DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

Transcriptie

1 Notitie nummer: AN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER ZAAK I- in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: en waarbij zich heeft aangesloten als burgerlijke partij: P. Hans en K. Dirk, beide wonende te 2000 Antwerpen, ( ) voor en namens wie verschijnt mr. E. C. loco mr. X. P., advocaat te Antwerpen, kantoorhoudende te 2000 Antwerpen, ( ) woonstkiezend ten kantore van voormeld advocaat, bij akte verleden door onderzoeksrechter K. T. te Antwerpen, op 4 maart 2014, het onderzoek wat betreft de tenlasteleggingen A en B geopend zijnde ingevolge deze aanstelling als burgerlijke partij; - beiden ter terechtzitting bijgestaan door meester K. L., advocaat bij de balie te Antwerpen; TEGEN: P. Serge Michel François Leo zonder beroep geboren te Antwerpen op ( ) wonende te 2000 Antwerpen, ( ) Belg

2 BETICHT VAN: Te Antwerpen A. Tussen 1 januari 2007 en 1 februari 2014, op niet nader te bepalen data, onder meer op 27 januari op 30 januari 2014 en laatst op 31 januari 2014 P. Hans en K. Dirk, die klacht doen, te hebben belaagd, terwijl hij wist of had moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust van deze personen ernstig zou verstoren, het misdrijf gepleegd zijnde met als één der drijfveren de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, zijn huidskleur, zijn afkomst, zijn nationale of etnische afstamming, zijn nationaliteit, zijn geslacht, zijn seksuele geaardheid, zijn burgerlijke stand, zijn geboorte, zijn leeftijd, zijn fortuin, zijn geloof of levensbeschouwing, zijn huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, zijn taal, zijn politieke overtuiging, zijn syndicale overtuiging, een fysieke of genetische eigenschap of zijn sociale afkomst; B. Op hiernavermelde data, opzettelijk verwondingen of slagen te hebben toegebracht aan hiernavermelde personen, het misdrijf gepleegd zijnde met als één der drijfveren de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, zijn huidskleur, zijn afkomst, zijn nationale of etnische afstamming, zijn nationaliteit, zijn geslacht, zijn geslachtsverandering, zijn seksuele geaardheid, zijn burgerlijke staat, zijn geboorte zijn leertijd, zijn fortuin, zijn geloof of levensbeschouwing, zijn huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, zijn taal, zijn politieke overtuiging, zijn syndicale overtuiging, een fysieke of genetische eigenschap of zijn sociale afkomst; I. op 5 augustus 2013 aan K. Dirk II. op 24 augustus 2013 aan P. Hans Betichte zich bevindende in staat van wettelijke herhaling, veroordeeld geweest zijnde tot een gevangenisstraf van ten minste één jaar, namelijk tot een gevangenisstraf 15 maanden met probatie-uitstel 3 jaar voor 9 maanden hoofdens inbreuk inzake telecommunicatie, belaging en openbare zedenschennis ingevolge vonnis van de correctionele rechtbank te Dendermonde dd. 8 juli 2003 dat kracht van gewijsde bekomen heeft op het ogenblik der huidige feiten, en het nieuwe feit gepleegd zijnde voordat vijf jaar zijn verlopen sinds hij zijn straf heeft ondergaan of sinds zijn straf verjaard is; 2

3 En in zake van Notitienummer :AN53.LB ZAAK II in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: en waarbij zich aangesloten hebben ter terechtzitting dd. 9 oktober 2015 als burgerlijke partij : 1. de heer P. Hans geboren te Geel op ( ) wonende te 2000 Antwerpen ( ) 2. de heer K. Dirk geboren te Turnhout op ( ) wonende te 2000 Antwerpen ( ) - beiden ter terechtzitting bijgestaan door meester K. L., advocaat bij de balie te Antwerpen; TEGEN: P. Serge Michel François Leo Zonder beroep Geboren te Antwerpen, op ( ) wonende te 2018 Antwerpen, ( ) Belg VRIJ ONDER VOORWAARDEN BETICHT VAN: Te Antwerpen, tussen 5 maart 2015 en 11 mei 2015, meermaals, op niet nader te bepalen data en ondermeer op de hiernavermelde data P. Hans en/of K. Dirk, die klacht doen, te hebben belaagd, terwijl hij wist of had moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust van deze persoon ernstig zou verstoren, het misdrijf gepleegd zijnde met als één der drijfveren de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, zijn huidskleur, zijn afkomst, zijn nationale of etnische afstamming, zijn nationaliteit, zijn geslacht, zijn seksuele geaardheid, zijn burgerlijke stand, zijn geboorte, zijn leeftijd, zijn fortuin, zijn geloof of levensbeschouwing, zijn huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een 3

4 handicap, zijn taal, zijn politieke overtuiging, zijn syndicale overtuiging, een fysieke of genetische eigenschap of zijn sociale afkomst, I. Op 6 maart 2015 II. Op 7 april 2015 III. Op 8 april 2015 IV. Op 17 april 2015 V. Op 18 april 2015 VI. Op 29 april 2015 VII. Op 2 mei 2015 VIII. Op 3 mei 2015 IX. Op 8 mei 2015 X. Op 10 mei 2015 Aangezien een goede rechtsbedeling de samenvoeging vereist van zaak I (Not. AN ) en zaak II (Not. AN53.LB ). De Rechtbank voor een goede rechtsbedeling, voegt de zaken I en II samen en rechtdoende door één vonnis; Gezien de stukken van het onderzoek; Gehoord de burgerlijke partijen in hun middelen en besluiten, bijgestaan door meester K. L., advocaat, bij de balie te Antwerpen; Gehoord het Openbaar Ministerie in zijn vordering; Gehoord de beklaagde in zijn middelen van verdediging, vertegenwoordigd door meester B. C., advocaat bij de balie te Antwerpen; OP STRAFGEBIED Ten gronde Wat betreft zaak I (notitienummer AN ) Beklaagde staat terecht voor belaging en slagen, telkens met de verzwarende omstandigheid dat deze feiten ingegeven zijn omwille van een misprijzen of haat tegen de seksuele geaardheid van de slachtoffers. 4

5 De feiten van de tenlasteleggingen zijn bewezen op basis van de vaststellingen van de verbalisanten, de verklaringen van de slachtoffers, de analyse van de bewakingsbeelden en zijn eigen verklaringen. Wat betreft zaak II (notitienummer AN53.LB ) Beklaagde staat terecht voor belaging, met de verzwarende omstandigheid dat deze feiten ingegeven zijn omwille van een misprijzen of haat tegen de seksuele geaardheid van de slachtoffers. De feiten van de tenlasteleggingen zijn bewezen op basis van de vaststellingen van de verbalisanten, de verklaringen van de slachtoffers, de analyse van de bewakingsbeelden en zijn eigen verklaringen. Wat betreft de straftoemeting De feiten van tenlasteleggingen A en B.I. en B.II. (zaak I) en de feiten van tenlasteleggingen I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX en X (zaak II) vermengen zich als zijnde gepleegd met éénzelfde strafbaar opzet, zodat maar één straf dient opgelegd te worden. De feiten van de tenlasteleggingen zijn ernstig. Beklaagde kon zijn driften niet onder controle houden en hield onvoldoende rekening met andermans fysieke integriteit. Hij heeft totaal geen respect voor zijn medemens of diens geaardheid. De rechtbank zal bij het bepalen van de strafmaat rekening houden met de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waarin de feiten plaatsvonden, zijn aandeel, zijn persoonlijkheid, zijn leeftijd en strafrechtelijk verleden. Hij bevindt zich voor een gedeelte van de feiten van zaak I in staat van wettelijke herhaling, gelet op zijn veroordeling door de correctionele rechtbank van Dendermonde van 8 juli Beklaagde vroeg een werkstraf. Gelet op zijn persoonlijkheid, de aard van de feiten, zijn sociale reïntegratie komt beklaagde hiervoor in aanmerking. Om dezelfde redenen wordt de geldboete met uitstel opgelegd. Zo'n bestraffing beantwoordt het best aan de preventieve en repressieve doeleinden van de straf. OP BURGERLIJK GEBIED Wat betreft de burgerlijke partijstelling van K. Dirk Deze burgerlijke partij leed schade tengevolge van de bewezen verklaarde feiten van de tenlasteleggingen. 5

6 Hij vordert een vergoeding van euro materieel en moreel vermengd. In billijkheid rekening houdende met de inhoud van het strafdossier kan een vergoeding van EUR worden toegekend (materieel en moreel vermengd). Er is geen redenen om dit bedrag niet definitief toe te kennen. Vergoedende intresten worden toegekend vanaf het laatste feit en de minimum rechtsplegingsvergoeding wordt opgelegd, gelet op zijn precaire financiële situatie. Wat betreft de burgerlijke partijstelling van P. Hans Deze burgerlijke partij leed schade tengevolge van de bewezen verklaarde feiten van de tenlasteleggingen. Hij vordert een vergoeding van euro materieel en moreel vermengd. In billijkheid rekening houdende met de inhoud van het strafdossier kan een vergoeding van EUR worden toegekend (materieel en moreel vermengd). Er is geen redenen om dit bedrag niet definitief toe te kennen. Vergoedende intresten worden toegekend vanaf het laatste feit en de minimum rechtsplegingsvergoeding wordt opgelegd, gelet op zijn precaire financiële situatie. OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK, Gelet op de artikelen 162, 162bis, 185, 194, 195, 226 en 227 van het Wetboek van Strafvordering, artikelen 1,3,7 van het Strafwetboek, artikelen 11, 12, 14, 31, 32, 34, 35, 36, 37 en 41 der wet van 15 juni 1935, gewijzigd door de wet van 3 mei 2003; de verordeningen van de Raad van de ministers nr. 974/98 dd. 3/5/1998 en nr. 1103/97 dd. 17/6/1997 en de wetten van 26/06/2000 en 30/06/2000 betreffende de invoering van de euro, artikelen 28, 29 der wet van 1 augustus 1985; artikelen 3 en 4 der wet van 17 april 1878, artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, artikelen 44 en 45 van het Strafwetboek, en bij toepassing van de artikelen 25, 37ter, , 65, 392, 398 lid l, 405quater 2, 442bis en 442ter van het Strafwetboek. Rechtdoende op tegenspraak. Voegt de strafdossiers met notitienummers AN (zaak I) en AN53.LB (zaak II) samen. 6

7 Stelt de staat van wettelijke herhaling in hoofde van beklaagde vast voor een gedeelte van de feiten van zaak I. VEROORDEELT : - beklaagde P. Serge hoofdens de vermengde feiten van de tenlasteleggingen A en B.I. en B.II. (zaak I) en de feiten van tenlasteleggingen I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX en X (zaak II) tot een autonome werkstraf van HONDERDTACHTIG UREN en tot een geldboete van HONDERD EUR. Bepaalt de duur van de vervangende gevangenisstraf waardoor de autonome werkstraf vervangen kan worden, bij niet-naleving op TWINTIG MAANDEN. Aangezien veroordeelde vroeger geen enkele veroordeling tot een criminele straf of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan twaalf maanden, of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99 bis van het Strafwetboek, heeft opgelopen; dat in die omstandigheden een genademaatregel van aard is om de verbetering van deze veroordeelde te doen verhopen; Beveelt dat bij toepassing en binnen de perken van artikel 8 der wet van 29 juni 1964, gewijzigd door artikel 4 van de wet van 10 februari 1994, de tenuitvoerlegging van de geldboete uitgesproken ten laste van veroordeelde, wordt uitgesteld voor een termijn van drie jaar vanaf heden. Verplicht veroordeelde, als bijdrage voor de financiering van het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, tot het betalen van een bijdrage van 25 EUR, bij toepassing van artikel 1 van de wet van 5 maart 1952, gewijzigd door de wet van 26/06/2000 en de wet van 28/12/2011, vermeerderd met 50 décimes, en gebracht op 150 EUR. Verplicht veroordeelde tot betaling van de kosten van het geding belopende 1.438,76 EUR in het totaai (Zaak I en Zaak II) op heden en, bij toepassing van artikel 91 van het KB van 28 december 1950, tot een vergoeding van 51,20 EUR. Zegt dat bij toepassing van artikel 1 der wet van 5 maart 1952 gewijzigd door de wet van 28/12/2011 de geldboete van 100 EUR, vermeerderd wordt met 50 décimes, zodat die geldboete 600 EUR bedraagt. Bepaalt de duur van de gevangenisstraf waardoor de geldboete vervangen kan worden, bij gebrek aan betaling binnen een termijn vermeld in artikel 40 van het strafwetboek, op één maand. Rechtdoende over de vordering van de burgerlijke partij: K. Dirk Verklaart de eis ontvankelijk en in de hierna volgende mate gegrond. 7

8 Veroordeelt beklaagde P. Serge om aan de burgerlijke partij K. Dirk te betalen, als schadevergoeding, de som van DUIZEND VIJFHONDERD EURO (1.500 EUR) te vermeerderen met de vergoedende intresten aan de wettelijke intrestvoet vanaf 10 mei 2015 tot op heden, en vanaf heden met de gerechtelijke intresten en de kosten. Veroordeelt beklaagde P. Serge tevens tot betaling aan de burgerlijke partij K. Dirk van een rechtsplegingsvergoeding ten bedrage van TWEEHONDERD TWINTIG EURO (220 EUR). Wijst het meer- en andersgevorderde af. Rechtdoende over de vordering van de burgerlijke partij: P. Hans Verklaart de eis ontvankelijk en in de hierna volgende mate gegrond. Veroordeelt beklaagde P. Serge om aan de burgerlijke partij P. Hans te betalen, als schadevergoeding, de som van DUIZEND VIJFHONDERD EURO (1.500 EUR) te vermeerderen met de vergoedende intresten aan de wettelijke intrestvoet vanaf 10 mei 2015 tot op heden, en vanaf heden met de gerechtelijke intresten en de kosten. Veroordeelt beklaagde P. Serge tevens tot betaling aan de burgerlijke partij P. Hans van een rechtsplegingsvergoeding ten bedrage van TWEEHONDERD TWINTIG EURO (220 EUR). Wijst het meer- en andersgevorderde af. Alles wat voorafgaat is, overeenkomstig de bepalingen der wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, in de Nederlandse taal geschied. Aldus gewezen door de hiernavermelde rechter die de zaak behandeld heeft en aan de beraadslaging heeft deelgenomen, en uitgesproken in openbare terechtzitting door de Voorzitter op zes november tweeduizend vijftien in aanwezigheid van het Openbaar Ministerie en de griffier L. P. afdelingsvoorzitter, H. V.G. voorzitter van de kamer, enig rechter S.V.H. griffier 8