Hof van Cassatie van België

Transcriptie

1 17 FEBRUARI 2015 P N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P N E H J V G, veroordeelde, verzoeker tot herziening, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187/302, waar de verzoeker woonplaats kiest, tegen 1. IMPERIAL TOBACCO TRADING Ltd., met zetel te Bristol (Verenigd Koninkrijk), Winterstoke Road 121, BS3 2 LL, burgerlijke partij, 2. BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 14, voor wie optreedt de directeur der

2 17 FEBRUARI 2015 P N/2 douane en accijnzen te Antwerpen, met kantoor te 2060 Antwerpen, Ellermanstraat 21, vervolgende partij. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Bij verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht en dat ter griffie van dit Hof is neergelegd op 29 december 2014, vraagt de verzoeker op grond van de artikelen 443, eerste lid, 3, en 444, derde lid, Wetboek van Strafvordering de herziening van de veroordelingen die tegen hem zijn uitgesproken bij arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 24 maart 2010, dat in kracht van gewijsde is gegaan. De verzoeker heeft bij zijn verzoekschrift drie met redenen omklede gunstige adviezen gevoegd van mr. Eric Boon, mr. John Maes en mr. Tom De Meester, allen advocaat bij te balie te Antwerpen die tien jaar op de tabel zijn ingeschreven. De verzoeker heeft de burgerlijke partij en de vervolgende partij op 19 december 2014 aangemaand tussen te komen in het geding tot herziening. Raadsheer Erwin Francis heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Marc Timperman heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling 1. Artikel 443, eerste lid, 3, Wetboek van Strafvordering maakt de ontvankelijkheid van de aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegane correctionele veroordeling afhankelijk van het bestaan van een nieuw feit dat zich sedert de veroordeling heeft voorgedaan of van een omstandigheid die de veroordeelde niet heeft kunnen aantonen tijdens het geding en waaruit het bewijs van zijn onschuld aan alle of aan een gedeelte van de feiten waarvoor hij werd veroordeeld of schuldig verklaard, blijkt voort te vloeien. 2. Een nieuw feit of een omstandigheid zoals hiervoor bedoeld, vereist het ontdekken of het achterhalen van een element van feitelijke of technische aard dat

3 17 FEBRUARI 2015 P N/3 de veroordelende beslissing had kunnen wijzigen of beïnvloeden. Een vergissing in rechte van de rechter behoort daar niet toe, maar geeft enkel aanleiding tot het aanwenden van een rechtsmiddel. Bijgevolg levert de juiste toepassing van de wet op de feiten door de rechter die gevat is als gevolg van de aanwending van een rechtsmiddel tegen een beslissing waarbij de wet op onjuiste wijze werd toegepast op dezelfde feiten, geen grond tot herziening van de onjuiste beslissing op voor de veroordeelde die zelf tegen die beslissing geen rechtsmiddel heeft aangewend. 3. Bij arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 24 maart 2010, dat in kracht van gewijsde is gegaan, is de verzoeker veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en tot verbeurdverklaringen, alsmede tot voldoening van de burgerlijke rechtsvordering van de burgerlijke partij en de fiscale rechtsvorderingen van de vervolgende partij wegens de hierna volgende vermengde telastleggingen: - Zaak I: het nemen van welke beslissing dan ook in het raam van de activiteiten van een criminele organisatie (B.II.b), witwassen (H.II.b, H.IV.b en H.IV.c), inbreuk op de artikelen 454 en 455 Strafwetboek (I), inbreuk op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten (M), inbreuk op de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten (O.II), het aannemen van een naam die hem niet toekomt (P.I) en inbreuk op de Auteurswet 1994 (Q.II); - Zaak II: douane-inbreuken - Zaak III: douane-inbreuken (A, B en C) - Zaak IV: douane-inbreuken (A en B) - Zaak 1240.P.2007: douane-inbreuken. 4. De verzoeker voert aan dat: - het hof van beroep te Antwerpen bij het arrest van 24 maart 2010 verzoekers veroordeling heeft gesteund op een aantal tapbeschikkingen waarvan het heeft geoordeeld dat zij rechtsgeldig waren, hoewel dit door meerdere beklaagden werd betwist;

4 17 FEBRUARI 2015 P N/4 - hijzelf tegen dat arrest geen cassatieberoep heeft ingesteld, terwijl een aantal medebeklaagden dat wel hebben gedaan; - het Hof bij arrest P N van 26 oktober 2010 het middel van bepaalde medebeklaagden over de regelmatigheid van de tapbeschikkingen heeft gegrond verklaard en dienvolgens het bestreden arrest heeft vernietigd in zoverre het uitspraak deed over de strafvordering tegen bepaalde medebeklaagden met betrekking tot bepaalde telastleggingen; - het hof van beroep te Gent, als verwijzingsrechter, bij arrest van 28 juni 2012 verschillende telefoontaps heeft nietig verklaard en heeft geoordeeld dat de door die telefoontaps opgeleverde bewijzen niet konden worden gebruikt voor de schuldigverklaring van de beklaagden, zodat voor bepaalde telastleggingen en met betrekking tot bepaalde beklaagden de strafvordering niet ontvankelijk werd verklaard dan wel ontslag van rechtsvervolging werd verleend; - noch de verzoeker noch andere medebeklaagden voor het hof van beroep te Antwerpen hebben kunnen aantonen dat die tapbeschikkingen nietig waren en dat bijgevolg de tegen hen ingestelde strafvordering op geen enkele wijze kon steunen op gegevens die hun oorsprong vonden in deze telefoontaps; - pas nadat het Hof bij arrest van 26 oktober 2010 het vermelde arrest van het hof van beroep te Antwerpen had vernietigd wegens schending van artikel 90quater Wetboek van Strafvordering, het hof van beroep te Gent heeft geoordeeld dat die tapbeschikkingen daadwerkelijk nietig waren en uit die nietigheid de voormelde rechtsgevolgen heeft afgeleid; - de verzoeker geen partij was voor het hof van beroep te Gent, zodat hij, hoewel hij zich bevond in een vergelijkbare situatie als de voormelde medebeklaagden, voor dat hof niet het nieuwe feit heeft kunnen aantonen dat de betrokken tapbeschikkingen nietig waren en niet tegen hem mochten worden gebruikt; - dat nieuwe feit bovendien van aard is te doen twijfelen aan verzoekers schuld, daar zijn veroordeling voor bepaalde telastleggingen steunt op achteraf nietig verklaarde tapbeschikkingen, zodat het waarschijnlijk is dat de feitenrechter uit die nietigheid eveneens de niet-ontvankelijkheid van de strafvordering of het ontslag van rechtsvervolging ten aanzien van de verzoeker zou afleiden;

5 17 FEBRUARI 2015 P N/5 - de thans voorgebrachte stukken nieuwe stukken zijn die niet gekend waren door de feitenrechters en de verzoeker in de morele en feitelijke onmogelijkheid was deze stukken voor te brengen voor het hof van beroep te Antwerpen. Aldus voert de verzoeker tegen zijn veroordeling bij het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 24 maart 2010 geen nieuw feit noch een omstandigheid aan zoals hiervoor bedoeld. Wel beoogt hij, zonder tegen dat arrest cassatieberoep te hebben ingesteld, dezelfde voordelen te verkrijgen als de medebeklaagden die dat wel hebben gedaan, te weten het herstel van de aangevoerde juridische vergissing in het vermelde arrest en het verkrijgen van de voor hem gunstige rechtsgevolgen die het hof van beroep te Gent als verwijzingsrechter uit dat herstel heeft afgeleid. De aanvraag tot herziening is niet ontvankelijk. Dictum Het Hof, Verklaart de aanvraag tot herziening niet ontvankelijk. Veroordeelt de verzoeker tot de kosten. Bepaalt de kosten tot op heden op 0 euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit voorzitter Paul Maffei, als voorzitter, de raadsheren Filip Van Volsem, Antoine Lievens, Erwin Francis en Sidney Berneman, en op de openbare rechtszitting van 17 februari 2015 uitgesproken door voorzitter Paul Maffei, in aanwezigheid van advocaat-generaal met opdracht Alain Winants, met bijstand van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.

6 17 FEBRUARI 2015 P N/6 V. Kosynsky S. Berneman E. Francis A. Lievens F. Van Volsem P. Maffei