HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

Transcriptie

1 Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne, advocaat bij de balie van Hasselt tegen: G. Ludovicus zelfstandige geboren te Turnhout op ( ) wonende te 2350 Vosselaar, ( ) Belg Beklaagde aanwezig, bijgestaan door Meester T. de Schepper, advocaat bij de balie van Tongeren

2 beklaagd van: te Hasselt. Bij inbreuk op de artikelen 1 lid 1, 2 en 6 van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, zoals gewijzigd bij de wet van 12 april 1994, bij het leveren of bij het aanbieden van een levering van een dienst, van een goed of van het genot ervan, discriminatie te hebben bedreven wegens hun ras, huidskleur, afstamming, afkomst of nationaliteit, namelijk 1. op 18 februari 2006 jegens O. S. en C. M. 2. op 10 maart 2006 jegens F. B., L. E. K.en H. H. Gelet op de hogere beroepen ingesteld op - 22 juni 2007 door BEKLAAGDE tegen al de beschikkingen - 27 juni 2007 door HET OPENBAAR MINISTERIE tegen al de beschikkingen op strafgebied tegen het vonnis, op tegenspraak gewezen door één rechter op 12 juni 2007 door de correctionele rechtbank van Hasselt, 13 kamer, dewelke: - beklaagde schuldig verklaart aan de hem ten laste gelegde feiten - vast stelt dat de feiten werden gepleegd na beklaagde voor de vermengde feiten veroordeelt tot een geldboete van 500 euro x 5,5 = euro of 90 dagen vervangende gevangenisstraf - beklaagde verplicht tot betaling van een bijdrage van 25 euro x 5,5 = 137,50 euro - aan veroordeelde een vergoeding van 25 euro oplegt - beklaagde verwijst tot de kosten van het geding, belopende 25,04 euro - beklaagde veroordeelt om te betalen aan de burgerlijke partij een bedrag van 1 euro. Het O. M. werd op de terechtzitting van 6 november 2008 gehoord in zijn vordering. De burgerlijke partij werd gehoord in haar middelen ontwikkeld door Meester Jean- Paul Lavigne, advocaat bij de balie van Hasselt. De beklaagde werd gehoord in zijn middelen van verdediging ontwikkeld door Meester T. de Schepper, advocaat bij de balie van Tongeren. Ter terechtzitting werden conclusies en stukken neergelegd. De getuigen werden ter terechtzitting gehoord. 2

3 MOTIVERING: De hogere beroepen zijn regelmatig naar vorm en termijn. Het openbaar ministerie vorderde op de terechtzitting van het hof dat de tenlastelegging dient aangevuld te worden met de woorden: "van de wet van 30 juli 1981 zoals gewijzigd bij de artikelen 3, 5 en 24 van de wet van 10 mei 2007". deze aangevulde tenlastelegging beoogt dezelfde feiten als die waarop de vervolging oorspronkelijk was gestoeld; deze aangevulde tenlastelegging werd op dezelfde terechtzitting ter kennis gebracht van beklaagde. Deze kreeg de gelegenheid er zich op te verdedigen. Door de stukken van het dossier is het bewezen dat beklaagde zich schuldig maakte aan de hem ten laste gelegde feiten. Getuige Andy B. (waarvan de geboortedatum en de woonplaats in het aanvankelijk proces-verbaal verkeerd werden opgenomen) verklaarde op 18 februari 2006 aan de politie... Het is zo dat ik vandaag 2 jongemannen van vreemde origine de toegang geweigerd heb. Dit deed ik in opdracht van mijn baas, L.. Van L. kregen we de opdracht geen vreemdelingen in de zaak toe te laten. Hier staan wij niet achter maar omdat hij mijn werkgever inhuurt voor de beveiliging in zijn zaak te garanderen, dienen wij de huisregels te respecteren. Dit is uiteraard een spijtige zaak. Daarom heb ik de jongens, die onderhavige klacht indienen, aangeraden om klacht in te dienen bij de politie. U vraagt mij of alle klanten, die de zaak betreden, in het bezit zijn van een lidkaart. Op dit ogenblik heeft niet iedereen een lidkaart. Alleen de allochtonen die binnen mogen zijn in het bezit van een kaart." Op de terechtzetting van het hof heeft deze getuige deze verklaring onder eed bevestigd. Op 18 februari 2006 verklaarde beklaagde zelf aan de politie mijn lidkaartensysteem is dus enkel voor allochtonen ". Uit de enkele verklaring van beklaagde blijkt reeds dat hij discrimineerde op basis van huidskleur of afkomst. Beklaagde heeft nog geen veroordeling ondergaan tot een criminele straf of een correctionele hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maanden. De feiten schijnen niet van die aard te zijn dat ze gestraft moeten worden met een hoofdstraf van meer dan vijf jaar gevangenisstraf of een zwaardere straf. Een maatregel van opschorting is gepast en wenselijk ten einde de declassering van beklaagde te voorkomen. Beklaagde stemt met het nemen van deze maatregel in. De duur van de opschorting wordt, gelet op de relatieve ernst van de feiten en op het blanco strafregister van beklaagde, vastgesteld op drie jaar. 3

4 Deze opschorting zal beklaagde er hopelijk toe aanzetten zich in de toekomst beter te gedragen, daar hij moet weten dat bij een volgende veroordeling de thans verleende opschorting kan herroepen worden. Het bestreden vonnis is op civielrechtelijk gebied voor geen kritiek vatbaar. De door beklaagde aan de burgerlijke partij verschuldigde rechtsplegingsvergoeding wordt bepaald op het basisbedrag: 150 euro. BESLISSING: HET HOF VAN BEROEP, Doet recht op tegenspraak, met inachtneming van de hiernavermelde artikelen: - 2, 11, 12, 14, 24, 31 tot 37 en 41 van de wet van 15 juni , 162bis, 185, 190, 194, 203, 210, 211 wetboek van strafvordering - 1, 2, 3, 7.44 en 45 van het strafwetboek - 1 lid 1, 2 en 6 van de wet van. 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, zoals gewijzigd hij de wet van 12 april 1994, zoals gewijzigd bij de artikelen 3, 5 en 24 van de wet van 10 mei en 4 van de wet van 17 april burgerlijk wetboek van het gerechtelijk wetboek - 91 van het K.B. van 28 december , 3, 5 en 6 van de wet van 29 juni tot 26 van de wet van 17 april en 4 van de wet van 26 juni van het K.B. van 11 december van het K.B. van 27 april en 4 van de wet van 30 oktober van EG Verordening nr. 2866/98 van 31 december 1998 van de Raad van de Europese Unie Ontvangt de hogere beroepen; Doet uitspraak binnen de grenzen ervan; Bevestigt het bestreden vonnis in zoverre: - beklaagde schuldig werd verklaard aan de hem ten laste gelegde feiten - beklaagde werd veroordeeld om aan de burgerlijke partij 1 euro te betalen - aan beklaagde een vergoeding werd opgelegd, met dien verstande dat deze thans 29,30 euro bedraagt - beklaagde werd verwezen tot de kosten van het geding, belopende 25,04 euro Wijzigt het bestreden vonnis voor het overige; 4

5 Gelast de opschorting van de uitspraak van de veroordeling gedurende een termijn van drie jaar met ingang van heden. Veroordeelt beklaagde om aan de burgerlijke partij een reehtsplegingsvergoeding van 150 euro te betalen. Laat de kosten van uittreksel van de akte van hoger beroep van het Openbaar Ministerie ten laste van de Staat. Veroordeelt beklaagde tot de overige kosten gerezen in hoger beroep, zowel op burgerrechtelijk als op strafrechtelijk gebied, deze voorgeschoten door de openbare partij begroot op 350,49 euro. Aldus gedaan en uitgesproken in openbare terechtzetting van de DERTIENDE kamer van het HOF VAN BEROEP te ANTWERPEN op VIER DECEMBER TWEEDUIZENDACHT Waar aanwezig waren : S. LIBERT Voorzitter I. VAN DIJCK Raadsheer J.P. VANDEN EEDE Raadsheer L. HOLSTERS Advocaat-generaal H. PRESENT Griffier Goedgekeurd de doorhaling van / regel en /woord H. PRESENT J.P. VANDEN EEDE I. VAN DIJCK S. LIBERT 5