Verslag van 3 september 2010 van de Raad van het IBR in de zaak met nummer 418/11/(... )/N.

Transcriptie

1 0418/11/N - Tuchtcommissie van 14 juni 2011 (defmitieve beslissing) - Inbreuk op paragrafen 2.1, 2.2 en 2.4. van de algemene controle-normen inzake de uitvoering van een controle-opdracht; - Inbreuk op paragrafen 3. en 3.14 van de algemene controlenormen met betrekking tot het verslag; - Inbreuk op de artikelen 1 en 6 van de norm met betrekking tot permanente vorming. - Inbreuken op de artikelen 2, 15 en 17 van het koninklijk besluit van 10 januari "(... ) In de zaak met dossiernummer /(... )/N De Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, met zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 135, met als vertegenwoordiger van de Raad van het Instituut de heer (... ). Tegen: De heer [X], bedrijfsrevisor sinds 1993 en ingeschreven op het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren onder het nummer (... ), met als woonplaats (... ), en zijn activiteit als bedrijfsrevisor uitoefenend in het kader van de Burgerlijke BVBA [X] met maatschappelijke zetel te (... ), vennootschap ingeschreven onder het nummer B(... ). Gelet op het verslag van de Raad aan de Kamer van Verwijzing en Instaatstelling d.d. 3 september Gelet op de beslissing van de Kamer van Verwijzing en Instaatstelling d.d. 26 januari 2011 tot doorverwijzing naar de Tuchtcommissie. Gelet op de betekening van deze beslissing aan de Raad van het IBR en de heer [X] per aangetekend schrijven van 27 januari Gelet op de oproeping aan de heer [X] om te verschijnen voor de Tuchtcommissie op 6 april 2011 per aangetekende brief van 10 februari Gelet op de brief van 10 februari 2011 waarbij de Raad van het IBR op de hoogte werd gebracht van de zitting van 6 april Gelet op de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie meegedeelde dossier. Verslag van 3 september 2010 van de Raad van het IBR in de zaak met nummer 418/11/(... )/N. Tenlasteleggingen Aan de betrokkene kunnen volgens het voormeld verslag van de Raad aan de KVI volgende inbreuken worden ten laste gelegd : A. Inbreuken op de normen en aanbevelingen

2 1. Inbreuk op paragraaf 2.1. van de algemene controlenormen inzake de uitvoering van een controleopdracht; 2. Inbreuk op paragraaf 2.2. van de algemene controlenormen inzake de uitvoering van een controleopdracht; 3. Inbreuk op paragraaf 2.4. van de algemene controlenormen inzake de uitvoering van een controleopdracht; 4. Inbreuk op paragraaf 3. van de algemene controlenormen met betrekking tot het verslag; 5. Inbreuk op paragraaf 3.14 van de algemene controlenormen met betrekking tot het verslag B. Inbreuk op de artikelen 1 en 6 van de norm met betrekking tot permanente vorming. Inbreuken op de artikelen 2, 15 en 17 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren. Rechtspleging Betrokkene werd bij aangetekende brief van 10 februari 2011 uitgenodigd om voor de Tuchtcommissie te verschijnen. Voor de Raad van het IBR is de heer (... ) verschenen en werd hij gehoord. De heer [X] voerde schriftelijk verweer en verscheen ter zitting in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, meester (... ) loco meester (... ). Feiten en standpunten van de Raad Onderhavig dossier vindt zijn oorsprong in een kwaliteitscontrole die, in overeenstemming met de IBR normen voor kwaliteitscontrole van 15 september 2008, in november 2008 is uitgevoerd bij bedrijfsrevisor [X] door inspecteur (... ). Ter gelegenheid van de vervroegde kwaliteitscontrole 2005 heeft de aangeduide revisor (... ) een reeks opmerkingen gemaakt. De kwaliteitscontrole 2008 over boekjaar 2007 heeft aanleiding gegeven tot een geschreven verslag d.d. 17 december 2008 vanwege de inspecteur dat door betrokkene voor akkoord werd ondertekend. Er werden de volgende vaststellingen gemaakt: A. Wat de werking en organisatie van het kantoor betreft : De betrokkene is lid van IBR, lab en BIBF Niettegenstaande dat er diverse diensten worden verstrekt, beschikt het kantoor niet over procedures die de onafhankelijkheid waarborgen en evenmin over een tabel interprofessionele relaties. De bedrijfsrevisor heeft verklaard dat er geen verboden diensten werden geleverd; De voor audit geregistreerde uren in het programma V. CALC komen niet overeen met de werkelijk gepresteerde uren; 35 % van de ontvangen erelonen hebben betrekking op gelieerde vennootschappen. 2

3 B. Wat de controle van het mandaatdossier betreft : Geen schriftelijke weerslag van een formele risico-analyse en onafhankelijkheidsonderzoek terug te vinden in het dossier; In het jaardossier ontbreekt schriftelijke documentatie met betrekking tot interne controle, audit risico's, materialiteit, schriftelijke validatie van de bekomen antwoorden op de controle vragenlijst met betrekking tot de liquide middelen; Uitgevoerd analytisch nazicht is niet schriftelijk gedocumenteerd; Erelonen van de commissaris niet in de toelichting bij de jaarrekening opgenomen; Commissarisverslag stemt niet overeen met de algemene controlenormen; Aantal gepresteerde uren lager dan voorgeschreven volgens Grille Stassin. Bij nazicht van het verslag van de inspecteur werd door de verslaggever vastgesteld dat er onvoldoende werd tegemoetgekomen aan de opmerkingen die naar aanleiding van de vervroegde kwaliteitscontrole 2005 werden gemaakt. Dit werd herhaald op 29 april 2009 tijdens een onderhoud met een delegatie van de Commissie kwaliteitscontrole. De vaststellingen die ter gelegenheid van deze kwaliteitscontrole werden gemaakt, bevestigden grotendeels de vaststellingen van de vervroegde kwaliteitscontrole Verweer van de betrokkene Met betrekking tot de inbreuk op paragraaf 2.1 van de algemene controlenormen inzake de uitvoering van een controleopdracht De heer [X] stelt dat hij wel degelijk zijn werkprogramma had aangepast aan de controleopdracht op basis van de specifieke eigenschappen van de entiteit. Er werd gekozen voor een substantieve auditaanpak, gezamenlijk ingevulde controlevragenlijst, rationele analyses, analytisch nazicht van de balans en resultatemekeningen, opgemaakte leadschedules, standaardwerkprogramma' s, enz. Volgens betrokkene was er dus hoogstens gebrek aan voldoende formalisatie van de risicoanalyse en werd er een degelijk aangepast werkprogramma opgesteld, doch onvoldoende gedetailleerd op papier gezet. Betrokkene acht paragraaf 2.1 dan ook niet overtreden. Met betrekking tot paragraaf 2.2 van de algemene controlenormen inzake de uitvoering van een controleopdracht De heer [X] stelt dat de hem verweten onvoldoende documentatie niet nodig was voor het inhoudelijk correct uitvoeren van de opdrachten en in elk geval werd geremedieerd door de aankoop en implementatie van het software pakket "Audit Automation" dat een volledig geïntegreerde aanpak en risk-assessment voorziet. 3

4 Met betrekking tot de inbreuk op paragraaf 2. 4 van de algemene controlenormen inzake de uitvoering van een controleopdracht In concreto wordt de heer [X] verweten dat zijn dossiers geen aantekeningen bevatten omtrent de uitgevoerde werkzaamheden inzake de kwaliteit van de interne controle en de analyse van het controlerisico. Betrokkene verwijst naar de aanbeveling van 5 januari 1993 die geen specifieke werkwijze oplegt. Hij stelt de interne controlemechanismen van de entiteit gecontroleerd te hebben via persoonlijke contacten. Deze werkwijze was aangewezen en om diezelfde reden werd gekozen voor een rotationele controle van de interne controlemechanismen. Met dit alles werd rekening gehouden in het eindverslag. Het enige verwijt is dat er onvoldoende aantekeningen zijn in het dossier met betrekking tot dit onderzoek van de interne controle. Volgens betrokkene legt paragraaf 2.4 echter niet uitdrukkelijk de verplichting op voor het maken van aantekeningen zodat er hoogstens sprake kan zijn van inbreuk op paragraaf 2.2. Met betrekking tot de inbreuk op paragraaf 3 van de algemene controlenormen met betrekking tot het verslag Er werd inderdaad een "oud" model van jaarrekening gebruikt. Het nieuwe model voegde twee alinea' s toe. Dit had echter geen inhoudelijke consequenties voor de uitgevoerde controletaken of het verslag zelf. Met betrekking tot de inbreuk op paragraaf 3.14 van de algemene controlenormen met betrekking tot het verslag De erelonen als commissaris werden niet in de toelichting bij de jaarrekening gepubliceerd en deze tekortkoming op de vennootschapswetgeving werd niet in het verslag vermeld. De publicatie van de jaarrekening valt echter (mét bijlagen) niet onder de verantwoordelijkheid van de bedrijfsrevisor, doch wel onder die van het bestuursorgaan. Op het moment van de controle van het verslag was betrokkene nog niet op de hoogte van het feit dat de vennootschap zijn erelonen als commissaris nadien niet in de toelichting bij de jaarrekening had opgenomen enlof gepubliceerd. Volgens betrokkene is er dus geen inbreuk op paragraaf 3.14 enlof artikel 144, 8 0 Wetboek van vennootschappen. van het Met betrekking tot de inbreuken rond de permanente vorming De heer [X] benadrukt dat hij de noodzaak tot bijscholing wel degelijk inziet en dat hij thans alle opgelegde normen respecteert en een grote inhaalbeweging heeft gerealiseerd (ten bewijze waarvan hij stuk 4 neerlegt). De heer [X] legt tevens stuk 3 neer, zijnde een factuur waaruit duidelijk de aankoop blijkt van Accon Audit Automation (abonnement per jaar) en Accon Audit Belgian Master Pack (abonnement per jaar). Deze installatie werd aangekocht, geïnstalleerd en in werking 4

5 gebracht zodat de ambachtelijke aanpak nu definitief tot het verleden behoort. Hij begrijpt ook dat alleen werken niet optimaal is en benadrukt dan ook dat er sedert 2009 een degelijke samenwerking werd georganiseerd. De heer [X] neemt zelf het woord om te beklemtonen dat inderdaad 35 % van zijn inkomen als revisor van één vennootschap komt, doch dat dit slechts ± 15 % vormt van zijn volledig inkomen. Daarenboven werd hij in die firma ontslagen na een dispuut over de herwaardering van de voorraadwaarde in verband met de jaarrekening. Hij weigerde de jaarrekening te herroepen en werd daarna geconfronteerd met een nietbetaling van zijn erelonen, tenzij hij toch de wijziging zou doorvoeren. Hij gaf niet toe en werd prompt ontslagen om wettige redenen waarna een procedure volgde. Dit alles doet de heer [X] ertoe besluiten dat hij evenmin inbreuken pleegde op de artikelen 2, 15 en 17 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren. Beoordeling door de Tuchtcommissie De heer [X] stelt zich nog steeds zeer bereidwillig op en werkt mee. Hij begrijpt de hem ten laste gelegde feiten en remedieerde daar waar nodig door de aangeboden opleidingen te volgen, werkpaketten te kopen, samenwerkingen in het leven te roepen en formalistischer te werken. Als hij de onafhankelijkheidsregels schond door het te groot gedeelte van zijn inkomen als commissaris uit één firma te halen dan werd hieraan geremedieerd door het tussengekomen ontslag en dient men zich te realiseren dat dit commissarisereloon slechts een klein onderdeel vormde van zijn globaal inkomen. De onafhankelijkheid kwam nooit echt in het gedrang. De betrokkene gedroeg zich deontologisch en financieel onafhankelijk door tegen het bestuur in te gaan met zijn ontslag (én een procedure) tot gevolg. De heer [X] vertoont werkijver en respect voor het maatschappelijk verkeer, maar leverde inderdaad onvoldoende "evidence ofwork". En hier geldt de regel : "als het niet bewezen wordt, dan wordt verondersteld dat het niet gedaan werd". Hij werd hiervoor reeds aangemaand en pas nu, na meerdere jaren, wordt er geremedieerd en meer nadruk gelegd op de formele papierweergave. OM DEZE REDENEN, DE TUCHTCOMMISSIE, Recht sprekend op tegenspraak V erklaart de tuchtvordering tegen de heer [X] ontvankelijk en acht de tenlastelegging bewezen. Legt de heer [X] als tuchtsanctie een berisping op. 5

6 Aldus gedaan en uitgesproken in de openbare zitting van 14 juni 2011 van de Nederlandstalige Kamer van de Tuchtcommissie van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, zetelend te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 135, waar aanwezig waren: (... )". 6