kwalificatieniveau betreft, maar ze stellen wel minder vaak specifieke taaleisen. Deze vacatures bieden ook vaker een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en voor een voltijdse betrekking aan. Het gevraagde kwalificatieniveau voor het zaalpersoneel daarentegen is minder hoog, maar doordat deze personen vaak met de klanten in contact komen, wordt meestal wel talenkennis vereist. Voor deze betrekkingen wordt trouwens meestal een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur aangeboden. Voor de beroepen uit de collectieve maaltijdverstrekking wordt meestal een gemiddeld kwalificatieniveau gevraagd. Toch bestaan hier ook tewerkstellingsmogelijkheden voor de laaggeschoolden. In vergelijking met het gemiddelde van de bestudeerde beroepen, zouden de vacatures voor deze beroepen ook relatief lage taaleisen stellen en flexibeler zijn (meer arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur en iets meer deeltijds). In vergelijking met de andere soorten restauratie, moeten we hier wel aan toevoegen dat de werkuren in de collectieve 64 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

68 maaltijdverstrekking over het algemeen beter zijn. Wat de administratieve/beheersgerelateerde beroepen en de beroepen m.b.t. frontoffice en receptie betreft ten slotte, worden vaker kwalificatie-eisen gesteld en in het merendeel van de gevallen ook specifieke taaleisen. Voor deze beroepen wordt trouwens ook vaker een voltijdse overeenkomst of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur aangeboden. Door Actiris ontvangen werkaanbiedingen voor de typische horecaberoepen Typische beroepen in de horeca Werkaanbiedingen Roomservice/ Housekeeping Frontoffice - Receptie Keuken en afwas Zaal- en bardienst Sneldienstrestauratie Collectieve maaltijdverstrekking Administratie en beheer Totaal Werkaanbiedingen Opleidingsniveau (%) Laaggeschoold 74,5 55,8 70,3 76,0 82,3 62,4 47,2 70,2 Maximum LSO 25,5 8,9 23,7 19,2 27,0 20,3 7,5 20,2 Niet-gespecifieerd 49,0 46,9 46,6 56,8 55,3 42,1 39,6 50,0 Middelmatig geschoold 21,9 30,6 28,8 22,9 16,5 37,3 28,3 26,1 Hooggeschoold 3,6 13,6 0,9 1,1 1,2 0,3 24,5 3,7 Type werkaanbieding Gewone werkaanbieding 73,0 82,2 75,0 79,1 79,7 86,0 91,0 79,1 Tewerkstellingsprogramma 5,6 4,5 16,5 14,4 20,0 13,4 2,4 13,6 EURES 21,4 13,2 8,4 6,5 0,4 0,6 6,6 7,3 Type overeenkomst (%, gewone werkaanbiedingen) Onbepaalde duur 58,7 84,2 76,2 63,9 78,0 51,0 94,8 72,3 Bepaalde duur 41,3 15,8 23,8 36,1 22,0 49,0 5,2 27,7 Arbeidsregime (%) Voltijds 80,9 87,7 78,2 75,8 46,6 71,5 84,9 74,0 Deeltijds 19,1 12,3 21,8 24,2 53,4 28,5 15,1 26,0 Talenkennis (%) Taalvereisten 60,2 94,5 31,3 59,5 47,1 31,0 72,6 51,7 Gem. kennis 2de landstaal 15,8 58,0 14,3 37,2 37,5 25,4 52,4 31,4 Gem. kennis Engels 41,8 83,2 14,8 33,8 20,5 5,7 45,3 30,7 Bron: Actiris, gemiddelde , berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 4. De beroepen onder spanning Uit de inventaris van de knelpuntberoepen die jaarlijks wordt opgesteld door het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 137 en de discussies met de vertegenwoordigers van de sector blijkt dat meerdere beroepen die de horecasector typeren te maken hebben met structurele rekruteringsproblemen, ongeacht de conjuncturele situatie. Bij de beroepen die herhaaldelijk onder spanning komen te staan, vinden we het keukenpersoneel (het betreft voornamelijk de beroepen chefkok, sous-chef en chef de partie en meer precies kok), het zaalpersoneel (rangkelner en kelner) en de nachtreceptionisten. In 2014 werden de beroepen chef grootkeuken en snackbarmedewerker overigens aangeduid als bron van spanning op de Brusselse arbeidsmarkt. Met uitzondering van het beroep van kelner, is de relatie tussen de arbeidsreserve (AR) en het aantal werkaanbiedingen relatief zwak. Er moet evenwel worden aan herinnerd dat de spanningsindicator slechts een onvolledige indicatie van het tekort geeft 138, ook al is deze nuttig om spanningen op te sporen. 137 Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, Analyse van de knelpuntberoepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, via deze link. 138 Slechts een deel van de werkelijk beschikbare AR (bij Actiris ingeschreven NWWZ in het BHG) wordt in aanmerking genomen, terwijl de actieve personen, de studenten aan het einde van een opleiding of de (werkende of niet-werkende) werkzoekenden van de andere gewesten ook naar een job in Brussel kunnen zoeken en de AR aldus kunnen verhogen. De AR wordt bovendien geschat a.d.h.v. de eerste beroepencode waarin de werkzoekende bij Actiris wordt ingeschreven, terwijl laatstgenoemde zijn zoektocht naar werk niet noodzakelijk zal beperken tot de werkaanbiedingen die bij hem passen. Enkel de bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen worden ten slotte bij de noemer MONITORING & ANTICIPATIE 65

69 Knelpuntberoepen in 2014 of tweemaal tussen en spanningsindicator: KB 2012 KB 2013 KB 2014 AR/WA 2014 Frontoffice - Receptie Receptionist(e) 4,2 Waarvan: Nachtreceptionist(e) X X 2,2 Keuken en afwas Onderchef/Chef keuken X X X 3,1 Chef de partie (koude keuken, warme keuken, desserts) X X X 2,9 Zaal- en bardienst Rangkelner X X 4,8 Kelner Waarvan: Restaurantkelner X X 12,2 Kelner in een café/taverne/brasserie X X X 13,9 Sneldienstrestauratie Snackbarmedewerker X 5,5 Collectieve maaltijdverstrekking Kok collectieve maaltijdverstrekking X 4,1 Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. De beroepen uit de horecasector onder spanning zijn overigens niet eigen aan Brussel. Deze hebben ook betrekking op de andere twee gewesten van het land, ten minste als we ons baseren op de inventaris van de knelpuntberoepen die jaarlijks wordt opgesteld door de Forem 139 en de VDAB 140. Beide instellingen hanteren een methodologie die gelijkaardig is aan die van Actiris en benadrukken herhaaldelijk de rekruteringsmoeilijkheden voor keuken- en zaalpersoneel in Wallonië en in Vlaanderen. Ook voor het kamerpersoneel of de receptionisten in de hotelsector zijn er aanwervingsmoeilijkheden, maar uitsluitend in Vlaanderen. Er moet worden gewezen op het feit dat meerdere van deze horecaberoepen onder spanning in de andere twee gewesten tewerkstellingsmogelijkheden voor de Brusselaars inhouden, en in het bijzonder voor de laag gekwalificeerden en de in de rand wonende personen (cf. hierboven). Maar om hier voordeel uit te kunnen halen, moet er nog rekening worden gehouden met de factoren die aan de oorsprong van deze spanningen liggen. Deze factoren lijken voor elk gewest gelijk te zijn en zouden op hun beurt de mobiliteit van de werkzoekenden kunnen ondermijnen. Onder deze factoren noteren we onder meer: bepaalde gebrekkige technische vaardigheden, de talenkennis die het vaakst onvoldoende is bij de Brusselse werkzoekenden, alsook de arbeidsomstandigheden die eigen zijn aan deze beroepen. De ontmoette actoren op het terrein die actief zijn in het domein van de tewerkstelling of opleiding bevestigen ten slotte het bestaan van deze beroepen onder spanning. Hoewel zij over het algemeen akkoord gaan met de onderliggende redenen voor deze spanningen, kan volgens hen het belang dat aan elk van deze redenen wordt toegekend, variëren. Maar alvorens deze redenen voor te stellen, is het minstens even belangrijk te benadrukken dat het bestaan van de knelpuntberoepen in de sector niet de beroepen waarnaar vraag is mag maskeren die ontsnappen aan de rekruteringsmoeilijkheden, ten minste als we ons baseren op de analyse van het Observatorium en de gesprekken in het kader van onderhavige studie. Zo zouden enkele geteld. Rekening houdende met deze opmerkingen, zal de variabele AR/WA per beroep slechts een onvolledige indicatie van het tekort op kwantitatieve basis geven. 139 Als knelpuntberoepen voor in het Waals Gewest vermeldt de Forem gedurende drie opeenvolgende jaren de functies van kok, kok grootkeuken en chef de partie en chef keuken, chef grootkeuken alsook, twee keer tijdens de bestudeerde periode, de functie van restaurantkelner, rangkelner. Bron: Forem, Liste 2014 des métiers en pénurie et des fonctions critiques; Liste 2013 des métiers en pénurie et des fonctions critiques; Rapport sur les fonctions critiques Als knelpuntberoepen voor 2013 en 2014 die het VDAB voor het Vlaams Gewest heeft aangeduid, vinden we voor het keukenpersoneel de functies van chef keuken, chef grootkeuken, hulpkok, hulpkok grootkeuken, voor het zaalpersoneel de functies van maître d hôtel en kelners in een restaurant of brasserie en voor de hotelsector, ten slotte, de functies van kamerjongen en hotelreceptionist. Bron: VDAB, Lijst knelpuntberoepen 2015; Lijst knelpuntberoepen 2014 kwantitatieve oorzaak; Lijst knelpuntberoepen 2014 kwalitatieve oorzaak en/of ongunstige arbeidsomstandigheden. 66 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

70 aantrekkelijke beroepen die reeds vroeger werden opgelijst niet onder spanning komen te staan. Deze beroepen zijn gericht op de laaggeschoolden (waaronder de functie van keukenhulp of het personeel in de sneldienstrestauratie wat het deel keuken betreft) en bieden gunstigere arbeidsomstandigheden (waaronder de dagreceptionisten). 4.1 Verklaring door een kwalitatieve tekortkoming tussen vraag en aanbod Vóór we gewag maken van de tekortkomingen tussen het profiel van de vacante betrekkingen en het profiel van de sollicitanten die de consulenten van Actiris en de andere ontmoette actoren aan het licht hebben gebracht, is het niet overbodig eraan te herinneren dat de profielen betreffende het keukenen zaalpersoneel, die hieronder uitvoerig worden besproken, enkele specifieke kenmerken kunnen bevatten naargelang het type etablissement (een themabar t.o.v. een klassiek restaurant bijvoorbeeld) en de grootte van de onderneming of haar naamsbekendheid, en dat deze specifieke kenmerken op hun beurt voor bijzondere problemen kunnen zorgen. In deze sector is een diploma overigens niet noodzakelijk een actief selectiecriterium voor het keuken- en zaalpersoneel, met name wegens de organisatie van het werk. Het is immers mogelijk om voor een beroep in de keuken of de zaaldienst te worden aangeworven hetzij via het gepaste diploma, hetzij via beroepservaring op het terrein. De personen die in de sector worden tewerkgesteld, beginnen meestal onderaan de ladder en klimmen daarna op nadat ze dankzij het praktijk en hun ervaring de nodige kwalificaties hebben verworven. Wat het zaalpersoneel betreft, nemen de contacten met de klanten een centrale plaats in de dagelijkse uitoefening van het beroep in. De rekruteringsmoeilijkheden zijn, ongeacht het soort etablissement te Brussel, voornamelijk het gevolg van de gebrekkige talenkennis van de kandidaten (minstens tweetaligheid) zodat horecagerichte taalopleidingen voor het zaalpersoneel deze rekruteringsmoeilijkheden deels zouden kunnen oplossen. Naast de talenkennis zijn er nog andere criteria waar niet alle kandidaten noodzakelijk aan beantwoorden, zoals commerciële ingesteldheid, relationele vaardigheden en gedrag, goede uitspraak of verzorgd voorkomen en een onberispelijke hygiëne, het zaalpersoneel staat garant voor het beeld van het etablissement. Een basiskennis rekenen en spreken als ook een goed visueel en auditief geheugen zijn eveneens noodzakelijk in het kader van de uitoefening van deze functie. We wijzen nogmaals op de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen (cf. hierboven) die een impact hebben gehad op de gezochte vaardigheden i.v.m. het onthaal en de commerciële relatie, het klantadvies of rekeninghoudend met technologische ontwikkeling van de hulpmiddelen. (voorbeeld, bestelling opnemen op een digitale terminal of kennis hebben online reservatie hulpmiddelen). Naargelang het soort etablissement en het beoogde cliënteel stellen we bovendien een professionalisering van het beroep vast, waardoor er hogere eisen op technisch vlak worden gesteld waar niet alle kandidaten voor de betrekking noodzakelijk aan voldoen. Wat de kleine etablissementen ten slotte betreft, neemt de verwachte graad van autonomie van de kelner bijgevolg toe, daar hij de baas moet bijstaan. Dit kan echter tot problemen leiden. Wat het keukenpersoneel betreft, vermelden de werkgevers vaak het opleidingsniveau, de technische bagage, het gebrek aan beroepservaring (vooral gekoppeld aan het soort etablissement of keuken) alsook de vaardigheden om een team te leiden of een budget te beheren als redenen waarom het zo moeilijk is om de functies van chef-kok, sous-chef en chef de partie in te vullen. Dit zijn drie functies die worden aangevat wanneer iemands loopbaan reeds enige tijd bezig is en die dus minder rechtstreeks toegankelijk zijn voor de jongeren. Daar zij minder contact hebben met het cliënteel, liggen de taalvereisten lager. Deze taalvereisten zouden de rekruteringsmoeilijkheden voor MONITORING & ANTICIPATIE 67

71 deze arbeidsplaatsen dan ook niet kunnen verklaren. Verder blijkt het vinden van keukenpersoneel ook problematisch te zijn in de collectieve maaltijdverstrekking 141, een segment waarvoor de arbeidsomstandigheden traditioneel als gunstiger worden beschouwd (onder meer omdat de werkuren beter te verzoenen zijn met het gezinsleven). Ook hier worden dezelfde bekwaamheden gezocht, en daar bovenop wordt specifieke kennis van hygiëne-, milieu- en veiligheidsnormen gevraagd. Bij de receptionisten zijn er meer problemen bij de nachtreceptie dan bij de dagreceptie, wat zonder twijfel aan de arbeidsomstandigheden kan worden toegeschreven. De rekruteringsmoeilijkheden kunnen tevens worden verklaard door het polyvalente karakter van deze functie, waarvoor meertaligheid (de kennis van het Engels wordt in het bijzonder geapprecieerd), klantgerichtheid, communicatieve vaardigheden, administratieve vaardigheden en de beheersing van bepaalde specifieke software voor het plannen van de reservaties en de bezetting van de kamers vereist zijn. Discretie en gedienstigheid zijn eveneens twee vereiste kwaliteiten die de kandidaten moeten bezitten. De nachtreceptionisten moeten bovendien beschikken over vaardigheden inzake veiligheid en crisisbeheer en van de dagreceptionisten kunnen vaardigheden inzake teammanagement worden verwacht. Naargelang het etablissement onderscheiden deze twee functies zich door de organisatie van het werk. Op basis van de werkaanbiedingen die Actiris heeft ontvangen, zijn de diplomavereisten iets minder hoog voor de functie van nachtreceptionist dan voor de functie van dagreceptionist. In beide gevallen wordt bij de aanwerving de beroepservaring evenwel vaak in rekening gebracht. 4.2 Verklaring door de arbeidsomstandigheden Naast de verklaring door een tekortkoming van het profiel van de werkzoekenden t.o.v. de vereisten van de werkgevers, kunnen de rekruteringsmoeilijkheden eveneens worden verklaard door de ongunstige of als ongunstig ervaren arbeidsomstandigheden. Deze arbeidsomstandigheden kunnen evenwel verschillend zijn naargelang het type etablissement of de grootte van de ondernemingen, hetgeen de rekruteringsmoeilijkheden in meer of mindere mate vergroot. De volgende arbeidsomstandigheden zouden de spanningen kunnen verklaren: De flexibiliteit van de uurroosters (onregelmatige uurroosters of late uren, onderbroken arbeidsregimes, werken tijdens weekends en op feestdagen) is een aan de sector inherente eigenschap die aan de verwachtingen van de consumenten beantwoordt, maar die het evenwicht tussen privé- en beroepsleven kan verstoren; Het deeltijds werk dat in deze sector frequent voorkomt en dat aan de werknemers wordt opgelegd; Het relatief lage niveau van de lonen, tegenover de lonen van de andere sectoren; Het polyvalente karakter van bepaalde functies dat door sommige werknemers kan worden geëist, zonder dat dit noodzakelijkerwijs wordt gevaloriseerd; Zwartwerk of grijs werk, waarvan soms wordt gezegd dat het een noodzakelijke voorwaarde voor de rendabiliteit van de onderneming is met medeplichtigheid eventueel van de werknemers soms niet vrijuit gaan, zorgt voor oneerlijke concurrentie tussen de werkgevers, leidt tot onzekere banen voor de werknemers en heeft negatieve maatschappelijke gevolgen doordat belastingsinkomsten worden mislopen. Een zekere stressbestendigheid die onder meer kan voortvloeien uit tijdsdruk, uit de noodzaak om zich permanent aan het cliënteel aan te passen, uit variaties in de werkdruk door periodes van 141 De enquête die het Observatorium eind begin 2015 samen met Horeca Be Pro bij 23 collectieve maaltijdverstrekkers heeft gehouden, bevestigt de vaststelling dat het vinden van keukenpersoneel, dat strategischer van aard is, de werkgevers voor grotere moeilijkheden stelt dan de andere gezochte profielen, zoals zaalpersoneel. 68 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

72 grote of minder grote drukte of uit het polyvalente karakter. Dus, om te kunnen omgaan met piekmomenten, zijn het kunnen beheren van de stress en het optimaal organiseren van de taken essentieel. Ten slotte, het fysiek zware werk dat een zekere fysieke weerstand vereist gelet op de binnen een vastgestelde termijn uit te voeren taken, waarbij lastige houdingen moeten worden aangenomen (lang blijven rechtstaan, gebogen staan enz.) en heel wat gewicht moet worden geheven (meubilair, keukengerei enz.). In de horecasector kunnen de arbeidsomstandigheden, de vastgestelde werklast en het bestaan van bepaalde courante praktijken waaronder zwartwerk, eventueel in combinatie met een gebrekkige kennis van de beroepen en de beroepstrajecten of de talrijke faillissementen in deze sector, elementen zijn die op hun beurt een negatief beeld van de sector kunnen creëren en vroeg of laat de aantrekkelijkheid ervan kunnen verminderen. Meerdere ontmoette actoren melden hieromtrent dat de talrijke kookprogramma s op televisie er waarschijnlijk hebben voor gezorgd dat het beroep van kok werd gevaloriseerd en de jongeren en de ouderen opnieuw interesse voor dit beroep tonen. 4.3 De spanningen worden versterkt door de moeilijkheid om het personeel aan zich te binden De aanzienlijke rekruteringsbehoeften van de sector vloeien voort uit zijn dynamisme inzake tewerkstelling (zie deel 1) en de omvangrijke personeelsbewegingen die binnen deze sector worden waargenomen. De mate van het personeelsverloop waarmee het aantal werknemers wordt uitgedrukt die in hun onderneming hebben verlaten, ligt in België hoger voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid vallen (39%, tegenover 21% alle sectoren samengenomen). Zowel de vrijwillige als onvrijwillige vertrekken zijn, in vergelijking met het geheel van de ondernemingen, overigens relatief hoger in de horecasector 143. De Belgische in- en uitstroompercentages van de werknemers die voor de periode door DynaM werden berekend en gebaseerd zijn op de NACE-BEL-nomenclatuur, zijn bijzonder hoog voor de horecasector (respectievelijk 35% en 37%, tegenover een algemeen gemiddelde van 16% en 17%) 144. Op basis van de gegevens van DynaM stijgt het aandeel stabiele werknemers in de horecasector tussen 2012 en 2013 naar 64%, tegenover 84% als we alle activiteitensectoren in overweging nemen. Het personeelsverloop zou ten slotte niet enkel binnen de sector hoog zijn (personeelsleden die een werkgever die actief is in de sector voor een concurrent verlaten), maar ook buiten de sector (personeelsleden die de sector voor een andere sector verlaten), hoewel dit moeilijk naar cijfers kan worden vertaald. Bekijken we de vertrekken van zowel de gekwalificeerde beroepsmensen als de minder gekwalificeerde personen, dan worden verschillende dynamieken op de arbeidsmarkt zichtbaar 142 Dit percentage wordt berekend op basis van een steekproef van Belgische loontrekkenden uit de privésector. Bron: : human capital matters, 2015, Personeelsverloop 2014, White paper, April In 2014, alle sectoren inbegrepen, heeft 6,62% hun onderneming vrijwillig verlaten (ontslag door de werknemer, verbreking in onderling overleg ) en heeft 13,96% hun onderneming onvrijwillig verlaten (ontslag, einde van de overeenkomst, faillissement, overlijden ). Deze percentages werden aan het Paritair Comité nr. 302 meegedeeld en bedragen in 2014 respectievelijk 14,80% en 24,4%. Bron: human capital matters, 2015, Personeelsverloop 2014, White paper, April Bron: RSZ en DynaM-belgium.org. De cijfers hebben betrekking op de tewerkstelling door werkgevers die onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid, met uitzondering van de plaatselijke overheidsdiensten (RSZPPO). De instroompercentages betreffen de personen die op moment t-1 geen enkele werkrelatie met de onderneming hadden (in dit geval in 2012) en de personen die op moment t een dergelijke relatie hadden (2013).De vertrekken uit de onderneming komen overeen met de personen die door de werkgever op moment t-1 werden tewerkgesteld, maar die dat op moment t niet meer zijn. Er moet worden opgemerkt dat de beschikbare gegevens het niet mogelijk maken om een onderscheid te maken tussen de vertrekken die van zeer uiteenlopende aard kunnen zijn (pensionering, overlijden, vrijwillige en gedwongen vertrekken, niet-verlenging van tijdelijke arbeidsovereenkomsten ). MONITORING & ANTICIPATIE 69

73 naargelang de uitgevoerde beroepen en het profiel van de tewerkgestelde personen 145. Zo duidt de hoge turnover m.b.t. de keukenberoepen op meer bewegingen binnen de sector of het beroep, daar de personen in kwestie op zoek gaan naar betere werk- en tewerkstellingsomstandigheden, of zelfs loopbaanperspectieven. Wat de zaalberoepen daarentegen betreft, waarvoor de configuratie van de diploma s meer verspreid is, zetten de professionele kelners zich op een meer duurzame manier voor dit beroep in, terwijl tal van jongeren, maar ook vrouwen die over geen duidelijk erkende vaardigheden beschikken, als bijverdienste in de zaal werken en bijgevolg een hoge turnover laten optekenen. Dit leidt tot meer uitstromen in de sector en beroepsomschakelingen, daar de betrekkingen van de sector voor dit laaggeschoolde segment een eenvoudige overgang naar de arbeidsmarkt betekenen. Deze moeilijkheid om het personeel aan zich te binden versterkt, als die niet wordt opgelost, de rekruteringsbehoeften voor de betrokken beroepen en dus ook de spanningen. Bovendien door de confrontatie met de moeilijkheid om het personeel te vertrouwen en op te leiden in de huispraktijken, kunnen kleine structuren steeds hun eisen verhogen, en aldus hun ontevredenheid over de kwaliteit van de beschikbare arbeidskrachten in dienstovereenkomst verhogen 146. Deze moeilijkheid Dit kan onder meer worden verklaard door de arbeidsomstandigheden (uurroosters, bezoldiging, deeltijdse arbeidsovereenkomsten die aan de werknemers kunnen worden opgelegd, arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur, tewerkstellingsprogramma s ), door de sterke concurrentie tussen de werkgevers uit de sector met het oog op de meest gekwalificeerde arbeidsplaatsen en de moeilijkheden die de kleine ondernemingen of de ondernemingen met minder naamsbekendheid kennen om hun personeel loopbaanperspectieven te bieden, door de aanwezigheid van tal van jongeren die in de sector werken (onder meer in de zaal) in afwachting van iets anders enz. Kortom, de spanningen op de arbeidsmarkt waarmee de sector wordt geconfronteerd, vinden ook hun oorsprong in de moeilijkheid om de loontrekkenden te stabiliseren via de verbetering van de arbeidsen tewerkstellingsomstandigheden. Mogelijke pistes om de trouw van de werknemers t.o.v. hun werkgever en sector te verhogen, zijn: de mogelijkheden om iets al dan niet formeel bij te leren, het onthaal van de nieuwe medewerkers, de loopbaanperspectieven, de afwisseling in het werk, een betere planning van de werkritmes 4.5 De spanningen kunnen soms worden verergerd door rekruteringspraktijken in geval van tijdsdruk Bepaalde rekruteringsmoeilijkheden waarmee de sector wordt geconfronteerd, kunnen ook het resultaat zijn van seizoenschommelingen of activiteiten die flexibiliteit vereisen. De behoeften aan personeel in deze sector worden versterkt tijdens periodes waarin de activiteit opnieuw opflakkert, of tijdens de zomervakanties. Teneinde het hoofd te bieden aan deze activiteitspieken (die deels kunnen worden ingepland) of aan dringende aanwervingen, doen de ondernemingen uit de sector onder meer een beroep op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur, uitzendovereenkomsten, extra personeel of zelfs studenten (met eventueel een verlenging van de arbeidsovereenkomsten indien men tevreden is). De toevlucht tot dergelijke arbeidsovereenkomsten kan op zijn beurt rekruteringsmoeilijkheden teweegbrengen, daar men voor deze beheerswijze van het personeel over profielen moet beschikken die onmiddellijk inzetbaar zijn of interne opleidingen moet voorzien. Door de grote turnover zijn de werkgevers van de sector bovendien vaak genoodzaakt om in allerijl 145 Zie o.a. Forté M, Monchatre S., «Recruter dans l hôtellerie-restauration : quelle sélectivité sur un marché du travail en tension?», in La revue de l IRES, nr. 76, 2013/1; Conseil national du Tourisme, Section de l Economie touristique, Comment résoudre la pénurie de main-d œuvre dans le secteur de l hôtellerie-restauration, februari Zune M., 2014, Editorial : De quoi les pénuries de main-d œuvre sont-elles le nom?, Revue française de Socio-Economie, 2014/2, n 14, p DOI : /rfse HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

74 mensen aan te werven, wat de rekrutering op zijn beurt kan bemoeilijken omdat die zich moet toespitsen op personen die snel beschikbaar en onmiddellijk inzetbaar zijn, in het bijzonder wanneer men beter opgeleide profielen moet vinden of vervangen. 4.6 Discriminatie kan de rekruteringsmoeilijkheden soms aanscherpen Wij beschikken niet over de gegevens die de rol van mogelijke discriminerende praktijken in bepaalde spanningen zouden kunnen duiden. Naast het feit dat we niet om de Brusselse culturele diversiteit heen kunnen, blijven ook andere gender- of leeftijdsgerelateerde stereotiepen overeind, die mogelijk bepaalde potentiële kandidaten bij voorbaat uitsluiten. Ook schijnbaar neutrale praktijken kunnen een mogelijke bron van uitsluiting vormen 147 (bijvoorbeeld rekruteren binnen zijn netwerk). 147 Zie o.a. CEE, Centre d études de l emploi, 2012, Pratiques de recrutement et sélectivité sur le marché du travail, Studieverslag, maart 2012 MONITORING & ANTICIPATIE 71

75 DEEL 4: DE OPLEIDING VAN DE ARBEIDSKRACHTEN We concentreren ons nu op de vraag of de aanwervingsmoeilijkheden, waarmee de horeca wordt geconfronteerd, verklaren kunnen worden door een gebrek aan geschoolde kandidaten voor de knelpuntberoepen. Alvorens dieper in te gaan op het opleidingsaanbod, is het belangrijk te benadrukken dat de afstemming werk-opleiding voor de horecaberoepen een zekere elasticiteit vertoont, in het bijzonder voor de restaurant- en zaalberoepen waarop wij ons hier voornamelijk focussen 148. Zoals we het al een aantal keer hebben vermeld, is er voor de professionele inschakeling in deze beroepen niet noodzakelijk een studiebewijs vereist. Heel wat mensen die op zoek zijn naar werk, richten zich bijvoorbeeld op dergelijke beroepen, zonder dat zij hiervoor een diploma hebben. Bij wijze van voorbeeld halen we aan dat de laatste jaren 350 tot 400 jongeren van de zowat schoolverlaters die zich van 1 juli tot 31 oktober bij Actiris 149 komen inschrijven zich voor een typisch horecaberoep inschrijven (dit komt neer op ongeveer één op de twintig jongeren). Van deze jongeren heeft amper één op de vijf daadwerkelijk een horecaopleiding 150 gevolgd, maar de overgrote meerderheid schrijft zich in voor een beroep m.b.t. het restaurant- en bedieningspersoneel 151. Hoewel het diploma bij de aanwerving lang niet altijd een selectiecriterium is, worden commerciële vaardigheden en talenkennis (meer bepaald voor zaal- en receptiepersoneel), alsook technische vaardigheden (voor bepaalde segmenten en naargelang de gezochte professionalisering) over het algemeen wel gevraagd. Lacunes op deze vlakken kunnen zich dan gemakkelijker voordoen bij werkzoekenden die geen opleiding hebben gehad en toch belangstelling voor deze beroepen tonen. Daarnaast zijn er nog subjectievere kenmerken die bij de beoordeling van de kandidaten tot willekeur kunnen leiden, zoals persoonlijkheid (temperament, motivatie enz.), voorkomen, relationele vaardigheden en gedragingen (service-minded, autonoom, zich gemakkelijk in een team kunnen inschakelen, respect voor hiërarchie enz.). Daartegenover staat dat er opleidingen bestaan die de professionele inschakeling in de horecasector bevorderen. Deze opleidingen worden in Brussel in verschillende onderwijsvormen aangeboden. Het is evenwel moeilijk om juist in te schatten hoeveel potentiële nieuwkomers jaarlijks mogelijk in de sector kunnen terechtkomen en uitspraken te doen over eventuele tekorten. Deze opleidingen blijken betrekkelijk populair te zijn, maar we wijzen er nogmaals op dat sommige jongeren, nadat zij hun diploma hebben behaald, de sector na een zekere tijd de rug toekeren (cf. supra). Dan zijn er nog de jongeren die uit deze opleidingen komen, maar die hun zoektocht naar werk niet noodzakelijk op de horecasector toespitsen. Zij verkiezen andere beroepen of andere sectoren waar zij eveneens aan de slag kunnen 152. Eveneens ter illustratie: jaarlijks zijn er tussen de 80 en de 100 jongeren die uit een horecarichting komen en zich na hun studies bij Actiris komen inschrijven, ongeacht of ze die studies hebben afgerond of niet 153. Drie vierde van deze jongeren 148 Zo biedt het hoger onderwijs geen opleiding voor restauranthouders aan. Het enige aanbod ter zake in Brussel is een opleiding bedrijfsbeheer die de toekomstige managers van de sector een opleiding hotelbeheer verschaft. Naast een Franse school en een Nederlandse school (honderd afgestudeerden uit voor het schooljaar Bron: Etnic en Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenonderwijs en Studietoelagen, Afdeling Hoger Onderwijs), organiseren twee Engelstalige privé organisaties ook een dergelijke opleiding. 149 Dit betekent dus dat de jongeren die meteen werk hebben gevonden en zich bijgevolg niet bij Actiris zijn komen inschrijven niet worden meegeteld. 150 Ongeacht of het gaat om een getuigschrift dat werd bekomen na de tweede, derde of vierde graad van het secundair onderwijs, een leerovereenkomst of een diploma van het hoger onderwijs in een richting die op de horeca is toegespitst. 151 Elk jaar schrijft bijna de helft zich over het algemeen in voor een beroep zoals zaal- of barmedewerker in, ongeveer 30% voor een beroep dat verband houdt met de keuken/afwas, zo n 10% voor een beroep m.b.t. de gemeenschaps- of sneldienstrestauratie en de rest voor een beroep in het hotelwezen, voornamelijk als receptionist. Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 152 Zie onder meer Guidea, 2014, Smaakmakers, Horeca-competenties van de toekomst. 153 Van de jongeren die zich na hun studies bij Actiris komen inschrijven voor een horecaberoep was doorgaans slechts 28% geslaagd voor de 2 e graad van het secundair onderwijs. Zij hebben hun studies van het hoger secundair onderwijs niet afgemaakt. Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 72 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

76 schrijft zich effectief voor een horecaberoep in. Wanneer zij in het bezit zijn van het getuigschrift van de tweede graad gaat het meer bepaald om 60%, wanneer zij het hoger secundair hebben beëindigd gaat het zelfs om 80%. Personen met een opleiding die in de horecasector terechtkomen, beginnen over het algemeen onderaan de ladder en verwerven dankzij praktijkervaring de nodige kwalificaties om op te klimmen. Los van de opleiding zorgen de werkervaring en zelfs de plaats waar deze ervaring werd opgedaan ervoor dat de kandidaten over waardevolle troeven beschikken, waardoor beginners of personen zonder de juiste ervaring niet aan de bak komen. Tot slot kunnen we aan de hand van de beschikbare onderwijs- en opleidingsstatistieken over de ingeschreven personen slechts een gedeeltelijk beeld van de situatie schetsen, aangezien deze statistieken geen rekening houden met personen die hun opleiding opgeven of tijdens hun opleiding een andere richting kiezen. De statistieken over de diploma s zijn niet altijd voorhanden en laten bovendien niet toe om uitspraken te doen over de trajecten die de studenten afleggen zodra zij hun diploma/getuigschrift hebben behaald (inschakeling op de arbeidsmarkt in de horeca of in een andere sector, voortzetting van studies, omscholing tijdens de loopbaan enz.). De cijfers stellen ons evenmin in staat om een eventueel gebrek aan gediplomeerde kandidaten in verhouding tot de vraag van de werkgevers aan te tonen, onder meer omdat de aangewende aanwervingskanalen zo uiteenlopend zijn. Uit de statistieken waarover wij hieronder konden beschikken, blijken de aantallen over een bepaalde tijd niettemin redelijk standvastig, wat wijst op een niet aflatende belangstelling bij jonge en minder jonge mensen. Deze interesse zou volgens sommigen trouwens een aantal jaren geleden door culinaire programma s zijn aangewakkerd. De personen die uit deze opleidingen uitstromen, zijn soms slecht op de realiteit voorbereid en kunnen wel eens teleurgesteld achterblijven wanneer zij met de werkelijkheid worden geconfronteerd. Begin 2016, brengt de studie van Horeca Be Pro, onder andere, een inzicht in de beweegredenen van 350 jongeren die de studie Horeca hernemen, het beeld dat zij hebben op de sector en hun bereidheid om er hun beroep van te maken 154. Hieronder overlopen we het onderwijs- en opleidingsaanbod m.b.t. de horecasector dat in Brussel aan Nederlands- en Franstalige zijde wordt georganiseerd. Men mag evenwel niet uit het oog verliezen dat achter dezelfde opleidingsbenaming een verschillende realiteit kan schuilgaan, onder meer op het vlak van de verworven bekwaamheden en het competentieniveau na de opleiding, het behaalde certificaat of de duur van de opleiding. 1. De kant van het onderwijs 1.1 Voltijds secundair onderwijs Het voltijds secundair onderwijs is één van de voornaamste voorbereidingen op de beroepen in de horeca. Het technisch onderwijs van de Franse Gemeenschap biedt in de tweede graad een opleiding "restauration [restaurant] aan, gevolgd door de opleiding hôtelier restaurateur [hotelhouderrestauranthouder] in de derde graad 155. Daarna kan de jongere zich op de arbeidsmarkt inschakelen, een extra specialisatiejaar volgen (het zevende jaar) of nog, kiezen voor hotelbeheer of toerisme in het hoger onderwijs. In het beroepsonderwijs van de Franse Gemeenschap kunnen jongeren opteren 154 Horeca Be Pro, stand van zaken in de Brusselse horecasector , worden gepubliceerd in het begin van Volgens de instelling verkiezen de leerlingen die deze opleiding hebben gevolgd over het algemeen om voort te gaan in zaal- of keukenberoepen, hoewel deze opleiding zich ook focust op het verschaffen van accommodatie en receptie. Wie zich hier verder in wil bekwamen, kan van start gaan met een bachelor hotelmanagement die perspectieven op werk als receptionist biedt. MONITORING & ANTICIPATIE 73

77 voor een opleiding cuisine et salle [keuken en zaal] in de 2 e graad waarna ze in de 3 e graad in de opleidingen restaurateur [restauranthouder] en cuisinier de collectivité [gemeenschapskok] 156 terecht kunnen. Na afloop hiervan bekomen ze een kwalificatiegetuigschrift waarmee ze het beroep in kwestie kunnen uitoefenen, een 7 e jaar kunnen volgen met de bedoeling zich te vervolmaken of het getuigschrift hoger secundair onderwijs (GHSO) te behalen en eventueel naar het hoger onderwijs door te stromen. In een 7 e jaar behoren de opleidingen traiteur organisateur de banquets [traiteur organisator van banketten], chef de cuisine de collectivités [hoofdgemeenschapskok] en compléments en technique spécialisée de restauration [aanvullende opleiding in gespecialiseerde restauranttechnieken] tot de mogelijkheden. Elk jaar schrijven zich in Brussel 157 meer dan 600 personen in voor een horecarichting (2 e en 3 e graad en 7 e jaar samen), een aantal dat relatief stabiel is. De meeste ingeschrevenen kiezen voor de beroepsopleidingen. Meisjes vormen de minderheid en aldus wordt het uitgesproken mannelijke karakter van deze beroepen 158 bevestigd. Uit de onderstaande gegevens m.b.t. de laatste drie schooljaren blijkt eveneens dat het aantal diplomahouders in Brussel min of meer gelijk blijft, ondanks bepaalde schommelingen. De beroepsopleidingen houden ongeveer gelijke tred met de cijfers die we voor de inschrijvingen waarnemen. In Brussel behalen 90 tot 100 jongeren jaarlijks hun GHSO en/of kwalificatiegetuigschrift na het beëindigen van de 3 e graad van een technische richting (gemiddeld 20) of een beroepsrichting (zo n 50) of na een 7 e jaar (ongeveer 25). De meeste getuigschriften worden in de richting traiteur organisateur de banquets [traiteur organisator van banketten] 159 behaald. Voltijds onderwijs van de Franse Gemeenschap Personen die in Brussel hun diploma in een horecarichting hebben behaald, per schooljaar Technisch onderwijs: hotelhouder-restauranthouder 3 e graad: hotelhouder-restauranthouder Beroepsonderwijs 3 e graad Gemeenschapskok Restauranthouder e jaar Hoofdgemeenschapskok Traiteur organisator van banketten Aanvullende opleiding in gespecialiseerde restauranttechnieken Bron: Etnic, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Het opleidingsaanbod in het voltijds secundair onderwijs dat is afgestemd op een job in de horeca is in de Vlaamse Gemeenschap 160 gelijkaardig aan het opleidingsaanbod van de Franse Gemeenschap. Meer bepaald de technische richting hotel opent tewerkstellingsperspectieven na het succesvol beëindigen ervan. De richting hotel kan worden gevolgd door een zogenaamde Se-n-Se -opleiding (secundair na secundair) die onder een technische richting in het studiegebied voeding valt, namelijk 156 De opleiding gemeenschapskok geeft geen toegang tot het beroep, maar het is wel mogelijk om in klassieke eetgelegenheden aan de slag te gaan. 157 De geografische situering van de leerling stemt overeen met de onderwijsinstelling waar hij is ingeschreven. 158 Voor het jaar vinden we iets meer dan een vijfde van de ingeschreven jongeren terug in het technisch onderwijs en 78% in het beroepsonderwijs, een verhouding die al geruime tijd overeind blijft. In hetzelfde jaar telt de 2 e graad van het technisch onderwijs 81 leerlingen en de 3 e graad 65. In de 2 e graad van het beroepsonderwijs zijn er 270 inschrijvingen en in de 3 e graad 185 (167 in de richting restauranthouder en 18 in de richting gemeenschapskok ). Voor de 7 e jaren stellen we vast dat er 50 inschrijvingen zijn, waarvan 44 in de richting traiteur-organisator van banketten. Ten slotte wijzen we erop dat er iets meer dan een kwart (27%) vrouwen zijn op de 651 personen die horecaonderwijs volgen. Als we alle richtingen samen beschouwen, zien we dat bijna de helft (48%) vrouw is. Bron: Etnic, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 159 We merken op dat deze opleiding eveneens toegankelijk is voor studenten die geslaagd waren voor een 6 e jaar beroepsonderwijs in de richting boulanger-pâtissier [bakker-banketbakker] of boucher-charcutier [slager-vleeswarenmaker]. 160 Zie o.a. de website 74 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

78 hotelbeheer, al is het zo dat deze richting momenteel niet in Brussel 161 wordt aangeboden. Na de richting hotel kan men ook het hoger onderwijs aanvatten (hoger beroepsonderwijs, professionele of academische bachelor). In het beroepsonderwijs biedt de opleiding restaurant en keuken na afloop ervan de mogelijkheid om naar werk door te stromen of een 7 e specialisatiejaar 162 te volgen, met name in restaurantbedrijf en drankenkennis en specialiteitenrestaurant, en vervolgens eventueel een Se-n-Se -opleiding of hogere studies te beginnen. Het aantal personen dat na het beëindigen van de in Brussel georganiseerde technische en beroepsopleidingen een diploma / getuigschrift heeft behaald, is in de loop der tijd tamelijk stabiel gebleven. De laatste tien schooljaren gaat het doorgaans om zo'n 30 jongeren. Het schooljaar vormde een uitzondering met een twintigtal jongeren die een diploma / getuigschrift behaalden. In de onderstaande tabel hebben we voor de laatste vier schooljaren een overzicht gemaakt. Voltijds onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Personen die in Brussel hun diploma/getuigschrift in een horecarichting hebben behaald, per schooljaar Technisch secundair onderwijs 2 e jaar van de 3 e graad: hotel Secundair beroepsonderwijs 2 e jaar van de 3 e graad: restaurant en keuken e jaar van de 3 e graad: restaurantbedrijf en drankenkennis e jaar van de 3 e graad: specialiteitenrestaurant Totaal Bron: Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 1.2 Deeltijds onderwijs Naast het voltijds onderwijs bestaat er een andere onderwijsvorm die een voorbereiding vormt op de beroepen van de sector, namelijk het deeltijds onderwijs. In de Franse Gemeenschap bestaat het aanbod van de CEFA s ( centres de formations en alternance ) enerzijds uit de opleidingen restauranthouder en gemeenschapskok die georganiseerd worden krachtens artikel 49 en die erop gericht zijn personen tot gekwalificeerde arbeidskrachten op te leiden. Na afloop krijgt de jongere een getuigschrift dat gelijkwaardig is aan dat van het voltijds beroepsonderwijs. Anderzijds bieden de CEFA s eveneens de opleidingen hulpkok en hulpkelner aan die op grond van artikel 45 worden ingericht en die meer op de praktijk dan op de algemene vakken focussen. Na deze opleidingen ontvangt de persoon een specifiek kwalificatiecertificaat. Hoewel we niet beschikken over gegevens aangaande jonge diplomahouders uit deze onderwijsvorm, lokken de alternerende opleidingen in Brussel heel wat jongeren (iets minder dan 10% van alle ingeschreven personen). In de loop van de laatste vijf schooljaren is hun aantal trouwens min of meer gelijk gebleven. In Brussel tellen we jaarlijks zo'n 150 ingeschreven personen, van wie iets meer dan 30 personen artikel 49 ers zijn, ingeschreven in de 3 e graad of in het 7 e jaar. Het gender typische aspect van deze beroepen weerspiegelt zich overigens ook in deze onderwijsvorm. Voor het schooljaar maken meisjes een vierde van de ingeschrevenen in de horecarichtingen uit. Ter vergelijking: als we alle onderwijsrichtingen samen beschouwen, blijken er ongeveer een derde meisjes te zijn ingeschreven in alle richtingen samen van het CEFA. 161 Andere zogenaamde Se-n-se -opleidingen die hieronder vallen, zijn assistent voedingsindustrie, bakkerijtechnieken, butler-intendant en vleeswarentechnieken. Geen enkele van deze opleidingen wordt momenteel in Brussel verstrekt. 162 Naast deze twee opties is het in het 7 e jaar ook mogelijk om nadat men het getuigschrift van de derde graad heeft behaald banketbakkerijchocoladebewerking in Brussel te volgen. Banketaannemer-traiteur, dieetbakkerij, gemeenschapsrestauratie, hotelonthaal, slagerij fijnkosttraiteur en wereldgastronomie behoren eveneens tot de mogelijkheden, maar deze opleidingen worden niet in Brussel gegeven. MONITORING & ANTICIPATIE 75

79 Hoe interessant het aantal ingeschreven personen ook is, dit geeft geen informatie over het aantal jongeren dat deze onderwijsvorm met een diploma zal verlaten (dit gegeven is niet voorhanden). Een aantal van de ingeschreven personen zal in de loop van de opleiding immers opgeven, van studierichting veranderen enz. CEFA: Aantal leerlingen ingeschreven in Brussel 163 in op de horeca gerichte opleidingen, per schooljaar Art Hulpkok Hulpkelner Art. 49 Tweede graad: keuken en zaal Derde graad Gemeenschapskok Restauranthouder Zevende jaar Hoofdgemeenschapskok Aanvullende opleiding in gespecialiseerde restauranttechnieken Totaal horeca (Brussel) Algemeen totaal Bron: Etnic, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid In de Vlaamse Gemeenschap verstrekken de centra voor deeltijds onderwijs (CDO) net als de CEFA s alternerende opleidingen van keukenmedewerker om werknemers voor gemeenschapskeukens te vormen, en van hulpkok om personeel voor traditionele restaurants klaar te stomen. Het aantal jongeren dat in Brussel deze richtingen met een diploma verlaat (een gegeven dat in dit geval wel beschikbaar is), is echter beperkt. Voor het jaar gaat het namelijk om 4 individuen. Het aantal jongeren dat de opleiding verlaat met een getuigschrift dat aantoont dat ze geslaagd waren, verschilt van schooljaar tot schooljaar. Voor tellen we bijvoorbeeld 16 getuigschriften voor keukenmedewerker en 3 getuigschriften voor hulpkok tegenover respectievelijk 4 en 9 voor het jaar of nog, 16 en 1 voor het jaar Het volwassenenonderwijs Verder bestaan er nog kwalificerende opleidingen in het volwassenenonderwijs die voor een divers publiek bedoeld zijn: personen die hun studies voortijdig hebben afgebroken en deze willen hernemen, of personen die zich met het oog op hun beroepsinschakeling wensen om te scholen. De redenen om een opleiding in het volwassenenonderwijs, en zeker in horecarichtingen, te volgen is echter niet altijd terug te brengen tot beroepsinschakeling of het behalen van een diploma, aangezien een persoonlijk project ook een rol kan spelen (vervolmaking van zijn hobby, tijdsbesteding na pensioen enz.). Aan Franstalige zijde vinden we naast de vervolgmakingsmodules twee verschillende kwalificerende opleidingen in Brussel. De opleiding agent polyvalent de collectivité [polyvalent medewerker gemeenschapskeuken] spreidt zich over 2 jaar en wordt gelijkgesteld aan het niveau van het lager secundair onderwijs. Zoals de naam aangeeft, is deze opleiding gericht op het werk in gemeenschapskeukens (al dan niet in onderaanneming). De tweede opleiding, restaurateur 163 Het gaat hier niet om de woonplaats van de leerling, maar om de vestiging van de onderwijsinstelling waar de leerling is ingeschreven. 164 De laatste twee jaar groeit het aantal personen dat zich in de Brusselse en Waals-Brabantse CEFA's inschrijft voornamelijk in de opleidingsdomeinen economie, bouw en industrie. 165 Bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 76 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

80 [restauranthouder], duurt 3 jaar en stemt overeen met het niveau van het secundair onderwijs. In tegenstelling tot het voltijds onderwijs wordt de nadruk meer gelegd op het aspect keuken 166. Voor schreven 59 personen zich in voor de geïntegreerde proef van de opleiding restauranthouder en 41 personen kregen hun diploma in handen. Voor de opleiding tot polyvalent medewerker gemeenschapskeuken gaat het om respectievelijk 6 en 4 personen 167. Aan Nederlandstalige zijde heeft COOVI Elishout een ruim aanbod met opleidingen keuken, zaal, gemeenschapskeuken, traiteur/organisator van banketten, hotel. Sommige van deze opleidingen worden in samenwerking met de VDAB verstrekt. Het Nederlandstalige opleidingsaanbod in het volwassenenonderwijs is modulair opgebouwd en koppelt een deelcertificaat (van bijvoorbeeld hulpkok) aan een afgeronde eenheid van studiegebieden. Dit deelcertificaat geeft dan weer toegang tot andere studiegebieden waar na afloop een ander certificaat (van bijvoorbeeld kok) kan worden uitgereikt. Dit gaat dan verder tot het opleidingstraject is afgelopen (in het genoemde voorbeeld tot men het getuigschrift van keukenverantwoordelijke heeft behaald). De gegevens over de ingeschreven personen en de behaalde diploma s waren niet voorhanden op het ogenblik dat deze studie werd opgesteld. 2. De kant van de opleiding 2.1 Middenstandsopleidingen Zowel aan Franstalige als aan Nederlandstalige zijde bereiden middenstandsopleidingen voor op restaurant- en hotelberoepen. De EFP organiseert in Brussel aan Franstalige zijde een opleiding restaurateur-traiteur-organisateur [restauranthouder-traiteur-organisator van banketten] in de vorm van een leerovereenkomst of voor ondernemingshoofden. Daarnaast biedt de EFP twee andere opleidingen voor ondernemingshoofden aan, namelijk préparateur de plats traiteurs [bereider van traiteurgerechten] en hôtelier [hotelhouder]. In het verleden konden we een dalende trend vaststellen die deels te verklaren is door de concurrentie van opleidingen die in andere onderwijsvormen voorkomen 168, maar in Brussel lijkt het aantal cursisten tegenwoordig steeds rond de 70 te liggen (voor zijn er 74 cursisten op een totaal van 800, dit is ongeveer 9% van alle deelnemers 169 ). Na het afronden van een dergelijke opleiding zal slechts een deel van deze personen een getuigschrift van leertijd in de wacht slepen waarmee ze zowel als werknemer in de horeca aan de slag kunnen als hun opleidingstraject voortzetten door een ondernemersopleiding aan te vatten met de mogelijkheid zich uiteindelijk als zelfstandige te vestigen. In vergelijking met de voorgaande jaren zit het aantal cursisten dat een ondernemersopleiding volgt het laatste jaar in de lift (151 personen op cursisten ondernemingshoofd, dit is 3%, wat over langere tijd genomen een stabiel percentage is). Het valt nog af te wachten of deze tendens, die zich ook op algemeen niveau aftekent, zich in de toekomst zal doorzetten. 166 Er worden immers veel meer tijdsblokken in de keuken gespendeerd, dit in tegenstelling tot de voltijdse opleiding restauranthouder waar het aantal tijdsblokken in de zaal en de keuken evenwichtig is verdeeld. 167 Bron: Ministère de la Fédération Wallonie-Bruxelles, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 168 De opleiding restauranthouder telde 136 leerlingen in het Daarna viel dit aantal terug. Bron : EFP, Activiteitenverslag Tegenover is het aandeel van de leerlingen in een horecarichting toegenomen (van 7,3% naar 9,3%). In tegenstelling tot de horecarichtingen waar de cijfers eerder stabiel zijn, blijft het algemene aantal leerlingen achteruitgaan, vooral voor de leerovereenkomst kapper of carrosserie alsook voor algemene vakken. MONITORING & ANTICIPATIE 77

81 Aantal regelmatige cursisten die ingeschreven zijn voor een horecarichting bij de EFP, per schooljaar Richting horeca Leerovereenkomst: restauranthouder-traiteur-organisator van banketten Ondernemingshoofd Restauranthouder-traiteur-organisator van banketten Hotelhouder Voorbereider van traiteurgerechten Totaal richting horeca Alle richtingen Leerovereenkomst Ondernemingshoofd Totaal - EFP Bron: EFP, Activiteitenverslag 2013 Net als de EFP is Syntra Brussel actief in het domein van de horeca, maar dan aan Nederlandstalige zijde. Syntra Brussel biedt de ondernemersopleiding aan in drie jaar in de richting restauranthoudertraiteur. Daarnaast is er de eenjarige basisopleiding genaamd basis horeca- en kooktechnieken waarna een getuigschrift wordt afgeleverd dat de cursist de mogelijkheid biedt om al dan niet met de ondernemersopleiding voort te gaan. We vermelden overigens het bestaan van de twee jaar durende ondernemersopleiding tot zytholoog (een zytholoog is een specialist in bier en bierproeverij). Er zijn niettemin weinig personen die deze richting verlaten met een diploma. Voor werden er in de twee Brusselse centra 4 diploma s voor de ondernemersopleiding restauranthouder uitgereikt en 6 voor de opleiding zytholoog Andere beroepsopleidingsactoren: openbare opleidingsdiensten, ISPI s, Horeca Vorming en Horeca Be Pro Daarnaast bestaan er op het gebied van de beroepsopleiding nog verscheidene andere Nederlands- of Franstalige kwalificerende opleidingsinitiatieven voor werkzoekenden. We vermelden bij de openbare opleidingsdiensten met name de opleidingen van hulpkok/hulpkelner, rijleider/barman en kamerjongen/-meisje gegeven door Bruxelles Formation en Horeca Vorming Brussel 171, in samenwerking met Actiris en het referentiecentrum Horeca Be Pro. Verder is er nog de opleiding hulpkok die de VDAB in samenwerking met het cvo COOVI organiseert. De kwalificerende opleidingen voor werkzoekenden van de socio-professionele inschakelingsinstellingen, die eventueel werden voorafgegaan door profiel bepalingsacties of een vooropleiding, leiden voornamelijk tot de beroepen van hulpkok en/of hulpkelner (de instellingen maken niet altijd een onderscheid tussen beide beroepen), en zijn soms gericht op de gemeenschappelijke keuken. Tot slot halen we de opleiding van hotelreceptionist aan die door het referentiecentrum Horeca Be Pro wordt aangeboden naast de korte opleidingen voor werkzoekenden (vaardigheidstesten, omscholing enz.). 170 Bron: Syntra. 171 Naast opleidingen voor personen die werk zoeken, biedt Horeca Vorming Brussel eveneens opleidingen voor personen die werkzaam zijn in de sector (werknemers, managers, bedrijfsleiders of teamleiders). Horeca Vorming Brussel heeft een ruim aanbod aan modulaire opleidingen in verschillende domeinen, waardoor de verscheidenheid van de beroepen in de sector wordt weerspiegeld. 78 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

82 BESLUIT Eten, slapen en ontspannen vormen de kern van het horecawezen. Hiermee komt de sector tegemoet aan de behoeften van nationale en internationale toeristen en zakenmensen, maar ook voor een deel aan de noden van de Brusselaars. De horeca, die onlosmakelijk verbonden is met het toerisme en bijdraagt tot de uitstraling van een stad als Brussel, verdient het te worden ondersteund om zijn volledige potentieel te kunnen ontwikkelen en de uitdagingen waarvoor de sector staat te kunnen aangaan. De Brusselse horecasector biedt een ruime waaier van activiteiten aan voor individu s en voor groepen, namelijk een uitgebreid aanbod aan restauratiediensten (traditionele eetgelegenheden, fastfood of collectieve maaltijdverstrekking), traiteurdiensten, een breed gamma aan overnachtingsdiensten en tot slot ontspanningsdiensten, dankzij de aanwezigheid van talrijke cafés. Dit maakt de horeca tot een zeer gediversifieerde sector, niet alleen op het niveau van de activiteiten van de ondernemingen die er actief zijn, maar ook wat betreft de structuren van deze bedrijven, met hun typische economische dynamiek. Het aandeel van de bedrijven die geen personeel in loondienst hebben, wordt op bijna 60% geraamd, ook al zijn er variaties naargelang van het activiteitensegment (van 72% voor de drankgelegenheden tot 37% voor de hotels). De ondernemingen die wel bezoldigd personeel hebben, zijn voornamelijk kleine structuren (43% van de arbeid in loondienst is geconcentreerd in 93% van de bedrijven met minder dan 20 loontrekkenden) en enkele grote infrastructuren (vooral in het hotelwezen en de catering). Doordat de sector zo divers en gefragmenteerd is, zijn er ook verschillen in het competentieprofiel. Terwijl de grootste structuren de middelen hebben om hun personeel op te leiden (via formele interne vormingen of informele vorming op het terrein), is dat anders voor de kleine structuren, die sterker afhankelijk zijn van het beroepsopleidingssysteem om over opgeleid personeel te kunnen beschikken. Verder bieden bepaalde etablissementen, onder andere fastfoodrestaurants, eerder standaardproducten en -diensten aan en werken zij volgens eenvoudige standaardmethodes, wat maakt dat de opleiding van nieuwe medewerkers zeer beperkt is en dat het werk kan worden verricht door jonge of laaggeschoolde krachten die al dan niet deeltijds werken en gemakkelijk te vervangen zijn. De horeca is een belangrijke speler in het Brusselse landschap gezien zijn sociale en recreatieve functie, maar ook omwille van de grote werkgelegenheid die hij in Brussel genereert ( banen, waarvan bezoldigde arbeidsplaatsen en 8.300, of een kwart van het totaal, zelfstandige banen). Bovendien draagt de horeca bij tot de schepping van werkgelegenheid bij zijn leveranciers, die hoofdzakelijk actief zijn in de voedingsindustrie en de groothandel. Volgens een recente studie van de gegevens voor 2010 op Belgisch niveau leidt de creatie van 10,9 horecabanen onrechtstreeks tot de creatie van 4,7 jobs in aanverwante sectoren 172. Tot slot biedt de horeca, behalve zijn sterke vertegenwoordiging in Brussel (ruim een vijfde van de loonarbeid en een tiende van de zelfstandige arbeid in de horecasector situeert zich in Brussel), ook werkkansen in de rand ( jobs, in het bijzonder in Vlaams-Brabant). Deze tewerkstellingsmogelijkheden kunnen echter minder toegankelijk zijn voor Brusselaars, gelet op de typische werkuren in de sector, de sterke aanwezigheid van het zelfstandigenstatuut (46% van de totale werkgelegenheid in de periferie) en de ontoereikende talenkennis van geïnteresseerde kandidaten. 172 Guidea, 2015, Economisch Belang van de Horeca. Op basis van de gegevens van de Nationale Bank van België voor 2010 omvat de Belgische horeca arbeidsplaatsen en genereert zij onrechtstreeks arbeidsplaatsen in andere sectoren. Deze arbeidsplaatsen vormen de bruto-impact van de sector op de totale werkgelegenheid. Om de netto-impact te kennen, moet men de arbeidsplaatsen die andere sectoren in de horeca genereren van dit brutocijfer aftrekken. Dit geeft als resultaat arbeidsplaatsen. MONITORING & ANTICIPATIE 79

83 Dat de horeca niet-delokaliseerbare werkgelegenheid schept (ter herinnering: arbeidsplaatsen of 5% van de gewestelijke werkgelegenheid) die bovendien toegankelijk is voor een uiteenlopend publiek, zoals Brusselaars (75%), laag gediplomeerden (40% laaggeschoolden en 40% personen met een niveau hoger secundair) en jongeren (28% van de loontrekkenden en 17% van de zelfstandigen is nog geen 30 jaar), geeft nog meer waarde aan het tewerkstellingsvolume dat de horeca in Brussel vertegenwoordigt. In vergelijking met de andere sectoren biedt de horeca wel grote jobkansen voor jongeren, maar daartegenover staat de grote turnover en de beperkte opleiding, vooral voor jongeren die zelfstandige willen worden. Anderzijds gaat achter deze sterke aanwezigheid van jongeren in de sector ook een verouderend arbeidsbestand schuil, zowel op het niveau van de loontrekkenden (en nog meer in de collectieve maaltijdverstrekking en vervolgens in de slaapgelegenheden) als bij de zelfstandigen, ook al is de tendens minder uitgesproken dan in andere economische sectoren. Zo hebben de oudere werknemers in de horeca ( 50 jaar) een aandeel van 18% in de loonarbeid en 29% in de zelfstandige arbeid (tegen respectievelijk 27% en 32% op gewestelijke schaal). Los van de tewerkstellingsperspectieven die dit in de toekomst kan opleveren (op voorwaarde dat iedereen die met pensioen gaat effectief wordt vervangen), mag men ook de kwestie van het eindeloopbaanbeheer niet uit het oog verliezen, gelet op de penibele situatie van bepaalde functies. Het ondernemerschap is een ander typisch element van deze sector. Het grote aantal zelfstandigen vormt hier het bewijs van, al zijn zij in Brussel minder sterk vertegenwoordigd gezien het sectorale profiel van de werkgelegenheid in de horeca en het feit dat de meeste banen zich in de hotels en de catering situeren. Een ander bewijs is dat er meer nieuwe bedrijven worden opgestart dan in de andere sectoren. Aan deze ondernemingsdynamiek is echter ook een keerzijde, namelijk het grote aantal faillissementen dat de sector typeert. Dit getuigt van zijn sterkere gevoeligheid voor conjunctuurbewegingen, maar ook van zijn structurele kwetsbaarheid (arbeidsintensieve sector, beperkte winstmarge en weinig productiviteitswinst, hoogdrempelige toegang voor startende ondernemers ). In de periode betrof ongeveer een vijfde van de faillissementen in Brussel een horecabedrijf, terwijl gemiddeld 5,6 faillissementen per 100 horecazaken worden geteld. Niettegenstaande zijn conjuncturele kwetsbaarheid en lage rendabiliteit en ondanks de sombere economische context van de laatste jaren, vertoont de horeca toch een ontegensprekelijk dynamisme wanneer het gaat om werkgelegenheid, in het bijzonder in Brussel. Zo is de globale werkgelegenheid (loontrekkenden en zelfstandigen) tussen 2008 en 2013 forser gestegen dan in de rest van de economie (+6,4% tegen +1,8%). Deze goede prestaties dienen evenwel te worden genuanceerd, omdat de evolutie van de werkgelegenheid intussen gunstiger blijkt te zijn voor de zelfstandigen (+16,7% of extra eenheden, tegen +3,6% of +930 bezoldigde banen tussen 2008 en 2013, en respectievelijk +2,3% en +11,7% tussen 2003 en 2007). De grootste werkgelegenheidsgroei in de Brusselse horeca komt voor rekening van de cafés (+800 zelfstandigen en +240 loontrekkenden) en de sneldienstrestauratie (+920 loontrekkenden). Tot slot betreft de werkgelegenheidstoename bij de loontrekkenden bijna uitsluitend mannen en deeltijdse banen, die in de Brusselse horeca reeds sterk vertegenwoordigd zijn, maar ook oudere werknemers. Omgekeerd evolueerde de zelfstandige arbeid gunstiger voor jongeren en vrouwen, twee groepen die traditioneel minder sterk vertegenwoordigd zijn in dergelijke jobs. Naast het grote aantal nieuwe banen en het kenmerkende dynamisme van de horeca, biedt de sector ook een variatie aan beroepsprofielen. De horecaberoepen vragen om competenties uit verschillende domeinen en uiteenlopende kwalificaties en kunnen, althans voor sommige beroepen, ontwikkelingsperspectieven bieden. Zo vertoont de arbeidsmarkt voor de hotel- en restaurantberoepen een zekere tweedeling, met aan de ene kant een markt voor de rekrutering van kandidaten met 80 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

84 welbepaalde en horecaspecifieke vaardigheden, die een grotere kans hebben om binnen hun zaak of in de sector te evolueren of zelfs carrière te maken (bijvoorbeeld geschoolde koks), en aan de andere kant een flexibele overgangsmarkt, die kandidaten met standaardbekwaamheden, die ook in andere sectoren kunnen worden ingezet, aantrekt, voor wie de carrièremogelijkheden beperkter zijn (bijvoorbeeld algemeen medewerker in het restaurantwezen). Voor alle activiteiten geldt dat de klanten (die steeds meer divers worden, hogere eisen stellen, een persoonlijke dienstverlening en klantenexpertise verlangen) verwend moeten worden en dat het erop aankomt hen te vermaken en hen een deugddoend moment van ontspanning te bezorgen. Dit kan op zijn beurt een bron van motivatie en bevrediging vormen voor de werknemers in de sector. Zo is het volgen van een hotelopleiding voor de jonge generatie niet noodzakelijk een keuze als een andere, maar een keuze die voortkomt uit een reële interesse voor de beroepen uit het restaurantwezen, in het bijzonder de keukenberoepen, die de laatste jaren lijkt te zijn aangewakkerd door de talrijke kookprogramma s op tv. Dit is op zich positief, want een opleiding in de horeca geeft de jongeren betere kansen op een duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt. Toch zal een aantal van deze jongeren, eens zij hun diploma op zak hebben, vroeg of laat voor een andere sector kiezen of een carrièreswitch maken, deels omdat zij op het terrein te maken krijgen met een realiteit waarop zij niet zijn voorbereid. Zo heeft de horecasector al jarenlang te kampen met spanningen op de arbeidsmarkt, die niet eigen zijn aan Brussel, maar zich over heel België (en dus ook in de Brusselse rand), en zelfs voorbij de landsgrenzen manifesteren. De flexibiliteit die inherent is aan de activiteit en door de consumptievraag wordt opgelegd, en die gepaard kan gaan met onvoldoende zekerheid voor de werknemers, is één van de factoren aan de basis van deze spanningen. Deze flexibiliteit uit zich in de atypische werkuren, de verschillende soorten tijdelijke contracten en het grote aantal deeltijdse jobs. Naast deze flexibiliteit dragen ook de lage lonen, het feit dat het werk als zwaar wordt beschouwd en het zwartwerk bij tot het negatieve imago van de sector, dat maakt dat kandidaten die in de horeca willen werken of mensen die er ook effectief aan de slag zijn de sector vroeg of laat de rug toekeren. De hoge intra- en intersectorale mobiliteit wordt bovendien in de hand gewerkt door de concurrentie binnen de sector of door de vraag van andere sectoren die ontwikkelingsperspectieven en/of betere arbeidsvoorwaarden bieden. Wat dit betreft, hebben kleine ondernemingen een zeker nadeel. Eén van de uitdagingen van de sector is dan ook de valorisatie en de binding van zijn personeel (hoe kwaliteitsvolle werknemers aantrekken, opleiden en behouden), temeer daar men weet dat de grote turnover van personeel schadelijk is voor de productiviteit en de kwaliteit van de dienstverlening en dat dit verloop de ondernemingen geld kost (bekwaamheden gaan verloren, rekruteringskosten, niet-recupereerbare opleidingskosten ). De spanningen laten zich vooral voor de hoger gekwalificeerde arbeidsplaatsen gevoelen, waar de vaardigheden die op school worden verworven in de meeste gevallen, en zeker hoe hoger men de ladder opklimt, via een lange ervaring moeten worden aangescherpt. Ook al biedt de horeca tewerkstellingsmogelijkheden voor laaggeschoolden, toch vereisen de beroepen bepaalde vaardigheden die niet alle kandidaten bezitten. Zo zijn in het bijzonder soft skills vaardigheden waaraan de sector een grote nood heeft (taal- en interculturele vaardigheid, maar ook communicatieve vaardigheden, gastvrijheid, aanpassingsvermogen, creativiteit, teamspirit en samenwerkingsgezindheid, teammanagement ). Sommige van deze skills kunnen, naast eerder technische vaardigheden, via opleidingen worden verworven. Dergelijke vaardigheden, evenals een grotere professionalisering, winnen bovendien aan belang, in een context waar de consument steeds meer eisen stelt aan zijn onthaal, gastvrijheid en zijn erkenning als individu en waar hij zich als klant meer dan ooit koning wil voelen. Daarnaast zal de creativiteit die de sector al heeft bewezen te MONITORING & ANTICIPATIE 81

85 bezitten zeker een waardevolle troef zijn voor de ontwikkeling van nieuwe concepten, producten en diensten in de komende jaren, om zo zijn cliënteel te blijven verleiden en te doen terugkomen. De horecaberoepen zijn beroepen van de toekomst en zouden in Brussel voor werkgelegenheid moeten blijven zorgen. Ook al kunnen we niet schatten hoeveel banen de horeca in de toekomst zal vertegenwoordigen, we kunnen ervan uitgaan dat de vraag van werkgevers naar deze profielen groot zal blijven. Elementen die hierin meespelen, zijn de toeristische aantrekkingskracht en de centrale ligging van Brussel, de sociale en recreatieve rol van de horeca, het feit dat de sector buurtbanen creëert die in de meeste gevallen niet kunnen worden gedelokaliseerd, de dynamiek van de sector, maar ook de grote personeelsrotatie.op het moment van dit schrijven, kan men niet negeren dat het terrorisme en het beschadigd imago van Brussel, wat het resultaat is van de aanslagen in Parijs op 13 november, de Brussels horeca hebben beïnvloed. Deze gebeurtenissen stellen de genomen maatregelen voor de sector in vraag, vooral omdat de daling van de toeristen gedurende enige tijd de tewerkstelling kan beïnvloeden. Niettemin, ongeacht de gevolgen van terroristische dreiging voor de Horeca, moet en zal deze geconfronteerd worden met een aantal uitdagingen. Eén van deze uitdagingen, en niet de minste, is de regulering van de sector, die onder meer een antwoord wil bieden op de oneerlijke concurrentie door zwartwerk in de horeca of, recenter, de opkomst van Airbnb, maar die sommigen - terecht of niet - tot ongerustheid stemt. Hoe dan ook zal de sector, gezien de toenemende druk om de rendabiliteit op te voeren en winstmarges te genereren, genoodzaakt zijn om zijn professionaliteit te vergroten. Om competitief te kunnen blijven, zal het noodzakelijk zijn dat de horeca-uitbaters of de leidinggevenden managementvaardigheden verwerven op het vlak van financiën en marketing. Ook het internet of de nieuwe tendens van het participatieve web hebben een impact op het aanbod van de sector: de gebruikers verlangen een soepele en gepersonaliseerde oplossing, zij hebben eenvoudig toegang tot informatie en beoordelingen van horecazaken en hun dienstverlening, er wordt steeds meer online gereserveerd en er ontstaan gemeenschapsplatformen zoals Airbnb Voor de bedrijven uit de sector volstaat het niet langer om op het web aanwezig te zijn. Zij zullen ook inspanningen moeten leveren om hun imago te verbeteren, hun commerciële relaties voor en na uit te bouwen en hun e-reputatie hoog te houden door doordacht gebruik te maken van de vele dialoogruimten (sociale netwerken, platformen, eigen website ). Op dit vlak zijn de grote structuren waarschijnlijk beter gewapend, zoals zij ook goed uitgerust zouden moeten zijn om de vele gegevens om hun klanten en hun gewoonten beter te leren kennen, te benutten. Verder zal het, gezien het succes van de smartphones, een uitdaging zijn om bij de digitalisering van bepaalde diensten het juiste evenwicht te vinden tussen selfservicetechnologieën en menselijk contact. De sterke sociale samenstelling van de sector zou op haar beurt de automatisering in de horeca moeten tegengaan, ook al zijn sommigen geneigd te denken dat de kans op automatisering relatief groot is 173. Tot slot behoren ook de stijging van de gemiddelde leeftijd van de toeristen en de Brusselaars als gevolg van de vergrijzing van de bevolking, de groei van het toerisme (in het bijzonder vanuit opkomende economieën), maatschappelijke evoluties die gepaard gaan met nieuwe waarden en consumptiepatronen, het ontstaan van nieuwe economische modellen (zoals deeleconomie), het ontwikkelen van een aanbod dat op de nieuwe verwachtingen van de consumenten inspeelt tot de andere in dit document geschetste reflectie-elementen die nieuwe perspectieven voor de ontwikkeling van de activiteit kunnen openen, op voorwaarde dat de bedrijven uit de sector deze mogelijkheden aangrijpen. 173 ING, 2015, Focus Werk, De technologische revolutie in België, 09/02/ HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

86 BIJLAGE Deel 1: Ondernemingen en tewerkstelling 1. Dynamiek tussen de ondernemingen uit de horecasector A1 : Btw-plichtige ondernemingen per gewest en in de rand - Horeca en alle sectoren ( ) Grootsted. Brussel Rand Vlaanderen Wallonië België % Brus./Belg. zone Horeca , , , , , , ,1 Gemiddelde ,8 Groeipercentage jaargemiddelde 1,5 0,4 1,0-0,1 0,6 0,3 Alle sectoren (uitz. juridische activiteiten) , , , , , , ,0 Gemiddelde ,8 Groeipercentage jaargemiddelde 2,0 1,8 1,9 1,5 1,2 1,5 Horeca / alle sectoren 2008 (%) 7,9 5,9 6,8 7,3 7,6 7, (%) 7,6 5,5 6,4 6,7 7,4 7,0 Bron: FOD Economie, ADSEI, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid A2 : Oprichting van bedrijven per gewest en in de rand - Horeca en alle sectoren ( ) Brussel Rand Grootsted. Zone Vlaanderen Wallonië België % Brussel/Belg. Horeca , , , , , , ,6 Gemiddelde ,1 Bruto percentage oprichtingen (gemiddelde ) 11,2 8,9 10,2 9,4 10,9 10,1 Groeipercentage jaargemiddelde 4,5 1,1 3,0 0,8 1,1 1,3 Alle sectoren (buiten juridische activiteiten) , , , , , , ,4 Gemiddelde ,3 Bruto percentage oprichtingen (gemiddelde ) 10,8 8,3 9,4 8,1 8,7 8,8 Groeipercentage jaargemiddelde 3,6 2,3 3,0 1,4 1,4 1,3 Horeca / alle sectoren 2008 (%) 7,5 6,3 6,9 8,3 9,6 8, (%) 7,9 5,9 6,9 8,0 9,4 8,4 Bron: FOD Economie, ADSEI, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid MONITORING & ANTICIPATIE 83

87 A3 : Zakelijke stopzettingen per gewest en in de rand - Horeca en alle sectoren ( ) Brussel Rand Grootsted. Zone Vlaanderen Wallonië België % Brussel/Belg. Horeca , , , , , , ,1 Gemiddelde ,7 Bruto percentage stopzettingen 9,7 8,6 9,2 9,4 10,5 9,7 (Gemiddelde ) Groeipercentage jaargemiddelde 5,0 0,7 3,0 0,0 0,7 0,8 Alle sectoren (buiten juridische activiteiten) , , , , , , ,5 Gemiddelde Bruto percentage stopzettingen 8,2 6,6 7,3 6,5 7,7 7,0 (Gemiddelde ) Groeipercentage jaargemiddelde 4,7 6,0 5,4 4,7 2,8 4,1 Horeca / Alle sectoren 2008 (%) 8,9 8,6 8,8 10,8 10,7 10, (%) 9,2 6,3 7,7 8,2 9,5 8,7 Bron: FOD Economie, ADSEI, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid A4 : Faillissementen per gewest en in de rand - Horeca en alle sectoren ( ) Brussel Rand Grootsted. Zone Vlaanderen Wallonië België % Brussel/Belg. Horeca , , , , , , ,3 Gemiddelde ,2 % Faillissementen (Gemiddelde ) 5,6 2,5 4,1 3,0 3,4 3,4 Groeipercentage jaargemiddelde 4,3-0,4 2,8 2,9 5,6 4,0 Alle sectoren , , , , , , ,5 Gemiddelde ,2 % Faillissementen (Gemiddelde ) 2,5 0,9 1,6 1,1 1,3 1,3 Groeipercentage jaargemiddelde 3,3 2,9 3,2 3,6 5,2 4,0 Horeca / Alle sectoren 2008 (%) 16,6 18,7 17,3 19,5 19,1 18, (%) 17,6 15,4 16,9 18,8 19,4 18,8 Bron: FOD Economie, ADSEI, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid 84 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

88 A5 : Banen in loondienst verloren door faillissement per gewest en in de rand - Horeca en alle sectoren ( ) Brussel Rand Grootsted. % Vlaanderen Wallonië België Zone Brussel/Belg. Horeca , , , , , , ,4 Gemiddelde ,6 Gemiddeld aantal banen verloren door faillissement 1,5 1,6 1,5 1,9 1,7 1,7 Groeipercentage jaargemiddelde 6,1-8,4 2,4 0,2 5,4 2,7 Alle sectoren , , , , , , ,8 Gemiddelde ,4 Gemiddeld aantal banen verloren door faillissement 1,9 2,5 2,1 2,3 2,7 2,3 Groeipercentage jaargemiddelde 9,7 0,5 6,5 3,3 7,7 5,9 Horeca / Alle sectoren 2008 (%) 16,7 11,8 14,8 17,6 12,8 16, (%) 14,1 7,4 12,2 15,1 11,5 13,7 Bron: FOD Economie, ADSEI, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid MONITORING & ANTICIPATIE 85

89 2. Werkgelegenheid in de Horeca A6 : Arbeidsplaatsen voor studenten en betaalde dagen (in duizenden) in België Horeca Detailhandel Arbeidsplaatsen Werkgerelateerde activiteiten Totaal Horeca Detailhandel Betaalde dagen Werkgerelateerde activiteiten 1 T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T Bron: RSZ Totaal A7 : Tijdelijk werk per gewest: Arbeidsplaats gedurende het trimester Brussel Vlaanderen Wallonië Arbeidsplaatsen Arbeidsplaatsen Arbeidsplaatsen Aantal % vrou wen % < 25 % Aantal % vrou wen % de < Aantal % vrou wen % < 25 % T ,1 36,3 24, ,3 48,6 13, ,7 46,0 14,1 4 T ,5 36,7 23, ,4 47,1 14, ,1 46,1 12,9 2 T ,4 34,4 24, ,6 46,9 14, ,6 45,7 13,9 4 T ,3 36,5 22, ,8 46,3 14, ,5 44,0 15,4 2 T ,4 36,8 22, ,7 46,2 14, ,3 42,6 15,9 4 T ,5 36,9 20, ,5 45,4 14, ,1 42,4 15,9 2 T ,8 37,3 19, ,1 44,6 14, ,5 41,6 15,9 4 T ,2 39,0 19, ,5 43,9 14, ,1 42,8 15,3 2 T ,5 33,5 20, ,8 37,9 16, ,6 36,9 17,1 4 T ,2 34,5 20, ,0 38,2 16, ,8 36,1 16,4 2 T ,5 31,2 23, ,2 35,5 17, ,8 36,1 17,0 4 T ,2 32,6 23, ,0 40,3 16, ,1 36,3 18,5 2 T ,2 31,8 23, ,4 35,0 18, ,5 35,3 18,0 Bron: RSZ 86 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

90 A8 : Vestigingen met arbeidsplaatsen voor loontrekkenden per gewest en in de rand Horeca en alle sectoren ( ) Brussel Rand Grootsted. % Vlaanderen Wallonië België Zone Brus. / Belg. Horeca , , , , , ,6 Evolutie (A.W.) Evolutie (%) 2,4 3,0 2,7-2,0 4,3 0,4 Evolutie (% gem.) 0,5 0,6 0,5-0,4 0,9 0,1 Alle sectoren , , , , , ,7 Evolutie (A.W.) Evolutie (%) 2,2 1,6 1,9 0,7 3,3 1,6 Evolutie (% gem.) 0,4 0,3 0,4 0,1 0,7 0,3 Horeca/Alle sectoren ,9 7,5 8,2 8,3 8,3 8,4 Bron: RSZ, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid A9 : Arbeidsplaatsen voor loontrekkenden per gewest en in de rand - Horeca en alle sectoren ( ) Horeca Brussel Rand Grootsted. Zone Vlaanderen Wallonië België % Brus. / Belg , , , , , ,2 Evolutie (A.W.) Evolutie (%) 3,6 7,0 4,8-0,5 10,7 2,8 Evolutie (% gem.) 0,7 1,4 0,9-0,1 2,0 0,6 Alle sectoren , , , , , ,3 Evolutie (A.W.) Evolutie (%) 0,1 2,3 1,0 1,0 1,7 1,0 Evolutie (% gem.) 0,0 0,5 0,2 0,2 0,3 0,2 Horeca/Alle sectoren ,3 3,0 3,7 3,0 2,8 3,2 Bron: RSZ, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid MONITORING & ANTICIPATIE 87

91 Horeca A10 : Zelfstandigen per gewest en in de rand - Horeca en alle sectoren ( ) Brussel Rand Grootsted. Zone Vlaanderen Wallonië België % Brus. / Belg , , , , , ,5 Evolutie (A.W.) Evolutie (%) 16,7 11,5 13,5 7,6 9,3 8,8 Evolutie (% gem.) 3,1 2,2 2,6 1,5 1,8 1,7 Alle sectoren , , , , , ,7 Evolutie (A.W.) Evolutie (%) 15,1 10,9 12,5 7,6 7,3 8,2 Evolutie (% gem.) 2,9 2,1 2,4 1,5 1,4 1,6 Horeca/Alle sectoren ,7 8,1 8,3 9,0 8,4 8,8 Bron: RSVZ, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid 88 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

92 Deel 3: De beroepen uit de Horeca Niet-werkende werkzoekenden en werkaanbiedingen A11 : Niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) ingeschreven bij Actiris ( ) Evolutie Aantal Aantal Room service , Housekeeping , Etagebeheerder , Kamermeisje/kamerjongen , Linnenverzorger , Front office - receptie , Receptie verantwoordelijke ,2 4 7 Receptionist , Onthaalbediende , Keuken en afwas , Chef-Kok , Kok , Chef de partie , Keukenhulp , Bordenwasser , Kelner - zaal en bar , Maître d'hôtel , Rangkelner , Kelner , Zaalhulp , Kassierster , Wijnkelder ,1 0 3 Barman , Hulpbarman , Snelkeuken , Snackbar medewerker , Keukenmedewerker fastfoodrestaurant , Grootkeuken , Chef grootkeuken , Medewerker grootkeuken , Dienstmedewerker , Administratie en beheer horeca , Beheerd/directeur van een horeca etablissement , Hotel econoom ,1 4 4 Totaal NWWZ beroepen Horeca Totaal NWWZ in Brussels gewest Jaar evolutie: Horeca 8,9 8,0 2,5 1,0-0,2 0,2 Jaar evolutie: Totaal 7,9 7,1 0,1 1,3 1,5 0,0 Bron: Actiris, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid MONITORING & ANTICIPATIE 89

93 A12 : Niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) ingeschreven bij Actiris volgens geslacht in 2014 Vrouwen Mannen Totaal Vrouwen Mannen Totaal Room service ,7 69,3 100,0 Housekeeping ,1 7,9 100,0 Etagebeheerder ,5 9,5 100,0 Kamermeisje/kamerjongen ,3 7,7 100,0 Linnenverzorger ,8 11,2 100,0 Front office - receptie ,7 61,3 100,0 Receptie verantwoordelijke ,7 58,3 100,0 Receptionist ,0 55,0 100,0 Onthaalbediende ,7 84,3 100,0 Keuken en afwas ,2 67,8 100,0 Chef-Kok ,6 91,4 100,0 Kok ,9 80,1 100,0 Chef de partie ,3 93,7 100,0 Keukenhulp ,9 57,1 100,0 Bordenwasser ,0 82,0 100,0 Kelner - zaal en bar ,3 63,7 100,0 Maître d'hôtel ,1 84,9 100,0 Rangkelner ,9 79,1 100,0 Kelner ,8 56,2 100,0 Zaalhulp ,9 65,1 100,0 Kassierster ,3 20,7 100,0 Wijnkelder ,6 76,4 100,0 Barman ,8 85,2 100,0 Hulpbarman ,5 75,5 100,0 Snelkeuken ,3 50,7 100,0 Snackbar medewerker ,6 39,4 100,0 Keukenmedewerker fastfoodrestaurant ,6 77,4 100,0 Grootkeuken ,9 28,1 100,0 Chef grootkeuken ,1 53,9 100 Medewerker grootkeuken ,3 24,7 100 Collaborateur service ,0 16,0 100 Administratie en beheer horeca ,7 75,3 100,0 Beheerd/directeur van een horeca etablissement ,6 75,4 100,0 Hotel econoom ,6 74,4 100,0 Totaal NWWZ beroepen Horeca ,2 57,8 100,0 Totaal NWWZ in het Brussels gewest ,8 53,2 100,0 Bron : Actiris, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid 90 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

94 A13 : Niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) ingeschreven bij Actiris volgens leeftijdsklasse in 2014 < à à à et + Totaal < à à à et + Totaal Aantal % Room service ,1 16,7 20,9 26,8 22,5 100 Housekeeping ,2 11,4 32,0 23,5 26,0 100 Etagebeheerder ,2 5,4 26,0 34,9 31,5 100 Kamermeisje/Kamerjongen ,9 12,3 32,9 22,3 24,7 100 Linnenverzorger ,7 4,5 22,4 23,1 49,3 100 Front office - receptie ,0 21,4 29,7 19,5 16,4 100 Receptie verantwoordelijke ,5 5,2 34,8 23,0 30,4 100 Receptionist ,7 25,3 32,5 16,8 11,7 100 Onthaalbediende ,7 11,4 18,8 28,1 30,1 100 Keuken en afwas ,1 10,9 26,8 26,9 25,2 100 Chef-Kok ,3 3,9 25,5 32,0 36,3 100 Kok ,6 8,1 23,3 28,3 34,7 100 Chef de partie ,0 15,3 33,6 34,4 12,7 100 Keukenhulp ,2 13,1 28,8 25,8 19,1 100 Bordenwasser ,6 7,6 22,8 27,3 35,7 100 Kelner - zaal en bar ,3 16,1 25,1 19,8 19,7 100 Maître d'hôtel ,5 5,3 29,2 30,5 33,5 100 Rangkelner ,4 10,3 30,0 33,3 21,9 100 Kelner ,2 16,4 23,5 17,4 20,5 100 Zaalhulp ,9 16,5 28,9 19,6 16,1 100 Kassierster ,1 17,6 24,0 19,3 19,0 100 Wijnkelder ,8 21,8 21,8 5,5 49,1 100 Barman ,6 18,9 23,9 21,7 18,0 100 Hulpbarman ,7 24,5 19,7 11,1 12,0 100 Snelkeuken ,4 13,8 27,9 23,8 19,1 100 Snackbar medewerker ,3 12,4 28,8 26,5 20,9 100 Keukenmedewerker fastfoodrestaurant ,9 17,1 25,8 17,5 14,8 100 Grootkeuken ,8 9,3 25,8 29,1 28,9 100 Chef grootkeuken ,8 11,3 25,1 28,2 28,5 100 Medewerker grootkeuken ,9 8,7 28,4 30,6 24,5 100 Collaborateur service ,3 9,6 17,7 25,2 44,2 100 Administratie en beheer horeca ,7 8,3 29,1 24,1 33,8 100 Beheerd/directeur van een horeca etablissement ,1 8,2 28,8 24,8 34,2 100 Hotel econoom ,2 10,3 35,9 10,3 27,4 100 Totaal NWWZ beroepen Horeca ,4 12,9 26,7 24,4 23,6 100 Totaal NWWZ in het Brussels gewest ,3 15,5 29,4 22,6 20,2 100 Bron : Actiris, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid MONITORING & ANTICIPATIE 91

95 A14 : Niet-werkenden werkzoekenden (NWWZ) ingeschreven bij Actiris volgens inactivitetisduur in 2014 < 6 maand 6 maand tot - 1 jaar 1 jaar tot - 2 jaar 2 jaar en + Totaal < 6 maand 6 maand tot - 1 jaar 1 jaar - 2 jaar 2 jaar en + Totaal Aantal % Room service ,2 13,4 21,2 26,1 100 Housekeeping ,9 14,3 19,2 40,6 100 Etagebeheerder ,9 11,7 26,6 47,8 100 Kamermeisje/Kamerjongen ,4 14,8 18,7 39,1 100 Linnenverzorger ,2 6,7 9,7 66,4 100 Front office - receptie ,3 15,4 16,6 37,8 100 Receptie verantwoordelijke ,1 10,0 1,3 52,6 100 Receptionist ,5 15,8 18,1 34,7 100 Onthaalbediende ,9 15,3 14,4 45,5 100 Keuken en afwas ,2 14,2 17,7 43,8 100 Chef-Kok ,3 16,7 21,5 29,4 100 Kok ,7 14,8 18,5 38,0 100 Chef de partie ,7 17,7 17,7 37,0 100 Keukenhulp ,7 14,9 17,9 42,6 100 Bordenwasser ,4 11,3 16,2 54,1 100 Kelner - zaal en bar ,7 14,6 17,7 38,1 100 Maître d'hôtel ,9 12,3 20,0 42,8 100 Rangkelner ,1 18,4 20,2 36,4 100 Kelner ,1 14,1 17,3 37,5 100 Zaalhulp ,1 14,9 16,4 41,6 100 Kassierster ,5 8,3 17,9 52,3 100 Wijnkelder ,8 9,1 21,8 27,3 100 Barman ,1 15,5 18,4 36,0 100 Hulpbarman ,4 14,3 21,8 23,6 100 Snelkeuken ,5 15,2 19,0 41,3 100 Snackbar medewerker ,1 13,5 17,2 48,1 100 Keukenmedewerker fastfoodrestaurant ,5 19,1 23,1 25,3 100 Grootkeuken ,3 12,4 17,3 54,1 100 Chef grootkeuken ,5 13,0 18,7 47,9 100 Medewerker grootkeuken ,4 13,1 17,9 52,6 100 Collaborateur service ,1 9,5 13,8 64,7 100 Administratie en beheer horeca ,0 16,9 13,2 37,0 100 Beheerd/directeur van een horeca etablissement ,9 16,9 13,6 37,5 100 Hotel econoom ,7 15,4 4,3 25,6 100 Totaal NWWZ beroepen Horeca ,5 14,3 17,6 42,6 100 Totaal NWWZ in het Brussels gewest ,1 13,6 17,2 46,1 100 Bron : Actiris, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid 92 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

96 A15 : Niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) ingeschreven bij Actiris volgens nationaliteit in 2014 Belg EU Buiten de EU Totaal Belg EU Aantal % Buiten de EU Totaal Room service ,4 37,9 13,7 100 Housekeeping ,9 20,3 31,8 100 Etagebeheerder ,6 24,8 3,6 100 Kamermeisje/Kamerjongen ,9 20,2 34,9 100 Linnenverzorger ,2 7,5 28,4 100 Front office - receptie ,5 21,0 19,5 100 Receptie verantwoordelijke ,9 20,9 8,3 100 Receptionist ,4 23,3 18,3 100 Onthaalbediende ,0 13,0 26,0 100 Keuken en afwas ,9 11,7 33,4 100 Chef-Kok ,5 23,6 14,0 100 Kok ,9 18,1 25,0 100 Chef de partie ,5 13,0 14,4 100 Keukenhulp ,6 10,1 36,2 100 Bordenwasser ,5 9,9 36,6 100 Kelner - zaal en bar ,8 20,3 17,9 100 Maître d'hôtel ,4 22,4 5,1 100 Rangkelner ,6 21,3 10,0 100 Kelner ,5 21,4 18,2 100 Zaalhulp ,2 13,8 26,0 100 Kassierster ,8 7,7 16,5 100 Wijnkelder ,9 49,1 0,0 100 Barman ,1 25,2 11,7 100 Hulpbarman ,8 17,9 26,3 100 Snelkeuken ,7 16,0 19,2 100 Snackbar medewerker ,4 11,0 16,6 100 Keukenmedewerker fastfoodrestaurant ,8 27,8 25,4 100 Grootkeuken ,1 10,9 17,1 100 Chef grootkeuken ,1 12,5 14,3 100 Medewerker grootkeuken ,0 10,0 19,0 100 Collaborateur service ,7 12,4 12,9 100 Administratie en beheer horeca ,5 20,5 13,0 100 Beheerd/directeur van een horeca etablissement ,7 20,2 12,0 100 Hotel econoom ,9 26,5 31,6 100 Totaal NWWZ beroepen Horeca ,5 15,5 25,0 100 Totaal NWWZ in het Brussels gewest ,4 15,2 18,3 100 Bron : Actiris, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid MONITORING & ANTICIPATIE 93

97 A16 : Niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) ingeschreven bij Actiris volgens studieniveau in 2014 Laag Midden Hoog Andere studies Totaal Laag Midden Hoog Aantal % Andere studies Totaal Room service ,9 6,9 3,6 68,6 100 Housekeeping ,1 4,0 0,8 80,0 100 Etagebeheerder ,2 14,9 3,6 61,3 100 Kamermeisje/Kamerjongen ,3 2,9 0,5 82,4 100 Linnenverzorger ,9 3,7 2,2 67,2 100 Front office - receptie ,8 23,2 10,1 47,9 100 Receptie verantwoordelijke ,7 27,0 10,0 47,4 100 Receptionist ,5 25,4 12,0 47,2 100 Onthaalbediende ,1 15,0 3,5 50,4 100 Keuken en afwas ,6 10,8 1,0 66,6 100 Chef-Kok ,7 35,0 1,6 45,7 100 Kok ,3 18,1 1,7 64,9 100 Chef de partie ,5 24,4 1,4 44,7 100 Keukenhulp ,0 9,4 1,0 66,5 100 Bordenwasser ,2 4,0 0,2 74,6 100 Kelner - zaal en bar ,1 16,6 1,5 41,7 100 Maître d'hôtel ,0 20,0 9,6 37,4 100 Rangkelner ,3 27,4 2,5 32,8 100 Kelner ,8 15,0 1,3 42,9 100 Zaalhulp ,3 12,0 0,9 47,8 100 Kassierster ,6 12,7 0,0 37,7 100 Wijnkelder ,8 34,5 0,0 63,6 100 Barman ,0 22,6 1,5 33,9 100 Hulpbarman ,2 24,7 0,5 42,6 100 Snelkeuken ,7 15,2 0,7 42,4 100 Snackbar medewerker ,3 15,5 0,5 39,7 100 Keukenmedewerker fastfoodrestaurant ,6 14,4 1,2 48,9 100 Grootkeuken ,8 14,9 0,4 46,9 100 Chef grootkeuken ,5 28,7 0,2 42,5 100 Medewerker grootkeuken ,5 11,8 0,4 49,2 100 Collaborateur service ,2 12,7 0,3 42,9 100 Administratie en beheer horeca ,5 22,0 13,4 38,2 100 Beheerd/directeur van een horeca etablissement ,0 22,2 12,4 38,3 100 Hotel econoom ,5 16,2 33,3 35,9 100 Totaal NWWZ beroepen Horeca ,4 13,7 1,8 55,1 100 Totaal NWWZ in het Brussels gewest ,6 20,8 13,9 39,8 100 Bron : Actiris, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid 94 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

98 A17 : Werkaanbiedingen ontvangen door Actiris voor een beroep in de Horeca ( ) Aantal Evolutie Gemiddelde Room service ,4 Housekeeping ,1 Etagebeheerder ,1 Kamermeisje/Kamerjongen ,9 Linnenverzorger ,2 Front office - receptie ,6 Receptie verantwoordelijke ,6 Receptionist ,8 Onthaalbediende ,2 Keuken en afwas ,1 Chef-Kok ,8 Kok ,5 Chef de partie ,4 Keukenhulp ,1 Bordenwasser ,3 Kelner - zaal en bar ,1 Maître d'hôtel ,3 Rangkelner ,9 Kelner ,4 Zaalhulp ,7 Kassierster ,2 Wijnkelder ,1 Barman ,3 Hulpbarman ,2 Snelkeuken ,1 Snackbar medewerker ,0 Keukenmedewerker fastfoodrestaurant ,2 Grootkeuken ,7 Chef grootkeuken ,2 Medewerker grootkeuken ,8 Collaborateur service ,7 Administratie en beheer horeca ,9 Beheerd/directeur van een horeca etablissement ,3 Hotel econoom ,6 Totaal werkaanbiedingen voor beroepen in de Horeca ,0 Totaal werkaanbiedingen voor het alle beroepen Jaar evolutie werkaanbiedingen voor beroepen in de Horeca 1,8 43,3 10,5-21,0 5,4 27,6 Jaar evolutie voor alle werkaanbiedingen -0,5 10,8 18,5-10,2 0,3 7,5 Bron : Actiris, Berekeningen Brussels Observatorium voor werkgelegenheid MONITORING & ANTICIPATIE 95

99 BIBLIOGRAFIE Actiris, Statistieken over de werkzoekende ingeschreven bij Actiris en over de ontvangen werkaanbiedingen. Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen, Afdeling Hoger Onderwijs, Statistieken over het aantal afgestudeerde in het hoger onderwijs. Arrêté royal fixant les dispositions en matière de déclaration de certaines substances ou certains produits provoquant des allergies ou intolérances pour les denrées alimentaires non préemballées, 17/07/2014 Bedrijfschap Horeca en Catering, 2013, Arbeidsmarktanalyse 2013, Zoetemeer, 06/2013 BIEF (Bureau d Ingénierie en Education et Formation) et USL-B (Université Saint-Louis Bruxelles) en collaboration avec Sonecom, 2014, Analyse des processus de formation qualifiante, Rapport final V2.0, 18/11/ 2014 Bosse N., Guégnard C., 2008, Quelles dynamiques formation emploi dans l hôtellerie?, Manuscrit auteur, publié dans «XV journées d études sur les données longitudinales dans l analyse du marché du travail, Lille : France, 22 et 23/05/2008 Breemersch K., Goos M., Konings J., 2013, Een economische analyse van arbeidinstensieve sectoren, 10/2013 Brussels Observatorium voor werkgelegenheid, Analyse van de knelpuntberoepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, jaarlijks rapport via deze link Cabinet Ambroise Bouteille et Associés, 2015, Appui technique pour un état des lieux et principales tendances des emplois et des compétences dans la restauration et l'hôtellerie. Rapport final, 02/2015 ; étude française prospective réalisée à la demande de l Etat (DGEFP et DGCIS), des partenaires sociaux (organisations professionnelles et syndicales des secteurs de la restauration et de l hôtellerie) et du Fafih. Cabinet Ambroise Bouteille et Associés, 2015, Appui technique : attentes «formation» des entreprises de moins de 300 salariés du secteur de l hôtellerie, la restauration et les activités de loisirs, rapport final, 01/2015 ; étude française réalisée à la demande du Fafih. CEE, Centre d Etudes de l Emploi, 2012, Fondeur Y., Forté M, de Larquier G., Monchatre S., Rieucau G., Salognon M., Sevilla A., Tuchszirer C., Pratiques de recrutement et sélectivité sur le marché du travail, Rapport de recherche, 03/2012, via deze link Belgische kamer van volksvertegenwoordigers, 2015, Wetsontwerp houdende diverse bepalingen, 14/08/2015, doc54, 1297/001. CNT, Conseil national du Tourisme, Section de l Economie touristique, Comment résoudre la pénurie de main-d œuvre dans le secteur de l hôtellerie-restauration?, février Comité pour la modernisation de l hôtellerie française, 2011, Le livre blanc de la modernisation hôtelière, novembre 2011 Commission européenne, DG Emploi, affaires sociales et égalité des chances, 2009, Secteur de l hôtellerie et de la restauration - Analyse sectorielle détaillée des compétences naissantes et activités économiques dans l'union européenne, Eindrapport en samenvatting via deze link Conseil national du tourisme, ORIGET DU CLUZEAU C., VICERIAT P., 2009, Le tourisme des années 2020, Des clés pour agir, La documentation française, 10/2009 Crocis, Centre régional d'observation du commerce, de l'industrie et des services, Terlier A. en collaboration avec Pacht L., 2009, Le développement durable dans les PME de l'hôtellerie - restauration, 02/2009, via deze link Deloitte, In extenson, 2015, Les tendances du tourisme et de l hôtellerie 2015, Progresser dans des environnements complexes, 02/2015, via deze link Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2015, Advies, Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende [ ] toeristische logies, 17/09/2015. EFP, Activiteitenverslag 2013 Ernst & Young et Associés, 2014, L hôtellerie en France, les grands défis du secteur vus par ses principaux acteurs, 10/2014 ETNIC, Statistiques sur le nombre d'inscrits et/ou de diplômés de l'enseignement secondaire de plein exercice, des CEFA, et de l'enseignement supérieur Eurogroup Consulting, 2012, Etude économique sur le secteur de la restauration, Partie I/IV, Etat des lieux, 02/2012 Fafih, Observatoire de l hôtellerie et de la restauration, 2015, Synthèse de l'étude prospective, Principales tendances des emplois et des compétences dans la restauration Fafih, Observatoire de l hôtellerie et de la restauration, 2009, Quel avenir pour les métiers du secteur HCR? Comprendre et agir pour relever les défis de demain FAVV, Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, Businessplan voor het voedselagentschap , goedgekeurd door mevr. S. Laruelle, minister van landbouw, op 13 september 2012 Federaal Planbureau, Hambÿe C., Herveldt B., 2011, Analyse van de horecasector in België, Working paper 1-11, 02/2011 FOD Economie, De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI.), Enquête naar de arbeidskrachten (EAK) FOD Economie, De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI.), BTW-plichtige ondernemingen. Forté M, Monchatre S., «Recruter dans l hôtellerie-restauration : quelle sélectivité sur un marché du travail en tension?», in La revue de l IRES, n 76, 2013/1 Guidea, 2015, Economisch Belang van de Horeca 96 HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

100 Guidea, Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca, Horeca Vorming Vlaanderen, 2014, Smaakmakers, Horeca-competenties van de toekomst, rapport final Guidea, Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca, Horeca Vorming Vlaanderen, 2014, Smaakmakers, Horeca-competenties van de toekomst, brochure. Hanseeuw L., Hindriks J., «La baisse de la TVA dans l Horeca : une bonne affaire pour qui?», in Itinera Institue Analyse, 02/2012 Heuse P., 2014, De sociale balans 2013, in Economisch Tijdschrift, Nationale Bank van België, 12/2014, pp via deze link Horeca Be Pro, Stand van zaken in de Brusselse horecasector 2016 Horeca Vlaanderen, Fed. Ho.Re.Ca Wallonie, Horeca Bruxelles-Brussel, 2013, Projet de loi, Système de caisse enregistreuse, Une brochure-guide. IDD, Institut pour un développement durable, Defeyt Ph., 2011, Baisse de la TVA dans l Horeca : les emplois promis ne sont pas, loin de là, au rendez-vous, 10/2011 ING, 2015, Focus- Werk, De technologische revolutie in België, 09/02/2015 Institut pour un développement durable, Defeyt Ph., 2011, Baisse de la TVA dans l Horeca : les 6000 emplois promis ne sont pas, loin de là, au rendez-vous, 10/2011. Koninklijk besluit van 15/12/2013 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29/12/1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde Koninklijk besluit van 23/10/2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28/11/1969 tot uitvoering van de wet van 27/06/1969 tot herziening van de besluitwet van 28/12/1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders wat betreft de quota van dagen gelegenheidswerk in hoofde van de werkgever in het hotelbedrijf. Le Forem, 2013, Métiers d avenir, Etats des lieux du secteur de l Horeca (Hôtels, restaurants, cafés), Recueil prospectif, 09/2013 Le Forem, Liste 2013 des métiers en pénurie et des fonctions critiques, via deze link Le Forem, Liste 2014 des métiers en pénurie et des fonctions critiques, via deze link Le Forem, Rapport sur les fonctions critiques 2012, via deze link Le Forem, Statistiques sur les offres d'emploi reçues par le FOREM Wet 16/11/2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken. METICES, Veinstein M. sous la direction de Desmarez P., 2015, Modélisation des trajectoires d insertion des chercheurs d emploi bruxellois en travaillant à partir du datawarehouse de la Banque Carrefour de la Sécurité social, Rapport final 2 e partie, document interne, 09/2015 Ministère de la Communauté française, Statistiques sur l'enseignement de promotion sociale Monchatre S., 2010, Etes-vous qualifié pour servir?, La Dispute, collection «Le genre du monde» NAB, Nationale Arbeidsraad, Advies nr , Voorontwerp van wet houdende diverse sociale bepalingen, zitting van 24/06/2015. NAB, Nationale Arbeidsraad, Advies nr Ontwerp van koninklijk besluit tot uitbreiding van het werkgeverscontingent voor gelegen-heidswerknemers in de horecasector, zitting van woensdag 24/06/2015. Nadal J., 2014, Quelles perspectives pour le secteur de l hôtellerie?, 22/01/2014 Nationale Bank van België, Balanscentrale, Jaarrekeningen van ondernemingen globalisatie ( Groeperingen : «PU320 Verblijfsaccomodaties, restaurants en cafés», «DE551A Hotels en overige accomodaties», «DE553A Restaurants en drankgelegenheden» et «DE555 Kantines en catering» ), Jaar Nationale Bank van België, Instituut voor de Nationale Rekeningen, 2015, Regionale rekeningen 2013, 02/2015 OIT, Organisation internationale du travail, 2010, Développements et défis dans le secteur de l hôtellerie-restauration et du tourisme, Document soumis aux fins de discussion lors du Forum de dialogue mondial sur le secteur de l hôtellerie-restauration et du tourisme, 23-24/11/2010 Ordonnantie van 28 mei 2015 wijziging ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende toeristische logies Ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende toeristische logies Paquerot M., Queffelec A., Sueur I., Biot-Paquerot G., «L'e-réputation ou le renforcement de la gouvernance par le marché de l'hôtellerie?», in Management & Avenir 5/2011 (n 45), p Raad van State 14/10/2015, Arrest nr geannuleerd koninklijk arrest 12/15/2013 ; RSVZ, Sociale Zekerheid Zelfstandige Ondernemers, Statistieken over personen met het sociaal statuut van zelfstandigen RSZ en DynaM-belgium.org. In- en uitstroom door gedetailleerde economische activiteiten, RSZ, Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, Gedecentraliseerde Statistieken RSZ, RSZPPO, Statistieken over studenten tewerkgesteld met een overeenkomst voor studenten en enkel onderworpen aan de solidariteitsbijdrage, jaargemiddelde 2014 Rue G., 2015, De regering regelt het toeristische logies in Brussel, 15/09/2015. Securex, Human capital matters, 2015, Personeelsverloop 2014, White paper, April Via deze link Synhorcat, 2011, «L avenir des cafés traditionnels (1ère partie), in Espaces Tourisme & Loisirs, 06/2011, pp.1-23 MONITORING & ANTICIPATIE 97

101 Syntra, Opleidingsstatistieken Synhorcat, 2011, «L avenir des cafés traditionnels (1ère partie)», in Espaces Tourisme & Loisirs, 06/2011, pp VDAB, Lijst knelpuntberoepen 2014 kwalitatieve oorzaak en/of ongunstige arbeidsomstandigheden, via deze link VDAB, Lijst knelpuntberoepen 2014 kwantitatieve oorzaak, via deze link VDAB, Lijst knelpuntberoepen 2015, via deze link VDAB, Statistieken over de werkaanbiedingen ontvangen door de VDAB Vervoort R., Minister-President, 2015, Balans van de Brussels Hoofdstedelijke Regering, 16/07/2015, BIP Visit.Brussels, Actieplan Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Statistieken over het Nederlandstalig voltijds en hoger onderwijs Zune M., 2014, «Editorial : De quoi les pénuries de main-d œuvre sont-elles le nom?», in Revue française de Socio- Economie, 2014/2, n 14, pp DOI : /rfse HORECASECTOR : ACTUALISATIE EN PERSPECTIEVEN

102 MONITORING & ANTICIPATIE WERKGELEGENHEID, OPLEIDINGEN EN ARBEIDSMARKTBEMIDDELING IN BRUSSEL SECTOR HORECA ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN Met de steun van het Europees sociaal fonds Verantwoordelijke uitgever: Grégor Chapelle, Anspachlaan 65, 1000 Brussel - D/2015/57.47/4

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied Brussels Observatorium voor de Oktober 2013 FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied De arbeidsmarkten van de 3 gewesten in België zijn erg verschillend en hebben elk hun eigen specificiteit,

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2016 Verantwoordelijke uitgever Grégor Chapelle Directeur-generaal van Actiris, Gewestelijke dienst voor Arbeidsbemiddeling Directrice Diensthoofd:

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2017 Verantwoordelijke uitgever Grégor Chapelle Directeur-generaal van Actiris, Gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling Directrice-diensthoofd

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

SECTORANALYSE HORECA 2015

SECTORANALYSE HORECA 2015 Rapport 2015 106 Pag. SECTORANALYSE HORECA 2015 Ondernemingen 2015 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor

Nadere informatie

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende Brusselse werkloosheid blijft dalen Juni 2018: van de 102 000 jonge Brusselaars zijn nu minder dan 8 000 werkzoekende Er wonen 102.460 jongeren (18-24 jaar) in Brussel. Van hen zijn er vandaag minder dan

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Sectorfoto PSC

Sectorfoto PSC Sectorfoto 2009-2013 PSC 149.01 Elektriciens: Installatie en Distributie 2014 Vormelek vzw Marlylaan 15/8 b2 1120 Brussel Tel.: 02/476.16.76 Fax: 02/476.17.76 Geen enkel gedeelte van dit werk mag gereproduceerd

Nadere informatie

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden Mei 2018: De jeugdwerkloosheid daalt 5 jaar ononderbroken De daling van de werkloosheid zet zich verder in Brussel. Eind mei telt het Brussels Gewest 87.912 werkzoekenden, wat overeenkomt met een werkloosheidsgraad

Nadere informatie

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden Juli 2018: opnieuw daling van Brusselse werkloosheid Eind juli telt het Brussels Gewest 90.673 werkzoekenden, wat overeenkomt met een werkloosheidsgraad van 16,2%. Het is geleden van het jaar 2000 dat

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2014

Sectoranalyse Horeca 2014 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2014 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen Omzet en investeringen 2014 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca

Nadere informatie

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd Brussel, 1 oktober Eind september bedraagt de jongerenwerkloosheidsgraad, na een 64 e daling op rij, 24,7%. Brussel telt 9.477

Nadere informatie

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016 DECEMBER 2016 01/12/2016 Boordtabellen Horeca Synthese: De omzetgroei in de horeca blijft positief, maar zwakt af. Dit is een gevolg van een dalende omzet bij de logies. Ook het prijsverloop in de horeca

Nadere informatie

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990 Augustus : aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990 Eind augustus telt het Brussels Gewest 8.605 jonge werkzoekenden. Voor de maand augustus is dat het laagste aantal in 28 jaar. Er zijn

Nadere informatie

April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar

April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar Brussel, 3 mei 2018 Eind april telt het Brussels Gewest 89.367 werkzoekenden, wat overeenkomt met een werkloosheidsgraad van 15,9%.

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden 20 000 Brusselse werkzoekenden minder op 4 jaar tijd Brussel telt 91.877 werkzoekenden, voor een werkloosheidsgraad van 16,5%. Daarmee daalt de werkloosheid voor de 39 e maand op rij: in vergelijking met

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt INHOUDSOPGAVE Maandverslag November 2013 Inhoudsopgave en kerncijfers...1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau...2 Door de RVA vergoede werklozen...3 Overzicht

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

ALGEMEEN OMZET FEBRUARI 2016 16/02/2016. Boordtabellen Horeca. Synthese:

ALGEMEEN OMZET FEBRUARI 2016 16/02/2016. Boordtabellen Horeca. Synthese: FEBRUARI 2016 16/02/2016 Boordtabellen Horeca Synthese: De omzetgroei in de horeca zet door en is het sterkst in restaurants en logies. De horeca inflatie blijft op een hoog niveau. Het aantal arbeidsplaatsen

Nadere informatie

SECTORANALYSE HORECA 2016

SECTORANALYSE HORECA 2016 Rapport 2016 130 Pag. SECTORANALYSE HORECA 2016 Ondernemingen 2016 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013)

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1 Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1. Arbeidsmarktstatus van de bevolking van 15 jaar en ouder in 1983 en 2013 De Belgische bevolking van

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag December 2014

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag December 2014 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag December 2014 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Ondernemingen Samenvatting Aantal BTW-plichtige ondernemingen blijft stijgen (periode 2003-2013)

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers...1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau...2 Door de RVA vergoede werklozen...3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE Bijdrage tot de welvaart België telt tienduizenden vzw s, stichtingen, sociale economiebedrijven en feitelijke verenigingen. 18.847 daarvan

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve

Nadere informatie

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

POLSSLAG VLAAMSE HORECA 13/06/2017 SYNTHESE: De omzetgroei vertraagt in het laatste kwartaal van 2016 bij restaurants en drinkgelegenheden. De omzetdaling bij hotels loopt ten einde. De horecaprijzen stijgen minder snel dan vorige

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2012

Sectoranalyse Horeca 2012 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2012 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen 2013 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt FEBRUARI 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest SITUATIE 2014 Met de steun van het Europees sociaal fonds Het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, een dienst binnen Actiris, is opgericht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Geslacht, leeftijdsklasse en dichtheid 2014 Nationaliteit 2013

Geslacht, leeftijdsklasse en dichtheid 2014 Nationaliteit 2013 De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens - Kenmerken van de gemeenten van het Brussels Gewest December 2015 F. Kenmerken van de gemeenten van het Brussels Gewest Dit bestand verstrekt verschillende

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens

De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens Het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid heeft als missie om de evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brusselse Gewest in

Nadere informatie

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017 07/03/2017 SYNTHESE: Er is een opmerkelijke versnelling van de omzetgroei in het derde kwartaal bij restaurants en drinkgelegenheden. Hotels en catering kennen nog steeds een dalende omzet. De horecaprijzen

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

1algemeen overzicht deel van het anpcb

1algemeen overzicht deel van het anpcb 1algemeen overzicht deel van het anpcb inhoud Inhoudstafel Inhoudstafel udstafel Inleiding 9 Inleiding...9 Methodologisch 10 Methodologisch...10 Deel 1 Algemeen overzicht van het aantal ondernemingen en

Nadere informatie

HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm. Desk Research 2011. Arbeidsmarkt, sectorfoto horeca

HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm. Desk Research 2011. Arbeidsmarkt, sectorfoto horeca HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Desk Research 2011 Arbeidsmarkt, sectorfoto horeca 2011 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld.

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt INHOUDSOPGAVE Maandverslag Juni 2013 Inhoudsopgave, editoriaal en kerncijfers...1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau...2 Door de RVA vergoede werklozen...3

Nadere informatie

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 5 februari 2009 Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal 2008 - Het hoeft geen

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2012

Sectoranalyse Horeca 2012 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2012 Arbeidsmarkt en tewerkstelling 2012 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg

Nadere informatie

De Brusselse horecasector

De Brusselse horecasector BRUSSELS OBSERVATORIUM VOOR DE WERKGELEGENHEID De Brusselse horecasector Tewerkstelling en opleiding in de kijker September 2009 Horeca Be Pro Met de steun van het Europees sociaal fonds Brussels Beroepsreferentiecentrum

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 januari 2012

PERSBERICHT Brussel, 25 januari 2012 PERSBERICHT Brussel, 25 januari 2012 2011 : MEER FAILLISSEMENTEN, MINDER JOBVERLIES In 2011 gingen in België in totaal 10.224 bedrijven failliet, een stijging van 6,8% in vergelijking met 2010. Het aantal

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Willy Borsus : Beterschap in de horecasector

Willy Borsus : Beterschap in de horecasector Willy BORSUS Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie Contact: Pauline Bievez 0477/38.45.01 pauline.bievez@borsus.fgov.be Persbericht Willy Borsus : Beterschap

Nadere informatie

NOVEMBER 2014 BAROMETER

NOVEMBER 2014 BAROMETER NOVEMBER 2014 BAROMETER In deze nieuwe editie van de barometer staan we stil bij de Census 2011 die afgelopen maand werd gepubliceerd door Statistics Belgium, onderdeel van de FOD Economie. We vertalen

Nadere informatie

STUDIE. Faillissementen februari 2017

STUDIE. Faillissementen februari 2017 STUDIE Faillissementen februari 2017 01/03/2017 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De gegevens zijn

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE. 0. KENGETALLEN Brugge Midden- West-Vlaanderen Oostende Westhoek Zuid- West-Vlaanderen West- Vlaanderen Vlaams Gewest Totale bevolking (01/01/2008) 275.599 233.200 149.287 213.729 278.672 1.150.487 6.161.600

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

BRUSSELS PARLEMENT maart 2016

BRUSSELS PARLEMENT maart 2016 BRUSSELS PARLEMENT 16 maart 2016 1 Impact van de arbeidsstereotypen op de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Knelpuntberoepen en Genderstereotypen+ Aanbevelingen voor een efficiëntere aanpak+

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt SEPTEMBER 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

Inhoudstafel A. EVOLUTIE VAN DE BINNENLANDSE WERKGELEGENHEID EN DE BEROEPSBEVOLKING PER GEWEST Evolutie van de beroepsbevolking...

Inhoudstafel A. EVOLUTIE VAN DE BINNENLANDSE WERKGELEGENHEID EN DE BEROEPSBEVOLKING PER GEWEST Evolutie van de beroepsbevolking... Inhoudstafel VOORWOORD INLEIDING A. EVOLUTIE VAN DE BINNENLANDSE WERKGELEGENHEID EN DE BEROEPSBEVOLKING PER GEWEST...3 1. Evolutie van binnenlandse werkgelegenheid... 3 a. Evolutie van de aandelen binnenlandse

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996

Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996 Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996 Inleiding Bij de pensioenhervorming van 1996 werd besloten de pensioenleeftijd van vrouwen in

Nadere informatie

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE SECTORFOTO Verhuissector 2008 Departement Werk en Sociale Economie Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs R A P P O RT Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs december 2009 Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen

Nadere informatie

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid Deze gegevens zijn afkomstig van de Federale Overheidsdienst Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI), meer bepaald

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen Stuk 1025 (1997-1998) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 1997-1998 29 april 1998 VOORSTEL VAN DECREET van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

Nadere informatie

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld 2010-2017 September 2018 Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen 2 INHOUDSTAFEL INLEIDING... 5 1. ARBEIDSZORG IN OOST-VLAANDEREN: ALGEMEEN OVERZICHT...

Nadere informatie

Het sociaaleconomisch belang van de bedrijven in de Brusselse havencluster Mei 2016

Het sociaaleconomisch belang van de bedrijven in de Brusselse havencluster Mei 2016 Het sociaaleconomisch belang van de bedrijven in de Brusselse havencluster Mei 2016 Met de steun van het Europees sociaal fonds Het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, een dienst binnen Actiris,

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid 1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/16/212 ADVIES NR. 16/52 VAN 4 OKTOBER 2016 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS UIT HET

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen mei 2016

STUDIE Faillissementen mei 2016 STUDIE Faillissementen mei 2016 Maand mei: faillissementen stijgen +4,1%. Stijging vooral binnen de horeca Cumul 2016: -12,3% Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Situatie 2013

De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Situatie 2013 De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Situatie 2013 Met de steun van het Europees sociaal fonds Redactie Khadija Senhadji 02/505.77.17 ksenhadji@actiris.be September 2014 Verantwoordelijke

Nadere informatie

STUDIE. Faillissementen januari 2017

STUDIE. Faillissementen januari 2017 STUDIE Faillissementen januari 2017 01/02/2017 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De gegevens zijn

Nadere informatie

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen Een regionale opsplitsing van de sociale balansen Nationale Bank van België (2004). De sociale balans 2003, Economisch Tijdschrift 4-2004. Voor het eerst heeft de Nationale Bank van België de sociale balansen

Nadere informatie

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt Kusttoerisme West-Vlaanderen Werkt 3, 28 De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt Foto: Evelien Christiaens Rik De Keyser bestuurder-directeur en hoofd afdeling toerisme, WES Evelien Christiaens

Nadere informatie

Sectorrapport: Social Profit

Sectorrapport: Social Profit Sectorrapport: Social Profit Een analyse van de RSZ-tewerkstelling op basis van de paritaire comités voor de social profit Wouter Vanderbiesen Opgenomen paritaire comités PC 152: arbeiders in het gesubsidieerd

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheidgraad blijft hoog Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2014 67% van de 20- tot 64-jarigen was aan het werk. Dat percentage blijft nagenoeg

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief NOVEMBER 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie