0349/07/N Commissie van Beroep van 22 mei 2008 (definitieve beslissing)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "0349/07/N Commissie van Beroep van 22 mei 2008 (definitieve beslissing)"

Transcriptie

1 0349/07/N Commissie van Beroep van 22 mei 2008 (definitieve beslissing) Commissarisverslag niet conform het gebrek aan interne controle en aan interne organisatie, onder meer door zeer belangrijke achterstanden in de facturatie en de afwezigheid van een sluitend voorraad-beheersysteem; Het niet organiseren van de voorraadtelling of de afwezigheid van de commis-saris bij die voorraadtelling bij gebreke aan een sluitend voorraadsysteem in de te controleren onderneming; gebrek aan onafhankelijkheid in de uitoefening van een commissarismandaat; het niet rapporteren van een belangrijk klantenrisico; gebrek aan respect voor een confrater en het bekritiseren van zijn werkzaamheden zonder hem daarvan onmid-dellijk te hebben in kennis gesteld. (...) In de zaak 0349/07/(...)/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende te (...), die in persoon verschijnt en de Bvba [Y], die gevestigd op hetzelfde adres en wordt vertegenwoordigd door de heer [X]. * * * * * * * * * * A. Over de rechtspleging. 01. Bij een aangetekend schrijven van 22 januari 2008 heeft de Raad van het Instituut hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Tuchtcommissie die op 08 januari 2008 werd uitgesproken. Van deze beslissing werd per aangetekende brieven die op 08 januari 2008 werden gepost, kennis gegeven aan de Raad van het Instituut, aan bedrijfsrevisor [X] en de Bvba [Y], aan de Procureur-generaal bij het hof van beroep te (...) en aan de Kamer van Verwijzing en Instaatstelling. Het appèl werd tijdig en formeel beschouwd regelmatig ingesteld. 02. Bedrijfsrevisor [X] werd gehoord op de terechtzitting van 17 april 2008 waar hij mondeling zijn verdediging heeft gevoerd. Overigens heeft hij aangegeven dat alle elementen van zijn verweer weergegeven zijn in de brieven van 24 november 2005, 29 mei 2006, 30 augustus 2007 en 26 september 2007, gericht aan verschillende instanties van het Instituut, waaronder de Tuchtcommissie. De Raad van het Instituut werd vertegenwoordigd door bedrijfsrevisor (...). 1/12

2 B. Het onderwerp van het beroep. 03. De Raad van het Instituut heeft op 30 maart 2007 beslist om ten laste van bedrijfsrevisor [X] en de Bvba [Y] een tuchtvordering aanhangig te maken bij de Tuchtcommissie. De betrokkenen werden hierover ingelicht bij brief van 23 april 2007 waarbij hen als bijlage een kopie van het raadsverslag aan de Tuchtcommissie met bewijsstukken werd bezorgd. 04. Het genoemde raadsverslag vindt zijn verste oorsprong in een onderzoek dat door de Commissie van Toezicht werd gevoerd nadat bedrijfsrevisor [X] in maart 2005 ten verzoeke van de twee aandeelhouders van de Nv [A] samen met deze laatste vennootschap en een voormalige bedrijfsleider ervan werd gedagvaard. Voordien had bedrijfsrevisor [X] in december 2004 al een klacht ingediend tegen een confrater die de aandeelhouders van de Nv [A] terzijde stond en die de werkzaamheden van eerstgenoemde in de genoemde vennootschap fel had bekritiseerd. De klacht betrof in wezen het gegeven dat naar inzien van bedrijfsrevisor [X] zijn reputatie in het gedrang werd gebracht door tendentieuze rapportering. In de genoemde vennootschap nam hij het commissarismandaat waar tijdens de periode Het onderzoek van de Commissie van Toezicht heeft zich toegespitst op het boekjaar 2001 en de onmiddellijk voorafgaande boekjaren. De procedure waarin de bedrijfsrevisor is betrokken betreft een vordering tot nietigverklaring van beslissingen van de algemene vergaderingen van de Nv [A] die gehouden werden in 2002, 2003 en 2004 en tot betaling van schadevergoeding. Aan de bedrijfsrevisor wordt ondermeer verweten dat hij voor het boekjaar 2001 een verklaring zonder voorbehoud heeft gegeven, terwijl de jaarrekening geen getrouw beeld gaf. 06. Op grond van de haar meegedeelde gegevens heeft de Commissie van Toezicht tekortkomingen vastgesteld in verband met volgende generieke feiten: (a) de commissaris heeft geen bijzondere aandacht geschonken aan een latent belangenconflict dat bestond in hoofde van de bestuurder die tevens aandeelhouder was; (b) in het commissarisverslag werd niet opgenomen dat het intern controlesysteem lacunes bevatte die resulteerden in materiële fouten; (c) er gebeurde geen opvolging inzake de achterstand in de facturatie van geleverde goederen en diensten; (d) er was geen sluitend en betrouwbaar systeem van voorraadbeheer en tegelijk werd de voorraadtelling per 31 december 2000 niet bijgewoond; (e) twee managementbrieven werden onder druk van het management ingetrokken en 2/12

3 verontschuldigingen worden aangeboden aan het bestuursorgaan; (f) de verantwoordelijkheid voor beweerde foutieve zienswijze van de medewerkerbedrijfsrevisor aangaande de boekhoudkundige en financiële toestand van de gecontroleerde onderneming wordt afgewenteld zonder overleg met die medewerker en zonder hem er kennis van te geven; (g) het belangrijkste klantenrisico wordt niet gerapporteerd in het jaarverslag en hierover wordt niet gerapporteerd in het commissarisverslag. 07. Zodoende heeft de Raad in zijn beslissing tot verwijzing inbreuken voorgelegd aan de Tuchtcommissie op normen van het Instituut en op wettelijke bepalingen als volgt: (i) de normen 1.1, 1.1.1, 2.4, en de artikelen 2 en 15 van het KB van 10 januari 1994 inzake de plichten van de bedrijfsrevisoren voor het feit vermeld onder randnummer 6. (c) (ii) de normen 2.2, en de artikelen 2 en 15 van het KB van 10 januari 1994 inzake de ontstentenis van een betrouwbaar systeem van voorraadbeheer zoals vermeld onder randnummer 6. (d) (iii) de normen 2.5, en de artikelen 2 en 15 van het KB van 10 januari 1994 inzake de afwezigheid bij de voorraadtelling, zoals vermeld onder randnummer 6. (d) (iv) artikel 133, eerste lid Wetboek van Vennootschappen en artikel 7bis 4 en artikel 8 1 van de wet van 22 juli 1953, de normen 1.1, 1.1.1, 1.2, en evenals de artikelen 2, 6, 7, 8 en 15 van het KB van 10 januari 1994 inzake de wijziging in het standpunt van de commissaris zoals vermeld onder randnummer 6. (e) (v) artikel 3 en 25 van het KB van 10 januari 1994 inzake het feit vermeld onder randnummer 6. (f) (vi) de normen 1.1, , 2.5, 2.5.3, en evenals de artikelen 2 en 15 inzake het feit vermeld onder randnummer 6. (g). Voor de feiten vermeld onder het randnummer 6. (a) en (b) wordt een specifieke tenlastelegging in functie van een norm of een wettelijke voorschrift niet aangegeven. Ieder van de inbreuken wordt verder gekwalificeerd als een tekortkoming aan de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid 08. De Tuchtcommissie heeft omtrent de ten laste gelegde feiten ondermeer overwogen : de feiten zijn echter onweerlegbaar en de fouten of onzorgvuldigheden in de werkmethode kunnen niet ontkend worden. Evenwel heeft ze niet aangegeven op welke grond ze tot dit besluit komt. Ze oordeelt bij de bestreden beslissing dat bijkomend onderzoek is vereist en dat de definitieve beoordeling eerst zal gebeuren zo gauw het dossier nà dit onderzoek terug voor de Tuchtcommissie zal zijn gebracht. Ze stelt in dit verband het van doorslaggevend belang te vinden of de werkwijze van de bedrijfsrevisor werd aangepast aan de bevindingen of opmerkingen die ten grondslag liggen van de 3/12

4 tenlasteleggingen. Ze schort de uitspraak op en verzoekt ze de Raad om een bijkomende onderzoek te doen over de controlewerkzaamheden van de heer [X] ( ) over het boekjaar 2006 met betrekking tot minimum twee dossiers gekozen door de Raad of zijn vertegenwoordiger en waarbij de rubrieken waar thans duidelijke tekortkomingen zijn vastgesteld een belangrijk bestanddeel uitmaken, teneinde bevestiging te krijgen dat de heer [X] zijn controlemethoden en werkzaamheden heeft aangepast, uitgebreid en passend geformaliseerd inzonderheid met betrekking tot voorraden, vorderingen en feiten na balansdatum C. De grieven en de standpunten. 09. De Raad heeft zijn akte van beroep gemotiveerd in het licht van twee onwettigheden waarmee de bestreden beslissing volgens hem is behept. Vooreerst doet hij gelden dat de Tuchtcommissie niet de bevoegdheid heeft om te beslissen dat een bijkomend onderzoek te voeren over controlewerkzaamheden die niet de inzet vormen van de tenlasteleggingen. Vervolgens betoogt hij dat de beslissing artikel 5 van het Gerechtelijk Wetboek schendt aangezien ze in werkelijkheid een rechtsweigering inhoudt. leggen. De Raad vraagt om de beroepen beslissing te vernietigen en om een tuchtstraf op te 10. Bedrijfsrevisor [X] heeft tijdens de terechtzitting verweer gevoerd op alle onderdelen van de hem ten laste gelegde feiten en blijft van mening dat hem geen tekortkomingen aan de verplichtingen inzake de uitoefening van zijn commissarismandaat bij de Nv [A] kan worden verweten. Ook heeft hij gesteld dat de terugblik op het gebeuren bij deze vennootschap hem in dezelfde omstandigheden tot een andere aanpak zou bewegen. Zo zou hij zijn controle ter plaatse uitvoeren tot kort voor de algemene vergadering van de vennootschap. Hij heeft in zijn verdediging hoofdzakelijk nader toegelicht hetgeen reeds in de brieven van 24 november 2005 en 29 mei 2006 aan de Commissie van Toezicht werd meegedeeld en hetgeen in de nota s van 30 augustus 2007 en 26 september 2007 aan de Tuchtcommissie werd uiteengezet. D. Over de betwiste verdaging van de definitieve beoordeling. 11. De Raad van het Instituut heeft op 30 maart 2007 een tuchtvordering aanhangig 4/12

5 gemaakt bij de Tuchtcommissie en heeft deze navolgend een omstandig verslag omtrent zijn bevindingen overgemaakt. De Tuchtcommissie heeft bij de bestreden beslissing geoordeeld dat de feiten onweerlegbaar zijn en dat de fouten of onzorgvuldigheden in de werkmethode niet kunnen worden ontkend. Zodoende heeft ze vastgesteld dat het haar voorgelegde dossier de vereiste elementen bevat om over de tuchtvordering te beslissen. 12. De Tuchtcommissie heeft evenwel beslist om geen definitief oordeel uit te spreken, in afwachting van de bevindingen die nader onderzoek omtrent de controlewerkzaamheden van de bedrijfsrevisor zou opleveren. Zij wenste te weten of de aanpassingen die inmiddels zouden doorgevoerd zijn, ook voldoende zijn. Nochtans voorziet geen enkel van de wettelijke voorschriften die de voorliggende tuchtvordering beheersen, in de mogelijkheid dat de Raad van het Instituut kan genoopt worden door de tuchtinstantie om een bijkomend onderzoek te voeren nadat deze instantie al heeft vastgesteld dat de feiten bewezen zijn. Het vooronderzoek ten laste en ten ontlaste valt toe aan de Raad, maar de Tuchtcommissie kan het uitspreken van een eindbeslissing niet afhankelijk maken van nader onderzoek. 13. Zodoende kon de Tuchtcommissie niet wettig oordelen enerzijds dat de feiten worden bewezen, maar tegelijk dat vooralsnog niet over de tuchtvordering, althans over een gepaste sanctie, zou worden beslist. De Raad stelt dan met reden dat de Tuchtcommissie haar bevoegdheid overschrijdt en dat de beroepen beslissing geen wettelijke grondslag heeft. 14. De grief betreffende de opschorting van de uitspraak is in zoverre gegrond. Het hoger beroep maakt de zaak zelf aanhangig voor de appèlrechter en maakt dat de Commissie van Beroep de grond van de tuchtvordering dient te onderzoeken. E. De grond van de tuchtvordering. 15. Beknopt weergegeven kunnen de feiten die aan de tuchtvordering ten grondslag liggen als volgt worden weergegeven. De Commissie van Toezicht is in maart 2005 een onderzoek gestart nadat bedrijfsrevisor [X] in december 2004 het IBR had ingelicht dat er problemen waren gerezen vanuit de Nv [A] omtrent de vervulling van zijn commissarismandaat en hij in dit verband in maart 2005 werd 5/12

6 gedagvaard. Aan zijn mandaat van commissaris, dat hij in die vennootschap uitoefende sedert 1999, was op dat ogenblik sedert einde 2004 een einde gekomen op initiatief van hemzelf. Het onderwerp van de rechtsvordering die tegen de bedrijfsrevisor werd ingeleid en de omstandigheden ervan worden samengevat in de brief van 07 april 2006 die namens het bestuur van de vennootschap werd gericht aan het IBR en waarbij ze trouwens ook klacht indienen tegen de bedrijfsrevisor. 16. In wezen duidt het bedrijf zijn gewezen commissaris euvel dat hij over de jaarrekening van 2001 per 25 april 2002 nog een verklaring zonder voorbehoud heeft afgeleverd, terwijl er ernstige anomalieën waren. Het geschil vindt ook mee zijn oorsprong in het feit dat de voormalige algemeen directeur van het bedrijf (...), die tot beloop van 10 % aandeelhouder was geworden, -maar met het recht om die aandelen terug te doen kopen door de twee oorspronkelijke verkopers die samen 90 % van de aandelen bezaten (putoptie)-, had te kennen gegeven dat hij die terugkoop zou vragen tegen een prijs die functie was van het eigen vermogen en het resultaat van het bedrijf tijdens de laatste drie jaar. Dit is problematisch geworden omdat naar inzien van de klagers de rekeningen geen getrouw beeld gaven van de onderneming, inzonderheid omdat er in 2001 ruim euro verlies werd geleden, terwijl de jaarrekening een winst van euro aangaf. Dit verschil gaat op zijn beurt terug tot het faillissement in mei 2002 van de Nv [B], die een zeer belangrijke cliënt was van Nv [A] : dit had zijn weerslag op de inbaarheid van een handelsvordering en op de waarde van een specifieke voorraad goederen. De klacht van het bedrijf betrof verder ook enkele formele onregelmatigheden op het vlak van de vaststelling van de jaarrekening over 2001 en van het jaarverslag op het niveau van de Raad van Bestuur. Ook wordt de commissaris euvel geduid dat hij geen gewag heeft gemaakt van het belangenconflict dat in hoofde van de toenmalige algemeen directeur bestond inzake de waardering van de aandelen. Deze had er belang bij om de toestand per einde 2001 zo gunstig mogelijk te laten vaststellen, zo luidt de grief. Overigens heeft Nv [A] in maart 2005 corrigerende jaarrekeningen vastgesteld voor de boekjaren 2001, 2002 en Er blijkt niet dat zulks op andere gronden steunde dan de tenlastelegging in 2001 van de waardevermindering wegens de oninbaarheid van de schuldvordering [B]. 17. Bedrijfsrevisor [X] deelt die zienswijze hoegenaamd niet en betoogt dat de klacht berust op gemakkelijke speculatie omtrent hetgeen de commissaris beweerd diende in te schatten, terwijl hiervoor gesteund wordt op de bekende feiten nadat deze zich hebben voorgedaan. Dit aspect betreft inzonderheid het gebeuren rond de klant [B] die volgens hem tot kort voor de faillietverklaring niet dubieus was en wiens faillissement zich heeft voorgedaan nà de algemene vergadering van Nv [A]. Hij blijft erbij dat de partiële herroeping van de inhoud van twee managementletters 6/12

7 gerechtvaardigd en zelfs vereist was wegens de overdreven kritiek van zijn medewerker (...) op de interne controle. Inzake de gebeurtenissen na balansdatum doet hij gelden dat met name het geval [B] wel degelijk alert werd opgevolgd en dat hiervoor gesteund werd op mededeling van verschillende leden van de raad van bestuur en bedrijfsverantwoordelijken. Hij wijst er verder op dat één van de twee belangrijke aandeelhouders zich inmiddels heeft gedistancieerd van het gevoerde geding, omdat hij de aanvalsstrategie tegen de voormalige bedrijfsleider (...) en de commissaris niet kan onderschrijven en verder ook nadat die bedrijfsleider in eerste aanleg het geding betreffende de retrocessie van de aandelen (koophandel) en wegens de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst (arbeidsrechtbank) heeft gewonnen. 18. Aangaande de opvolging van de facturatie heeft de bedrijfsrevisor aangetoond dat hij de problemen in verband met de late facturatie onderkend, gesignaleerd en opgevolgd heeft. De problematiek is nadrukkelijk ook aan de orde gesteld in de twee management letters van 18 december 2000 en 23 maart Voor de Commissie van Beroep heeft de bedrijfsrevisor hieromtrent verder uiteengezet dat de late facturatie ook werd verklaard door enerzijds de explosieve groei van de omzet in de jaren 1999 tot 2001 en de omstandigheid dat bij elke factuur een omvangrijk administratief pakket diende te worden gevoegd. De regularisatie van het geheel werd tegen einde 2001 bereikt. Verder heeft de bedrijfsrevisor in zijn verschillende schriftelijke toelichtingen die aan de Commissie van Toezicht werden verstrekt ook aangegeven hoe het gegeven van de achterstand in de boekhouding werd verwerkt en dat er geen hieraan verbonden foute cijfergegevens van enig belang in de door hem correct bevonden rekeningen voorhanden waren Hetzelfde geldt voor wat de afgrenzing betreft van de verrichtingen voor het boekjaar 19. De dossierstukken doen blijken dat over deze problematiek een meningsverschil bestaat tussen de Commissie van Toezicht en de bedrijfsrevisor. De appreciatie van de Commissie van Toezicht stoelt hoofdzakelijk op de inhoud van de reeds geciteerde twee management letters, waarvan de inhoud nochtans nadien terdege werd afgezwakt door de management letter van 05 juni De bedrijfsrevisor heeft hieromtrent verdedigd dat de verregaande bemerkingen die aanvankelijk werden geformuleerd door zijn medewerker bij nader eigen onderzoek ter plaatse niet houdbaar bleken en dat die bemerkingen overigens goeddeels stoelden op een gebrek aan toereikende testen. Na discussie met de belangrijkste leidinggevende personen konden de vastgestelde verschillen worden verklaard en gecorrigeerd. De auditbevindingen hieromtrent zijn gestaafd met werkpapieren die door de bedrijfsrevisor worden overgelegd. Desbetreffend moet de Commissie van Beroep vaststellen dat het geheel van de documenten waarop ze acht kan slaan niet toelaten om te stellen dat de rechtzettingen die door de commissaris werden verstrekt in zijn management letter van 05 juni 2001 niet gerechtvaardigd waren en evenmin dat de jaarrekeningen materiële fouten bevatten. 7/12

8 20. De tenlastelegging inzake de ontstentenis van rapportering in het commissarisverslag omtrent de lacunes van het intern controlesysteem, kan om dezelfde redenen als boven aangegeven inzake de facturatie niet worden bewezen verklaard. De bedrijfsrevisor heeft ten overstaan van de Commissie van Beroep bevestigd dat het intern controlesysteem niet feilloos was, maar niettemin relatief sterk, ondermeer wegens de aanwezigheid van hooggeschoold personeel. Hij heeft ook aangegeven waarom de verregaande kritische uitlatingen van zijn medewerker op dit vlak niet konden worden beaamd en hoe door discussie met bedrijfsverantwoordelijken en meer doorgedreven testen de deugdelijkheid van de boekingen en cijfers kon worden nagetrokken. Uit de vaststaande gegevens kan niet worden afgeleid dat het falen van het intern controlesysteem de boekingen en bedrijfsdocumenten in het algemeen aan betrouwbaarheid te wensen overlieten, derwijze dat zulks in het commissarisverslag een vermelding vereiste. 21. De tenlastelegging die de houding van de commissaris ten opzichte van het voorraadbeheer en de voorraadtelling per einde december 2000 betreft spoort niet met de bewijsstukken die door de bedrijfsrevisor werden ingediend op 25 september Daaruit (stuk 1.g) blijkt dat de medewerker per einde december 2000 wel degelijk aanwezig was bij de voorraadtelling, zodat de kritiek die geput is uit diens fysische afwezigheid - terwijl die niet gewettigd was wegens de kwaliteit van de interne controle en het functioneren van een permanent opvolgingssysteem- onterecht is. Verder heeft de bedrijfsrevisor op grond van navolgend eigen nader onderzoek besloten dat de eerder door zijn medewerker vastgestelde foutenscore niet representatief was en dat het absoluut foutenpercentage verwaarloosbaar bleek. In die omstandigheden kan hem in dit verband geen tekortkoming aan de algemene controlenormen 2.2 en 2.5 worden verweten. 22. In het bovenstaande is al aangegeven dat uit geen van de vaststaande feiten kan worden afgeleid dat de management letter van 05 juni 2001 is ingegeven door het bekommernis om tegemoet te komen aan de bedrijfsleiding. In het algemeen kan worden vastgesteld dat bij de geciteerde brief de eerder verstuurde management letters van 18 december 2000 en 23 maart 2001 niet in het algemeen worden ingetrokken. Wel worden verontschuldigingen geformuleerd voor de schrijfstijl ervan en voor de ongenuanceerde affirmaties erin: die brief is effectief erg scherp zakelijk is en laat een enigszins belerende indruk. Ook wordt gesteld dat voorafgaande gesprekken met bedrijfsverantwoordelijken omtrent de punten van bezwaar de vaststelling van vermeende fouten had kunnen voorkomen. De bedrijfsrevisor besluit dat in de volgende jaren de audit weer door hemzelf zou worden verzekerd. 8/12

9 23. Uit de aldus en op die gronden gewijzigde houding valt op zich geen gemis aan onafhankelijkheid af te leiden. Wel geeft die brief aan dat voorheen onzorgvuldig werd gehandeld bij het versturen van de brief. De bedrijfsrevisor gaf toe dat hij de brieven die zijn kantoor verlaten niet alle op hun inhoud verifiëert. 24. Verder is boven ook al vastgesteld dat geen van de vaststaande feiten grond oplevert om aan te nemen dat de bijsturing die er kwam inzake het oordeel over de interne controle en de administratieve en boekhoudkundige verwerking van bedrijfsgegevens niet kon stoelen op de resultaten van door de bedrijfsrevisor uitgevoerde testen en gevoerde gesprekken. Uit de bijlagen aan het schrijven van 26 september 2007 van bedrijfsrevisor [X] blijkt duidelijk dat de auditbevindingen van zijn medewerker voorwerp waren van nader onderzoek - gespreid over vijf dagen- en dat dit leidde tot een wijziging van een aantal van de correctieposten die eerder waren voorgesteld. De brief van 05 juni 2001 bevestigt overigens dat het bedrijf enkele moeilijkheden heeft gekend inzake afsluiting en beheersing van de administratie -en ook dat het beter ware geweest indien fouten hadden kunnen worden vermeden- maar er wordt aan toegevoegd dat de bedrijfsverantwoordelijken zich ervan bewust waren dat hierop diende te worden toegezien. In het geheel van die omstandigheden kan niet worden aangenomen dat bedrijfsrevisor [X] tekort is gekomen aan zijn verplichting tot onafhankelijkheid. De andersluidende tenlastelegging, gesteund op de inhoud van de twee management letters wordt verworpen. 25. Inzake de rapportering betreffende het klantenrisico -de afwezigheid hiervan in het jaarverslag en de vermelding hiervan in het commissarisverslag- berust de tenlastelegging op de gebeurtenissen rond de klant [B], die op 02 mei 2002 werd failliet verklaard, terwijl geen waardevermindering op de schuldvordering werd voorzien in de rekeningen per einde De betrokken klant was (één van) de belangrijkste en zowel de facturatie aan als de betaling door de betrokkene leverde sedert 1999 courant complicaties op. De facturatie liep vertraging op en [B] was een onregelmatige betaler. De schuldvordering einde 2001 beliep meer dan twee miljoen euro. Nv [A] en de betrokken onderneming hebben einde 2001 een dading gesloten (al werd deze eerst in januari 2002 geheel geformaliseerd). Een onderdeel van deze dading hield in dat de klant de betalingsachterstand op overeengekomen vervaldata zou aanzuiveren. 26. Bedrijfsrevisor [X] doet gelden dat het faillissement van de onderneming [B] volgde in het zog van de moeilijkheden waarin de internationale groep [C] terechtkwam en die diens faillissement veroorzaakten kort nadat [B] zelf failliet werd verklaard. Omtrent de solvabiliteit van deze debiteur stelt de bedrijfsrevisor dat er per einde /12

10 niet méér of minder onzekerheid bestond dan in 1999 en 2000 en dat een becijferbaar risico dat wanbetaling zou volgen helemaal niet kon worden geschat. Hij wijst er op dat de bedrijfsleiding zelf volle vertrouwen had in de goede afloop en dat de dading dat vertrouwen ook verantwoordde. Volgens de mededelingen van de bedrijfsleiding stelde de uitvoering van de dading vanaf januari 2002 ook geen problemen. Zodoende bestond er volgens hem geen reden om de betrokken klant als dubieus te kwalificeren en een waardevermindering toe te passen tot beloop van de op hem uitstaande schuldvordering. 27. Inzake de uitvoering van de dading is gebleken dat de vereiste betalingen weliswaar chaotisch zijn verricht -de vereiste aanrekening van de betaling was niet steeds meteen aanwijsbaarmaar dat tot einde maart 2002 het afbetalingsschema in zijn geheel genomen op een geringe afwijking na, werd nageleefd. Hieromtrent heeft de bedrijfsrevisor herhaald bevestiging gevraagd en bekomen van de financiële verantwoordelijke en van de belangrijkste aandeelhouder. Hij heeft er zich ter plaatse wel niet van vergewist. Het faillissement van [B] zelf is hem door het bestuur eerst gesignaleerd in het najaar van In het voorliggende geval mocht op basis van eensluidende verklaringen van het bestuur naar rede mag worden aangenomen dat er geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum waren en de mondelinge confirmatie omtrent een specifiek aan de orde gesteld punt, zoals de opvolging van de inning van een schuldvordering, werd bevredigend bekomen tot net voor de ontvangst van het jaarverslag van de raad van bestuur en de redactie van het commissarisverslag. In het licht van de bestendige controle op de feiten na balansdatum kan niet in het algemeen als vereiste worden gesteld dat nog na de audit nazicht ter plaatse dient te worden uitgevoerd tot even voor de redactie van het commissarisverslag. Er mag integendeel worden aangenomen dat de bekomen mondelinge bevestiging vanwege het bestuur vanuit het oogpunt van de taakvervulling van de commissaris de afdoende bevestiging oplevert van het resultaat van eerder uitgevoerd onderzoek. In regel maakt de opvolging van de betalingen door een belangrijke debiteur volgens het overeengekomen plan hierop geen uitzondering. In het voorliggende geval blijkt trouwens ook niet dat de bedrijfsrevisor tot voor de redactie van zijn commissarisverslag méér had kunnen vernemen indien hij nog in april ter plaatse was geweest. 29. Op grond van die overwegingen neemt de Commissie van Beroep aan dat noch op grond van per einde 2001 vaststaande gegevens, noch wegens de feiten die na balansdatum zijn voorgevallen en die de commissaris diende te weten, er diende te worden gerapporteerd omtrent een risico van wanbetaling door de klant [B]. 10/12

11 Bij ontstentenis van mededeling vanwege het bestuur omtrent een belangrijk voorgevallen feit na balansdatum, kon evenmin worden gerapporteerd omtrent het feit dat het jaarverslag dit feit niet vermeldde. De tenlastelegging vermeld onder randnummer 6. (g) wordt niet bewezen. 30. De tenlastelegging in verband met het feit dat geen bijzondere aandacht werd geschonken aan een latent belangenconflict dat bestond in hoofde van een bestuurder, steunt in wezen op de hypothese dat de betrokkene er belang bij had dat onjuiste cijfers in de rekeningen werden opgenomen en dat zulks ook is gebeurd. De betrokken algemeen directeur kon bogen op een putoptie voor de eerder door hem verworven aandelen, waarbij de prijs werd becijferd volgens een vastgelegde formule, die refereert aan boekhoudkundige gegevens tijdens een bepaalde periode. Hij zou er belang bij gehad hebben dat de cijfers voor 2001 gunstiger werden voorgesteld dan ze in werkelijkheid waren. Eens hij beslist had de optie te lichten heeft de betrokkene aan de commissaris gevraagd om de cijfergegevens die vereist waren voor de toepassing van de formule in te vullen en hieraan is gevolg gegeven. 31. In dit opzicht overweegt de Commissie van Beroep dat het belangenconflict van de betrokkene niet wezenlijk verschilt van andere mogelijke tegengestelde belangen die een bestuurder kan hebben ten opzichte van het getrouw beeld van de rekeningen van de onderneming. Dit tegengesteld belang kan net zo goed onderkend worden in het geval waarin de bestuurder een vergoedingsregeling geniet die evolueert met het resultaat van de onderneming, of zelfs zou kunnen bogen op maatschappelijk of professioneel prestige wegens geboekt bedrijfssucces. Vanuit dit oogpunt vergde het latent belangenconflict dan ook geen bijzondere aandacht. Overigens heeft de Commissie van Beroep vastgesteld dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat de cijfers per einde 2001, waarvan de commissaris heeft aangenomen dat ze een getrouw beeld gaven, die conclusie niet konden wettigen op grond van de wettelijke bepalingen en de controlenormen die hij in acht diende te nemen. 32. Ten slotte wordt bedrijfsrevisor inbreuk verweten op de artikelen 3 en 25 van het koninklijk besluit inzake de plichten van de bedrijfsrevisor wegens het afwentelen van verantwoordelijkheid op zijn medewerker-bedrijfsrevisor en de ontstentenis van overleg omtrent de gewijzigde houding. De Commissie van Beroep heeft boven vastgesteld dat de gewijzigde houding die werd aangenomen gestoeld was op eigen audit-bevindingen en in werkelijkheid geen afwenteling van verantwoordelijkheid inhoudt. Het standpunt dat eerder werd ingenomen in twee management letters steunde op de bevindingen van een medewerker, maar de verantwoordelijkheid hiervoor werd van meet af aan 11/12

12 opgenomen door bedrijfsrevisor [X], die de brieven heeft ondertekend. Het matigend standpunt dat hij heeft ingenomen doet geen afbreuk aan de waardigheid of aan het respect voor zijn confrater-medewerker, die hij overigens helemaal niet in opspraak heeft gebracht. De betrokkene, die het kantoor [Y] reeds goeddeels had verlaten toen de brief van 05 juni 2001 werd geschreven, -zonder onenigheid- heeft zich overigens ook niet beklaagd. F. Besluit. 33. De Commissie is van oordeel dat de tenlasteleggingen geformuleerd in de raadsbeslissing tot verwijzing niet worden bewezen. De tuchtvordering is ongegrond. OM DEZE REDENEN, DE COMMISSIE VAN BEROEP, Beslist na tegenspraak, Ontvangt het hoger beroep en verklaart het gegrond zoals hierna bepaald. Doet de beroepen beslissing teniet. Zegt dat de tenlasteleggingen boven vermeld onder randnummer 06. niet worden bewezen en dat er geen reden bestaat om een tuchtsanctie op te leggen. Deze beslissing werd uitgesproken in openbare terechtzitting te Brussel op 22 mei 2008 door de Commissie van Beroep, (...). 12/12

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Openbare terechtzitting van 14 maart 2013 In de zaak 424/11/( )/N De Raad

Nadere informatie

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) 401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. "(... ) verschijnt. In de zaak 0401l10/(... )/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende (...

Nadere informatie

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) 0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) Tekortkomingen aan de beroepsverplichtingen die ten grondslag liggen aan de uitoefening van het beroep onafhankelijkheid

Nadere informatie

0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing)

0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing) 0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing) A.I. Inbreuken op de wetgeving en reglementering bij de aanvaarding van de opdracht. (art. 64 ter, 1 der gecoördineerde wetten op de

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 27 februari 2015. In de zaak 0465/2013/(

Nadere informatie

De Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, met zetel te 1000 Brussel, Arenbergstraat 13;

De Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, met zetel te 1000 Brussel, Arenbergstraat 13; 0349/07/N Tuchtcommissie van 8 januari 2008 (tussenbeslissing) Commissarisverslag niet conform het gebrek aan interne controle en aan interne organisatie, onder meer door zeer belangrijke achterstanden

Nadere informatie

0384/09/N Commissie van Beroep van 9 juni 2009 (definitieve beslissing)

0384/09/N Commissie van Beroep van 9 juni 2009 (definitieve beslissing) 0384/09/N Commissie van Beroep van 9 juni 2009 (definitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. (...) In de zaak 0384/09/A(...)/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende te (...), aanwezig

Nadere informatie

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; * * *

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; * * * 0288/05/N Tuchtcommissie definitieve beslissing Laattijdige neerlegging van de jaarrekening van de revisorenvennootschap; feitelijk bestuursmandaat; verstrekken van foutieve informatie aan de Stagecommissie

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 17 april 2014. In de zaak 0410/10/(

Nadere informatie

De heer ( ), bedrijfsrevisor sedert 15 januari 1995 en ingeschreven in het openbaar register onder het nummer ( ) met als woonplaats ( ).

De heer ( ), bedrijfsrevisor sedert 15 januari 1995 en ingeschreven in het openbaar register onder het nummer ( ) met als woonplaats ( ). BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) Openbare zitting van 14 april 2016 In de zaak met dossiernummer 506/2015/(

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 28 november 2014. In de zaak 0422/2011/(

Nadere informatie

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers;

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; 0379/08/N Tuchtcommissie van 3 maart 2009 (beroep aangetekend) Inbreuk op paragrafen 1.1, 1.4, 2.1, 2.2, 2.4, 2.5, 3.10 en 3.10.1 van de algemene controlenormen; Inbreuken op de artikelen 2, 15 en 17 van

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n.

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 23 september 2014. In de zaak met het

Nadere informatie

RAAD advies van 7 januari De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen

RAAD advies van 7 januari De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen RAAD advies van 7 januari 2000 De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen Het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende de

Nadere informatie

I n s t i t u u t v a n d e B e d r i j f s r e v i s o r e n

I n s t i t u u t v a n d e B e d r i j f s r e v i s o r e n I n s t i t u u t v a n d e B e d r i j f s r e v i s o r e n B e r o e p s c o m m i s s i e N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 24 februari 2017. In de zaak gebracht

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 23 oktober 2015. In de zaak 0485/2014/(

Nadere informatie

de heer ( bedrijfsrevisor, ingeschreven in het openbaar register onder het nummer ( ) met als woonplaats ( ).

de heer ( bedrijfsrevisor, ingeschreven in het openbaar register onder het nummer ( ) met als woonplaats ( ). BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) Openbare zitting van 10 maart 2016 In de zaak met dossiernummer 505/2015/(

Nadere informatie

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Openbare terechtzitting van 13 juni 2013 (definitieve beslissing) In de

Nadere informatie

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011 Beslissing nr. 2011 - V/M 11 van 7 april 2011 Zaak MEDE-V/M-08/0021: UGC Belgium NV / Kinepolis Group NV I. Overzicht van de relevante procedurevoorgaanden 1. De procedurele voorgaanden zijn weergegeven

Nadere informatie

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 10/2351 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. VvE-management. Lasterlijke uitlatingen? Klager heeft het bestuur van de VvE laten

Nadere informatie

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Openbare terechtzitting van 25 april 2014 In de zaak 450/2012/( )/N Ref.

Nadere informatie

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (beroep aangetekend)

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (beroep aangetekend) 0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (beroep aangetekend) Gebrek aan onafhankelijkheid als commissaris; onvoldoende toezicht door de vennootschap met betrekking tot de naleving door

Nadere informatie

0326/06/N Tuchtcommissie van 5 december 2006 (definitieve beslissing)

0326/06/N Tuchtcommissie van 5 december 2006 (definitieve beslissing) 0326/06/N Tuchtcommissie van 5 december 2006 (definitieve beslissing) Vervroegde kwaliteitscontrole Inbreuken op de algemene controlenormen (gebrek aan werkdocumenten, gebrek aan tussentijdse conclusies,

Nadere informatie

0325/06/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

0325/06/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) 0325/06/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) Tekortkomingen vastgesteld naar aanleiding van een kwaliteitscontrole; inbreuken op de controlenormen met betrekking

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

0374/08/N Tuchtcommissie van 9 september 2008 (definitieve beslissing)

0374/08/N Tuchtcommissie van 9 september 2008 (definitieve beslissing) 0374/08/N Tuchtcommissie van 9 september 2008 (definitieve beslissing) - Inbreuken op de onafhankelijkheidsregels : artikel 133 W. Venn. en artikel 14 1 van de wet van 22 juli 1953; - Inbreuken op de algemene

Nadere informatie

BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR)

BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) Openbare zitting van 25 april 2014 In de zaak met dossiernummer 470/2013/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 SEPTEMBER 2015 D.14.0014.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.14.0014.N 1. RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN, met zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 135, bus 1, 2. INSTITUUT

Nadere informatie

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3262 Van 2 maart 2018 Dossier : T8957 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3281 Van 20 april 2018 Dossier : T9447 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar

Nadere informatie

Raad van Toezicht te Arnhem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen en Vastgoeddeskundigen NVM EINDBESLISSING.

Raad van Toezicht te Arnhem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen en Vastgoeddeskundigen NVM EINDBESLISSING. Eindbeslissing. Eigen belang. Failissement. Paulianeus handelen. Klagers zijn d.m.v. hun administratiekantoor opgetreden als boekhouders voor ondermeer makelaarskantoor A (beklaagde 1). Na het faillissement

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

Hofvan Cassatie van België

Hofvan Cassatie van België 24 SEPTE:rviBER2015 D.l4.0014.N/l Hofvan Cassatie van België Arrest Nr. D.14.0014.N 1. zetel te met 2. ) met zetel te eisers, vertegenwoordigd door mr. kantoor te advocaat bij het Hof van Cassatie, met

Nadere informatie

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. Klager is sinds enige jaren eigenaar van een tweetal panden die voorheen eigendom van klagers vader waren. Beklaagde voert al sinds jaar

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht

Nadere informatie

Bedrijfsrevisor. Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud

Bedrijfsrevisor. Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud Burg. CVBA Helga Platteau Verslag van het College van Commissarissen aan de Algemene Vergadering der Aandeelhouders van Euronav NV over de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2008

Nadere informatie

Gelet op het verslag van de Raad aan de Kamer van Verwijzing en Instaatstelling d.d. 2 april 2010.

Gelet op het verslag van de Raad aan de Kamer van Verwijzing en Instaatstelling d.d. 2 april 2010. 0416/11/N - Tuchtcommissie van 14 juni 2011 (defmitieve beslissing) - Inbreuk op paragraaf 2. 1, 2.2, 2.3, 2.4 en 3.15 van de algemene controlenormen inzake de uitvoering van een controle-opdracht; - Inbreuk

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties; RAAD VAN TUCHT VERENIGING VAN REGISTERCONTROLLERS Datum uitspraak: 4 november 2014 Zaaknummer: RvT VRC 2014-02 de heer [klager], wonende te [woonplaats 1] gemachtigde: de heer mr. R.M. Braat K L A G E

Nadere informatie

BIJLAGE 4. DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL

BIJLAGE 4. DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL BIJLAGE 4. DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL Toelichting: Zie artikel 459 Ger.W. Onderafdeling 5. Ereloongeschillen 1. Algemene

Nadere informatie

1. Verslag zonder voorbehoud met toelichtende paragraaf

1. Verslag zonder voorbehoud met toelichtende paragraaf 1. Verslag zonder voorbehoud met toelichtende paragraaf 1.1. Onzekerheid van materieel belang Zonder afbreuk te doen aan ons oordeel vestigen wij de aandacht op Toelichting X bij de financiële overzichten.

Nadere informatie

0359/07/N Tuchtcommissie van 11 december 2007 (definitieve beslissing)

0359/07/N Tuchtcommissie van 11 december 2007 (definitieve beslissing) 0359/07/N Tuchtcommissie van 11 december 2007 (definitieve beslissing) - Inbreuken op artikel 133, lid 1 van het Wetboek van vennootschappen, op paragraaf 1.2. van de algemene controlenormen inzake de

Nadere informatie

0386/09/N Commissie van Beroep van 11 juni 2010 (definitieve beslissing)

0386/09/N Commissie van Beroep van 11 juni 2010 (definitieve beslissing) 0386/09/N Commissie van Beroep van 11 juni 2010 (definitieve beslissing) Inbreuken op de onafhankelijk-heidsreglementering (art. 183ter, 2 KB 30 jan 2001 - art. 1.2.1. algemene controle-normen art. 6 en

Nadere informatie

K MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde,

K MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde, Mandeligheid van buitenmuur. Informatie aan kopende collega-makelaar over juridisch geschil met de buren. Tijdsverloop voor indienen van klacht. Beklaagde is belast met de verkoop van een woning. Aan de

Nadere informatie

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 11/2408 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Onvoldoende inzicht in gedachtegang bij taxatie. Bezwaar tegen kostenveroordeling bij

Nadere informatie

0234/2003/N Commissie van Beroep definitieve beslissing. Weigering tot toelating tot de stage profiel van stagemeester

0234/2003/N Commissie van Beroep definitieve beslissing. Weigering tot toelating tot de stage profiel van stagemeester 0234/2003/N Commissie van Beroep definitieve beslissing Weigering tot toelating tot de stage profiel van stagemeester Een bedrijfsrevisor «X» wenste een stagiair «Y» aan te werven. De Stagecommissie had

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3407 Van 18 december 2018 Dossier : T9619 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: Aangeklaagde

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie

CR 10/2311 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM 20 april 2010

CR 10/2311 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM 20 april 2010 CR 10/2311 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM 20 april 2010 Informatie aan niet-opdrachtgever. Onjuist woonoppervlak. Door verkoper

Nadere informatie

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. In het kader van het uit elkaar gaan van klager en zijn partner moet de gemeenschappelijke woning getaxeerd

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2015 / Datum van uitspraak 17 december 2015 Rolnummer op JGR 2015/AB/128 Arbeidshof te Brussel zevende kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2015/AB/128 p. 2 SOCIALE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI2015 D.13.0025.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N e1ser, vertegenwoordigd door mr., advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1., met kantoor te ~ 2. 3. rmet zetel te rechtspersoon,

Nadere informatie

Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper. De Raad van Toezicht Oost geeft uitspraak inzake de klacht van:

Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper. De Raad van Toezicht Oost geeft uitspraak inzake de klacht van: Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper Klaagster heeft grote belangstelling voor een nieuwbouwappartement. Zij neemt contact op met de haar bekende eigenaar van

Nadere informatie

CR 09/2280 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 09/2280 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 09/2280 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Informatie aan niet-opdrachtgever. Verleggen van bemiddelingskosten naar de andere

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4445-51 Betreft zaak: 4445/ Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Niet-ontvankelijkheid klager. Al eerder over feiten geoordeeld. Tijdsverloop van acht

Nadere informatie

Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen.

Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen. Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen. Een makelaar is door de rechtbank als deskundige benoemd om te komen tot de verkoop

Nadere informatie

DE TUCHTCOMMISSIE VAN DE STICHTING TUCHTRECHTSPRAAK MEDIATORS

DE TUCHTCOMMISSIE VAN DE STICHTING TUCHTRECHTSPRAAK MEDIATORS Stichting Tuchtrechtspraak Mediators Postbus 23265 3001 KG Rotterdam DE TUCHTCOMMISSIE VAN DE STICHTING TUCHTRECHTSPRAAK MEDIATORS HEEFT DE NAVOLGENDE BESLISSING GEGEVEN IN ZAAK M-2017-11 van: DE HEER

Nadere informatie

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) De voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening,

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) De voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) U I T S P R A A K Nr. TFD 2012/001 i n d e zaak nr. [nummer] verwezen door: De voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, met betrekking

Nadere informatie

Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren. Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare. www.pouseele.be. Waardeverminderingen en waarderingsregels

Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren. Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare. www.pouseele.be. Waardeverminderingen en waarderingsregels Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare www.pouseele.be Waardeverminderingen op handelsvorderingen Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren Waardeverminderingen en waarderingsregels

Nadere informatie

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde. Onjuiste informatie: garage niet geïsoleerd. Verwijzing naar verkeerd artikel in koopakte en tekening in spiegelbeeld. Klager koopt een woning die bij beklaagde in verkoop was. Hij verwijt de makelaar

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER Beslissing van 20 november 2003 in de zaak onder rekestnummer 330/2003 GDW van: X gerechtsdeurwaarder te APPELLANT, t e g e n Y Bewindvoerder,

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Onzorgvuldig handelen.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Onzorgvuldig handelen. Belangenbehartiging opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Onzorgvuldig handelen. Klager besloot eind december 2009 een nog af te bouwen woning te kopen en heeft begin januari 2010 de koop- aannemingsovereenkomst

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2012 C.10.0135.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0135.F BELGISCHE STAAT, minister van Landsverdediging, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ENTREPRISE ANDRE

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 12 d.d. 25 februari 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage. Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage. De verkoper van een woning (klager) verwijt zijn makelaar dat hij courtage in rekening heeft gebracht nadat de woning buiten de makelaar

Nadere informatie

II. Verloop van de rechtspleging

II. Verloop van de rechtspleging RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIIe KAMER A R R E S T nr. 206.888 van 12 augustus 2010 in de zaak A. 195.910/XII-6147 In zake: Luc VAN PAESSCHEN bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

Verordening op de behandeling van klachten Baanbrekers

Verordening op de behandeling van klachten Baanbrekers Verordening op de behandeling van klachten Baanbrekers 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 BEGRIPS- EN ALGEMENE BEPALINGEN... 3 HOOFDSTUK 2 BEHANDELING SCHRIFTELIJKE KLACHTEN... 4 HOOFDSTUK 3 KLACHTENREGISTRATIE

Nadere informatie

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Advies nr 35/2011 van 21 december 2011

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Advies nr 35/2011 van 21 december 2011 1/5 Advies nr 35/2011 van 21 december 2011 Betreft: vermelding van de identiteit van een klokkenluider in interne communicatie via e-mail en in de notulen van de vergadering van de raad van bestuur (CO-A-2011-045)

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Nummer 4468-52 Betreft zaak: 4468/ Joost Visser Aannemingsbedrijf B.V. en Visser en Kuyper Beheer B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Praktische nota bij artikel 618 Wetboek van vennootschappen (interimdividend)

Praktische nota bij artikel 618 Wetboek van vennootschappen (interimdividend) Praktische nota bij artikel 618 Wetboek van vennootschappen (interimdividend) Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) heeft met de norm van 10 november 2009 de internationale controlestandaarden (International

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO/2012/06/ / 3 JULI Inzake :..., wonende te, bijgestaan door, advocaat te,

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO/2012/06/ / 3 JULI Inzake :..., wonende te, bijgestaan door, advocaat te, 1 KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO/2012/06/ / 3 JULI 2012 Inzake :..., wonende te, bijgestaan door, advocaat te, Verzoekende partij Tegen:,, te..., vertegenwoordigd door, algemeen directeur

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Niet-Bindende Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 262 d.d. 14 oktober 2011 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, en mevrouw mr. J.W.M. Lenting en mevrouw mr. A.M.T. Wigger, leden, en

Nadere informatie

fjr/cewaierhouse(ajpers I

fjr/cewaierhouse(ajpers I fjr/cewaierhouse(ajpers I It PricewaterhouseCoopers Bedrijfsrevisoren PricewaterhouseCoopers Reviseurs d'entreprises Financial Assurance Services Woluwe Garden Woluwedal 18 8-1932 Sint-Stevens-Woluwe Telephone

Nadere informatie

Verslag van 3 september 2010 van de Raad van het IBR in de zaak met nummer 418/11/(... )/N.

Verslag van 3 september 2010 van de Raad van het IBR in de zaak met nummer 418/11/(... )/N. 0418/11/N - Tuchtcommissie van 14 juni 2011 (defmitieve beslissing) - Inbreuk op paragrafen 2.1, 2.2 en 2.4. van de algemene controle-normen inzake de uitvoering van een controle-opdracht; - Inbreuk op

Nadere informatie

Beweerdelijk onjuiste voorlichting aan koper. Persoonlijk gebruiksrecht. De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Beweerdelijk onjuiste voorlichting aan koper. Persoonlijk gebruiksrecht. De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Beweerdelijk onjuiste voorlichting aan koper. Persoonlijk gebruiksrecht. Klager is de buurman van het object dat beklaagde verkoopt. Tussen klager en diens buurman zijn destijds afspraken gemaakt over

Nadere informatie

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep van de heer B. te Y..

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep van de heer B. te Y.. No. CvB 2013/10 HET COLLEGE VAN BEROEP van het Nederlands Instituut van Psychologen heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep

Nadere informatie

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen. 1408 Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen. Het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen, hierna te noemen het College, heeft het

Nadere informatie

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM 12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM Gedeeltelijk onvoldoende belangenbehartiging bij verkoop. Geen onderzoek gedaan naar bijzondere

Nadere informatie

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep Zie ook 16/2577 Overtreding verbod op handel. Verantwoordelijkheid van de onderneming voor het optreden van de makelaar. De bank wenst als hypotheekhouder van een appartement tot verkoop daarvan over te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F: Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Incassoondernemingen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2017 C.11.0724.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0724.F 1. BELGOLAISE nv, 2. BANQUE CENTRALE DU CONGO, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen MEL ZAÏRE,

Nadere informatie

Deze 3 verslagen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien of gebruikt.

Deze 3 verslagen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien of gebruikt. Hoofding van het kantoor XYZ Verslagen van de bedrijfsrevisor (1) aan de raad van bestuur (2) van de Vlaamse rechtspersoon in uitvoering van artikel 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 17 maart 2015 In de zaak 0466/2013/(

Nadere informatie

Collegialiteit. Uitlatingen over collega.

Collegialiteit. Uitlatingen over collega. Collegialiteit. Uitlatingen over collega. Tussen twee makelaars, klager en beklaagde, bestaan reeds enige tijd conflicten welke tot verschillende gerechtelijke procedures hebben geleid. In de onderhavige

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Nadat de verkopend makelaar en haar opdrachtgeefster (klaagster) de onderhandelingen met gegadigde 1 hadden beëindigd,

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo 105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; De werknemer is geschorst vanwege het opnemen van gesprekken met leidinggevenden en het delen van deze opnamen.

Nadere informatie

0300/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (definitieve beslissing)

0300/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (definitieve beslissing) 0300/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (definitieve beslissing) Dossier kwaliteitscontrole - Inbreuken op algemene controlenormen en aanbevelingen (geen werkprogramma, geen nazicht van systeem van interne

Nadere informatie

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Klacht over onduidelijke positie van de makelaar. Klaagster bezit enige winkelpanden in een winkelcentrum dat gesloopt en herontwikkeld wordt. Klaagster onderhandelt over inruil van haar winkels middels

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2015 C.15.0017.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0017.F P. S. E., Mr. François Sabakunzi, advocaat bij de balie te Brussel, verzoeker tot wraking in de zaak die onder nummer 3/13

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2015 / Datum van uitspraak 06 maart 2015 Rolnummer op JGR 2014/AB/305 Arbeidshof te Brussel derde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2014/AB/305 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2015 D.13.0025.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N B.V.U, eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET

Nadere informatie