GEMEENTERAAD VAN BERGEN VIERDE VERGADERING

Transcriptie

1 GEMEENTERAAD VAN BERGEN VIERDE VERGADERING Donderdag 31 mei 2007, des namiddags om uur. VOORZITTER: burgemeester drs. J.M.M. Polman OP d.d. RN007-Q006 ADER ING 2 8 JUNI 2007 AANWEZIG: de dames: A.J.A. Nuijten-van Aard, J.G.M, de Koning-van i l, M.J.P. van Kemenade Y.M.M.M. Kammeijer-Luycks. de heren: A.J. van Es, F.M.J. Hagens, LC.J. Wijten, G.J.F. Akkermans, G.M.P.M. Nefs( R! Ravensteijn, J.P. Gabriëls, A.J. van der Wegen, Ph.A. Aertssen, P.M.I.van deer Kieboom, B. Sabudak, J.A.S.H. Verbeem, mr. E.W.C.M. Rampaart, P.M.M. Roosendaal, L.A.M. van Loon, W.C.E. Musters, L.C.A. Withagen, E.C.A. van den Eijnden, F.A.C. Mouws, P.J.W.J. Slijpen, J.G. Huismans, A.J.M. Coppens, A. Van Dijk, R. Tepper, W.P. Huijgens, A. Harijgens, C.A. van Pul, L.H. van der Kallen. WETHOUDERS: de dames: A.J.P.M. Veraart de heren: A.J.F.M. Linssen, drs. A.F.M. Siebelink, A.J. Hagenaars, M.J.P. van Eekelen AFWEZIG: de heren: P.A.M. van der Velden GRIFFIER: de heer F.P. de Vos. 1. Opening. De VOORZITTER opent de vergadering met het uitspreken van het openingswoord en gaat verder als volgt. Ik heet u allen zeer van harte welkom. Dat geldt voor allen die hier aanwezig zijn, college, raadsleden, ambtenaren, maar vooral ook de mensen op de publieke tribune, in het bijzonder de speciale gasten van de raad, ongeveer 8 personen die ons vanavond ook kritisch zullen volgen, want er gaat ook altijd een evaluatie mee gepaard. Wij krijgen ook cijfers na afloop van deze avond. Heel bijzonder is, vind ik, dat de gezamenlijke migrantenorganisaties hebben gezegd dat gaan wij ook een keer doen. Zeer van harte welkom. Ook welkom natuurlijk de luisteraars thuis die via de BRTO met ons verbonden zijn. Er is bericht van verhindering ontvangen van de heer Van der Velden van GBWP. 2. Vaststelling agenda De VOORZITTER: Ik heb begrepen dat in ieder geval vanuit de CDA-fractie er nog een verzoek is om een motie vreemd aan de orde van de dag aan de agenda toe te voegen. Dat is het geval? Dat is een motie vreemd aan de orde van de dag over het Meerjaren Investerings Plan Onderwijs, onderwijshuisvesting, het zogenoemde MIP. Met uw goedvinden stel ik u voor om dat toe te voegen aan de agenda onder punt 9c. Is dat akkoord? Dat is het geval. Zijn er verder nog opmerkingen bij de agenda? De heer HUISMANS: De WD had verzocht om voor vanavond een motie vreemd aan de orde van de dag voor te stellen voor de agenda. Het betreft 60 km. Op de Antwerpsestraatweg. Mogelijk is dat u ontgaan. Deze week hebben wij een reactie gehad namens een woordvoerder van de bewoners Oude Tol en een van de punten was dat er eigenlijk geen democratische mogelijkheid was om, zou je zo'n motie willen indienen, zij daar nog op in zouden kunnen spreken. We vonden dat een terechte opmerking en daarom dienen wij die motie vanavond niet in, maar zullen we die ter bespreking voordragen voor de commissie van juni. Overigens heeft de WD wel het voornemen om bij het Beleidskader over duurzaam veilig iets te zeggen. We hadden dat eigenlijk in de goede volgorde willen doen maar we laten dat in ieder geval niet schieten en willen daar bij het Beleidskader even nader op terugkomen. GRIFRP Bergen.oD«Zoom

2 De VOORZITTER: Ik begrijp dat u geen opmerkingen heeft bij de agenda zoals die voorligt. Zijn er nog andere onderwerpen die u niet op de agenda geplaatst wenst te hebben? Dat is niet het geval. Ook geen toevoegingen? Dan stel ik voor de agenda bij deze op deze manier vast te stellen. 3. Raadsnotulen d.d. 26 april De heer Hagens heeft er terecht op gewezen dat de 3e regel van de 1e pagina 26 april 2006 moet worden gewijzigd in Heel goed gelezen, dank u zeer. Het wordt gewijzigd. Nog andere opmerkingen bij de notulen? Dat is niet het geval en zijn ze met deze correctie vastgesteld. Dank u zeer. 4. Besluitenlijst raadsvergadering 26 april 2007 De VOORZITTER: De besluitenlijst van 26 april 2007 ook akkoord? Dat is het geval. 5. Bemensen commissie ad hoc m.b.t. De Zeeland. GRIF/07/006 De VOORZITTER: Een algemeen punt over het functioneren van de raad. Het gaat over het bemensen van de raadscommissie ad hoc met betrekking tot de Zeeland. Ik zie dat iemand daar over het woord wil, maar concreet heb ik begrepen dat er twee kandidaten zijn voor het voorzitterschap van deze commissie, de heren Van Loon en Withagen. Dat is het geval? Ik check eerst even of er mogelijk nog andere kandidaten zijn. Dat is niet het geval. Dan is dat in ieder geval waar we over moeten stemmen volgens de stemprocedure zoals wij die kennen. Zijn er verder nog opmerkingen bij dit agendapunt? Dat is het geval. Mevrouw DE KONING: Vorige maand is hier ook al uitgebreid over gesproken en er is zelfs een amendement ingediend dat breed gesteund werd door de raad. Helaas is men toen niet overgegaan tot stemming voor bemensing. Daarom zeggen wij nu wij zijn wel voor het voorstel en de bemensing zal dus nu door stemming plaatsvinden. Wij willen graag de heer Van Loon voordragen als kandidaat-voorzitter en dat doen we omdat wij in de heer Van Loon een voorzitter zien die duidelijk bestuurlijke ervaring en goede contactuele eigenschappen heeft. Hij staat fris en frank in de politiek en heeft geen enkele belasting of beletting mee te nemen uit zijn verleden. Naar ons idee juist heel goed om dit project als technisch voorzitter in goede banen te leiden. Mocht het zo zijn dat de heer Van Loon gekozen wordt dan hebben we afgesproken dat we twee mensen maximaal in de commissie plaats laten nemen en dan willen we ook de heer Roosendaal voorstellen om plaats te nemen in de ad hoc commissie. De heer HUISMANS: De WD-fractie wil hier toch een kleine opmerking bij maken. Onze fractie betreurt het eigenlijk dat er niet in eendrachtigheid met de hele raad gekomen is tot een kandidatuur. Het zou toch iets waard zijn om bij zo'n belangrijke commissie een afstemming te hebben laten plaatsvinden met ook de niet-coalitiepartijen over de kandidatuur. Dat is niet gebeurd. Dat is misschien ook de reden dat er twee voordrachten zijn en we willen toch vanavond uitspreken dat we dat ten zeerste betreuren, zonder verder kwalificaties uit te spreken over een der beide kandidaten. De VOORZITTER: Ik heb overigens begrepen dat er wel kontakten zijn geweest om te komen tot één voordracht en dat dat niet is gelukt en dat dat de reden is waarom we nu twee kandidaten hebben. De heer MUSTERS: Het CDA stelt de heer Withagen als kandidaat voor. Het is een bijzonder zware klus om dit te klaren. We zijn hier al heel lang over aan het spreken. Wij twijfelen absoluut niet aan de bestuurlijke kwaliteiten van de heer Van Loon, maar dit vraagt echt om een bestuurlijk zwaargewicht die daar jarenlang ervaring in heeft, ook in een ambtelijk bestuurlijke omgeving. Dat is de ervaring die de heer Withagen wel heeft en de heer Van Loon niet. Daarom hechten wij erg nadrukkelijk aan de kandidatuur van de heer Withagen. De VOORZITTER: Nog andere opmerkingen voorafgaand aan de stemming? De heer HARIJGENS: Ik onderschrijf het betoog van de WD-fractie volledig. Daarnaast zijn mijn stukken kennelijk niet compleet, want mevrouw de Koning citeert uit een profielschets die ik niet bij de stukken aan heb getroffen. Anders gezegd, het zou goed zijn als wij als raad in het vervolg besluiten voorzitters aan te stellen op basis van een profiel. Nu vind ik het een hoog willekeurig gehalte in zich hebben. GRIFFIE 'oom

3 De VOORZITTER: Nog andere leden van de raad? Dat is niet het geval. Dan stel ik voor over te gaan tot stemming. Dat doen wij middels een stemcommissie, zoals u weet, bij een schriftelijke stemming. Ik zou willen voorstellen als leden van de stemcommissie te benoemen, bij deze aan te wijzen is misschien nog een betere uitdrukking, de heer Van den Kieboom als voorzitter, de heer Van Dijk en de heer Huismans. Kunt u daar allen mee instemmen en betrokkenen ook? Dat is het geval. Dan verzoek ik u nu uw stem uit te brengen en schors nu de vergadering. Aldus schorst de voorzitter de vergadering om uur De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de voorzitter van de stemcommissie, de heer Van den Kieboom. De heer VAN DEN KIEBOOM: Er zijn in het totaal 32 stemmen uitgebracht, waarvan 12 op de heer Withagen en 20 op de heer Van Loon. De VOORZITTER: Dank u zeer. Dan constateer ik dat de heer Van Loon is benoemd tot voorzitter van de commissie ad hoc met betrekking tot de Zeeland. A-stukken. 6. Ongewijzigd vaststellen van de 8 e herziening van het bestemmingsplan Tuinwiik. SROB/07/033 De VOORZITTER: Ik heb begrepen, het is goed om dat nog op te merken, dat het college de raad nog nader heeft geïnformeerd over de bestemmingsplanprocedure in relatie tot de artikel 19 procedure naar aanleiding van een vraag van de CDA-fractie. Kunt u verder allen akkoord gaan met het A-stuk. Dat is het geval. B-stukken 7a. Initiatiefvoorstel D66-fractie. Voorkomen van aantasting van het welzijn van wilde dieren in circussen. lnit/07/002 De VOORZITTER: Ik heb begrepen uit de discussie die in de raadscommissie uitvoerig heeft plaatsgevonden dat natuurlijk de D66-fractie voor het voorstel is en ook de SP-fractie en Groen Links. De overige leden van de raad tegen. Ik kan me voorstellen, het is een initiatiefvoorstel, dat de initiatiefnemer hier nog graag het woord over wil voeren. Ik verzoek u allen de discussie tot de hoofdlijn te beperken, mede gezien de uitgebreide discussie die, zoals ik begrepen heb, heeft plaatsgevonden. Mevrouw KAMMEIJER: Zoals u terecht meldt, voorzitter, er is uitvoerig over gesproken. In mijn beleving een kleine correctie. D66 en Groen Links zijn beide indieners van het initiatiefvoorstel. Het voorstel kan op de steun van de SP rekenen, maar het standpunt van de Partij van de Arbeid was in de commissie en na afloop van de commissievergadering nog niet helemaal uitgekristalliseerd, zodat men het voorstel terugnam naar de fractie voor een nadere standpuntbepaling. Wij zijn natuurlijk ook benieuwd naar hun opvattingen hierover. Alvorens het hierbij te laten wil ik kort op drie voor ons indieners belangrijke punten toch even wijzen. Het eerste is dat ik voorop wil stellen dat het geen hetze is tegen circussen. D66 en Groen Links vinden dat het circus als cultuurgoed moet blijven bestaan. In landen zoals Engeland en Oostenrijk blijkt dat dat zonder wilde dieren geen enkel probleem hoeft te zijn. We steunen het circus, maar willen gewoon het dierenleed stoppen. Een tweede punt. Het doel van dit voorstel is het waarborgen van het dierenwelzijn. De noodzaak ertoe ligt in het feit dat zich in Nederland de scheve situatie voordoet dat wij strenge dierentuinrichtlijnen hanteren die wel van toepassing zijn op wilde dieren in de dierentuin, maar niet op die in circussen. Die richtlijn houdt in dat je zoveel mogelijk moet aansluiten bij de natuurlijke leefomgeving en het natuurlijke gedrag van wilde dieren. Wij vinden dat daarvan in circussen absoluut geen sprake is. Het kromme is dus dat men in circussen met wilde dieren mag doen en laten wat men wil. Wij zien geen enkele reden voor het verschil dat hier wordt gemaakt, behalve dan mogelijk het feit dat het circus waarschijnlijk nooit tegemoet zal kunnen komen aan serieuze welzijnseisen voor deze dieren. B GRIFFIE

4 Het derde punt. De Europese Commissie heeft het landelijke verbod op wilde dieren in het circus zoals dat in Oostenrijk van kracht is al erkend en streeft naar Europese afspraken. In Nederland blijft de wetgeving helaas achter en dat betekent dat je als gemeente in onze optiek je verantwoordelijkheid moet nemen en hierin een taak hebt. Wij bepalen als gemeenteraad immers zelf op welke voorwaarden wij vergunningen willen afgeven. Zolang wij die vergunning blijven verstrekken werken we in wezen mee aan het instandhouden van dierenleed. Het zou onze gemeente sieren wanneer we dit niet zo ver van ons bordje schuiven. Zolang het ministerie een halfslachtige houding aanneemt en maatregelen aan het zelfregulerend vermogen van de branche overlaat blijft aantasting van het dierenwelzijn voortduren. Vandaar dit voorstel. Tot slot wil ik het ethische aspect naar voren brengen. De meest optimale omstandigheid voor wilde dieren is een verblijf in hun oorspronkelijke habitat, maar het houden en rondzeulen van wilde dieren voor circussen puur en alleen ten behoeve van het vermaak van de mens is naar onze opvatting niet meer van deze tijd. Velen hebben het welzijn van dieren hoog in het vaandel staan en dragen hun warme gevoelens ten aanzien van dierenwelzijn ook publiekelijk zo uit. Aan hen nu de gelegenheid om het niet bij mooie woorden te laten. De VOORZITTER: Dank u zeer. U heeft nog een concrete reactie gevraagd van de Partij van de Arbeidfractie en die zou ik als eerste het woord willen geven. Mevrouw NUIJTEN: De Partij van de Arbeid is erg begaan met het welzijn van dieren, maar wij zijn geen voorstander van snipperbeleid. Een citaat uit het rapport van het RDA, het welzijn van circusdieren, richtlijnen voor het houden en laten optreden van dieren in circussen: dit moet worden gezien als een eerste aanzet om tot onderbouwde richtlijnen te komen. Het RDA heeft zich kritisch uitgelaten over de richtlijnen in de huidige vorm vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, maar geeft wel een opening om de richtlijnen aan te passen. Voorshands kan worden volstaan met de huidige, meer algemene richtlijnen in de gezondheids- en welzijnswetgeving voor dieren, die ook van toepassing is op circusdieren. Als Partij van de Arbeid sluiten wij hierop aan en willen een brief aan onze fractie in de Tweede Kamer sturen om snelheid te vragen van de RDA om met die richtlijnen te komen. Ons inziens is het RDA wat te afwachtend door het aan de sector over te laten om tot zelfregulering te komen. Om meer duidelijkheid te bieden aan de circussen en te voorkomen dat er in iedere gemeente afzonderlijk beleid wordt ontwikkeld is meer actie gewenst dan een kritische uitlating. Bij het door de gemeente zelf ontwikkeld beleid is het maar de vraag of een geweigerde vergunning door een gemeente met een beroep op dierenwelzijn ook juridisch standhoudt, er is immers nog geen jurisprudentie. Wij zullen daarom de brief aan de fractie ter ondersteuning sturen. De heer VAN DIJK: Wij ondersteunen wat uitgesproken is door D66. Wij vinden de inzet van wilde dieren in circussen ongewenst en niet meer van deze tijd. Ondanks de vaak liefdevolle verzorging van deze dieren vinden wij dat deze dieren thuishoren in hun eigen biotoop. Wij denken dat een circus zonder dieren een eveneens groot attractief karakter zou kunnen hebben. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan een wereldberoemd circus als Cirque du Soleil en het Chinese Staatscircus die geen gebruik maken van dieren in hun circusact. De heer VAN LOON: GBWP is ook een voorstander van het op een beschaafde wijze omgaan met dieren. Wij zijn er echter ook voorstander van dat het landelijk geregeld wordt en niet dat de gemeente het zelf moet gaan doen. Er is een landelijke wet, namelijk de Wet Dierenwelzijn. Deze geldt ook voor circusdieren. Er is echter nog geen specifieke wetgeving voor circusdieren zoals die er wel is voor dierentuindieren. De minister heeft in 2005 gezegd dat hij vindt dat de branche zelf de regels moet gaan opstellen, omdat die beter werkt dan wetgeving van bovenaf. Hij heeft de branchevereniging zelf hiervoor subsidie gegeven. Inmiddels ligt er vanuit de branche een voorstel. De Raad van de Dierenaangelegenheden, RDA, die het adviesorgaan is van het ministerie, heeft het eerste voorstel afgewezen en aangegeven dat en dat geen goede onderbouwing is voor de richtlijnen die men heeft opgesteld. Dit is wat anders dan wat D66 nu suggereert Zij stellen namelijk dat het RDA zou hebben gezegd dat het per definitie onmogelijk is om richtlijnen op te stellen waarbij het welzijn van circusdieren wordt gewaarborgd. Dit is echter een onjuiste voorstelling van zaken. De RDA heeft het niet zo geschreven. Wij denken dat een gemeenteraad ook niet de kennis in huis heeft om te beoordelen of het nu wel of niet gaat met dieren onder bepaalde omstandigheden. De circusdieren zijn een verantwoording voor het circus. Daarom laten wij dit definitieve onderdeel graag over aan de RDA en aan de minister. Daarnaast wordt door D66 gemakshalve maar even voorbijgegaan aan het belang van de ondernemers als die met een inkomstenverlies worden geconfronteerd. In het voorstel zien we immers niet terug dat dit belang door hen ook is meegewogen of op welke wijze zij worden gecompenseerd. Kortom, hoezeer wij ook begaan zijn met het welzijn van de dieren en hoe sympathiek het voorstel van D 66ook is, wij zien geen enkel argument om het voorstel te ondersteunen. GRIFFIE Bergeryoj

5 De heer HARIJGENS: Ik had eigenlijk niets willen zeggen, want ik vind dat we dit voorstel via één woordvoerder hadden afgekund, maar nu ik de inbreng van GBWP hoor, met name op het aspect waar mevrouw Kammeijer wordt weersproken over dat het niet mogelijk zou zijn om goede richtlijnen op te stellen voor het dierenwelzijn van wilde dieren in circussen, wil ik toch even het volgende melden. Waar het denk ik principieel om gaat is; vind je dat wilde dieren in hun natuurlijke habitat thuishoren of niet. Ook in dierentuinen hebben we onlangs nog een situatie mogen meemaken waaruit blijkt dat daar een behoorlijke spanning op zit. Het zijn dieren zich die voor langere tijd in laten we zeggen een stationaire situatie bevinden. Circusdieren ten principale worden regelmatig, zo niet bijna dagelijks, vervoerd in zeer nauwe ruimten. U moet dan maar aangeven of u vindt dat dat bijdraagt aan het dierenwelzijn ja of nee. De VOORZITTER: Andere leden van de raad? Ook niet in stationaire situatie? Dat is wel het geval. De heer SLIJPEN: We gaan geen commissie overdoen. Ik voel me een beetje aangesproken door de woorden van de heer Harijgens dat ik me het leed van de dieren persoonlijk moet aantrekken. Ik denk dat het goed is dat we datgene wat er nationaal gebeurt en wat er europees gebeurt volgen en niet op eigen houtje als gemeente Bergen op Zoom op grond van emotionele ontwikkelingen moeten anticiperen. Overigens ben ik het volmondig eens met het betoog van de heer Van Loon, die in zijn laatste alinea het belang van de ondernemers nog een keertje aanduidt. De VOORZITTER: Wil de indiener van het voorstel tot slot nog het woord voeren? Mevrouw KAMMEIJER: Het is natuurlijk duidelijk dat ons initiatiefvoorstel het helaas niet haalt. Ik proef in deze raad een breed geuit gevoelen dat dit een zaak is die wij aan de landelijke overheid moeten overlaten. De woordvoerster van de P.v.dA wijst daar ook terecht op. Namens haar fractie zal zij contact zoeken met de Tweede Kamerfractie. Ik zou dat wat breder willen trekken, ook omdat lokale partijen hier klaarblijkelijk vinden dat dit op landelijk niveau geregeld moet worden. We hebben een motie waarin wij vragen om in navolging van het gemeentebestuur van Amsterdam de minister dringend te verzoeken om in de gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de GWWD waar de heer Van Loon op doelde, het gebruik van wilde dieren in het circus te verbieden. De VOORZITTER: Er is een motie ingediend die luidt als volgt: De gemeenteraad van Bergen op Zoom, in vergadering bijeen d.d. 31 mei 2007, Overwegende dat: 1. de raad voor dierenaangelegenheden (RDA), de adviesraad van de minister van LNV betreffende dierenwelzijn, op basis van de brancherichtlijn voor het welzijn van circusdieren weinig vertrouwen heeft in het zelfregulerende vermogen van de circus branche om het welzijn van dieren te waarborgen; 2. wilde dieren in circussen in een onnatuurlijke leefomgeving, groepssamenstelling en/of eenzame opsluiting verblijven waardoor het welzijn van wilde dieren, gezien hun soortspecifieke eigenschappen en welzijnsbehoeften, in circussen onvoldoende gewaarborgd kan worden; 3. steeds meer landen en gemeenten kiezen voor het welzijn van (wilde) dieren door te besluiten aan circussen met wilde dieren geen (evenementen)vergunningen meer te verlenen; 4. het derhalve gewenst is te komen tot een verbod op het gebruik van wilde dieren in circussen verzoekt het.college van B&W om in navolging van het gemeentebestuur van Amsterdam de minister dringend te verzoeken om in de Gezondheidsen welzijnswet voor dieren (GWWD) het gebruik van wilde dieren in het circus te verbieden. En gaat over tot de orde van de dag. Deze motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Deze motie is nu ingediend en ik wil u de gelegenheid bieden om, als u dat wilt, daar nog kort iets over te zeggen of hierop te reageren. Is daar behoefte aan? De heer WITHAGEN: Is dan de vorige motie ingetrokken? De VOORZITTER: Er was nog geen motie bij dit onderwerp. Tot nu toe was onderwerp van de beraadslagingen het initiatiefvoorstel van D66. D66 heeft nu, in de tweede termijn, gezegd we gaan ook een motie indienen en dat is deze motie. GRIFFIE lopzeom

6 De heer VAN ES: Ik zal proberen het heel kort te houden. Mevrouw Kammeijer heeft vooral gewezen naar de lokale partijen en Lijst Linssen is en blijft van mening dat we niet en we worden het ook een beetje beu eigenlijk iedere keer falend landelijk beleid plaatselijk moeten corrigeren. En motie indienen op je eigen initiatiefvoorstel is volgens mij helemaal nieuw, het is wel een primeur die mevrouw Kammeijer heeft, maar wij hebben geen enkele behoefte aan én het initiatiefvoorstel én de motie. De heer VAN DER KALLEN: Ik doe zeker de commissie niet over want ik was er niet. Als het gaat over het voorstel dan zou ik tegengestemd hebben. Ook tegen de motie kijk ik wat anders, hoewel ik met de definitie wilde dieren tob, want bijna alle zogenaamde wilde dieren in circussen zijn in gevangenschap geboren, vaak al generaties lang. De term wild dier is dus een discutabele term. Natuurlijk horen dieren thuis in hun habitat, maar de meeste habitats in deze wereld hebben wij en met wij bedoel ik mensen al enorm aangepast zo niet vernietigd. Dus ook dat is grotendeels een theoretisch gegeven. Desalniettemin vind ik de motie sympathiek. De motie doet ook recht aan het feit dat zulk soort zaken in de beleving van mijn fractie een landelijk item zijn. Derhalve zal ik de motie steunen, het voorstel niet. Mevrouw NUIJTEN: Deze motie gaat een stuk verder dan het initiatiefvoorstel van mevrouw Kammeijer. Wij zullen de motie niet ondersteunen. Wij zijn wel bereid om een afschrift van de brief die wij aan de Tweede Kamerfractie sturen aan de raad te laten toekomen. Mevrouw KAMMEIJER: Mag ik één vraag stellen aan mevrouw Nuijten? Ik begrijp van u dat u gaat aandringen bij uw Tweede Kamerfractie op een landelijke regeling. Waar zit het grote verschil? Mevrouw NUIJTEN: Het grote verschil zit hem in het verbod in gebruik van wilde dieren. Daarin ondersteunen wij uw motie niet. De VOORZITTER: Ik stel voor over te gaan tot stemming. Is dat akkoord wat u betreft? De motie wordt uitgereikt, maar ik denk dat helder is... De heer SLIJPEN: Voorzitter, we hebben de motie door u voorgelezen gekregen maar we hebben het dictum van de motie nog niet voor ogen. Mogen we één minuut schorsen zodat we ons even goed beraden op datgene wat voor ons ligt? De VOORZITTER: Een verzoek om schorsing kan gedaan worden en dat moeten we toezeggen. Eén minuut is heel kort. We weten precies wat 60 seconden is. Ik geef u gelegenheid om de motie te lezen en misschien is het dan niet eens nodig om te schorsen. Er werd even gezegd zo stil waren ze nog nooit. U heeft het gelezen heb ik begrepen? Het dictum is helder? Een dringend verzoek aan de minister om de wet aan te passen en het gebruik van wilde dieren in het circus te verbieden. Dat is de essentie. Akkoord om nu over te gaan tot stemming? Dat is het geval. Constateer ik juist dat voor het initiatiefvoorstel zijn de fracties van D66, SP en Groen Links? Dat is het geval. Daarmee is het initiatiefvoorstel verworpen. Mag ik u vragen bij hand opsteken aan te geven wie voor de motie is. Dat zijn de leden van de fractie van D66, SP, Groen Links en de BSD, waarmee de motie is verworpen. 7b. Toekomstvisie gemeente Bergen op Zoom 2025 SB/07/003 De VOORZITTER: Dit is behandeld in de commissie en een aantal fracties heeft gevraagd om het in de raad te bespreken, waaronder de heer Van der Kallen. De heer VAN DER KALLEN: Mijn betoog mag als stemverklaring worden opgevat, tenzij u of iemand anders behoefte heeft om erop te reageren. Mijn fractie vindt het eigenlijk bij voorbaat weggegooid geld. Anderzijds is mijn fractie er altijd voor als mensen, politici, bestuurders, ondernemers, alle belanghebbenden, alle inwoners van Bergen op Zoom, blijvend over zaken nadenken. Nadenken daar gaat haast per definitie iets positiefs van uit. In die zin zal mijn fractie niet tegenstemmen. Het moet wel zo zijn, ik heb nog eens omdat ik als rekenkamercommissielid in een aantal gemeentes functioneer, het afgelopen jaar 10 visies doorgelezen van 10 verschillende gemeentes en ik heb die afgelopen week nog eens doorgebladerd en ik kom eigenlijk tot de conclusie dat visies bijna altijd bijna briefjes voor Sinterklaas zijn of GRIFFIE Bergen.op Zoom

7 de Kerstman, afhankelijk van welk feest je wilt vieren met de kinderen en pakjes. In mijn beleving geef ik iedereen mee die aan dit proces deel gaat nemen; maak er nu geen wensenlijstje van, kijk naar de problemen van vandaag en kijk hoe je die problemen van vandaag die naar alle waarschijnlijkheid ook de problemen van morgen zullen zijn met nog een beetje meer kan proberen op te lossen en er oplossingsrichtingen voor kan vinden. Dus als het gaat om een toekomstvisie die een lonkend perspectief zou moeten zijn als één van de functies van een toekomstvisie zal het helder zijn dat het van mij niet hoeft. Het moet een realistische kijk zijn op ons heden en op onze toekomst en het moet werken aan problemen waarmee we vandaag geconfronteerd worden. Die problemen zijn velerlei. Ik heb ze in de commissie uitgebreid genoemd. Eén probleem wil ik daarvan toch herhalen en dat is het probleem van de werkeloosheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Daar moet echt aan gewerkt worden. Dat moet eigenlijk het uitgangspunt van de visie zijn. Tot slot voorzitter wil ik u een cadeautje geven. Het is de boekvorm van het Delphiconsult dat we in het jaar 2000 in Bergen op Zoom hebben geproduceerd waarin allerlei prominente Bergenaren hun mening hebben gegeven over het Bergen op Zoom van Mijn ervaring na de totstandkoming van het Delphiconsult is dat het bij bijna iedereen, net als bij mij, in de schuur terecht is gekomen. Ik heb echt in die 100 m 2 schuuroppervlak die ik bezit moeten zoeken om het te vinden. Ik hoop, terugkijkend,.. De heer LINSSEN, wethouder Ik heb het in mijn kamer liggen. De heer VAN DER KALLEN: Jij hebt het in je kamer liggen, maar daarna toch ook niet meer ingekeken? Ik heb het althans niet gemerkt, noch in het collegeprogramma noch in het feitelijk handelen van de raad, mijzelf incluis, de afgelopen jaren. Ik geef het u want het is goede weekendliteratuur en het geeft ideeën voor de toekomst. De VOORZITTER: Dank u zeer. In de eerste maand van mijn burgemeesterschap, kan ik u zeggen, heb ik met veel interesse van dit boekwerk kennisgenomen. Dank. Mevrouw KAMMEIJER: Ik wil toch heel even hierop reageren. Bij mij staat het boek in de boekenkast. Ik wil erop wijzen dat dit boek met name een ruimtelijke visie geeft. Als de heer Van der Kallen van mening is dat de werkloosheid aan de onderkant van de maatschappij node moet worden aangepakt, dan denk ik dat die visie dan toch wel een aanmerkelijk stuk verbreed moet worden. In dat opzicht denk ik dat hij eigenlijk wel voor het maken van een toekomstvisie zou moeten zijn die dus wat breder is dan alleen maar het Delphirapport. Mevrouw VAN KEMENADE: In lijn met onze opvattingen in de commissie zeg ik ook nu dat de WD-fractie een zeer groot voorstander is van het vaststellen van een toekomstvisie, waarbij als cri de coeur, die opmerking heb ik ook in de commissie gemaakt, het heel goed is - dat is ook een beetje wat de heer Van der Kallen zegt, dat je naar bestaande initiatieven kijkt en bestaande stichtingen, organisaties die er al mee bezig zijn of in het recente verleden daarmee bezig zijn geweest er zeer goed bij betrekt. Dat heeft u toegezegd. Tot zover voor ons geen vuiltje inhoudelijk aan de lucht. Het probleem alleen dat wij met dit voorstel hebben en dat is niet in lijn met onze opvattingen in de commissie is dat de reservering voor de gelden, de ,- zoals in het voorstel onder punt 3 genoemd staat, ik loop dan vooruit op het Beleidskader dat we maandag gaan behandelen, voor de toekomstvisie worden gedekt uit de uitkering, de eenmalige schikking met Essent, de 2,5 miljoen. De WD-fractie heeft een volstrekt andere opvatting over de besteding van die gelden. Dat is in lijn met de motie die wij in februari hebben ingediend en die toen geen meerderheid had. In afwachting van voorstellen van het college hebben wij destijds de motie ingetrokken. Het zal u echter niet verbazen dat wij een andere opvatting hebben over die besteding. Ik ga daar nu uiteraard niet op in want we behandelen het Beleidskader niet, maar het zit wel zeer dicht bij elkaar. Dat betekent dat wij principieel en technisch gezien, omwille van die dekking, nu niet met dit voorstel mee kunnen gaan hoezeer het ons spijt omdat wij inhoudelijk het voorstel bijzonder steunen. Maar nogmaals de dekking voor het voorstel vinden wij niet in de Essentgelden want daar hebben wij een andere besteding voor. De heer MOUWS: Het initiatief om te komen tot een toekomstvisie voor onze gemeente juichen ook wij toe. In de samenvatting van de vooriegger wordt een lonkend perspectief beeldend aangegeven als een paraplu en daarmee het kader voor het bestuurlijk en ambtelijk handelen op lange termijn. Ook zonder dat boek. Jammer dat er in het raadsvoorstel zelf dit streven ondergraven wordt door opmerkingen als geen concreet en uitgewerkt plan, het moet dynamisch blijven en even later weer het moet richtinggevend zijn. De schrijver zwalkt. In de commissie werd geopperd bij

8 het onderdeel Interactiviteit en de rol van de partners er een vijfde B van Bestuur aan toe te voegen. Ook dat zouden wij bijzonder graag zien, want het CDA wil graag positief meedenken. Dan in dezelfde geest als de WD, jammer van punt 3 in het besluit. Waarom vooruitlopen en niet pas geld beschikbaar stellen als het beleidskader vastgesteld is. Vele fracties hebben daar op zijn minst de wenkbrauwen over gefronst, maar dat was voor het college blijkbaar geen reden om hun voorstel aan te passen. We willen graag daar nog even meer duidelijkheid over. Mevrouw DE KONING: Als GBWP zijn wij blij met dit voorstel. Wij vinden het een goede zaak dat er een breed gedragen visie komt op onze lokale samenleving die als richt lijn kan dienen voor verdere ontwikkelingen. Ons is bekend dat ook de dorpsraden bezig zijn met het opstellen van hun visie. Wij verwachten dan ook dat deze meegenomen gaan worden in deze toekomstvisie. Het kan elkaar alleen maar versterken. Op punt 2 van blz. 2 staan 8 zogenaamde versies van de toekomstvisie. Leuke uitspraken, lonkend perspectief, toetsen voor het dagelijks handelen. Heel leuk, maar wat is nu de werkelijke inhoud. Ook de burger zal deze uitspraken moeten begrijpen. Enige opmerkingen willen wij ook wel plaatsen. Laten we oppassen dat het niet een te eenzijdig stuk wordt en zeer economisch georiënteerd. Op blz. 3 staan 5 vraagstukken waarvan er 4 over economische thema's gaan. Een aantal andere zaken vinden wij dat ook aan de orde moet komen zoals duurzaamheid, veiligheid, leefbaarheid, sociale omstandigheden en ruimtelijke ordening. Ook sport in al zijn facetten, inclusief de zwembaden, zouden aan de orde moeten komen. Bij punt 2.4, ook het CDA sprak daarover, zou een extra B moeten komen en dat is namelijk Bestuur. Dat is om te voorkomen dat om de 4 jaar de visie zou moeten worden bijgesteld. Het zou goed zijn om in de tweede fase deze B onder vragen als element mee te nemen, want iedere politieke partij heeft zijn eigen brede visie op de toekomst. Het is een hoog bedrag dat gevraagd wordt, daar zijn wij het mee eens, maar wij vragen ons af of er misschien binnen het ambtelijk apparaat al niet beleidsmatig uren binnen de beschikbare formatie beschikbaar zijn die ingezet kunnen worden voor het ontwikkelen van deze toekomstvisie. We hebben het dan bijvoorbeeld over de WMO, de Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken. Deze visie komt niet in de plaats van reeds eerder geformuleerd beleid wordt hier gesteld, maar er zullen ongetwijfeld al wel bestaande plannen en visies in de kast liggen die nog steeds actueel zijn en deze kunnen waarschijnlijk nog goed geïnventariseerd worden en hierin meegenomen worden. Het is belangrijk om met deze visie te zeggen wat je wilt en wat je doelstellingen zijn. Het moet duidelijk gemaakt worden voor de toekomst. Het zal ook duidelijk zijn dat wij voor dit voorstel zijn. De heer VAN ES: Inhoudelijk met het voorstel wat Lijst Linssen betreft geen enkel probleem. Lijst Linssen ziet uit naar de discussie omtrent de toekomstvisie. Wij zijn er ook van overtuigd, mevrouw De Koning spreekt daar ook al een stukje bezorgdheid over uit, dat we gaande het proces en daar zijn we met zijn allen zelf bij, natuurlijk deze visie zo breed en zo gedragen mogelijk kunnen en zelfs moeten maken. Als ik even luister naar de collega van de WD, mevrouw Van Kemenade, met name over punt 3 dan was Lijst Linssen nu net van mening dat hier wat beter geformuleerd stond dan bij het volgende onderwerp Poppodium, want hier staat dus duidelijk "afhankelijk van besluitvorming over het Beleidskader dat we dus aanstaande maandag doen, stellen we ,- beschikbaar. Wat onze mening daarover betreft is er vanavond nog geen ,- beschikbaar, dat doen we a.s. maandag en als ik dat dan doortrek naar de behandeling van het Poppodium zo dadelijk heb ik daar wat meer problemen mee. Ik vind nu net dit punt 3 beter verwoord en voor ons makkelijker te aanvaarden dan hetgeen er bij het Poppodium geschreven staat. De heer VAN DIJK: De SP-fractie heeft ook gemeend de stukken die wij in beraad hadden gehouden nog eens een keertje tegen het licht te houden. Wij kunnen onze steun aan deze nota wel verlenen. Wij hopen op een goede toekomst en perspectief dat voor Bergen op Zoom heel gezond zal zijn. De heer HARIJGENS: Ik denk dat de opmerking er is te weinig visie wel zo'n beetje opmerking nr. 1 van de gemiddelde Bergenaar is die ik veelvuldig mag tegenkomen. Ik denk dat het derhalve goed is dat we hiermee van start gaan. De opmerkingen die andere fracties hebben gemaakt over de inhoud is wat mij betreft een kwestie van uitvoering waar we inderdaad, zoals de heer Van Es van Lijst Linssen dat aangaf, allemaal zelf bij zijn. Ik hoop ook echt dat wij onszelf in staat willen stellen om daar volop zelf als raad invulling aan te geven, het gesprek aan te gaan met de belanghebbende, het gesprek aan te gaan met de burger, het gesprek aan te gaan met de ondernemer om zo samen tot een gedragen visie te komen. De financiële opmerkingen die gemaakt zijn kan ik heel goed plaatsen. Ik denk alleen niet dat we nu omwille van de procedure het voorstel niet zouden moeten aannemen. Ik mag ook veronderstellen dat degenen die GRIFFIE Bergen opzoom

9 bezwaar hebben tegen de wijze waarop het voorstel nu gedekt is zelf ook met initiatiefvoorstellen komen om een andere wijze van dekking te organiseren als zij echt menen dat die visie wel doorgang moet vinden. De VOORZITTER: Ik zal namens het college reageren op uw inbreng. In de eerste plaats is het college erg blij met uw betrokkenheid bij dit onderwerp en ook met de suggesties die zijn gedaan, niet alleen in de commissie de afgelopen keer maar ook in de discussie die wij in de Hofzaal van het Markiezenhof met elkaar hierover hebben gehad. Het is echt de bedoeling, het college past daar ook enige bescheidenheid, dat dit een proces wordt dat gedragen wordt door de raad, sterker nog de gemeenteraad ook gezien de langere termijn als een soort opdrachtgever kan functioneren voor dit proces. De heer Van der Kallen heeft een aantal opmerkingen maar ook waarschuwingen in zijn stemverklaring geuit die ik namens het college wel deel. Het gaat om een gezamenlijk perspectief dat we energie niet alleen als gemeente maar ook met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, richten op dat gezamenlijk perspectief dat realistisch moet zijn. Ik ben het volstrekt eens. Ook dat we het levend moeten houden in die zin dat het niet in uw schuur of welke boekenplank dan ook terechtkomt, maar dat we het levend houden door telkens in onze beleidscyclus te relateren aan die toekomstvisie en te toetsen of we op de goede weg zijn. Ik denk dat het ontzettend belangrijk is om het op die manier ook actueel te houden en te zorgen dat de keuzes die je maakt ook gerelateerd zijn aan het gezamenlijk perspectief dat je niet alleen als gemeente maar ook met de hele omgeving hebt geformuleerd. Dat stelt hoge eisen aan een intelligent proces om ook echt iedereen betrokken te maken en te weten, ook de dorpsraden, ook de wijkcommissies, ook het bedrijfsleven en actieve organisaties in de stad met visie die voor een deel al visies hebben ontwikkeld, maar ook graag heb ik begrepen met ons hieraan mee willen doen. Dat stelt hoge eisen aan dat proces wat, dat is belangrijk om te zeggen, ook veel creativiteit moet losmaken binnen onze ambtelijke organisatie zelf. De organisatie zelf zal in belangrijke mate meedoen, mee moeten doen, omdat wij ook gewoon zelf veel kennis en kunde in huis hebben. We hebben ook gezegd, het moet zodanig worden georganiseerd dat dat proces hoge eisen stelt aan hoe we mensen betrekken en hoe we het gaan organiseren. Dat is extra werk en daar hebben we gewoon iets geld voor nodig. Als je kijkt naar andere gemeenten, ik heb dat ook in de commissie gezegd, dan is het geld dat wij hier reserveren niet veel. Een aantal van u heeft gewezen op punt 3 van het voorstel, de passage waarin staat "afhankelijk van de besluitvorming aanstaande maandag over het Beleidskader", dat die ,- gedekt is. We hebben daar in het college ook uitgebreid over van gedachten gewisseld. We hebben gezegd laten we het maar voorwaardelijk zo formuleren, want als we niets over geld zeggen dan zegt de raad terecht waaruit wil je dat dan betalen. Als we het te stellig er neerzetten zegt de raad terecht u loopt vooruit op besluitvorming in het kader van het Beleidskader. Dat is de reden waarom het zo voorzichtig is geformuleerd. Als u dan zegt stel dat de raad in meerderheid aanstaande maandag zegt die ,- kan daar niet voor besteed worden dan betekent dat dat we terug moeten komen, dat hier opnieuw terug moet worden gekomen met de vraag wat nu. We willen het, we moeten het financieren en wat zijn dan de alternatieve wegen. Dat betekent dat we dan niet verder kunnen maar eerst weer terug moeten naar de raad. Ik hoop dat ik met deze opmerking, dat hoop ik zeer omdat de WD juist zo enthousiast inhoudelijk mee heeft gedacht, ik de WD-fractie hiermee ook binnenboord kan houden als het gaat om instemming met dit voorstel. Geheel eens met de heer Mouws van de CDA-fractie dat we het bestuur, dat is niet alleen het college maar juist ook de raad, moeten toevoegen als één van de belangrijke participanten om ook inhoudelijk eieren te leggen in dit proces. Ik merk ook uit de discussie die we net hadden met u dat u heel graag snel naar die inhoud wilt. Het is een processtuk, maar we willen echt met elkaar ook onze politieke opvattingen kenbaar maken, wat wij vinden hoe strategische keuzes op de langere termijn gemaakt moeten worden. Dat is inderdaad meer dan economie, ik zeg het mevrouw De Koning na, dat geldt ook voor een aantal fysieke terreinen, sociale terreinen, voor dat wat we willen zijn in onze beleving als stad, wat we willen uitstralen. Daar hoort ook sport bij. Dat is over de hele breedte. Tot slot hoop ik dat ik hiermee alle vragen die zijn gesteld heb beantwoord. Het zou mij ontzettend veel waard zijn als we met zijn allen over dit belangrijke proces zeggen, met alle mitsen en maren maar we komen er nog uitgebreid over te spreken, hiermee kunnen instemmen. Mevrouw VAN KEMENADE: De opmerkingen die ik in eerste termijn heb gemaakt over de dekking zijn natuurlijk ingegeven doordat wij als fractie de lijn kennen die we op maandag inzetten als het gaat om de behandeling van het Beleidskader. Wij willen op maandag in alle zuiverheid en alle oprechtheid onze opvattingen kunnen weergeven zonder dat er hetzij door burgers hetzij door leden van deze raad wordt gezegd; ja maar dan had u die opmerkingen ook moeten maken bij de behandeling van de toekomstvisie want u heeft wel voor die dekking gestemd. Die zuiverheid wilden wij aanbrengen in de discussie. Wij zijn wel zeer gevoelig voor uw opvatting maar ook de opvatting van de heer Van Es. Ik zou u willen vragen, want het is een standpunt dat wij ingenomen hebben in de fractie, om even 2 minuten schorsing dan kan de fractie even kort kijken of wij met uw argumenten iets doen.

10 De VOORZITTER: Dat kan. Ik schors de vergadering voor enkele minuten. Aldus schorst de voorzitter de vergadering om uur uur. De VOORZITTER: Wilt u uw plaatsen innemen zodat ik de vergadering kan heropenen. Ik verzoek stilte. Ik heropen de vergadering. Mevrouw VAN KEMENADE: Dank voor de schorsing. De uitslag van dat heel korte fractieberaad is dat de WD-fractie inziet dat dit een belangrijk document is, een belangrijk raadsvoorstel is. Dat is één. Op de tweede plaats hebben wij vertrouwen in het politieke debat over het Beleidskader dat we aanstaande maandag gaan voeren. We vinden wellicht medestanders voor onze voorstellen en willen nu niet voor de muziek uit lopen. Op grond daarvan, met name ook het eerste punt, zullen we toch voor dit voorstel stemmen. De heer MOUWS: Wij stemmen duidelijk in omdat er heel nadrukkelijk staat afhankelijk van uw besluitvorming en dat belet op geen enkele wijze besluitvorming of wat dan ook maandag, waar die ,- ook vandaan moge komen. De heer VAN ES: Heel kort. Heel tevreden met de wijze besluiten van de collega's. De VOORZITTER: Dank u wel. Nog andere adhesiebetuigingen? Dat is niet het geval. Mag ik constateren dat dit voorstel met algemene stemmen is aanvaard? Dat is het geval. 7c. Rapportage 1 e fase haalbaarheidsonderzoek poppodium Bergen op Zoom. SROB/07/036 De VOORZITTER: Er is uitgebreid gediscussieerd zoals dat hoort ook bij dit onderwerp in de commissie. Er zijn nog een aantal vragen, heb ik begrepen, met betrekking tot de vervolgstappen. Ik zou u wel willen verzoeken de bespreking te richten op het voorstel als zodanig zoals dat voorligt. De heer MUSTERS: We hebben er in de commissie zo'n anderhalf uur over gesproken. Ik denk dat we dat vanavond maar niet moeten doen. De 1 e fase is afgesloten. Wij zien ook met veel belangstelling uit naar de 2 e fase. Dat wil uiteindelijk nog niet zeggen dat het ook allemaal realiseerbaar is en gerealiseerd zal gaan worden. Dat voorbehoud willen wij duidelijk maken. Hier hebben we een beetje een soortgelijke situatie als bij het vorige voorstel, alhoewel we over die l miljoen nog geen beslissing nemen. Dat is helder. We zijn gematigd positief over het hele traject en zien graag wat er gaat gebeuren. Overigens komen we aanstaande maandag ook nog even terug op die 2,5 miljoen Essentgelden, maar dat is voor maandag. De heer VAN ES: Hopelijk net zo kort als collega Musters. Inderdaad een lange discussie in de commissie. Ook een goede discussie denk ik, waarbij ik toch, dat wil ik best een keer in de raadszaal ook doen, waardering uitspreek voor ook de leden van de jeugdraad. Zij zijn naar de vergadering gekomen en hebben daar perfect hun woordje gedaan. Of je het met het betoog eens bent of niet dat maakt dan feitelijk niet uit, maar waardering voor het feit dat ze er waren. Waardering ook van Lijst Linssen voor het stuk op zich. Wij kunnen er goed mee uit de voeten als het gaat om dit te gebruiken als springplank naar de volgende fase. Eigenlijk ook eenzelfde reservering als de heer Musters maakte over het l miljoen van Essent om het dan zo maar even te noemen. Dat is voor Lijst Linssen absoluut nog geen zekerheid. Lijst Linssen zal ook in het vervolgtraject echt kijken naar wat is er mogelijk via private inbreng en noem maar op. Wij schatten in en wij hopen dat het miljoen met veel minder kan en ook wij zullen daar aanstaande maandag bij het Beleidskader op terugkomen. De heer VAN DEN KIEBOOM: Bij de behandeling van dit onderwerp in de commissie werd duidelijk dat er sprake is van een grote betrokkenheid vanuit onze samenleving bij het mogelijk realiseren van deze voorziening. In die zin ben ik het eens met de woorden van de heer Van Es. Ik denk dat we daar inderdaad waardering voor moeten hebben, want de mensen zijn bloedserieus en fanatiek daarmee bezig. Laat ik helder zijn, de Partij van de Arbeidfractie is altijd voor popcultuur in Bergen op Zoom geweest, al is het alleen al om ik zou bijna zeggen de onbalans ten opzichte van andere onderdelen van het cultuurbeleid recht te trekken. In die zin betreuren wij het ook dat het afgelnpfin jaar nm technische, GRIFFIE 10 Bergen op Zoom

11 maar ook om financiële redenen, het poppodium een slapend bestaan moest leiden. Ziedaar, in ieder geval voor wat betreft de financiën, mogelijk de gelden van Essent. Mijn fractie hecht er wel aan op te merken dat bij het realiseren van een voorziening en daaronder verstaan wij niet alleen een gebouw, het vooral gaat over een goede organisatie. Als wij willen dat het een professionele voorziening wordt en daar streven wij naar, dan moeten we dat op alle fronten in de organisatie niet alleen laten blijken maar er ook invulling aan geven als zodanig. Mijn fractie is akkoord met de volgende stap die het college nu wil gaan zetten, positief over datgene wat er is verricht aan werkzaamheden tot op dit moment en dan komt een beetje het moeilijke punt voor aanstaande maandag bij het Beleidskader. Ik zou bijna zeggen laten wij als wij in november op uw voorstel een positief besluit kunnen nemen om tot realisering van deze voorziening, u hoort mij niet zeggen de gebouwen, te komen dan zal er ook geld voor beschikbaar moeten zijn. Daarom is het goed dat het college er al over heeft nagedacht, vooruitlopend op een positief besluit in november, waar dan het geld vandaan zou moeten komen. Samenvattend, wij zijn akkoord met het voorstel en wij hopen dat inderdaad dat deze voorziening op een goede en duurzame wijze in de toekomst kan worden gerealiseerd. De heer VAN LOON: Ook GBWP wil graag de complimenten overbrengen voor wat betreft het opstellen van het rapport. Ik ga het kort houden. Ik heb de heer Van Es gehoord en ik heb de heer Van den Kieboom gehoord en eigenlijk hebben wij daar niets aan toe te voegen. Sorry Wim, ook jou hebben we gehoord. We sluiten ons aan bij hetgeen gezegd is, ook aan wat de heer Musters gezegd heeft, om hem nog expliciet te noemen. Wij vinden het een goede zaak dat er nog eens goed wordt gekeken naar de private partijen die zouden kunnen participeren in het geheel. Mevrouw VAN KEMENADE: Het gaat hier over de 1 e fase van het haalbaarheidsonderzoek. Zoals we allen weten komt er nog een 2 e fase en vindt definitieve besluitvorming over wel of niet een poppodium gaan krijgen in Bergen op Zoom pas in november plaats, althans volgens de planning. Dat betekent dus, dan breng ik nog even de woorden van de heer Musters in herinnering tijdens de commissievergadering, dat voor de WD-fractie ook geldt dat wie nu a zegt niet automatisch b zegt in november. Dat zal helemaal afhangen van het definitieve voorstel dat wij krijgen en hoe het er uit gaat zien en dan met name de financiering uiteraard. Dat laatste overigens, want wij dachten hier tegen exact hetzelfde probleem aan te lopen als bij het vorige, dat zal u wellicht niet verbazen met de dekking die hiervoor gevonden wordt in het beleidskader wederom Essentgelden en in dit geval voor 1 miljoen euro is de WD-fractie op voorhand al niet akkoord. Die nuance wil ik bij de besluitvorming vanavond hier wel even aanbrengen. De heer VAN DIJK: Ik heb er geen behoefte aan om alle argumenten die al gewisseld zijn nog een keertje te gaan herhalen. De SP is verheugd over dit voorstel en zal dit ook steunen. De heer HARIJGENS: Een heel knap voorstel vinden wij het en wij hopen ook dat de 2 e fase op eenzelfde positieve wijze tot stand komt als deze fase. Ik wil er nog één opmerking bij maken en dat is dat het gesternte waaronder een poppodium tot stand kan komen wellicht nog nooit zo gunstig geweest is, kijkend naar de inbreng en betrokkenheid van velen, als nu. Ik vind het ook zeker dat vooruitlopend uiteraard - laat ik het met respect zeggen - op de discussie van aanstaande maandag het college de creativiteit heeft gehad om iets wat we eenmalig tot ons gekregen hebben, die Essentgelden, om te buigen in iets wat als structureel dekkingsmiddel kan dienen, samengevoegd met de gelden die wij op dit moment ook al in onze begroting hebben zitten voor het poppodium weliswaar in slapend bestaan denk ik dat we heel wat moeten kunnen realiseren. Ik hoop dan ook dat we in november dit dossier op een positieve manier kunnen afronden. De heer HUIJGENS: Ook de Groepering Leefbaarheid is voor het voorstel. Wij realiseren ons dat als we voorstemmen de gemeente er inderdaad mee akkoord gaat dat de eerstkomende 30 jaar rond 35000,- per jaar wordt afgedragen daaraan. Dat geeft ook aan dat ,- daar niet voldoende voor is. Zelfs al zouden we maandag beslissen dat die ,- daarvoor gebruikt wordt, dan moeten we ook voor die laatste pakweg 22 jaar een dekking vinden. De heer VAN PUL: We moeten concluderen dat de 1 e fase prima is verlopen. We hebben dat in de commissievergadering al aangegeven en complimenten overgebracht. Voor wat betreft de financiële kant sluit ik me aan bij de heer Huijgens. Mevrouw KAMMEIJER: Wij hebben ook al kwistig met onze complimenten gestrooid in de commissievergadering en wij zijn buitengewoon blij dat het culturele aanbod in de gemeente nu echt wordt uitgebreid als het allemaal doorgaat met het poppodium. Wij steunen het voorstel ook van harte. We vinden de rapportage ook buitengewoon goed. Het GRIFFIE